Kennisatelier ZonMw Verslaglegging 8 september
ZonMw: ‘ Samen (slag)krachtig op weg naar een gezonde en veilige samenleving!’ DONDERDAG 8 september 2011 Regardz La Vie, Utrecht Op donderdag 8 september 2011 vond in Meetingcenter Regardz La Vie in Utrecht het kennisatelier 2011 van het ZonMw-programma ‘Gezonde Slagkracht’ plaats. Leidraad van de werkbijeenkomst was de vraag hoe de nieuwe landelijke gezondheidsnota het gezondheidsbeleid op gemeenteniveau beïnvloedt. Tegen deze achtergrond werd door de gasten, de experts en de deelnemende gemeentes van ‘Gezonde Slagkracht’ gesproken over en gewerkt aan thema’s als ‘sociale marketing’ en ‘vraaggestuurde zorg’. Na een korte introductie door dagvoorzitter Cees van Eijk, gaat hij in gesprek met Corna van Tol, projectleider van het programma ‘Gezonde Slagkracht’ en vraagt waarom ZonMw dit kennisatelier organiseert. ‘Het is belangrijk dat gemeenten vooruitgang boeken bij de preventie van overgewicht, schadelijk alcoholgebruik, roken en drugs. Het is daarom van belang dat de resultaten en geëvalueerde effecten van interventies, ideeën en aanpakken voor een integraal, gemeentelijk gezondheidsbeleid regelmatig worden uitgewisseld. ZonMw organiseert om die reden regelmatig kennisateliers, waarbij gemeentelijke professionals ervaringen uitwisselen en nieuwe inzichten van binnen, maar ook van buiten het directe werkveld krijgen aangereikt.’ Het programma van dit kennisatelier speelt, zo vertelt Corna van Tol, goed in op de actualiteit.
Verslag Kennisatelier ZonMW – © september 2011 Het Portaal
Dit blijkt ondermeer uit de keuze voor het onderwerp, de Landelijke Nota ‘Gezondheid dichtbij’, waar door Lejo van der Heiden een toelichting op gegeven wordt. Als hoofd Openbare Gezondheidszorg, bij de Directie Publieke Gezondheidszorg bij het Ministerie van VWS is hij medeopsteller van de nota en geeft zijn presentatie de ondertitel ‘Lust of last voor gemeenten?’ mee. De conclusie van Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2010, zo vertelt Van der Heiden, is dat het redelijk goed gaat met de volksgezondheid. Opvallend is dat de stijgende lijn bij overgewicht en alcoholmisbruik lijkt te zijn doorbroken. Het aantal rokers daalt en meer mensen bewegen. En dat is goed nieuws! Toch blijken sociaal-economische gezondheidsverschillen hardnekkig. In de preventieve sfeer concludeert VTV 2010 dat met name gezondheidsbevordering moet veranderen van ‘preventie van ziekten’ naar ‘leven met beperkingen’, een wezenlijk verschil. Het uitgangspunt van het kabinet is voorts ‘terug naar de basis’, waarbij de verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid meer dan voorheen bij het individu zelf wordt gelegd. Van der Heiden ziet op een groot aantal terreinen continuïteit van beleid. De vijf hierin genoemde speerpunten blijven namelijk overeind, aangevuld met ‘gezondheid dichtbij’ als belangrijk thema. Onderdelen hiervan zijn ‘vertrouwen in gezondheidsbescherming’, ‘zorg en sport dichtbij in de buurt’ en ‘zelf beslissen over levensstijl’. Maar wat betekent de nota voor gemeentelijk beleid? Meer dan voorheen geldt dat gemeenten zelf moeten bepalen waar zij de accenten op willen leggen.
ZonMw: ‘ Samen (slag)krachtig op weg naar een gezonde en veilige samenleving!’
2
En dan het liefst door te bepalen wat bewoners beweegt en hoe daar effectief beleid op kan worden ingezet. Van der Heiden verluchtigd dit met een mooie sheet “Vraag niet wat jij van/voor het landelijk beleid kan doen, maar vraag wat het landelijk beleid kan doen voor jou”. Een uitsmijter die goede aanknopingspunten biedt voor twee podiumgasten, te weten Sjoerd Kooiker, senior wetenschappelijk medewerker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en Flip van Sloten, senior adviseur bij de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. De discussie start met de opmerking dat er veel onrust bestaat aan de zijde van de epidemiologie. Op dat gebied wordt te weinig gecommuniceerd, terwijl er zeker vanuit onder meer de GGD’s samenhangende beleidsadviezen kunnen worden ontwikkeld. De burger verwacht in het geval van een calamiteit een optredende overheid. Een prettig element uit de nota ‘Gezondheid dichtbij’, zo stelt Sjoerd Kooiker, is het einde van de betutteling. Mensen beslissen zelf over hun leefstijl. Onderzoek onder twaalf focusgroepen leerde dat er een toenemend verzet tegen overheidsbemoeienis te bespeuren valt. De irritatie was het hoogst tijdens de introductie van het rookverbod. Wat echter in de nota geheel ontbreekt is het thema ‘sociaaleconomische’ gezondheidsverschillen. Het is “surrealistisch dat de term niet terug komt terwijl alle gemeenten daar mee werken”. Volgens Lejo van der Heiden heeft het kabinet er bewust voor gekozen hier geen accent op te leggen. Het past, zo licht hij toe, bij het dualisme en bij een terugtredende rijksoverheid. Een gemeentebestuur moet zelf beslissen of het belangrijk vindt om hun beleid daar op te richten. Dat er gezien de economische crisis op zaken moet worden bezuinigd vindt Van Sloten een logische consequentie. Het is echter bevreemdend dat zaken die geen geld kosten, zoals een rookvrij schoolplein ook ontbreken. Op de vraag wat de zaal vindt van de terugtredende overheid krijgt middagvoorzitter Cees van Eijk van een enkele kleine gemeente respons. Voor veel kleine gemeenten, zo wordt aangegeven, hangt de artikel twaalf status boven het hoofd. Het is voor hen bijna onmogelijk nog extra beleid te ontwikkelen. Publieke gezondheid staat in veel kleine gemeenten niet hoog op de agenda en krijgt derhalve niet veel aandacht. Naast dit thema brengt een aanwezige in dat er wezenlijke gender verschillen zijn om gedragsverandering bij jongens of meisjes bewerkstelligen. Lejo van der Heiden roept tot slot de deelnemers op zich niet blind te staren op wat niet kan, maar juist leiderschap te tonen en te zoeken naar alternatieve mogelijkheden die er zijn om de gewenste doelstellingen te bereiken.
Verslag Kennisatelier ZonMW – © september 2011 Het Portaal
Lejo van der Heiden, Ministerie van VWS
Na deze plenaire discussie gaat de groep uiteen in de diverse werksessies. Er zijn vier thema’s waar vooraf uit gekozen kon worden: ‘vraaggestuurd werken’, ‘sociale marketing’, ‘effectief functionerende netwerken’ en ‘bewegingsinitiatieven realiseren’ . Werksessie ‘vraaggestuurd werken’ Expert: Aletta Winsemius, MOVISIE Gezonde Slagkracht voorbeeld: Angela van den Berg, gemeente Spijkenisse Waar denken we aan bij vraaggestuurd werken? Met deze vraag leidt Aletta Winsemius de werksessie in. Het draait, logisch, om de VRAAG. Maar: Wie stelt de vraag? Wat is de vraag achter de vraag? Welke vraag is er precies? Zijn organisaties ingericht om vraaggestuurd te kunnen werken? En is er wel een vraag? Vooral als het om gezondheid gaat is er volgens Winsemius vaak vanuit de burger geen vraag. Winsemius schetst kort dat vraaggestuurd werken draait om participatie en deelname van burgers aan het bereiken van een betere gezondheid. Maar waarom vinden wij het zo belangrijk dat burgers participeren? Het zorgt volgens haar voor een groter draagvlak, het vergroot de legitimiteit van een aanpak, het past bij de mondige burger en de huidige tijdgeest van zelfredzaamheid. Maar waarom blijft participatie en vraaggestuurd werken vaak zo lastig? Er zitten grote verschillen tussen de institutionele werkelijkheid van de overheid en organisaties en de dagelijkse praktijk van burgers. Daarnaast is er de zogeheten participatieparadox. Hoe meer we burgers laten participeren in bepaalde trajecten, hoe hoger de verwachtingen worden. De teleurstelling kan dan des te groter zijn wanneer niet wordt voldaan aan de geschepte verwachtingen. Best practice uit Gezonde Slagkracht Angela van den Berg van de gemeente Spijkenisse merkt ook dat vraaggestuurd werken en participatie van burgers steeds belangrijker is om een project te laten slagen. ‘Hoewel het project in de gemeente Spijkenisse gestart is vanuit een politieke vraag wordt er nu wel steeds meer gezocht naar de connecties met het maatschappelijke veld en de burgers (jongeren en ouders)’, geeft zij aan.
ZonMw: ‘ Samen (slag)krachtig op weg naar een gezonde en veilige samenleving!’ Breder gekeken zijn er een aantal kleine voorbeelden waar de gemeente vooral een burgerinitiatief heeft gevolgd. Als belangrijke slagingselementen wordt door haar genoemd: bestuurlijke betrokkenheid, je niet laten leiden door het (SMART) doel alleen en vier ook de successen op andere vlakken. ‘Ook in Groningen hebben ze ervaring met participatie in alcoholprojecten. Zij hebben sessies georganiseerd met jongeren om hun verhaal te horen. Dit is vooral gelukt door gebruik te maken van vertrouwenspersonen (zoals leraren en een discotheekeigenaar)’, zegt Inge Koekoek. Ouderbetrokkenheid wordt nog aangehaald als een onderwerp waar veel gemeenten mee worstelen. Hoe bereik je hen? Er worden verschillende voorbeelden genoemd, zoals een discoavond in Stadskanaal voor ouders en de ‘homeparty’s’ in Voorne-Putten en Rotterdam. De sessie wordt afgesloten met hartenkreten van de deelnemers: • Laat burgers eigenaar, anders haken ze af, dus neem een goed initiatief van burgers niet over. Ga op zoek naar een goede balans tussen ondersteunen en taken overnemen; • Wees open en eerlijk over je eigen rol en mogelijkheden en ga niet alleen voor je eigen agenda; • Weet goed om te gaan met gemeenschappelijke belangen versus eigen belangen van organisaties, gemeente en burger; • Vind en betrek voor de moeilijk bereikbare doelgroepen niet alleen de ‘mondige’ burger (hier wordt gewezen op de communities that care- aanpak, zie www.zonmw.nl voor meer informatie); • Stel niet het einddoel heilig. Er zijn ook andere resultaten die meetellen, zoals het bereiken van nieuwe doelgroepen, het participeren van mensen, het gevoel geven dat mensen er toe doen, etc. Dit is net zo goed een resultaat als het behalen van een bepaald percentage; • De discussie over vraaggestuurd werken lijkt zich vaak snel te richten op een discussie over het bereiken van burgers voor projecten. Dit is niet vraaggestuurd werken, omdat de vraag dan reeds is ingevuld door de professional. Werksessie ‘sociale marketing’ Experts: Marian van Voorn & Pleuni Boelaars – STAMM Gezonde Slagkracht voorbeelden: Julie Huibregtsen, GGD Rotterdam en Suzan de Jong & Monique L’Hoir, gemeente Winterswijk Marian van Voorn start met de uitleg van de theoretische achtergrond van sociale marketing. Onder sociale marketing wordt verstaan: ‘de toepassing van commerciële marketing concepten en technieken om positieve maatschappelijke of sociale veranderingen te bewerkstelligen’. Ze geeft aan dat het begrip (sociale)‘marketing’ samenhangt met de vier P’s (product, prijs, plaats, promotie) en licht dit toe. Ook gaat zij in op de diverse gedragtheorieën die worden genoemd bij het toepassen van sociale marketing. Een model wat daarin goed past is de ‘waarde – uitwisseling matrix’. Dit model Verslag Kennisatelier ZonMW – © september 2011 Het Portaal
3
laat zien hoe actieve en passieve toepassing van ‘belonen’ en ‘straffen’ werkt als een manier om gewenst gedrag te veroorzaken. Tot slot wordt het begrip ‘social media’ aangetipt. Benadrukt wordt dat social media een middel is en geen doel op zich. ‘Het is een manier om direct informatie te plaatsen zonder een redactie tussen zender en ontvanger’, zeggen Van Voorn en Boelaars . ‘Social media kan worden ingezet worden binnen een sociale marketing strategie, alléén als social media het juiste middel is voor de gekozen interventie’, is de conclusie. Best practices uit Gezonde Slagkracht gemeenten Julie Huibregtsen van de GGD Rotterdam vertelt over haar ervaringen met sociale marketing. Ze geeft aan dat het goed is om niet altijd op de voor de hand liggende doelgroep te focussen. Een voorbeeld daarvan is het beleid van verloskundigen om borstvoeding te promoten bij moeders. Deze aanbeveling werd zo sterk dat moeders dit als opdringerig begonnen te ervaren en om die reden vonden dat ze dat zelf wel zouden uitmaken en dus voor flesvoeding kozen. ‘Bij sociale marketing ligt het accent niet op welk gedrag mensen willen, maar waarom ze voor dat gedrag kiezen; focus dus op de onderliggende redenen van dat gedrag’, geeft zij aan. ‘Dit is niet vooraf te concretiseren; daar kom je pas achter door (met sleutelfiguren) hierover door te vragen. Dit betekent voor beleidsambtenaren dat integraal samenwerken noodzakelijk is’, zegt zij. Ze legt uit dat door een goede woordkeus je een helder beeld krijgt van je gewenste resultaat: een voorbeeld is de verkeersveiligheid; we gaan een stoep verbreden, zodat kinderen veilig naar school kunnen lopen (resultaat). Ze vertoonde tevens een aantal Youtube filmpjes, bijvoorbeeld over meer traplopen als de treden in pianotoetsen veranderen. Kijk voor dit voorbeeld en meer op: www.gezondeslagkracht.nl Suzan de Jong en Monique L’Hoir leggen uit dat de reden om een integrale aanpak te starten in Winterswijk is gelegen in het feit dat veel preventieve maatregelen en activiteiten voor overgewicht bij kinderen te fragmentarisch waren en alleen een tijdelijk effect konden realiseren. ‘Met de doelgroep kinderen zijn de ouders op de eerste plaats als doelgroep van belang. Zij zullen de voordelen van gezonde en fitte kinderen moeten waarderen. Datzelfde geldt voor leerkrachten op school; ze hebben baat bij fitte, uitgeruste en vitale kinderen in de klas. Met een goede motivatie bij ouders om gezonde en fitte kinderen te hebben maakt het project duurzaam kans op slagen. Zij voelen een urgentie (mijn kind wordt niet gepest door zijn gewicht, komt niet klem te zitten in een speeltoestel, enz). Huisartsen werken mee door kinderen soms eerst terug te laten komen als ze een tijdje meer hebben bewogen. Sommige onderzoeksuitkomsten worden gebruikt als ondersteuning om de urgentie te zoeken (relatie tussen obesitas en Alzheimer). Ook data kunnen een goed beeld geven, bijvoorbeeld het percentage TV kijken door kinderen van 2,5 jaar en op 6 jarige leeftijd laat al een goed beeld zien hoe overgewicht hiermee samenhangt.
ZonMw: ‘ Samen (slag)krachtig op weg naar een gezonde en veilige samenleving!’ Soms helpen grappige beelden om zaken duidelijk te maken zoals foto’s van poezen met obesitas. Omdat in Winterswijk veel Turkse kinderen wonen is ook samenwerking met een moskee gezocht. Positieve benadering is een rode draad in dit project. Te dikke kinderen (bijvoorbeeld door borst- en flesvoeding) worden benaderd met de boodschap dat ze TE goed voor hun kinderen willen zorgen. Ouders worden leuk betrokken bijvoorbeeld door hen zelf de fitheidstest bij kinderen te laten afnemen. Vanuit de gemeente wordt het project actief ondersteund. Sportverenigingen krijgen van de gemeente subsidie mits ze de contributie voor kinderen heel laag houden. Tips van Winterswijk: • Neem de tijd en ruimte om na te denken of je de goede dingen doet en op de goede manier. • Redeneer niet uit jezelf maar ga in contact met je doelgroepen; • Ga niet onvoorbereid op pad maar denk vooraf goed na wat je wilt weten, leer doorvragen; • Samenwerken met anderen voor beter en breder succes.
Marian van Voorn - STAMM
Werksessie ‘effectief functionerende netwerken’ Expert: Denise van Kesteren – Trimbos Instituut Gezonde Slagkracht voorbeelden: Mieke Platenkamp, Tactus & Cobi Izeboud, GGD Gelre-IJssel De workshop start met een turbopresentatie van Denise van Kesteren over netwerken, ze bespreekt: • Wat werkt in samenwerking? • Ken je partners • Hoe werk je samen met partners die geen gezondheid als opdracht hebben? • Tools voor samenwerking Eén van de tools die Denise van Kesteren aanreikt is een meetlat waar langs de samenwerking gelegd kan worden. In de meetlat staan vier belangrijke factoren bij samenwerking: spelers, spel, vertrouwen en instrumentarium. Zij geeft, vanuit haar eigen ervaring, een aantal voorbeelden van de factoren uit de meetlat: a) goed leiderschap (wethouder die een project steunt en het Verslag Kennisatelier ZonMW – © september 2011 Het Portaal
4
uitdraagt) b) balans (wat haal ik eruit en wat breng ik in? c) procedures (welke afspraken maak je over de rolverdeling en verantwoordelijkheden of het eigendom van een samen ontwikkeld product?). Ken je netwerkpartners gaat in op de vragen die je jezelf kunt stellen voor het aangaan van een samenwerking. In de Handreiking Gezonde Gemeente staan deze op rij. Zie www.loketgezondleven.nl om de handreiking te bekijken. ‘De toegevoegde waarde van een gemeente in je project kan zijn dat deze verschillende partijen bijeen kan brengen. Weet ook goed wie je nodig hebt in je netwerk en wat de ander motiveert (of kan motiveren) om betrokken te zijn. Onderwijs kan deelnemen ter profilering (scholen willen niet geassocieerd worden met drugs- en alcoholgebruik), tegengaan van schooluitval of veiligheid’, zo zegt Van Kesteren. Van Kesteren laat in haar presentatie de krachtenveld analyse zien. ‘Middels deze methode maak je inzichtelijk waar welke partijen staan ten opzichte van je project of in je netwerk. Hoe belangrijk zijn partijen om dichtbij te hebben? En wie kan je met hen in contact brengen? Voorbeeld; we hadden geen natuurlijke ingang bij de ambtenaren veiligheid van gemeenten. Het Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid wel, dus zijn we met hen samen gaan werken om ook deze doelgroep te bereiken’, geeft zij aan. Voorts gaat ze in op intersectorale samenwerking. ‘Wat zijn kansen en bedreigingen in de gemeente waar je met je project bij aan kunt sluiten? Weet wat het de andere sector op kan leveren. Voorbeeld: bepaalde maatregelen leverde politie en justitie besparingen op.’ De tool issuemanagement uit de Handreiking Gezonde Gemeente gaat in op tools en tips voor intersectorale samenwerking. Van Kesteren geeft aan dat ook de gemeente scan van het Trimbos-instituut een handige tool is. ‘Voordat maatregelen genomen worden is het van belang te weten wat de problematiek rond alcoholgebruik is. De scan geeft daar meer zicht op’. Ze sluit de presentatie af met enkele tips voor samenwerking: • • • •
Sluit aan bij wat de ander beweegt; Weet waar de raakvlakken liggen; Ga na waar de doelen bij elkaar komen; Partners spreken lang niet altijd dezelfde taal. Wat voor mensen uit gezondheid preventie is (alcoholmatiging), is voor mensen uit de veiligheid iets anders (handhaving).
Best practices uit Gezonde Slagkracht Bij Tactus liepen er al veel activiteiten, maar men wilde het jongerenwerk betrekken bij het project geeft Mieke Platenkamp aan. Haar tips voor effectief netwerken: • Benader alle niveaus; ook het management (zeker als het om uren en het borgen van activiteiten gaat); • Sluit vooral aan bij wat de ander (in hun geval het jongerenwerk) al doet; • Ga na wat de winst is voor beide partijen, dit vraagt soms ook om creativiteit; • Wees een betrouwbare partner;
ZonMw: ‘ Samen (slag)krachtig op weg naar een gezonde en veilige samenleving!’ • Laat zien wat er gebeurt aan activiteiten, hoe dat gaat (positieve effecten zichtbaar maken) en ga na wat de ander nodig heeft om bij te kunnen (blijven) dragen; • Investeer in de relatie (ook informeel) met samenwerkingspartners, zorg voor continuïteit daarin. Cobi Izeboud geeft drie basisprincipes die zij hanteert bij samenwerking: • Ga langs bij bestaande netwerken; • Voor wat hoort wat; • Hard op de inhoud, zacht op de relatie. Op de vraag wat geleerd is en of alles vooraf zo bedacht was, antwoord ze dat veel gaande weg is gekomen. Draagvlak was vooraf al wel van belang, maar het is ook een kwestie van kansen pakken. ‘Het evalueren van de samenwerking is ook erg van belang’, geeft ze aan. Wat zou men anders doen een volgende keer? Izeboud geeft aan dat eerst de GGD voorzitter van de projectgroep was en later werd dat een gemeente. ‘Dat laatste is beter want dan blijft het initiatief binnen de gemeenten.’ Tijdens de werksessie werd ook aandacht besteed aan de werkopdracht ‘Gids – externen benaderen en overtuigen’ De bedoeling hiervan was om in twee groepen een checklist met argumenten voor het verkopen van een Gezonde Slagkracht project aan noodzakelijke partners te schrijven. In kleine groepjes worden de mogelijke argumenten voor een denkbeeldige partner bij het project besproken. Onder andere de zorgverzekeraar en de huisarts worden genoemd als partner. Aansluitend op het bespreken van de zorgverzekeraars wijst een workshopdeelnemer vanuit het ministerie van VWS op een onderzoek wat het ministerie heeft laten doen naar samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars. Hieruit komt een overzicht van samenwerkingsverbanden en de argumenten voor samenwerking. Tevens is er een toolkit ontwikkelt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland voor de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars. De lijst met argumenten en de verwijzing naar de toolkit zijn te vinden op de website van ZonMw. Werksessie ‘bewegingsinitiatieven realiseren’ Expert: Sigrid van Wechem, NISB Gezonde Slagkracht voorbeeld: Anneke van Soest & Constance Kraetzer, gemeente Den Haag Als adviseur implementatie bij het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) is Sigrid van Wechem dagelijks bezig met sporten en bewegen. Zij gaat in op drie vragen: • Hoe integreer je bewegen in het lokale gezondheidsbeleid? • Hoe maak je daarin gebruik van ‘wat er al is’?
5
• Welke ondersteuning wordt er landelijk geboden? Om sport&bewegen te implementeren in het lokale gezondheidsbeleid heeft NISB op het onderdeel overgewicht meegewerkt aan een handreiking, geschreven door het Centrum Gezond Leven, genaamd ‘Gezonde Gemeente’. Deze biedt handvatten op het gebied van roken, overgewicht, depressie, alcohol en seksuele gezondheid. Waar liggen de grootste kansen voor gemeenten om bijvoorbeeld ‘overgewicht’ aan te pakken is de vraag? Van Wechem geeft aan dat de kansen liggen in: a) de fysieke/ sociale omgeving b) de leefstijl c) de toegankelijkheid van voorzieningen en het landelijk kader van het ministerie van VWS. ‘Een integrale aanpak is dan ook belangrijk én je moet inzetten op een mix aan interventies’, zo zegt zij. Volgens haar is een interventie pas effectief als ze een duurzame gedragsverandering teweeg brengt. Voorwaarden zijn dat de interventie goed onderbouwd is, vraaggeoriënteerd is, de zelfredzaamheid bevorderd, vanuit een integrale, lokale aanpak werkt en wordt geborgd in het beleid. Het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen biedt hierin landelijke ondersteuning. Tot slot noemt Sigrid een aantal succesvolle interventies zoals ‘Beweegkriebels’, ‘Beweegkuur’ en ‘Communities in Beweging’. Best practice uit Gezonde Slagkracht Anneke van Soest van de gemeente Den Haag brengt met het project Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) de buurt rondom het Oranjeplein in beweging. Een groep van 18 actieve vrouwen van verschillende nationaliteiten (veelal moeders) zetten zich in als ambassadrice om activiteiten te ontwikkelen en organiseren in de wijk, rond het thema ‘Gezonde Leefstijl’. Dit kunnen diverse bewegingsinitiatieven zijn zoals fiets- of wandeltochten of een ‘buitenspeeldag’. Anneke geeft aan dat het accent vooral ligt op zelf initiatieven ontwikkelen. Vanuit het project HAGG worden de vrouwen dan ook gecoacht en vinden er regelmatig trainingsochtenden plaats. Tijdens de werksessie werd ook aandacht besteed aan de werkopdracht ‘nieuwe beweging’. Doel hiervan was om op basis van een concrete situatie uit de beroepspraktijk een nieuw bedrijfsplan of exploitatiemodel voor een openbare speel- en sportplaats of een zwembad te ontwerpen. Voor deze case zijn 3 aspecten aan bod gekomen tijdens de werksessie. Daarbij is de meeste tijd vrijgemaakt om na te denken over ‘doel’ en ‘werkwijze’, en kwam het aspect ‘materialen’ slechts heel beperkt ter sprake. Doel van dit bewegingsinitiatief is het optimaal gebruik maken van de sportfaciliteiten in de wijk (bijvoorbeeld de voetbalvelden van de voetbalclub in de wijk). Daarbij stond een integraal gebruik van de faciliteiten centraal, alle doelgroepen zouden er (onder de juiste regie) gebruik van moeten kunnen maken. Hierdoor wordt het bereik vergroot, krijgen de faciliteiten ook een sociaal maatschappelijke functie en kan er gezamenlijk verantwoordelijkheid worden gedragen. Belangrijke randvoorwaarden zijn daarbij: een laagdrempelig karakter en goede bereikbaarheid en toegankelijkheid.
ZonMw: ‘ Samen (slag)krachtig op weg naar een gezonde en veilige samenleving!’ Om dit te realiseren moet volgens aanwezigen een grote groep mensen/partijen worden samengebracht met de juiste competenties. Het is geen eenvoudige taak om alle belanghebbers op een lijn te krijgen en in de verschillende fasen van het project zijn verschillende competenties vereist. Daarnaast moet er een duidelijke regie worden gevoerd en in een duidelijke structuur samenwerking worden gezocht met: stadsontwikkeling, de buurt, ouderenbond, sportvereniging, bewegingsaanbieders, scholen, welzijnswerk, lokale initiatieven, horeca, bedrijfsleven, ambassadeurs, fondsen, beheerders, politiek en vervoerbedrijven. Idee is daarnaast ook om aan te sluiten bij de BuitenSchoolse Opvang (BSO) Sport voor een goede basis. Met betrekking tot ‘ materialen’ kwam in elk geval naar voren dat aandacht voor werving en promotie heel belangrijk zijn. Bij het ontwikkelen van een dergelijk initiatief is het belangrijk dat er zowel genoeg draagvlak ontstaat, als dat een grote groep mensen (waaronder de potentiële doelgroep) van het initiatief op de hoogte is. Voordat er daadwerkelijk aan de slag wordt gegaan om het initiatief te realiseren, is het volgens de aanwezigen van belang eerst een behoeftepeiling te doen onder de verschillende doelgroepen. Goed aansluiten bij de wensen van de doelgroep is essentieel.
6
Afsluiting Na afloop van de werksessies wordt het kennisatelier afgesloten met een netwerkborrel waarin de dagvoorzitter afsluit met de mededeling dat iedere deelnemer een boekje toegestuurd krijgt van Happy Drinks. Hierin staan recepten voor alcoholvrije cocktails.
Afsluiting door Cees van Eijk
Opmerking: de presentaties van de experts en voorbeelden met verwijzingen naar diverse links, staan op: www.gezondeslagkracht.nl
Deze integrale verslaglegging en de inhoudelijke begeleiding gedurende het kennisatelier is verzorgd door Het Portaal. Mocht u nog vragen hebben omtrent dit verslag, dan kunt u contact opnemen met:
[email protected]
© september 2011 Het Portaal