ZonMw Diversiteitsprojecten De gezondheidszorg is voor migranten ontoegankelijk; migranten hebben een slechtere gezondheid en een kortere levensverwachting; de gezondheidszorg kan niet goed omgaan met allochtonen en er schort van alles aan de communicatie… Krasse uitspraken, maar kloppen deze denkbeelden wel? Het ministerie van VWS heeft ZonMw gevraagd de balans op te maken van haar interculturalisatiebeleid: wat weten we meer en wat kunnen we meer na zeven jaar investeren? Dit heeft geleid tot verrassende uitkomsten die gebundeld zijn in het boekje, getiteld 'Bewijs voor verschil?'. In dit document leest u meer over de inhoud van deze projecten, u vindt, indien beschikbaar, een samenvatting van de onderzoeksresultaten. Dit document en de bijbehorende cd-rom bevatten een schat aan gegevens over bijvoorbeeld overgewicht bij allochtonen, rookgedrag, emotionele en gedragsproblemen, zwangerschap en leefgewoonten, seksuele gezondheid, communicatie tussen arts en patiënt, het gebruik van de griepprik, psychische gezondheid van ouderen, niet-westerse geneeswijzen enzovoorts.
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Projectnummer : 10100001 Organisatie : ZAO Zorgverzekeringen, Divisie Zorg Aanvrager : Mw. A Poll en Dhr. R. Topal Programma : Transmurale Zorg Projecttitel : Implementatie van gestructureerde, cyclische zorg voor de populatie diabetes 2 patiënten in Amsterdam met gerichte aandacht voor de zorg aan allochtonen, die 40% van deze populatie uitmaken. Alle bij de diabeteszorg betrokken eerste- en tweedelijnsdiciplines en organisaties werken samen en worden ondersteund door proces- en kwaliteitsmonitoring.
Samenvatting : Door de uitvoering van gestructureerde en cyclische diabeteszorg kunnen complicaties bij dit ziektebeeld
vermeden en uitgesteld worden. Dit kan alleen bereikt worden als alle bij de diabetes zorg betrokken hulpverleners en partijen conform een gezamenlijk protocol de diabetespatiënten behandelen en begeleiden en deze activiteiten ook zijn afgestemd op de hele doelgroep. Dit betekent allereerst het realiseren van een nauwe samenwerking tussen de eerste- en tweedelijn in een gericht transmuraal programma. Bovendien stelt dit specifieke eisen aan de afstemming en organisatie van het zorgaanbod, waarbij tegemoet moet worden gekomen aan de leefwereld van diabetes 2 patiënten met een andere culturele achtergrond. Aangezien circa 40% van de bewoners in Amsterdam van niet-Nederlandse afkomst is en de prevalentie van dit ziektebeeld in allochtone groepen hoger ligt dan bij de autochtone bevolking zal deze groep in de populatie diabetes 2 patiënten groot zijn. Derhalve krijgt de zorg en begeleiding aan allochtonen prominente aandacht. Resultaten : Het ontwikkelen van een juiste communicatie kanaal voor allochtone verzekerden algemeen en in het geval van diabetes in het bijzonder. Hierdoor kan namelijk kennis over diabetes verspreid worden. Onze ervaring met dit project laat zien dat cultuurspecifieke aanpak gewild is en audiovisuele materiaal in eigen taal en cultuur de doelgroepen zeer aanspreekt. Cultuurspecifieke mythe rond oorzaak en behandeling van diabetes kwam aan bod en deze worden besproken. Er vindt vertaling plaats naar de diabetesrichtlijnen van het NHG (Nederlandse Huisartsen Genootschap). De benadering van de doelgroep in deze manier wekt ook veel vertrouwen op. Dit wort letterlijk met dankzeggingen door de deelnemers van de activiteiten vaak geuit. Juist omdat de informatie overdracht tijdens de publieksbijeenkomsten en de groepsvoorlichtingen en bij andere boven genoemde pilot activiteiten in eigen taal en cultuur plaatsvond / vindt, komt die bij de deelnemers ook aan. De informatie doordringt de deelnemer. De deelnemer voelt dan de drang om zelf actie te ondernemen. Het is a.h.w. een stuk mondigheid die de deelnemer meeneemt. Hierdoor helpen de deelnemers de huisarts een handje om de diagnose van een mogelijke diabetes tijdig te stellen. Ons is d.m.v dit project gelukt een werkende communicatie kanaal te gebruiken. Het Latijnse spreekwoord ‘similia similubus solvuntur = het gelijke lost zich in het gelijke op’ heeft hier nog een keer zijn geldigheid bewezen: De voorlichting aan de allochtone doelgroepen is zeer effectief als het eigen talig en cultuurspecifiek is.
Budget : € 176.664,81
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 1 van 164
Projectnummer : 10100412 Organisatie : TNO Preventie en Gezondheid, Divisie Volksgezondheid Aanvrager : Dhr. dr. S.A. Reyneveld Programma : Preventie: Projecten TNO-regeling Projecttitel : Onderkenning van psychosociale problemen bij kinderen en adolescenten door de Jeugdgezondheidszorg en de activiteiten die zij daarbij onderneemt
Samenvatting : Doelstelling van het onderhavige project is om antwoord te geven op de vraag in hoeverre de
Jeugdgezondheidszorg tijdens haar preventieve gezondheidsonderzoeken bij de Nederlandse jeugd van 2-15 jaar, psychosociale problemen bij kinderen en jongeren herkent en welke vervolgactiviteiten zij daarbij onderneemt. Daarbij zal het accent liggen op mogelijkheden ter verbetering van screening en
Resultaten : De resultaten laten zien dat JGZ-medewerkers vaak psychosociale problemen identificeren en dan meestal
actie ondernemen, maar ook veel kinderen en jeugdigen met psychosociale problemen missen. De LSPPK en de KIVPA vragenlijsten dragen beide bij aan de identificatie van psychosociale problemen bij kinderen en jeugdigen, maar doen dat niet optimaal. Op basis van de ouderinformatie uit de LSPPK wordt, indien als afkapgrens 3 of meer problemen wordt gehanteerd, meer dan de helft van de kleuters met problemen volgens de CBCL gemist. De beoordeling van de LSPPK daarna door de jeugdarts leidt tot identificatie van psychosociale problemen bij veel meer kinderen, waarvan echter een aanzienlijk deel geen verhoogde CBCL-score heeft. Verder is de LSPPK sterk gericht op sociale problemen en aandachtsproblemen en minder op andere (gedrags) problemen. (Een verhoogde score op) de KIVPA identificeert wel een groot deel van de adolescenten met een verhoogde YSR score, maar ook veel adolescenten met een normale YSR score. Verder mist de KIVPA gedragsproblemen voor een groot deel bij deze groep en is te lang (31 vragen). Alleen beperken van de opsporing van psychosociale problemen tot kinderen en jeugdigen in risicogroepen is op grond van de resultaten niet gerechtvaardigd. Kinderen en jeugdigen van recent gescheiden of werkloos geworden ouders lopen meer risico op een psychosociaal probleem, maar de risico’s zijn te laag om de opsporing alleen op hen te richten. Tot slot blijken psychosociale problemen vaker voor te komen bij bepaalde etnische groepen (Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse kinderen). Vooral bij de Turkse en Marokkaanse kinderen en jeugdigen is de samenhang tussen identificatie door de JGZ en CBCL-score van het kind (te) zwak.
Budget : € 238.234,61
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 2 van 164
Projectnummer : 11350005 Organisatie : NIVEL Aanvrager : Mw. dr. A.L. Francke Programma : Palliatieve Zorg Projecttitel : Terminale thuiszorg voor Turken en Marokkanen: een aanzet tot betere afstemming van het aanbod op de behoeften
Samenvatting : In de eerste fase van dit project wordt een behoeftenonderzoek uitgevoerd onder mantelzorgers van
Turkse en Marokkaanse terminal patiënten. Doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de behoefte aan terminale thuiszorg en de belemmeringen voor Turken en Marokkanen om hiervan gebruik te maken. Onbekendheid met het zorgaanbod, taalproblemen, culturele verschillen, evenals de mogelijke vanzelfsprekendheid van mantelzorg in de Turkse en Marokkaanse cultuur, kunnen drempels vormen voor gebruik en van invloed zijn op de zorgbehoefte. Na het behoeftenonderzoek wordt een invitational conference gehouden, waarin o.a. migranten-, thuiszorg- en vrijwilligersorganisaties voor terminale zorg vertegenwoordigd zijn. Deze conferentie moet duidelijkheid geven over welke consequenties de in kaart gebrachte behoeften en belemmeringen moeten hebben voor het zorgaanbod. Tenslotte worden de uitkomsten van het behoeftenonderzoek en de invitational conference gepresenteerd in een brochure voor de professionele thuiszorg en vrijwilligerswerk.
Resultaten : Er is een brochure ontwikkeld voor teamleiders, uitvoerders en praktische managers in de thuiszorg om hen te helpen meer zicht te krijgen in de zorgvraag van Turkse en Marokkaanse gezinnen en om het zorgaanbod beter af te stemmen op de zorgvraag.
Budget : € 90.756,04
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 3 van 164
Projectnummer : 11700003 Organisatie : Universiteit Leiden, Faculteit der Sociale Wetenschappen, Klinische en Gezondheidspsychologie Aanvrager : Dhr. prof. dr. Ph. Spinhoven Programma : GGZ: Structurering en Zorgvernieuwing Projecttitel : Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA’s) en de GGZE: een analyse van specifieke problemen in de omgang met en hulpverlening van probleemgedrag bij AMA’s
Samenvatting : Dit is een onderzoeksproject naar het voorkomen van probleemgedrag bij AMA’s en de wijze waarop de
hulpverlening hiermee om gaat. Niet elk probleemgedrag leidt tot een hulpvraag en niet elk probleemgedrag wordt gediagnosticeerd. Hiervoor bestaan ook nog geen instrumenten die in de praktijk goed bruikbaar zijn. Daardoor is het ook niet goed mogelijk een indruk te krijgen van de omvang en aard van de problematiek en een hierbij passend hulpaanbod te creeren. Het is voorstelbaar dat hierdoor de betreffende AMA’s tussen wal en schip vallen. Het is ook mogelijk dat er op een ander niveau oplossingen worden gevonden.Met een kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt geprobeerd op deze vragen een antwoord te geven. Door het hulpverleningsnetwerk waarin de participanten in dit onderzoek opereren wordt verwacht dat de resultaten een brede implementatie zullen vinden. In elk geval worden in een rapport met de onderzoeksresultaten richtlijnen en een protocol voor hulpverleners geformuleerd. Het project wordt begeleid dooreen commissie van deskundigen.
Resultaten : Beoogd: inzicht in het vóórkomen van probleemgedrag bij AMA´s en de wijze warop de hulpverlening hiermee omgaat
Budget : € 37.664,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 10
Pagina 4 van 164
Projectnummer : 11700005 Organisatie : Transcultural Psychosocial Organisation Amsterdam Aanvrager : Dhr. prof. dr. J.T.V.M. de Jong Programma : GGZ: Structurering en Zorgvernieuwing Projecttitel : De identificatie van knelpunten in de GGZ-hulpverlening aan migranten: de rol van sociaal-economische en culturele variabelen op zorgconsumptie en hulpzoekgedrag
Samenvatting : Binnen deze studie wordt getracht de rol van socio-demografische variabelen, acculturatie,
verklaringsmodellen en verschillende persoonsgebonden variabelen te achterhalen die van invloed zijn op het besluit hulp te gaan zoeken en op de wijze waarop men vervolgens deze hulp zoekt. Hiertoe worden gegevens gebruikt uit een grootschalige studie naar psychische problematiek van migranten op bevolkingsniveau en uit een onderzoek naar het hulpzoekgedrag van migranten binnen de AGGZ. De combinatie van gegevens op bevolkingsniveau en op instellingsniveau geeft inzicht in de discrepanties en knelpunten die zich voordoen in de gang naar en binnen de AGGZ.
Resultaten : Resultaten van dit project zijn momenteel niet beschikbaar, wegens evaluatie van het GGZ programma Budget : € 27.577,59
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 7
Pagina 5 van 164
Projectnummer : 12400006 Organisatie : GGZ Clientenbond en Trimbos-instituut Aanvrager : Dhr. dr. H.P.M. van Haaster en Mw. drs. C. Konijn Programma : GGZ: Kwaliteit van zorg Projecttitel : Verbetering van de kwaliteit van de ambulante GGZ voor allochtone jongeren en hun ouders Samenvatting : Passende hulp aan allochtone jongeren. De ambulante geestelijke gezondheidszorg streeft naar, wat
genoemd wordt, een transcultureel beleid: mensen uit alle culturen moeten een beroep op de GGZ kunnen doen. Maar over allochtone jongeren is te weinig bekend: wat zijn hun problemen, waar hebben ze baat bij? En, de belangrijkste vraag in dit onderzoek, wat is goede kwaliteit? Via interviews met allochtone jongeren - mét en zonder geestelijke moeilijkheden - en ouders zal een beeld ontstaan van hun behoefte aan hulp en van hoe zij denken over psychische problemen en de behandeling daarvan. Verder maken de onderzoekers een overzicht van de ervaringen van de belangrijkste verwijzende instanties en de huidige initiatieven binnen de jeugdzorg. Een vergelijking van deze bevindingen leidt tot aanbevelingen voor het opstellen van transculturele kwaliteitscriteria.
Resultaten : De trend die uit de deelonderzoeken naar voren komt is dat de opvattingen van Marokkaanse en Turkse
jeugdigen ten aanzien van hulp zoeken en visies op oorzaken en oplossingen van problemen dichter bij de opvattingen van de Nederlandse jeugdigen liggen dan de opvattingen van de Nederlandse versus de Marokkaanse en Turkse ouders. Met andere woorden: de resultaten wijzen op een tendens dat de etnische verschillen met de generaties kleiner zullen worden. Echter, wij hebben dit onderzoek niet kunnen vaststellen wat het effect van leeftijd is. Misschien nemen de etnische verschillen met de leeftijd toe. Met andere woorden, naarmate iemand ouder wordt en andere rollen krijgt veranderen misschien ook de opvattingen over problemen en hulp zoeken. Aangezien de ouders uiteindelijk een belangrijke rol spelen bij het hulpzoekgedrag en het omgaan met problemen van kinderen is het van groot belang stil te staan bij de verschillen in opvattingen die tussen de ouders geconstateerd zijn. Ten eerste blijken er bepaalde omstandigheden mee te spelen bij de problemen in de allochtone gezinnen die te maken hebben met de positie die zij hebben in de Nederlandse samenleving. Discriminatie en gepest worden zijn in de ogen van veel Marokkaanse en Turkse ouders belangrijke oorzaken van mogelijke problemen van hun kinderen. In de hulpverlening zou vaker stil gestaan moeten worden bij de gevolgen van ervaren gevoelens van discriminatie voor het psychisch welzijn van jeugdigen. Daarnaast spelen veel sociaal-maatschappelijke problemen een rol binnen het gezin waardoor de problemen vaak niet beperkt lijken te zijn tot die van het kind. Het gevolg hiervan voor de hulpverlening zou kunnen zijn dat er meer aandacht komt voor de problematiek die in het gezin speelt en dat de behandeling gericht wordt op het hele systeem in plaats van alleen op de jeugdige. Dit betekent dat er voldoende contact moet zijn met de familieleden, maar ook met andere belangrijke personen in de omgeving van het kind, zodat de hulp aansluit bij de context waarbinnen de problematiek van de jeugdige zich afspeelt. Ten tweede lijken de Turkse en Marokkaanse gezinnen, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, minder dan Nederlanders te kunnen steunen op een netwerk van familie en/of vrienden die kunnen helpen in het geval van psychische problematiek. Nederlandse ouders en jeugdigen daarentegen hebben vaak meer ervaring in het bespreken van de problemen met anderen. Hierdoor lijken zij een voorsprong te hebben wanneer zij met professionele hulpverleners in contact komen. Vanwege het kleine aantal interviews kan hier geen verdere conclusie uit getrokken worden, maar het zou een punt van aandacht moeten zijn in verder onderzoek naar de informele hulpcontacten van Marokkaanse en Turkse gezinnen. Een derde bevinding die door alle deelonderzoeken bevestigd werd, is dat de school vaak werd genoemd door de onderzochte Marokkanen en Turken bij zowel de vermeende oorzaken, de oplossingen en de mogelijke hulpcontacten. De school is voor veel voor de Marokkaanse en Turkse gezinnen één van de plekken waar de problemen bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Een belangrijke reden is dat vaak een deel van de problemen zich daar afspeelt. Het is daarom aan te bevelen om de contacten met school een rol te laten spelen bij de toegang tot de hulpverlening. Dit kan voor veel gezinnen de toegang tot de instelling vergemakkelijken. Ten vierde, speelt niet alleen de school, maar ook het geloof een rol bij het oplossen van problemen. De Marokkaanse en Turkse jeugdigen en ouders hechten meer waarde aan de invloed van hun geloof bij het ‘oplossen’ van de problemen in vergelijking met Nederlandse ouders en jeugdigen. Behalve het vertrouwen hebben in God wordt ook de eventuele hulp van een geestelijke meer gewaardeerd. In de hulpverlening zou daar meer aandacht aan besteed kunnen worden door bijvoorbeeld op zijn minst rol van de religie ter sprake te brengen tijdens de (intake-) gesprekken met de hulpverlener of het aanbieden van gesprekken met een geestelijke. Een vijfde aandachtspunt is de verdeeldheid over het wel of niet behandeld willen worden door een hulpverlener met een zelfde etnische achtergrond. Uit alle deelonderzoeken blijkt dat de voorkeur voor een hulpverlener met dezelfde etnische achtergrond niet vanzelfsprekend is. Dit is in overeenstemming met resultaten uit eerder onderzoek onder Marokkaanse, Turkse en Surinaamse volwassen cliënten van de Riagg (Hosper e.a. 1999) en onder Marokkaanse en Turkse drugsverlaafden buiten de hulpverlening (Van Wamel e.a. 2001). Daaruit bleek dat vooral Marokkaanse cliënten het niet belangrijk vonden dat de hulpverlener een zelfde achtergrond had. Bij de Turken was het ongeveer de helft die de voorkeur gaf aan een hulpverlener met gelijke achtergrond. Dit betekent dat er in de hulpverlening aandacht besteedt moet worden aan de voorkeur van de cliënt zelf, zonder er vanuit te gaan dat het matchen van etniciteit gewenst is. Budget : € 139.144,44 Duur in maanden : 24
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 6 van 164
Projectnummer : 12400008 Organisatie : Verwey-Jonker Instituut Aanvrager : Dhr. drs. H.J. van Daal Programma : GGZ: Kwaliteit van zorg Projecttitel : Het ontwikkelen van een kwaliteits-instrumentarium dat gericht is op betere zorg voor allochtonen vanuit de ambulante geestelijke gezondheidszorg
Samenvatting : Toegankelijkheid voor allochtonen De initiatieven zijn er, maar de methode nog niet: de ambulante
geestelijke gezondheidszorg probeert de toegankelijkheid voor allochtonen te vergroten, maar doet dat nu nog op een vrij ' autochtone manier' . Of, in vaktermen, de interculturele benadering maakt nog geen deel uit van dat streven. Dit project is allereerst een inventarisatie van de manieren waarop de GGZ werkt aan verbetering van de zorg aan uiteenlopende etnische groepen en van de moeilijkheden die zich daarbij voordoen. Nagegaan wordt ook in hoeverre het thema ' culturele diversiteit'deel uitmaakt van het kwaliteitsbeleid. Verder zal in concrete situaties worden uitgewerkt hoe dat thema beter tot zijn recht kan komen; dat gebeurt in nauwe samenwerking met organisaties van allochtonen. Een handleiding is één van de eindproducten. Resultaten : Feitelijke toegankelijkheid: Een belangrijke indicatie is de evenredige vertegenwoordiging; dat de verschillende etnisch culturele groepen de weg weten te vinden naar de instelling. Uit gesprekken met stakeholders, managers en hulpverleners blijkt dat de volwassen migrantencliënten in principe GGZ Breda bereiken. Hulpverleners gaven aan dat ze iedere dag meer dan één keer een telefoongesprek voeren met een mogelijke cliënt of diens familie. Er kan niets worden gezegd over de hulpbehoefte van migranten in de regio. Verder is er geen zicht op of de migrantencliënten ergens anders hun hulp vandaan halen, bijvoorbeeld bij een traditionele genezer etc. Herkenbaarheid moet een aandachtspunt zijn voor GGZ Regio Breda. Zowel hulpverleners als managers gaven aan dat de Organisatie ‘wit’ is en er weinig allochtone werknemers in dienst zijn. Ook beschikt GGZ Regio Breda over vertaalde folders in het Turks en Marokkaans, maar deze zijn verouderd. Er is geen geestelijke begeleider voor mensen die in klinieken opgenomen zijn en er wordt geen rekening gehouden met de interculturele inrichting van het gebouw. Kwalitatieve toegankelijkheid: Beschikbaarheid van zorg- en dienstverlening laat te wensen over bij GGB Regio Breda. Er ontbreekt gericht beleid om de inhoud van zorg aan te passen aan de etnisch culturele diversiteit. Ook zeggen managers dat de beleidsontwikkeling, -uitvoering en -toetsing door het management gestuurd worden, maar er ontbreken alle mogelijke eindtermen om deze na te gaan. Er wordt slecht geregistreerd door GGZ Regio Breda. Er zijn geen cijfers bekend over in-, door- en uitstroom van migrantencliënten. Er is een intervisiegroep aanwezig binnen de instelling rondom migrantencliënten. Gebleken is dat deze groep niet binnen de gehele organisatie bekend is. Het ontbreekt aan een structuur voor informatieoverdracht rondom intercultureel zorgbeleid binnen de instelling (deskundigheidsbevordering). Voor zover we weten, bestaan er ook geen andere overlegsituaties rondom migrantencliënten. GGZ Regio Breda heeft ooit een keuze gemaakt voor reguliere hulpverlening aan migranten en niet voor een categorale. Dit houdt in dat iedere hulpverlener in principe in staat moet zijn ook met migrantencliënten te werken. In de praktijk komt dit op een enkele hulpverlener neer. Sommige hulpverleners hebben meer migrantencliënten in hun caseload dan andere hulpverleners binnen dezelfde afdeling. De GGZ Regio Breda heeft wel een aandachtsfunctionaris die tevens ook hoofd is van de afdeling preventie. Een belangrijke taak van een interculturele aandachtsfunctionaris is dat zo’n persoon een link vormt en voor informatie-uitwisseling tussen de afdelingen, tussen management en hulpverleners en tussen de instellingen zorg draagt. Verder dient een aandachtsfunctionaris voortdurend de aandacht te richten op interculturalisatie van de instellingen. Gezien de huidige situatie binnen de instelling is hiervan geen sprake.
Budget : € 69.771,81
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 7 van 164
Projectnummer : 12400009 Organisatie : Verwey-Jonker Instituut Aanvrager : Mw. dr. M.J. Steketee Programma : GGZ: Kwaliteit van zorg Projecttitel : Het ontwikkelen en implementeren van seksespecifieke hulpverlening als onderdeel v/h kwaliteitsbeleid v/d instellingen op het terrein v/d geestelijke gezondheidszorg
Samenvatting : Geschikte hulp m / v Man of Vrouw: het maakt verschil, ook in de aard en ernst van geestelijke problemen en bijvoorbeeld in opnameduur. Inspelen op deze verschillen verhoogt de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg - in de praktijk blijkt echter dat zogeheten ' seksespecifieke'hulpverlening vaak een aparte behandelvorm is en dus niet automatisch deel uitmaakt van andere gangbare behandelvormen. Dit onderzoek verdiept zich in de vraag of en hoe deze seksespecifieke hulpverlening mede uitgangspunt kan zijn voor een integraal kwaliteitsbeleid in de GGZ en Verslavingszorg. Eerst zijn dan de vragen: welke kwalititeitscriteria gelden er nu en: behoeven die aanvulling op het gebied van speciale mannen- en vrouwenhulpverlening? In samenwerking met deskundigen wordt gericht kwaliteitsbeleid ontwikkeld, gevolgd door een evaluatie-onderzoek.
Resultaten : De integratie van seksespecifieke hulpverlening binnen de GGZ lijkt succesvol. Het beleid van de
instellingen om op projectmatige basis seksespecifieke hulpverlening te ondersteunen in de vorm van aandachtfunctionarissen vrouwenhulpverlening en gerichte deskundigheidsbevordering blijkt een noodzakelijke voorwaarde te zijn voor dit succes. Uit de Quick Scan blijkt dat er inmiddels een breed aanbod SHV is binnen alle sectoren van de GGZ. De kennis en het aanbod SHV beperkt zich echter vooral tot vrouwenhulpverlening, de aandacht voor de mannelijke cliënt staat nog in kinderschoenen. Hierop zou de komende jaren een actief beleid ontwikkeld moeten worden. Op basis van deze resultaten kan men niet de conclusie trekken dat de integratie geslaagd is en er geen actief beleid meer op ontwikkeld hoeft te worden. Knelpunten die in het onderzoek gesignaleerd worden, zijn de onzichtbaarheid van SHV in de instelling en het gebrek aan personeelsbeleid in de instellingen, zowel wat betreft de aanname van vrouwelijk personeel, met name op leidinggevende posities. SHV zou binnen de instelling beter herkenbaar moeten zijn en met name voor de cliënten. Het aanbod SHV staat veelal niet vermeld in de folder van de afdeling of instelling, noch in het werkplan of beleidsplan. Daarnaast wordt SHV nauwelijks als apart behandelaanbod geregistreerd of geëvalueerd. Met de opkomende aandacht voor hulpverleningsaanbod dat ‘evidence based’ is, zal dit geen onnodige zaak zijn. Ook blijkt dat er in het kwaliteitsbeleid van de instelling geen expliciete aandacht is voor SHV. SHV is nauwelijks terug te vinden in de kwaliteitsinstrumenten, ook niet die gericht zijn op het primaire proces. Waarschijnlijk staat het kwaliteitsbeleid, dat sterk gericht is op het ontwikkelen van protocollen en standaarden, haaks op de uitgangspunten van seksespecifieke hulpverlening waarin men vooral gericht is op het vergroten van de ‘empowerment’ van de vrouwelijke én mannelijke cliënten. Aandacht voor de rol die ‘gender’ speelt in het voorkomen en voortduren van klachten; aandacht voor de rol die macht en ‘gender’ spelen in de dagelijkse werkelijkheid van de cliënt en in het contact met de cliënt; en aandacht voor zowel de klachten als de kracht van vrouwen en mannen, zijn niet gemakkelijk in protocollen of standaarden vast te leggen. In het onderzoek bleek dat de kwaliteitsfunctionarissen wel geïnteresseerd zijn in SHV en daaraan aandacht willen besteden, maar een indicatie voor SHV is niet eenvoudig in een protocol of scorelijst vast te leggen. Op basis van de Quick Scan kunnen we concluderen dat de integratie van SHV een attitudeverandering op gang heeft gebracht. Onduidelijk is echter in hoeverre aandacht voor seksespecifieke aspecten ook tot daadwerkelijke veranderingen in de behandeling leidt. Uit eerder onderzoek is gebleken dat meer aandacht voor seksespecifieke aspecten in de probleemdefiniëring nog geen gevolgen heeft voor de behandeling (Steketee, 1995). Tijdens ons onderzoek bleek dat aandacht voor seksespecifieke aspecten onder druk staat van productieverwachtingen en het inkorten van de intakeprocedure tot een eenmalig gesprek. Tevens wordt er verwacht dat de hulpverleners aandacht besteden aan diverse factoren, zoals de culturele achtergrond van de cliënt. Sekse blijkt van invloed te zijn op het ontstaan en voortbestaan van psychische klachten waardoor het belangrijk is dat er in de behandeling aandacht is voor deze geconstateerde sekseverschillen. Maar sekse is zeker niet de enige factor die verschillen in de geestelijke gezondheidszorg verklaart. Idealiter wordt er in de intake en behandeling aandacht besteed aan en rekening gehouden met de individuele context en achtergrond van de cliënt. We zijn echter nog lang niet zo ver dat er per ziektebeeld systematisch gekeken wordt wat de betekenis en consequenties van de verschillen zijn. Door aandacht voor sekse in het hele hulpverleningsproces en het kwaliteitsbeleid te integreren kan sekse als belangrijke factor in beeld blijven. Daartoe is het nodig dat er een dialoog op gang komt over de wijze waarop SHV een bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van de SHV-aanbod, zowel voor de vrouwelijke als de mannelijke cliënten, een onderdeel worden van de kwaliteitstoetsing. Binnen de bestaande kwaliteitsinstrumenten is er geen aandacht voor SHV. In dit onderzoek zijn drie kwaliteitsinstrumenten ontwikkeld die wel recht doen aan de inhoud en uitgangspunten van SHV.
Budget : € 69.807,28
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 8 van 164
Projectnummer : 12400011 Organisatie : Nederlands Centrum Buitenlanders Aanvrager : Dhr. I. Akel Programma : Diversiteit: Interculturalisatie Projecttitel : Kwaliteitszorg voor allochtonen in de praktijk van de gezondheidszorg Samenvatting : Het Raamwerk Kwaliteitszorg voor Allochtonen wordt -onder andere op basis van de resultaten van de
werkconferentie- geconcretiseerd met het uitvoeren van pilot’s. Bij het invoeren van pilot-projecten wordt de werkwijze -zoals in het boek Kwaliteitszorg voor allochtonen is voorgesteld per zorgsector nader uitgewerkt. Deze pilot-projecten zijn kleinschalige experimenten. Relevante praktijkervaringen, waar andere collega instellingen en beroepsbeoefenaren baat bij hebben, kunnen worden uitgewisseld.
Resultaten : Met steun van het NCB is het raamwerk Kwaliteitszorg voor Allochtonen in enkele gezondheidszorginstellingen ingevoerd. De effecten ervan zijn onbekend.
Budget : € 233.243,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 45
Pagina 9 van 164
Projectnummer : 12650006 Organisatie : MOG groep Aanvrager : Drs L.J.M. de Haas Programma : GGZ: Kwaliteit van het Algemeen en Categoriaal Maatschappelijk Werk en overige Maatschappelijke Dienstverlening
Projecttitel : Kennismoduul Asielzoekers en vluchtelingen Samenvatting : Evaluatie van de inkoopregeling AMW door COA wees uit dat op zeer grote schaal diensten van het
plaatselijke Algemeen Maatschappelijk Werk ingekocht worden door directies van asielzoekerscentra. Ook de vraag naar reguliere AMW-hulpverlening door vluchtelingen neemt toe in aantal en complexiteit. Door middel van het kennissysteem kunnen maatschappelijk werkers hun aanpak toetsen en onderbouwen tijdens de registratie van het actuele hulpverleningsproces. Men kan aan actuele gevallen gerelateerde documenten zoeken en lezen. Het gaat dan vooral om vergelijkbare (opgeloste) gevallen inclusief daarbij horende vakliteratuur. Men kan ook aanvullende vragen stellen en zelfkennis toevoegen en
Resultaten : Conclusie van het oriënterend onderzoek is dat in principe een pilot met CasusConsult (in de zin van:
kennis delen in een kennisnet en met gebruik van internet) zinvol en haalbaar is. Dit onder voorwaarden van (a) nauwe aansluiting bij bestaande kennisoverdracht en kwaliteitsprogramma’ s. (b) inhoudelijke aansturing door deskundigen van deelnemende AVO kenniscentra. Een pilot dient met afgebakende doelstelling en werkplan te worden uitgevoerd met name omdat bij een kennissysteem veel instellingen, functies en kennis betrokken zijn. In een pilot is tevens nauwe selectie nodig van het kennisdomein c.q. de kennisaspecten die overgedragen (moeten) worden. Rond het kennisgebied AVO kan tevens met deelnemende AMW en GGZ instellingen een transmurale aanpak uitgeprobeerd worden omdat de doelgroep en hulpverleners vaak met complexe problemen te maken krijgen waarbij meerdere zorgfuncties AMW en GGZ gezamenlijk betrokken zijn. Het verdient aanbeveling de resultaten qua kosten/ baten en systeemtoepassingen te vergelijken met andere ICT-Internet toepassingen t.b.v. kennisoverdracht zoals gespecialiseerde websites en kennisnetten. Budget : € 30.879,00 Duur in maanden : 10
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 10 van 164
Projectnummer : 13350022 Organisatie : Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn Aanvrager : Mw. R.K. Raghoebier Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Toegang tot zorgverzieningen voor migranten met een verstandelijke beperking Samenvatting : Het project is gericht op mensen met een verstandelijke handicap die afkomstig zijn uit een etnische
gemeenschap; vooral Turkse, Marokkaanse, Surinaamse gezinnen. Het project bestaat uit: 1. Verheldering van factoren die van invloed zijn op de toegang tot zorg en dienstverlening. Dit is nodig met het oog op strategie. Dus: WAT moeten we doen, welke koers is zinvol? 2. Verkenning van reeds gevorderde projecten die doelgericht de toegang tot zorg en dienstverlening willen verbeteren. Dit is belangrijk in verband met implementatie. Dus: HOE kunnen gehandicapte mensen van allochtone herkomst de ondersteuning krijgen die hen helpt bij het leven met een handicap? 3. Verspreiding van lonende benaderingen en werkwijzen om voor mensen van allochtone herkomst de toegang tot zorg en dienstverlening te verbeteren. Dus: welke overdracht van succesvol gebleken projecten is mogelijk.
Resultaten : De SPDen ontwikkelen zich meer en meer in de specifieke ondersteuning van migrantencliënten,
‘loketfuncties’, speciale voorlichting en advies zijn kansrijk. De aanwezigheid van medewerkers uit de eigen cultuur is van aanmerkelijk belang. Een “outreachende” benadering verhoogt de effectiviteit, evenals herhaling van informatie. Een ketenbenadering tussen voorzieningen, met aandacht voor overdracht in belangrijke levensfasen, en voor samenhang bij meervoudige hulpvragen, werkt. Evenals een interculturele oriëntatie van zorginstellingen, waarbij een goed individueel zorgplan deze oriëntatie kan vergemakkelijken. Of cultuurspecifieke voorzieningen beter zijn, is niet aangetoond. Vanwege de toenemende verscheidenheid aan maatschappelijke posities zullen de verwachtingen ook diverser zijn; dat betekent: niet generaliseren en de betrokkenen zelf vragen. Ook in het (zorg)beleid van de overheid is recht doen aan de diversiteit een belangrijk adagium.
Budget : € 38.571,32
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 11 van 164
Projectnummer : 13600004 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. dr. C.H.M. Smits Programma : Ouderenzorg: deelprogramma Ouderenpsychiatrie Projecttitel : Psychische problematiek bij oudere Turken en Marokkanen: beleving, hulpbehoefte en aansluiting bij westerse diagnostisch instrumentarium
Samenvatting : Oudere Turken en Marokkanen maken nog weinig gebruik van de GGZ. Het voorgestelde onderzoek is
gericht op de vraag hoe oudere Turken en Marokkanen psychische problemen beleven (symptomen en verklaringsmodellen), hun oplossingen, en de rol van de GGZ hierin. Ook wordt onderzocht of de vragen naar symptomen behorend bij een westers diagnostisch classificatiesysteem (DSM) aansluiten bij hun symptoombeleving. Het voorgestelde kwalitatieve onderzoek sluit aan bij de Amsterdamse Gezondheidsmonitor (AGM), van de Amsterdamse GG&GD. Op grond van vragen in de AGM worden oudere Turkse en Marokkaanse AGM-respondenten met (20) en zonder (20) psychische problemen geselecteerd. Deze respondenten worden vervolgens door interviewers van het voorgestelde onderzoek benaderd voor een interview. De interviewvragen gaan over de beleving van psychische problemen. Ook worden de CIDI-depressievragen gesteld. De onderzoekers zullen de resultaten neerleggen in onder andere een praktische brochure voor de GGZ. Resultaten : Beoogd resultaat: De resultaten van het onderzoek vormen de basis voor een praktische brochure met aandachtspunten voor GGZ-hulpverleners die met oudere Turken en Marokkanen werken. Deze brochure biedt hulpverleners handvatten voor de praktijk.
Budget : € 136.134,06
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 42
Pagina 12 van 164
Projectnummer : 14350006 Organisatie : Universiteit Utrecht, Facultiet Geneeskunde Aanvrager : Mw. L. Mans Programma : Revalidatieonderzoek Projecttitel : Inventariserend onderzoek naar allochtonenproblematiek in de revalidatiezorg Samenvatting : Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in de aard van eventuele allochtonenproblematiek in de revalidatie. Het gaat hierbij niet zozeer om de mate waarin problemen voorkomen, maar om inzicht te verkrijgen in de aard van de knelpunten in de zorgverlening aan allochtone patiënten. Het betreft een inventariserend onderzoek dat antwoord dient te geven op de vraag of, en zo ja op welk gebied, nader onderzoek gewenst is.
Resultaten : Dit project had als doel het indentificeren van knelpunten voor allochtonen binnen de revalidatiezorg. Aan
de hand van de resultaten van dit project zou het programma Revalidatieonderzoek projecten honoreren, die deze problemen trachten te verhelpen. De aanbod- en de vraagkant van de revalidatiezorg blijken regelmatig verkeerde verwachtingen ten opzichte van elkaar te hebben wat tot verschillende problemen leidt. Hulpverleners verwachten dat allochtone patiënten een zelfde duidelijke hulpvraag kunnen formuleren als autochtone patiënten. Vaak blijkt dit niet het geval. De hulpverlener vindt ook vaak dat er bij de allochtone patiënt een irreële verwachting bestaat. De irreële kans op volledige genezing is vaak in eerste instantie aanwezig. Hulpverleners vinden dat de hulpvrager onvoldoende inzicht heeft in het Nederlandse zorgsysteem, terwijl de hulpvrager juist vindt dat ze vaak onvoldoende worden geïnformeerd door de verschillende hulpverleners. Een ander probleem is de communicatie. Deze wordt met name veroorzaakt door taalproblemen. Hoewel hulpverleners niet graag gebruik maken van tolken denkt de hulpvrager dat een groot deel van de communicatieproblemen hiermee opgelost kunnen worden. Aan het gebruik van familieleden als tolk kleven zowel volgens de hulpverlener als de hulpvrager grote nadelen. Ook zien hulpvragers en hulpverleners het gebruik van hulpmiddelen als een probleem. Allochtone patiënten lijden vaak onder de hoge kosten van de voorzieningen en het ingewikkelde systeem voor het aanvragen van hulpmiddelen en de lange wachttijden voor het vinden van aangepaste woningen. De allochtone hulpvragers ervaren dit als de zwaarste problemen. Er bestaat een verschil tussen hulpverleners in de Randstad en daarbuiten. Zo geven hulpverleners van buiten de Randstad aan het moeilijk te vinden om te gaan met de verschillen tussen mannen en vrouwen. Dit speelt met name wanneer er sprake is van een mannelijke behandelaar en een vrouwelijke patiënt. De hulpvragers ervaren dit probleem niet zo. Hulpverleners van buiten de Randstad hebben behoefte aan een concrete handreiking ter verbetering van de omgang met allochtone patiënten. Hulpverleners binnen de Randstad zijn van mening dat open communicatie de enige mogelijke werkwijze is. Tevens is er een duidelijk afwijkend klachtenpatroon bij allochtone patiënten ten opzichte van autochtone patiënten. Meer psychosociale klachten, de gevolgen van consanguïne huwelijken en aandoeningen die in Nederland niet meer voorkomen vallen hieronder. Conclusie: De grootste discrepanties tussen de hulpverleners en allochtone hulpvragers in de revalidatiezorg liggen bij de wederzijdse verwachtingen van elkaar. De allochtone hulpvragers verwachten dat een oplossing voor hun probleem wordt aangedragen door de hulpverlener. Hulpverleners laten hun patiënten daarentegen voor een deel vrij in het kiezen van de gewenste behandeling. Een toename van het gebruik van tolken in de revalidatiezorg blijkt uit dit onderzoek hoogst noodzakelijk.
Interculturalisatie van revalidatiezorginstellingen heeft nog maar in zeer beperkte vorm plaatsgevonden en zou een groot deel van de knelpunten die gesignaleerd zijn in dit onderzoek kunnen verhelpen. Interculturalisatie van de gezondheidszorg is een proces waarbij de inhoud en organisatie van de gezondheidszorg wordt aangepast aan het multiculturele karakter van de bevolking. De hulpverlening dient met andere woorden in staat te zijn een adequaat en gelijkwaardig aanbod te presenteren, ongeacht de etniciteit en culturele achtergrond van de cliënt (NRV&OGM, 1995).
Budget : € 32.558,73
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 5
Pagina 13 van 164
Projectnummer : 14350019 Organisatie : IRV, Kenniscentrum voor Revalidatie en Handicap Aanvrager : Dhr. M.W.M. Post Programma : Revalidatieonderzoek Projecttitel : Reïntegratie van allochtonen met een dwarslaesie Samenvatting : Het onderhavige project maakt deel uit van het onderzoeksprogramma ‘Physical strain and recovery of
mobility in persons with spinal cord injury‘. Aanleiding voor dit onderzoek is dat mensen die onvoldoende Nederlands spreken uitgesloten worden van deelname aan dit programma terwijl juist bij deze groep specifieke problemen in de revalidatie en reïntegratie worden verwacht. Het betreft een exploratief onderzoek met als vraagstellingen: (1) Wat is de omvang en samenstelling van de groep allochtonen met een dwarslaesie? (2a) Wat is de mate van, en (2b) wat is de betekenis van zelfredzaamheid en maatschappelijke reïntegratie voor allochtonen met een dwarslaesie en op welke punten verschilt dit van autochtonen? (3) Hoe hebben allochtonen en autochtonen met een dwarslaesie de revalidatie ervaren, zijn er visieverschillen tussen beide groepen en zijn er verschillen met de visie van de betrokken hulpverleners op de revalidatie? Het onderzoek bestaat uit (1) een dossieronderzoek bij revalidatiecentra waar allochtone dwarslaesiepatiënten worden behandeld, (2) een kwalitatief follow-up onderzoek in de vorm van interviews met 15-20 Turkse en 15-20 Marokkaanse en 15-20 autochtone dwarslaesiepatiënten en (3) interviews met vertegenwoordigers van het revalidatieteam in de betrokken revalidatiecentra. Het onderzoek wordt in 24 maanden uitgevoerd door het iRv, kenniscentrum voor revalidatie en handicap in nauwe samenwerking met de Universiteit Maastricht. Resultaten : Beoogd: inzicht in de mogelijkheden voor revalidatie van allochtone met een dwarslaesie
Budget : € 180.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 14 van 164
Projectnummer : 14350023 Organisatie : Civiq Aanvrager : Dhr. prof. dr. L.N.H. Göeken Programma : Revalidatieonderzoek Projecttitel : Interculturalisatie: diagnose evaluatie bij allochtone patiënten met lage rugklachten (IDEAL) Samenvatting : In de dagelijkse praktijk blijkt vaak dat Marokkanen en Turken met rugklachten moeilijk in de
revalidatiezorg terecht kunnen. Het eerste consult bij de revalidatiearts in verband met chronische lage rugklachten leidt vaak niet tot verdere deelname aan het zorgtraject. Deze barrière in de zorg ontstaat vanuit een dubbel perspectief: dat van hulpvrager en hulpverlener. Deze perspectieven komen voort uit verschillende achtergronden met verschillende kenmerken . We weten bijzonder weinig van deze kenmerken. Het gevolg hiervan is dat een juiste en gerichte indicatiestelling voor behandeling onvoldoende bereikt wordt. Ook kan door het gebrek aan basale kennis geen wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden dat een oplossing voor deze problemen dichterbij brengt. Doel van dit project is het verwerven van kennis over de factoren die belemmerend werken bij de deelname aan revalidatiegeneeskundige zorg van Marokkanen en Turken met lage rugklachten . Met de verworven kennis worden voorwaarden en adviezen geformuleerd om de toegankelijkheid te verbeteren. Naar verwachting richten deze adviezen zich op de hulpvrager, de hulpverlener, hun interactie en de omgeving van de zorg.
Resultaten : Beoogd: adviezen voor verbetering van de toegankelijkheid van revalidatiezorg voor Marokkanen en Turken met lage rugklachten
Budget : € 200.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 15 van 164
Projectnummer : 16150002 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Kwaliteitsbeleid Medische Zorg Projecttitel : Communicatieverbetering met patiënten van etnische minderheden in de huisartspraktijk Samenvatting : De huisarts met een groot aantal allochtone patiënten wordt tijdens zijn consulten regelmatig
geconfronteerd met communicatieproblemen veroorzaakt door taal- en cultuurverschillen. In dit project wordt een interventie ontwikkeld en geëvalueerd met het doel de communicatie tussen huisarts en allochtone patiënt te verbeteren. De interventie bestaat uit een training voor de huisarts en uit een video voor de patiënt die wordt vertoond in de wachtkamer, die zijn gebaseerd op de dubbelperspectiefmethode. De interventie wordt geëvalueerd door een gerandomiseerd gecontroleerd experiment waarbij huisartsen willekeurig over twee groepen worden verdeeld. Het effect van de interventie wordt afgemeten aan een beter wederzijds begrip tussen huisarts en patiënt, verbeterde therapietrouw bij de patiënt (te bepalen door interviews aan huisarts en patiënt) en een betere kwaliteit van de geleverde huisartsenzorg (te bepalen door een expert-panel aan de hand van de video). Resultaten : De verbetering in wederzijds begrip tussen huisarts en patiënt en in ervaren kwaliteit van zorg, gemeten in de totale patiëntengroep, is gering en niet statistisch significant. In de groep van niet westerse patiënten is er een significante verbetering van zowel ervaren kwaliteit van zorg als wederzijds begrip 6 maanden na de interventie. Direct na de interventie blijkt ook een geringe maar niet statistisch significante verbetering. Ook de communicatie verandert in de bedoelde richting van de interventie (duidelijker en zakelijker, wat betreft inhoud en ontdaan van overtollige empathische uitingen; met wel een vriendelijke respectvolle houding). Er zijn minder uitingen van empathie door de arts en de arts toont non verbaal minder bezorgdheid en betrokkenheid. De patiënt toont minder non-verbale bezorgdheid. Al deze veranderingen in communicatiefactoren correleren met beter wederzijds begrip tussen arts en patiënt. Er blijkt geen verbetering in wederzijds begrip, tevredenheid of ervaren kwaliteit van zorg voor de totale patiëntengroep na de interventie. Als patiënten in een westerse en niet-westerse groep verdeeld worden blijkt wel een significante verbetering van wederzijds begrip en ervaren kwaliteit van zorg voor de niet westerse patiënten 6 maanden na de interventie (maar niet direct na de interventie). Ook de communicatie verandert in de bedoelde richting van directere communicatie.
Budget : € 68.067,03
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 16 van 164
Projectnummer : 16150006 Organisatie : FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Aanvrager : Mw. S. IJsselmuiden Programma : Kwaliteitsbeleid Medische Zorg Projecttitel : De allochtone zorgconsulent Samenvatting : Een allochtone zorgconsulent heeft een brugfunctie tussen huisarts(hulpverlener) en allochtone patiënt.
Het project is gericht op de verdere professionalisering van de allochtone zorgconsulent. Het opstellen van een draaiboek is één van de middelen hierbij.
Resultaten : Een handboek voor invoeren en verbeteren van de rol van de allochtone zorgconsulent in een gezondheidszorginstelling.
Budget : € 42.467,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 21
Pagina 17 van 164
Projectnummer : 16200001 Organisatie : GG&GD Amsterdam Aanvrager : Dhr. dr. A.P. Verhoeff Programma : Kwaliteitsbeleid Medische Zorg Projecttitel : Effectevaluatie VETC in de huisartspraktijk; de eerste nameting Samenvatting : Gezien de hoge werkdruk van huisartsen in achterstandswijken is in 1998 in Amsterdam gestart met de
inzet van Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC) in huisartspraktijken als intermediair tussen huisarts en allochtone patiënten en het verlagen van de werkdruk van de huisarts. In een aantal deelnemende praktijken waar vier VETC-ers werkzaam zijn wordt een evaluatieonderzoek uitgevoerd om de korte, middellange en lange termijn effecten in kaart tebrengen. Dit ZON-project betreft de eerste nameting na de voormeting in 1999, de korte termijn effecten.
Resultaten : De doelstelling van het evaluatieonderzoek luidde: het bepalen van de effectiviteit van de inzet van VETC
in de huisartspraktijk door het verkrijgen van inzicht in de invloed die VETC heeft op de ervaren werkdruk van de huisarts en de kwaliteit van de huisartsenzorg bij Turkse en Marokkaanse patiënten. Om het project te evalueren wordt bij negen deelnemende huisartsen waar vier VETC’ers werkzaam zijn een evaluatie onderzoek uitgevoerd om de korte, middellange en lange termijn effecten in kaart te brengen. De voormeting heeft plaatsgevonden in 1999. Het onderhavige project betreft de eerste nameting om de korte termijn effecten in kaart te brengen. Voor het onderzoek zijn gegevens verzameld middels patiënt registraties door de deelnemende huisartsen (n=9), een schriftelijke vragenlijst onder de huisartsen, registratie van patiëntcontacten door de VETC’ers (n=4) en mondelinge interviews onder patiënten (n=14) en VETC’ers. Oorspronkelijk waren 32 interviews onder patiënten voorzien (16 Turkse en 16 Marokkaanse patiënten). Ondanks de inzet van tweetalige interviewers van gelijke sekse en etniciteit bleek de werving van Marokkaanse patiënten voor deelname aan het onderzoek buitengewoon moeizaam. Door de betrokken huisartsen zijn 887 patiëntcontacten geregistreerd (471 in het kader van de voormeting en 461 in het kader van de le nameting). De betrokken voorlichters registreerden contacten met 231 verschillende patiënten. De resultaten van het onderzoek laten slechts zeer geringe effecten zien van de inzet van VETC. Dit is in overeenstemming met de verwachting dat de inzet van VETC op korte termijn niet zal leiden tot duidelijk meetbare resultaten. Het ontbreken van controle huisartsenpraktijken in het onderzoek was zeker een belemmering. Het opnemen van controle praktijken was echter om logistieke en ethische redenen niet haalbaar. Budget : € 22.462,12 Duur in maanden : 10
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 18 van 164
Projectnummer : 16200002 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Kwaliteitsbeleid Medische Zorg Projecttitel : NHG-standaarden en de zorg aan allochtonen Samenvatting : Huisartsen in achterstandswijken hebben veelvuldig te maken met patienten van allochtone afkomst. Het
standaardenbeleid van het NHG bestaat uit het formuleren van expliciete en prescriptieve criteria voor het medisch handelen van de huisarts en impliceert voorkeursbehandeling voor alle patienten. Er wordt geen rekening gehouden met categorieen patienten, zoals groepen allochtone patienten die om diverse redenen sterk kunnen afwijken van de Nederlandse patient. In deze studie willen we nagaan of in standaarden rekening gehouden moet worden met de etnische verschillen. Hiertoe wordt door een literatuurstudie het wetenschappelijke ‘bewijs‘ gescreend op mogelijke etnsiche verschillen. Het handelen, en de uitkomst van dit handelen, in verschillende etnische groepen wordt voor de standaarden hypertensie, astma en diabetes mellitus in 50 huisartspraktijken geinventariseerd. Op basis van deze inventarisatie worden redenen voor verschillen tussen etnische groepen door diepte-interviews bij huisartsen en patienten achterhaald.
Resultaten : Beoogd: onderbouwing voor eventuele multiculturele aanpassingen in de NHG-standaarden voor hoge bloeddruk, astma en suikerziekte.
Budget : € 229.054,64
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 19 van 164
Projectnummer : 21000010 Organisatie : Onze Lieve Vrouwen Gasthuis, Gynaecologie Aanvrager : Dhr. dr. J.M.M. van Lith Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Perinatale sterfte : MRI en postmortaal diagnostisch onderzoek. Een onderzoek naar de mogelijkheden van aanvullende diagnostiek, met name voor allochtone zwangeren
Samenvatting : Postmortaal diagnostisch onderzoek (odductie of schouwing) wordt altijd als onderzoek naar het
overlijden van een kind tijdens de zwangerschap of direct na de geboorte aangeboden. Dit om inzicht te krijgen in de doodsoorzaak. Een verklaring kan ouders helpen in het rouwproces en kan belangrijke consequenties hebben voor een eventuele volgende zwangerschap. Postmortaal diagnostisch onderzoek wordt regelmatig afgewezen, met name door allochtonen. MRI kan een mogelijke aanvulling of vervanging zijn voor postmortaal diagnostisch onderzoek. Wat is de waarde van MRI bij het postmortaal diagnostisch onderzoek? Wat is de acceptatie van MRI als aanvullend dan wel vervangend postmortaal diagnostisch onderzoek? Wat zijn de redenen al dan niet toestemming te verlenen tot postmortaal diagnostisch onderzoek bij verschillende etnische groepen?
Resultaten : Bij 58 gevallen van perinatale sterfte werd gevraagd naar medewerking: 34 keer werd een MRI gemaakt en in 26 gevallen werd ook postmortaal diagnostisch onderzoek verricht. Vergelijking tussen de uitslag van de 26 gevallen waarin beiden methoden werden toegepast laat zien de positief voorspellende waarde 80% is en de negatief voorspellende waarde 65% (gekeken is of afwijkingen werden gezien). Conclusie: MRI kan niet postmortaal diagnostisch onderzoek vervangen, maar heeft wel waarde als het onderzoek wordt afgewezen. De acceptatie van MRI ligt duidelijk hoger dan die van postmortaal diagnostisch onderzoek. Het onderzoek heeft laten zien dat MRI als onderzoek bij perinatale sterfte goed
Budget : € 49.615,88
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 14
Pagina 20 van 164
Projectnummer : 21000012 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde Aanvrager : Dhr. prof. dr. N.S. Klazinga Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Roken onder allochtonen: aangrijpingspunten voor preventie Samenvatting : Dit onderzoek beoogt aangrijpingspunten te identificeren voor effectieve strategieën ter beïnvloeding van rookgewoonten onder Surinamers, Turken en Marokkanen. Hiertoe worden de rookpatronen in die groepen in kaart gebracht, en de determinanten van rookgedrag per groep onderzocht, waarbij tevens aandacht zal worden besteed aan het bereik van bestaande anti-rookprogramma' s in allochtone groepen. Omdat (determinanten van) rookgewoonten veranderen naarmate een migrantengroep langer in het ‘gastland'verblijft en meer ingeburgerd raakt, is het belangrijk de beschrijving en verklaring van rookgewoonten te differentiëren tussen generaties en naar mate van inburgering.
Resultaten : Beoogd: inzicht in (een verklaring voor) het rookgedrag van Surinamers, Turken en Marokkanen Budget : € 220.537,19
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 21 van 164
Projectnummer : 21000028 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde Aanvrager : Dhr. prof. dr. N.S. Klazinga Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : The cardiovascular risk profile among (hindu and Creole) Surinamese individuals: is it necessary to differentiate guidelines for screening
Samenvatting : Omdat het nog steeds ontbreekt aan gegevens over en risicofactoren van hart- en vaatziekten bij het
merendeel van de etnische groepen in Nederland, is het onmogelijk pasklare preventieve interventies te ontwerpen. Het doel van dit onderzoek is allereerst een inschatting te maken (naar leeftijd en geslacht) van de prevalentie van diabetes en hypertensie en andere belangrijke risicofactoren voor het krijgen van harten vaatziekten onder de grootste etnische groepen in Nederland, d.w.z. de (Hindoestaanse en Creoolse) Surinamers. Ten tweede zal onderzocht worden of het aandeel van niet vastgestelde diabetes en hypertensie alsmede de prevalentie van complicaties onder de diabeten en personen met hypertensie verschillen tussen de Surinaamse groepen en de blanke Nederlanders. Het project behelst een onderzoek onder een dwarsdoorsnede van de 30- tot 65-jarige bevolking in de onmiddellijke geografische omgeving van het AMC in Amsterdam. De verzamelde gegevens bevatten een gezondheidsonderzoek en een gezondheidsinterview. De resultaten van dit onderzoek zullen aantonen of en op welke manier de richtlijnen voor screening op diabetes en hypertensie per etnische groep gedifferentieerd moeten worden.
Resultaten : Beoogd: indicatie voor multi-etnische richtlijnen voor screening op diabetes en hoge bloeddruk Budget : € 181.512,09
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 22 van 164
Projectnummer : 21000031 Organisatie : Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst, Experimentele Immunohematologie Aanvrager : Mw. dr. C.E. van der Schoot Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Consequences of a multiracial society on the prevention of Rhesus immunization Samenvatting : Op de rode bloedcel komt het Rhesus systeem tot expressie. Met name het D antigeen is zeer
immunogeen en antistoffen hiertegen kunnen tot ziekte leiden bij patiënten na een bloedtransfusie en bij het ongeboren kind. Daarom wordt bij iedere transfusie gecontroleerd voor de rhesus factor en krijgen D-negatieve zwangeren immunoprophylaxe. Deze maatregelen zijn gebaseerd op serologische en soms moleculaire testen. Deze testen zijn betrouwbaar bij Caucasische donoren. Er bestaan echter sterke aanwijzingen dat het Rh-systeem van niet Caucasiërs dusdanig anders is dat deze testen in onze multiraciale samenleving minder betrouwbaar zijn. Bovendien verhoogt de moderne technologie (monoclonale antistoffen en moleculaire technieken) de onbetrouwbaarheid. Het doel van het huidige project is om beter inzicht te krijgen in de ethnische variabiliteit van het Rh-systeem. Op basis daarvan zal het mogelijk zijn om betrouwbare typeer-testen te ontwikkelen, zodat de effectiviteit van de huidige preventieve maatregelen gewaarborgd blijft. Resultaten : Beoogd: kennis voor een multicultureel betrouwbare typeertest voor D-antigeen (Rhesus) bij bloedtransfusie Budget : € 300.598,47 Duur in maanden : 48
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 23 van 164
Projectnummer : 21000034 Organisatie : Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Sociale en Organisatiepsychologie Aanvrager : Dhr. dr. J.B.F. de Wit Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Determinanten van condoomgebruik onder Surinamers, Antillianen en sub-sahara Afrikaanse immigranten in Amsterdam Zuid-Oost
Samenvatting : Om meer inzicht te krijgen in de (potentiele) verspreiding van HIV onder Surinaamse, Antilliaanse en
Afrikaanse groepen, zijn wij in 1-4-97 gestart met een drie jaar durend onderzoek naar HIV prevalentie en seksueel risicogedrag onder deze groep. De eerste analyses laten een hoog risicogedrag zien bij deze groepen en een potentie voor verdere verspreiding binnen deze etnische groepen, maar ook naar de algemene bevolking. AIDS preventie programma' s blijven dus belangrijk voor deze groepen. Voor een effectieve preventie is het nodig om subgroepen te identificeren die een verhoogd risico lopen en om inzicht te krijgen in de cognitieve factoren die geassocieerd zijn met condoomgebruik.
Resultaten : In 23% van vaste relaties en in 77% van losse seksuele contacten was sprake van consistent
condoomgebruik. a.Sociaaldemografische kenmerken Door mannen en jongere mensen werd vaker consistent condoomgebruik gerapporteerd dan door vrouwen en oudere mensen. b.gedragskenmerken Consistent condoomgebruik was minder waarschijnlijk in vaste relaties en meer frequent wanneer de partner afkomstig was uit een andere etnische groep dan die van betrokkene, met name als het een Nederlandse partner betrof. Consistent condoomgebruik werd bevorderd door het eerder hebben laten doen van een HIV-test. c.sociaal-cognitieve variabelen Vaker consistent condoomgebruik bij hogere subjectieve norm en grotere mate van waargenomen gedragscontrole t.a.v. condoomgebruik. Kennis over transmissie en preventie van HIV-infectie was positief van invloed op consistent condoomgebruik.
Condoomgebruik onder mannen hing met name samen met subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole en kennis. Voor vrouwen werd alleen een significant verband gevonden met waargenomen gedragscontrole. Bevindingen laten zien dat waargenomen gedragscontrole de meest systematische determinant is van consistent condoomgebruik onder migranten afkomstig uit Suriname, de Nederlandse Antillen en sub-Sahara Afrika. HIV-preventie voor deze groepen zou zich dan ook dienen te richten op het Budget : € 24.504,13 Duur in maanden : 9
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 24 van 164
Projectnummer : 21000063 Organisatie : Universitair Medisch Centrum Utrecht, Wilhemina Kinderziekenhuis Aanvrager : Dhr. prof. dr. T.W.J. Schulpen Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Detection of attention-deficit hyperactivity disorder (ADHD) among children of different ethnic origins in the Netherlands
Samenvatting : Attention Deficit Hyperactivity Disorder (Aandachts-Tekort-Stoornis met Hyperactiviteit, ADHD) is de
meest voorkomende psychiatrische stoornis bij kinderen (3-5%). Het wordt sterk in verband gebracht met ernstige langdurige psychosociale problemen waaronder ernstig crimineel gedrag. Deze problemen kunnen echter voor een groot deel voorkomen worden als bij een kind met ADHD de stoornis vastgesteld wordt en het kind doorverwezen wordt voor diagnose en behandeling. Op het moment is er substantieel bewijs dat het ontbreekt aan een manier om accuraat vast te stellen of er sprake is van ADHD. Zowel overdiagnose en overbehandeling als onderdiagnose en onderbehandeling komen voor: het eerste voornamelijk bij blanke kinderen, het laatste bij niet-blanke kinderen. Dit komt deels doordat etnische groepen verschillen in opvatting over wat normaal gedrag is. Het doel van dit project is een instrument (diagnostische score) te ontwikkelen en valideren dat gebruikt kan worden voor een snelle initiële beoordeling van de waarschijnlijkheid van ADHD bij niet doorverwezen kinderen in de leerplichtige leeftijd, rekening houdend met etniciteit. Bij 600 kinderen zal een score ontwikkeld worden op basis van leeftijd, geslacht, scores bij bestaande ADHD metingen en etniciteit. In de score is rekening gehouden met etniciteit door voor de verschillende etnische groepen verschillende waarden toe te kennen aan de symptomen van ADHD. Resultaten : Beoogd: multi-etnisch gevalideerd instrument voor meting van Attention-defecit hyperactivity disorder (ADHD)
Budget : € 315.422,63
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 42
Pagina 25 van 164
Projectnummer : 21000075 Organisatie : Erasmus MC, instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. H.J. de Koning Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Screening van Turkse kinderen op taalontwikkelingsstoornissen: de normering en toepasbaarheid van de Turkse versie van de Lexilijst van de Schlichting test voor taalproductie
Samenvatting : Taalontwikkelingsstoornissen bij kinderen komen regelmatig voor, ook bij anderstalige kinderen.
Vroegtijdige ontdekking en interventie op jonge leeftijd voorkomt mogelijk problemen bij lezen en schrijven op school en in communicatieve ontwikkeling op latere leeftijd. Voor Nederlandstalige kinderen bestaat een uniform en in een grote trial uitgetest screeningsinstrument op het consultatiebureau 0-4 jaar (CB). Voor anderstalige peuters bestaat in Nederland geen algemeen toepasbaar screeningsinstrument. Bij anderstalige kinderen levert de gangbare werkwijze op het CB (Van Wiechen schema, gesprek met de ouders, evt. via tolkenbureau) lang niet altijd voldoende informatie op. Er is dan ook behoefte aan een uniform toepasbaar instrument in de eigen taal van deze kinderen. Het hier voorgestelde onderzoek richt zich op de normering en toepasbaarheid van een bruikbaar screeningsinstrument voor Turkse peuters. Getracht wordt normwaarden te verkrijgen van de Turkse versie van de Lexilijst van de Schlichting Test voor taalproductie voor peuters rond 2 jaar. Ook wordt nagegaan in hoeverre de huidige lijst bruikbaar is op het consultatiebureau voor Turkse gezinnen in Nederland. Hiervoor zullen in Den Haag en Rotterdam gegevens van ongeveer 600 Turkse kinderen van rond 2 jaar die thuis voornamelijk Turks spreken worden verzameld. De studie bestaat uit twee delen: 1) normering en 2) toepassing van verkregen normscore(s) voor verwijzing naar een Audiologisch Centrum. Resultaten : Beoogd: screeningstest voor taalontwikkeling op consultatiebureaus bij tweejarige Turkse peuters, inclusief verwijzing naar audiologisch centrum
Budget : € 213.050,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 26 van 164
Projectnummer : 21000076 Organisatie : GG&GD Amsterdam Aanvrager : Dhr. dr. M.F. van der Wal Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Zwangerschap en leefgewoonten naar etnische afkomst Samenvatting : De perinatale en zuigelingensterfte is in Nederland hoger voor de allochtone bevolkingsgroepen. Etnische
verschillen in deze sterfte worden voor een belangrijk deel verklaard door verschillen in geboortegewicht en/of zwangerschapsduur. Bij vroeggeboorte en laag geboortegewicht spelen ongezonde leefgewoonten een belangrijke rol. De studie geeft inzicht in leefgewoonten naar etnische afkomst en de relatie met vroeggeboorte en laag geboortegewicht. Dit inzicht is nodig om prioriteiten in preventie aan te geven en cultuurspecifieke preventieprogramma‘s te ontwikkelen. Het betreft een prospectieve studie naar leefgewoonten tijdens de zwangerschap en de relatie met ongunstige zwangerschapsuitkomsten. Bij ongeveer 10.000 Amsterdamse vrouwen van verschillende etnische afkomst wordt in de vierde zwangerschapsmaand een vragenlijst over leefgewoonten toegestuurd om thuis in te vullen. Later worden deze gegevens gekoppeld met databestanden om de relatie met het geboortegewicht en de zwangerschapsduur vast te stellen. Resultaten : Beoogd: inzicht in de etnische verschillen in leefgewoonten tijdens zwangerschap en de relatie met geboortegewicht en zwangerschapsduur.
Budget : € 224.848,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 27 van 164
Projectnummer : 21000080 Organisatie : Vrije Universiteit Amsterdam, Klinische Genetica en Antropogenetica Aanvrager : Dhr. prof. dr. L.P. ten Kate Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Preconceptional screening for carriers of haemoglobinopathies and/or cystic fibrosis, dependent on ethnic background. Feasibility of a combined offer in the Dutch society
Samenvatting : Cystische Fibrose (CF) en hemoglubinopathieën (HbP’s) zijn autosomale recessieve aandoeningen die
voorkomen in verschillende groepen in de Nederlandse samenleving. Deze groepen worden bepaald door etnische achtergrond. Bij beide afwijkingen is de screening op dragerschap technisch mogelijk en het stelt paren die risico lopen in staat een weloverwogen beslissing te nemen in reproductievraagstukken. Het hoge percentage geplande zwangerschappen in Nederland en de huidige wetgeving maken dat er voorkeur wordt gegeven aan preconceptionele screening op dragerschap boven andere mogelijkheden. Ervaringen uit een lopend project tonen aan dat dit een geschikte aanpak is om screening op dragerschap van cystische fibrose uit te voeren in dit land. Het screenen van alle deelnemers op beide afwijkingen is echter niet efficiënt. Maar het uitnodigen van mensen op basis van hun etnische achtergrond zal onacceptabel zijn omdat daar een stigmatiserend en discriminerend effect vanuit kan gaan. Theoretisch gezien kan dit probleem opgelost worden door voor een vraaggerichte benadering te kiezen in plaats van een aanbodgerichte benadering. We zullen daarom onderwijsmateriaal en een beslissingsinstrument ontwikkelen dat deelnemers in staat stelt te bepalen of ze gescreend moeten worden op CF, HbP, allebei of geen van beide. Na validatie van dit instrument zullen we onderzoeken hoe mensen in onze multi-etnische samenleving zullen reageren op een aanbod voor een gerichte preconceptionele screening op dragerschap met gebruikmaking van het genoemde instrument. Resultaten : Beoogd: methode om aanstaande ouders te helpen besluiten zicht te laten testen op dragerschap voor cystic fibrose en erfelijke bloedafwijkingen
Budget : € 229.718,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 45
Pagina 28 van 164
Projectnummer : 21000092 Organisatie : GGD Zeeland Aanvrager : Mw. drs. J. Snijders Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Vroegtijdige signalering en preventie van overgewicht Samenvatting : De prevalentie en ernst van overgewicht zijn in Nederland sterk toegenomen. Vanwege de toenemende
prevalentie en samenhangende morbiditeit is primaire preventie van overgewicht van groot belang. Evenwel is het tijdstip waarop met preventie begonnen moet worden onduidelijk en ontbreken doelmatige preventieprogramma' s. Vanwege de relatie tussen gewicht op jeugdige leeftijd en gewicht op volwassen leeftijd, veronder stellen wij dat er kritieke groeiperiodes zijn die overgewicht voorspellen. Daarnaast is de literatuur over de rol van borstvoeding bij de preventie van overgewicht niet eenduidig en ontbreken gegevens over het verband tussen borstvoeding en overgewicht op jong-volwassen leeftijd. Doel van dit onderzoek is aangrijpingspunten te vinden voor de ontwikkeling van doelmatige op de jonge jeugd gerichte preventieprogramma' s. Het onderzoek gaat uit van gedetailleerde prospectief vastgelegde gegevens over zuigelingenvoeding van 2599 kinderen, bij geboorte in 1977-1986 woonachtig in Terneuzen. Deze gegevens worden aangevuld met groeigegevens van 0 tot 15 jaar en nieuwe gegevens door vragenlijsten, lichamelijk en laboratoriumonderzoek op de leeftijd van 15-24 jaar. De gegevens zullen informatie leveren over het tijdstip waarop met preventie gestart moet worden en voor het ontwikkelen van doelmatige preventieprogramma' s gericht op de totale populatie en op risicogroepen. Bovendien geven de resultaten mogelijk een extra stimulans voor het geven van Resultaten : Beoogd: bepaling van de juiste leeftijd en voorwaarden voor de start van voorlichting ter voorkoming van overgewicht
Budget : € 226.334,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 29 van 164
Projectnummer : 21000097 Organisatie : Vrije Universiteit Amsterdam Medisch Centrum, Medische Psychologie Aanvrager : Mw. dr. I. Bramsen Programma : Preventie: deelprogramma Innovatief preventieonderzoek Projecttitel : Asielzoekers, vluchtelingen en hun minderjarige kinderen: een epidemilogische studie naar gezondheidsproblemen, hulpvragen het zoeken van hulp
Samenvatting : 1. Welke gezondheidsproblemen, zowel somatisch als psychisch komen het meeste voor onder volwassen
asielzoekers en vluchtelingen en hun minderjarige kinderen? 2. Wat zijn mogelijke determinanten van deze gezondheidsproblemen? Determinanten kunnen o.a. zijn: pre- en postmigratiefactoren, demografische variabelen, leefstijl en aspecten van de asielprocedure en de zorgverlening in de centra. 3. In welke mate doen asielzoekers en vluchtelingen (volwassenen en kinderen) een beroep op formele en informele zorg? (medische opvang, huisarts versus specialistische zorg inclusief ggz, traditionele genezers en hulpverleners uit de eigen bevolkingsgroep)? Wat zijn mogelijke determinanten (zie vraagstelling 2)? 4. In hoeverre worden gerapporteerde aandoeningen bevestigd in medische dossiers? In hoeverre zijn ervaren gezondheidsproblemen bekend bij de hulpverlening? 5. Indien asielzoekers en vluchtelingen gezondheidsproblemen ervaren, waaraan schrijven zij deze toe? Welk perspectief voor een behandeling is met deze betekenisverlening verbonden?
Resultaten : Beoogd: inzicht in de belangrijkste gezondheidsproblemen van vluchtelingen en asielzoekers en hun kinderen en de betekenissen die zij daar aan hechten
Budget : € 294.957,14
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 30 van 164
Projectnummer : 22000001 Organisatie : GGD Rotterdam Aanvrager : Dhr. dr. J.H. Schuurman en Dhr. drs. O. de Zwart MPH Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : De bevordering van seksuele gezondheid van Antilianen en Arubanen in Rotterdam Samenvatting : De sociaalseksuele cultuur van Antillianen verschilt in vele opzichten van de Nederlandse. Gender
rolverdeling en relatiepatronen, met inbegrip van de zogenaamde “visitor-relationship” zijn verschillend. Dit is een gevolg van verschillende factoren zoals slavernij, de Afrikaanse cultuur, het gebrek aan respectabele mannen en machismo. Deze cultuur heeft enkele overeenkomsten met de sociaalseksuele cultuur van Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten. Met gebruik van zowel sociaal-cognitieve als sociaal-interactieve modellen zijn verschillende determinanten van seksueel gedrag onderscheiden voor deze bevolkingsgroepen. Deze omvatten: sociale normen, waargenomen ontvankelijkheid, zelfwerkzaamheid (met betrekking tot communicatie en condoomgebruik), gender en macht. Voor zover wij weten zijn er geen projecten die de effectiviteit onderzoeken van een community-interventie op de seksuele gezondheid. Dit project is een aanvulling op lopend onderzoek naar de effectiviteit van interventie uit de betreffende doelgroep bij Turken en Marokkanen en naar seksueel gedrag en HIV prevalentie onder etnische bevolkingsgroepen. Resultaten : Voor de start en na afloop van het project zijn interviews gevoerd met 364 Antillianen en 309 Arubanen in Rotterdam. De analyse van de resultaten laat zien dat na afloop van het project respondenten de dreiging van aids/soa als ernstiger ervaren en dat het aantal misverstanden over de transmissie van hiv en soa is afgenomen. Geen verschil bij voor- en nameting wat betreft opvattingen over condoomgebruik. Resultaten op procesniveau: - community project met massamediale uitingen wordt door de gemeenschap gewaardeerd - massamediale uitingen in Papiamentu blijken mogelijk en roepen geen negatieve reacties op het is realiseerbaar een community interventie met de Antilliaanse / Arubaanse gemeenschap vorm te geven GGD Rotterdam e.o. heeft per 1 januari 2002 de community benadering voor HIV / soa preventie bij Antillianen / Arubanen officieel in haar jaarplan opgenomen. Preventieactiviteiten worden structureel door de afdeling Algemene Infectieziekten uitgevoerd en blijvend een coördinator en voorlichters beschikbaar. Gekeken wordt naar de bruikbaarheid van de methodiek van community interventies op het terrein van hiv / soa voor andere migrantengemeenschappen. Budget : € 424.102,99 Duur in maanden : 24
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 31 van 164
Projectnummer : 22000007 Organisatie : GGD Rotterdam Aanvrager : Dhr. drs. P. Kocken Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Intensive interference of Turkish and Maroccan patients with psychic, psychomatic and social problems in general practice
Samenvatting : Er is een hoge prevalentie van psychische problemen onder etnische minderheden in achterstandsgebieden. Vaak krijgen ze niet tijdig de juiste verzorging tengevolge van onder andere communicatieproblemen en cultuurverschillen. In dit project wordt een voorstel gedaan voor een interventie en evaluatie die gericht is op het verminderen van deze problemen in de huisartsenpraktijk. De interventie bestaat uit het intensief inzetten van een Voorlichter Eigen Taal en Cultuur (VETC’er) in de huisartsenpraktijk bij de zorg voor patiënten met psychische, sociale en psychosociale problemen en is gericht op een verbeterd wederzijds begrip voor de problemen bij de patiënt en de huisarts, een betere verwerking door de patiënt en een betere ondersteuning in het zorgproces. Concrete acties van de VETC’er zijn individuele consulten met de patiënt, het opstellen van een behandelplan, overleg tussen de VETC’er, de huisarts en de patiënt en het begeleiden van de patiënt naar het maatschappelijk werk, de geestelijke gezondheidszorg of fysiotherapeut. Het voorstel is een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek te houden waarin praktijken gerandomiseerd zijn om het effect van de interventie op het psychische welzijn van de patiënt te kunnen vaststellen. Resultaten : Beoogd: bewezen effectieve interventie in de huisartsenpraktijk in achterstandswijken ter verbetering van de multiculturele communicatie tussen huisarts en patiënt met psychische problemen met behulp van een peer educator.
Budget : € 313.199,11
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 42
Pagina 32 van 164
Projectnummer : 22000043 Organisatie : Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging tot bestrijding der Tuberculose Aanvrager : Dhr. J.F. Broekmans MPH Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Effectiviteit van screening op tuberculose bij immigranten Samenvatting : Het project Effectiviteit van screening op tuberculose onder immigranten heeft tot doel de dekking en
opbrengst vast te stellen van het huidige programma van tuberculosescreening bij immigranten. Het heeft ook tot doel subgroepen te identificeren onder de tuberculose brongevallen die veel infecties genereren en secundaire gevallen, en de dekking en de opbrengst vast te stellen van het screenen van deze groepen. De resultaten zullen gebruikt worden om consensus te bereiken over de frequentie en duur van de screening. In de volgende fase van het project (hierbij niet inbegrepen) zal deze informatie gebruikt worden in een rendementsanalyse. Het huidige voorstel behelst onder andere het opzetten van een monitoringsysteem voor de dekking en opbrengst van screening en epidemiologisch onderzoek om risicofactoren vast te stellen voor het infectiegevaar van brongevallen met behulp van DNA-vingerafdrukken en contactonderzoek. Het project is geïmplementeerd door de Koninklijke Nederlandse Vereniging ter bestrijding van de Tuberculose, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), en de Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit.
Resultaten : Monitoring systeem
Er wordt geschat dat in totaal in Nederland in 2000 147.000 röntgenfoto’s gemaakt werden voor TBC screening, waarvan 75.000 voor asielzoekers (31.000 binnenkomstscreeningen, 44.000 vervolgscreeningen), en 72.000 voor overige immigranten (29.000 binnenkomstscreeningen, 43.000 vervolgscreeningen). Uit het pilotonderzoek over de dekkingsgraad bij 4 GGD’en bleek dat de dekkingsgraad van de tweede screening maar 50% is, en voor de 3e 29%. De percentages stegen als gecorrigeerd werd voor vertrekkende immigranten. Totaal zijn detail gegevens verzameld van 16.000 nieuwe immigranten (cohort 1998-1999), waarvan na correcties 15.260 correct bleken (95%). Omdat de 1e screening verplicht is wordt aangenomen dat de opkomst daarvan 100% is (er zijn aanwijzingen dat dit minder is). De opkomst voor de 2e t/m de 5e screening was resp. 70, 55, 45 en 33%. Er werden in totaal 32 patiënten gevonden dmv screening, en 24 dmv klachten. De screeningsopbrengst was 111/100.000 bij binnenkomst, en voor de 2de t/m de 5de ronde respectievelijk 60, 55, 75 en 28/100.000 gescreenden. Dit is voor de le screening ruim boven de grens van 50/100.000 die de gezondheidsraad adviseert, maar voor vervolgscreeningen minder duidelijk. In totaal zijn bij dit cohort 56 patiënten gevonden binnen 2 1/2 jaar na binnenkomst. Prevalentie bij binnenkomst is daarom 140/100.000. Incidenties wisselen sterk per ronde, en afhankelijk van welke subgroep men analyseert (alleen longTBC, alleen bacteriologisch bevestigde TBC, alleen besmettelijke TBC). Risicofactoren voor TB prevalentie bij binnenkomst zijn nog niet duidelijk, en voor incidentie lijken vooral Aziatische en Afrikaanse nationaliteit, en leeftijdsgroep 25-34. De aantallen zijn nog te klein voor verdere analyse, en latere cohorten kunnen meer duidelijkheid geven.
Screening & vervolggevallen Een analyse is gemaakt van risicofactoren onder niet-Nederlandse tuberculose patiënten (1993-1998) voor liet veroorzaken van vervolggevallen, en liet effect van screening hierop. Het bleek dat longtuberculosepatiënten die opgespoord waren via screening minder vaak vervolggevallen hadden veroorzaakt dan patiënten die passief waren opgespoord (via klachten). Andere risicofactoren voor het veroorzaken van vervolggevallen waren jongere leeftijd, nationaliteit niet Aziatisch, langere duur van behandeling, geen gelijktijdige extrapulmonale TB. Dit onderzoek is ook gepubliceerd. Contactonderzoek naar vervolginfecties Uit de retrospectieve pilot bleek dat patiënten die gevonden worden door screening minder ernstig ziek zijn dan patiënten gevonden na zelfmelding met klachten (minder vaak sputum-smear positief, minder vaak opgenomen in liet ziekenhuis, en kortere klachtenduur). Daarnaast zijn zij waarschijnlijk 30% korter besmettelijk. Dit onderzoek is gepubliceerd. 14 GGD’en hebben deelgenomen aan liet prospectieve contactonderzoek. Na vergelijking met de NTR bleken de patiëntengegevens niet compleet. GGD’en zijn nog bezig aanvullende informatie te verzamelen. Er worden hier dan ook voorlopige gegevens gepresenteerd. Er zijn gegevens verzameld van 273 patiënten; in overeenstemming met liet beleid vond bij 173 van hen contactonderzoek plaats. Zij hadden in totaal 2032 contacten waarvan 16 ook TBC bleken te hebben (787/100.000, ruim boven de grenswaarde van 50/100.000). Bij 15-20% van de 60 patiënten die langer dan 3 maanden en korter clan 2,5 jaar in NL waren (zouden halfjaarlijks screening moeten ondergaan), zat meer dan 8 maanden tussen de laatste screening en de diagnose. Zij waren mogelijk eerder opgespoord als ze de vervolgscreeningen volgens de richtlijnen hadden ondergaan. 86 van de patiënten hebben contacten t/m 15 jaar in de le ring (doelgroepcontacten), waarbij ook een tuberculine huidtest (TST) is gezet. Zij hadden samen 271 van zulke contacten. In de BCG gevaccineerde contacten van extrapulmonale TB patiënten bleek dat bij de TST 15 mm als grenswaarde kan worden gehanteerd voor infectie (bij niet gevaccincerden is de grenswaardc 10 mm). Vanwege het lage aantal geïnfecteerden is dit echter geen hard criterium. Met dit criterium bleken 5/1 10 (5%) doelgroepcouitacten van cxtrapulmonalc TB geïnfecteerd, cii 23/1 61(14%) doelgroepcontacten van longTBC patiënten. Dit is veel minder dan verwacht. oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 33 van 164
Budget : € 170.666,74
Duur in maanden : 48
Door dit kleine percentage kon maar 1 risicofactor bij patiënten voor het veroorzaken van infectie worden vastgesteld: een positieve sputurn test. Het kon niet worden vastgesteld of opsporing van een patiënt door screening of klachten effect heeft op het aantal geïnfecteerde contacten. BCG vaccinatie bleek een risicofactor voor het hebben van een infectie, waarschijnlijk omdat dit kinderen zijn die in het buitenland zijn geboren en/of vaak naar het buitenland reizen. Dit wordt nader onderzocht. Hoewel bezijden de doelstellingen van het onderzoek, kan ook geconcludeerd worden dat contactonderzoek grotendeels volgens de CPT richtlijnen wordt uitgevoerd. Asielzoekersstudie. In de asielzoekers studie bleek dat vervolgscreening niet nodig is voor kinderen onder de 12 jaar. Deze is inmiddels afgeschaft. Ook bleek dat vervolgscreening niet nodig lijkt voor mensen uit laagprevalente landen die geen afwijkingen hebben op de eerste foto.
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 34 van 164
Projectnummer : 22000047 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Effectiveness and efficiency of Preventive Quattro-Care for Cardiovascular Diseases in General Practice located in Deprived Neighbourhood
Samenvatting : Ziekte- en sterftecijfers als gevolg van hart- en vaatziekten zijn zeer hoog in achterstandswijken.
Meervoudig risicofactor interventies gericht op patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten zijn nuttig. Secundaire preventiestrategieën in huisartsenpraktijken die gebaseerd zijn op huisartsenrichtlijnen zouden effectiever kunnen zijn. Als gevolg van de hoge werkdruk onder huisartsen in achterstandswijken is extra personeel nodig om deze preventieve zorg meer rendabel te kunnen organiseren. Het voorgestelde gerandomiseerde gecontroleerde onderzoek geeft een evaluatie van het rendement van de intensivering van preventieve zorg bij patiënten met een 10-jarig absoluut risico op harten vaatziekten dat hoger is dan 20% door een speciaal opgeleide verpleegkundige en een allochtone zorgconsulent aan de praktijk toe te voegen. Het rendement is gebaseerd op de afname van het absolute risico in een jaar en op alle medische en niet-medische, directe en indirecte kosten. Omdat de randomisatie zal plaatsvinden binnen één huisartsenpraktijk, zal informatie over implementatiebevorderende factoren en obstakels verzameld worden. Resultaten : Beoogd: inzicht in de effectiviteit van extra personeel voor preventie van cardiovasculaire aandoeningen in de huisartsenpraktijk in achterstandwijken.
Budget : € 478.977,96
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 35 van 164
Projectnummer : 22000056 Organisatie : Vrije Universiteit Amsterdam Medisch Centrum, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek Aanvrager : Mw. prof. dr. D.R.M. Timmermans Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Het effect van voorlichting over alledaagse klachten op het zelfzorggedrag en de zorgvraag van Turken en Nederlanders in achterstandswijken van Den Haag: evaluatie van een Interventie
Samenvatting : In een aantal achterstandswijken in Den Haag wordt een brochure met zgn. nuldelijnsstandaarden aan
patienten uitgedeeld. Dit bevat richtlijnen voor het handelen van patienten bij veel voorkomende niet-ernstige klachten met als doel de zelfzorgcapaciteiten van patienten te vergroten en onnodig huisartsenbezoek tegen te gaan. In het bijzonder allochtonen behoren tot de doelgroep, die zoals onderzoek uitwijst geneigd zijn sneller de hulp van de huisarts in te roepen dan Nederlanders. Dit evaluatieproject richt zich op de vragen of en in welke mate de interventie een effect heeft op het gedrag, de attitude en/of het vertrouwen in eigen kunnen ten aanzien van zelfzorg en de beslissing wanneer naar de huisarts te gaan, en wat de verschillen zijn tussen autochtone en allochtone patienten. Het effect van de interventie zal gemeten worden middels vragenlijsten die mondeling worden afgenomen op 5 meetmomenten door interviewers in de eigen taal. Tevens zal een dossieronderzoek naar frequentie en aard van de zorgvraag gedaan worden. Resultaten : Een jaar na ontvangst van het boekje werden significant minder consulten gerapporteerd, terwijl het aantal alledaagse klachten was toegenomen. Dit werd vooral gevonden bij patiënten die in de jaren voorafgaand aan het onderzoek de huisarts gemiddeld meer dan 6 keer per jaar bezochten en bij patiënten met kinderen jonger dan 18 jaar. De houding t.a.v. zelfzorg was positiever geworden en de mate waarin men zichzelf in staat acht om alledaagse klachten op te lossen zijn toegenomen. Er was geen verschil in afname van consultfrequentie (zelfgerapporteerd) tussen Nederlandse en Turkse patiënten.
Budget : € 156.372,66
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 36 van 164
Projectnummer : 22000072 Organisatie : Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek Aanvrager : Mw. dr. W.M.A. Vanwesenbeeck Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Development and effect-evaluation of a gender and ethnic-cultural sensitive version of an educational intervention aimed at the prevention of sexual risks among students in secondary schools and effect-evaluation of pre-implementation and follow-up teacher training
Samenvatting : Dit project ontwikkelt een revisie van ' Long Live Love'(Lang Leve de Liefde, LLL), een programma dat is
gericht op de preventie van seksuele risico’s onder leerlingen in het voortgezet onderwijs, en onderzoekt systematisch de effectiviteit ervan in vergelijking tot de huidige, verouderde versie. Daarnaast wordt de effectiviteit van systematische pre-implementatie en follow-up training voor onderwijzers geëvalueerd. De revisie zal zich specifiek richten op de verschillen in onderwijsbehoeften tussen meisjes en jongens en tussen leerlingen van Nederlandse en niet-Nederlandse origine. In gerandomiseerd gecontroleerd ONDERZOEK EEN krijgen 120 klassen (met ieder 25 leerlingen) gerandomiseerd drie condities toegewezen: 1) gereviseerd programma + pre-implementatie training voor onderwijzers; 2) gereviseerd programma; 3) oud programma. In gerandomiseerd gecontroleerd ONDERZOEK TWEE krijgen 80 klassen gerandomiseerd twee condities toegewezen: 1) aanvullende follow-up training voor onderwijzers, feedback en persoonlijke begeleiding en 2) alleen pre-implementatie training. De differentiële korte- en langetermijneffecten met betrekking tot relevante kennis, vaardigheden en gedragsintenties zullen geanalyseerd worden op klasniveau en op individueel niveau. Resultaten : Eerder aangetoonde effecten van het oude pakket blijven behouden in het nieuwe pakket. Op alle onderzochte terreinen (relevante kennis, attituden, risicoperceptie, vaardigheden, gedragsintenties en beschermingsgedrag) evenaren effecten van het nieuwe pakket minstens die van het oude. Ongeacht het pakket dat werd gebruikt, geven scholieren na afloop van de lessen blijk van meer kennis over seksuele risico’s, zijn opvattingen over de ernst van soa versterkt, zijn attituden ten aanzien van condoom- en pilgebruik positiever, denkt men liberaler over genderrollen in seksualiteit, is de waardering van zowel relatiegerichte als lichaamsgerichte aspecten van seksualiteit omhoog gegaan, wordt er meer over seksualiteit en seksuele risico’s gecommuniceerd met vrienden en de verkering, is de risicoperceptie ten aanzien van soa, aids en zwangerschap versterkt, is de intentie om condooms te gebruiken sterker, zijn vaardigheden als het durven kopen van condooms en het bij zich dragen van condooms versterkt, en schatten scholieren hun assertiviteït, grensstellende vaardigheden en effectiviteit ten aanzien van condoomgebruik in seksuele contacten hoger in. Van een sterke verbetering in beschermingsgedrag lijkt bij de (beperkte groep seksueel actieve) scholieren echter geen sprake. De groep seksueel actieve scholieren was echter, in deze relatiefjonge steekproef, te klein om hierover steekhoudende uitspraken te kunnen doen. Op dit punt is zeker verder onderzoek aangewezen. Het nieuwe lespakket blijkt op de korte termijn even effectief als het oude pakket. Voor wat betreft de kennisoverdracht en het bewerkstelligen van een tolerantere houding ten aanzien van homoseksualiteit levert het nieuwe lespakket bovendien betere resultaten op. Hiernaast blijkt het trainen van docenten zinvol. Op de eerste plaats zijn de scholieren enthousiaster over het lespakket indien er een getrainde docent voor de klas staat. Ze geven in grotere mate aan geleerd te hebben van de lessen en zijn positiever over de vormgeving van het leerlingenboekje en de video. Bovendien komt een aantal effecten van het nieuwe lespakket, te weten het versterken van de kennis en het verminderen van het seksueel conservatisme en de intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit, sterker naar voren indien de docent getraind is. Gevoeligheid voor gender- en etniciteit van het nieuwe pakket valt tegen. Positief is dat zowel autochtonen als allochtonen, en zowel meisjes als jongens de lessen waarderen en ervan profiteren. De lessen hebben echter, een uitzondering daargelaten, niet geleid tot vermindering van de relevante verschillen in seksuele interactiecompetentie tussen jongens en meisjes en tussen etnische groepen. Momenteel wordt uitgezocht of dit samenhangt met kenmerken van de uitvoering van het lespakket door docenten.
Budget : € 356.671,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 37 van 164
Projectnummer : 22000084 Organisatie : Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen, Capaciteitsgroep Gezondheidsvoorlichting - GVO
Aanvrager : Dhr. prof. dr. H.W. van den Borne Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Effect-evaluation of a systematic developed cognitive behavioral skills training aimed at the prevention of STDs and HIV/AIDS; a randomized controlled trial in Creole, Antillean and Ghanaian women in the Netherlands
Samenvatting : Het doel van dit project is de effectiviteit te evalueren van een systematisch ontwikkelde SOA/HIV
preventie interventie voor Creoolse, Antilliaanse en Ghanese vrouwen die gebaseerd is op cognitieve gedragsvaardigheden training. Het project bevat drie fases: vaststellen van behoeften, interventieontwikkeling en kleinschalige implementatie. Bij de vaststelling van behoeften zal gewerkt worden met focusgroepen onder Creoolse, Antilliaanse en Ghanese vrouwen en mannen om normen en waarden met betrekking tot (on)veilig seksueel gedrag zichtbaar te maken. Op basis van de resultaten zal een kwantitatieve vragenlijst uitgereikt worden aan Creoolse, Antilliaanse en Ghanese vrouwen. In fase 2 van het project zal de cognitieve gedragsvaardigheden training ontwikkeld worden op basis van theorie en empirische gegevens. In fase 3 zullen 300 Creoolse, Antilliaanse en Ghanese vrouwen gerandomiseerd ingedeeld worden voor een cognitieve gedragsvaardigheden training of een wachtlijst controle. Afhankelijke metingen zullen vastgesteld worden op baseline niveau en postinterventie. Na 6 maanden zal eveneens een follow-up meeting uitgevoerd worden om langetermijneffecten in de experimentele conditie vast te kunnen stellen. Resultaten : Beoogd: inzicht in de effectiviteit van een empowermenttraining over seksueel gedrag voor Creools, Antilliaanse en Ghanese vrouwen
Budget : € 249.125,34
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 42
Pagina 38 van 164
Projectnummer : 22000104 Organisatie : Centrum Educatieve Dienstverlening Aanvrager : Dhr. prof. dr. J.H. Slavenburg Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Effect van het preventieprogramma `F.C. de Wereld`op de affectieve, sociale en cognitieve competenties van vluchtelingenleerlingen in de leeftijd 8-12 jaar
Samenvatting : Vluchtelingenkinderen lopen een groter risico dan andere kinderen op verstoring van hun
sociaal-emotionele ontwikkeling en bedreiging van hun geestelijke gezondheid. Scholen zijn een belangrijke plek waar de psychische reacties van vluchtelingenkinderen op de stressfactoren waaraan ze blootstaan en hebben blootgestaan, tot uitdrukking komen. ‘F.C. de Wereld‘ is een schoolproject dat beoogt de kans op het ontstaan of voortbestaan van gedragsproblemen, concentratieproblemen en leerproblemen te verminderen. Het project wil dat bereiken door zich te richten op beschermende factoren, namelijk de versterking van de sociale, cognitieve en affectieve competenties van vluchtelingenkinderen. F.C. de Wereld bestaat uit acht wekelijkse lessen van anderhalf uur. De doelgroep zijn leerlingen in de hogere groepen van het primair onderwijs (8-12 jaar). Het onderzoek naar de effectiviteit van F.C. de Wereld beoogt het effect van het project vast te stellen, zowel meteen na afronding van het project als een jaar later. Daarnaast is het de bedoeling van het onderzoek om aan te geven onder welke omstandigheden F.C. de Wereld het meest effectief is, en hoe het dus het best kan worden ingezet. Het onderzoek levert dus ook aanbevelingen op voor scholen en leerkrachten die het programma gebruiken. Ook geeft het onderzoek aan hoe in het onderwijs de sociale competentie van leerlingen in gezondheidsbedreigende situaties kan worden versterkt. Resultaten : Beoogd: kennis over de effectiviteit en aanwijzingen voor het gebruik van ´F.C. de Wereld´, een schoolprogramma om voortbestaan van gedrags-, concentratie- en leerproblemen van vluchtelingenkinderen in de hogere groepen van het primair onderwijs.
Budget : € 190.315,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 32
Pagina 39 van 164
Projectnummer : 22000110 Organisatie : Centrum Educatieve Dienstverlening Aanvrager : Dhr. dr. W.A. de Vos Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : WeN! Welzijn en Nieuwkomers Samenvatting : Welkom op school (WoS) is een programma van 21 lessen dat uitgevoerd kan worden in internationale
schakelklassen (ISK) en de eerste opvang in het voortgezet onderwijs. De docenten geven les aan nieuwkomers, migranten en vluchtelingenjongeren. Met het programma wil de school en de docent het welzijn van deze jongeren positief beïnvloeden. Docenten kunnen m.b.v. WoS de psycho-sociale problematiek bij nieuwkomers eerder signaleren en taxeren, waarna een zinvolle doorverwijzing en behandeling kan plaatsvinden. In een onderzoek met een quasi-experimenteel design wordt de effectiviteit van WoS onderzocht. Er worden drie condities gerealiseerd. In één experimentele conditie wordt door de docenten alleen het programma aan de nieuwkomers aangeboden. In de andere experimentele conditie wordt WoS aan de nieuwkomers aangeboden en de docenten ondersteund door begeleiding. De controlegroep ontvangt noch WoS noch de begeleiding. In het onderzoek wordt gebruikt gemaakt van een betrouwbaar en valide Nederlands instrumentarium dat geschikt is voor de evaluatie van WoS. In het onderzoek wordt met name de validiteit van dit instrument onderzocht.In het onderzoek wordt nagegaan onder welke condities (o.a. afhankelijk van WoS-kenmerken, financien,schoolorganisatie, opvattingen, nascholing, begeleiding, nieuwkomerkenmerken) het programma op scholen het best bruikbaar is en geïmplementeerd kan worden. Hoe kan het programma zo optimaal mogelijk op school ingezet worden?
Resultaten : Beoogd: effectief lesprogramma in Internationale Schakelklassen ter bevordering van de gezondheid en welzijn van de allochtone leerlingen
Budget : € 272.100,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 40 van 164
Projectnummer : 22000122 Organisatie : Odyssee Maatschappelijke Ontwikkeling, Projectbureau Aanvrager : Dhr. J. Klercq Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Activerend Huisbezoek voor en door allochtone ouderen Samenvatting : Odyssee is van plan een 30-maanden durend project Activerend Huisbezoek voor en door allochtone
ouderen te realiseren door het ontwikkelen van een aangepaste variant van de reeds bestaande methodiek voor Activerend Huisbezoek, deze uit te testen bij Turkse en Marokkaanse ouderen in het Rijnmondgebied en doelmatigheids- en effectiviteitsonderzoek te laten doen naar in hoeverre deze methode effect heeft op: 1. eventuele eenzaamheid bij de oudere allochtone deelnemers; 2. het sociale gedrag van de deelnemers; 3. de door de deelnemers ervaren sociale steun4. het gebruik dat deelnemers maken van preventieve gezondheidsvoorzieningen. Een en ander wordt gebundeld in een onderzoeksrapport en een methodiekbeschrijving, die in 2004 gepresenteerd worden tijdens een afsluitend implementatieconferentie. Hier zal ook bekeken worden in hoeverre de methode ook voor andere allochtone groepen gebruikt kan worden. Het unieke en vernieuwende aan de methode is de nadruk op autonomie, zelfsturing en zelfmanagement. Dit vraagt een grote betrokkenheid vanuit de doelgroep zelf, maar hiermee is tevens de kans op succes groot.
Resultaten : Beoogd: voor Turkse en Marokkaanse aangepaste versie van het preventieprogramma ´Activerend huisbezoek´
Budget : € 331.620,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 41 van 164
Projectnummer : 22000142 Organisatie : Erasmus MC, instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. prof. dr. J.D.F. Habbema Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Kosten- effectiviteit van huidige en alternatieve screeningsstrategieen van immigranten op tuberculose Samenvatting : Immigranten en asielzoekers uit landen waar veel tuberculose voorkomt moeten, wanneer zij langer dan 3
maanden willen blijven, bij binnenkomst in Nederland een screening op tuberculose ondergaan. Daarna worden zij nog twee jaar lang halfjaarlijks uitgenodigd deel te nemen aan een vrijwillige screening. Het doel hiervan is verspreiding van tuberculose door immigranten en asielzoekers te voorkomen. Het Nederlandse beleid is uniek in de wereld, maar het is onduidelijk hoe doelmatig dit beleid is. Het is niet mogelijk de effectiviteit en kosten-effectiviteit van het huidige beleid en alternatieven daarvoor direct te meten. In dit project wordt daarom een kwantitatief epidemiologisch model ontwikkeld waarmee het aantal vervolggevallen dat wordt veroorzaakt door geïmmigreerde nieuwe TB-patiënten, en hoe dit aantal wordt beïnvloed door de verschillende screeningsstrategieën kan worden berekend. Ook zullen de kosten die gepaard gaan met de verschillende strategieën worden berekend. Het uiteindelijke doel is tot een zo goed mogelijk screeningsbeleid te komen. Het onderzoek heeft tot doel inzicht te geven in de effectiviteit en kosten-effectiviteit van het huidige screeningsbeleid en van alternatieven, bij verschillende immigrantenstromen Resultaten : Beoogd: inzicht in de (kosten-)effectiviteit van screening op tuberculose bij immigranten
Budget : € 210.844,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 42 van 164
Projectnummer : 23000004 Organisatie : NIVEL Aanvrager : Dhr. dr. D.H. de Bakker Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Influenzavaccinatie bij allochtone en autochtone ouderen Samenvatting : Influenza en de complicaties die deze ziekte met zich meebrengt vormen een belangrijk
gezondheidsprobleem voor ouderen. Sinds kort behoren ouderen dan ook tot de groepen op wie influenzavaccinatie zich richt. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit een belangrijk hulpmiddel is bij het voorkomen van de complicaties van influenza. In dit onderzoek wordt vastgesteld in hoeverre deze preventiemaatregel allochtone ouderen bereikt en of dit verschilt van het bereik onder autochtone ouderen. Tevens wordt vastgesteld wat redenen zijn dat allochtone ouderen niet zijn gevaccineerd, en of deze redene verschillen van die van autochtone ouderen. Hiertoe worden twee deelonderzoeken uitgevoerd: (1) een analyse van gegevens verzameld in huisartspraktijken en (2) interviews met ouderen. De resultaten uit dit onderzoek leveren aangrijpingspunten op om het bereik van influenzavaccinatie bij allochtone ouderen te verbeteren. Deze aangrijpingspunten worden uitgewerkt in een protocol voor de huisarts.
Resultaten : Vaccinatiegraad onder Turkse, Marokkaanse en Surinaamse 55-plussers die tot een risicogroep behoren is
even hoog als onder Nederlandse leeftijdsgenoten: 79%. Dit terwijl in de huisartsenpraktijken niet of nauwelijks specifiek op deze groepen gerichte activiteiten worden ontplooid om de vaccinatiegraad te verhogen. Redenen om niet mee te doen zijn: allochtone ouderen, met name Turken en Marokkanen, noemen vooral redenen van organisatorische aard, waardoor de oproep hen niet of onvoldoende had bereikt. Surinamers noemden behalve deze redenen ook dat zij nooit griep kregen. Nederlanders noemden vooral twijfel aan de werking van de griepprik en angst voor bijwerking als redenen om niet mee te doen aan de campagne.
Budget : € 90.756,04
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 43 van 164
Projectnummer : 23000014 Organisatie : TNO Preventie en Gezondheid, Divisie Volksgezondheid Aanvrager : Dhr. dr. S.A. Reyneveld Programma : Preventie: deelprogramma Implementatieaspecten Projecttitel : Implementatie van het preventieprogramma "Goed Oud Worden" voor Turkse ouderen Samenvatting : De gezondheid van sommige groepen allochtonen (m.n. Turkse en Marokkaanse volwassenen) is slechter
dan die van de autochtone bevolking. Preventie kan bij hen leiden tot een relatief grote gezondheidswinst. In dit project wordt nagegaan in hoeverre het mogelijk is om Turkse ouderen beter te bereiken met GVO en bewegingsbevordering door het aanpassen van een bestaand voorlichtings- en bewegingsprogramma (' Goed Oud Worden' ). Dit programma heeft bij Nederlandse ouderen positieve effecten op gezondheid en leefstijl. Voor effectieve GVO en bewegingsbevordering bij Turkse ouderen moet dit worden vertaald, maar vooral ook worden aangepast aan kennis en cultuur van de doelgroep. Uit een haalbaarheidsstudie blijkt dat het basisconcept - het gecombineerd aanbieden van gezondheidsvoorlichting en beweging - goed aansluit bij de behoeften van Turkse en Marokkaanse ouderen. Het project levert materialen op ter ondersteuning van de uitvoering van het programma en kennis over de effectieve uitvoering van gezondheidsbevordering bij allochtonen.
Resultaten : Gestructureerde aanpassing van het programma Gezond & Vitaal voor Turkse ouderen leidt tot een
programma dat met succes uitvoerbaar is binnen deze doelgroep. Een zeer grote meerderheid van de deelnemers is positief over het programma en wil ook een vervolg. Kernelementen voor een succesvolle de aanpassing zijn enerzijds benutting van de beschikbare literatuur en anderzijds ervaring met gezondheidsbevordering bij deze doelgroep. Voor succesvolle uitvoering moeten vrijwel alle materialen voor het programma Gezond & Vitaal worden aangepast, uitgezonderd de leidraad voor bewegingsdocenten, en moet ook het programma worden verlengd. Een belangrijke succesfactor betreft verder de persoon die het voorlichtingsdeel geeft: deze moet Turks spreken, de Turkse cultuur kennen en bij voorkeur hetzelfde geslacht hebben als de deelnemers. Belangrijk bij de overige betrokkenen (organisator en bewegingsdocent) is vooral affiniteit met de doelgroep. De totale uitvoeringskosten per programma Gezond & Vitaal voor Turkse ouderen bedroegen in dit project ongeveer 1400 euro. Dit bedrag bestond uit 450 euro voor alle kosten die de organisator maakte voor uitvoering van een programma (tijdsinvestering, materialen voor werving, zaal, consumpties, etc.); 57 euro per bijeenkomst voor de voorlichter (uitgaande van 1 uur voorlichting geven en 1 uur voorbereiding); en 30 euro per bijeenkomst voor de bewegingsdocent. Verdere kosten betreffen de benodigde mappen voor de organisator, voorlichter en bewegingsdocent (normaal 11,5 euro per stuk), een grote plaat (23 euro gulden) en de deelnemersmaterialen (ongeveer 4,5 euro per stuk), en de reiskosten van de docenten op basis van tweede klas openbaar vervoer. Alle genoemde bedragen zijn inclusief BTW. De genoemde vergoedingen voor docenten zijn iets hoger dan bij routinematige uitvoering vanwege het experimentele karakter. De kosten voor uitvoering van de Turkse versie van het programma zijn ongeveer de helft hoger dan van de autochtone versie. Het maximaal aantal deelnemers is juist iets kleiner (15 respectievelijk 20). Het volgen van het programma Gezond & Vitaal heeft een positief effect op de psychische gezondheid van Turkse ouderen; bij de deelnemers boven de 55 jaar verbetert ook het psychisch welbevinden in bredere zin. De andere genoemde uitkomsten veranderen niet belangrijk door deelname aan het programma. De belangrijkste conclusies op grond van deze resultaten zijn: - De aangepaste versie van Gezond & Vitaal zoals ontwikkeld in dit project sluit goed aan bij de behoefte van Turkse ouderen aan informatie over gezondheid en aan bewegingsactiviteiten. Het programma is daarmee geschikt als entreeprogramma om Turkse ouderen te laten kennismaken met voorlichting over gezondheid en met bewegen. - Turkse ouderen voeren de bewegingsoefeningen thuis minder uit dan autochtone Nederlandse ouderen. Aanbieding aan hen van een wekelijkse extra beweegsessie is daarvoor een oplossing. - Bij uitvoering dient een adequaat vervolgaanbod beschikbaar te zijn voor Turkse ouderen op het terrein van gezondheidsvoorlichting en beweging, inclusief afspraken over hoe deelnemers kunnen doorstromen. - Voor grootschaliger invoering is het noodzakelijk dat er financiering beschikbaar is voor programma, waarop lokale organisatoren een beroep kunnen doen, en dat er begeleiding en monitoring is voor deze invoering. Andere voorwaarden voor een dergelijke invoering zijn de beschikbaarheid van menskracht en organisaties die ervaring hebben met allochtone ouderen en inzetbaar zijn voor een dergelijk programma. - Verder ontwikkeling van vragenlijsten die bruikbaar zijn voor effectonderzoek onder allochtone groepen is dringend gewenst.
Budget : € 157.057,87
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 44 van 164
Projectnummer : 23000020 Organisatie : Erasmus MC, Dijkzigt, Oogheelkunde Aanvrager : Dhr. prof. dr. H.J. Simonsz Programma : Preventie: deelprogramma Effectiviteits- en doelmatigheidsonderzoek Projecttitel : Prevention of persistent amblyopia by electronic recording of compliance, education of parents and child, and psychological intervention in case of low compliance
Samenvatting : Amblyopie heeft een prevalentie van ongeveer 3,25%. Een lui oog is de vaakst voorkomende
oogaandoening bij kinderen. Negentig procent van de bezoeken van kinderen bij oogarts of orthoptiste is wegens amblyopie. Een lui oog is de vaakst voorkomende oorzaak van verlies van gezichtsscherpte van één oog in de leeftijdsgroep van 20 tot 70 jaar . Door af plakken van het goede oog kunnen vrijwel alle gevallen van blijvende amblyopie voor de leeftijd van 6 jaar effectief worden voorkomen. Sinds de invoering van het onderzoek op visuele stoornissen op consultatiebureaus is een te laat ontdekte en daarmee blijvende amblyopie een zeldzaamheid geworden. Desondanks wordt een derde van de kinderen met amblyopie niet met succes (visus > 0.5) behandeld. Het niet uitvoeren van de voorgeschreven behandeling of het zich onttrekken aan de preventieve behandeling (non-compliance) is nu de hoofdoorzaak van de 1 - 1.5 % blijvende amblyopie in de bevolking geworden. Klinisch bestaat de indruk bij orthoptisten en oogartsen dat non-compliance bij de preventieve behandeling van amblyopie toeneemt, door veranderende sociale, culturele, taalrelateerde en medische redenen. Patiënten met blijvende amblyopie kunnen geen beroepen uitoefenen waarvoor goed zicht van beide ogen noodzakelijk is (chauffeur e.d.). Bovendien verliest ongeveer 0,175% van alle amblyopiepatiënten later de funktie van het goede oog, waardoor ze op slag maatschappelijk blind zijn. De non-compliance bij het afplakken is begrijpelijk als men bedenkt dat in een Engelse studie 28% van de kinderen met een lui oog in totaal meer dan 500 uur af plakken voorgeschreven werd, een zware belasting voor ouders en kind. Ook irritatie van de huid door de pleister, nat worden van de pleister, er raar uit zien met de pleister en ongemak zijn enkele van de vele redenen tot therapie-ontrouw. Therapie-ontrouw bij het af plakken wordt nu behandeld met aanmoedigen, eisen, dreigen (later geen vrachtwagenchauffeur of piloot), omkoop of (dreigen met) opname. Therapie-ontrouw is een thema dat toenemend in de belangstelling is komen te staan doordat tegenwoordig elektronisch gemeten kan worden of patiënten b.v. wel of niet hun medicijnen nemen. Therapie-ontrouw leidt tot grote, vermijdbare kosten binnen de gezondheidszorg. In een pilot-onderzoek constateerden wij eerder dat het met de therapie-trouw bij het af plakken slecht gesteld is. De vraag is dan of door (deels doelgroepgerichte) informatie, elektronische detektie en behandeling van therapie-ontrouw de effectiviteit van de vroege opsporing ter voorkoming van blijvende amblyopie op de consultatieburo’s verbeterd kan
Resultaten : Beoogd: effectievere behandeling van lui oog bij kinderen tot zes jaar via voorlichting, electronische detectie en behandeling van therapie-ontrouw
Budget : € 256.068,18
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 45 van 164
Projectnummer : 23000021 Organisatie : TNO Preventie en Gezondheid, Divisie Volksgezondheid Aanvrager : Dhr. dr. F. Öry Programma : Preventie: deelprogramma Implementatieaspecten Projecttitel : Accessibility of wellbaby clinics for Turkish and Maroccan families with children aged 0-5 years in selected urban areas in the Netherlands
Samenvatting : Hogere ziekte en sterfte cijfers onder allochtone kinderen dan onder autochtone kinderen (van Wersch et al
1997). Basisgezondheidsvoorzieningen zoals consultatieburo’s bieden zogenaamde evidence based preventieve en gezondheidsbevorderende diensten aan zoals immunisatie, screening (gehoorscreening, heup-dysplasie, groei, ontwikkeling), gebitsverzorging, advisering b.v. over gezonde voeding. Allochtone kinderen brengen minder vaak een bezoek aan het consultatieburo dan autochtone kinderen en dit resulteert b.v. in een lagere immunisatie graad. C.b.’s zouden meer allochtone kinderen kunnen bereiken als we de behoeften, verwachtingen en gedrag van allochtone gezinnen t.a.v. cb’s en gezondheid in het
Resultaten : Het bereik van consultatiebureaus onder Turkse en Marokkaanse gezinnen in achterstandswijken van
Amsterdam, Arnhem en Rotterdam is hoog: 96,1 procent van deze gezinnen bezoekt het consultatiebureau. Ook wordt de kwaliteit van de dienstverlening hoog gewaardeerd: 94,7 procent is tevreden tot zeer tevreden over de dienstverlening. Deze cijfers zijn bijzonder bemoedigend omdat zij enerzijds de grote inzet en zorg weerspiegelen van wijkverpleegkundigen, jeugdartsen, sociaal verpleegkundigen en anderen betrokkenen bij de ouder- en kindzorg en anderzijds de eigen verantwoordelijkheid en zorg tonen van de Marokkaanse en Turkse gezinnen voor de gezondheid en opvoeding van hun kinderen. Meer dan 93 procent van de respondenten vindt de activiteiten op het consultatiebureau nuttig. Vaccinaties worden wat betreft het nut het hoogst gewaardeerd en het eventueel krijgen van een recept op het consultatiebureau het laagst. Ook wordt de kwaliteit van de dienstverlening bijzonder hoog gewaardeerd. Meer dan 90 procent is tevreden tot zeer tevreden. Wat dit betreft scoren vaccinaties weer het hoogste en het bespreken van de voor-en nadelen van vaccinaties het laagste. Uit het onderzoek van Paulussen blijkt dat objectieve voorlichting over de voor- en nadelen van vaccinaties essentieel is om ouders in staat te stellen en bewuste en weloverwogen keuze te maken voor het laten vaccineren van hun kinderen. Dit geldt blijkbaar voor alle groepen ouders, ook voor Marokkaanse en Turkse (Paulussen 2001). Opvallend is dat één derde van de ouders nooit het bespreken van gedragsproblemen heeft meegemaakt. De consultatiebureaus hebben onder Marokkaanse en Turkse ouders een zeer hoog bereik hebben en de ouders beoordelen de dienstverlening uitermate positief. Wel is duidelijk een verschil in oordeel en waargenomen bejegening tussen respondenten die goed Nederlands spreken, in Nederland zijn geboren en een formele opleiding hebben en ouders die in Marokko en Turkije zijn geboren, weinig formele opleiding hebben genoten en het Nederlands niet goed beheersen. De laatste groep is ook meer geïsoleerd en neemt weinig tot geen initiatief om zelf problemen aan te kaarten, het consultatiebureau zelf te bellen voor advies. Gebrek aan differentiatie onder niet westerse allochtone vrouwen kan leiden tot verkeerde conclusies, zoals blijkt uit het voorbeeld wat betreft het voorkomen van gedragsproblemen. In de hele groep lijken gedragsproblemen door de ouders weinig te worden genoemd. Maar als de groep vrouwen, die goed Nederlands spreken en een formele opleiding hebben genoten apart wordt geanalyseerd dan blijkt dat zij wel degelijk gedragsproblemen vaker noemen. Dit verschil geldt ook voor betaald werken buitenshuis. Van de hele groep verricht slechts 12 procent meer dan 20 uur betaald werk buitenshuis, maar neemt men de groep vrouwen die in Nederland zijn geboren apart, dan blijkt opeens 38 procent meer dan 20 uur betaald buitenshuis te werken. Deze groep vrouwen "gedragen" zich
Budget : € 256.612,71
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 23
Pagina 46 van 164
Projectnummer : 23000023 Organisatie : Erasmus MC, instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. J.H. Richardus Programma : Preventie: deelprogramma Implementatieaspecten Projecttitel : Malaria bij West-Afrikaanse immigranten in Nederland na bezoek aan het land van herkomst: oorzaken voor onvoldoende gebruik van de beschikbare reizigersadvisering en malaria profylaxe
Samenvatting : Het aantal gevallen van import malaria per jaar in Nederland wordt geschat op 850. Ongeveer 100 daarvan
betreft de ernstige vorm van tropische malaria bij personen van voornamelijk West-Afrikaanse afkomst. Zij worden besmet tijdens een bezoek vanuit Nederland aan hun land van herkomst, zonder dat gebruik wordt gemaakt van medicatie om malaria te voorkomen. Het voorgestelde onderzoek richt zich speciaal op reizigers uit Ghana en Nigeria. Het gaat daarbij om de vraag waarom de bestaande praktijk van reizigersadvisering in Nederland, en de implementatie daarvan in GGD‘s en reizigersklinieken, onvoldoende aansluiting vindt bij deze groep reizigers. Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de vragen in hoeverre en waarom allochtonen van West-Afrikaanse afkomst onvoldoende gebruik maken van het reizigersadvies voor malaria zoals die via het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering wordt verstrekt. In het tweede deel wordt onderzocht wat de mate is van compliance met malaria-profylaxe onder reizigers uit deze bevolkingsgroep die wel advies inwinnen, en wat determinanten zijn van non-compliance. Het doel van het onderzoek is om mogelijke beperkende factoren in kaart te brengen zodat speciaal op deze groep afgestemde verbeteringen aangebracht kunnen worden aan de uitvoering van de reizigersadvisering voor malaria. Resultaten : Van deelonderzoek 1 zijn voorlopige resultaten bekend uit een subgroep van 183 personen die in Amsterdam werden geïnterviewd. Het betreft 134 mannen (73%) en 49 (27%) vrouwen. De meerderheid (79%) was geboren in Ghana en 40% hiervan waren minder dan 10 jaar in Nederland. Vrijwel alle personen (92%) wisten dat er een verband bestaat tussen malaria en muskieten, terwijl 30% vond dat slecht drinkwater tenminste voor een deel verantwoordelijk is voor de ziekte. Andere oorzaken die werden genoemd waren hitte, zwakheid en het drinken van te veel alcohol. Koorts werd door 66% van de deelnemers spontaan genoemd als symptoom van malaria. Vermoeidheid, zich koud voelen en verlies van eetlust werden allemaal vaker genoemd dan koorts. De helft van de respondenten vond dat de kans groter was dat zij malaria zouden krijgen dan HIV, gele koorts, cholera, diarree of TBC. Een meerderheid (85%) gaf aan dat zij een reizigerskliniek bezochten voordat zij op reis gingen, en 78% zei dan altijd malariatabletten te nemen om malaria te voorkomen. Van 123 respondenten die aangaven chemoprofylaxe te gebruiken, waren 100 (81%) in staat een naam te noemen van een geschikt chemoprofylactisch middel. Leeftijd, geslacht, onderwijsniveau, godsdienst, duur van het wonen in Europa, opleiding in Nederland en het aantal bezoeken aan West Afrika waren niet significant geassocieerd met de bewering dat anti-malaria middelen werden gebruikt. Echter, mensen die op bezoek gingen bij familie en vrienden waren minder geneigd om malaria profylaxe te nemen dan mensen die naar West Afrika gingen om andere redenen, zoals zaken doen. Om muggenbeten te voorkomen, gaf 62% aan dat zij netten en horren gebruikten, en 37% gebruikte mugwerende rookspiralen. Mugwerende middelen op de huid en kleding met lange mouwen en broekspijpen werden niet gebruikt. Voorlopige conclusie: Uit het onderzoek bij mensen uit West Afrika die in Nederland wonen gaf een hoog percentage aan dat zij gebruik maakte van reizigersadvisering en van chemoprofylaxe tegen malaria. Echter, de statistieken over import malaria in Nederland geven een ander beeld, waaruit blijkt dat chemoprofylaxe niet of in onvoldoende mate wordt gebruikt. Verdere analyse van de resultaten van alle drie deelonderzoeken vindt momenteel nog plaats teneinde in meer detail relevante determinanten van onvoldoende gebruik van chemoprofylaxe in kaart te brengen. Budget : € 152.787,80 Duur in maanden : 21
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 47 van 164
Projectnummer : 23000027 Organisatie : Academisch Ziekenhuis Groningen, Dermatoimmunologie & Biochemie Aanvrager : Mw. dr. M.L.A. Schuttelaar Programma : Preventie: deelprogramma Implementatieaspecten Projecttitel : Implementatie van preventie- en reïntegratiesysteem voor handeczeem bij allochtonen werkzaam in de schoonmaakbedrijfsector
Samenvatting : Een grote arbeidsmarkt voor immigranten uit Turkije en Marokko is de schoonmaakbedrijfsector. Deze
sector kenmerkt zich door huidbelastend ‘nat‘ werk, waarbij tevens sexe-specifieke kenmerken (vnl. vrouwen dus dubbele huidbelasting thuis), atopie en culturele achtergrond een rol spelen bij het ontstaan van handeczeem. Schoonmaakwerk geeft een verhoogd risico op handeczeem en leidt tot verzuimdagen en arbeidsongeschiktheid. Een preventieprotocol gericht op verminderde huidbelasting zal worden geïmplementeerd. Ter bevordering van kennisoverdracht en bewustwording van risico‘s t.a.v. handeczeem zal gezondheidsvoorlichting worden gegeven gericht op taal en gebruiken van de specifieke groep allochtonen. Onderzocht wordt of kennisoverdracht en implementatie van het preventieprotocol leidt tot afname van handeczeem, afname van ziekteverzuim en toename van kennis. Bij de implementatie wordt onderzoek gedaan naar de bevorderende en beperkende aspecten (culturele achtergrond, taalbarièrre, opleidingsniveau) bij een specifieke groep allochtonen.
Resultaten : Beoogd: voorlichtingsmethode voor het voorkómen van handeczeem in de schoonmaaksector Budget : € 235.648,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 48 van 164
Projectnummer : 23000028 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde Aanvrager : Dhr. prof. dr. N.S. Klazinga Programma : Preventie: deelprogramma Implementatieaspecten Projecttitel : Perceptions on (secondary and tertiary) preventive care in the Academic Population of the AMC: towards ethnicity specific preventive care approaches in cardio-vascular disease and asthma
Samenvatting : In Europa en Noord-Amerika houden immigranten zich minder aan preventieve gezondheidsprogramma’s
dan de inheemse bevolking. In Nederland wordt een steeds groter deel van de bevolking door immigranten gevormd. Het doel van dit onderzoek is bij te dragen aan een meer op etniciteit gerichte aanpak van de preventie van gezondheidsgevaren met betrekking tot het hart en de longen, in het bijzonder hypertensie en astma, door de percepties en secundair en tertiair gezondheidsgedrag te onderzoeken onder vijf etnische groepen in de academische bevolking van het AMC (Hindoestaanse Surinamers, Creoolse Surinamers, Turken, Marokkanen en Nederlanders) door middel van observatie en 150 halfgestructureerde interviews. Ten behoeve van de interviews zal een voor dit doel geschikte steekproef van mensen in de vijf etnische groepen met hypertensie en astma geselecteerd worden uit de bevolking, huisartsenpraktijkregisters en ziekenhuisregisters. De bevindingen zullen geanalyseerd worden aan de hand van verschillende kwalitatieve en kwantitatieve methoden. De bevindingen zullen in drie focusgroepen afgezet worden tegen de opinies van zorgverleners over in hoeverre mensen in deze etnische groepen geneigd zijn zich te houden aan preventieve regimes. Het eindrapport van dit onderzoek en de aanbevelingen zullen besproken worden in een reeks bijeenkomsten waarvoor vertegenwoordigers van de verschillende etnische groepen die hebben meegewerkt aan het onderzoek en relevante zorgverleners uitgenodigd zullen worden.
Resultaten : Beoogd: inzicht in mogelijkheden voor cultuursensitieve preventie voor mensen met astma en hypertensie Budget : € 207.058,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 49 van 164
Projectnummer : 23000030 Organisatie : Research voor Beleid, Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. drs. C.M. Scholten Programma : Preventie: deelprogramma Implementatieaspecten Projecttitel : Het bevorderen van periconceptionele foliumzuursuppletie bij vrouwen met een lagere sociaal economische status en allochtone vrouwen.
Samenvatting : Een evaluatie van een voorlichtingscampagne over het gebruik van foliumzuur heeft uitgewezen dat,
hoewel de bekendheid over en gebruik van foliumzuur bij vrouwen met een zwangerschapswens is toegenomen, dit niet heeft geleid tot een vermindering van sociaal-economische verschillen. Meer in het algemeen geldt dat nog onvoldoende duidelijk is waarop sociaal economische verschillen in gezondheidsgedrag berusten, zodat maatregelen ter reductie van deze verschillen nog niet goed mogelijk zijn. Bestaande methodes om gezondheidsverschillen te verminderen blijken minder goed. aan te slaan bij personen uit lagere sociaal-economische strata. In het voorgestelde onderzoek wordt ten eerste gezocht naar factoren die de verschillen in kennis over en het gebruik van foliumzuur bij vrouwen met verschillende SES en verschillende herkomst, beïnvloeden. Ten tweede worden factoren achterhaald die maken dat deze groepen kennelijk minder bereikt worden via de tot nog toe gevoerde campagnes. Hiertoe worden 4 x 20 diepte-interviews gehouden met vrouwen van 1) Marokkaanse afkomst 2) Surinaamse afkomst 3) Nederlandse afkomst, lage SES en 4) Nederlandse afkomst, hoge SES. Leidraad bij de gesprekken is een checklist die wordt opgesteld aan de hand van bestaande inzichten (literatuur) en expertinterviews. Na een gestructureerde (contrast)analyse tussen de groepen vrouwen, worden de resultaten voorgelegd aan deskundigen om ideeën te generen om dergelijke campagnes beter te laten aansluiten bij de doelgroep.
Resultaten : Beoogd: methode om foliumzuursuppletie te stimuleren bij Marokkaanse en Turkse vrouwen met zwangerschapswens.
Budget : € 90.756,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 22
Pagina 50 van 164
Projectnummer : 24100007 Organisatie : Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Aanvrager : Dhr. ir. W.E. van Dalen Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Prevalentie van alcoholgebruik van allochtonen in Nederland Samenvatting : Over het alcoholgebruik en de alcoholgerelateerde problematiek van allochtonen is tot op heden weinig
bekend. Om een effectief alcohol preventiebeleid richting allochtonen te kunnen voeren is inzicht in het gebruik van alcohol en de problemen die samenhangen met alcoholgebruik een voorwaarde. De onderhavige studie heeft tot doel om deels door kwalitatief en deels door kwantitatief onderzoek inzicht te krijgen in het alcoholgebruik en de specifieke alcoholgerelateerde problematiek van allochtonen.
Resultaten : Alcoholgebruik onder drie allochtone groepen ligt veel lager dan onder de Nederlandse bevolking.
Surinaamse en Antilliaanse mannen en vrouwen drinken meer dan Turkse en Marokkaanse mannen en vrouwen. In alle drie de doelgroepen rapporteren jongeren (15-29 jaar) een hoger alcoholgebruik dan ouderen (30 jaar e.o.) en gebruiken mannen vaker alcohol dan vrouwen. Om inzicht te krijgen in de huidige gebruikers van alcohol is bijvoorbeeld gevraagd of men alcohol in de afgelopen vier weken gedronken heeft. In de leeftijdsgroep tot 29 jaar had 64% van de Surinaamse en Antilliaanse mannen, respectievelijk 49% van de vrouwen uit deze etnische groep in de afgelopen vier weken alcohol gedronken. Voor Turken waren deze percentages 40 voor mannen en 8 voor vrouwen en bij Marokkanen dronk 19% van de mannen en 3% van de vrouwen alcohol in de afgelopen 4 weken. In het onderzoek is verder nagegaan of het profiel van de groep gebruikers van alcohol afwijkt van het profiel van de groep niet-gebruikers, wat betreft gemiddelde leeftijd, man/vrouw verdeling en karakterisering wat betreft dagelijkse bezigheid en opleidingsniveau. Verder is gevraagd waar men alcohol drinkt. Aan degenen die in de afgelopen vier weken gedronken hebben is naar de mate van alcoholgebruik gevraagd. Absolute aantallen respondenten zijn erg gering en daarom zijn de resultaten nauwelijks bruikbaar. Uit het onderzoek blijkt verder dat stevig alcoholgebruik (minimaal op één dag per week meer dan 6 glazen voor een man of meer dan 4 glazen voor een vrouw) vooral voorkomt bij Turken en Marokkanen jonger dan 30 (beide 12%) en bij Turken boven de 30 (15%). Budget : € 22.689,01 Duur in maanden : 6
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 51 van 164
Projectnummer : 24100010-24100018-24100025 Organisatie : Stichting SOA-bestrijding Aanvrager : Dhr. drs. J.H.M. Hilbers Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Veilig vrijen campagne 2000-2002 Samenvatting : Alweer ruim vijftien jaar geleden verscheen de eerste vrij-veilig campagne met op de affiches het bekende
bloemetje en bijtje. Het advies van toen geldt nog steeds: Vrij veilig! Stop aids! Die eerste aidscampagne moest de bevolking wakker schudden. Nog bijna niemand wist iets over aids en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. Bekend was alleen dat aids een ziekte was die vooral onder homomannen in Amerika voorkwam. Dat ook wij, homo of hetero, daar op grote schaal mee te maken zouden krijgen was vooralsnog een ‘ver van mijn bed show’. Inmiddels weten we beter. De vrij-veilig boodschap gaat allang niet meer alleen over aids. Ook andere seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) zijn door veilig vrijen te voorkomen: chlamydia, hepatitis, en ‘klassiekers’ als gonorroe en syfilis.
Resultaten : Na jaren succesvol campagnevoeren om het gebruik van condooms te stimuleren, neemt het aantal
besmettingen met hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen sinds kort weer toe. In 2001 steeg het aantal mensen met een seksueel overdraagbare aandoening zelfs met 20%. Vooral de stijging van het aantal besmettingen met chlamydia (40%) is zorgwekkend. Alles wijst er op dat in Nederland weer meer mensen onveilig vrijen. De afname van veilig vrijen en dus de vermindering van het condoomgebruik wordt ook onderbouwd door onderzoek uitgevoerd binnen het eerste Preventieprogramma van ZonMw: van alle mensen die aangeven wisselende seksuele partners te hebben gebruikt nog maar 57% altijd een condoom. Dat is 22% minder dan in vorige metingen. Het aantal mensen met wisselende partners dat nooit een condoom gebruikt is gestegen met 11%, evenals het aantal mensen dat zegt soms een condoom te gebruiken. Onderzoek onder VMBO-scholieren, uitgevoerd in het kader van uittesten van lesmateriaal, laat zien dat één op de drie VMBO-scholieren de laatste keer dat zij geslachtsgemeenschap hadden geen condoom gebruikte. De vermoedelijk belangrijkste oorzaak voor de afname van veilig vrijen is de vooruitgang die geboekt is met de behandeling van hiv. Een besmetting met hiv leidt niet meer automatisch tot de dood en daardoor maken mensen een andere risico-inschatting en nemen ze de bestaande risico’s meer en meer voor lief. Ook dit wordt ondersteund door onderzoek binnen het eerste Preventieprogramma van ZonMw: 74% van 1000 ondervraagden denkt bij onveilig vrijen kans op te lopen op besmetting met een seksueel overdraagbare aandoening, waarvan 22% dit risico aanvaardbaar vindt. De toename van onveilig vrijen heeft onvermijdelijk consequenties voor de toekomstige inhoud van veilig-vrij-campagnes die tot nu toe weloverwogen en met gefaseerde doelen werkten aan het bevorderen van condoomgebruik. Nieuwe onderzoeksgegevens moeten leiden tot nieuwe campagneboodschappen. Een inhoudelijke herbezinning is op zijn plaats. Van het lespakket ‘Lang Leve de Liefde’ is inmiddels bekend dat het een effectieve manier is om jongeren voor te lichten over condoomgebruik. ZonMw stimuleert het gebruik van dit lespakket binnen het onderwijs. In 2001 werd het lespakket door 181 docenten van 83 scholen voor het eerst gebruikt. Een goed resultaat. In een ander project werd onderzocht of een nieuwe versie van het lespakket, speciaal ontwikkeld voor VMBO-scholieren, even goede effecten heeft als het reeds bestaande lespakket. Het onderzoek toont aan dat dit lespakket veelbelovend is, zeker in combinatie met training van docenten. Antillianen, Surinamers en mensen afkomstig uit Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara vormen in Nederland, naast de meer bekende risicogroepen (homomannen en intraveneuze drugsgebruikers), een belangrijke mogelijke besmettingsbron voor hiv. Onderzoek heeft uitgewezen dat 1% van hen besmet is met hiv. Daarnaast is hun kennis over seksueel overdraagbare aandoeningen, evenals het gebruik van condooms, beperkt. Een grootschalig voorlichtingsproject in Rotterdam heeft aangetoond dat het mogelijk is om, met de nodige creativiteit, samen met Antillianen en Arubanen zelf, activiteiten uit te voeren die de doelgroep waardeert en die leiden tot meer kennis over seksuele risico’s.
Budget : € 2.148.735,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 46
Pagina 52 van 164
Projectnummer : 24100011-24100015 Organisatie : Voedingscentrum Aanvrager : Dhr. J.H.M. Kienhuis en mw. drs. M.J. Faas Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Goede voeding, wat let je? Samenvatting : In 1996 is een nieuwe vijfjarige voedingscampagne van start gegaan met de naam ‘Goede voeding, wat let
je?’. Deze campagne wordt georganiseerd door het Voedingscentrum/Stuurgroep Goede Voeding. Het uiteindelijke doel van de campagne is preventie van welvaartsziekten, zoals kanker, hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes mellitus, door het verbeteren van het voedingsgedrag van de Nederlandse bevoling. In het Masterplan, dat aan de campagne ten grondslag ligt, is dit voedingsgedrag vertaald in de voedingskundige doelstellingen: het verminderen van de consumptie van (verzadigd)vet en het vergroten van de consumptie van complexe koolhydraten en voedingsvezel. Vanaf 2000 is gekozen voor ondergenoemde richtlijnen als de context van de campagne ‘Goede voeding, wat let je?’ gericht op het verminderen van de consumptie van verzadigd vet en op het verhogen van de consumptie van groenten en fruit. De campagne wordt gefaseerd uitgevoerd. Deze fasering is gebaseerd op het voorlichtingsmodel van Kok. In 1997 lag het accent op de agendasetting van de nieuwe voedingsboodschap, in 1998 en 1999 lag de nadruk op het verbeteren van de inschatting van het eigen voedingspatroon en het bewerkstelligen van een attitudewijziging. In 2000 richt de campagne zich op het verbeteren van de inschatting van de eigen consumptie van groenten, fruit en verzadigd vet en op het vergroten van de eigen effectiviteit ten aanzien van het eten van meer groenten en fruit en het eten van minder verzadigd vet. De doelgroep van de campagne 2000 wordt gevormd door vrouwen tussen de 22 en 50 jaar met zorg voor man en/of kind(eren) (7-12 jaar) met een lagere sociaal economische status (categorie C/D). De campagne benadert de doelgroep middels voorlichting maar richt zich tevens op de voedselvoorziening en wetgeving. De campagne 2000 is wederom een multimediale campagne. De doelgroep wordt massamediaal benaderd via TV en pers en via regionale activiteiten vindt groeps- en individuele voorlichting plaats. De campagne benadert de doelgroep positief: gezond eten is leuk, lekker en makkelijk realiseerbaar. Daarom is gekozen voor vernieuwende settings (waar de doelgroep met plezier naar toe gaat) om voorlichting te geven. Er vinden activiteiten plaats in Nederlandse dierentuinen, in supermarkten en in McDonalds-filialen.
Resultaten : We overschatten onze groente en fruitconsumptie en onderschatten hoeveel verzadigde vetten we naar
binnen krijgen. Dus hebben we helemaal niet in de gaten dat we onze eetgewoonten zouden moeten veranderen. Zo bleek aan het begin van de campagne dat maar liefst 73% van de Nederlandse bevolking hun groenteconsumptie overschat. Ze dachten veel gezonder te eten dan ze feitelijk doen Slechts 30% at meer dan 150 gram groente per dag.
Om die reden heeft de campagne veel aandacht besteed aan het verbeteren van de inschatting van het eigen voedingspatroon. Pas als mensen beseffen dat ze ongezonder eten dan ze denken kunnen ze iets aan hun eetgewoonten veranderen. Een gefaseerde opzet dus met in eerste instantie veel meer aandacht voor het kweken van een voedingsbodem voor gezonder eet gedrag dan direct aansturen op het veranderen van ongezond gedrag De meeste campagneactiviteiten hebben zich gericht op vrouwen met een lagere sociaal economische status die de zorg voor man en kinderen hebben. De massamediale campagne werd ondersteund door meer persoonlijke voorlichting in supermarkten fastfood restaurants en dierentuinen. Allemaal plekken waar de doelgroep veel te vinden is. Met MacDonalds is een gezonder productaanbod besproken met als resultaat de MacSalad en vruchtensappen. In supermarkten zijn tijdens een speciale groente en fruitmaand weegteams ingezet die lieten zien hoeveel groente gekocht moet worden om per dag aan twee ons groente per persoon te komen. Ook werd gebruik gemaakt van de ‘groente en fruittest’ en niet onbelangrijk: de ‘tussendoortjestest’. Na afloop van de campagne is onderzocht of er een verschil te zien is in eetgewoonten voor en na de campagne. De vraag is dan altijd: worden de verschillen veroorzaakt door de campagneactiviteiten of door andere zaken? Ook andere maatschappelijke ontwikkelingen zoals het uitbreken van BSE, resultaten van wetenschappelijk onderzoek en veranderingen in financiële draagkracht van de bevolking kunnen evengoed invloed hebben op het eetgedrag. Bovendien is er geen controlegroep waarmee resultaten vergeleken kunnen worden. Het kan best zijn dat als de campagnes niet gevoerd zouden zijn de eetgewoonten in Nederland veel sneller zouden zijn ‘veramerikaniseerd’. Oftewel: metingen, voor en na een campagne geven niet meer dan indicaties over het effect van campagnes. Het evaluatieonderzoek van de campagne laat zien dat er een kleine verbetering is in het aantal mensen dat hun groente- en fruitconsumptie verkeerd inschat. Ook iets meer mensen voldoen aan de aanbevelingen voor vet- en groenteconsumptie. De fruitconsumptie is gestabiliseerd.
Budget : € 1.140.316,29
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 53 van 164
Projectnummer : 24100022 Organisatie : Voedingscentrum Aanvrager : Mw. drs. M.J. Faas Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Gewicht in balans Samenvatting : Als vervolg op de campagnes ‘Let op vet’ en ‘Goede voeding, wat let je?’ wordt in 2002 gestart met een
nieuwe meerjarige campagne. Deze campagne wordt georganiseerd door het Voedingscentrum/ Stuurgroep Goede Voeding. Het uiteindelijke doel van de campagne is het bevorderen van een gezond voedingspatroon met bijzondere aandacht voor gewichtsbeheersing. Wat betreft het bevorderen van een gezond voedingspatroon ligt de nadruk op het stimuleren van de consumptie van groenten en fruit, het beperken van de consumptie van verzadigd vet en handhaving van de energiebalans. Bij gewichtsbeheersing gaat het om de energiebalans, ofwel energie-inname (via voeding) en energieverbruik (via beweging/ lichamelijke activiteit).De doelgroep van de campagne wordt als volgt geformuleerd: ‘de volwassen Nederlandse bevolking, met specifieke aandacht voor jong volwassenen die zich in een veranderingsfase bevinden door gebeurtenissen als samenwonen, trouwen, het krijgen van een baan, kinderen. De communicatiedoelgroep van de campagne wordt gevormd door jong volwassenen in de leeftijd van 25-35 jaar.De campagne wordt gefaseerd uitgevoerd. Wat betreft de voorlichting ligt in 2002 het accent op agendasetting van de nieuwe voorlichtingsboodschap, bewustwording en het creëren/vergroten van draagvlak. Belangrijke doelstelling hierbij is het in gang zetten van een maatschappelijke discussie omtrent het thema ‘gewicht in balans’. Gedurende het meerjarige traject zal het accent meer verschuiven naar interpersoonlijke voorlichting. De campagne 2002 valt uitéén in een drietal clusters: 1) Activiteiten gericht op de consument. Dit cluster valt uitéén in massamedia (radio, print, internet, free publicity) en ondersteunend schriftelijk voorlichtingsmateriaal. Gezien de aangebrachte fasering en de doelstellingen voor het eerste jaar, ligt het accent in beginsel op een massamediale aanpak. Aangezien deze massamediale aanpak tot doel heeft om op de lange termijn te komen tot een meer interpersoonlijke aanpak, wordt hier vanaf het eerste jaar al in geïnvesteerd. Dit gebeurt door het voorbereiden en ontwikkelen van een kleinschalige interventie (pilot-project). 2) Activiteiten gericht op de omgeving. De activiteiten binnen dit cluster zijn erop gericht om randvoorwaarden te scheppen voor verandering, dusdanig dat de beschikbaarheid en herkenbaarheid van de gezonde keuze wordt vergroot en vergemakkelijkt. Doelgroepen binnen deze activiteiten zijn o.a. de voedingsmiddelenhandel- en industrie, werkgevers, cateraars, restaurants en sportcentra. Dit cluster valt uitéén in o.a. (free) publicity, een nieuwsbrief, workshops, themamiddagen, discussies en mailings. Ook binnen dit cluster wordt een pilot-project opgezet. 3) Onderzoek. Het onderzoekscluster valt uitéén in drie trajecten: voorbereidend onderzoek, evaluatief onderzoek (proces/effect) en pilot gerelateerd onderzoek.
Resultaten : Beoogd: aandacht voor gezonde voeding voor autochtonen en allochtonen. Budget : € 612.603,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 54 van 164
Projectnummer : 24200003 Organisatie : Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties Aanvrager : Mw. drs. J.A.M. Borm Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Voorlichting over erfelijkheid en aangeboren aandoeningen aan Turkse en Marokkaanse (aanstaande) echtparen
Samenvatting : Het project heeft als doel eraan bij te dragen dat de bekendheid onder de doelgroep met informatie en
voorzieningen op het terrein van erfelijkheid en preventie van aangeboren aandoeningen toeneemt. Dit project bestaat uit: - Actualisatie van bestaand materiaal - Voorwaarden scheppen voor continuïteit van de voorlichting - Media en intermediairs (waaronder beroepsgroepen en VETC’s (Voorlichting Eigen Taal en Cultuur) stimuleren tot ondersteuning van de voorlichting.
Resultaten : De belangrijkste conclusie is:
Erfelijkheid is een moeilijk onderwerp. Voorlichting hierover is alleen adequaat wanneer die wordt gegeven door (para)medici met een zelfde culturele en taal achtergrond als de doelgroep. Voorlichting over erfelijke en aangeboren aandoeningen voor migranten zal onvoldoende uit de verf komen wanneer er niet is voldaan aan randvoorwaarden. Eén tijdelijk traject als het onderhavige krijgt pas kans om te wortelen bij de doelgroep wanneer er sprake is van structuren, waarin de voorlichting is ingebed of waaraan de informatie kan worden aangehaakt. Dit wordt des te dubieuzer wanneer we daarbij betrekken dat de doorsnee (huis) arts en specialist onvoldoende is opgeleid in aandoeningen die veel voorkomen bij personen met een (sub)tropische achtergrond zoals hemoglobinepathieën en G6PD en over tradities als consanguiniteit en ook geen tijd heeft om hieraan aandacht te besteden. In de loop van het project is dan ook steeds meer aandacht besteed aan de informatievoorziening van (para)medici en alternatieven hiervoor. De onderstaande conclusies aanbevelingen gaan de competentie vanuit het project te boven. Desalniettemin lijkt het me zinvol deze wel te formuleren. In de voorwaardelijke sfeer is nodig: - Gerichte actie mbt scholing van (para)medici (aanbod van bijscholing) - Gerichte actie mbt beleidsmaatregelen (bv. Dragerschapsonderzoek/ neonatale screening op HbPen; aanbod van familieonderzoek KGC bij consanguiniteit) - Gerichte actie naar de media mbt interculturalisatie - Kennis van activiteiten op het onderhavige terrein die in het buitenland zijn opgezet (Groot-Brittannië, Turkije, Saoedi Arabië) - Bundeling van (nationale) expertise, bv via ZonMW projecten, conform het ‘netwerk’ foliumzuur zoals dat enige tijd geleden door de VSOP in kaart is gebracht waardoor een samenwerkingsverband is ontstaan
Budget : € 226.277,50
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 55 van 164
Projectnummer : 24200006 Organisatie : Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Aanvrager : Mw. drs. P.M. van Haastrecht Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Structurele inbedding van Voorlichting in de Eigen Taal en Cultuur (VETC) Samenvatting : In dit project zijn drie belangrijke doelgroepen te onderscheiden: beleidsmakers en besluitvormers op
landelijk niveau; beleidsmakers en besluitvormers op lokaal en regionaal niveau en de coördinatoren van de lokale/regionale Vetc-steunpunten en eerstelijnsprojecten Vetc. In de eerste fase van dit project is de stand van zaken geïnventariseerd bij de drie genoemde doelgroepen. Op basis van de resultaten van de eerste fase is een plan van aanpak uitgewerkt gericht op de drie pijlers: verbetering van de positie van Vetc-ers, financiering van Vetc en het Vetc-opleidingstraject. De uitvoering van dit plan vindt momenteel plaats. In de afrondende fase zal de stand van zaken opnieuw worden opgemaakt. De verworven kennis en contacten zullen worden geconsolideerd en er zal een overdracht van resultaten plaatsvinden.
Resultaten : Het project heeft heel duidelijk een impuls gegeven aan de structurele inbedding van Vetc met als
belangrijkste resultaten een door het veld gedragen functieprofiel Vetc, meer inzicht in financiële ondersteuning van Vetc in de eerstelijnsgezondheidszorg, meer aandacht voor Vete door landelijke koepelorganisaties, diverse beroepsgroepen, beleidsmakers en politici. Daarnaast heeft het project zowel landelijk als lokaal/regionaal gefungeerd als katalysator van bepaalde processen, zoals de ombuiging naar een erkende opleiding Vetc op MBO-niveau, het werken aan een structurele financieringsregeling voor Vetc in de eerstelijns zorg en meer aandacht op lokaal niveau voor Vetc door beleidsmakers. Enkele concrete producten (functieprofiel, PR-middelen) zullen naar verwachting door de betrokkenen in het veld worden ingezet ten bate van structurele inbedding van Vetc. Tot slot is meer inzicht verkregen in de mogelijkheden voor financiële inbedding van Vete en voor inbedding in lokaal beleid en in de wijze waarop daar in de toekomst verder aan gewerkt zou moeten worden. Om structurele inbedding verder te bewerkstelligen is continuering nodig van enkele in gang gezette ontwikkelingen. Zo zullen naast de gebruikelijke basistaken van het Landelijk Steunpunt Vetc belangrijke vervolgactiviteiten zijn: - Verdere ondersteuning en pleitbezorging bij het oplossen van de financieringsproblematiek van Vetc (zowel voor inzet ten behoeve van de collectieve preventie als in de eerste- en tweedelijns gezondheidszorg), gebaseerd op een nadere uitwerking van het toekomstscenario Vetc. - Verdere implementatie van het functieprofiel Vetc; - Verdere ontwikkeling en uitbouw van de opleiding Vetc en de daar aan gekoppelde werkgelegenheid; - Monitoring en ondersteuning van de ontwikkelingen van Vetc in de eerste- en tweedelijns gezondheidszorg (inclusief de GGZ) en de daarbij horende afstemming met belangrijke samenwerkingspartners (onderhoud en uitbreiding netwerk); - Verdere uitbouw en implementatie van het registratiesysteem Vetc; - Ontwikkelen van nieuwe PR-middelen voor Vetc (inclusief uitbreiding website Vetc); - Grootschaliger effect-onderzoek naar Vetc-activiteiten in het veld. Het NIGZ zal dergelijke ontwikkelingen waar mogelijk blijven ondersteunen. Duidelijk is echter dat met name onderzoek niet mogelijk zal zijn zonder aanvullende externe middelen. Ondersteuning van eerste en tweedelijnsactiviteiten zal binnen de huidige capaciteit op basale wijze worden vormgegeven.
Budget : € 205.653,19
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 56 van 164
Projectnummer : 24200013 Organisatie : Crébas, Communicatie, Cultuur & Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. drs. A.H.A. Crébas Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Evaluatie van een cursusprogramma over de perinatale periode, als een GVO-interventie gericht op preventie en gezondheidsbevordering bij allochtone (aanstaande) moeder
Samenvatting : Zwangerschapscursussen behoren in Nederland tot de reguliere zorgvoorzieningen, vanwege de
mogelijkheden tot preventie en gezondheidsvoorlichting. Bekend is dat allochtone aanstaande moeders slecht bereikt worden met dit cursusaanbod, ondanks pogingen daartoe van betrokken organisaties. Taalen cultuurverschillen spelen daarbij een belangrijke rol. In het kader van een kleinschalige proefproject wordt kennis gegenereerd over zwangerschapscursussen specifiek gericht op de genoemde doelgroep, met een educatief programma over de Nederlandse perinatale zorg. Daartoe vindt een evaluatie plaats van een nieuw draaiboek van een cursusprogramma, dat al jaren met succes allochtone aanstaande moeders weet te trekken. Deze evaluatie geschiedt tegen de achtergrond van een vergelijkend onderzoek naar de invloed van de (multi)culturele orientatie van de setting, waarbinnen de interventie wordt aangeboden. De gegevens uit dit empirische onderzoek krijgen een plaats in het perspectief van theorievorming over preventie, gezondheidsvoorlichting en interculturele communicatie binnen de perinatale zorg.
Resultaten : Allochtone aanstaande moeders komen nauwelijks naar gewone zwangerschapscursussen. Mimoza, een
multicultureel centrum voor vrouwengezondheidszorg in Amsterdam, ontwikkelde een aangepaste zwangerschapscursus. De voertalen van deze cursus zijn Marokkaans/Berbers en Turks. Deze cursus bleek bij de doelgroep populair. Van het programma is een draaiboek gemaakt en vanaf 1999 heeft het vrouwengezondheidscentrum Isis in Amsterdam-Oost de cursus gegeven. Turkse en Marokkaanse vrouwen zijn in dit stadsdeel belangrijke doelgroepen. De Ster, de stichting voor Perinatale Zorg en Consumenten uit Amsterdam, heeft een onderzoek gedaan naar het programma en het draaiboek van de cursus. De onderzochte cursus geeft veel voorlichting over de typisch Nederlandse geboortecultuur, zoals de thuisbevalling met een professionele verloskundige en de kraamzorgmogelijkheden. De communicatie over de cursus en de werving van cursisten verloopt anders dan bij doorsnee zwangerschapscursussen. Niet elke setting is geschikt om de cursus te geven. Ongeschikt bleken bijvoorbeeld locaties waar ook mannen verbleven. Op grond van de resultaten van het onderzoek zal het draaiboek worden aangepast. Persoonlijke eigenschappen van intermediairen zoals het management en de uitvoerders, hebben veel invloed op het succes van de cursus. De cursus zal in Amsterdam en de regio verder worden geïmplementeerd onder meer door workshops te organiseren voor intermediairen. Het ontbreken passende organisatiestructuren voor landelijke implementatie vormt nog een belemmering voor invoering van de cursus op grotere schaal. Budget : € 44.016,68 Duur in maanden : 10
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 57 van 164
Projectnummer : 24200015 Organisatie : GGD Noord-Kennemerland Aanvrager : Mw. drs. M. Schrier Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Voorlichtingskoffer gezond op vakantie in Turkije en Marokko Samenvatting : De gezondheid van Turken en Marokkanen in Nederland vertoont een achterstand met die van de
autochtone bevolking. Onderzoek wijst uit dat een deel van die achterstand is te verklaren door de extra risico' s die men loopt tijdens vakanties in het land van herkomst en de reis daar naar toe. Het gaat dan bijvoorbeeld om infectieziekten zoals hepatitis en T.B.C., verkeersongevallen, verdrinking en ongevallen in de privésfeer, ook met dodelijke afloop. Met name allochtone kinderen vormen hierbij een risicogroep. Via voorlichters eigen taal en cultuur (Vetc) zijn de doelgroepen goed te benaderen via voorlichtingsbijeenkomsten. Vanuit o.a. het NIGZ zijn verschillende voorlichtingsmaterialen beschikbaar rond dit thema en gericht op de genoemde doelgroepen. Echter, een goed uitgetest, samenhangend en geïntegreerd pakket inclusief draaiboek/handleiding is op dit moment niet beschikbaar. Dit project beoogt een dergelijk pakket te ontwikkelen, dat met name gericht is op ouders van jonge kinderen.
Resultaten : De doelstelling van het project, namelijk het ontwikkelen van een uitgetest, samenhangend
voorlichtingspakket met informatie over gezond op vakantie in Turkije en Marokko inclusief draaiboek/handleiding is (voor een deel) gehaald. Materiaal is uitgetest op de doelgroep en daarna in de voorlichtingskoffer gedaan. Er zijn voorlichtingsbijeenkomsten gehouden, bezocht door 65 Marokkaanse en 60 Turkse vrouwen. Er is voor en na de bijeenkomst een test gehouden onder de vrouwen: aantal goede antwoorden op kennisvragen nam met gemiddeld 20% toe. De koffer is gepresenteerd op een bijeenkomst van coördinatoren van de VETC steunpunten en daarna verspreid (20 steunpunten waar Turkse en Marokkaanse voorlichtsters werkzaam zijn) Koffer inclusief draaiboek is bestemd door vetc-ers en kan gebruikt worden voor voorlichtingsbijeenkomsten over gezond op vakantie in Turkije en Marokko, in buurthuizen, Budget : € 78.277,09 Duur in maanden : 12
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 58 van 164
Projectnummer : 24200017 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. ir. I. Voordouw Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : De cursus ' Omgaan met depressie'voor Turken en Marokkanen met depressieve klachten - een proefproject
Samenvatting : De effectief gebleken cursus ' Omgaan met depressie'wordt geimplementeerd in de preventieve GGZ.
Ongeveer 70% van de ambulante/geintegreerde GGZ-instellingen heeft de cursus voor ouderen in haar aanbod opgenomen. In de huidige cursusopzet worden alleen autochtone ouderen bereikt. Gezien de (toenemende) omvang van de groep Turkse en Marokaanse ouderen, waarvan een belangrijk deel depressieve klachten heeft, is het van belang de cursus zodanig aan te passen aan de sociaal-culturele context, dat ook deze doelgroep bereikt kan worden. Doel van het project is het ontwerpen en uittesten van een variant van de preventieve cursus voor Turkse en Marokkaanse ouderen met depressieve klachten, inclusief de handleiding voor de cursusbegeleiders. In dit project wordt samengewerkt tussen het Trimbos-instituut, FORUM en regionale GGZ-instellingen.
Resultaten : Bij de start van het project was niet duidelijk of de cursus ‘Omgaan met depressie’ geschikt was om te
worden bewerkt tot een cursus voor Turken en Marokkanen met depressieve klachten. Er was en is weinig bekend over het aanbieden van cognitief-gedragstherapeutische interventies aan deze doelgroep. Vragen waren er rondom het bereiken van de doelgroep en rondom het aansluiten met de interventie bij de doelgroep. Met veel inspanning van de betrokken organisaties is het echter gelukt om cursusgroepen op te starten en af te ronden. Uit de evaluatiegegevens blijkt dat de deelnemers zelf aangeven dat de cursus hen iets heeft opgeleverd, zie verder 5. Evaluatie, en ook de cursusbegeleiders vinden de cursus een zinvol aanbod. Op basis van de ervaringen met de pilotgroepen concluderen wij dat de cursus ‘Lichte dagen, donkere dagen’ een structurele plaats verdient in het preventie- en zorgaanbod aan Turken en Marokkanen met depressieve klachten. Vervolgonderzoek naar de implementatiemogelijkheden in de nulde- en eersteljn en naar de effecten van de cursus (op langere termijn) is wenselijk.
Budget : € 131.823,15
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 59 van 164
Projectnummer : 24200018 Organisatie : Rutgers Nisso Groep, landelijk kenniscentrum Aanvrager : Y. van der Sluis Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Vluchtelingenjongeren en seksualiteit uitvoeringsproject deskundigheidsoverdracht Samenvatting : Veel intermediairen signaleren problemen rond seksualiteit bij vluchtelingenjongeren. Zoals ongewenste
tienerzwangerschappen, besmetting met soa/hiv en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vaak voelen intermediairen zich niet goed toegerust om deze groep jongeren seksuele voorlichting te geven. Dit is de reden geweest dat Stichting Pharos en Rutgers Consult in 1999 gezamenlijk een basistraining seksualiteit en vluchtelingenjongeren hebben ontwikkeld en uitgevoerd. In deze training worden kennis, houding en vaardigheden verbeterd waardoor de deelnemers beter in staat zijn om zelf seksuele voorlichting aan vluchtelingenjongeren te geven. In dit uitvoeringsproject worden de 10 basistrainingen van drie dagen en een terugkomdag uitgevoerd. Tussen de basistraining en de terugkomdag worden de circa 100 deelnemers op de werkvloer gecoached in het geven van voorlichting. Tevens kunnen de deelnemers gebruik maken van de telefonische helpdesk.
Resultaten : De specifieke ervaren knelpunten bij seksuele voorlichting aan vluchtelingenjongeren betreffen culturele
diversiteit, deskundigheid en materiaal. Respectievelijk 74%, 68% en 53% van de mensen kiezen voor deze opties. Minder vaak wordt ondersteuning bij beleid gekozen, respectievelijk 26% en 14%. Soms gaven respondenten zelf knelpunten aan, 7 mensen noemden taalbarrières, 4 gebrek aan structuur, 3 diversiteit van de AMA’s en 1 het leeftijdsniveau.73,7% van de respondenten geeft aan behoefte te hebben aan aan ondersteuning, 21,1% zegt hier geen behoefte aan te hebben en 5,3% weet het niet. De ondersteuning zou volgens iets meer dan de helft van de respondenten gericht moeten worden op medewerkers van de voogdij- of de KWE-instellingen. Iets meer dan de helft van de respondenten antwoordde hierop dat dit de medewerkers moesten zijn. Enkele andere veel gegeven antwoorden zijn voogden, mentoren van de contactpartners en jeugd beschermers. 57% van de respondenten geeft aan behoefte te hebben aan een training of cursus. Verder zegt 29% behoefte te hebben aan coaching op de werkvloer en 9% zou ondersteuning willen hebben bij het formuleren van beleid. Het was ook mogelijk hier zelf een vorm van ondersteuning te kiezen. Darbij zeiden 5 respondenten materiaal nodig te hebben, 2 hadden behoefte aan een helpdesk en 1 een tolk. 45,3% van de respondenten weet niet of er geld beschikbaar is voor ondersteuning. 27,3% had wel geld beschikbaar en eveneens 27,3% niet. 72,7% van de respondenten had tijd beschikbaar voor ondersteuning en 27,3% wist het niet. 84,2% van de respondenten zei dat er andere instellingen bestaan die, meer dan de eigen instelling, een belangrijke taak hebben in het uitvoeren van seksuele voorlichting aan vluchtelingenjongeren. De twee meest gegeven antwoorden zijn contractpartners en school. Ongeveer de helft, 17 respondenten, geven aan dan dit de contractpartners of mentoren zijn. 12 respondenten zeggen dat de school ook verantwoordelijk is voor de seksuele voorlichting.
Budget : € 131.596,26
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 60 van 164
Projectnummer : 24200019 Organisatie : GGD Nederland, Landelijk Service Bureau Medische Opvang Asielzoekers Aanvrager : Dhr. drs. R. van Schijndel Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Een gezond asielzoekerscentrum Samenvatting : Dit project heeft als doel de gezondheid te verbeteren van asielzoekers in Nederland die in afwachting zijn
van de officiële uitkomst van hun asielaanvraag. De Healthy Cities approach (Gezonde Steden aanpak) zal toegepast worden op het asielzoekerscentrum en betrekt daarbij de bewoners en de professionals in het centrum alsmede de plaatselijke (medische) professionals en vrijwilligers die buiten het centrum wonen. Deze community-benadering zal leiden tot een programma van activiteiten die gericht zijn op gezondheidsbevordering en gezondheidsonderwijs en dat specifiek toegesneden is op de behoeften en wensen van asielzoekers. Op landelijk niveau zullen de organisaties die verantwoordelijk zijn voor gezondheidsbevordering en -onderwijs, de landelijke organisatie van gemeentelijke gezondheidsdiensten, en de landelijke organisaties voor asielzoekers hun expertise en ervaringen bundelen om bestaande methoden van gezondheidsbevordering voor immigranten te implementeren of, afhankelijk van de specifieke wensen en behoeften, de ontwikkeling van nieuwe materialen en methoden die gebruikt kunnen worden bij een asielzoekerscentrum te stimuleren. Alle activiteitsplannen en evaluaties zullen onmiddellijk beschikbaar gesteld worden aan andere centra.
Resultaten : Beoogd: gezondheidsbevorderingsprogramma voor asielzoekers Budget : € 337.527,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 61 van 164
Projectnummer : 24300027 Organisatie : NIVEL Aanvrager : Dhr. dr. W. Deville Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Gebruik van huidbleekmiddelen onder allochtone vrouwen in Nederland: prevalentie en bijwerkingen Samenvatting : Een lichte huid geldt voor een deel van de allochtone vrouwen in Nederland als eenschoonheidsideaal. Om
een lichtere huid te krijgen, gebruiken zij soms op eigen initiatief een huidbleekmiddel. Bij verkeerd gebruik kunnen deze middelen bijwerkingen hebben zoals een permanente huidbeschadiging. Niet bekend is hoe groot de omvang van het gebruik van huidbleekmiddelen in Nederland is en wat de negatieve gevolgen daarvan voor de gebruiksters zijn. Dit onderzoek gaat in op het gebruik van huidbleekmiddelen onder 6 groepen allochtone vrouwen in Nederland (Turks, Marokkaans, Surinaams, Antilliaans, West-Afrikaans en Nederlands-Indisch). Het onderzoek valt uiteen in een prevalentie-onderzoek en een gebruikersonderzoek. In het prevalentie-onderzoek wordt de proportie vrouwen van allochtone afkomst, die huidbleekmiddelen gebruiken, geschat. Een deel van de respondenten van het prevalentie-onderzoek doet mee aan het gebruikersonderzoek. Dit zal gebruik maken van een matched case-control benadering waarin vrouwen die wel en vrouwen die geen huidbleekmiddelen gebruiken met elkaar vergeleken worden. Bestudeerd wordt wat determinanten zijn van het gebruik van huidbleekmiddelen (sociale achtergrond, attitudes, risicoperceptie e.d.). Ook wil het gebruikersonderzoek bijwerkingen van huidbleekmiddelen in kaart brengen . Resultaten : Het gebruik van huidbleekmiddelen varieerde van 1 tot 7% onder Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse en Indisch-Nederlanse vrouwen, maar bedroeg 62% onder Ghanese vrouwen. Tweederde van deze vrouwen gebruikten deze producten gedurende de laatste 12 maanden, waarvan 57% dagelijks. Een derde gebruikte deze middelen ook op minder zichtbare lichaamsdelen. 28 procent van de gebruikers beleefde minstens een bijwerking van deze producten. Gebruiksters uit de vier minderheden waren minder opgeleid, hadden een lager inkomen dan niet-gebruikers, en 33% bezocht een dermatoloog gedurende de voorbije 12 maanden (ten opzichte van 6% onder niet-gebruikers). Ghanese gebruiksters verschilden in achtergrondkenmerken niet van niet-gebruikers. Het gebruik van huidbleekmiddelen in het eigen sociale netwerk onder vriendinnen en vrouwelijke familieleden en jongere leeftijd waren onafhankelijk geassocieerd met gebruik voor alle groepen samen. De meest voorkomende bijwerkingen waren: exogene ochronose, toename van striae, huidverdunning, blauwe vlekken (vermoedelijk door combinatie met corticosteroiden), en vitiligo. Er was geen verband tussen aantal jaren van gebruik en incidentie van bijwerkingen. De reden voor het gebruik waren schoonheidsideaal acceptatie en veronderstelde voordeel arbeidsmarkt vanwege lichtere huid.
Budget : € 93.293,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 11
Pagina 62 van 164
Projectnummer : 24300028 Organisatie : Research and Consultancy Aanvrager : Dhr. dr. R. Jonkers Programma : Preventie: deelprogramma Uitvoeringsprojecten en landelijke voorlichtingscampagnes Projecttitel : Veilig Thuis, preventie van ongevallen in de privé-sfeer.Terug- en vooruitblik op de uitvoering van overheidsbeleid
Samenvatting : In 1998 heeft het ministerie van VWS de nota ‘ Veilig Thuis, preventie van ongevallen in de privé-sfeer‘
opgesteld. In deze nota is een actieprogramma opgenomen om het aantal en de ernst van privé-ongevallen bij verschillende doelgroepen terug te dringen.In dit onderzoek wordt nagegaan in hoeverre beleidsvoornemens die betrekking hebben op de uitvoering van onderzoek (determinantenonderzoek, doelmatigheid- en effectonderzoek) en preventieprojecten van ongevallen in de privé-sfeer gerealiseerd zijn. Daarbij wordt een beeld geschetst van de dekkingsgraad van de uitgevoerde activiteiten, de kwaliteit van de uitvoering, de daarbij ervaren belemmerende en bevorderende factoren, ‘witte plekken‘ die ervaren worden in de uitvoeringspraktijk en consequenties voor toekomstig beleid.
Resultaten : Er kan geconcludeerd worden dat de activiteiten die de afgelopen jaren in gang zijn gezet op de
verschillende in de Nota Veilig Thuis benoemde thema-velden redelijk succesvol verlopen. Verder worden er een drietal speerpunten gekozen voor de periode 2001-2004 waarop met prioriteit onderzoek zal worden verricht en interventies ontwikkled.
Budget : € 51.510,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 9
Pagina 63 van 164
Projectnummer : 261-98-601 Organisatie : Erasmus MC, Sophia Kinderziekenhuis Aanvrager : Dhr. dr. A.A.M. Crijnen Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Marokkaanse jeugd in Nederland: prevalentie en predicatoren van emotionele en gedragsproblemen alsmede van hulpzoekgedrag
Samenvatting : Onderzocht zal worden met welke emotionele en gedragsproblemen 1200 4-tot 24 jaar-oude Marokkaanse migranten kinderen en jeugdigen uit de algemene bevolking te kampen hebben. Hiertoe worden de ouders en de leerkrachten en vanaf 11 jaar ook de jongeren zelf benaderd en door middel van gestandaardiseerde lijsten bevraagd op eventuele problemen. Voorts zal onderzocht worden welke factoren ertoe leiden dat Marokkaanse kinderen een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van probleemgedrag.
Resultaten : Beoogd: kennis over emotionele en gedragsproblemen van Marokkaanse kinderen en jongeren en over factoren voor een verhoogd risico op probleemgedrag
Budget : € 244.587,54
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 64 van 164
Projectnummer : 261-98-612 Organisatie : Erasmus MC, instituut Maatschappelijk Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. A. E. Kunst Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Patterns and trends of mortality among immigrant groups in the Netherlands Samenvatting : Dit deelprogramma heeft een tweeledig doel. Het eerste doel is om patronen van sterfte naar leeftijd,
geslacht en doodsoorzaak te beschrijven voor de diverse immigrantengroepen die in Nederland woonachtig zijn. Het tweede doel is om aanwijzingen te genereren voor de verklaring van de sterfteverschillen die waargenomen zullen worden tussen migrantengroepen enerzijds en de autochtone bevolking anderzijds. In het bijzonder zal worden gelet op de rol van drie mechanismen die op een breed scala van ziekten van invloed kunnen zijn: sociaal-culturele factoren die verband houden met het land van herkomst, de lagere sociaal-economische positie van de meeste migranten in Nederland, en selectie op gezondheid tijdens
Resultaten : Beoogd: aanwijzingen voor verklaring van oorzaken van etnische verschillen in sterfte Budget : € 801.375,86
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 49
Pagina 65 van 164
Projectnummer : 261-98-618 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. dr. M.M.E. Foets Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Determinanten van verschillen in gebruik van huisartszorg en ervaren kwaliteit van huisartsenzorg tussen allochtonen en Nederlanders
Samenvatting : Omdat in Nederland de huisarts een poortwachtersfunctie heeft, wordt een groot deel van de
gezondheidsproblemen door de huisarts behandeld en bepaalt hij of zij welke problemen worden doorverwezen naar meer gespecialiseerde hulpverlening. Daarom is dit onderzoek gericht op verschillen in gebruik van huisartsenzorg, met name op verschillen in aantal contacten, in voorschrijven en in verwijzen. Het onderzoek zal worden uitgevoerd bij de vier grootste groepen allochtonen in Nederland: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen.Daarbij zal vooral aandacht worden besteed aan determinanten van verschillen tussen Nederlanders en migranten. Verwacht wordt dat het onderzoek inzicht zal opleveren in de relatie tussen zorggebruik enerzijds, zorgbehoefte en ervaren knelpunten in de zorg anderzijds. Resultaten : Beoogd: inzicht in de etnisch verschillen in het gebruik van huisartsenzorg en zorgbehoefte.
Budget : € 227.116,54
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 66 van 164
Projectnummer : 261-98-710 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. prof. dr. W.A.M. Vollebergh Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Opvoedingspraktijken en -opvattingen en de ontwikkeling van kinderen bij autochtone en allochtone Nederlanders
Samenvatting : Dit onderzoeksproject richt zich op het analyseren van de wederzijdse invloed van ouders en kinderen
binnen het gezin in verschillende etnische groepen in Nederland. Het belang van etnisch-culturele verschillen wordt nagegaan door een systematische vergelijking tussen autochtone Nederlandse gezinnen, en gezinnen waarvan minimaal een van beide ouders allochtoon is (geboren buiten Nederland, afkomstig uit een van de zogenaamde doelgroeplanden) De centrale onderzoeksvraag luidt welke invloed hebben kenmerken van ouders (sociaal-culturele positie, opvoedingsstijl, persoonlijke karakteristieken van ouders) op de ontwikkeling van psychosociale problemen van kinderen (intemaliserend en externaliserend probleemgedrag, antisociale gedragingen en jeugddelinquentie) en ook omgekeerd? Wat is hierbij het belang van etnisch-culturele verschillen?
Resultaten : Beoogd: kennis over etnische verschillen van de invloed van ouders en kinderen op probleemgedrag van kinderen
Budget : € 81.680,44
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 27
Pagina 67 van 164
Projectnummer : 261-98-715 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. dr. M.M.E. Foets Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Veranderingen in gezondheid, toegankelijkheid en kwaliteit van zorg bij Turkse en Marokkaanse immigranten in relatie tot hun acculturatie in de Nederlandse samenleving
Samenvatting : Etnische minderheden zijn wat gezondheid betreft, net als in andere gebieden, over het algemeen
benadeeld: hun gezondheid is slechter dan de gezondheid van de autochtone bevolking en zij ondervinden nadeel bij de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg. Het is niet duidelijk of deze achterstand in relatie tot de verblijfsduur en het aanpassingsproces in de loop der tijd afneemt. Het doel van het voorgestelde onderzoek is door middel van een longitudinaal onderzoek veranderingen te onderzoeken in een aantal belangrijke gezondheidsindicatoren binnen twee etnische minderheidsgroeperingen (Turkse en Marokkaanse). Deze indicatoren zijn ingedeeld in 3 categorieën: (1) gezondheidsbehoeften, die gebreken weergeven in de gezondheidstoestand; (2) toegang, hier gedefinieerd als gebruik in relatie tot behoeften en (3) kwaliteit van de ontvangen zorg zoals ervaren door de migranten. We zullen ook onderzoeken of er verschil is in de verandering van deze gezondheidsindicatoren tussen immigranten (eerste generatie) en de kinderen van immigranten (tweede generatie).Tot slot zullen we deze veranderingen onderzoeken in relatie tot acculturatie. Het acculturatieproces kan verschillende vormen aannemen afhankelijk van de mate van behoud van eigen culturele waarden en de mate van contact met de autochtone cultuur. Veranderingen in gezondheid in de geselecteerde gezondheidsindicatoren zullen bestudeerd worden in relatie tot (veranderingen in) het type acculturatie.
Resultaten : Beoogd: inzicht in de gezondheidsindicatoren voor Turken en Marokkanen Budget : € 90.756,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 68 van 164
Projectnummer : 261-98-910 Organisatie : Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Klinische Psychologie Aanvrager : Dhr. prof. dr. R.J. Kleber Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Psychotrauma en culturele diversiteit: psychologische gevolgen en verwerking na een ingrijpende gebeurtenis bij Turken in Nederland
Samenvatting : Om goed te kunnen anticiperen op ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg in onze
multi-etnische samenleving is kennis over migranten in verband met gezondheid, zorgbehoefte en zorggebruik essentieel. Dit verklarende empirische onderzoek richt zich op het verkrijgen van inzicht in aard en presentatie van psychische problemen en verwerkingsmechanismen van migranten die slachtoffer zijn geworden van een ingrijpende gebeurtenis, zoals een geweldsdelict, verkeersongeval of een ramp. Als operationalisatie van migranten is gekozen voor Turken in Nederland (N = 400). Voor de vergelijking met autochtone Nederlanders worden bestaande gegevens gebruikt. Centrale afhankelijke variabelen zijn ingrijpende levensgebeurtenissen, psychische gezondheid, schokverwerkingsreacties, hulpvragen en acculturatiestrategieën. Met Turkse belangenverenigingen wordt intensief samengewerkt. De toegepaste onderzoekstechnieken garanderen een ‘multi-method multi-source’ benadering van de onderzoeksvragen, een aansluiting bij de noden en vragen van de doelgroep, en een uitkomst welke de grootste kans geeft voor implementatie in de GGz. Resultaten : Beoogd: inzicht in de psychologische gevolgenv an een ingrijpende gebeurtenis bij Turkse immigranten
Budget : € 189.440,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 69 van 164
Projectnummer : 261-98-911 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Gebruik en kwaliteit van verloskundige zorg aan vrouwen uit diverse etnische groeperingen Samenvatting : Het doel van dit onderzoek is etnische verschillen te onderzoeken in het gebruik van prenatale zorg. Om
mogelijke verschillen uit te kunnen leggen, moeten we deze verschillen eerst beschrijven (dit is nog niet gebeurd in Nederland). Omdat we verwachten dat verschillen in gebruik uitgelegd zullen kunnen worden aan de hand van een ingewikkelde interactie van sociale, psychologische en medische factoren, hebben we expertise en theoretische inbreng nodig uit verschillende disciplines. De relatie tussen invloeden op het gebruik van prenatale zorg en obstetrische uitslagen geeft betekenis aan de waarde van de verschillende niet-klinische factoren in termen van medische noodzaak. De resultaten van dit onderzoek zullen niet alleen bijdragen aan de theorie over cultuur- en etnisch specifieke invloeden op gezondheidsgedrag en medische uitslagen, maar ook aan de kennis voor de medische praktijk. Met deze praktische kennis kunnen etnisch specifieke interventies ontwikkeld worden die gericht zijn op het doen toenemen van het gebruik van prenatale zorg door verschillende etnische groeperingen. Dit onderzoek maakt deel uit van het grotere Generation R onderzoeksproject. Binnen dit grote cohortonderzoek zullen verschillende projecten uitgevoerd worden met een verscheidenheid aan onderwerpen die betrekking hebben op zwangerschap, bevalling en kindergroei. Samenwerking met deze projecten is gegarandeerd. Voorts zal dit onderzoek uitgevoerd worden bij het instituut Beleid en Management van de Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit. Binnen dit instituut worden zo’n tien projecten uitgevoerd over de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg voor etnische minderheden. Al deze projecten hebben als gemeenschappelijke theoretische basis de modellen van Andersen, Kleinman en Stronks. Door de uitkomsten van deze projecten samen te voegen, zal de theoretische en praktische kennis over etnische verschillen in gezondheidszorg toenemen.
Resultaten : Beoogd: inzicht in het gebruik en de kwaliteit van verloskundige zorg aan allochtone vrouwen Budget : € 225.378,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 70 van 164
Projectnummer : 261-98-912 Organisatie : Erasmus MC, instituut Maatschappelijk Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. prof. dr. J.P. Mackenbach Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Emotionele en gedragsproblemen van Turkse migranten in adolescentie en jongvolwassenheid Samenvatting : Op bijna alle gebieden bevinden Turkse migranten in Nederland zich in een achtergestelde positie ten
opzichte van de Nederlandse bevolking. Zo hebben migranten en hun kinderen bijvoorbeeld meer fysieke en geestelijke problemen. Migranten verlaten ook vaker voortijdig school en zijn vaker werkloos. Met gebruik van longitudinale gegevens zullen we onderzoeken in hoeverre er verschillen zijn tussen Turkse migranten en autochtone Nederlanders gedurende de adolescentie en jongvolwassenheid in de prevalentie van geestelijke problemen en problemen op andere gebieden (fysieke problemen, gezondheidsgedrag, schoolloopbaan, werkloopbaan, relatie en gezinsvorming); in hoeverre geestelijke problemen en problemen op andere gebieden uitgelegd kunnen worden aan de hand van emotionele en gedragsproblemen gedurende de kinderjaren en vroege adolescentie en welke rol andere determinanten spelen; en in hoeverre verschillen tussen Turkse migranten en autochtone Nederlandse adolescenten en jongvolwassenen in de prevalentie van geestelijke problemen en problemen op andere gebieden uitgelegd kunnen worden aan de hand van emotionele en gedragsproblemen gedurende de kinderjaren en vroege adolescentie en welke rol andere determinanten spelen. Resultaten : Beoogd: inzicht in de rol van geestelijk gezondheidsproblemen onder Turkse immigranten in de jonge adolescentie op problemen in de adolescentie en jongvolwassenheid
Budget : € 220.210,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 71 van 164
Projectnummer : 261-98-913 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. dr. M.M.E. Foets Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Toegankelijkheid van zorg voor allochtone ouderen Samenvatting : Dit onderzoek richt zich voornamelijk op de vraag of de zorg voor allochtone ouderen in Nederland
evenredig toegankelijk is, dat wil zeggen in verhouding tot de behoeften. De hypothese is dat er vooral verschillen zijn inzake tweedelijnszorg, psychosociale zorg, thuiszorg en speciale voorzieningen voor ouderen. Het doel van deze studie is te zoeken naar verklaringen voor verschillen in toegankelijkheid. Hierbij gaan we uit van een comprehensief verklaringsmodel, waarbij we ons met alleen, zoals vaak gebruikelijk, richten op sociaal-economische verklaringen, maar ook kijken naar factoren die te maken hebben met het verleden en de migratiegeschiedenis, met culturele factoren, met hun sociale netwerken, en met barrières in het zorgaanbod zoals de ouderen dat ervaren.
Resultaten : Beoogd: inzicht in de oorzaken van etnisch verschillen in toegankelijkheid van zorg voor allochtone ouderen
Budget : € 226.090,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 72 van 164
Projectnummer : 3020095001 Organisatie : IVA Tilburg Aanvrager : Dhr. drs. P. Kamphuis Programma : Arbeid en Gezondheid Projecttitel : Allochtonen, sociaal medische begeleiding en reintegratie Samenvatting : Binnen het thema ‘Arbeid en Gezondheid’ van ZON vallen o.a. de programma’s ‘Samenwerking bij
Sociaal- Medische Begeleiding’ (SMB) en ‘Klachten aan het Bewegingsapparaat’ (PKB), die beide gericht zijn op terugdringing van het ziekteverzuim en de WAO-instroom. Om meer inzicht te krijgen in de sociaal-culturele aspecten die een belemmerende en/of bevorderende invloed kunnen hebben op de sociaal-medische begeleiding en reïntegratie van allochtonen willen de programinacommissies SMB en PKB een literatuurstudie laten uitvoeren. Deze studie zou een aanzet dienen te geven tot praktische handreikingen aan bedrijfsartsen en anderen die bij het begeleidingsproces van zieke werknemers betrokken zijn. ZON heeft IVA-Tilburg opdracht gegeven voor deze literatuurstudie. Sociaal-medische begeleiding omvat ‘het totaal aan inspanningen van het bedrijf, de arbodienst en de curatieve gezondheidszorg, om samen met de betrokken werknemer zijn belasting-belastbaarheidsbalans in evenwicht te houden dan wel te krijgen’. Sociaal-medische begeleiding is zodoende een overkoepelend begrip voor zowel de preventie- als de werkhervattings- en reïntegratie-activiteiten. Deze omschrijving is als uitgangspunt gehanteerd bij het onderzoek, omdat het de ‘standaardwerkwijze’ is voor SMB. Tot de allochtonen wordt iedereen gerekend van wie tenminste één van de ouders in het buitenland geboren is. De doelgroep ‘allochtonen’ is in het onderzoek beperkt tot de vier grootste groepen niet-westerse allochtonen (Turken, Marokkanen, Surinamers en AntillianenlArubanen), omdat de verwachting was dat met name informatie en literatuur beschikbaar zou zijn met betrekking tot deze vier groepen niet-westerse allochtonen. Door middel van een uitgebreide literatuursearch in diverse databanken is nagegaan wat sinds 1996 binnen de Nederlandse situatie bekend is over de wijze waarop de verschillende actoren de sociaal-medische begeleiding van (zieke) allochtonen vormgeven en welke sociaal-culturele aspecten een bevorderende en/of belemmerende invloed hebben op de sociaal-medische begeleiding en reïntegratie van allochtone
Resultaten : Als het resultaat van het literatuuronderzoek naast het model sociaal-medische begeleiding’ wordt gelegd
dat als leidraad genomen is. Dan is valt op te merken dat er enige gaten in informatie zijn. De meeste informatie is nog afkomstig uit de meer ‘grijze’ literatuur, die doorgaans niet aan alle eisen die aan wetenschappelijk onderzoek kunnen worden gesteld voldoen. Met name meer kwantitatieve informatie blijkt niet voorhanden te zijn omdat etniciteit doorgaans niet geregistreerd wordt. Niet alleen worden er allerlei ethische, juridische, administratieve en technische bezwaren aangevoerd tegen registratie van de etniciteit, maar ook blijken onderzoekers doorgaans meer geïnteresseerd te zijn in factoren als leeftijd en geslacht dan in etniciteit. Bijkomend probleem is dat binnen de wereld van de bedrijfsgezondheidszorg niet een echte onderzoeks- en publicatiecultuur lijkt te bestaan. Wel kan worden vastgesteld dat het ziekte verzuim onder allochtonen hoger is en langer van duur en dat de reïntegratie moeizaam verloopt, met als gevolg dat veel een groter risico lopen om uiteindelijk in te stromen in de WAO. Uit de literatuur is ook duidelijk geworden dat contacten tussen hulpverleners en allochtone cliënten vaak moeizaam verlopen. Met name binnen de curatieve sector en de GGZ is in de afgelopen 20 jaar veel gepubliceerd over dergelijke problemen en ook is gezocht naar oplossingen om de communicatie te verbeteren (bijvoorbeeld door het inzetten van zorgconsulenten, VETC, en het inschakelen van intermediairen zoals geestelijke voorgangers en traditionele genezers etc). Binnen de bedrijfsgezondheidszorg wordt naast het taalprobleem, het gebrek aan voldoende kennis en vaardigheden om adequaat om te gaan met bijvoorbeeld het ziektegedrag en de ziektepresentatie van de allochtone werknemer als oorzaak gezien. Al deze communicatie problemen hebben gemeenschappelijk dat de oorzaak in alle gevallen toegeschreven wordt aan de andere culturele achtergrond van de allochtone cliënt De oplossing voor deze problemen wordt dan ook gezocht in integratie en aanpassing van allochtone cliënten aan de bestaande zorgverlening. Uit de literatuurstudie is verder ook naar voren gekomen het weinig zinvol is om in algemene termen te spreken over allochtonen. Niet alleen in culturele achtergrond, leef- en gezondheidssituatie, maar ook bijvoorbeeld wat taalbeheersing, zorggebruik verzuim en arbeidsongeschiktheidsrisico betreft blijken er grote verschillen te bestaan tussen de vier groepen allochtonen. Antillianen, Arubanen en Surinamers onderscheiden zich in deze opzichten minder van autochtone Nederlanders dan Turken en Marokkanen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de beschikbare cijfers over bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid niet of nauwelijks zijn gecorrigeerd voor zaken als opleidingsniveau, leef- en werksituatie. Voor een juiste interpretatie van deze cijfers is het noodzakelijk deze correctie wel toe te passen. In allerlei sectoren worden initiatieven genomen om de sociaal-medische begeleiding en reïntegratie van allochtonen te verbeteren. Een aantal van deze projecten blijkt uiteindelijk te stranden vanwege de bureaucratie en de gebrekkige samenwerking tussen de verschillende partijen die hierbij betrokken zijn, dan wel verkeren nog in de opstartfase. Wetenschappelijke resultaten zijn nog nauwelijks voorhanden.
Budget : € 21.714,68
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 5
Pagina 73 van 164
Projectnummer : 31000002 Organisatie : Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Centrum voor Verslavingsonderzoek Aanvrager : Dhr. H.T. Verbraeck Programma : Verslaving Projecttitel : Allochtone verslavingsproblematiek en de verslavingszorg Samenvatting : Het is al vaak geconstateerd: de verslavingszorg in Nederland is nog lang niet voldoende berekend op
specifieke hulpvragen van allochtone verslaafden. En intussen blijkt de toenemende integratie ertoe te leiden dat juist een groeiend aantal allochtonen een beroep doet op hulpverlening vanwege alcohol-, drugsof gokverslaving. Het Centrum voor Verslavingsonderzoek van de Universiteit Utrecht heeft allereerst alle wetenschappelijke en andere relevante literatuur over de verslavingsproblematiek van etnische minderheden geïnventariseerd. Ook werden de knelpunten in de zorg in kaart gebracht. De cliëntenbestanden van zorginstellingen zijn bijvoorbeeld onderzocht op redenen voor ' drop-out' . Verder is een groot aantal interviews gehouden, onder andere met hulpverleners en sleutelfiguren uit etnische gemeenschappen. Het totale onderzoek levert een schat aan gegevens op, die leidt tot nieuwe inzichten en voorstellen voor strategieën. Resultaten : Een pijnlijke maar zeer heldere conclusie is dat aan de hand van de driehonderd geraadpleegde bronnen de onderzoeksvragen slechts in beperkte mate kunnen worden beantwoord. Dit ondanks de uitputtende wijze waarop de bronnen zijn verzameld, Op enkele uitzonderingen na is in de jaren negentig nauwelijks enig wetenschappelijk onderzoek verricht op het gebied van allochtonen en verslaving De enkele wetenschappelijke studies die zijn uitgevoerd richten zich op specifieke groeperingen of op een beperkt deelgebied van de problematiek Vanwege het beperkte bereik van de geraadpleegde bronnen is het onmogelijk gebleken een totaalbeeld te construeren van aard en omvang van de verslavingsproblematiek onder allochtone groeperingen in Nederland De geraadpleegde bronnen met betrekking tot preventie en zorg zijn op een enkele uitzondering na gericht op ontwikkelingen binnen de betreffende zorginstelling. Bronnen die wel gericht zijn op specifieke projecten voor allochtone verslaafden zijn vaak (te) beperkt geëvalueerd en beschreven. Vergelijkende studies vanuit de overkoepelende zorginstellingen zijn spaarzaam, bovendien worden de bevindingen van deze studies vaak niet uitputtend beschreven. In potentie is er veel informatie en kennis aanwezig over allochtonen en verslaving maar veel data van zorginstellingen en overkoepelende organisaties worden slechts in beperkte mate benut. Daarnaast worden de kennis die hulpverleners hebben en ervaringen die zijn opgedaan met specifieke projecten binnen de zorginstellingen nauwelijks op schrift gesteld Desondanks is ten opzichte van de ons omringende landen relatief veel bekend over verslavingsproblematiek onder allochtone groeperingen Een speurtocht langs gezaghebbende collegae in Duitsland, Frankrijk, Engeland, de Verenigde Staten en Canada leverde sporadisch inzichtgevende theorieën op en nauwelijks of geen uitputtende studies van de problematiek in de desbetreffende landen. Aanbevelingen voor verder onderzoek: De gesignaleerde hiaten in de aard en omvang van de verslavingsproblematiek onder allochtone groeperingen en de werkwijze en knelpunten in de preventie en zorg voor allochtone verslaafden leiden tot de volgende onderzoeksaanbevelingen. Onderzoek naar: De omvang van middelengebruik en verslavingsproblematiek van alle allochtone groeperingen, inclusief asielzoekers, vluchtelingen en illegalen. De omvang van middelengebruik en verslavingsproblematiek van specifieke groeperingen als jonge allochtone school drop outs; De aard van de verslavingsproblematiek van alle allochtone groeperingen; De aard, omvang en doel van hulpbehoefte en hulpvraag van allochtone (verborgen) verslaafden; Op allochtone verslaafden gerichte preventie- en zorgprojecten binnen integrale zorginstellingen; Effectiviteit van de zorg door enerzijds autochtone en anderzijds allochtone hulpverleners, alsmede de invloed van culturele deskundigheidsbevordering op de kwaliteit van de zorg; Slaagkansen en drop out van allochtone verslaafden binnen intramurale instellingen; Effectiviteit en mogelijkheden tot implementatie van door categorale instellingen ontwikkelde zorg-en preventiemethodieken; Toepassing van traditionele, niet westerse geneeswijzen binnen de verslavingszorg. Bovenstaande onderzoeken dienen zich niet te beperken tot de verslavingsproblematiek met betrekking tot harddrugs, waarmee in de bestaande literatuur meestal het dagelijks gebruik van opiaten, eventueel in combinatie met andere middelen, wordt bedoeld. Bovenstaande aanbevelingen voor verder onderzoek betreffen ook de problematiek van alcohol- en gokverslaving onder allochtone groeperingen. Om toekomstig onderzoek onderling te kunnen vergelijken is het van belang om de onderzoeksgroepen helder te omschrijven en eenduidige definities te hanteren met betrekking tot middelen en problematiek.
Budget : € 27.226,81
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 6
Pagina 74 van 164
Projectnummer : 31000003 Organisatie : Stichting Mainline Aanvrager : Dhr. drs. H. van Aalderen Programma : Verslaving Projecttitel : ' Drugsscenes op drift' : Cocaine zelfcontrole en crash-preventie Samenvatting : ´Gekookte coke´ of crack is sterk geconcentreerde cocaïne die een geweldige kick geeft bij het roken of
inspuiten. Vooral in de grote steden wordt deze drug razendsnel populair. Het gebruik brengt nogal wat problemen teweeg, voor de gebruikers zelf en voor de openbare orde. In Rotterdam toetst de GGD een behandelingsmethode. In Amsterdam en Utrecht ontwikkelt de Stichting Mainline een preventiemethode. In het project ' Drugsscenes op drift'gaan veldwerkers van Mainline in gesprek met gebruikers om een beeld te krijgen van de problemen rond gekookte cocaïne. Op basis daarvan ontwikkelt Mainline interventies die gebruikers helpen bij het voorkomen van problemen. De interventies bestaan uit drie preventiemethoden: schriftelijk materiaal uitdelen, gesprekken voeren en verwijzen naar hulpverlenende instanties. Tenslotte doen ze een voorstel voor de beste (combinatie van) preventiemethode(n) op basis van de ervaringen met de gebruikers.
Resultaten : Het boekje ' Op de pof' , dat de resultaten van hun onderzoek beschrijft, biedt een praktische handleiding
voor hulpverleners die zich met deze groep druggebruikers bezighouden. De onderzoekers pleiten voor een laagdrempelige benadering waarbij druggebruikers actief worden opgezocht. Tegelijkertijd is het effectief gebleken om de gebruiker even apart te nemen, zodat hij tijdens een voorlichtend gesprek niet voortdurend wordt afgeleid door anderen uit de scene. Mainline gebruikt hiervoor een autobus waarin een rustige ' chill' -ruimte aanwezig is, compleet met koffie, broodjes en vruchtensap. Kortom, de benadering is erop gebaseerd, zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld en de behoeften van de gebruikers. Hoe het gebruik van gekookte coke zich in de toekomst zal ontwikkelen, is moeilijk te voorspellen. Hoewel het in het algemeen zo is dat een middel sterker verslavend werkt als de kick direct volgt op het gebruik, is het gebruik van gekookte coke zo uitputtend dat een deel van de verslaafden na enige tijd weer overstapt op andere middelen. Het is te hopen dat met goede voorlichting de gezondheidsschade bij gebruikers zo veel mogelijk beperkt kan blijven.
Budget : € 148.289,48
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 25
Pagina 75 van 164
Projectnummer : 31000004 Organisatie : Stichting Tjandu Aanvrager : Dhr. J.E. Lawalata Programma : Verslaving Projecttitel : Allochtone jongeren en creatieve werkvormen in de verslavingszorg Samenvatting : De Stichting Tjandu heeft een methode ontwikkeld voor hulpverlening aan Molukse jongeren. Die
methode is beschreven in de handleiding ' Ini Bukan Main! - Molukse jeugd en creatieve werkvormen' . De stichting streeft ernaar deze handleiding ook bruikbaar maken voor het bereiken van andere allochtone groepen. Traditionele manieren om jongeren te bereiken en voor te lichten hebben onder allochtone jongeren een minder langdurig effect, zo blijkt. De gangbare methoden sluiten vaak onvoldoende aan bij hun belevingswerelden. De stichting Tjandu bedacht daarom een methode voor voorlichting aan Molukse jongeren, waarin de eigen gemeenschap of wijk een belangrijke rol vervult. Ook in de ontwikkeling van de nieuwe handleiding worden allochtonen zélf betrokken bij het vinden van oplossingen. In hun gemeenschappen heerst doorgaans een sterk besef over het risico dat jongeren lopen en over de noodzaak om hen weerbaar te maken. De ontwikkeling van de handleiding gaat gepaard met het opzetten van een netwerk van zelfhulporganisaties uit verschillende allochtone groepen en met wijkgerichte voorlichting. Daarbij worden ook allochtone (religieuze) organisaties en beroepskrachten uit sociaal-culturele, maatschappelijke en onderwijsinstellingen betrokken. Resultaten : In het boek , dat in eerste opzet ‘Ini Bukan Main!’ heette, staan allerlei groepsoefeningen en werkvormen die op een creatieve manier de persoonlijke ontwikkeling stimuleren. De aanpak is erop gericht het probleemoplossend vermogen bij jongeren te bevorderen en hen bewuste keuzes te leren maken, ook wanneer riskant middelengebruik in het geding is. Een vijftal werkvormen staat centraal: drama, dans, muziek, vliegeren en graffiti. Dit begeleidershandboek vormde de basis voor het maken van een soortgelijk boek voor begeleiders van Turkse, Marokkaanse, Kaapverdiaanse en Antilliaanse jongeren: ‘Me, myself and I’. De boeken zijn ontwikkeld voor gebruik binnen de eigen gemeenschappen. Als bijeffect ontstond een netwerk van allochtone zelforganisaties die zich met jongeren bezighouden en met elkaar samenwerken. Budget : € 246.212,07 Duur in maanden : 36
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 76 van 164
Projectnummer : 31000005 Organisatie : KMAN, Amsterdam Aanvrager : Dhr. S. Ben Azouz Programma : Verslaving Projecttitel : Arrazi-preventie project Samenvatting : Begin jaren negentig kreeg de Marokkaanse gemeenschap in Nederland te maken met aanhoudende
berichten over druggebruik en criminaliteit onder de eigen jongeren. In 1993 nam het Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland (KMAN) het initiatief om voorlichting te gaan geven aan Marokkaanse ouders, over de Nederlandse samenleving en in het bijzonder over druggebruik en criminaliteit. Het Arrazi preventieproject, zoals het KMAN-initiatief heet, is genoemd naar de Arabische filosoof Arrazi van wie de uitspraak ' Voorkomen is beter dan genezen'is. Veel Marokkaanse ouders zien hun kinderen afglijden naar marginale posities in de samenleving, met het risico van druggebruik, verslaving en criminaliteit. Ingrijpen is voor Marokkaanse ouders moeilijk, omdat ze te weinig afweten van reguliere hulpverleningsinstellingen en te weinig inzicht hebben in de Nederlandse samenleving. Bovendien bereiken gangbare voorlichtingsprojecten hen vaak niet. Juist ouders kunnen een belangrijke rol spelen in de preventie van drugsverslaving: dat is de gedachte achter het Arrazi preventieproject, dat er onder andere ook naar streeft om verslavingsproblematiek bespreekbaar te maken in Marokkaanse gezinnen. Het project richt zich op Marokkanen in heel Nederland en draagt inmiddels ook kennis en ervaring over aan andere hulpverleningsinstellingen. Resultaten : Het Arrazi-project heeft er toe geleid dat stedelijk, regionaal en nationaal het onderwerp drugs- en criminaliteitspreventie aan de orde is gesteld door gebruik van verschillende media (publicaties, folders en posters), en dat het onderwerp verslaving bespreekbaar is binnen de Marokkaanse gemeenschap. Hierdoor zijn ook een flink aantal drempels op de weg naar opvoedingsondersteuning, voorlichting, informatie en signalering weggenomen. Een aantal jaren geleden was het buitengewoon moeilijk om Marokkanen over dit onderwerp te benaderen. Sinds eind jaren negentiger jaren nemen Marokkanen echter steeds meer zelf het initiatief tot drugs- en criminaliteitspreventie, bijvoorbeeld in de vorm van zelforganisaties. Tot slot heeft Arrazi inmiddels een stedelijk, regionaal en landelijk netwerk opgezet, waar door middel van communicatie, overleg en experimenten getrracht wordt de verslavingsproblematek in constructieve banen te leiden.
Budget : € 272.268,13
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 77 van 164
Projectnummer : 31000008 Organisatie : Landelijk Centrum voor Verslaafdenzorg Arta & Trimbos-instituut Aanvrager : Dhr. drs. B.R. Tjaden en Dhr. G. Uiterloo Programma : Verslaving Projecttitel : Drop out van allochtone verslaafden in de klinische verslavingszorg Samenvatting : Verslaafden die hulp zoeken, wisselen geregeld van hulpverlenende instantie. Vaak ook, in ongeveer 50%
van de gevallen, onderbreken ze hun behandelingen vroegtijdig. Tot die laatste groep, de ' drop-outs' , behoren veel allochtonen. Waarom haken zoveel allochtonen af? Dat is de kernvraag die in dit onderzoek wordt gesteld, met als doel erachter te komen hoe het tussentijds afbreken van behandelingen kan worden tegengegaan. Of het ' klikt'tussen de drugsverslaafde cliënt en de hulpverlener wordt van essentieel belang geacht in het volhouden van een behandeling. Daarom is één van de vragen: is er bij drop-outs vaker gebrek aan overeenstemming over normen en waarden tussen hulpverlener en cliënt? En: gelden de conclusies uit dat vraagstuk ook voor allochtonen? Onder tweehonderd cliënten en hulpverleners zullen kwantitatieve gegevens worden verzameld met behulp van vragenlijsten. Bovendien zal ruim vijftig cliënten worden gevraagd naar hun overwegingen en motieven voor het onderbreken of juist voortzetten van een behandeling. Met behulp van deze kwalitatieve gegevens en cijfers wordt vervolgens gezocht naar een manier om het verschijnsel ' dropping-out'in de klinische verslavingszorg terug te dringen.
Resultaten : Er bleken nog wat verschillen te zijn tussen de allochtone en autochtone verslaafden. Onder de allochtonen worden minder vrouwen opgenomen (96% allochtonen tegenover 71% autochtonen zijn man). Voor alcohol geldt dat dit vaker een probleem is voor autochtone groep (56% tegenover 28%), terwijl dit voor drugs juist andersom is nemlijk 48.5% autochtone groep tegenover 84% allochtone groep. Verder heeft de allochtone groep vaker een probleem met gokken (8% tegenover 1% autochtone groep). Opvallend is verder het aantal overeenkomsten tussen beide groepen. Zo zijn er geen significante verschillen gevonden wat betreft leeftijd, opleiding, en de overige persoonlijkheidskenmerken en waarden en normen. De centrale vraagstelling was is er een grotere drop-out uit de behandeling onder allochtonen dan autochtonen. Dit bleek niet het geval te zijn wat betreft Detox Maliebaan. Etniciteit had juist een positief effect op drop-out. De variabelen leeftijd, traditie als belangrijkste waarde, ernst lichaamelijke klachten en ernst problemen Budget : € 66.044,99 Duur in maanden : 24
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 78 van 164
Projectnummer : 31000009 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. drs. H. Riper Programma : Verslaving Projecttitel : Hulpbehoefte van allochtone druggebruikers buiten de drugshulpverlening Samenvatting : Marokkaanse, Surinaamse en Turkse druggebruikers doen in verhouding veel minder vaak een beroep op
de verslavingszorg. Dat ligt waarschijnlijk aan een hele wirwar van factoren. Om daarover duidelijkheid te krijgen, richt dit onderzoek zich op de vraag welke hulpbehoefte allochtone drugsverslaafden hebben, en welke belemmeringen zij ervaren. Eerdere publicaties wijzen erop dat allochtonen zich niet aangetrokken voelen tot de reguliere verslavingszorginstellingen, omdat die niet overeenstemmen met hun eigen normen, waarden, procedures en gebruiken. Maar het is niet bekend of dat echt de belangrijkste oorzaak is. Misschien speelt een andere beleving van het verschijnsel ziekte een rol. Denkbaar is ook dat problemen bij voorkeur worden opgelost in de eigen familiekring, en dus niet met buitenstaanders. Het genoemde onderzoek zal in kaart brengen welke problemen Marokkaanse, Surinaamse en Turkse druggebruikers ervaren en welke specifieke behoefte zij hebben aan hulpverlening, inclusief onderlinge verschillen. Verder geeft het onderzoek inzicht in het precieze aantal allochtone druggebruikers in Amsterdam en Utrecht dat niet in contact staat met de drugshulpverlening.
Resultaten : In Utrecht en Amsterdam werden in totaal 30 Surinamers, 30 Marokkanen en 17 Turken geïnterviewd, die
ten minste eenmaal per week heroïne of tweemaal cocaïne gebruikten en die in het laatste halfjaar geen contact met de verslavingszorg hadden gehad. Het aantal Turkse gebruikers bleek zo klein te zijn dat in deze groep relatief weinig respondenten te vinden zijn. De gebruikers werden gevonden via een systeem van ' aanbrengpremies'en interviewvergoedingen. Het onderzoek vond plaats in het Nederlands, dus gebruikers die de taal niet voldoende beheersten zijn niet in het onderzoek meegenomen. In hoeverre juist dat gebrek aan taalbeheersing de gang naar de hulpverlening in de weg zit, is daardoor niet direct uit de resultaten op te maken. Er is bij de geïnterviewden echter wel naar hun inschatting gevraagd. Onder Surinamers lijkt taal geen belemmering te vormen. Bij Turkse en Marokkaanse verslaafden lijkt het soms wel een probleem, vooral bij illegalen. Een deel van de ondervraagde gebruikers zei geen behoefte aan hulp te hebben. De meerderheid gaf echter aan wel hulp te willen, om van hun verslaving af te komen of bij het dagelijks functioneren. Bijna de helft van hen had geen of nauwelijks contact meer met familieleden en dat vonden ze in het algemeen heel erg. Extra aandacht voor het herstellen van familiebanden zou dus een goede insteek kunnen zijn om deze gebruikers te motiveren. Andere verslaafden hadden juist wel veel contact met familie en daardoor minder behoefte aan hulp, maar ook weinig zicht op beëindiging van de verslaving. De onderzoekers verwachten het meeste heil van een begeleiding die niet direct gericht is op het stoppen met drugsgebruik, zeker zolang de verslaafde het gebruik niet als problematisch ervaart. Verder pleiten de onderzoekers voor extra aandacht bij de benadering van allochtonen die wel eerder in behandeling zijn geweest, omdat deze groep bijzonder gedemotiveerd is. De redenen om met behandeling of begeleiding te stoppen verschillen: wantrouwen, moeite met jonge, onervaren of vrouwelijke hulpverleners, onvermogen om gevoelens onder woor-den te brengen, terwijl dat vaak belangrijk is in de behandeling en te weinig aandacht voor de familie van de verslaafde. Schaamte is vaak een belangrijke reden om niet zelf naar de verslavingszorg te stappen. Om die reden raden de onderzoekers aan, de allochtone verslaafden her-haaldelijk persoonlijk te benaderen. Dit betekent dat hulpverleners regelmatig hun gezicht ' op straat'moeten laten zien. Overigens kan schaamte ook het contact met hulpverleners ' op straat'nog sterk beïnvloeden. De onderzoekers noemen familieleden met nadruk als doelgroep voor drugsvoorlichting, omdat die nu vaak geen zicht hebben op oplossingen. Opmerkelijk is het feit dat de geïnterviewden het geen goed idee vonden, hulpverleners uit de eigen etnische groep in te zetten. Zij waren bang dat dezen vertrouwelijke informatie aan familie en vrienden zouden doorspelen. Ook hier speelt schaamte dus een belangrijke rol. De onderzoekers zien zelf wel een rol voor hulpverleners met ervaringskennis uit andere culturen. Hun bevindingen laten eerder zien dat het niet verstandig is als men een hulpverlener als een soort automatisme zou inzetten bij cliënten met dezelfde etnische achtergrond.
Budget : € 135.922,15
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 79 van 164
Projectnummer : 31000010 Organisatie : Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Centrum voor Verslavingsonderzoek Aanvrager : Dhr. dr. G.F. van de Wijngaart Programma : Verslaving Projecttitel : De mogelijkheden van traditionele, niet-westerse geneeswijzen voor interculturalisatie van de verslavingszorg
Samenvatting : Tweederde van de Creools-Surinaamse drugsverslaafden in Amsterdam blijkt in meer of mindere mate een
beroep te doen op genezers uit de winti-traditie. Voor Turkse en Marokkaanse verslaafden zijn islamitische genezers actief. Wat zijn hun ervaringen? Kunnen deze traditionele geneeswijzen bijdragen aan de reguliere verslavingszorg? Het is al eerder aangetoond dat allochtone ' hulpvragers'zich minder goed thuisvoelen in de reguliere verslavingszorg. Vaak kunnen hulpverleners en allochtone cliënten om die reden niet eens een zorgrelatie opbouwen: veel allochtone verslaafden zijn drop-outs van de hulpverlening. Intussen blijkt een aanzienlijk deel van hen zich wél te wenden tot het alternatieve, traditionele circuit van hulpverleners. In dit onderzoek worden de mogelijkheden voor verslavingszorg van twee van die traditionele geneeswijzen in kaart gebracht, namelijk winti en islamitische geneeswijzen. Zo ontstaat een overzicht van de traditionele genezers in Nederland en hun visies op verslavingszorg. In een later stadium volgt dan de vraag: Kunnen deze geneeswijzen bijdragen aan de ' interculturalisatie'van de reguliere verslavingszorg? En: Kunnen zij bijdragen aan verbetering van de zorgrelatie met allochtone cliënten?
Resultaten : Van wintigeneeswijzen mogen geen wonderen worden verwacht, concluderen de onderzoe-kers, maar ze
kunnen als aanvullende behandeling, en vooral in de nazorg, nuttig zijn. Daar-mee zou de drempel om hulp te zoeken voor sommige verslaafden lager worden en hun moti-vatie hoger. Wel moeten deze behandelingen strikt gescheiden van de gewone zorg worden aangeboden en zullen hulpverleners eerst meer over het onderwerp moeten weten. En er zijn praktische problemen: goede wintigenezers vinden is niet eenvoudig en de kosten kunnen hoog oplopen. Hierbij is vaak een vuistregel: hoe meer geld de genezer vraagt, hoe minder betrouwbaar hij is. Er zijn plannen om op grond van deze eerste studie gerichter onderzoek te doen naar mogelijke synergie tussen winti-genezers en de reguliere hulpverlening. De over-heersende opvatting binnen de reguliere hulpverlening is dat winti vooral een belangrijke rol kan spelen bij de terugkeer naar de eigen gemeenschap (' resocialisatie' ) door het afkicken of hanteerbaar maken van gebruik. In hulpverlenerstermen: in de nazorg en terugvalpreventie.
Budget : € 33.398,22
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 8
Pagina 80 van 164
Projectnummer : 31000022 Organisatie : Universiteit van Tilburg, Faculteit der Sociale Wetenschappen Aanvrager : Mw. R.J.J.M. van den Eijnden Programma : Verslaving Projecttitel : The nature and extent of alcohol use, problem drinking and help-seeking behaviour Samenvatting : Inzicht in de prevalentie van alcoholgebruik, probleemdrinken en hoe daarmee omgegaan wordt, is
essentieel voor beleidsmakers die zich bezighouden met het tegengaan van verslavingen. Zulke informatie ontbreekt echter voor een groot deel over etnische minderheden, vooral over Turkse en Marokkaanse migranten. Omdat Turken en Marokkanen een groot deel van de Nederlandse bevolking uitmaken, is zulke informatie essentieel. Het huidige onderzoek zal zich richten op het onderzoeken van de verspreiding van alcoholgebruik, probleemdrinken en het zoeken van hulp onder de Turkse en Marokkaanse inwoners van Rotterdam. De regio Rotterdam is vooral interessant voor zo’n onderzoek omdat het aandeel van Turkse en Marokkaanse inwoners relatief hoog is in dit deel van Nederland. Een groot probleem bij onderzoek naar alcoholgebruik bij deze migranten is echter dat bestaande methoden voor het verzamelen van gegevens voornamelijk door de verschillende culturele achtergronden voor deze minderheidsgroepen vaak tekortschieten. Daarom is het eerste doel van het huidige onderzoeksproject het ontwikkelen en valideren van een innovatief onderzoeksinstrument voor het meten van alcoholgebruik, probleemdrinken en het zoeken van hulp onder de Turkse en Marokkaanse migranten. Het tweede doel is het verzamelen van gegevens over de prevalentie van alcoholgebruik, probleemdrinken en het zoeken van hulp onder deze groep met behulp van het ontwikkelde instrument. Zowel voor het ontwikkelen van het instrument als het vergaren van meer achtergrondinformatie als richtsnoer voor het onderzoek, zullen echter kwalitatieve methoden (gerichte groepsinterviews) gebruikt worden om meer inzicht te verkrijgen in de culturele en religieuze achtergrond van Turkse en Marokkaanse migranten met betrekking tot alcoholgebruik, probleemdrinken en het zoeken naar hulp. Resultaten : Beoogd: onderzoeksinstrument voor (problematisch) alcoholgebruik van Turken en Marokkanen
Budget : € 147.478,57
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 81 van 164
Projectnummer : 31000023 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Dhr. drs. F. Smit en Mw. dr. J.E.E. Verdurmen Programma : Verslaving Projecttitel : Drug treatment careers of immigrant versus native drugusers Samenvatting : Nederland is een multi-etnische samenleving. Toch is het merendeel van de behandelingen en
zorgvoorzieningen, ook voor mensen met alcohol- en drugsproblemen, toegesneden op de behoeften van de autochtone bevolking. Er is een zeer verbreide hypothese dat drugsgebruikers onder de allochtone bevolking minder tevreden zijn met de traditionele behandeling van verslavingen en zorgvoorzieningen dan drugsgebruikers onder de autochtone bevolking. Het ontbreekt echter aan kennis over de behandeling van verslavingen bij en het gebruik van zorgvoorzieningen door allochtone drugsgebruikers. Dit heeft in feite geleid tot een prioriteit in het onderzoeksprogramma van ZON/NWO: het bestuderen van verschillen in toegang tot en resultaat van behandelingen en zorginterventies tussen de allochtone en autochtone bevolking. Twee lopende onderzoeken richten zich op het vroegtijdig onderbreken van behandelperiodes, maar dit is een ja of nee fenomeen dat op zichzelf niet voldoende is om drugsbehandelingsgeschiedenissen te begrijpen. Om tegemoet te komen aan de behoefte inzicht te verkrijgen in drugsbehandelingsgeschiedenissen stellen we voor om ons bij het beantwoorden van deze twee onderzoeksvragen te beperken tot de methadonbehandeling: - Wat zijn de verschillen in de drugsbehandelingsgeschiedenissen tussen de allochtone drugsgebruikers onder methadonbehandeling van wie de gegevens ingevoerd zijn in de twee Rotterdamse registers in de afgelopen tien jaar, en de autochtone drugsgebruikers onder methadonbehandeling? - Wat zijn de determinanten van verschillen in drugsbehandelingsgeschiedenissen tussen allochtone en autochtone drugsgebruikers onder methadonbehandeling? In het kwantitatieve deel van het onderzoek zullen we kijken hoe de stand van zaken is bij onze vier cohorten van drugsgebruikers die methadonbehandeling kregen in 1996: 1. Allochtone drugsgebruikers die voor het eerst methadonbehandeling kregen in 1996 (n=90) 2. Allochtone drugsgebruikers die begonnen met methadonbehandeling voor 1996 maar nog steeds methadonbehandeling kregen in 1996 (n=327) 3. Autochtone drugsgebruiker die voor het eerst methadonbehandeling kregen in 1996 (n=132) 4. Autochtone drugsgebruikers die begonnen met methadonbehandeling voor 1996 maar nog steeds methadonbehandeling kregen in 1996 (n=471).
Resultaten : Drie deelstudies: 1. Surinamers/Antillianen gebruiken het langst en relatief vaak cocaïne.
Behandelvoorgeschiedenis: het minst bij Turken en Marokkanen en het meest bij autochtone Nederlanders. Allochtonen rapporteren minder problemen met lichamelijke gezondheid, alcohol en psychisch welbevinden en meer met werk dan Nederlanders. 2. Bevestiging van hypothese dat allochtonen ondervertegenwoordigd zijn in methadonprogramma' s. Turken en Marrokanen stromen minder vaak door naar op abstinentie gerichte vormen van verslavingszorg. Dit verschil kan niet verklaard worden uit de achtergrondkenmerken van de categorieën. 3. Marokkanen kenmerken zich door een medische en materiële visie op verslaving, gebrek aan motivatie en een afhankelijke opstelling t.o.v. hulpverleners; demotivatie en wantrouwen. Bij Marokkanen blijken onrealistische verwachtingen te bestaan en een gebrek aan goede informatie over klinische (vervolg-)behandelingen en IMC' s. Aanbeveling: betere informatie, ook over voor de doelgroep relevante thema' s (inhoud en regels tijdens behandeling, ondersteuning bij juridische en financiële kwesties, huisvesting en werk). De activiteiten niet alleen richten op de doelgroep (c.q. de Marokkanen) maar ook op verwijzers, politie e.d. Er zijn drie eindproducten: een Nederlandstalig rapport van J. Verdurmen e.a. getiteld Etnische groepen in de Nederlandse verslavingszorg en twee Engelstalige artikelen van J. Verdurmen e.a; - Underutilisation of addiction treatment services by immigrant heroin users. Result from a cohort study over four years (aangeboden aan Addiction Research and Theory); - Differences between immigrant and native drug users entering a methadone programme in Rotterdam (aangeboden aan Drugs, Education, prevention and Policy). Budget : € 155.259,09 Duur in maanden : 24
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 82 van 164
Projectnummer : 31000025 Organisatie : FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Aanvrager : Dhr. drs. A.A. Heijmans van den Bergh Programma : Verslaving Projecttitel : Peerpreventie allochtone jongeren Samenvatting : In het project wordt een nieuwe preventiemethodiek verder ontwikkeld en als instrument geschikt en
beschikbaar gemaakt voor toepassingen bij moeilijk bereikbare allochtone jongeren met meervoudige problematiek waaronder drugsmisbruik. Gedurende de projectperiode wordt een protocol ten behoeve van de toepassing van de peermethode bij Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse jongeren ontwikkeld en getoetst. Het protocol bestaat uit een aantal gedetailleerd omschreven procedures die gezamenlijk de methode peerpreventie vormen. Het protocol wordt vastgelegd in een handleiding. In het werkplan wordt verder gebouwd op basis van het experiment dat De Grift in Tiel verrichtte in samenwerking met een Marokkaanse jongerencentrum. De GGD Zuidhollandse Eilanden zal het protocol testen bij een groep problematische Antilliaanse jongeren in Spijkenisse en Turkse jongeren in Hellevoetsluis, terwijl De Grift het protocol test bij Marokkaanse jongeren in Ede en Nijmegen. Het protocol wordt wetenschappelijk getoetst door het Instituut voor Migratie en Etnische Studies. Voor de implementatie zal het product worden overgedragen aan het project Uitgaan en Drugs en aan de Landelijke Steunfunctie Preventie.
Resultaten : Beoogd: handleiding voor peerpreventie bij allochtone probleemjongeren Budget : € 98.733,50
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 37
Pagina 83 van 164
Projectnummer : 31000030 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. drs. H. Riper Programma : Verslaving Projecttitel : Ondersteuning van ouders bij het voorkomen van drugs-, alcohol- en gokproblemen bij hun kinderen Samenvatting : Het doel van het project is om door opvoedingsondersteuning problemen bij jeugdigen met drugs, drank of
gokken te voorkomen of terug te dringen. Het project richt zich op ouders, die vragen of problemen hebben bij de opvoeding van hun kinderen en hun gebruik van genotmiddelen of gokken, en die via reguliere preventie-activiteiten moeilijk bereikt worden: allochtone ouders en ouders uit achterstandswijken. Het gaat erom specifieke wervingstrategieen te testen en een laagdrempelige ' interventie'aan te bieden, die de kennis van de ouders over genotmiddelen vergroot en hun competentie(gevoel) versterkt, o.a. om met kinderen over gebruik te praten. De interventie, houseparty genoemd, heeft de vorm van een huiskamerbijeenkomst in een vertrouwde atmosfeer, opgezet naar het voorbeeld van tupperware party' s. Van werving en interventie vindt procesevaluatie plaats. De vraagstelling luidt: zijn houseparty' s (naar het voorbeeld van tupperware party' s) een goede manier om opvoedingsondersteuning te bieden aan ouders in achterstandswijken en allochtone ouders? De opbrengst is een draaiboek voor het werven van moeilijk bereikbare ouders en voor het opzetten van huiskamerbijeenkomsten. Voor implementatie dragen zorg: de Landelijke Steunfunctie Preventie, het Ontwikkelcentrum Resultaten Scoren Preventie, Project Uitgaan en Drugs (Trimbos- instituut) en het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum. Resultaten : Er is al een aantal homeparties georganiseerd en er is een draaiboek opgesteld waarmee ook andere instellingen dergelijke laagdrempelige voorlichtingsbijeenkomsten kunnen organiseren. De eerste serie homeparties is geëvalueerd en de ervaringen zijn positief. De persoonlijke aanpak en de werving blijken goed te werken. De ouders zijn blij dat zij eindelijk informatie krijgen over genotmiddelen waarover hun kinderen meestal meer weten dan zij. Zij geven aan dat zij na de voorlichtingsavond meer zelfvertrouwen hebben gekregen en gemakkelijker met hun kinderen over hun risicogedrag kunnen praten. Door het contact met andere ouders en door het besef niet alleen te staan met vragen of problemen, wordt het gevoel van machteloosheid minder. Wanneer tijdens de homeparties problemen naar boven komen waarbij extra hulp nodig zou zijn, kan dit gemakkelijk door de voorlichtingswerker worden georganiseerd. In het draaiboek staat beschreven hoe de organisatoren van homeparties in contact komen met ouders in achterstandswijken en allochtone ouders. De formule blijkt goed aan te slaan vanwege de kleinschaligheid en het informele, laagdrem-pelige karakter. Al met al is dit een interessant model om moeilijk bereikbare groepen ouders te helpen bij de opvoeding van kinderen en jongeren.
Budget : € 51.594,81
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 84 van 164
Projectnummer : 31000043 Organisatie : Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Centrum voor Verslavingsonderzoek Aanvrager : Dhr. dr. G.F. van de Wijngaart Programma : Verslaving Projecttitel : Drugspreventie voor asielzoekers. Ontwikkeling van assessmenttechnieken en interventieprotocollen ten behoeve van instellingen voor verslavingszorg en opvang asielzoekers
Samenvatting : De ‘Rapid Assessment and Response‘ methode (RAR) is op uiteenlopende terreinen een bruikbaar
instrument gebleken om snel en met relatief bescheiden financiele en personele inzet problemen in kaart te brengen en passende interventies te ontwikkelen. Binnen het voorgestelde ontwikkelproject willen CVO en Trimbos op basis van de RAR methode een assessmentinstrument en interventieprotocol ontwikkelen voor problematisch middelengebruik onder asielzoekers in Nederland. Dit instrument moet het voor verslavingszorginstellingen en instellingen voor de opvang van asielzoekers mogelijk maken om in een kort tijdsbestek aard en omvang van middelengebruik en behoefte aan drugspreventie te peilen. Als vertrekpunt hiervoor dient een in een Europees project ontwikkeld handboek waarin wordt beschreven hoe met rapid assessment middelengebruik onder vluchtelingen en illegale immigranten in kaart kan worden gebracht. Een in het Nederlands vertaalde en aangepaste versie van dit handboek wordt gebruikt om de RAR aanpak te ontwikkelen en toetsen. De resultaten van deze projecten worden verwerkt in een handboek waarin naast een handleiding voor een rapid assessment ook trainingshandleiding, een monitoringsmodule en een responseprotocol zijn opgenomen. Daarnaast wordt gedurende het project een protocol en randvoorwaarden ontwikkeld voor het opzetten van een nationale monitor naar problematisch middelengebruik door asielzoekers en mogelijkheden voor preventie/interventie.
Resultaten : Beoogd: handboek voor in- en uitvoering van een methode om problematisch druggebruik te inventariseren en passende preventieve maatregelen te zoeken in asielzoekerscentra; voorwaarden voor landelijk monitoring van problematisch druggebruik onder asielzoekers
Budget : € 216.631,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 85 van 164
Projectnummer : 32060005 Organisatie : TransAct Aanvrager : Mw. drs. M.A.P. van Bavel Programma : Diversiteit Projecttitel : Advies en ondersteuningstraject Diversiteit Samenvatting : ZonMw vindt het van wezenlijk belang dat er in zorgonderzoek en -praktijk meer oog komt voor de
verschillen tussen patiënten/cliënten en voor de verscheidenheid in gezondheids-klachten en zorgbehoeften. Om het simpel te zeggen: een autochtone man met suikerziekte, getrouwd, laag opgeleid, wonend in Amsterdam, met een modaal inkomen, heeft niet precies dezelfde problemen en zorgbehoeften als een pas kort in Nederland verblijvende, alleenstaande, hoog opgeleide allochtone vrouw met suikerziekte. Oftewel: dé cliënt of dé patiënt bestaat niet, er is een groep van individuele cliënten/patiënten met bepaalde overeenkomsten, maar met evenveel onderlinge verschillen. Om zorgonderzoek en -praktijk meer oog te laten krijgen voor de diversiteit in zorg-behoeften, heeft ZonMw ‘het diversiteitsperspectief’ tot speerpunt van haar eigen beleid gemaakt. De kwaliteitseis daarbij is dat in alle door ZonMw gefinancierde projecten aantoonbaar rekening wordt gehouden met verschillen tussen patiënten/cliënten wat betreft gezondheidsrisico’s, klachten, belemmeringen en zorgbehoeften. Voor inbedding van het diversiteitsperspectief in de projecten van het programma Chronisch Zieken heeft ZonMw het expertisecentrum TransAct gevraagd om hier een rol in te spelen. In nauw overleg en in samenwerking met de indieners en/of projectleiders adviseert en ondersteunt TransAct bij het (nog beter) inbedden van het diversiteitsperspectief in het betreffende project.
Resultaten : Beoogd: onderzoeksvoorstellen van patiëntenorganisaties die rekening houden met diversiteit Budget : € 45.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 86 van 164
Projectnummer : 32060105 Organisatie : GGD Rotterdam Aanvrager : Dhr. drs. P. Kocken Programma : Het praktijk en beleidsprogramma Chronisch Zieken Projecttitel : Mantelzorg in andere culturen Samenvatting : Verwacht wordt dat de traditionele zorg voor allochtone ouderen door kinderen en partner onder druk
komt te staan. Dit onderzoek heeft tot doel inzicht te bieden in wat behoeften en knelpunten zijn van Turkse chronisch zieke ouderen met een intensieve hulpvraag en hun mantelzorgers, en wat de mogelijkheden zijn voor een optimale zorgsituatie. Het onderzoek vindt plaats bij Turken in Amsterdam en Rotterdam. Zestien sociale netwerken zullen worden onderzocht waarin mantelzorg wordt geboden. Een vergelijking wordt gemaakt tussen opvattingen van zorgvragers en matelzorgers, en tussen situaties waarin er sprake is van professionele zorgbemiddeling en situaties zonder zorgbemiddeling. Ook wordt in interviews met circa 20 sleutelfiguren nagegaan welk op de behoeften van mantelzorgers en zorgvragers afgestemd aanbod migrantenorganisaties, steunpunten mantelzorg en zorgvoorzieningen kunnen realiseren. Onderzoek naar de opvattingen van zowel mantelzorgers, zorgvragers, als zorgaanbieders is noodzakelijk om volledig inzicht te krijgen in de huidige zorgpraktijk en hoe deze zich in de toekomst kan ontwikkelen. Het onderzoek zal aanbevelingen opleveren voor een verbeterde afstemming tussen allochtone informele zorg en professionele zorg. Voor implementatie van de aanbevelingen zal op landelijk en lokaal niveau worden zorggedragen. Resultaten : Beoogd: geimplementeerde aanbeveling voor verbetering van de afstemming tussen allochtone mantelzorgers en de professionele zorg
Budget : € 99.051,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 87 van 164
Projectnummer : 32250002 Organisatie : Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wetenschappen, Sociale en Organisatiepsychologie Aanvrager : Dhr. J.W. Knipscheer Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Allochtonen in de GGZ: verbetering van kwaliteit van diagnostiek en hulpverlening Samenvatting : Het vaststellen van (geestelijke) gezondheidsklachten bij mensen uit andere culturen is niet eenvoudig.
Bovendien bestaan er veel lacunes in wetenschappelijke inzichten omtrent geestelijke (on)gezondheid en gezondheidszorg van migranten in Nederland. Zo bestaat er nog veel onduidelijkheid over de aard en de inhoud van de klachten en hulpvragen die allochtonen in de Nederlandse GGZ presenteren. Rapporteren zij meer of juist minder klachten? Benadrukken zij vooral lichamelijke problemen? Hoe staat het met de vaststelling van die klachten, zijn er bijvoorbeeld standaardvragenlijsten ontwikkeld? Beantwoording van deze en andere vragen is noodzakelijk om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Centrale doelstelling van dit onderzoek is dan ook inzicht krijgen in aard en presentatie van psychische problemen van migranten enerzijds en in het op een verantwoorde manier vaststellen van die klachten anderzijds. Gekozen is voor twee etnische groepen: Ghanezen en Bosniërs en enkele relevante thema' s binnen de (geestelijke) gezondheid: depressie en ingrijpende levensgebeurtenissen. Paneldiscussies, standaardvragenlijsten, diepte-interviews, kwalitatieve en kwantitatieve data-analyse garanderen een ' multi-method multi source' benadering van de onderzoeksvragen én van de vragen van de beide groepen migranten. Eerder verworven inzichten omtrent ' cultuur en (on)gezondheid'kunnen op grond van dit onderzoek verder aangescherpt en uitgediept worden, bovendien maakt het onderzoek een betere afstemming van vraag en aanbod in de zorg voor allochtonen mogelijk. Resultaten : Beoogd: nader inzicht in de aard en presentatie van psychische klachten door Ghanezen en Bosniërs.
Budget : € 113.445,05
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 88 van 164
Projectnummer : 32250005 Organisatie : Vrije Universiteit Amsterdam, Medisch Centrum Metamedica Aanvrager : Mw. drs. K.C. Coppoolse Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Ziektebeleving Marokkaanse chronisch zieken Samenvatting : In dit project worden de morele dilemma' s die optreden in de zorg voor chronisch zieken van allochtone, in het bijzonder Marokkaanse, afkomst, in kaart gebracht en geanalyseerd en worden richtlijnen ontworpen om deze problemen in de praktijk hanteerbaar te maken. Dit zal gebeuren middels literatuuronderzoek, kwalitatief empirisch onderzoek onder chronisch zieken van Marokkaanse afkomst en huisartsen in Amsterdam en een ethische analyse.
Resultaten : Beoogd: richtlijnen voor huisartsen over morele dilemma´s in ziektebeleving van Marokkaanse chronisch zieken
Budget : € 119.856,97
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 89 van 164
Projectnummer : 32250007 Organisatie : Juliana Kinderziekenhuis/Rode kruis Ziekenhuis Aanvrager : Mw. Y. Borsboom Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Kindervriendelijkheid in multicultureel perspectief Samenvatting : Kindvriendelijkheid is een belangrijk onderwerp in het Juliana Kinderziekenhuis. Bij de nieuwbouw is
bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan de kindvriendelijkheid van het gebouw en de inrichting zodat de omgeving veilig is voor en uitdaging biedt aan kinderen in diverse ontwikkelingsfasen. Die kindvriendelijkheid beperkt zich echter niet tot het kind, maar betreft ook de ouders en eventuele broertjes en zusjes. Een westers conceptdenken is echter de basis voor de kindvriendelijkheid. Wat de vele allochtone kinderen en hun familie onder kindvriendelijkheid verstaan en of zij de westerse kindvriendelijkheid ook als zodanig ervaren, is nog maar de vraag. Deze vraag staat dan ook centraal in dit project dat er op gericht is knelpunten rondom de zorg aan allochtone kinderen en hun ouders te inventariseren, te analyseren en te verbeteren. Zowel aan kinderen, ouders als hulpverleners wordt hun mening gevraagd over een aantal onderwerpen. Dit zijn o.a.: de communicatie (taalbarrière en taalbegrip), normen en waarden, voorzieningen, mantelzorg, inzicht in ziekte en ziektebegrip. Doel van deze inventarisatie is te komen tot verbeterprojecten die uiteindelijk de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg aan kinderen en ouders van allochtone afkomst ten goede komen.
Resultaten : De conclusie na 18 maanden project is dat het project ‘Kindvriendelijkheid in multicultureel perspectief’
geleid heeft tot een aantal concrete veranderingen die de kwaliteit van zorg voor kinderen en hun ouders uit andere culturen heeft verbeterd. Met name op het gebied van de taalbarrière en kennis over religies. Het onderwerp heeft een eigen plek gekregen in het beleidsplan van het Juliana Kinderziekenhuis. Niet alleen voor nu maar voor de komende jaren. De Raad van Bestuur, het Management Team, artsen, leidinggevenden en medewerkers zijn doordrongen van het feit dat er veel te verbeteren valt en zijn bereid hierin te investeren. Onder andere wordt de functie van projectleider gecontinueerd. Twee jaar na de opening van het nieuwe Juliana Kinderziekenhuis is het onderwerp uitgegroeid van een openingsthema tot een permanent aandachtsgebied.
Budget : € 17.219,14
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 90 van 164
Projectnummer : 32250008 Organisatie : Verpleeghuis De Schildershoek,GDWgroep, Cluster Centrum Aanvrager : Mw. E. Ruys Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Zorg- en welzijnsprogramma voor Chinese ouderen Samenvatting : Chinese ouderen doen in zeer beperkte mate een beroep op algemene voorzieningen. Zij wenden zich als
het gaat om hulp en steun vooral tot mantelzorgers en zelforganisaties. Oorzaak is de kloof die bestaat tussen de leefwereld van de Chinese ouderen en de systeemwereld van de zorg. Zorgaanbieders zijn onvoldoende in staat in te spelen op het vermogen van de Chinese ouderen om zo zelfstandig mogelijk een gezond bestaan in stand te houden. Ook zijn zij onvoldoende in staat het binnen de Chinese gemeenschap aanwezige potentieel aan te spreken ten behoeve van de kwaliteit en de continuïteit van de zorg aan de ouderen binnen die gemeenschap. Doel van dit project is een concrete aanzet te geven tot het overbruggen van de groeiende kloof. De Chinese ouderen worden gestimuleerd en geactiveerd om samen met professionals en mantelzorgers sturing te geven aan de inrichting en organisatie van de zorg. Door middel van een panel, bestaande uit ouderen en relevante partners die hulp en steun bieden, wordt een communicatief proces in gang gezet dat zich bij uitstek leent voor vraaggericht werken met en voor de competente en zelfbewuste zorgconsument: de Chinese oudere. Resultaat van dit project is de ontwikkeling van een model waarbij Chinese ouderen de organisatie en inrichting van de zorg aan hen mede vormgeven. Het model wordt beschreven in een werkboek zodat de beproefde methode ook voor derden beschikbaar is. Resultaten : Het resultaat van dit project is een brochure waarin een methode staat beschreven om erachter te komen wat de Chinese ouderen nu daadwerkelijk willen met betrekking tot het zorg aanbod. De ontwikkelde methode is ook toepasbaar voor andere etnische groepen om tot echte vraagsturing te komen in Zorg en Welzijn.
Budget : € 71.461,31
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 91 van 164
Projectnummer : 32250012 Organisatie : Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen, Capaciteitsgroep Zorgwetenschappen Aanvrager : Mw. drs. E.G.M. Geelen Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Gezamenlijke besluitvorming in complexe keuzeprocessen Samenvatting : Recent is een nieuwe risico-schattende test (de nekplooi-meting) in de prenatale diagnostiek
geintroduceerd. Deze mogelijkheid brengt voor de 'oudere'zwangere nieuwe dilemma' s met zich mee en vraagt van zwangerschapsbegeleiders nieuwe kennis en andere communicatie-vaardigheden. Om de kwaliteit van deze zorg te kunnen verbeteren is het van belang inzicht te verkrijgen in de behoeften van zwangeren en in de mogelijkheden van zwangerschapsbegeleiders. Dit project omvat allereerst een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van zwangeren, patiëntenorganisaties en zwangerschapsbegeleiders. Het tweede deel van het project is gericht op de ontwikkeling en evaluatie van zorgprotocollen, voorlichtingsmateriaal en bijscholingsprogramma' s in samenwerking met alle bij de zorg betrokken partijen. Resultaten : Beoogd: verbetering van de begeleiding van zwangeren bij nekplooimetingen.
Budget : € 81.631,43
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 32
Pagina 92 van 164
Projectnummer : 32300004 Organisatie : Regionaal Patienten/Consumenten Platform Rijnmond Aanvrager : Mw. drs. L. Koseoglu Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : De allochtone zorgvrager centraal; in samenwerking vormgeven aan informatie voor allochtonen Samenvatting : Allochtonen zijn relatief onbekend met de organisatie van de gezondheidszorg in het algemeen en met hun rechten als patiënt in het bijzonder. De algemene voorlichting over zorg blijkt de allochtoon nauwelijks te bereiken, structurele voorlichting aan allochtonen ontbreekt vrijwel geheel en ook de allochtonenorganisaties zijn relatief onbekend met het thema zorg. Een betere informatievoorziening voor allochtonen over de gezondheidzorg en patiëntenrechten is dan ook het doel van dit project. Uitgangspunt hierbij is het samen met allochtonen vormgeven van die informatie. Eerste stap is het organiseren van een serie voorlichtingsbijeenkomsten over patiëntenrechten voor het kader van zelforganisaties voor allochtonen in de regio. Deze bijeenkomsten zijn praktisch van aard en toegespitst op herkenbare situaties. Tweede stap is inzicht krijgen in de informatiebehoefte van zelforganisaties van allochtonen en het formuleren van aanbevelingen voor een structurele informatie- voorziening over gezondheidszorg aan allochtonen. Op basis van de opgedane ervaringen wordt een handleiding opgesteld voor het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten voor het kader van allochtonenorganisaties. Uiteraard werken het RP/CP en het IKG nauw samen met koepels en steunfuncties van allochtonenorganisaties.
Resultaten : Om de voorlichting aan en belangenbehartiging van Turkse, Marokkaanse, Kaapverdiaanse, Surinaamse en
Molukse patiënten te verbeteren, heeft de RPCP Rijnmond een stuurgroep geformeerd. De stuurgroep organiseerde een aantal voorlichtingsbijeenkomsten voor (kader)leden van allochtonen zelforganisaties over de Nederlandse gezondheidszorg en patiëntenrechten. Deze bijeenkomsten zijn zoveel mogelijk in de eigen taal gehouden en werden goed bezocht. Ter ondersteuning is een algemene folder over patiëntenrechten ontwikkeld in de Nederlandse, Turkse, Maleisische en Arabische taal. De deelnemers formuleerden in deze voorlichtingsbijeenkomsten knelpunten die zij in de gezondheidszorg ervaren. Deze knelpunten werden vervolgens besproken in een bijeenkomst waarbij ook huisartsen, verzekeringsdeskundigen en een zorgverzekeraar aanwezig waren. Helaas waren er niet veel huisartsen aanwezig, zodat de knelpunten in de huisartsenzorg nog aandacht vragen voor de toekomst. De voorlichtingsrondes hebben een positief effect gehad naar de achterban van de allochtonenorganisaties. Aanvullend hebben zij zelf bijeenkomsten georganiseerd over de rechten en plichten van de patiënt. Ook hier was de opkomst groot en waren de aanwezigen enthousiast De stuurgroep wordt gevormd door het RPCP-Rijnmond, het Platform Buitenlanders Rijnmond (PBR), Stichting Stimulans, Stichting Buitenlandse Werknemers Rijnmond, Krosbe (Surinaamse zelforganisatie), Muhabbat (Molukse belangenorganisatie), Overlegplatform Gezondheidszorg Allochtonen Rotterdam en Avanço (Kaapverdiaanse koepelorganisatie).
Budget : € 36.123,17
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 93 van 164
Projectnummer : 32300004 Organisatie : Regionaal Patiënten/Consumenten Platform Rijnmond Aanvrager : Mw. drs. L. Koseoglu Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : De allochtone zorgvrager centraal; het RP/CP als brug tussen autochtonen en allochtonen Samenvatting : De inbreng van allochtonen in de organisatie van de gezondheidszorg in de regio Rijnmond is gering, zeker in vergelijking met het grote aantal allochtonen in deze regio. Er is onvoldoende reguliere samenwerking tussen het RP/CP Rijnmond en de allochtonenorganisaties: structurele samenwerkingsverbanden ontbreken. Doel van dit project is het creëren van dergelijke samenwerkingsverbanden die zorgen voor ondersteuning, voorlichting en belangenbehartiging van allochtone zorgvragers. Welke vormen van samenwerking op korte en lange termijn mogelijk zijn en welke strategische en praktische randvoorwaarden hierbij een rol spelen, wordt in dit project onderzocht. De bestaande verbanden tussen de patiënten/consumentenorganisaties die verenigd zijn in het RP/CP en (allochtonen)organisaties worden in beeld gebracht. Verder brengt het project in kaart welke organisaties en vertegenwoordigers van allochtonen mogelijke samenwerkingspartners van het RP/CP zijn. Samen met deze partners zal het RP/CP de organisatievormen en inhoudelijke thema‘s voor samenwerking bepalen.
Resultaten : In totaal hebben 119 personen een vragenlijst ingevuld, waarvan 38 leden van Turkse organisaties, 30 van Surinaamse organisaties, 23 van Marokkaanse organisaties, 19 van Kaap-Verdiaanse organisaties en 6 van Molukse organisaties. 3 respondenten hebben geen land van herkomst aangegeven. Om het effect van het project te kunnen bepalen, heeft een vergelijking plaatsgevonden tussen de nulmeting enerzijds en het totaal van de vragenlijsten uit de tweede en derde meting anderzijds. Dit laatste omdat het aantal vragenlijsten uit de derde meting (30, waarvan 3 van personen die werkzaam zijn bij een Nederlandse instelling voor gezondheidszorg) te klein is voor een zinvolle, afzonderlijke vergelijking. Om dezelfde reden zijn de resultaten in deze nota ook niet uitgesplitst naar allochtone groep. Ten aanzien van de realisatie van de doelstellingen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
- Het RPCP Rijnmond verkrijgt meer inzicht in het allochtonencircuit in de regio Rijnmond - Het RPCP Rijnmond raakt beter bekend bij het allochtonencircuit - Het RPCP Rijnmond verkrijgt inzicht in de mate en wijze van samenwerking tussen autochtone lidorganisaties en allochtonen organisaties - Het RPCP Rijnmond vormt samen met allochtonenorganisaties in de regio Rijnmond een structureel samenwerkingsverband voor de versterking van de positie van allochtonen in de Rijnmondse gezondheidszorg - Het structureel samenwerkingsverband ontwikkelt werkplannen voor de uitvoering van belangenbehartiging op basis van de thema’s die voortkomen uit de voorlichtingsbijeenkomsten uit het tweede deelproject - Het kader van allochtone zelforganisaties wordt geïnformeerd over patiëntenrechten en de organisatie van de gezondheidszorg - Het RPCP Rijnmond verkrijgt inzicht in de informatiebehoefte van allochtone zelforganisaties en de wijze waarop RPCPbureau, RPCP-achterban en het IKG (Informatie- en Klachtenbureau Gezondheidszorg) daarin een taak kunnen vervullen - Het RPCP Rijnmond formuleert samen met de allochtonenorganisaties in de regio aanbevelingen voor
Budget : € 36.124,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 94 van 164
Projectnummer : 32300006 Organisatie : Universiteit voor Humanistiek Aanvrager : Mw. dr. J.M. Halsema Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Empowerment van migrantenvrouwen met chronische lichamelijke klachten Samenvatting : Migrantenvrouwen lopen een groter risico in een sociaal isolement terecht te komen dan migrantenmannen. Hun lichamelijke klachten worden vaak niet serieus genomen. De complexiteit van de klachten, waarbij lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke factoren een rol spelen, draagt daaraan bij. Welke betekenis hebben chronisch lichamelijke klachten voor migrantenvrouwen? Hoe gaan zij ermee om? Hoe uiten ze hun klachten? Welke rol spelen gender en etniciteit hierbij? Hoe reageert de omgeving? Deze en andere vragen staan centraal in dit project. Na het vooronderzoek worden twee empowermentgroepen opgezet. Deze groepen bieden migrantenvrouwen wederzijdse herkenning en steun en kunnen het isolement doorbreken. De vrouwen worden aangesproken op hun kennis en deskundigheid met betrekking tot hun eigen lichaam en leven èn op hun kracht om hier zelf veranderingen in aan te brengen. Zelfhulp en zelforganisatie zijn belangrijke doelen van dit project. De twee empowermentgroepen van migrantenvrouwen met chronisch lichamelijke klachten fungeren als pilot. Doel is dat de vrouwen in de toekomst zelf empowermentgroepen gaan opzetten. Door middel van (wetenschappelijke) verslaglegging en de organisatie van een werkconferentie beoogt het project interculturalisatie van hulp- en zorgverleners en uitwisseling tussen verschillende organisaties en initiatieven op het gebied van (migranten)vrouwen.
Resultaten : Een publikatie waarin een model wordt beschreven voor het opzetten van empowermentgroepen voor en door migrantenvrouwen met chronische lichamelijke klachten
Budget : € 90.756,04
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 20
Pagina 95 van 164
Projectnummer : 32300013 Organisatie : Brabants Ondersteuningsinstituut Zorg Aanvrager : Mw. M. Cecilia Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Participatie van allochtonen in patiëntenbeweging Samenvatting : De patiëntenparticipatie in West-Brabant richt zich voornamelijk op de autochtone bevolking.
Allochtonen participeren te weinig in de patiëntenbeweging. Dit geldt ook voor het RPCP-West Brabant. De patiëntenbeweging is niet op de hoogte van de problematiek, de wensen en behoeften van allochtonen. Anderzijds weten allochtone organisaties weinig over hun participerende mogelijkheden als patiënten en zijn zij slecht geïnformeerd over de categorale patiëntenorganisaties. Doel van dit project is de participatie en inspraak van de allochtone bevolking/zelforganisaties in de patiëntenbeweging te vergroten. Een speciale werkgroep ' Allochtonen en Gezondheidszorg'zal strategieën ontwikkelen waardoor allochtonen actieve leden van het RPCP West-Brabant kunnen worden en op die manier het beleid van het RPCP en de gezondheidszorg in Nederland kunnen beïnvloeden.
Resultaten : Uit de inventarisatie zijn de volgende conclusies en aanbevelingen naar voren gekomen.
De eerste conclusie is dat de het pilot- project als geheel als geslaagd kan worden beschouwd. Verder is te melden dat er voldoende motivatie en draagvlak was voor het project. Het is van essentieel belang dat er continu deskundigheidsbevordering is van het Platform Allochtone Zorgvragers en de werkgroep ‘ Allochtonen en gezondheidszorg’. Ook is het van belang dat iemand belast dient te worden met de bewaking van de continuïteit in zorgvragers- overlegbijeenkomsten bij beëindigen van taken door huidige deelnemers. Er dient een coördinatiepunt te komen om allochtone deelnemers aan te sturen en de voortgang van de implementatie te bewaken. En het aanbod interculturalisering dient te worden gedaan aan de autochtone deelnemers van de platforms en aan het ondersteunend beroepskader bij het RPCP. Wij hebben naar aanleiding van het project dan ook de volgende aanbevelingen: -RPCP kent de ingangen niet om de allochtone doelgroep te bereiken. Daarom is het belangrijk om een allochtone medewerker bij het RPCP aan te stellen, of iemand die zich in deze doelgroep kan specialiseren.
-Belangrijk is dat de medewerker weet hoe de mensen te benaderen en welke verwachtingen er liggen. -Het in stand houden van de deskundigheidsbevordering voor de allochtone deelnemers is erg belangrijk. Ervaring heeft bewezen dat thema’s die voor autochtonen als vanzelfsprekend worden beschouwd voor al allochtonen nog onbekend terrein zijn. Van belang zou zijn om als afsluiting van een aantal deskundigheidsbijeenkomsten een getuigschrift mee te geven aan de deelnemers. Het getuigschrift kan de deelnemer dan weer gebruiken op de arbeidsmarkt. Voor de allochtone deelnemers aan het zorgvragersplatform bleek de schriftelijke informatie te moeilijk. De stukken zouden herschreven moeten worden in voor hen begrijpelijke taal. Budget : € 31.764,62 Duur in maanden : 12
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 96 van 164
Projectnummer : 32300015 Organisatie : IPSO FACTO Aanvrager : Mw. A. Assink Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Clientenparticipatie van allochtonen in de gezondheidszorg Samenvatting : Ter ondersteuning van de programmadoelstelling voor dit thema heeft Ipso Facto, bureau voor sociaal
beleidsonderzoek te Houten, een onderzoek uitgevoerd naar factoren die participatie van allochtonen in patiëntenorganisaties bevorderen en belemmeren. Ten behoeve van het onderzoek heeft op twee wijzen dataverzameling plaatsgevonden. Er zijn aan de hand van een checklist, tien persoonlijke interviews met in totaal elf respondenten gehouden. Tegelijkertijd is een beknopte verkenning van de literatuur en overige documentatie op het gebied van clientenparticipatie van allochtonen in de gezondheidszorg uitgevoerd.
Resultaten : Allochtonen hebben baat bij het bundelen van hun krachten ten behoeve van informatievoorziening en om
vraaggestuurde zorg te bevorderen, terwijl patiëntenorganisaties een brede vertegenwoordiging nodig hebben en veel van allochtonen kunnen leren. Allochtonen en patiëntenorganisaties vullen elkaar in dit opzicht goed aan: wat de één nodig heeft kan via de ander worden verkregen en andersom. Het ligt dan ook voor de hand om met elkaar om de tafel te gaan zitten om af te spreken hoe de gewenste ‘uitwisseling’ vorm kan krijgen. Toch gebeurt dit tot op heden nog maar weinig. Dit wordt veroorzaakt door een gebrek aan middelen in de vorm van kennis, tijd en geld en doordat andere zaken veel aandacht eisen. Vanzelfsprekend zijn dit belangrijke belemmeringen. Bovenal geldt echter dat er een ‘drive’ aanwezig moet zijn. Men moet elkaar willen aanvullen. Om de wil te stimuleren zouden naast de voordelen van participatie van allochtonen in patiëntenorganisaties de nadelen van het ontbreken hiervan benadrukt kunnen worden. In dit kader is meer zicht op de achterstandspositie van allochtonen op het gebied van de gezondheidszorg nodig. Wanneer beide ‘partijen’, allochtonen en patiëntenorganisaties, zich deze achterstand beter gaan realiseren zullen zij hierop ook eerder actie willen nemen. Als de wil aanwezig is kan men in gezamenlijk overleg bepalen welke weg men gaat volgen. Steeds dienen allochtonen en autochtonen samen na te gaan waar weerstanden liggen, maar vooral ook welke mogelijkheden er zijn om elkaar van dienst te zijn. De bestaande kloof moet worden overbrugd. De wijze waarop dit dient te gebeuren is echter niet in een blauwdruk vast te leggen. De optimale vormgeving wordt namelijk juist pas bepaald in een interactieve discussie tussen autochtonen en allochtonen, afgewisseld met experimenten. De uitkomst hiervan kan per regio verschillen. Dit wil overigens niet zeggen dat niet geleerd kan worden van initiatieven die in andere regio’s zijn ontplooid. Door te zorgen voor goede publiciteit rondom, succesvolle, initiatieven, kan voorkomen worden dat men overal het wiel opnieuw moet uitvinden. Door gebruik te maken van de kennis en ervaring die elders zijn opgedaan kan het proces van interculturalisatie sneller en gemakkelijker plaatsvinden, niet in de laatste plaats omdat van succesvolle voorbeelden een enthousiasmerende werking uitgaat. Budget : € 17.955,18 Duur in maanden : 7
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 97 van 164
Projectnummer : 32400001 Organisatie : Stichting Informatie- en Kenniscentrum Vrijwilligerswerk (IKV) Aanvrager : Mw. A. Peters Programma : Patiënten/consumenten: Verbinden & vernieuwen Projecttitel : Lokaal Ver-binden: kwaliteitsverbetering van de vrijwillige zorg aan allochtone patiënten in ziekenhuizen Samenvatting : Het project beoogt een methodiek te ontwikkelen om de samenwerking tussen migrantenorganisaties en
ziekenhuizen te verbeteren. Allochtone patiënten hebben, vooral wanneer zij onvoldoende Nederlands spreken, de behoefte om te communiceren in hun eigen taal met iemand uit hun einge cultuur. ziekenhuizen kunnen onvoldoend allochtone medewerkers en vrijwilligers werven om op die behoefte in te spelen. Binnen dit project worden migrantenorganisaties gevraagd om hun ervaringsdeskundigheid in te zetten ten behoeve van patiënten uit d eigen culturele groep. Vrijwilligers van migranten (patiënten) organisaties bezitten vaak een dubbele ervaringsdeskundigheid omdat ze migrant zijn en patiënt zijn (geweest). Rond twee pilot ziekenhuizen zal een netwerk van migrantenorganisaties in kaart worden gebracht. BInnen de methodiek zullen de migrantenvrijwilligers en de ziekenhuismedewerkers met elkaar in contact worden gebracht en getraind worden. Het doel van de samenwerking is dat de medewerkers van het ziekenhuis een migrantenorganisatie benaderen wanneer een patiënt aangeeft behoefte te hebben aan contact met iemand uit de eigen culturele groep. De patiënten ontvangen audiovisuele informatie over deze samenwerking. De bevindingen uit het project worden gepresenteerd via een nieuwsbrief, een landelijke conferentie en in een handleiding met stappenplan en geïmplementeerd via d netwerken van de participerende organisaties.
Resultaten : Met de oogst aan nieuwe inzichten en initiatieven beschouwen de betrokkenen Lokaal Verbinden
uiteindelijk beslist niet als een voorbeeld van ‘verkeerd verbonden’. Wel hadden de beoogde verbindingen achteraf bezien mogelijk wat minder omslachtig gelegd kunnen worden. Een consequentere toepassing van het principe van ‘vraagsturing’ had het proces op verschillende momenten een ander verloop kunnen geven: - Om te beginnen was de vraagstelling van het oorspronkelijke behoefteonderzoek mogelijk teveel ingekleurd vanuit het reguliere vrijwilligerswerk. - Dezelfde bias kleeft mogelijk aan de interpretatie van de uitkomsten en de ontwikkeling van het vervolgproject. Zo werd de meest geuite klantvraag: ‘zorgen voor de familie, bijvoorbeeld tijdens bezoek’ daarbij terzijde gelegd; het ging immers om kwaliteitsverbetering van de zorg aan de patiënt. Achteraf gezien had juist deze vraag aanknopingspunten kunnen bieden voor de ontwikkeling van een vrijwilligersaanbod dat niet als concurrerend met de hulp uit het eigen netwerk wordt ervaren.
Lokaal Verbinden heeft, ondanks grote inzet van alle betrokkenen, niet de verwachte resultaten gebracht. Maar het was wel een inspirerend project dat de zintuigen aanscherpt en nieuwe impulsen geeft voor vraaggericht werken en kwaliteitsverbetering in de vrijwillige zorg. Budget : € 56.720,00 Duur in maanden : 20
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 98 van 164
Projectnummer : 33300001 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde Aanvrager : Mw. dr. K. Stronks Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Informatie voor allochtone kinderen met astma en hun ouders Samenvatting : Communicatieproblemen maken dat de zorgverlening aan allochtone kinderen in Nederland niet altijd
optimaal is. De verwachting is dat informatie in de eigen taal en betere afstemming van de voorlichting op de cultuur van kind en ouders, de zorgverlening ten goede zullen komen. In eerste instantie is gekozen voor kinderen met astma. Op grond van inventarisatie van de knelpunten in de huidige informatievoorziening, zowel vanuit het perspectief van de (ouders van) patiëntjes als de hulpverleners, worden verbeteringen aangebracht in de informatievoorziening. De evaluatie van het project vormt de basis voor een te ontwikkelen protocol. Aan de hand van dit protocol kan ook de informatievoorziening aan kinderen met andere (chronische) ziekten en in een andere setting worden verbeterd. Het protocol maakt deel uit van een handboek dat breed verspreid gaat worden.
Resultaten : Het AMC onderzocht de informatievoorziening aan (allochtone) ouders en kinderen met astma. Uit het
onderzoek bleek dat er veel knelpunten in de informatievoorziening zijn, maar die knelpunten bleken niet uniek te zijn voor patiënten van allochtone afkomst. Veel van de problemen hingen samen met het ontbreken van een gestructureerde informatievoorziening op de poli kinderlongziekten. Daarom ontwikkelde het AMC een nieuw informatiesysteem met extra aandachtspunten voor allochtone patiënten. Het systeem bestaat uit een checklist en een losbladig astmadagboek. Deze instrumenten zijn geschikt voor alle patiënten, maar met name de allochtone groep kan zo adequater benaderd worden. Het systeem biedt de mogelijkheid te toetsen of de cliënt de informatie begrepen heeft. Wanneer dit niet het geval is kan een tolk worden ingeschakeld. Ook bestaat de mogelijkheid om bladen uit het astmadagboek te vertalen. Daarnaast spelen symbolen een belangrijke rol in het dagboek en in het contact tussen de astmaverpleegkundige en de cliënt. Deze symbolen worden als magneten ter ondersteuning van de informatie gebruikt op een magneetbord. Het AMC zal in de toekomst ook informatie over andere ziektes in het systeem opnemen. Budget : € 40.887,49 Duur in maanden : 16
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 99 van 164
Projectnummer : 33300002 Organisatie : Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Aanvrager : Dhr. drs. G.H. van der Zanden Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Multimediaal overzicht van gezondheidsinformatie voor anderstaligen Samenvatting : Het wordt in Nederland regel anderstalige voorlichtingsmaterialen te ontwikkelen voor inwoners die een
andere etnische of culturele achtergrond hebben en die de Nederlandse taal niet goed beheersen. Ter ondersteuning van de gezondheidsvoorlichting aan deze personen wordt veel anderstalig materiaal ontwikkeld in de vorm van folders, brochures, video' s, audio cassettes, etc. Zo zijn alleen al zo' n 300 folders in 30 talen landelijk verkrijgbaar. Door de omvang, wisselende actualiteit en verkrijgbaarheid is het materiaal echter nauwelijks door afzonderlijke organisaties en informatie-intermediairen te overzien. De vraag ' is er over dit probleem gezondheidsinformatie in de taal van de cliënt beschikbaar?'is voor hen niet eenvoudig en snel te beantwoorden. Of het materiaal ook daadwerkelijk geschikt is, is helemaal moeilijk na te gaan. Dit project richt zich op verbetering van de verspreiding van deze informatie. Hiervoor wordt een instrument ontwikkeld waardoor de gebruikers actuele informatie over deze materialen via internet snel kunnen opsporen en inhoudelijk beoordelen. Ook voor de ontwikkelaar (o.a. openbare gezondheidszorg, patiëntenverenigingen) heeft het systeem een groot voordeel: een breed scala aan hulpverleners en informatieverstrekkers kan op het juiste moment geïnformeerd worden over het beschikbare materiaal.
Resultaten : Het project heeft de internetsite www.salutis.nl opgeleverd waarop integraal 153 anderstalige folders over
gezondheid zijn gepubliceerd. Hierdoor kunnen hulpverleners en informatieverstrekkers snel een overzicht krijgen van beschikbaar anderstalig foldermateriaal en het biedt ze de mogelijkheid om de folders inhoudelijk te vergelijken en te beoordelen. Stichting Mooi heeft een zoekprogramma voor de internetsite ontwikkeld. Bijzonder aan dit zoeksysteem is dat met willekeurige eigen woorden of woordcombinaties gezocht kan worden (zgn. fuzzy zoeken). De gebruiker kan dus specifieke informatie zoeken zonder daarbij trefwoordenlij sten te gebruiken. Bij de toekomstige update van het informatiesysteem zal uitbreiding van nieuw foldermateriaal één van de uitgangspunten worden.
Budget : € 52.184,72
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 14
Pagina 100 van 164
Projectnummer : 33300003 Organisatie : SOS Telefonische Hulpdienst Rijnmond
Aanvrager : Mw. M. Heijnen Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Allochtonen Vrouwen Telefoon: een korte lijn op een lange weg Samenvatting : Allochtone inwoners van de regio Rijnmond maken relatief minder gebruik van diensten, algemene
voorzieningen en het hulpverleningsaanbod dan autochtone bewoners. Taalbarrière, onvoldoende kennis over instellingen, formele werkwijzen, onvoldoende herkenbaarheid en gebrek aan ervaringen en vertrouwen liggen hieraan ten grondslag. Primair doel van dit project is dan ook de afstand tussen allochtone inwoners van Rijnmond en haar maatschappelijke voorzieningen te verkleinen en het gebruik van deze diensten te vergroten. Bijzondere aandacht gaat hierbij uit naar allochtone vrouwen, voor hen is de afstand tot het hulpverleningsaanbod nog groter. De Allochtonen Telefoon Rijnmond, ingebed in SOS Telefonische Hulpdiensten Rijnmond, biedt advies- en informatiegesprekken in het Nederlands,Turks, Marokkaans of Iraans over uiteenlopende onderwerpen. Vrouwelijke vrijwilligsters bieden hun diensten aan voor zowel allochtone inwoners als professionals en maken daarbij gebruik maken van een op migranten toegespitste sociale kaart. Cliënten kunnen op die manier anoniem, tegen geringe kosten, in hun eigen taal en vanuit de eigen woonomgeving informatie en advies krijgen of een vertrouwelijk gesprek voeren. Kwalitatieve en kwantitatieve registratie van de via de Allochtonen Telefoon gegeneraliseerde bedrijfsinformatie maakt het mogelijk deze informatie ook voor anderen toegankelijk te maken. Leidraad voor de evaluatie is het plan van aanpak. Per onderdeel worden de resultaten geëvalueerd zodat aan het eind van de projectperiode een compleet beeld van het project bestaat, inclusief de zwakke en sterke punten. Resultaten : SOS Telefonische Hulpdienst Rijnmond wil haar telefonische diensten aan de gehele bevolking van Rijnmond aanbieden. Primair doel van dit project is de afstand tussen allochtone inwoners van Rijnmond en haar maatschappelijke voorzieningen te verkleinen en het gebruik van deze diensten te vergroten. De ontwikkeling van de Allochtone Vrouwen Telefoon (AVT) blijkt een effectieve manier te zijn om deze doelstelling te behalen omdat hiermee ook allochtone bellers kunnen worden bediend. Dagelijks is de Allochtone Vrouwen Telefoon bereikbaar van 10 tot 14 uur in de talen Turks, Arabisch en Nederlands. Daarnaast worden facultatief specials aangeboden in het Perzisch, Somalisch en Surinaams (i.s.m. andere telefoondiensten). De vrouwelijke vrijwilligers van de AVT bieden hun diensten aan voor zowel allochtone inwoners als professionals en maken daarbij gebruik van een op migranten toegespitste sociale kaart. Cliënten kunnen op die manier anoniem, tegen geringe kosten, in hun eigen taal en vanuit de eigen woonomgeving informatie en advies krijgen of een vertrouwelijk gesprek voeren. Ook de empowermentfunctie van het vrijwilligerswerk achter de telefoon is vormgegeven doordat men binnen een professionele setting opereert en leert. Binnen het project heeft tevens een evaluatie plaatsgevonden. Per onderdeel zijn de resultaten geëvalueerd waardoor een compleet beeld van het project is ontstaan. Met name op het gebied van het werven, trainen en coachen van vrijwilligers is een unieke ervaring opgedaan waar niet alleen de andere Allochtone Vrouwentelefoons hun voordeel kunnen opdoen maar ook vele welzijnsorganisaties. Producten die ook voor andere Organisatie te raadplegen zijn als volgt: - Uitgebreide trainingsmap voor vrijwilligers met daarin onder andere materiaal gericht op luistervaardigheden, opkomen voor jezelf en grenzen stellen, feedback geven, omgaan met de sociale kaart enz; - Een sociale kaart die zowel qua inhoud als zoektechniek is afgestemd op allochtone gebruikers in de regio Rijnmond; - Wervingsfolder vrijwilligers, algemene folders gericht op nummerbekendheid. Budget : € 69.882,15 Duur in maanden : 21
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 101 van 164
Projectnummer : 33300004 Organisatie : Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn Aanvrager : Dhr. drs. B. Prinsen Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Oudercursus voor Turkse en Marokkaanse ouders van een kind met een handicap Samenvatting : Het primaire doel is de Turkse en Marokkaanse ouders van een jong kind met een verstandelijke en/of
lichamelijk handicap te informeren zodat ze beter in staat zijn hun kind thuis op te voeden. De ouders zullen bijvoorbeeld beter gebruik kunnen maken van hulpverleningsinstellingen, thuishulp organiseren of hun weg vinden in het regulier onderwijs. Overigens heeft het nut van de cursus zich inmiddels bewezen: in Rotterdam is deze cursus door Turkse en Marokkaanse ouders met succes voltooid. Deze introductiecursus met uitleg over wat er allemaal beschikbaar is voor allochtone ouders van kinderen met een handicap wordt nog nergens buiten Rotterdam aangeboden. Door deze cursus krijgen de ouders meteen een netwerk waar ze gebruik van kunnen blijven maken. De ouders leren hun hulpvragen te stellen en te formuleren. Ouderverenigingen bereiken weer jonge ouders. Hulpverleners en ouderverenigingen leren elkaar kennen en werken nauwer samen. In twee andere regio´s wordt deze oudercursus ingevoerd, begeleid en geëvalueerd. Een werkboek en de op te zetten landelijke ondersteuningsstructuur bevordert verdere invoering. Resultaten : Er is een cursus ontwikkeld voor Turkse en Marokkaanse ouders van een gehandicapt kind. Deze ouders blijken een grote behoefte te hebben aan informatie over een breed scala aan onderwerpen. Het is voor hen moeilijk om uit te vinden waar zij terecht kunnen voor hulp of lotgenotencontact. Nederlandse ouderverenigingen bereiken Turkse en Marokkaanse ouders vaak niet. De cursus wil ouders helpen beter hun kind thuis te verzorgen en op te voeden. Dit wordt bereikt door ze wegwijs te maken in de zorg- en hulpverlening, informatie te geven over handicaps en ontwikkelingsachterstanden, ondersteuning te bieden bij het proces van verwerking en uitwisseling van ervaringen te stimuleren. Daarnaast biedt de cursus de mogelijkheid om, afgestemd op de behoefte van de deelnemersgroep, meer specifieke onderwerpen aan de orde te stellen zoals: voeding, revalidatie, kinderopvang en onderwijs. Het cursusmateriaal is gebaseerd op een cursus voor Turkse ouders van Stichting R’go in Rotterdam. Deze cursus is in pilotprojecten in Dordrecht, Eindhoven en Den Haag proefgedraaid en geëvalueerd. De handleiding die bij de cursus hoort is bedoeld voor (toekomstige) cursusleiders. Deze handleiding bestaat uit progammavoorstellen, oudermateriaal, verschillende varianten van een draaiboek en suggesties voor de organisatie, de werving, de voorlichting en de 1ogistiek. Bovendien worden momenteel wervingfolders en materialen zoals foto’s, werkvormen en opdrachten ontwikkeld. Tenslotte levert het project een plan op voor de implementatie van de cursus in zorginstellingen en ouderverenigingen.
Budget : € 83.130,27
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 18
Pagina 102 van 164
Projectnummer : 33300005 Organisatie : Medisch Centrum Haaglanden, Westeinde Aanvrager : Mw. drs. C.J. Kruijthof Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Voorlichting in eigen taal en cultuur op de polikliniek verloskunde en gynaecologie Samenvatting : Ongeveer 70% van de patiënten die de polikliniek Verloskunde & Gynaecologie van locatie Westeinde van het Medisch Centrum Haaglanden bezoeken, is van allochtone afkomst. Taal- en cultuurverschillen zijn van invloed op de communicatie tussen hulpverleners (o.a. artsen, verpleegkundigen) en patiënten. Gebrekkige communicatie komt de patiëntenzorg niet ten goede. De patiënt heeft recht op informatie die zoveel mogelijk aansluit op haar kennisniveau en belevingswereld. Goede informatievoorziening is van belang voor het zo zelfstandig mogelijk kunnen beslissen over behandeling en zorg. Binnenkort biedt het Medisch Centrum Haaglanden daarom voorlichting in eigen taal en cultuur.Migrantenvoorlichtsters zullen op de polikliniek Verloskunde & Gynaecologie ondersteuning bieden bij de voorlichting aan allochtone patiënten. Deze zogenoemde Voorlichtsters eigen taal en cultuur (Vetc-ers) vullen enerzijds de voorlichting van de hulpverleners aan vanuit de eigen taal en cultuur, anderzijds bieden zij ondersteuning bij verduidelijking van de hulpvraag aan de arts. De Vetc-methode wordt op meerdere plaatsen in de eerste lijnsgezondheidszorg met succes toegepast. Of deze methode ook werkt in een poliklinische setting, zal dit project uitwijzen. De structuur van Voorlichters eigen taal en cultuur (Vetc) bestaat ruim 10 jaar en is verspreid over zo‘n twintig steden. Het NIGZ, waar het landelijk steunpunt is ondergebracht, werkt aan verdere methodiekontwikkeling, les- en voorlichtingsmaterialen.
Resultaten : Het MCH stelde vanuit het project drie migrantenvoorlichters aan op de polikliniek Verloskunde en
Gynaecoiogie van de locatie Westeinde om patiënten van allochtone afkomst betere informatie te geven. Een Turkse, een Marokkaanse en een Surinaams-Hindoestaanse voorlichtster ondersteunden artsen en medewerkers bij de patiëntenvoorlichting aan allochtone vrouwen; enerzijds door aanvullende voorlichting in individuele gesprekken met patiënten (in de eigen taal); anderzijds door terugkoppeling aan de arts, bijvoorbeeld bij verduidelijking van de hulpvraag. Na afloop van het project gaven de Turkse en Marokkaanse vrouwen aan tevreden te zijn over voorlichting in hun eigen taal en vanuit hun eigen cultuur. De Surinaams-Hindoestaanse patiënten bleken echter geen behoefte te hebben aan migrantenvoorlichting. Ook de artsen hebben de samenwerking met migrantenvoorlichters gewaardeerd. Daarom heeft het MCH besloten de Turkse en Marokkaanse migrantenvoorlichtsters voor de polikliniek Verloskunde en Gynaecologie structureel in dienst te nemen. Daarnaast overweegt het ziekenhuis ook migrantenvoorlichters in te zetten op andere afdelingen. Uit het project is gebleken dat voorlichters in eigen taal en cultuur (VETC) ook in een poliklinische setting meerwaarde hebben en dat ze een plaats in zorginstellingen moeten hebben. Het MCH ontwikkelde op basis van de ervaringen in het project een draaiboek dat zorginstellingen kan ondersteunen vergelijkbare implernentatieprojecten uit te voeren.
Budget : € 54.454,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 20
Pagina 103 van 164
Projectnummer : 33300007 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. ir. I. Voordouw Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Voorlichting over depressie aan Turkse en Marokkaanse patiënten Samenvatting : Depressie is één van de meest voorkomende psychische problemen. Ook bij Turken en Marokkanen
komen vaak klachten voor die in de ' westerse'gezondheidszorg worden benoemd als depressie. Voor het voorkomen en het behandelen zijn een aantal effectieve interventies beschikbaar. Alvorens tot behandeling over te kunnen en willen gaan, is herkenning van het ziektebeeld en kennis over de symptomen van een depressie een absolute voorwaarde. Doel van dit project is Turkse en Marokkaanse patiënten voorlichting te geven over depressie. De aanpak is laagdrempelig: de voorlichting wordt geïntegreerd in de activiteiten van de Voorlichters eigen taal en cultuur (Vetc). Deze structuur van migrantenvoorlichting bestaat ruim tien jaar en is verspreid over zo' n twintig steden. In dit project functioneren de migrantenvoorlichters als intermediair in de eerste lijn: de huisartsenpraktijk. Om de Vetc goed op hun taak voor te bereiden, krijgen ze eerst een opleiding in het onderwerp depressie. Hierna gaan zij aan de slag als brug tussen huisarts en Turkse of Marokkaanse patiënt. Enerzijds ondersteunen zij de huisartsen bij het verduidelijken van de hulpvraag. Anderzijds geven zij informatie aan patiënten met klachten die duiden op depressie of die van de huisarts de diagnose depressie hebben gekregen. Afstemming en samenwerking tussen de voorlichtingsactiviteiten van de Vetc en de geestelijke gezondheidszorg is tevens punt van aandacht in dit project. In de uitvoering van dit project zal in een aantal pilot-regio' s worden samengewerkt met de coördinatoren van de regionale steunpunten Vetc en de ambulante GGZ-instellingen.
Resultaten : Vanuit het project is de lesmap ´Voorlichting over depressie aan huisartsenpatiënten´ ontwikkeld. De
lesmap is bedoeld om Turkse en Marokkaanse voorlichters die werkzaam zijn in huisartsenpraktijken op te leiden om voorlichting te geven over depressie. De voorlichters ondersteunen enerzijds de huisartsen bij het verduidelijken van de hulpvraag van de patiënten. Anderzijds geven zij informatie aan patiënten met klachten die duiden op een depressie of die van de huisarts de diagnose depressie hebben gekregen. De lesmap bevat achtergrondinformatie over depressieve klachten en depressie, een beschrijving van de rollen die de voorlichters kunnen hebben, voorbeeldteksten en tekeningen ter ondersteuning van de voorlichting. Daarnaast is een tweedaagse training voor voorlichters opgezet met het onderwerp depressie. Inmiddels heeft een veertigtal voorlichters de training of een gedeelte daarvan gevolgd. Zowel in de lesmap als in de training wordt ingegaan op de specifieke situatie van Turkse en Marokkaanse migranten. Op basis van de ervaringen van de voorlichters zijn de lesmap en de training bijgesteld. Vanaf september 2001 biedt het NIGZ de producten aan een bredere groep van voorlichters en andere belangstellenden aan.
Budget : € 44.016,68
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 16
Pagina 104 van 164
Projectnummer : 33300008 Organisatie : Stichting Wijkwijzer Aanvrager : Dhr. S. Tharkoerdat Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Gezondheidsvoorlichting via allochtone radiozenders ( in Spangen) Samenvatting : Wanneer de beheersing van de Nederlandse taal slecht of onvoldoende is, heeft het verstrekken van
schriftelijke informatie weinig zin. Het daadwerkelijk horen en zien van informatie, ofwel audiovisuele voorlichting, kan dan uitkomst bieden. De Wijkwijzer gaat in samenwerking met de GGD, Delphi en DISCK voorlichting over gezondheidszorg geven aan de Kaap-Verdiaanse bewoners van de Rotterdamse wijk Spangen. Dit alles in de eigen taal en op individuele basis (via spreekuren) en in groepsverband (bijeenkomsten). Videobanden zullen de mondelinge voorlichting ondersteunen. Ook de locale allochtone radiozenders participeren in dit project. Programma' s over verschillende aspecten van de gezondheidszorg in het Kaap-Verdiaans zullen regelmatig te horen zijn. Niet voor niets is gekozen voor gezondheidsvoorlichting aan Kaap-Verdiaanse bewoners. Een deel van de 3200 hulpvragen die de Wijkwijzer per jaar registreert, is van deze groep afkomstig.
Resultaten : De Stichting Wijkwijzer heeft in samenwerking met de GGD, Delphi en DISCK door mondelinge
communicatie en audiovisuele vormen van communicatie ervoor gezorgd dat de Kaapverdiaanse bewoners in de Rotterdamse wijk Spangen beter in staat zijn om te gaan met de gezondheid(szorg). Dit is bereikt door wekelijkse radio uitzendingen waarin in eigen taal diverse (gezondheids)thema’s aan de orde komen. Deze thema’s werden in samenspraak met de Kaapverdianen vastgesteld. De radio-uitzendingen boden de luisteraars ook de mogelijkheid ervaringen uit te wisselen. Daarnaast werden er in groepsverband voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd en werden individuele spreekuren in het wijkcentrum ingesteld. De individuele spreekuren fungeerden niet alleen als informatie- en adviespunt maar hadden tevens een intermediaire functie.Ter ondersteuning van de mondelinge voorlichting zijn videobanden ontwikkeld.
Zowel bij de individuele spreekuren, als bij de groepsbijeenkomsten en de radioprogramma’s stond het opbouwen van een vertrouwde relatie met de doelgroep centraal. Voor de Kaapverdiaanse bewoners is het namelijk van groot belang dat de voorlichter een vertrouwde persoon is. Daarom is in het project samenwerking gezocht met een locale Kaapverdiaanse radiozender in het werkgebied en met een eigen taal sprekende gezondheidsvoorlichtster van de GGD. Uit de evaluatie blijkt dat de ‘community-based’ aanpak, een aanpak waarin de bestaande sociale en institutionele infrastructuur een grote rol spelen, succesvol. Ook blijkt het project geleid te hebben tot positieve sociale effecten. De bewoners voelen zich meer serieus genomen en hebben meer (lotgenoten)contacten gekregen die van belang zijn voor sociale steun. Budget : € 47.646,92 Duur in maanden : 21
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 105 van 164
Projectnummer : 33300009 Organisatie : Integraal Kankercentrum Zuid, Ondersteunende Zorg Aanvrager : Dhr. dr. P.P.A. Razenberg Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Patiënten voorlichting aan allochtone chronisch zieken: elkaar verstaan in een andere taal Samenvatting : Het ontbreekt hulpverleners veelal aan kennis over culturele achtergronden van allochtone patiënten.
Hierdoor is het voor hen moeilijk om adequaat in te spelen op de specifieke ziektebeleving en ziekteverwerking van deze patiënten. De huidige voorlichting is daardoor niet of nauwelijks afgestemd op de chronisch zieke allochtone patiënt. Dit is echter wel essentieel voor een goede omgang van de patiënt met ziekte en behandeling, hetgeen het herstel mogelijk ten goede komt. Uitgangspunt van dit project is onderzoek naar cultuurbepaald ziektebeleving en verwerking onder allochtone chronisch zieken en hun naasten. Een inventarisatie onder hulpverleners en patiënten moet vervolgens inzicht geven in de huidige communicatie: wat zijn de knelpunten èn oplossingsmogelijkheden in de communicatie tussen hulpverleners en allochtone chronisch zieken? Formulering van concrete aandachtspunten voor de voorlichting is de volgende stap. Het streven is deze aanbevelingen voor hulpverleners direct toe te passen in de praktijk. Het Integraal Kankercentrum Zuid zorgt voor verspreiding van de aanbevelingen via haar bestaande netwerken, diensten en producten.
Resultaten : Het project levert aandachtspunten en praktische tips op voor de communicatie met allochtone chronische patiënten. Het ontbreekt hulpverleners nu veelal aan kennis over culturele achtergronden van allochtone patiënten. Het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) inventariseerde de wensen van allochtone chronisch zieken over voorlichting en cultuurbepaalde belevings- en verwerkingswijzen. Deze inventarisatie heeft geleid tot meer kennis van en inzicht in de voorlichting en het perspectief van de allochtone chronisch zieke daarbij. Ook werd uit de inventarisatie duidelijk dat de ervaringen van oncologische hulpverleners met voorlichting aan allochtone patiënten met kanker beperkt is. Het IKZ verspreidt de resultaten van dit onderzoek in de vorm van aandachtspunten en praktische tips onder de eerste en tweede lijn zorgverleners. Budget : € 29.495,71 Duur in maanden : 16
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 106 van 164
Projectnummer : 33300010 Organisatie : Van de Bunt, Adviseurs voor organisatie en beleid Aanvrager : Dhr. L. Euwens en mw. drs. A. Kasem Programma : Patiënten/consumenten: Informatie op koers Projecttitel : Evaluatie allochtonen en informatievoorziening Samenvatting : Interculturalisatie is een begrip dat een steeds belangrijker rol speelt in de gezondheidszorg. Ook met
betrekking tot informatievoorziening over de gezondheidszorg is hiervoor aandacht nodig. Een van de thema’s in het programma Informatie op Koers is ‘informatievoorziening aan allochtonen’. In dit kader zijn acht projecten gehonoreerd, gericht op verbetering van de informatievoorziening aan allochtonen. Tijdens de uitvoering van de projecten liep een evaluatie-onderzoek mee. Dit onderzoek zal op drie niveaus bevindingen opleveren: op projectniveau, op themaniveau en op niveau van het programma. De resultaten van de evaluatie zullen worden beschreven in een eindrapport. Over de kritische succesfactoren bij informatievoorziening aan allochtonen zal een publieksvriendelijke publicatie worden uitgebracht.
Resultaten : Van de Bunt evalueerde acht projecten die de verbetering van informatievoorziening aan allochtonen tot
doel hadden. Het evaluatieonderzoek heeft een scala aan leerpunten en inzichten opgeleverd. De conclusies zijn in een expertmeeting gepresenteerd en besproken. De belangrijkste conclusies zijn: GVO aan allochtone groepen vraagt niet langer om het ontwikkelen van nieuwe inhoudelijke voorlichtingsmethodieken, maar om het inzetten op strategieën om allochtonen daadwerkelijk te bereiken;
Zorginstellingen dienen niet te werken met belangengroepen als intermediair, maar vooral ook zich te richten op het aanboren van kanalen waar moeilijk bereikbare groepen ‘van nature’ komen, zoals moskeeën, gezelligheidsverenigingen, het allochtone winkelcircuit, cafés, enz; Zorginstellingen nemen de voorlichting aan allochtonen nog onvoldoende serieus. Financiers van instellingen zoals overheid en zorgverzekeraars dienen daarom bij de toekenning van gelden als voorwaarde te stellen dat de voorlichting aan allochtonen structureel wordt ingebed. De noodzaak van interculturalisatie dient sterker bij de beslissers van zorginstellingen onder de aandacht te worden gebracht. Om het bewustzijn te vergroten is een landelijke beïnvloedingsstrategie nodig specifiek gericht op de beleidsmakers. Budget : € 90.756,00 Duur in maanden : 17
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 107 van 164
Projectnummer : 34020005 Organisatie : Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen, Capaciteitsgroep Gezondheidsethiek en Wijsbegeerte
Aanvrager : Dhr. prof. dr. G.A.M. Widdershoven Programma : Evaluatie regelgeving Projecttitel : Evaluatie WGBO: het toestemmingsvereiste Samenvatting : Dit onderzoek richt zich op de wijze waarop in de praktijk van de individuele gezondheidszorg, in het
bijzonder in situaties waarin allochtonen zijn aangewezen op medisch onderzoek en/ of medische behandeling in de huisartsenpraktijk, in de thuiszorg en in algemene ziekenhuizen, de bepalingen in de WGBO betreffende het recht op informatie en het toestemmingsvereiste worden toegepast en op de knelpunten die zich daarbij voordoen.
Resultaten : De toepassing van de WGBO in de zorg voor allochtone patiënten brengt geen bijzondere problemen met
zich mee. Net als in de relatie met autochtone patiënten blijkt ook bij allochtone patiënten communicatie een sleutelrol te spelen bij de toepassing van informed consent. Daarbij zijn geen specifieke belemmeringen, afgezien van de taalbarrière. Hulpverleners zeggen nadrukkelijk dat de individualiteit van de patiënt belangrijker is dan de culturele achtergrond. Desalniettemin zijn er in hun karakterisering van allochtone patiënten soms stereotypen aan te treffen. Allochtone patiënten hebben waardering voor de informatievoorziening van artsen en verloskundigen. Toch geven zij aan hierin ook tekortkomingen te
Budget : € 24.958,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 108 van 164
Projectnummer : 3600095003 Organisatie : KNMG Aanvrager : Dhr. dr. L. Wigersma Programma : Diversiteit Projecttitel : Congres Diversiteit Patientenpalet Samenvatting : In de geneeskunde wordt mogelijk onvoldoende ingespeeld op de toegenomen diversiteit onder hulpvragers en de ontwikkelingen die ons op dit gebied nog te wachten staan. Het gaat met name om diversiteit in etnische origine, cultuur, samenlevingsvorm, sociale en economische status (SES), sekse /gender en seksuele voorkeur, en de daarmee samenhangende verschillen in ziektekans, ziektebeleving, hulpvraaggedrag, arts-patiënt-communicatie en compliance. Ook de ongelijke spreiding van (minderheids)populaties over het land is een gegeven waar de zorg niet overal goed op is ingesteld. Via onderzoek is al veel vast komen te staan over de oorsprong, reikwijdte en (mogelijke) gevolgen van deze verschillen, maar dit heeft over de hele breedte van de niet-categorale medische zorg nog onvoldoende consequenties gehad. Zowel de Organisatie van de medische zorg als de voorbereiding van individuele artsen op het adequaat omgaan met diversiteit kan verbeterd worden. In overleg met ZON, waar enkele programma’s op dit terrein lopen, wordt door KNMG een notitie en een voorlopig aktiviteitenplan opgesteld. Resultaten : De ongeveer vijfhonderd artsen, onderzoekers en anderen die deelnamen aan het tweedaagse congres, waardeerden het programma. Het programma bevatte naast algemene informatie veel praktische workshops voor het omgaan met diversiteit in de dagelijkse praktijk en in projecten. De deelnemers brachten zelf veel casuïstiek in die ter plaatse als lesmateriaal werd gebruikt. De deelnemers namen opvallend veel schriftelijk informatie mee over diversiteit.
Budget : € 68.067,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 109 van 164
Projectnummer : 36100007 Organisatie : Stichting Tympaan Instituut Aanvrager : Dhr. J.M.M. de Gouw Programma : Diversiteit: M/V de factor sekse in de gezondheidszorg Projecttitel : Vooronderzoek regionaal zorgbeleid Samenvatting : Kortlopend klein vooronderzoek naar het draagvlak in regio' s en regioberaden voor het uitvoeren van voorbeeldprojecten die gericht zijn op het seksespecifiek maken van hun beleid. Door analyse van schriftelijke informatie, zoals ondermeer regiovisies, en interviews met contactpersonen van de regioberaden aan de hand van vastgestelde criteria zal aangegeven kunnen worden in welke regio' s voorbeeldprojecten het meeste draagvlak kunnen verwachten.
Resultaten : Er blijkt niet veel animo voor het seksespecifiek maken van regiovisies door gebrek aan interesse,
mogelijkheden en deskundigheid. Bij vier regio' s zijn aanknopingspunten gevonden en twee regio' s zijn aan de slag gegaan met projecten.
Budget : € 11.480,64
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 6
Pagina 110 van 164
Projectnummer : 36100011 Organisatie : Brabants Ondersteuningsinstituut Zorg Aanvrager : Mw. C. Deane Programma : ZON Stimuleringsprijs Projecttitel : "Maatjes in de Ambulante Jeugdzorg" Samenvatting : De jeugdzorg heeft te maken met een forse toename van allochtone cliënten. Allochtone jongeren en hun
ouders of verzorgers komen dikwijls pas op een laat moment in contact met de hulpverlening. Vaak is er dan al sprake van escalatie en ernstige problematiek. Dit kan anders als deze jongeren in een eerder stadium worden bereikt. Een beter contact tussen de jeugdhulpverlening, de jongeren en hun omgeving kan leiden tot een verhoogde cliëntenparticipatie en een meer effectieve hulpverlening, Allochtone intermediairs kunnen hier een belangrijke rol in vervullen. Allochtone intermediairs in Eindhoven zijn personen die goede contacten hebben binnen hun eigen allochtone gemeenschap. Zij zijn op vrijwillige basis actief in zelforganisaties en hebben een brugfunctie naar zorginstellingen en welzijnsorganisaties. Enkele van deze vrijwilligers hebben een spontaan initiatief genomen. Zij vervulden elk afzonderlijk en vooral op incidentele basis een intermediaire rol naar instellingen voor jeugdzorg en jeugdhulpverlening. Daarmee verlagen zij de drempel die er is tussen de hulpvragers uit de eigen allochtone achterban en die instellingen. Het idee is ontstaan dat enig georganiseerd verband nodig is - zonder het principe van het echte vrijwilligerswerk los te laten - om meer samenhang in de activiteiten en inzet te brengen. In hun contacten met de betreffende hulpverlenende instellingen merken de vrijwilligers dat het idee aanslaat. Gaandeweg wordt duidelijk dat goed uitgewerkte ideeën en plannen kansrijk zijn om het instellingsbeleid te beïnvloeden ten gunste van de zorgvragen van de vrijwilligers en cliënten. Het regionaal patiënten- en consumentenplatform is nog niet ingespeeld op cliëntenparticipatie van en door allochtonen in de jeugdzorg, hoewel het daar wel een rol in heeft. Het explicieter ontwikkelen van de intermediaire functie en het verband brengen in de vrijwillige samenwerking met de professionele jeugdhulpverlening vormen de doelen die in dit project om nadere uitwerking vragen. Daarbij is het uitgangspunt dat de zeer diverse allochtone doelgroepen nieuwe eisen stellen aan de jeugdzorg. De zorghulpverlening is bezig de functies signalering, aanmelding, toegang en zorguitvoering meer op de allochtone jongeren en hun omgeving toe te snijden. Vanuit instellingsdoelen ligt het accent op het interne veranderingsproces, waarbij het vooral gaat om het interculturaliseren van het primaire werkproces en de daarbij gebruikte methodieken. Vernieuwend voor de sector is dat vanuit het vrijwilligerswerk de interculturele zorgvraag en de allochtone zorgvragers het proces van verandering mee stimuleren en beïnvloeden. Zo moet de unieke kennis en ervaring van de intermediaire vrijwilligers met de hulpvragen en achtergronden van de allochtone achterbannen een volwaardige plaats in het veranderingsproces krijgen. De huidige gefragmenteerde vrijwillige inzet moet omgezet worden in een meer gestructureerde bijdrage, die in het vakjargon zo mooi heet: de interculturalisering van de cliëntenparticipatie in de jeugdzorg. .
Resultaten : Beoogd: methode voor peersupport in de jeugdgezondheidszorg Budget : € 34.033,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 111 van 164
Projectnummer : 36100013 Organisatie : Symbiose Aanvrager : Mw. drs. N.V. Swart Programma : Diversiteit: M/V de factor sekse in de gezondheidszorg Projecttitel : Regiovisies in seksespecifieke vorm Samenvatting : Seksespecifiek zorgbeleid is beleid waarbij zorgaanbieders in hun zorgaanbod expliciet doelen formuleren
die gericht zijn op de diversiteit van zowel de zorgvrager als de vraag zelf. Bij het bieden van zorg op maat wordt hierdoor rekening gehouden met de verschillen die er bestaan tussen mannen en vrouwen, jongens en meisjes, jongeren en ouderen, allochtonen en autochtonen. In de wijze waarop op dit moment zorgbeleid tot stand komt in de regio' s wordt nog geen rekening gehouden met de seksespecifieke aspecten van zorg bieden en vragen. De zorgvragers beschikken nauwelijks tot niet over informatie op het gebied van de seksespecifieke aspecten van zorgbeleid en gezondheidsproblemen. Zij brengen het dan ook niet of nauwelijks ter sprake in het proces van formulering van de regiovisies. Met het project ' Regiovisies on seksespecifieke vorm'wil Symbiose samen met zorgvragers bewerkstelligen dat de factor sekse in één van de actieprogramma' s van de regiovisies wordt opgenomen en uitgevoerd.
Resultaten : Beoogd: de factor sekse in één van de actieprogramma van de regiovisie Budget : € 101.613,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 112 van 164
Projectnummer : 36100014 Organisatie : Brabants Ondersteuningsinstituut Zorg Aanvrager : Mw. C. Klerks Programma : Diversiteit: M/V de factor sekse in de gezondheidszorg Projecttitel : Zorgbehoeften van diverse groepen vrouwen en mannen bij zorg in de thuissituatie in Midden Brabant Samenvatting : Het sleutelwoord in het zorgbeleid is op dit moment vraagsturing, waarbij met name de diversiteit van de
zorgvrager tot uiting dient te komen. In de praktijk zien we dat cliënten hooguit kunnen kiezen uit een beperkt aanbod van zorg en bejegening in de thuissituatie. We zien daarbij de specifieke wensen van vrouwen en mannen niet of nagenoeg niet terug. Steeds meer worden oplossingen voor het verlenen van zorg gezocht binnen de thuissituatie. Door onvoldoende zorgcapaciteit en middelen wordt vaker een beroep gedaan op het ‘zelfoplossend’ vermogen van cliënt en mantelzorger in de thuissituatie. Over specifieke wensen en zorgbehoeften van mannen en vrouwen, is niet veel bekend. Zoals uit ervaringen van cliënten blijkt, zijn de verschillende wensen en behoeften van de verschillende doelgroepen mannen en vrouwen nog niet terug te vinden in het zorgaanbod. Wensen worden bepaald door o.a. leeftijd, etnische en/of culturele achtergrond, sociale achtergrond, opleiding, seksuele geaardheid, levensbeschouwing, fysieke of geestelijke vitaliteit. Tijdens onze oriëntatie op de specifieke zorgbehoeften is gebleken dat er geen instrumenten aanwezig zijn om de gewenste gegevens te achterhalen. Resultaten : Beoogd: methode voor een diversiteitssensitieve om de behoefte aan hulp thuis te bepalen
Budget : € 80.428,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 113 van 164
Projectnummer : 36100015 Organisatie : Universiteit Maastricht, Faculteit der Gezondheidswetenschappen Aanvrager : Dhr. prof. dr. F.C.B. van Wijmen Programma : Diversiteit: M/V de factor sekse in de gezondheidszorg Projecttitel : Gender, diversiteit en kwaliteitsbeleid in zorginstellingen (vervolgstudie) Samenvatting : Doel van dit project is aandacht voor en omgang met gender/diversiteit tot vast onderdeel te maken van
kwaliteitsbeleid in instellingen voor gezondheidszorg. Dit geschiedt door bewustmaking en door inbedding in kwaliteitssystemen en kwaliteitsbeleid Daartoe worden trainingen ontwikkeld en wordt het concept van mainstreaming - zoals gedefinieerd door de WHO in het Madrid Statement (2001) -verder uitgewerkt ten behoeve van toepassing in de institutionele zorgsector. In dit kader wordt met zgn. proeftuinen gewerkt, die in vier sectoren te situeren zijn: de ggz, residentiele instellingen, thuiszorginstellingen en ziekenhuizen. De aldus tot stand gekomen trainingen en toegesneden beleidsstrategie worden met behulp van de DOORBRAAK- formule op grotere schaal verspreid en op toepassingsmogelijkheden uitgetest. Een en ander resulteert in een eventuele bijstelling van het trainingsaanbod en de beleidsstrategie. Tenslotte wordt een implementatieplan gemaakt voor de gehele zorgsector.
Resultaten : Beoogd: training en doorbraakprogramma voor invoering van diversiteit in kwaliteitssystemen en -beleid van zorginstellingen
Budget : € 200.356,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 114 van 164
Projectnummer : 36200005 Organisatie : TransAct Aanvrager : Mw. ir. M. Cense Programma : Diversiteit: Seksueel geweld en gezondheid Projecttitel : Methodiek en materiaal ten behoeve van preventie en seksueel geweld bij allochtonen en opvang van allochtone slachtoffers met name vrouwen en kinderen.
Samenvatting : Dit project beschrijft en analyseert bestaande methodieken voor preventie en opvang bij seksueel geweld
voor allochtonen, en brengt lacunes op dit terrein in kaart. Op basis van deze inventarisatie worden de meest succesvolle opvang- en preventiemethodieken bijeengebracht in een concept handboek t.b.v. de implementatie van een - zo mogelijk - integrale aanpak op dit gebied. In overleg met een aantal veldorganisaties en zelforganisaties van allochtonen, worden twee deelprojecten geformuleerd, één op het gebied van preventie en één van opvang. In deze deelprojecten zullen de methodieken uit het concept handboek d.m.v. een aantal pilots uitgetest worden op hun toepasbaarheid in andere situaties cq ten behoeve van andere doelgroepen. Nagegaan wordt aan welke voorwaarden voldaan moet worden voor een effectieve aanpak en of generalisatie van de methodieken mogelijk is. De lacunes in methodieken worden geanalyseerd en waar mogelijk worden voorstellen uitgewerkt voor verbetering. Op basis van de pilots zal het handboek herzien worden. Vervolgens wordt het handboek op een aantal regionale bijeenkomsten aan het veld gepresenteerd en verspreid. Mogelijkheden voor structureel overleg tussen preventiewerkers, medewerkers van opvangvoorzieningen en andere betrokkenen worden nagegaan. Door continuïteit in de uitwisseling van nieuw ontwikkelde methodieken en benaderingen kan verbetering van de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten op dit gebied worden bewerkstelligd.
Resultaten : Beoogd: ingevoerde integrale methodiek voor preventie van seksueel geweld bij allochtonen en opvang van allochtone slachtoffers
Budget : € 181.394,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 115 van 164
Projectnummer : 36300003 Organisatie : TransAct Aanvrager : Dhr. P. van Gelder Programma : Diversiteit: Seksualiteit Projecttitel : Peer support: Sociale risico' s en kansen van gemarginaliseerde jongens met prostitutie contacten in Amsterdam
Samenvatting : Het project bestaat uit het uitproberen en ontwikkelen van de methode van peersupport onder bepaalde
subgroepen (gemarginaliseerde) jongens in de prostitutie. ‘Peersupport’ wil zeggen dat enkele hiervoor geselecteerde jongens uit het prostitutiecircuit andere jongens in het circuit opzoeken, contact met hen leggen, en voorzover nodig en mogelijk ondersteunen. Voor jongens in de prostitutie is deze werkwijze in Nederland nooit eerder uitgeprobeerd. ‘Empowerment’ zal een belangrijke invalshoek vormen voor de nieuw te ontwikkelen methode. De algemene opzet is om in de loop van het project drie keer een groep van telkens maximaal vier jongens uit het circuit te werven. Na een korte voorbereidende training zullen zij gedurende twee maanden als ‘peer" het circuit in gaan, waarbij zij beleiding krijgen van twee projectmedewerkers. In deze periode worden ook regelmatig terugkom-bijeenkomsten gehouden waarop de ‘peers’ positieve en negatieve ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen, en zonodig een aanvullende training ontvangen. Iedere jongen die zijn hele periode als ‘peer "voltooid krijgt een diploma. Na deze afsluiting start de training van de volgende groep van vier ‘peers’ . De uitkomsten van de peersupport-werkwijze worden in de slotfase beschreven en gesystematiseerd om vervolgens te worden overgedragen aan andere werkers van uiteenlopende professionele hulpverlenings- en preventie-instelingen. Resultaten : De peersupport-formule die in Nederland het meest gangbaar is, bestaat uit het vooraf trainen van groepjes jongens (‘peers’) die vervolgens (‘outreachend’) het veld ingaan om contact te leggen met andere jongens uit de dezelfde doelgroep. Deze formule heeft het imago informeel te zijn. In haar praktische toepassing onder jongens met prostitutiecontacten in Amsterdam is deze aanpak nog te formeel gebleken. Onder deze jongens levert de peersupport formule over het algemeen de beste resultaten op als wordt aangesloten bij die vormen van peersupport waarvan zij zelf onder elkaar ‘van nature’ blijk geven. De aanwezigheid van deze ‘natuurlijke’ vormen van peersupport is deels ingegeven door verschillen in betrokkenheid en distantie tussen jongens tegenover jongensprostitutie. Van grote invloed zijn verder de verschillen in sociaal-culturele achtergrond, leefstijl en positie tussen jongens, waaronder het al of niet openlijk homoseksueel zijn en het al dan niet problematisch gebruiken van drugs. Afgezien van het beperkte aantal intermediairs dat zich gericht met jongens in de prostitutie bezighoudt, hebben de Nederlandse instellingen over het algemeen een hoge drempel voor jongens om eventuele problemen in verband met hun prostitutieachtergrond bespreekbaar te maken. Dit ligt mede aan de onbekendheid met het fenomeen en aan taboegevoelens bij intermediairs. Naast het verlagen van de toegangsdrempel door het inschakelen van jongens in het kader van peersupport is het daarom ook van belang dat intermediairs voldoende zijn toegerust om, in voorkomende situaties, cliënten adequate begeleiding of hulpverlening te bieden. Naast het beschikbaar stellen van studiemateriaal kan een specifiek trainingsaanbod in dit verband enig soelaas bieden. Deze training kan intermediairs tevens vertrouwd maken met empowerment en met ‘peersupportive werken’ gericht op jongens met prostitutiecontacten. Budget : € 34.100,00 Duur in maanden : 13
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 116 van 164
Projectnummer : 36400001 Organisatie : Nederlands Centrum Buitenlanders Aanvrager : Dhr. I. Akel Programma : GGZ: Kwaliteit van het Algemeen en Categoriaal Maatschappelijk Werk en overige Maatschappelijke Dienstverlening
Projecttitel : Raamwerk kwaliteitszorg allochtonen Samenvatting : In dit project worden de beoogde doelen gerealiseerd door middel van de volgende activiteiten: A. Het
organiseren van een werkconferentie kwaliteitszorg allochtonen in september 1997 om de inhoud van het raamwerk en het implementatietraject te presenteren en te bespreken. B. Het organiseren van pilots in diverse zorgsectoren, waarin het raamwerk wordt geconcretiseerd op maat van de specifieke zorgsector; specifieke allochtone doelgroepen; specifieke beleidsterreinen van de betreffende instelling of zorgpraktijk. C. Het inrichten van een ' helpdesk'waar zorginstellingen en individuele beroepsbeoefenaren terecht kunnen voor ondersteuning en voor toelevering van kennis en ervaringen op deelterreinen van kwaliteitszorg aan allochtonen.
Resultaten : Het project leverde een handleiding voor het interculturaliseren van gezondheidszorginstellingen op.
Vervolgens zijn in een vervolgproject enkele gezondheidszorginstellingen gaan interculturaliseren met behulp van het kwaliteitsinstrument (projectnummer 12400011)
Budget : € 163.563,72
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 32
Pagina 117 van 164
Projectnummer : 36400002 Organisatie : GGZ ' s Gravenhage Aanvrager : Dhr. R.A.F. Pasanea Programma : GGZ: Kwaliteit van het Algemeen en Categoriaal Maatschappelijk Werk en overige Maatschappelijke Dienstverlening
Projecttitel : GGZ voor allochtonen Samenvatting : Het gaat hierbij o.a. om het realiseren van een goed functionerend netwerk van hulpverleners waardoor op
deskundige wijze afstemming en samenwerking binnen de hulpverlening mogelijk is, ter verbetering van de zorg voor allochtonen. Het ontwikkelen en organiseren van geschikte geestelijke gezondheidszorg, aanzetten tot oplossingen en het in kaart brengen van knelpunten in de GGZ voor allochtonen staan centraal in dit project. Daarnaast zal de opgebouwde expertise overdraagbaar worden gemaakt en zullen de opleidingsplannen worden aangepast aan de behoeften van de doelgroep.
Resultaten : Resultaten van dit project zijn momenteel niet beschikbaar, wegens evaluatie van het GGZ programma Budget : € 45.378,02
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 118 van 164
Projectnummer : 36400004 Organisatie : Stichting Overlegorgaan Geestelijke Gezondheidszorg Aanvrager : Dr. J.E.A. Wagenborg Programma : GGZ: kwaliteit van zorg Projecttitel : Geestelijke gezondheidszorg voor allochtonen in Rotterdam Samenvatting : Allochtonen in ons land zijn extra kwetsbaar waar het psychische problemen betreft. Dat geldt ook in
Rotterdam waar de gezondheid van met name Turken, Surinamers, Antillianen, Marokkanen en Kaap-Verdianen negatief beïnvloed wordt door hun laag sociaal economische status, door discriminatie, isolement en vaak ook door hun onduidelijk verblijfsstatus. Daar komt bij dat allochtonen vaak om lichamelijke hulp vragen terwijl de problematiek veeleer psychosociaal of psychiatrisch is. In combinatie met diverse cultuur-gebonden aspecten, zoals de taal en de wijze van communiceren leidt dit alles ertoe dat de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg voor allochtonen veel te wensen overlaat. Daarom wordt in dit project de zorg voor allochtonen zo laagdrempelig mogelijk gemaakt, probleemgericht ingekleed en pragmatisch afgestemd. Samen met kernpartners in de zorg wordt een circuit voor allochtonenhulpverlening ontwikkeld dat over de grenzen van GGZ gaat; een breed opgezette MultiFunctionele Eenheid. Resultaten : Resultaten van dit project zijn momenteel niet beschikbaar, wegens evaluatie van het GGZ programma
Budget : € 118.653,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 27
Pagina 119 van 164
Projectnummer : 36400005 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. dr. M.M.E. Foets Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Kwaliteit van zorg vanuit migrantenperspectief: de ontwikkeling van een meetinstrument Samenvatting : In dit onderzoek wordt een bestaande vragenlijst die de kwaliteit van zorg vanuit het gezichtspunt van
patiënten meet, aangepast om te gebruiken voor vier groepen allochtonen (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen). Deze aanpassing is nodig omdat allochtonen mogelijkerwijs andere aspecten van kwaliteit van zorg belangrijk vinden dan autochtonen. De aangepaste vragenlijst zal gaan worden gebruikt in de Tweede Nationale Studie van Ziekten en Verrichtingen in de Huisartspraktijk.
Resultaten : Migranten vinden evenals autochtonen vooral de bejegening door de huisarts van belang voor de kwaliteit.
Migranten vinden het vooral belangrijk dat de huisarts hen serieus neemt, voldoende tijd en aandacht voor hen heeft en hen met respect behandelt. De migranten hebben vooral behoefte aan informatie van over het gebruik van medicijnen. Goede voorlichting hierover wordt belangrijk gevonden. Daarnaast hebben veel migranten behoefte aan uitleg over de resultaten van onderzoek. Ook wat betreft de deskundigheid van de huisarts is voorschrijven van de juiste medicijnen een belangrijk punt. Migranten hebben vaak het idee dat huisartsen te snel ‘zomaar’ een recept uitschrijven of telkens maar weer paracetamol voorschrijven. Zij vinden het echter belangrijk dat de huisarts niet onnodig medicijnen voorschrijft. Hiermee wordt het algemene beeld dat huisartsen van migranten hebben, dat zij altijd verwachten dat hij hen een medicijn meegeeft, genuanceerd. Wat de toegankelijkheid betreft, is huisbezoek een belangrijk punt. Huisartsen moeten snel op huisbezoek komen, als men daarom vraagt, en men moet hier niet te lang op aan hoeven dringen. Verder zijn telefonische bereikbaarheid en ‘s avonds en in het weekend snel een arts kunnen raadplegen aspecten die belangrijk gevonden worden. Hoewel uit de focusgroepsgesprekken daarnaast ‘een assistente waarmee niet onderhandeld hoeft te worden’ als belangrijk aspect naar voren kwam, werd dit in de pilotstudie niet bevestigd. De aspecten die onder de dimensie ‘autonomie’ vallen, waren, zo bleek uit de focusgroepsgesprekken, bij migranten vaak niet bekend (bijvoorbeeld dat zij hun patiëntendossier konden inzien). Uit de pilotstudie blijkt dat deze aspecten door hen ook wat minder belangrijk gevonden worden. Wat de dimensie ‘continuïteit’ betreft, wordt vooral een snelle doorverwijzing naar de specialist belangrijk gevonden. Aspecten die met ‘kosten’ en ‘accommodatie’ te maken hebben werden in de focusgroepsgesprekken minder vaak genoemd en komen ook uit de pilotstudie als minder belangrijk naar voren. Deze aspecten spelen ook bij autochtone Nederlanders een minder belangrijke rol. Naast deze ‘genetieke’ aspecten die in principe voor alle patiënten gelden, is voor migrmigranten ook een aantal aspecten van belang die met hun ‘migrant zijn’ te maken hebben. De belangrijkste hiervan hebben weer te maken met de bejegening. Een goede huisarts moet geen vooroordelen hebben over migranten en hen niet anders behandelen dan Nederlanders. Ook spreken migranten de wens uit dat de huisarts rekening houdt met eventuele taalproblemen en dat hij/zij enige kennis heeft van hun achtergrond en cultuur en er begrip voor heeft dat ze een arts in het buitenland raadplegen. Er is een aantal verschillen tussen vier etnische groepen in het belang dat zij aan de diverse aspecten hechten. Het zijn vooral de Turken die van de andere groepen afwijken. Zij vinden over het geheel genomen zowel de ‘proces’ kenmerken (bejegening, informatie, autonomie, professionele deskundigheid), als de ‘structuur’ kenmerken (continuïteit, toegankelijkheid, kosten en accommodatie) belangrijker dan de overige groepen. De ‘specifieke’ kenmerken worden door zowel Turken, als Marokkanen belangrijker gevonden dan door de Surinamers en Antillianen. Dit ligt waarschijnlijk aan het feit dat het voor een belangrijk deel aspecten betreft die te maken hebben met taalproblemen.
Budget : € 45.094,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 120 van 164
Projectnummer : 36400006 Organisatie : Stichting AFAPAC Aanvrager : Dhr. drs. K. Boahene Programma : Diversiteit Projecttitel : Voorlichting, begeleiding en ondersteuning van sub-sahara Afrikaanse migranten in Nederland met betrekking tot algemeen gezondheidszorg en HIV/AIDS
Samenvatting : In een eerder project van Afapac werd voornamelijk aandacht besteed aan AIDS preventie. In juli 1997
werd dit project door externe deskundigen geevalueerd. De uitkomst van deze evaluatie is dat de werkzaamheden van AFAPAC gecontinueerd en uitgebreid moesten worden naar andere algemene gezondheidzorg thema' s. Daarom heeft AFAPAC een vervolg project ontwikkeld : voorlichting, begeleiding en ondersteuning van "sub-sahara" Afrikaanse immigranten in Nederland met betrekking tot algemene gezondheidszorg en HIV/AIDS.De werkzaamheden van AFAPAC worden dus uitgebreid. De volgende verschuivingen zijn gepland; algemene gezondheids voorlichting, preventie en counseling activiteiten. Extra aandacht zal worden besteed aan nieuwkomers en jongeren. AFAPAC heeft kantoren in Amsterdam en in Rotterdam en er wordt nagegaan of het mogelijk is de werkzaamheden van AFAPAC uit te breiden naar andere steden. Resultaten : Afapac heeft haar aidsvoorlichting aan en begeleiding van sub-sahara Afrikanen in Nederland uitgebreid naar algemene gezondheidsvoorlichting, andere allochtone doelgroepen en naar Rotterdam en Den Haag.
Budget : € 24.912,53
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 121 van 164
Projectnummer : 36400012 Organisatie : Stichting Pacemaker in Global Health Aanvrager : Dhr. drs. N. Dahhan Programma : Diversiteit: Interculturalisatie Projecttitel : Stichting Pacemaker in Global Health Samenvatting : In de zorgsector is men zich er steeds meer van bewust dat de samenleving uit meerdere en verschillende
culturen en bevolkingsgroepen bestaat. Deze toename in verscheidenheid van de samenleving, heeft helaas tot gevolg dat de huidige vorm van de zorgsector niet volledig aansluit op de opbouw van de samenleving.
Met name waar het gaat om ' nieuwe Nederlanders'worden kansen gemist bij het streven naar een optimale gezondheid. De huidige gezondheidsachterstand van allochtonen wordt veroorzaakt door uiteenlopende factoren. Het wegwerken van deze achterstand vraagt om verschillende wetenschappelijke invalshoeken en een multidisciplinaire aanpak. Vanuit deze basis leveren verschillende vakspecialisten via PaceMaker een bijdrage. PaceMaker is de netwerkorganisatie die vernieuwingen in de gezondheidszorg stimuleert. In groepen van tien tot twintig komen de deskundigen bijeen om zich te buigen over een bepaalde sector of een concreet thema, zoals huisartsenzorg, kinderzorg, gehandicaptenzorg, ouderenzorg en preventie. De infrastructuur bestaat echter niet alleen uit deze PaceMaker Centers. In Nederland worden nauwe contacten onderhouden met universiteiten, ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen, zelforganisaties van allochtonen en overheidsorganen, terwijl er ook internationaal wordt samengewerkt met instanties in ' landen van herkomst' , zoals Marokko, Turkije en Suriname. Daarnaast initieert en begeleidt het bureau van de stichting PaceMaker in Global Health zelf projecten. Resultaten : De stichting heeft met een startsubsidie van ZonMw in twee jaar tijd een onafhankelijke positie verworven als stimulator voor de interculturalisatie van de gezondheidszorg en heeft twintig projecten
Budget : € 824.020,33
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 122 van 164
Projectnummer : 36400013 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. dr. M.M.E. Foets Programma : Diversiteit: Interculturalisatie Projecttitel : Inventarisatie Interculturalisatie projecten Samenvatting : Inventariseren van lopende en afgesloten interculturalisatieprojecten en -innitiatieven in de gezondheidszorg.
Resultaten : Uit de inventarisatie kan het volgende worden geconcludeerd: de overgrote meerderheid van de
geïnventariseerde projecten is van beperkte duur, terwijl een kleine minderheid een structureel karakter heeft. Dit bevestigt eerdere verwachtingen die waren gebaseerd op meer beperkte ervaring. Het onderscheid tussen incidenteel dan wel structureel is niet altijd even goed te maken. Niet steeds is duidelijk of er in de toekomst vervolg zal worden gegeven aan een project; in die gevallen hebben we ze in deze inventarisatie wel als incidenteel beschouwd. Evenmin is altijd duidelijk of structurele initiatieven uiteindelijk zullen blijven bestaan. Voorbeeld hiervan zijn structureel (bijvoorbeeld jaarlijks) aangeboden cursussen, waarvan niet duidelijk is of zij ook over een aantal jaar nog zullen aangeboden worden. Verder kan geconcludeerd worden dat er van evaluatie weinig sprake is en de meeste projecten (ongeveer 2/3) zijn eerder gesitueerd in de voorwaardenscheppende sfeer dan direct gericht op de feitelijke zorg, hoewel er ook een beperkt aantal projecten is waarin beide worden gecombineerd. Onder voorwaardenscheppende projecten worden projecten bedoeld die tot doel hebben het ontwikkelen van trainingen, cursussen, zorgprogramma’s, zorgvisies, interventie strategieën, zorg raamwerken, methodiekenontwikkeling etc, maar ook methoden om de instroom van allochtoon personeel te bevorderen. Opvallend is dat er vrij veel schriftelijk materiaal is ontwikkeld (folders, brochures, handboeken e.d.). Verder valt ook nog op te merken dat de meest projecten zich nog steeds op de zogenaamde klassieke groepen allochtonen; deze die naar Nederland zijn gekomen in het kader van arbeidsmigratie of (direct of indirect~ ten gevolge van de dekolonisatie). Het gaat dan voornamelijk om Marokkanen, Surinamers, Turken en Antillianen, maar ook om Molukkers, Chinezen en Kaapverdianen. Projecten gericht op asielzoekers en vluchtelingen vormen een minderheid. Ook valt op dat men op verschillende plaatsen met hetzelfde bezig is, waarbij men zich de vraag kan stellen of de initiatiefnemers zich dit realiseren. Op basis van deze inventarisatie is niet helemaal duidelijk of men naast elkaar heen werkt en of hierdoor daadwerkelijk overlap is, maar toch moet de vraag gesteld worden of niet geregeld hetzelfde wiel wordt uitgevonden. Voorbeeld hiervan is het vele foldermateriaal Budget : € 22.689,00 Duur in maanden : 6
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 123 van 164
Projectnummer : 36400014 Organisatie : Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg, Preventie Aanvrager : Mw. drs. J. Snijders Programma : Diversiteit Projecttitel : Een interculturele entree in de ggz in Utrecht Samenvatting : Dit project betreft een exploratief onderzoek gericht op werkwijze en resultaat van een interculturele
aanpak in de entreefase van de behandeling (kortdurende behandeling). Het project (met een looptijd van 8 maanden) is te beschouwen als een vooronderzoek, met als doel enerzijds het formuleren van aanbevelingen voor intercultureel vraaggericht werken in de entreefase en anderzijds hypothesevorming en onderbouwing van een eerste theoretisch concept, ten behoeve van het opzetten van een langlopend, hypothesetoetsend onderzoek (looptijd van 4 jaar). De onderzoeksgroep bestaat uit 60 cliënten van allochtone (voornamelijk Marokkaanse) afkomst, die na de intake een indicatie voor kortdurende behandeling hebben gekregen. De groep wordt (willekeurig) toegewezen aan een viertal casuïstiekteams: twee teams volgen de reguliere werkwijze en twee teams hanteren een interculturele aanpak, waarbij vooraf omschreven aandachtspunten expliciet in de behandeling worden ingebracht. Onderzoeksmethoden zijn dossieronderzoek, behandelplanverslagen, semi-gestructureerde interviews en observatie. De voornamelijk kwalitatief georienteerde analyse richt zich op de verschillen tussen beide werkwijzen. Na 5 gesprekken in termen van daadwerkelijk gehanteerde aanpak, resultaat (herindicatie, afsluiting, verwijzing), niveau van de klachten en tevredenheid met de behandeling. De conclusies zijn voornamelijk beschrijvend van aard.
Resultaten : Beoogd: inzicht in de meerwaarde van een multiculturele entreefase voor kortdurende behandeing in de ggz Budget : € 50.654,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 8
Pagina 124 van 164
Projectnummer : 36500001 Organisatie : Stichting Tegen Vrouwenhandel Aanvrager : Mw. drs. I.R. Smidt Programma : Diversiteit Projecttitel : Landelijke integratieproject vrouwenhandel Samenvatting : De werkzaamheden van het landelijke integratie-projekt zijn er op gericht om de werkzaamheden van STV inzake de direkte begeleiding van slachtoffers van vrouwenhandel over te dragen aan en te integreren binnen de reguliere hulpverlening. Om de binnen STV opgebouwde specifieke kennis en deskundigheid rnbt hulpverlening aan slachtoffers van vrouwenhandel op een effectieve en efficiente manier over te dragen aan de reguliere instellingen is er gekozen voor het opzetten van een landelijk dekkend integratie-netwerk. De aard en de opzet van de netwerken sluiten nauw aan bij de hulpvragen van slachtoffers van vrouwenhandel en worden uitgesplist in 3 verschillende onderdelen teweten. Het hulpverlenings netwerk ( algemeen maatschappelijk werk, slachtofferhulp en opvanghuizen), het randvoorwaarden netwerk (Gemeentelijke Sociale Dienst, Huisvesting en advocaten) en het signalerings netwerk (Politie, GG&GD, Prostitutieprojekten, Asielzoekerscentra, Migrantenorganisaties)
Resultaten : Gedurende de projectperiode zijn in 10 verschillende regio’s in Nederland integratienetwerken
vrouwenhandel opgezet of in stand gehouden. In het totaal zijn dat 15 lokale netwerken. Daarmee is de zorg voor verhandelde vrouwen van een breder maatschappelijk draagvlak voorzien De reguliere instellingen voor maatschappelijke opvang, zorg en welzijn zijn toegankelijk gemaakt voor slachtoffers van vrouwenhandel. De signalering van vrouwenhandel is verbeterd en de handelingsperspectieven van diverse beroepsgroepen zijn vergroot. Er is een samenhangend pakket aan basiszorg voor deze doelgroep ontwikkeld en geïmplementeerd, bestaande uit (veilige) opvang, medische en psychosociale begeleiding en ondersteuning bij de juridische procedures. Het geheel aan zorg, hulp en diensten wordt door diverse (reguliere) instellingen geleverd en gecoördineerd door een casemanager of zorgcoördinator. Deze draagt bovendien zorg voor de afstemming en continuïteit van het hulpaanbod en koppelt (beleid)relevante informatie terug aan de STV. Budget : € 132.800,00 Duur in maanden : 25
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Pagina 125 van 164
Projectnummer : 36500003 Organisatie : Stichting Mainline Aanvrager : Dhr. J.P. Kools Programma : Diversiteit: Interculturalisatie Projecttitel : Gezondheidsmaatjes op straat Samenvatting : Er zijn groepen mensen met een marginale leefstijl die veel op straat of op andere informele
ontmoetingsplekken verkeren. Binnen deze groepen worden vrijwilligers gerecruteerd. Zij gaan de straat op met een heel praktisch aanbod ter ondersteuning van de gezondheid van hun maatjes. Zij werken op informele ontmoetingsplekken op straat of op inloopplekken. In hun rugzak hebben deze gezondheidsmaatjes enkele hele praktische maar essentiele middelen ter ondersteuning van de gezondheid. Dit aanbod is een doel op zich, maar fungeert ook als opstap voor het bespreken en verwijzen van zwaardere medische problematiek. De maatjes krijgen een cursus en worden gecoached door een arts. Door regelmatige supervisie blijven de maatjes deskundig en krijgt de arts een dynamisch beeld van de gesignaleerde gezondheidsproblemen op straat en van structurele knelpunten in de doorstroming naar de reguliere gezondheidszorg. Resultaten : Beoogd: peerpreventiemethode om mensen met een marginale leeftstijl op straat te ondersteunen bij hun gezondheid.
Budget : € 34.035,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 14
Pagina 126 van 164
Projectnummer : 36500004 Organisatie : Erasmus MC, instituut Maatschappelijk Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. prof. dr. J.P. Mackenbach Programma : Diversiteit Projecttitel : De verwevenheid van SEGV met gezondheidsverschillen naar geslacht en etniciteit in Nederland Samenvatting : Bij de bestrijding van sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) richten landelijke en lokale
overheden zich op lage sociaal-economische groepen, omdat wordt verwacht dat daar de meeste gezondheidswinst te behalen valt. Dat er een relatie ligt tussen SEGV en sekse en etniciteit wordt door niemand betwijfeld. Er is echter nog weinig tot niets bekend over de relatie tussen deze drie factoren. Lage sociaal-economische groepen en allochtonen worden in dit verband vaak in één adem genoemd. Is dat terecht? Meest wordt er ook geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Klopt dat wel? Om een antwoord op deze en andere vragen te krijgen heeft de Expertcommissie Sekse en Etniciteit in de Gezondheidszorg het Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg van Eramus MC/ Universitair Medisch Centrum Rotterdam de opdracht gegeven het onderzoek ‘De verwevenheid van gezondheidsverschillen naar sociaal-economische status en gezondheidsverschillen naar sekse en etniciteit’ uit te voeren. Resultaten : De Expertcommissie heeft aan de hand van de resultaten van het onderzoek geconcludeerd dat bestrijding van SEGV gebaat is bij een samenhangend sekse en etnisch specifieke aanpak. Daarnaast een zelfstandig beleid bij gezondheidsverschillen naar sekse én etniciteit noodzakelijk blijft. Verdieping en verbreding van het onderzoek nodig is. Deze conclusies zijn in acht aanbevelingen nader geconcretiseerd: 1. De lokale nota’s gezondheidsbeleid en de nieuwe VWS-nota over preventiebeleid dienen bij maatregelen ter bestrijding van SEGV het sekse- en etnisch perspectief structureel te betrekken. 2. Onderzoek naar oorzaken van en verklaringen voor het gegeven dat SEGV meer onder autochtone en allochtone mannen dan onder autochtone en allochtone vrouwen voorkomen, dient voor VWS en gemeenten (bijvoorbeeld via de GGD’en) te worden bevorderd. 3. Bestaande instrumenten en methodieken uit SEGV-initiatieven en –projecten dienen te worden gescreend op hun geschiktheid en bereikbaarheid voor autochtone mannen. Indien nodig moeten er nieuwe, beter toegesneden instrumenten worden ontwikkeld. 4. Het beleid op het gebied van etnisch specifieke gezondheidszorg dient zich mede te richten op het zoeken naar oorzaken van en verklaringen voor de verschillen in gezondheid tussen autochtonen en allochtonen. 5. Het beleid op het gebied van seksespecifieke gezondheidszorg dient door VWS krachtiger dan tot nu toe te worden voortgezet door middel van een nieuwe beleidsbrief aan de Tweede Kamer en op basis van een evaluatie van de uitvoering van de beleidsbrief uit 1999. 6. De Expertcommissie beveelt VWS aan om onderzoek te initiëren naar: · Specifieke gezondheidsproblemen onder mannen en vrouwen van verschillende etnische groepen; · Gebruik van zorgvoorzieningen onder mannen en vrouwen van verschillende etnische groepen; · Omdraaiing van de probleemstelling: in hoeverre levert de (hypothetische) eliminatie van sekse en etnische gezondheidsverschillen een bijdrage aan de reductie van SEGV. 7 De Expertcommissie beveelt aan om voor monitoring van en onderzoek naar gezondheidsverschillen, mede ten behoeve van beleidsontwikkeling en evaluatie de in dit onderzoek ontwikkelde verwevenheidsindex in te zetten. 8 Databestanden voor gezondheidsonderzoek, bijvoorbeeld het CBS, dienen sekse- en etnisch specifiek te worden opgebouwd.
Budget : € 9.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 3
Pagina 127 van 164
Projectnummer : 37000001 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde Aanvrager : Mw. dr. K. Stronks Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Geboorteland en aanvullende indicatoren voor etnische herkomst in gezondheids(zorg)onderzoek: validiteit en relevantie
Samenvatting : Het hier voorgestelde onderzoek beoogt tot evidence-based aanbevelingen voor standaarindicatoren in
Nederlands gezondheids (zorg) onderzoek te komen. Startpunt vormt de meest gebruikte indicator op dit moment, die van het geboorteland van de persoon zelf en dat van zijn ouders.
Resultaten : De beoordeling van het concept eindverslag is voor de themacommissie Cultuur & Gezondheid aanleiding geweest in gesprek te gaan met de projectuitvoerders. De onderzoekers hebben om inhoudelijke redenen besloten geen nadere statistische analyses uit te voeren om te achterhalen wat de gezondheidseffecten zijn van extra indicatoren, maar gaan na dit gesprek alsnog de analyses uitvoeren.
Budget : € 34.013,55
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 15
Pagina 128 van 164
Projectnummer : 37000003 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Koppeling van bestanden ter bevordering van de registratie van ethische herkomst in de gezondheidszorg Samenvatting : Om beleidsmatige vragen omtrent etnische verschillen in gezondheid en gezondheidszorg te beschrijven en te verklaren zijn gegevens over etnische herkomst van de patiënten noodzakelijk. Deze gegevens zijn nog moeilijk te achterhalen omdat niet of op een niet gestructureerde manier deze gegevens in de Nederlandse gezondheidszorg worden geregistreerd.Voor de koppeling is gebruik gemaakt van de Landelijke Medische Registratie (LMR) en de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). In de LMR bevinden zich alle ziekenhuis opnamen voor zowel poliklinische als dagbehandeling. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de opnamen uit 1999. De opnamen van de LMR zijn op basis van geboortedatum, geslacht en 4-cijferig postcode deel gekoppeld aan de GBA. In de GBA bevinden zich behalve geboorte datum, geslacht en adres gegevens, ook gegevens over geboorteland en geboorteland ouders.
Resultaten : Gezien het resultaat van 87% uniek te koppelen opnamen kan worden geconcludeerd dat de koppeling
haalbaar is. Dit percentage wordt gehaald zonder veel moeilijke bewerkingen op het bestand los te laten. Wat betreft de representativiteit van de uniek te koppelen opnamen ten opzichte van de niet uniek te koppelen opnamen wordt momenteel gewerkt aan een eenvoudige oplossing om inzicht hierin te krijgen.
Budget : € 35.056,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 9
Pagina 129 van 164
Projectnummer : 37000004 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Kennisnetwerk Cultuur & Gezondheid Samenvatting : De themacommissie Cultuur & Gezondheid heeft een wetenschappelijke coördinator aangetrokken (dr.
Marc Bruijnzeels) die een netwerk van onderzoekers heeft opgezet om standaarden voor meting van etniciteit in gezondheidsonderzoek en gezondheids(zorg)registratie te ontwikkelen en te implementeren. Het netwerk organiseert jaarlijks twee bijeenkomsten voor onderzoekers die gezondheidsonderzoek doen onder allochtonen. Daarnaast ontwikkelt zij een besloten website met informatie over onderzoekmethodiek. Verder is er een e-mail berichtenservice. Het netwerk kent ongeveer vijfhonderd
Resultaten : Beoogd: netwerk van gezondheids(zorg)onderzoekers voor kwaliteitsverhoging van het onderzoek onder allochtonen
Budget : € 181.512,09
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 50
Pagina 130 van 164
Projectnummer : 37000005 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Dhr. dr. M.A. Bruijnzeels Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Knelpunten en oplossingen bij de implementatie van de registratie van etnische herkomst in gezondheidszorginstellingen
Samenvatting : De registratie van etnische herkomst in de gezondheidszorg is al jaren onderwerp van discussie. Zowel
vanuit het beleid als de medische praktijk wordt de noodzaak en wenselijkheid van continue règistratie van etnische herkomst meer en meer onderschreven. In de praktijk van de registratie worden diverse knelpunten gepercipieerd en daadwerkelijk ondervonden. Deze knelpunten zijn van ethisch/juridische, motivationele, administratieve en technische aard. Kennis over en inzicht in de strategieen om deze knelpunten op te lossen is niet gedocumenteerd. Aan de hand van een aantal case-studies van instellingen die reeds etnische herkomst registreren, van instellingen die op het punt staan de registratie ter hand te nemen en van instellingen die nog geen stappen in die richting hebben ondernomen wordt niet allen de consequenties van diverse knelpunten beschreven, maar ook de strategieen om deze knelpunten al dan niet succesvol op te lossen geinventariseerd. De te selecteren instellingen varieren naar mate van succesvolle registratie, soort instelling (ziekenhuis, huisartspraktijk, RIAGG, APZ), aandeel allochtonen. De case studies maken gebruik van interviews, documentanalyse, gegevens van informatiestromen, participerende observaties etc. De resultaten van deze inventarisatie worden met de koepelorganisaties besproken, gepubliceerd in relevante tijdschriften en gepresenteerd tijdens een afsluitende conferentie.
Resultaten : Beoogd: inzicht in de bevorderende en belemmerende factoren voor invoering van registratie op etniciteit in gezondheidszorginstellingen
Budget : € 22.493,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 20
Pagina 131 van 164
Projectnummer : 37000006 Organisatie : Erasmus MC, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg Aanvrager : Mw. dr. M.M.E. Foets Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Validiteit van de enkelvoudige vraag naar de ervaren gezondheid onder Turkse en Marokkaanse migranten in nederland
Samenvatting : Bij gezondheidszorgonderzoek onder allochtonen wordt doorgaans gebruik gemaakt van meetinstrumenten waarvan weinig of niets is bekend over de betrouwbaarheid en validiteit bij toepassing onder deze groepen. Meest gebruikt in surveys is de enkelvoudige vraag naar de ervaren gezondheid. De resultaten wijzen er steeds opnieuw op dat allochtonen hun gezondheid slechter beoordelen dan autochtonen. Het verschil is vooral groot tussen autochtonen enerzijds, Turken en Marokkanen anderzijds. Objectieve indicatoren laten juist voor deze twee groepen een veel gunstiger beeld zien. Daarom moet de vraag gesteld worden of allochtonen bij het beantwoorden van deze vraag dezelfde betekenis hanteren voor het begrip gezondheid, dan wel of zij er een (deels) andere betekenis aan geven als autochtonen. Dit is het bekende probleem van de betekenis-equivalentie en meer bepaald van construct bias bij onderzoek onder verschillende culturele groepen. Gezondheid is een meerdimensioneel concept, en mogelijk refereren allochtonen bij het beantwoorden van deze vraag gedeeltelijk aan andere aspecten. De beknoptheid van het instrument is dus mogelijk ook haar zwakte. Doel van het voorgestelde onderzoek is het onderzoeken van de construct-validiteit van deze enkelvoudige vraag bij onderzoek onder Turkse en Marokkaanse allochtonen. Resultaten : Beoogd: inzicht in de multiculturele validiteit van de enkelvoudige vraag naar ervaren gezondheid
Budget : € 40.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 132 van 164
Projectnummer : 37000007 Organisatie : GG&GD Amsterdam Aanvrager : Mw. drs. E. Poort Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Betrouwheid en validiteit van de zelfrapportage van ADL-beprekingen bij Turkse en Marokkaanse ouderen
Samenvatting : De eerste generatie arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko veroudert. Om het aanbod van zorg- en
welzijnsvoorzieningen voor ouderen af te kunnen stemmen op deze migrantenouderen, is inzicht in de zelfredzaamheid van deze groepen van toenemend belang. In epidemiologisch onderzoek wordt de mate van zelfredzaamheid veelal gemeten aan de hand van de zelfrapportage van beperkingen bij Activiteiten in het Dagelijks Leven (ADL). In de Amsterdamse GezondheidsMonitor (AGM) van de GG&GD Amsterdam is aan 933 ouderen (330 Turkse, 299 Marokkaanse en 304 Nederlandse ouderen) gevraagd naar beperkingen bij een tiental ADL’s). Hieruit bleek dat Turkse en Marokkaanse ouderen veel vaker dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten ADLbeperkingen rapporteren. De interpretatie van deze gegevens wordt echter bemoeilijkt doordat nog weinig bekend is over de validiteit van de gebruikte meetinstrumenten onder Turken en Marokkanen. Een belangrijke vraag is in hoeverre de culturele achtergrond van invloed is op de beleving van beperkingen in ADL en op de rapportage hiervan in vragenlijstonderzoek. Het voorgestelde onderzoek bestudeert verschillende criteria voor de bruikbaarheid van zelfgerapporteerde ADL’s voor Turkse en Marokkaanse ouderen. Op basis van de gegevens van de AGM wordt de betrouwbaarheid, de begripsvaliditeit en de soortgenotenvaliditeit bestudeerd. De betrouwbaarheid wordt onderzocht door middel van de interne consistentie. De begripsvaliditeit heeft betrekking op theorieën waarin het kenmerk zoals bedoeld (zelfredzaamheid) gerelateerd is aan andere kenmerken. In dit onderzoek wordt gekeken naar de uit de literatuur bekende samenhang tussen gewrichtsaandoeningen, reuma, langdurige rugklachten, depressiviteit en zelfredzaamheid. Voor de soortgenotenvaliditeit wordt de correlatie tussen de zelfrapportage van ADL-beperkingen en twee aanverwante testen (de SF-36 en de OESO) onderzocht. Daarnaast worden aanvullende gegevens verzameld om de samenhang tussen zelfgerapporteerde en objectief vastgestelde ADL-beperkingen te bepalen (criteriumvaliditeit). Bekend is dat de zelfrapportage van ADL-beperkingen wordt beïnvloed door onder andere het cognitief en affectief functioneren en door persoonlijkheidskenmerken. Mogelijk speelt ook de culturele achtergrond een rol. De constatering van het SCP dat er met name bij Turkse en Marokkaanse ouderen sprake is van een aanzienlijke discrepantie tussen de subjectieve indicatoren en meer objectieve indicatoren van de gezondheid wijst hierop. Omdat uitvoeringstesten minder gevoelig zijn voor een mogelijke culturele invloed geeft inzicht in de mate van samenhang tussen de zelfgerapporteerde en geobserveerde ADL-beperkingen belangrijke aanvullende informatie over de bruikbaarheid van zelfgerapporteerde ADL-beperkingen onder Turken en Marokkanen.
Resultaten : Beoogd: multicultureel gevalideerde onderzoeksvraag naar de ervaren gezondheid Budget : € 40.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 133 van 164
Projectnummer : 3700092001 Organisatie : Transcultural Psychosocial Organisation Amsterdam Aanvrager : Mw. drs. A.M. Kamperman Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Reisbeurs Paramaribo, Suriname: Cultureel-gebonden diagnoses c.q. symptoomclusters en hun determinanten voor Surinamers in Nederlands
Samenvatting : Deze reis vindt plaats binnen het kader van een onderzoek naar de rol van cultuur gebonden psychische
problematiek en de determinanten onder Surinamers. Tijdens het bezoek wordt het Psychiatrisch Centrum Suriname bezocht. In samenwerking met het Psychiatrisch Centrum Suriname worden hypotheses ontwikkeld die vervolgens getoetst zullen worden in een steekproef van Surinamers woonachtig in
Resultaten : Beoogd: artikel over verschillen tussen (determinanten van) psychische problematiek van Surinamers in Nederland en in Suriname.
Budget : € 2.869,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 0
Pagina 134 van 164
Projectnummer : 3700092003 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. drs. W.M. de Vries Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Cultuur en Gezondheid: Reisbeurs Marokko Samenvatting : Hoewel de meeste Marokkaanse ouderen al enkele decennia in Nederland verblijven, hebben ze nog een
sterke oriëntatie op het land van herkomst. Onderzoek in Marokko draagt bij aan het interpreteren van de psychische problematiek van deze ouderen in Nederland. Door het vergelijken van de levensloop van Marokkaanse migranten in Nederland met oudere Marokkanen die in Marokko zijn gebleven kan onderzocht worden in hoeverre de individuele beleving van psychische problemen beïnvloed wordt door context en cultuur. Door het bezoeken van psychiatrische centra in verschillende delen van Marokko kan ook nagegaan worden of hierin verschillen zijn tussen Marokkaanse Arabieren en Berbers. De onderwerpen die we in het geplande onderzoek nader willen onderzoeken zijn: 1. Omgang met psychische problemen in Marokko; 2. Hulp zoekgedrag in Marokko; 3. Rol familie/ sociale steun in Marokko; 4. Ouderenpsychiatrie in Marokko; 5. Rol van migratie in de psychische problematiek; 6. Gebruik van gestandaardiseerde psychiatrische interviews en screeningslijsten in Marokko
Resultaten : Beoogd: artikel over psychische problematiek van oudere Marokkanen in Nederland en Marokko. Budget : € 1.440,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 0
Pagina 135 van 164
Projectnummer : 3700092004 Organisatie : Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Medische Wetenschappen, Wetenschapswinkel Geneesmiddelen
Aanvrager : Mw. drs. E.S. Schaafsma Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Cultuur en Gezondheid: Reisbeurs Turkije Samenvatting : Nederland telt circa 700.000 islamitische inwoners. De grootste groepen zijn: Arabieren (Marokkanen),
Turken, Surinamers en Indonesiërs. Tijdens de 9e maand van het islamitisch jaar wordt van hen verwacht dat zij zich overgeven aan een periode van reiniging en bezinning, die lichamelijke discipline vergt. De periode van reiniging en bezinning wordt vormgegeven door de zogenaamde vastentijd die de ramadan wordt genoemd (Turks: ramadan, Indonesisch: poeasa). Gedurende deze periode van een maand mag men van zonsopgang tot zonsondergang niet eten of drinken, niet roken en geen geslachtsgemeenschap hebben. Voor het gebruik van geneesmiddelen, ongeacht de toedieningsweg, geldt voor vele moslims, afhankelijk van de islamitische stroming, hetzelfde. Het islamitisch jaar wordt in maanmaanden (29-30 dagen) geteld, in plaats van in zonmaanden (30-31 dagen), hierdoor duurt een jaar 354 dagen in plaats van 365, De ramadan valt daardoor niet steeds in hetzelfde seizoen. Iedere moslim vanaf puberteit wordt verondersteld de ramadan in acht te nemen. Er wordt geschat dat tussen 80-90% van hen in meerdere of mindere mate vasten. Uitzonderingen op de vastenplicht worden gemaakt voor vrouwen die menstrueren, zwanger zijn en/of borstvoeding geven, voor zieken (zowel geestelijk als lichamelijk), voor ouderen, voor reizigers en voor diegenen die zware arbeid verrichten. Deze kunnen dispensatie krijgen voor het vasten en dus ook voor het stoppen van geneesmiddelengebruik mits zij het vasten inhalen in een latere periode wanneer zij niet meer tot de uitzonderingsgevallen behoren of indien dit niet (meer) mogelijk is, zoals bij chronisch patiënten, mits zij bij wijze van compensatie minder bedeelde moslims voedsel schenken. Hoewel de ramadan een plicht is voor alle moslims, wordt de koran op dit punt door verscheidende islamitische stromingen verschillend geïnterpreteerd. De regels die moslims hanteren, zijn veelal typerend voor hun land of regio van herkomst. Dit is ook van invloed op de consequenties die verbonden zijn aan het doorbreken of stoppen en of uitstellen van de vastenperiode. Het gevolg van de verschillende interpretaties is onduidelijkheid, zowel bij moslims zelf als bij de beroepsbeoefenaren. Daarnaast is de psychosociale druk groot. Door niet mee te doen, plaatst men zich buiten het groepsverband. Dispensatie heeft als consequentie dat zij het vasten op een later tijdstip moeten inhalen, dit vergt veel meer discipline dan vasten in groepsverband. Bovendien speelt mee dat veel moslims zichzelf niet als zieke (willen) beschouwen, dus zij maken geen gebruik van dispensatie regeling. Ziekte kan als zwakte of onreinheid worden beschouwd en het niet vasten onthult een (tot dan toe verborgen gehouden) ziekte. Het werkt
Resultaten : Beoogd: artikel over de verschillen in regels voor medicijngebruik tijdens de islamitische vastenperiode. Budget : € 3.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 2
Pagina 136 van 164
Projectnummer : 3700092005 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Huisartsgeneeskunde Aanvrager : Mw. dr. J.A. Haafkens Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Cultuur en Gezondheid: Reisbeurs Turkije Samenvatting : Aan de hand van een vragenlijst die in de lopende onderzoeken gebruikt wordt voor interviews met hoge
bloeddruk patiënten, zal ook in Turkije met patiënten interviews worden afgenomen aan de hand van deze vragenlijst. Dit biedt inzicht in de bruikbaarheid van de vragenlijst buiten Nederland. Daarnaast biedt dit de mogelijkheid om gegevens van in Nederland en Turkije wonende Turkse patiënten met elkaar te contrasteren. Tevens bieden bezoeken aan gezondheidscentra en gesprekken met hulpverleners en onderzoekers inzicht in manier waarop de hypertensie zorg georganiseerd is in Turkije, met name in het gebied waar veel in Nederland wonende Turken vandaan komen en regelmatig op bezoek gaan. Veel oudere Turkse Nederlanders bezoeken regelmatig voor langere periode hun land van herkomst. De prevalentie van hypertensie in deze oudere groep is relatief hoog. Daarom is het ze mogelijk dat zij behalve in Nederland ook in Turkije hiervoor een beroep doen op de gezondheidszorg. De reis biedt nieuwe informatie over denkbeelden en praktijken m.b.t. hypertensie die niet in Nederland te verkrijgen is. Dit kan belangrijke inzichten opleveren voor de lopende onderzoeksprojecten. Over de bevindingen zal gerapporteerd worden. Het is mogelijk dat de reis eveneens concrete ideeën oplevert voor nieuw onderzoek naar gezondheid onder allochtonen in Nederland.
Resultaten : Beoogd: artikel over (het beleid voor) hoge bloeddruk onder Turken in Nederland en in Turkije. Budget : € 2.303,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 1
Pagina 137 van 164
Projectnummer : 3700092006 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Sociale Geneeskunde Aanvrager : Mw. dr. K. Stronks Programma : Diversiteit: Cultuur & Gezondheid Projecttitel : Cultuur en Gezondheid: Reisbeurs Suriname Samenvatting : Roken is een groot gezondheidsprobleem en een belangrijke risicofactor voor hart-en-vaatziekten,
longkanker en vele andere ziekten. Rokende volwassenen hebben een beduidend hogere kans op morbïditeit en mortaliteït dan niet-rokers’. Dit geldt onder andere voor hart-en-vaatziekten, doodsoorzaak nummer één in Nederland, en longkanker. In 2001 zijn in Nederland tenminste 22.480 mensen overleden aan de gevolgen van roken, volgens het jaarverslag van Defacto-rookvrij. Een substantiële daling van ziekte en sterfte wordt bereikt door een reductie van het aantal rokers in een bevolkingsgroep. Uit onderzoek is gebleken dat het percentage rokers niet alleen verschilt tussen mannen en vrouwen, maar ook tussen verschillende etnische groepen. De studie die hier wordt voorgesteld beoogt het rookgedrag en de determinanten daarvan bij Surinaamse vrouwen in Suriname in kaart te brengen, en te vergelijken met die in Nederland. Op deze manier kan inzicht worden verkregen in de veranderingen in rookgedrag en determinanten daarvan onder Surinaamse vrouwen onder invloed van onder andere migratie. Als daar meer over bekend is, kan beter worden nagegaan of en hoe preventie moet worden aangepast voor Surinaamse vrouwen in Nederland in de nabije toekomst. Wanneer bijvoorbeeld Surinaamse vrouwen na migratie hun rookgedrag en determinanten veranderen in de richting van Nederlandse vrouwen is de noodzaak voor specifieke preventieprogramma’s mogelijk minder groot dan wanneer ze vasthouden aan het patroon zoals dat in Suriname bestaat. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd in het kader van een wetenschappelijke stage voor de opleiding geneeskunde. Vanwege de beperkte tijd in deze stage zal het onderzoek zich beperken tot vrouwen. Ze vormen een relevante onderzoekspopulatie, omdat de laatste jaren is geconstateerd dat er onder vrouwen een toename is van de prevalentie van roken en daarmee verband houdend een toename van de incidentie van longcarcinoom. Het lijkt waarschijnlijk dat ook Surinaamse vrouwen steeds meer roken.
Resultaten : Beoogd: artikel over rookgedrag van Surinaamse voruwen in Nederland en in Suriname Budget : € 1.858,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 3
Pagina 138 van 164
Projectnummer : 40050001 Organisatie : Universiteit Maastricht, Faculteit der Psychologie, Experimentele Psychologie Aanvrager : Dhr. prof. dr. G. Kok Programma : Gezond Leven Projecttitel : Determinants of Subbehaviors of Healthy Living Samenvatting : Niet roken, met mate drinken, veilig vrijen, twee ons groente en twee stuks fruit per dag, voldoende
bewegen: eigenlijk weet iedereen wel hoe je gezond moet leven. En toch is weten alleen niet genoeg. Ons gedrag wordt niet alleen bepaald door kennis, maar ook door tal van andere factoren. Zo weet vrijwel iedereen dat je om niet besmet te raken met het HIV-virus bij het vrijen een condoom moet gebruiken. Maar om echt altijd een condoom te gebruiken moet je bijvoorbeeld condooms bij je dragen, het gebruik van condooms bespreekbaar maken bij je seksuele partner(s) en moet je condooms durven kopen. De preventieboodschap: ‘vrij veilig, gebruik condooms’ is, om bij hetzelfde voorbeeld te blijven, dus niet voldoende om mensen daadwerkelijk aan te zetten tot veilig vrijen. Daarvoor is eerst een analyse nodig van specifieke gedragsdoelen, in het vorige geval bijvoorbeeld: zorg dat je een condoom bij je hebt. En dan kan de situatie ontstaan dat iemand wel vindt dat hij of zij condooms moet gebruiken en dat ook wel wil, maar absoluut geen condooms bij zich wil dragen. Bijvoorbeeld uit angst dat ouders of vriend(inn)en daar achter komen. Oftewel: bij elke algemene preventieboodschap (vrij veilig) zijn specifieke gedragsdoelen af te leiden (zorg dat je condooms bij je draagt) waarbij geheel eigen factoren (angst om ‘betrapt’ te worden) bepalen of iemand wel of niet het gewenste gedrag vertoont. Wetenschappers en mensen uit de praktijk van de gezondheidspreventie staan voor de taak om het proces dat mensen moeten doorlopen om echt gezonder te gaan leven, grondig te analyseren. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat een algemene preventieboodschap uiteindelijk leidt tot ander en gezond gedrag. Een goede analyse moet antwoord geven op de vraag waarom mensen wel of niet gezonder gaan leven. Mensen willen misschien best stoppen met roken, maar niet als de partner blijft roken. Of wellicht willen ze best minder drinken, maar kunnen ze de druk van de vriendenkring niet aan. De Universiteit Maastricht gaat de manier verduidelijken waarop dit proces bij mensen kan worden geanalyseerd. Daarbij baseert de universiteit zich op het zogenaamde Intervention Mapping, een protocol dat in onderscheiden stappen aangeeft dat er naast het algemene gedragsdoel specifieke gedragsdoelen moeten worden geïdentificeerd met inbegrip van de achterliggende determinanten. Het bestaande Intervention Mapping geeft aan wat er geanalyseerd moet worden. Het project in Maastricht onderzoekt hoe dit geanalyseerd moet worden. Uiteindelijk leidt het project tot een praktisch en uitvoerbaar protocol dat duidelijk maakt hoe allerlei factoren die bepalen of mensen daadwerkelijk gezond gaan leven (determinanten van specifieke gedragsdoelen) kunnen worden geanalyseerd binnen een aantal doelgroepen. Pas als we weten hoe we kunnen analyseren, kunnen we daadwerkelijk analyseren waarom mensen wel of niet gezond gaan leven en kunnen we vervolgens nieuwe preventieactiviteiten opzetten die zijn afgestemd op een grondige gedragsanalyse.
Resultaten : Beoogd: protocol voor analyse van (determinanten van) gezond gedrag Budget : € 275.690,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 139 van 164
Projectnummer : 40050002 Organisatie : TNO Preventie en Gezondheid, Divisie Volksgezondheid Aanvrager : Drs. W.T.M. Ooijendijk Programma : Gezond Leven Projecttitel : Neighbourhoods which encourage older people to go walking. Development of a Movements Determinant Model for walking by older people
Samenvatting : Voor ouderen is wandelen een goede en gemakkelijk in de leefstijl te integreren vorm van bewegen, waarbij het risico op blessures door overbelasting en vallen tot een minimum beperkt blijft. In de ontwikkeling en herstructurering van wijken wordt vaak niet expliciet rekening gehouden met de mogelijkheid tot wandelen als fysieke activiteit. Vooral voor ouderen is de directe woonomgeving voor wandelen van belang. In dit project wordt een Verplaatsings- Determinanten Model (VDModel) voor wandelgedrag van ouderen opgesteld waarin fysieke en sociale wijkkenmerken een belangrijke rol spelen. Hierbij worden Geografische Informatie Systeem (GIS) technieken toegepast. In drie wijken in Schiedam wordt onderzocht hoe de ‘geschiktheid‘ van de wijk om te wandelen in relatie tot andere determinanten het feitelijke wandelgedrag van ouderen beïnvloedt. Met behulp van het VDModel kunnen de effecten van wijk(her)inrichting op beweeggedrag worden voorspeld. Vernieuwend is dat het project zich richt op matig inspannende fysieke activiteit geïntegreerd in het dagelijks leven (wandelen in de wijk) en de toepassing van geografische analyse technieken. Samengewerkt wordt met stedenbouwkundigen en stadsplanologen van de gemeente Schiedam en met lokale ouderen. Expliciet wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid in de geselecteerde wijken van allochtonen en groepen met een lage sociaal economische status.
Resultaten : Beoogd: model om de effecten te voorspellen van wijk(her)inrichting voor het wandelgedrag van ouderen Budget : € 225.160,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 140 van 164
Projectnummer : 40050005 Organisatie : Academisch Medisch Centrum, Huisartsgeneeskunde Aanvrager : Mw. dr. J.A. Haafkens Programma : Gezond Leven Projecttitel : HEE BROEDOE? Een onderzoek naar het perspectief van Creools-Surinamers, Ghanezen en Nederlanders op hypertensie en de aanpassingen
Samenvatting : Hypertensie is een belangrijke risicofactor voor het krijgen van hart- en vaatziekten en de prevalentie is
hoger onder mensen van Afrikaanse origine. De meeste gezondheidswinst wordt behaald door vermindering van het totale cardiovasculaire risicoprofiel: stimuleren van een gezonde leef- en voedingswijze staat centraal en z.n. medicijnen. Bij hypertensie is de compliantie i.h.a. laag en lijkt nóg lager bij etnische groepen. In Amsterdam Z.O. wonen veel mensen Afrikaanse origine, m.n. Creolen en Ghanezen. In dit project wordt naar antwoord gezocht op de vraag of het zinvol is om voor Creoolse Surinamers en Ghanezen met hypertensie een cultuurspecifiek zorgaanbod te ontwikkelen t.a.v. het verminderen van leef- en voedingsstijlgebonden cardiovasculaire risicofactoren en het adequaat omgaan met medicatie. Dit project wordt uitgevoerd in wijken van Amsterdam Z.O. en gezondheidscentra: halfgestructureerde interviews worden afgenomen bij mensen uit de genoemde doelgroepen met hypertensie die daarvoor richtlijnen t.a.v. voeding, leefstijl en medicatiegebruik hebben ontvangen. Er wordt een inventarisatie gemaakt van de behandelprotocollen en werkwijzen voor hoge bloeddruk. Er wordt geanalyseerd of er cultuurspecifieke opvattingen en gedragingen zijn t.a.v. de risicofactor hypertensie en indien dit nodig blijkt, welke mogelijkheden en barrières er zijn om de richtlijnen en werkwijzen aan te passen. Zowel praktijkwerkers als doelgroepen worden in alle fasen van het project betrokken. Resultaten : Beoogd: Nut van een cultuurspecifiek aanbod voor Creoolse Surinamers en Ghanesen ter vermindering van het risico op hart- en vaatziekten, inclusief medicijngebruik
Budget : € 170.977,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 141 van 164
Projectnummer : 40050006 Organisatie : TNO Preventie en Gezondheid, Divisie Volksgezondheid Aanvrager : Dhr. Th.G.W. M. Paulussen Programma : Gezond Leven Projecttitel : Transfer-oriented learning of health-related behavior: an integrative approach to various lifestyle factors within health education
Samenvatting : Het aanbod dat de gezondheidszorg ontwikkelt voor gezondheidslessen op school kenmerkt zich over het algemeen door een categorale benadering. Voor niet-roken, veilig vrijen, meer bewegen en al die andere boodschappen van gezond leven, worden afzonderlijke lesprogramma’s ontwikkeld, met eigen doelstellingen en eigen didactische opvattingen. Het resultaat is een overladen, weinig samenhangend aanbod, dat bovendien niet aansluit op de huidige onderwijskundige opvatting waarin niet de vakinhoud maar het leerproces zelf centraal staat: het leren leren.
Daarom ontwikkelt en evalueert TNO Preventie en Gezondheid vanuit het programma Gezond Leven van ZonMw, een curriculum dat kinderen zodanig toerust dat zij het geleerde over het ene onderwerp zelfstandig en flexibel kunnen toepassen op het andere onderwerp. Hiertoe worden een leerlingenmagazine, een video, een docentenhandleiding en een trainingsmodule voor docenten gemaakt. Het curriculum is bestemd om te gebruiken in de Basisvorming van het voortgezet onderwijs. TNO richt zich met dit project op enkele risicogedragingen die ook in de kerndoelen van de vakken Verzorging en Biologie staan vermeld, te weten: roken en veilig vrijen. Voor deze onderwerpen worden zogenaamde transferbevorderende leerprocessen ontwikkeld. Dat wil zeggen dat de leerlingen na afloop van het lesprogramma de dingen die zij hebben geleerd ten aanzien van (niet) roken en veilig vrijen ook kunnen toepassen op onderwerpen als alcoholgebruik en gezonde voeding. Daarom zal in een effectonderzoek worden nagegaan of er enerzijds transfer optreedt tussen de primaire onderwerpen roken en veilig vrijen, en anderzijds of er een leereffect aantoonbaar is op het gebied van alcoholgebruik en gezonde voeding.
Resultaten : Beoogd: methode voor gezondheidsbevordering in basisklassen van het voortgezet onderwijs Budget : € 489.090,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 142 van 164
Projectnummer : 40050007 Organisatie : Bouman E&E Development Aanvrager : Mw. dr. M.P.A. Bouman Programma : Gezond Leven Projecttitel : Gezondheid in beeld Samenvatting : Het effect van populaire televisiesoaps op het gedrag van jongeren valt niet te ontkennen. Het is daarom
niet verwonderlijk dat gezondheidsvoorlichters die op zoek gaan naar vernieuwende methoden om een gezonde leefstijl onder jongeren te promoten trachten invloed te krijgen op het script van deze dramaseries. De Stichting E-E Nederland (E-E staat voor entertainment-education) wil met het project ‘Gezondheid in Beeld’ gezondheidsvoorlichters en scriptschrijvers met elkaar in contact brengen om te proberen een gezamenlijk kader te ontwikkelen waarmee binnen Nederlandse soap- en dramaseries een gezonde leefstijl voor jongeren in beeld kan worden gebracht. Want uit onderzoek blijkt dat de combinatie van voorlichting en televisiedrama een voorlichtingskundige potentie heeft die tot nu toe vrijwel onbenut is gebleven.
In dramaseries wordt veelvuldig seksualiteit en (on)veilig vrijen in dramalijnen verwerkt. Maar jongeren vrijen in series lang niet altijd veilig, en het onderhandelen dat bij ‘safe sex’ hoort wordt al helemaal niet in de verhaallijn opgenomen. Programmamakers zijn zich niet bewust van de mogelijkheden die ze daarbij laten liggen. Aan de andere kant weten gezondheidsvoorlichters - als zij daar om gevraagd worden - hun boodschap niet te vertalen naar een verhaallijn die leuk en spannend is en hoge kijkcijfers kan halen. Aan de hand van specifieke selectiecriteria zal binnen ‘Gezondheid in Beeld’ een aantal afleveringen van dramaseries worden opgenomen en geanalyseerd op inhoud, vorm en dramalijn ten aanzien van seksualiteit. De gevonden dramalijnen en beeldfragmenten zullen in het licht gehouden worden van zowel dramatechnische als voorlichtingskundige principes, waarbij bekeken wordt welke alternatieven er zijn. Dit wordt in zijn totaal voorgelegd aan een forum van gezondheidsvoorlichters, scriptschrijvers en
Resultaten : Beoogd: inzicht in de mogelijkheden voor seksuele voorlichting in populaire televisiesoaps Budget : € 160.110,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 22
Pagina 143 van 164
Projectnummer : 40050011 Organisatie : St. Lucas Andreas ziekenhuis, Kindergeneeskunde Aanvrager : Dhr. dr. B. Wolf Programma : Gezond Leven Projecttitel : Een kind-kind benadering ter bevordering van een gezonde leefstijl bij Marokkaanse en Nederlandse kinderen met diabetes
Samenvatting : Leven met diabetes is niet makkelijk, zeker niet voor kinderen. Allerlei leefregels, het toedienen van
insuline, voldoende beweging, op gewicht blijven en gezonde voeding vormen samen een strak regime dat dag in dag uit bewaakt moet worden. Gezien de ernst van de ziekte is therapietrouw bijzonder belangrijk maar dit blijkt in de praktijk van alledag moeilijk haalbaar. Het kinderdiabetesteam van het St. Lucas Andreas ziekenhuis heeft het initiatief genomen voor een uniek experiment waarin de medewerkers samen met kinderen van 8-12 jaar zoeken naar een manier om gezond te leven met diabetes. De medewerkers raadplegen de kinderen niet alleen, maar betrekken ze ook actief bij het bedenken van activiteiten die een gezonde leefstijl kunnen bevorderen.
Het project richt zich met name op kinderen van Marokkaanse afkomst. Door genetische en omgevingsfactoren hebben deze kinderen een verhoogd risico op het krijgen van diabetes. Door in dit onderzoek met en niet over deze kinderen te praten, trachten de onderzoekers beter inzicht te krijgen in de manier waarop zij hun ziekte en de daarbij behorende leefregels beleven. Daarnaast hebben de kinderen een actieve rol bij het nemen van beslissingen over hun eigen gezondheid. Gebleken is dat een dergelijke participatie van kinderen een positief effect heeft op genezingsprocessen en therapietrouw. Op dit moment is er een gebrek aan geschikte methoden en instrumenten om op deze wijze een zo jonge doelgroep in een onderzoek te laten participeren. Het project zal ook hierin vernieuwend zijn. Het kinderdiabetesteam van het St. Lucas Andreas Ziekenhuis werkt in dit project nauw samen met de Sectie Medische Antropologie van de Universiteit van Amsterdam. De Diabetes Vereniging Nederland en twee andere ziekenhuizen hebben een adviserende rol. Naast de hulpverleners worden ook de ouders van de kinderen betrokken. Echter, in het hele project zijn het de kinderen die centraal staan. Zij specificeren en analyseren het probleem, zij stellen prioriteiten en bedenken oplossingen. Op hun eigen manier en vanuit hun eigen belevingswereld.
Resultaten : Beoogd: methode voor en door Marokkaanse kinderen met diabetes om gezond leven te bevorderen Budget : € 255.253,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 144 van 164
Projectnummer : 40050014 Organisatie : GG&GD Amsterdam Aanvrager : Mw. ir. H. Dijkshoorn Programma : Gezond Leven Projecttitel : Kwalitatief interventieonderzoek naar overgewicht en preventie bij Turkse en Marokkaanse vrouwen Samenvatting : De prevalentie van overgewicht onder Amsterdamse vrouwen van Turkse en Marokkaanse afkomst is
hoog, zo blijkt o.a. uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor. Over de achtergrond van dit gezondheidsprobleem en de preventiemogelijkheden is weinig bekend. Dit participatief onderzoek moet inzicht bieden in de factoren die bijdragen aan de hoge prevalentie van overgewicht onder 25- tot 45-jarige Turkse en Marokkaanse vrouwen in Amsterdam en in de mogelijkheden om samen met de doelgroep preventieve interventies te ontwikkelen. Het project vindt plaats in Westerpark, een stadsdeel dat qua etnische samenstelling overeenkomt met de rest van Amsterdam. Er wordt met lokale partners samengewerkt in een projectgroep. Het onderzoek bestaat uit een literatuurstudie, interviews met deskundigen, sleutelinformanten en met vrouwen uit de einddoelgroep. Op basis van de verzamelde informatie worden interventies ontwikkeld en uitgevoerd, bijv. het aanpassen van bestaande voorzieningen, opzetten van nieuwe voorzieningen, voorlichtingsactiviteiten en beleidsadvisering. De vrouwen kiezen thema, vorm en inhoud van de interventies. Zij ontwikkelen zelf de interventies waarbij de projectgroep en de GG&GD een stimulerende, begeleidende en ondersteunende rol hebben. De ontwikkelde producten (onderzoeksinstrumenten, draaiboeken) zijn overdraagbaar naar andere stadsdelen en steden waar overgewicht onder allochtone vrouwen een probleem is. Een proces- en effectevaluatie maken onderdeel uit van het project. Resultaten : Beoogd: instrument voor GGD´en ter preventie van overgewicht bij Turkse en Marokkaanse vrouwen
Budget : € 0,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 145 van 164
Projectnummer : 40100003 Organisatie : GGD zuidelijk Zuid Limburg Aanvrager : Mw. drs. M. Leurs Programma : Gezond Leven Projecttitel : Tailor-made school health promotion Samenvatting : Om het belangrijkste risicogedrag van jongeren te verminderen gaan in de regio Zuid-Limburg een aantal
welzijns- en gezondheidsinstellingen samenwerken om een programma te ontwikkelen gebaseerd op het Amerikaanse Coordinated School Health Program-model (CSHP). Dit model biedt een samenhangende aanpak van gezondheidsbevorderende maatregelen voor scholen, die direct inspelen op de behoeften van het onderwijs. Onderzocht zal worden of een Nederlandse versie van het model bruikbaar is en leidt tot ‘schoolgezondheid-op-maat’ en meer schoolgezondheidsactiviteiten. De CSHP-benadering verbindt onderwijs- en gezondheidsdoelen met elkaar. CSHP is te omschrijven als ‘een gepland, gecoördineerd, op school gebaseerd programma ter verbetering van de gezondheid en de leerprestaties van de schoolgaande jeugd.’ Het CSHP richt zich daarbij op een zevental gedragingen die zich van jongs af aan ontwikkelen en die verantwoordelijk zijn voor de meest voorkomende ziekten: roken, slechte eetgewoonten, te weinig bewegen, drank en andere drugs, ongevallen in de privé-sfeer en in het verkeer, psychologische en psychosociale problemen en onveilig vrijen. Het bijzondere van het CSHP-model is de integrale benadering waarmee voor tal van onderwijs- en gezondheidsaspecten een procedure is opgesteld waar scholen, welzijns- en gezondheidsinstellingen, stap voor stap mee aan de slag kunnen. Het gaat daarbij om: sport-, spel- en bewegingsonderwijs, gezondheidsbeleid, schoolvoeding, schoolbegeleidingsdienst en psychologische en sociale zorg, arbobeleid voor personeel, participatie voor familie en buurt, fysieke omgeving van de school en (verkeers)veiligheid en tot slot gezondheidsonderwijs. Zuid-Limburg fungeert in eerste instantie als proefproject, dat onderzoekt of het model bruikbaar is in de Nederlandse situatie. Het regionale project kan worden gezien als pilot in het verlengde van het landelijk actieprogramma schoolgezondheidsbevordering. Het NIGZ, GGD Nederland en de Universiteit Maastricht ondersteunen het geheel.
Resultaten : Beoogd: Nederlandse versie van een succesvol gezondheidsbevorderingsprogramma voor schoolgaande jeugd
Budget : € 587.304,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 146 van 164
Projectnummer : 40100005 Organisatie : Centrum Educatieve Dienstverlening Aanvrager : Mw. drs. L. Ligtendag-Roijers Programma : Gezond Leven Projecttitel : In Gesprek voor Geboorte: A programme to improve communication between obstetricians and allochthonous women
Samenvatting : Het project wil verbetering brengen in de verloskundige zorg aan allochtone zwangere vrouwen door de
communicatie tussen de verloskundige en de allochtone vrouw te verbeteren. Hiervoor wordt een cd-rom ontwikkeld. Deze cd-rom wordt ontwikkeld in samenwerking met verloskundigen en allochtone vrouwen. Het bevat vertalingen in 12 talen van de meest voorkomende vragen en blokken informatie tijdens een consult. Een implementatiewijzer geeft aanwijzingen voor het invoeren van de cd-rom in de praktijk. Ook voorziet het project in betere verspreiding van bestaande informatie over allochtonen binnen de verloskundige zorg. Een voorbeeld van toepassing van de cd-rom: Mevrouw A. is 5 maanden zwanger en komt voor de derde maal voor controle bij haar verloskundige. Ze is Turkse en spreekt gebrekkig Nederlands.De verloskundige start de cd-rom op en kiest voor de Turkse taal. Op haar computerscherm ziet zij een aantal keuzemenu’s. Ze kiest voor de optie ‘controle’.Zij vraagt zelf in het Nederlands hoe het gaat. Mevrouw A. geeft aan dat het goed gaat, maar dat er wel klachten zijn. Het blijkt moeilijk exact duidelijk te maken wat de klachten zijn. Nu wordt de cd-rom gebruikt.De verloskundige klikt op haar scherm de vraag ‘welke klachten heeft u?’ aan. Deze vraag wordt vervolgens in het Turks aan mevrouw A gesteld door een geluidsfragment. Vervolgens laat de computer een serie klachten horen waarop mevrouw A ja of nee kan schudden. Bij een ‘ja’ kan de verloskundige dieper op de klacht ingaan.
Resultaten : Beoogd: cd-rom ter verbetering van de communicatie tussen verloskundigen en hun allochtone cliënten Budget : € 284.710,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 147 van 164
Projectnummer : 40100006 Organisatie : Verwey-Jonker Instituut Aanvrager : Dhr. dr. F.C.P.P. Spierings Programma : Gezond Leven Projecttitel : Allochtone vrouwen en gezondheidsbevordering in de wijk: Een community-studie rond de ontwikkeling en uitvoering van gezondheidsbevordering in de Kaapverdische gemeenschap in Rotterdam
Samenvatting : Het project behelst een community studie onder vrouwen in de Kaapverdiaanse gemeenschap in
Rotterdam. In deze migrantengemeenschap vormen vrouwen de spil van het maatschappelijk leven. In het onderzoek worden gezondheidsportretten van allochtone vrouwen verzameld op basis van levensverhalen. Ook de formele en informele sociale infrastructuur in de wijk wordt in kaart gebracht. Samen met de leden van de gemeenschap en de gezondheidsprofessionals uit de wijk worden op basis van deze informatie interventies ontwikkeld. In het uitvoeringsproject zijn de onderzoekscomponent en het interventieprogramma in elke fase nauw met elkaar verbonden. Doel van het project is inzicht te krijgen in de gezondheidsculturen van allochtone vrouwen die in hun gemeenschap een centrale positie innemen en deze inzichten te gebruiken als basis voor samenwerking met deze vrouwen en betrokken professionele werkers in de wijk voor het bevorderen van gezonde leefstijlen in wijk en gezin. Het betreft een pilotproject om zicht te krijgen op de implementatiekans van de gehanteerde benadering en de haalbaarheid van een grootschaliger project onder meerdere migrantengemeenschappen. Resultaten : Beoogd: werkwijze voor wijkgezondheidszorg en Kaarverdiaanse vrouwen in Rotterdam ter bevordering van gezonde leefstijlen in wijk en gezin én inzicht in de haalbaarheid van deze werkwijze voor andere etnische gemeenschappen
Budget : € 103.888,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 148 van 164
Projectnummer : 40100008 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Dhr. dr. H.J. Wennink Programma : Gezond Leven Projecttitel : Ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en overdraagbaar maken van een empowermenttrainingsprogramma ten behoeve van allochtone jongeren
Samenvatting : Dit samenwerkingsproject beoogt empowermenttrainingprogramma‘s voor allochtone jongeren te
ontwikkelen, uit te voeren, te evalueren en over te dragen. Het richt zich op 13 - 16 jarige allochtone jongeren die risico lopen op marginalisering. Marginalisering wil zeggen dat jongeren door een mengeling van sociaal-culturele factoren (ongunstige sociaal-economische positie, instabiele opvoedingssituatie, moeilijk kunnen omgaan met individualisering, de minderheidspositie) grote kans lopen te worden buitengesloten van maatschappelijke verbanden en van een adequate oriëntatie op maatschappelijke waarden en normen. Dit kan resulteren in spijbelen, werkeloosheid, doelloos rondhangen, zwerfgedrag, criminaliteit, overlast, psychische stoornissen en verslavingsgedrag.In het trainingsprogramma wordt gepoogd hun weerbaarheid en maatschappelijke redzaamheid te vergroten. De cursisten worden bewust gemaakt van de werkzame krachtenvelden in hun omgeving, ontwikkelen vaardigheden om controle over hun leven te krijgen en krijgen gelegenheid om hiermee te oefenen. In 10 tot 13 modules worden nieuwe houdingen en gedragingen geoefend in rollenspelen en er wordt gebruik gemaakt van groepsprocessen. Het programma eindigt met een overgangsritueel. Relevante thema’s zijn: (culturele) identiteit, relaties, seksualiteit, omgaan met frustratieagressie, criminaliteit, druggebruik, woon- en leefomgeving, vrije tijd, opleiding, werk en toekomstperspectief. Jongeren die het programma succesvol doorlopen kunnen als rolmodel bij vervolgcursussen worden betrokken of kunnen doorstromen naar andere projecten in de regio. Behalve het jongerentrainingsprogramma zijn er ook programma’s ontwikkeld om de ouders en de buurt van de jongeren bij het programma te ontwikkelen. De ouders worden niet alleen geïnformeerd over het programma maar ze leren ook hoe ze het nieuwe, positieve gedrag van hun kinderen kunnen versterken. Om dit programma over te dragen is er tevens een train-de-trainerscursus gemaakt.
Resultaten : Beoogd: empowermenttrainingsprogramma voor allochtone jongeren die dreigen te marginaliseren Budget : € 236.240,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 149 van 164
Projectnummer : 40100009 Organisatie : Altrecht Geestelijke Gezondheidszorg, Preventie Aanvrager : Mw. drs. A.M.H.M van Santen Programma : Gezond Leven Projecttitel : Minder werkstress, gezonder leven; preventie van werkstress bij laag opgeleide allochtone werknemers Samenvatting : De vangnetpopulatie (o.a. uitzendkrachten) van GAK-Utrecht bevat veel laag opgeleide allochtonen,
mannen en vrouwen. Zij verzuimen frequent/langdurig vanwege spanningsklachten en zijn moeilijk te motiveren tot werkhervatting. Spanningen hebben meestal te maken met het niet kunnen voldoen aan eisen die samenleving, privé-situatie en werk hen stelt. Het GAK beoordeelt hen arbeidsgeschikt, maar vindt hun mogelijkheden om het werk vast te houden beperkt. Uitgangspunt in het project is dat werkhervatting en aan het werk blijven bevorderlijk is voor het welzijn en de maatschappelijke integratie van de doelgroep. In het project werken Altrecht geestelijke gezondheidszorg afdeling Preventie en GAK-Utrecht samen. Goed voorbereid d.m.v. een workshop selecteert het GAK de doelgroep volgens afgesproken criteria: mannen tussen plm. 20 - 40 jaar, allochtoon, laag opgeleid, geen psychiatrische problematiek, geen verslaving, redelijke Nederlandse spreekvaardigheid, niet analfabeet, enigszins gemotiveerd tot werken en tot deelname aan het groepsaanbod. Altrecht checkt of sprake is van ernstige psychische problematiek. Zo ja, geen deelname aan de pilot, wel een verwijzing naar GGZ-behandeling. Altrecht-Preventie ontwikkelt de groepsinterventie, gericht op het versterken van arbeidsmotivatie, probleemoplossend vermogen en gezonde leefstijl en voert deze uit.Tijdens de groepsinterventie start het GAK de individuele reïntegratietrajecten. Om snel opnieuw uitvallen te voorkomen loopt na werkhervatting het groepsaanbod nog even door. De interventie wordt voortdurend bij de doelgroep getoetst vanwege aansluiting bij hun leefwereld, leervermogen en behoeften. Allochtone professionals zijn bij de ontwikkeling en uitvoering betrokken.Er zijn 2 groepen van plm.10 cliënten. De groepsinterventie wordt geëvalueerd door het Trimbos-instituut. Afhankelijk van de resultaten vindt bijstelling en implementatie plaats in de betrokken organisaties en elders in het land. Resultaten : Beoogd: groepsinterventie voor laagopgeleide allochtonen ter voorkoming van arbeidsuitval
Budget : € 109.950,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 15
Pagina 150 van 164
Projectnummer : 40100012 Organisatie : Universiteit voor Humanistiek Aanvrager : Mw. prof. dr. J. van Mens-Verhulst Programma : Gezond Leven Projecttitel : Aspiring to Healthy Living. The development of a programme for healthy living in a diverse and dynamic society
Samenvatting : Het Zin in Gezond Leven project (ZGL) betreft een verkennende studie onder oudere Nederlandse en
Marokkaanse mannen en vrouwen. De studie maakt deel uit van het grotere project `Op zoek naar Gezond Leven in een Gevarieerde Samenleving’ van de Universiteit voor Humanistiek (UvH). Daarin wordt Gezonde Leven (GL) dynamisch opgevat: als een levenslang proces van zelfontwikkeling temidden van lichamelijke ontwikkelingen, werk, relaties, ouderschap en andere bestaanselementen die wezenlijk zijn voor identiteitsvorming.ZGL richt zich op de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van een proefprogramma voor GL met empowerment, levenskunst en diversiteit als uitgangspunten. Daarin worden deelnemers (m/v) aangesproken op hun vermogens om zelf richting te geven aan hun leven en worden ze gestimuleerd tot een zelfreflexieve en zelfbewuste levenshouding en tot het nemen van persoonlijke verantwoordelijkheid voor zingeving aan hun leven. Bijzondere aandacht gaat uit naar de categorieën van verschil die GL beïnvloeden (met name sekse, etnische achtergrond, klasse en leeftijd). De studie gebeurt in de vorm van een actieonderzoek waarin gebruikers (m/v), intermediairs en de samenwerkende organisaties (GGD Rotterdam, TransAct en de UvH) als gelijkwaardige partners fungeren. In de eerste fase wordt een zowel sekse- als etniciteitsbewust referentiekader ontwikkeld. In de tweede fase wordt dit referentiekader omgezet in een draaiboek voor een programma GL aan de hand waarvan een proefuitvoering met, voor en door autochtone ouderen plaatsvindt. In de laatste fase wordt geëvalueerd wat de sekse- en etnisch-specifieke en wat de generieke elementen van het programma GL zijn en welke meerwaarde de meerdimensionale en diversiteitbewuste benadering heeft.
Resultaten : Beoogd: programma voor het bevorderen van gezond leven Budget : € 150.190,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 151 van 164
Projectnummer : 40100013 Organisatie : GG&GD Amsterdam Aanvrager : Dhr. dr. A.P. Verhoeff Programma : Gezond Leven Projecttitel : De allochtone zorgadviseur in de wijk: brug tussen cliënt en hulpverlener Samenvatting : Amsterdamse bestuurders, cliënten en aanbieders van zorg en welzijn zijn van mening dat het huidige
aanbod van zorg en welzijn zodanig georganiseerd is dat mensen tussen wal en schip komen en de aansluiting met de samenleving missen. Dit is met name een probleem voor mensen die gerekend kunnen worden tot de kwetsbare groepen in de bevolking, waaronder allochtonen met een lage sociaal economische status. Om dit probleem aan te pakken is in Amsterdam gekozen voor een wijkgerichte aanpak (het project ‘Wijkgerichte Zorg & Welzijn’). In het kader van dit project worden in twee wijken van twee stadsdelen ‘wijkcentra zorg en welzijn’ ingericht. In deze centra worden verschillende instellingen op het gebied van zorg en welzijn samengebracht (bijvoorbeeld huisartsenzorg en maatschappelijke dienstverlening). Tevens worden in deze centra allochtone zorgadviseurs aangesteld. De doelstelling van de inzet van de allochtone zorgadviseur is het verbeteren van de toegankelijkheid van de gezondheids- en welzijnsinstellingen in de wijk, het vergroten van de kennis rond zorg en welzijn bij cliënten en hulpverleners, en het verbeteren van de communicatie tussen de hulpverlener en de cliënt. De zorgadviseurs grijpen de culturele context aan als ingang voor verbeteringen in de zorg aan allochtonen met een lage sociaal economische positie en leveren daarmee een bijdrage aan het verkleinen van sociaal-economische gezondheidsverschillen en etnische verschillen in gezondheid. De functie van zorgadviseur betreft een nieuwe functie. Daarom wordt de introductie, de ontwikkeling en implementatie van de functie vergezeld van uitgebreid evaluatieonderzoek. Bij positieve resultaten kan de functie van zorgadviseur ook elders worden geïmplementeerd. Resultaten : Beoogd: allochtone zorgadviseurs in Amsterdamse wijkcentra voor zorg en welzijn
Budget : € 221.490,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 152 van 164
Projectnummer : 40100015 Organisatie : Universiteit Maastricht, Faculteit der Psychologie, Experimentele Psychologie Aanvrager : Dhr. prof. dr. G.J. Kok Programma : Gezond Leven Projecttitel : Behavioral Journalism als innovatieve methode om gezond gedrag te bevorderen Samenvatting : Behavioral Journalism (BJ) is een van de meest geavanceerde methodes om gedragsverandering te
bewerkstelligen. De assumpties van BJ zijn dat: 1) sommige mensen in een bepaalde groep beter (early adopters) zijn bij het reduceren van een bepaalde gezondheidsdreiging dan anderen; 2) mensen leren door de observatie van die anderen (peer modellen); 3) peer modelverhalen goed aansluiten bij belangrijke gedragsdeterminanten en de interviews een opbouw hebben die overeenkomt met de theoretische meest wenselijke. Op die manier zou BJ toepasbaar zijn voor zowel simpele processen (bv. geven van informatie), maar ook ingewikkelde processen (bv. aanleren van vaardigheden). De procedure van BJ is als volgt: 1) een groot aantal leden van de doelgroep wordt geïnterviewd; 2) interviews worden geselecteerd die voldoen aan de eisen van rolmodeling, nl. met een inhoud die aansluit bij de belangrijkste gedragsdeterminanten en gekozen interventiemethoden; 3) deze interviews vormen de basis van het voorlichtingsmateriaal. Via BJ wordt gegarandeerd dat de boodschap nauw aansluit bij de omstandigheden van de doelgroep en daardoor geloofwaardig is, waardoor de kans op acceptatie verhoogd wordt. Tevens lijkt BJ daarmee een uitstekende methode om moeilijk bereikbare groepen te bereiken. Het doel is BJ te toetsen in de Nederlandse context middels de evaluatie/implementatie van op BJ-gebaseerde HIV-preventie brochures voor druggebruikers. Resultaten : Beoogd: HIV-preventie brochures voor druggebruikers en inzicht in de effectiviteit van behavioural journalism als methode om brochuretekst te maken
Budget : € 185.955,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 153 van 164
Projectnummer : 40100016 Organisatie : Stichting Pharos Aanvrager : Dhr. A. Tuk Programma : Gezond Leven Projecttitel : Haalbaarheidsstudie naar seksuele voorlichting en vorming in internationale schakelklassen (ISK´s) Samenvatting : Jaarlijks komen meer dan 10.000 minderjarige vluchtelingen en asielzoekers naar Nederland. Ook komen er grote aantallen kinderen en jongeren uit traditionele herkomstgebieden zoals Suriname, Turkije, Marokko en de Nederlandse Antillen naar Nederland in het kader van gezinshereniging. Deze nieuwkomers hebben in vergelijking met Nederlandse jongeren weinig kennis over seksualiteit zoals de werking van het eigen lichaam, voortplanting en voorbehoedsmiddelen. In Nederland wordt van jongeren op dit terrein zelfstandig en mondig gedrag verwacht. In de (medische) opvang van de asielzoekerscentra wordt door begeleiders en docenten gemeld dat er in toenemende mate sprake is van problemen rondom seksualiteit: ongewenste zwangerschappen, abortus, seksueel geweld en prostitutie. Seksuele voorlichting is noodzakelijk. Docenten van de scholen (ISK‘s ) waar bijna al deze jongeren de eerste periode na aankomst vooral Nederlands leren, willen deze seksuele voorlichting en vorming geven, maar het ontbreekt aan goede methoden en lesmateriaal. Omdat deze jongeren heel verschillende achtergronden hebben (cultureel, religieus, beheersing van het Nederlands, woon- en leefsituatie, al of niet meegemaakt hebben van oorlogsgeweld), is het de vraag of het mogelijk is om een methode te ontwikkelen die geschikt is voor al deze nieuwkomers. Door bestaande methodes te bestuderen, jongeren, docenten en deskundigen te interviewen moet deze haalbaarheidsstudie een duidelijk antwoord geven op de vraag of een methode voor seksuele voorlichting voor nieuwkomers wel te ontwikkelen is en aan welke eisen een dergelijke methode voor gebruik binnen de ISK moet voldoen. Ook wordt onderzocht of en hoe deze jongeren zelf bij de ontwikkeling en de uitvoering van een dergelijke methode betrokken kunnen worden.
Resultaten : Beoogd: antwoord op de vraag of multiculturele seksuele voorlichting in de internationale schakelklassen mogelijk is.
Budget : € 92.340,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 10
Pagina 154 van 164
Projectnummer : 40100023 Organisatie : Nederlands Paramedisch Instituut Aanvrager : Mw. dr. C.D. van Ravensberg Programma : Gezond Leven Projecttitel : Integrale benadering van chronische pijnklachten bij vrouwelijke migranten Samenvatting : Een grote groep vrouwelijke migranten in Amsterdam heeft een slechte lichamelijke conditie, in combinatie met overgewicht en chronische pijnklachten aan het bewegingssysteem. Meer bewegen is belangrijk voor hun algemeen welzijn. Het Nederlands Paramedisch Instituut onderzoekt op welke wijze deze vrouwen gestimuleerd kunnen worden om blijvend meer te doen aan lichaamsbeweging. Bestaande activiteiten, zoals in groepsverband oefenen onder leiding van een fysio- of oefentherapeut, hebben min of meer succes, maar maken ook knelpunten zichtbaar. Dit nieuwe project tracht door een multidisciplinaire samenwerking deze knelpunten op te lossen. De bedoeling is dat er rond fysio- en oefentherapeuten in de wijk een netwerk van verschillende disciplines wordt gevormd voor ondersteuning van de vrouwen bij hun streven naar gezonder leven en meer lichaamsbeweging. Onder meer huisartsen, vrouwenzelfhulpgroepen, de imam, het sociaal werk, Voorlichters Eigen Taal en Cultuur, stadsdeelraden en werkers in sportscholen en buurthuizen worden bij het project betrokken. Met de vrouwen wordt bekeken waar zij tegenaan lopen en wat daar aan gedaan kan worden. Dat kan resulteren in overleg met de achterban van de vrouwen, zo nodig ook met de imam, onderlinge steun in groepsverband of het aanpassen van het aanbod van sportmogelijkheden in de wijk. In het project wordt, rekening houdend met de diversiteit binnen de multiculturele samenleving, getracht de vrouwelijke migranten tot een gezonder gedrag te stimuleren, waarbij meer bewegen, ontspanning en een gezonde leefstijl in het algemeen centraal staat. Het gaat daarbij ook om zaken als bewustwording van het eigen lichaam, het erkennen van de samenhang tussen stress en lichamelijke klachten, zelf verantwoordelijk dragen en nemen, etc. Gebleken is namelijk dat voor vrouwelijke migranten de samenhang tussen kwaliteit van leven, gezondheid, geluk en welzijn veelal een onbekend terrein is.
Resultaten : Beoogd: een netwerk ter bevordering van gezond leven en beweging voor migrantenvrouwen Budget : € 410.822,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 30
Pagina 155 van 164
Projectnummer : 40100026 Organisatie : Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Aanvrager : Mw. drs. P.M. van Haastrecht Programma : Gezond Leven Projecttitel : Training "Education on Health and Child-Raising" for highly educated refugees. Search for conditions for a successful design, development and pilot of the training, development of (insights in) criteria for structural implementation
Samenvatting : Onder vluchtelingen en asielzoekers in Nederland bevinden zich veel hoogopgeleide mensen van wie de
capaciteiten onvoldoende worden benut. In een project van het NIGZ (Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie), Stichting Pharos en het Verwey-Jonker Instituut worden deze vluchtelingen ingezet als gezondheidsvoorlichter voor andere asielzoekers en vluchtelingen. Het grote voordeel van deze benadering is tweeledig. Enerzijds krijgen de nieuwe gezondheidsvoorlichters een kans om hun capaciteiten op zinvolle wijze te benutten. Dit kan voor hen een opstap zijn naar een professionele loopbaan in Nederland. Anderzijds krijgen andere asielzoekers en vluchtelingen gezondheidsvoorlichting in hun eigen taal en vanuit een gemeenschappelijk perspectief door mensen die vanuit eigen ervaring bekend zijn met zowel de cultuur als de vluchtervaring. De nieuwe voorlichters krijgen een kortdurende, intensieve training om hun voor te bereiden op hun taak als gezondheidsvoorlichter. Kwalitatief onderzoek dient uit te wijzen op welke wijze de training het meest effectief is en hoe de training zo goed mogelijk kan worden toegepast. Daarbij worden de mogelijkheden en randvoorwaarden voor toekomstige (landelijke) implementatie in kaart gebracht. Resultaten : Beoogd: methode om hoogopgeleide asielzoekers gezondheidsvoorlichting te laten geven aan andere asielzoekers
Budget : € 173.580,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 156 van 164
Projectnummer : 40100027 Organisatie : Scala Aanvrager : Mw. drs. M.H.A. Heynen Programma : Gezond Leven Projecttitel : Een veilig thuis: empowerment van vrouwen met thuisgeweldervaringen Samenvatting : Naarmate er meer inzicht komt in de gevolgen van huiselijk geweld voor betrokkenen en voor de
samenleving als geheel, is er een trend merkbaar waarbij meer preventief gewerkt wordt. Hierbij is aandacht nodig voor nieuwe vormen van hulpverlening en samenwerking. Vrouwen die te maken hebben met thuisgeweld, willen vaak hun partner niet verlaten of keren na een korte tijd (in de vrouwenopvang) weer terug naar huis. Velen van hen willen hun relatie niet verbreken, maar willen wel dat het geweld in hun relatie stopt. Hierbij kunnen zij ondersteuning gebruiken. De vrouwengroep (Een Veilig Thuis) voorziet in deze behoefte door het bieden van laagdrempelige ambulante hulpverlening (door het Algemeen Maatschappelijk Werk). De groep biedt de deelnemers handvatten die hun weerbaarheid vergroot en hen helpt om meer regie te krijgen over hun eigen veiligheid en die van hun kinderen. In 12 bijeenkomsten krijgen de deelnemers praktische veiligheidstips en leert men dreigend geweld beter te signaleren en te voorkomen. Men krijgt inzicht in de aanleidingen en oorzaken van geweldsuitbarstingen en leert om hierop te anticiperen. Door groepswerk doorbreekt men tevens het sociale isolement waarin velen zich bevinden als gevolg van het geweld. Het doorbreken van socialisatiepatronen en rollen van vrouwen (en mannen) in diverse culturen is van groot belang voor de deelnemers van de groep. De empowermentgroep voor vrouwen biedt hen de gelegenheid om de destructieve gedragspatronen die leiden tot geweld, vroegtijdig(er) te doorbreken. Hiermee kunnen de schadelijke gevolgen ervan voor alle leden van het gezin worden beperkt. De empowermentgroep maakt onderdeel uit van de integrale stedelijke aanpak van huiselijk geweld in Rotterdam. De ketenaanpak die in ontwikkeling is, voorziet in diverse vormen van juridische en psychosociale hulp voor alle leden van het gezin. Resultaten : Beoogd: laagdrempelige hulpverlening voor empowerment van vrouwen met thuisgeweldervaringen
Budget : € 0,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 19
Pagina 157 van 164
Projectnummer : 40100028 Organisatie : Trimbos-instituut Aanvrager : Mw. dr. C.H.M. Smits Programma : Gezond Leven Projecttitel : Psychische gezondheid en ouder worden. Ontwikkeling van informatieve huiskamerbijeenkomsten voor oudere Turkse en Marokkaanse vrouwen.
Samenvatting : Met de ontwikkeling van (een draaiboek voor) informatieve huiskamerbijeenkomsten ' Psychische
gezondheid en ouder worden voor oudere Turkse en Marokkaanse vrouwen'willen we bijdragen aan het beter bereiken, informeren en stimuleren van deze doelgroepen. Uiteindelijk dient het project de psychische gezondheid van de vrouwen te verbeteren.
Resultaten : Beoogd: draaiboek voor huiskamersbijeenkomsten over psychische gezondheid voor oudere Turkse en Marokkaanse vrouwen
Budget : € 0,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 13
Pagina 158 van 164
Projectnummer : 40100030 Organisatie : Rutgers Nisso Groep, landelijk kenniscentrum Aanvrager : Dhr. drs. J.J. van Dam Programma : Gezond Leven Projecttitel : Website partnerchoice, partnership and sexuality for Turkish, Maroccan and Hindostan youth Samenvatting : Het via een website verstrekken van informatie, dienstverlening en het tegengaan van klachten van
psychisch medische aard ten behoeve van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse jongeren met vragen over en problemen op het gebied van partnerkeuze, partnerschap en seksualiteit. De website moet voorzien in de behoeften van de jongeren. Het aantal bezoeken aan de website, het gebruik van de helpdesk en de evaluatie zullen bepalend zijn voor het voortbestaan van de website en de opzet ervan.
Resultaten : Beoogd: experimentele website over seksualiteit en partnerkeuze voor Turkse, Marokkaanse en Hindustaanse jeugd
Budget : € 0,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 24
Pagina 159 van 164
Projectnummer : 40160002 Organisatie : Gemeente Den Haag, Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn, GGD Aanvrager : Dhr. M.H. Waterman Programma : Gezond Leven Projecttitel : Gezondheidsachterstand moet wijken Samenvatting : Mensen in lagere sociaal-economische groepen zijn significant minder gezond dan mensen in hogere
groepen. Lagere sociaal-economische groepen zijn geconcentreerd in achterstandswijken, die daarom een goed beginpunt lijken voor activiteiten die gericht zijn op het aanpakken van gezondheidsverschillen. De kern van de strategie van Den Haag bij het aanpakken van de gezondheidsverschillen is een groot programma in vijf achterstandswijken. Het is gebaseerd op twee hoofdprincipes, namelijk het opzetten van intersectorale partnerschappen en deelname van de bevolking, en zal ingevoegd worden in het Grotestedenbeleid . Wij stellen voor dit gezondheidsprogramma te evalueren in een zogenaamd ontwikkelings-evaluatie-onderzoek. Het zal als een beschrijvend onderzoek worden opgezet en een vooren achteraf vergelijking bevatten, controlewijken. De evaluatie zal zich richten op het proces en de (tussentijdse) resultaatmetingen (aard en reikwijdte van partnerschappen, bereik van de doelgroep enz.). De gegevensbronnen die gebruikt worden, bevatten observaties, interviews, onderzoeken en secundaire gegevens. De resultaten van het voorgestelde onderzoek kunnen bijdragen aan het begrip van de ontwikkeling van de interventie in de loop der tijd en de factoren die bijdragen aan het slagen van dit programma. De interventie-ervaringen kunnen aldus doorgegeven worden aan andere steden die soortgelijke programma’s overwegen. Daarnaast geeft deze informatie feedback aan plaatselijke stakeholders, en stelt hen in staat de interventie toe te snijden op de behoeften in de gemeenschap en daardoor de kans op resultaat te vergroten. Resultaten : Beoogd: inzicht in effecten van gezondheidsbeleid in achterstandswijken in Den Haag
Budget : € 0,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 48
Pagina 160 van 164
Projectnummer : 6000602D Organisatie : Universitair Medisch Centrum Utrecht, Wilhemina Kinderziekenhuis Aanvrager : Dhr. prof. dr. T.W.J. Schulpen Programma : Stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek: deelprogramma Interculturalisatie medisch onderwijs Projecttitel : Inventarisatie interculturalisatie in het medisch onderwijs Samenvatting : Het SGO-deelprogramma Interculturalisatie medisch onderwijs heeft tot doel het verbeteren van het
medisch onderwijs in relatie tot de veranderende behoeften van de multiculturele samenleving. De intentie is samen met de medische faculteiten concrete onderwijsmodules dan wel richtlijnen te ontwikkelen om in het medisch onderwijs de kennis, vaardigheden en attitude van aanstaande artsen ten aanzien van de herkenning en behandeling van ziektes bij mensen uit andere culturen te verbeteren. Als eerste stap in de verdere uitwerking van het deelprogramma heeft de SGO-werkgroep het Centre for Migration and Child Health, afdeling Sociale Kindergeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Utrecht opdracht gegeven een inventarisatiestudie uit te voeren onder de medische faculteiten naar de mate waarin er binnen het onderwijs aandacht bestaat voor culturele diversiteit en welke wensen en/of plannen er op dit gebied bestaan voor de nabije toekomst. Resultaten : - In het medisch onderwijs komt steeds meer aandacht voor culturele diversiteit van de patiëntenpopulatie zoals ondermeer blijkt uit het bijgestelde Raamplan voor de artsopleiding. Voor zover nu bekend lijken ook de nieuwe eindtermen echter nog onvoldoende concreet geformuleerd om te leiden tot een basispakket interculturele kennis en vaardigheden waarover iedere arts zou moeten beschikken. - Bij lang niet alle faculteiten zijn voldoende determinanten aanwezig om het interculturalisatieproces met succes in te voeren. Op de meeste faculteiten geneeskunde is in meer of mindere mate aandacht voor de multiculturele samenleving; deze aandacht is echter nauwelijks vertaald in een interculturalisatiebeleid. Het belang van een integrale benadering van het onderwerp culturele diversiteit wordt door alle faculteiten onderschreven; het invoeren ervan levert echter de nodige problemen op. - Binnen het basiscurriculum geneeskunde is de aandacht voor culturele diversiteit op dit moment voornamelijk onderwerp in het keuzeonderwijs. - In alle faculteiten vormt communicatie- en attitudeonderwijs een deel van het kerncurriculum; er wordt echter nog weinig tijd besteed aan het communiceren met, en de attitude ten opzichte van, patiënten met een andere culturele achtergrond. Internationalisering staat sterk in de belangstelling van de faculteiten geneeskunde en kan een goede aanvulling op, maar geen invulling voor, intercultureel onderwijs vormen. - In iedere faculteit geneeskunde is wel een (klein) aantal medewerkers aanwezig die meer aandacht voor culturele diversiteit in het onderwijs proberen te bewerkstelligen, maar bij de meeste faculteiten is onvoldoende draagvlak aanwezig om het onderwerp hoog op de agenda te krijgen. - Een groot deel van de huidige docenten is nog niet voldoende cultuursensitief om de aandacht voor culturele diversiteit op juiste wijze in hun onderwijs te verwerken. - Er wordt nog weinig gebruik gemaakt van de kennis van allochtone medewerkers en studenten bij het vorm en inhoud geven van intercultureel onderwijs. - Voor de studenten geneeskunde zelf wordt het onderwerp culturele diversiteit doorgaans pas interessant wanneer zij direct contact hebben met patiënten met verschillende culturele achtergronden. - Het ontbreekt docenten aan een naslagwerk met een compleet overzicht van alle aspecten rond ziekte, gezondheid en culturele achtergronden van de diverse etnische groeperingen in Nederland. - Er is grote behoefte aan onderwijsmaterialen en onderwijsvormen die geschikt zijn om studenten geneeskunde voor te bereiden op hun functioneren als arts in de multiculturele samenleving. - De faculteiten geneeskunde blijken geen behoefte te hebben aan kant en klare, door SGO ontwikkelde, onderwijsmodules over culturele diversiteit, maar wel aan goede casuïstiek, goede overzichten van de huidige kennis over gezondheid en ziekte(beleving) in verschillende etnische groepen en voorbeelden van werkzame onderwijsvormen op dit terrein.
Budget : € 27.226,81
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 6
Pagina 161 van 164
Projectnummer : 65000001 Organisatie : Stichting SOA-bestrijding Aanvrager : Dhr. F. Zimbile Programma : Preventie Projecttitel : Vrij Veilig Campagne 2003 Samenvatting : In de campagne wordt de nadruk gelegd bij jongeren in de leeftijd van 13-25 jaar, In de vijfjarige
planperiode gaan wij uit van de ontwikkeling van twee nieuwe campagnes, in 2004 en 2006. In 2003 is gekozen voor verdieping van het bestaande campagneconcept. Naast massamediale voorlichting wordt nadruk gelegd op internet en de ondersteuning van regionale interventies.
Resultaten : Beoogd: interventie(s) om het condoomgebruik te stimuleren onder Antillianen, Arubanen, Turken en Marokkanen.
Budget : € 785.000,00
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 162 van 164
Projectnummer : 97090054 Organisatie : Stichting Overlegorgaan Geestelijke Gezondheidszorg Aanvrager : Dr. J.E.A. Wagenborg Programma : GGZ: Kwaliteit van het Algemeen en Categoriaal Maatschappelijk Werk en overige Maatschappelijke Dienstverlening
Projecttitel : Allegro: GGZ-Zorgprogramma Allochtonen Samenvatting : De doelstelling is geformuleerd om te komen tot een GGZ-programma voor allochtonen dat een kader
biedt voor het ontwikkelen van een zorgcircuit, oftewel een bundeling van relevante zorgaanbieders en zorgprogramma' s. Het GGZ-programma bestaat uit een samenstel randvoorwaarden, algemene en specifieke zorgprogramma' s verzorgd door wisselende combinaties van zorg- en dienstverlenende instellingen. Allegro is dan het verband tussen programmaontwikkeling, netwerkvorming en informatievoorziening als het gaat om de zorg voor allochtonen.
Resultaten : Resultaten van dit project zijn momenteel niet beschikbaar, wegens evaluatie van het GGZ programma Budget : € 118.652,64
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 36
Pagina 163 van 164
Projectnummer : 97290020 Organisatie : Stichting Averroes Aanvrager : Mw. P. Tan Programma : ZON Stimuleringsprijs Projecttitel : INFO THUIS Samenvatting : De doelstellingen van INFO THUIS zijn als volgt: 1. Het ontwikkelen van een goede, op volwassen
allochtone lichamelijk gehandicapten afgestemde, informatievoorziening in de eigen taal door iemand vanuit de eigen groep. Dit geeft mensen het gevoel dat zij gerespecteerd en gewaardeerd worden. 2. Meer informatie verkrijgen over de behoeften, mogelijkheden en ervaringen van volwassen allochtone lichamelijk gehandicapten. 3. Het bieden van werkgelegenheid aa allochtone lichamelijk gehandicapten waardoor zij actief deelnemen aan de samenleving en hieraan waardering en respect kunnen ontlenen.
Resultaten : In het project zijn lotgenoten opgeleid tot voorlichters die gehandicapten en eventuele ouders bezochten
en begeleiden bij de toeleiding naar voorzieningen. Er is een voorlichtingspakket ontwikkeld, een handboek en draaiboek beschikbaar en een video. Het project is succesvol geïmplementeerd in Rotterdam.
Budget : € 68.067,03
oktober 2003
ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers VWS en NWO
Duur in maanden : 12
Pagina 164 van 164