Thema-avond 10 september Op weg naar een vitale samenleving De overgang van het sociaal beleid Wmo, Jeugd en Participatie naar de gemeente Wilfried Notten, voorzitter Wmo-raad, opent de avond en heet iedereen welkom. Er zijn ruim honderd mensen aanwezig. Hij vertelt kort waar deze avond over gaat. Per 1 januari 2015 zal de transitie, de overgang van taken van de centrale overheid naar de gemeentes zijn beslag krijgen. Deze transitie heeft een aantal belangrijke consequenties voor alle burgers. Er zijn een aantal begrippen, die een grote rol spelen: De zelfredzaamheid van burgers en de eigen regie binnen een vitale samenleving. Het is een wezenlijke verandering in de benadering en in de cultuur die nodig is om het door te voeren. Het heeft consequenties voor burgers, maar ook voor organisaties. Op iedereen zal een beroep worden gedaan om naar vermogen bij te dragen op het maatschappelijke vlak. Dit kan in de vorm van mantelzorg, als vrijwilliger of op een andere wijze. Van de wethouders willen wij graag horen wat de stand van zaken is met betrekking tot die overgang en of wij er klaar voor zijn om per 1 januari 2015 die overgang in te vullen. We vragen de raadsleden in het panel om hun visie te geven op de overgang van bevoegdheden (transitie) en de activiteiten die met de cultuuromslag gepaard gaan (transformatie). Na de pauze zullen er vier verhalen en initiatieven van burgers worden gepresenteerd, voorbeelden die bijdragen aan de vitale samenleving. Tot slot leggen we de panelleden een aantal stellingen voor om met elkaar de discussie te voeren.
1. Bijdragen wethouders Wethouder Trix van der Linden ( transitie Jeugd en Transitie AWBZ-Wmo) staat stil bij de vitale samenleving. Wat is een vitale samenleving? Het gaat om krachtig, energiek, vitaal en essentieel voor het welbevinden van mensen. In Lochem is de vitaliteit van de samenleving groot. Vrijwilligers leveren een grote bijdrage en er zijn tal van initiatieven die burgers zelf opzetten. We zijn hier al bezig met een vitale samenleving. Ze wijst er op dat de overheveling van taken van het rijk naar gemeentes helaas met de nodig bezuinigingen gepaard gaan. De overgang biedt de gemeente wel de mogelijkheid tot meer maatwerk en samenhang. We kunnen activiteiten aan gaan bieden die aansluiten bij wat in een kern leeft en mogelijk is. Er ontstaat nieuwe samenwerking tussen 1
instellingen, maar het geeft ook onrust bij burgers (bijv. betreffende pgb’s) en er zijn nog veel vragen onbeantwoord: Hoe ziet de toekomst er uit, hoe zien wijkgerichte teams er uit, de Centra voor Jeugd en gezin, hoe wordt een en ander vorm gegeven en hoe regelen we de cliëntenondersteuning? De beleidsplannen Wmo en jeugdbeleid zijn met belanghebbenden besproken (werkgevers, burgers, organisaties en professionals ) en in de plannen verwerkt. Bij de uitvoering van de plannen zijn deskundigheid en ervaring van groot belang. Zelfredzaamheid, mogelijkheden van mensen en preventie vormen centrale begrippen binnen de Wmo en het jeugdbeleidsplan. Ze benadrukt dat de mensen die zorg vragen centraal staan: één familie, één plan en één regisseur. Preventie is essentieel, er wordt geprobeerd om problemen te voorkomen. Het organiseren van hulp zal zo dicht mogelijk bij huis gebeuren. Als gemeente en organisaties bieden we algemene voorzieningen, bijvoorbeeld op het gebied van koken, samen activiteiten organiseren. Wanneer mensen het zelf niet kunnen regelen, springt de gemeente bij, voor korte of langere duur. Er zal altijd een vangnet zijn. Essentiële bouwstenen voor een vitale samenleving zijn: uitgaan van mogelijkheden of zelfredzaamheid, creatief zijn en meedoen. Waar zitten we nu met de beleidsplannen? Eind oktober gaan de beleidsplannen naar de gemeenteraad, waarbij alle inspraakreacties zijn verwerkt. Daar wordt niet op gewacht, want e.e.a. moet voor 1 januari 2015 geregeld zijn. Met het werken in wijkgerichte teams is al een richting uitgewerkt, de vragen die er nog liggen worden voor 1 januari ingevuld. Wat er ook gebeurt, burgers kunnen altijd met hun vragen over - Hoe gaat het er na 1 januari voor mij uitzien? - terecht bij de gemeente, het Wmo-zorgloket en bij de stichting Welzijn Lochem.
Vraag uit de zaal: *Waar zijn we nu met de vitale samenleving? Van waaruit vertrekken wij dan? Antwoord: We zijn al vitaal, maar we zullen dat verder moeten uitbouwen en meer de regie in eigen hand nemen. Wethouder Kottelenberg (Transitie Participatie) werk is een brug naar meedoen, naar participeren. Werk geeft zin, geeft ontmoeting met anderen en het is belangrijk dat iedereen op een passende plek komt. In Lochem hebben er tussen de 400-600 inwoners (2%) hulp nodig om op de goede plek te komen. De Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en de Wajong zijn in de Participatiewet samengevoegd. Met iedere inwoner die het zelf niet redt, wordt een individueel plan gemaakt. De betrokken burger heeft een belangrijke rol. We steunen de mensen op weg naar werk. Het liefst betaald werk en anders naar vermogen. De arbeidsverplichting wordt sterker, met forse sancties en een strakke regie vanuit Den Haag. Rechten en plichten worden meer vastgesteld en er wordt een tegenprestatie gevraagd. Het gaat om een bijdrage die nuttig is voor de samenleving en die aansluit bij de kwaliteiten van de persoon. De aanpak die gevolgd wordt om iemand naar werk te helpen, moet passen bij het re-integratieplan. Werkervaring is voor deze mensen heel belangrijk, 2
maar mag er niet toe leiden dat anderen hierdoor uitvallen (verdringing arbeidsmarkt). Het individuele belang zal voorop staan. Om burgers aan het werk te helpen zijn werkgevers belangrijk, zij zijn de werkverschaffers. Er wordt een netwerk ontwikkeld met betrokken werkgevers met hart en oog voor mensen die kwetsbaar zijn. Werkgevers moeten vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een plek durven geven in hun bedrijf. Verwacht wordt dat het zeker drie jaar gaat duren om dit te ontwikkelen. Het is belangrijk om werkgevers te faciliteren en te ontzorgen en bijvoorbeeld te zorgen dat de mensen worden begeleid door jobcoaches. Ook worden genoemd het belang van loonsubsidie voor werkgevers en het verzekeren van chronisch zieke werknemers bij ziekte. Er zijn veel lokale initiatieven: startersbeurs, starterscaroussels. De gemeente zelf zal de komende jaren 20-25 mensen in dienst moeten nemen en bij aanbesteding zal gekeken worden naar aannemers die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in het werkveld mee laten werken. Naast Deltaplein komt er een organisatie die mensen gaat helpen en begeleiden naar beschut werk. De huidige sociale werkvoorziening (Delta) wordt afgebouwd. Er is gekozen om te werken op de locatie van werkgevers. Verwacht wordt dat dat 70% van de mensen bij reguliere werkgevers aan het werk kunnen komen en dat 30% naar een werkvoorziening moet. Voor mensen die niet kunnen werken, zoeken we werkplekken (meedoen plekken): een school om mee te doen, koffie schenken in een dorpshuis. Armoedebeleid: Lochem/Zutphen hebben het gesteld op 120% maar dit moest van de minister terug naar 110%, we hebben hier een financieel probleem. We krijgen van het rijk 70.000 extra voor het armoedebeleid maar het kost 160.000. Tot slot een zin: als je niet een deel bent van het probleem, dan ben je wel een deel van de oplossing.
2. Visieraadsleden op de overheveling van taken binnen het sociale domein naar de gemeente Bij de transitie en transformatie gaat het om een cultuurslag, wat is de visie van raadsleden? De voorzitter vraagt hier in 3 minuten op te reageren. Erik Haverkort (fractievoorzitter VVD) Erik vraagt de zaal wie er aanwezig zijn. Het blijkt dat er veel professionals en vrijwilligers, leden van de Wmo-raad en een groep belangstellende burgers aanwezig zijn. We staan achter de transitie om het rijksbeleid te verplaatsen naar de gemeente. Wetgeving moet plaatsvinden waar je deze het beste kunt beheersen. Hoe dichter de zorg bij burgers wordt georganiseerd, hoe beter. De bezuinigingen zijn nodig om de kosten in te dammen. Het wordt spannend hoe het zal gaan lopen. Het is mooi om principes als mantelzorg, zelfwerkzaamheid en vrijwilligerswerk in te zetten, maar het lukt alleen als er voldoende vangnet is.
3
Tonnie Tekelenburg (fractievoorzitter Groen Links) Transitie en transformatie zien we als een uitdaging. Maar het gaat te snel, het is ingewikkeld. In plaats van dat er extra financiën bijkomen, gaat het gepaard met landelijke en lokale bezuinigingen. Privacy is een punt van zorg. Om sturing te geven aan de zorg, willen we aan de pgb’s aandacht geven. Wij keren het om. Iedereen mag een pgb hebben, lukt dat niet, dan helpt de gemeente met zorg in natura. Het is belangrijk om de mensen vrijheid te geven. Ook pleiten we voor een onafhankelijk loket en cliëntenondersteuning. We willen geen bureaucratische laag. Wilma Heessen (Raadslid Pvd A) Vaak gaat het over de vitale samenleving of participatiesamenleving. Wij hebben de voorkeur voor een inclusieve samenleving, om vast te stellen wie is wel zelfredzaam, welke groep is minder zelfredzaam en voor wie moet je er zijn? Waar en hoe is hulp nodig? Deze transitie geeft kansen om nabijer met één gezin, één plan, één coördinator maatwerk te leveren. Voordat het zo ver is, willen we zeker weten of mensen de zorg krijgen die nodig is. Doel is niet om mensen zelfredzaam te maken, maar het gaat om het bouwen van een solidair systeem. Mensen moeten verzekerd zijn van zorg. We moeten de middelen zodanig verdelen dat we mensen de garantie kunnen geven dat we zeker weten dat we voor die groep die het nodig heeft de hulp kunnen bieden. We moeten aan de voorkant mensen vragen langer zelfstandig te zijn, opdat het systeem solidair is. Samen redzaam!
Roel Blaauw (Raadslid GB) Er is een enorme cultuuromslag gaande. De kosten van de zorg liepen te veel op. Transitie is gemakkelijk te organiseren. Nu zijn we bezig met de eerste stappen voor transformatie, dat is een moeilijk proces. Alles heeft tijd nodig om te settelen in deze maatschappij. Met deze cultuuromslag zullen spaanders gaan vallen. Wij vinden het belangrijk dat de zwaksten ondersteund worden. We zullen met zijn allen snel duidelijkheid moeten scheppen rond de vragen die er liggen, zodat we weten waar we aan toe zijn. Marleen van der Meulen (Raadslid D66) We zien een samenleving voor ons waar mensen elkaar helpen en waar het vanzelfsprekend is dat je samen een klus klaart. Er zijn al veel mensen die actief bezig zijn met de transformatie, maar er zijn nog meer mensen die dat willen doen. Nederlanders zijn niet gewend om hulp te vragen en ook niet om nee te zeggen. We zijn in staat om platformen te creëren waar mensen die hulp nodig hebben, mensen ontmoeten die hulp willen bieden. De tijd dat iedereen gebruik kon maken van bestaande regelingen is voorbij. Het benodigde geld is op. Voordeel is dat we in Lochem het noaberschap hebben, dus er ligt een fundament voor de participatiesamenleving. Het zit de mensen in de genen, ze doen het al vanzelf. De uitwerking van de decentralisatie is nog niet duidelijk, het is belangrijk om met elkaar vorm te geven aan de transformatie. De gemeente heeft geen vastomlijnd plan, de 4
contouren zullen langzaamaan duidelijk moeten worden. Met de opgedane ervaring zetten we vervolgstappen. We gaan een proef neerzetten, dan kijken we stap voor stap hoe het gaat. Gaat het goed? Ja, het gaat goed, maar we gaan de komende jaren rustig aan groeien. Radboud Ammerlaan (Raadslid CDA) Wij gaan echt voor de samenleving. We hebben in de begroting hiervoor veel geld vrijgemaakt. De lijfelijke zorg moet door professionals worden gerealiseerd, met hulp van vrijwilligers. We willen dat er in de maatschappij een vangnet is en we laten niemand vallen. Bij de bezuinigingen staan de mensen centraal: Cliënten, mantelzorgers en professionals. De organisatie die wij gaan neerzetten, is er één die gaat leren. Er zullen ook veel fouten worden gemaakt. Het is een leerproces en het gaat om herschikken van middelen. We hebben zorg over administratieve rompslomp. Wij willen dat mensen zelf kunnen beschikken en dus willen we mensen serieus nemen. Dat mensen aan kunnen geven waar ze behoefte aan hebben. De keukentafelgesprekken zijn belangrijk. De richting van de ontwikkelingen is duidelijk en het doel is duidelijk, maar het is een gezamenlijke ontdekkingstocht hoe we het samen gaan bereiken. Niemand in Nederland weet het, maar wij gaan samenwerken met mensen uit het veld. 3. Vragen uit de zaal * Vraag: elke gemeente is bezig met de kerntaken discussie, bezuinigen. Wat is de Kanteling? Ik wil weten wat we hadden, wat we hebben en wat we krijgen. Eric Haverkort: het College is bezig om de Meicirculaire van de regering te vertalen naar de begroting van 2015. Het totale plaatje zal oktober/november pas bekend zijn. Zo gauw we het hebben wordt het met de gehele gemeente gedeeld.
* Vraag: de huishoudelijke hulp gaat er uit, maar de huishoudelijke hulp heeft ook de functie om te signaleren wat er aan de hand is. Er is een categorie mensen die zorg nodig hebben maar die het niet zelf vragen, weten niet wat ze nodig hebben (bijv. psychiatrische patiënten, verslaafden). Tonnie Tekelenburg: als de huishoudelijke hulp 1 er uit gaat, krijgen 900 mensen geen hulp meer. Er blijven misschien 100 mensen over die naar huishoudelijke hulp 2 overgaan. Ik ben het met u eens dat de huishoudelijke hulp ook een signalerende functie heeft. Ik zou zeggen: schaf het niet af, want dan worden de mensen naar huis gestuurd en komen ze in een uitkering terecht. Blijf ze voor het werk inzetten en het plan van Vérian om gezamenlijk in 2 jaar een nieuw systeem te maken en zo te zorgen dat alle mensen goede zorg krijgen, lijkt me een goed plan. * Vraag: als mantelzorger wordt mij gevraagd om te zorgen voor iemand die hulp nodig heeft. Ik vind dat de mantelzorger ook recht heeft, in overleg met degene die zorg krijgt, om zijn mening kenbaar te maken over wat nodig zou zijn. 5
Wilma Heesen: een mantelzorger zou ook betrokken kunnen zijn bij een cliënt, het sluit aan bij het één plan streven. Het is een kans die benut moet worden. De cliënt zelf moet, meer dan voorheen, eigenaar blijven van het probleem. Er zal altijd professionele hulp nodig zijn. Radboud Ammerlaan: veel raadsleden zijn naast raadslid ook mantelzorger en kunnen over deze praktijk meepraten. De cliënt is vaak monddood of durft niet te zeggen waar hij behoefte aan heeft. De mantelzorger hoort naast het sociale wijkteam ook aan de keukentafel.
* De transitie en transformatie zijn een ingrijpend traject. Werkt de gemeente met een basisscenario zodat je sneller duidelijkheid kunt geven aan de mensen? Marleen van der Molen: er is een groeimodel. Er is niets duidelijk en geld is niet leidend. Het zal gaan om de vraag die mensen hebben die zorg nodig hebben. Aan de hand van de vraag die er komt, zal de organisatie worden ingericht. Het zou slecht zijn om een plan neer te zetten waar iedereen zich aan moet houden. Het is de bedoeling dat de betrokken mensen mee kunnen doen in hoe het er uit zal gaan zien. Tonny Tekelenburg: de transitie wordt gewoon opgelegd en de transformatie is iets wat we zelf moeten doen. Dat heet frictie en daar moeten we gewoon uitkomen. Maar dat kan niet vóór 1 januari. Radboud Ammerlaan: naast de bezuinigingen is het sociale vangnet belangrijk. Op het moment dat er nog steeds een zorgvraag is, gaan we die bedienen en gaan later op zoek naar geld.
4. Verhalen en initiatieven van burgers Ans Lensink (locatiemanager Zorggroep Sint Maarten): Informele zorg naast professionele zorg.
Wat is informele zorg? Informele zorg bestaat o.a. uit de onbetaalde zorg door mantelzorgers en vrijwilligers. Mantelzorg is: 6
Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg, daar kies je niet voor... dat overkomt je. Mantelzorgers zorgen soms 24 uur per dag, zeven dagen per week. Vrijwilligers: Vrijwilligers kiezen er voor om te zorgen. Als zij met het vrijwilligerswerk starten, is er (nog) geen emotionele band. Daarnaast zorgen zij voor een afgebakende tijd (bijvoorbeeld een dagdeel per week) en kunnen zij de zorg op eigen initiatief beëindigen. Vele vrijwilligers dragen ook nu al dagelijks een steentje bij op allerlei gebied. U kunt hierbij denken aan wandelen, helpen bij activiteiten, koffieschenken maar ook het wegbrengen van warme maaltijden in de wijk. Werkzaamheden die vaak als leuk en zinvol door de vrijwilliger worden omschreven, vrijwilligerswerk is van grote waarde , het verbindt het maakt dat men voelt dat een ieder er toe doet, vrijwilligers zijn onmisbaar en maakt net het beetje extra ( menselijke) aandacht mogelijk. De transitie in zorg en welzijn welke aanstaande is, brengt meer met zich mee dan alleen het afgebakende vrijwilligers werk. In onze gemeente wordt gestreefd naar een vitale samenleving die draait om mensen, dit houdt in dat zoveel mogelijk mensen en gezinnen actief participeren, werken en in hun eigen onderhoud en dat van hun gezin voorzien, zelf de regie voeren over het leven en tevens bijdragen aan het welbevinden van anderen. Professionele hulp en dienstverlening zijn aanvullend. Zij die dit echt nodig hebben kunnen hierop rekenen. Zo schrijft de gemeente Lochem in haar algemeen beleidskader sociaal domein. Deze transitie houdt een enorme verandering in. Er wordt vanuit gegaan dat men het in eerste instantie zelf oplost, al dan niet met behulp van buren, vrienden en vrijwilligers. In de praktijk zullen de partner, de kinderen, de ouders het eerst aan de beurt en zijn indien men een netwerk heeft en dit is voor een korte termijn te overbruggen. Zodra er echter sprake is van langere termijn spreken we van Mantelzorg. Mantelzorgers, ik noemde ze in het begin van mijn verhaal, hebben geen keus, mantelzorg over komt je. Niet in een afgebakende tijd maar 24/7 ! Nu dagopvang wegbezuinigd wordt en Huishoudelijke Hulp 1 geschrapt, ligt overbelasting van de mantelzorger op de loer. Een overbelasting met alle gevolgen van dien: De relatie mantelzorger en partner/ouder/ kind komt onder druk te staan, de professionals moeten naast de zorg voor de cliënt in deze transitie ook aandacht en zorg voor de mantelzorger hebben, maar wie signaleert? Onze overheid voorziet ook overbelasting van de mantelzorgers, men vreest zelfs toename van huiselijk geweld. Veel organisaties werken al met de meldcode huiselijk geweld en professionals worden hier allen op geschoold. Het is met name aan de professional om zo vroeg mogelijk te signaleren of er sprake is van over belasting en overvraging van de mantelzorger. Moet het eerst zover komen? De rol van de professional is heel anders dan we gewend waren. Ook professionals zullen moeten wennen aan deze nieuwe rol. Zijn we wel voorbereid op deze rol? Is er geld en ruimte voor het inrichten van deze rol? Deze transitie leert ons dat veel taken overgeheveld zullen worden naar vrijwilligers en mantelzorgers. Veelal zal dat gaan over ondersteunende zaken, maar steeds vaker zullen we ook met zorgtaken een beroep moeten doen op de mantelzorger/ vrijwilliger. Zorgorganisaties bieden inmiddels voor mantelzorgers een cursus ziekenverzorging thuis aan. Ook nu weer heeft de professional vooral de rol om naast de cliënt en de mantelzorger te blijven staan. Vanuit haar of zijn 7
professie en deskundigheid de ondersteuning te bieden die nodig is, nadat de zorg en hulpvraag complex geworden is. De zelfredzame burger, de woonwijken waar men iets over heeft voor elkaar, het platteland waar naoberhulp vanzelfsprekend is, zijn telkens de uitgangscenario’s waar over gesproken wordt. Is dit ook de werkelijkheid? Of stevenen we af naar een samenleving met overbelaste burgers, mantelzorgers, vaak mensen die een baan en een gezin moeten combineren met mantelzorg! Spanningen in gezin en op het werk ten gevolge van de overbelasting zijn niet denkbeeldig. Mensen blijven langer thuis wonen, in vakliteratuur worden de zorgen uitgesproken over dwalende en dolende mensen op straat. Kunnen we er dan vanuit gaan dat een goedwillende buurman of buurvrouw ingrijpt? Risico op vereenzaming is groot. Op welk moment schuift de professional in en wie signaleert dit? Niet iedereen heeft een voldoende sociaal netwerk. Mantelzorgers doen hun taak vanuit een persoonlijke relatie, veelal met liefde en zullen niet snel klagen of vragen, men ziet het ook als plicht, dit wordt immers van hen verwacht. En de cliënt zelf? In het mooiste scenario weet de cliënt zelf precies wanneer en bij wie hij/zij hulp moet vragen, de werkelijk is vaak anders. De cliënt is uiteindelijk degene die de dupe wordt, men ziet de overbelaste mantelzorger en zal niet vragen. De professional is een belangrijke samenwerkingspartner en een belangrijke schakel met de informele zorger en de cliënt. Goede communicatie en afstemming is van essentieel belang, maar is het voldoende dat de professional alleen coördineert en regisseert? Margreet de Vries (jeugdpsychiater): Zijn kinderen kostbaar?
Margreet toont een powerpoint en noemt een aantal aandachtspunten: - het regelen van het beroepsgeheim is belangrijk: gegevens mogen niet zomaar op straat komen te liggen, mensen moeten weten dat hun gegevens in goede handen zijn. Anders is het moeilijk om hulp te vragen. De neiging om het te doen is er wel en er zijn al meerdere waarschuwingen van het College Bescherming Persoonsgegevens aan gemeentes gegeven. - Zingeving is voor iedereen belangrijk. Mensen kunnen zich alleen voelen, ook als er van alles geregeld is. Ze is er blij mee dat ook een dominee deel kan uitmaken van de gebiedsgerichte sociale teams. - Ze benadrukt het belang dat alle dimensies die belangrijk zijn voor mensen in de teams vertegenwoordigd zijn: de lichamelijke kant (artsen, verpleegkundigen), de psychologische kant (orthopedagoog, psycholoog of psychiater), de sociale invalshoek (maatschappelijk werk, opbouwwerker en gezinstherapeut) en de spirituele kant (zingeving).
8
- Maatwerk is belangrijk, daar moeten we op blijven letten. Het is niet per se duurder. Waarborg de keuzevrijheid. Door zorgverzekeraars worden deze punten steeds meer ingeperkt. Keuzevrijheid aan mensen geven, kan ook betekenen dat men er eerder uitkomt.
Alles wat je aandacht geeft groeit =bloemetje Later wordt het duurder om het kind dat niet aan de bel trekt te helpen. Wie ziet het getraumatiseerde kind dat zelf niet aan de bel trekt? Haar motto: zorg voor de toekomst via de jeugd! * Vraag Wilma Heessen: wat is uw beeld op een preventieve aanpak bij jeugd? Margreet de Vries: preventie is erg belangrijk. Hulp aan huis, dicht bij de mensen is belangrijk. De Wmo is een mooie uitdaging, maar het is van belang om het gedegen neer te zetten. * Waar kunnen we nadere informatie vinden? Voorzitter: op de Website van de gemeente en op de website van de Wmo-raad Ine Spuls (Project ‘de Villa’ Doetinchem): Arbeidsparticipatie van onderop?
Op mijn werk gebruiken ze mijn achternaam niet. Als je geluk hebt, heb je een naam, als je geen geluk hebt, heb je een bijnaam. Maar je hebt een naam. Villa Doetinchem is een project dat ontstaan is van, voor, met en door de straat. Hebben we daklozen dan? Ja, die zijn onder dak. Wat is preventie? Hierbij sluit zij aan op de vorige spreekster, waarvan zij onder de indruk is. Ik heb de mensen waar als kind niet op gelet is, die traumatische ervaringen hebben gehad, die afgeranseld zijn door pa en ma, die niet meer weten wie ze zijn. In je jeugd leer je de dingen die later van pas komen, maar die hebben ze niet. Wat gebeurt er in de villa? Wij zijn de groep waar het over gaat. We zijn er uit gevallen, we hebben geen kracht, we moeten verzorgd, vertroeteld worden en doen wat het systeem van ons verwacht. Dan komt het wel goed met ons. Dat is dus geen eigen initiatief: Doen wat de dokter zegt, op tijd je pilletjes slikken, therapeut, gedagactiveerd. Er worden geen vragen meer gesteld. Wat konden wij? Waar waren wij goed in? We waren goed in grote hoeveelheden drank in een dag achterover slaan zonder lichamelijk letsel. Dat heet een goede conditie. Wij hebben geen geld, maar kunnen goed keuzes maken. We kunnen ons geld zo beheren dat we eind van de maand nog biertjes kunnen kopen. Dat vond men niet goed: We kwamen in afkickklinieken, in de dagbesteding. In de afkickkliniek komen ze er nog net zo slecht weer uit. Deze groep is kwetsbaar, verslaafd, totaal niet in de eigen kracht. We mogen weer meedoen, in onze eigen kracht. Ik heb de vraag voorgelegd aan de groep bij mij - ongeveer 20 mensen die verslaafd, half verslaafd zijn, maar barstensvol talenten - Arbeidsparticipatie van onder op, wat vinden jullie daarvan? Het is voor hen niet 1 zin: het gaat over arbeid, participatie, van onder op. 9
Reacties: ik zit op de top van mijn kunnen, ik zit bovenaan. Als ik mijn buurvrouw help dan zegt de ambtenaar als je je buurvrouw kan helpen dan kun je ook andere dingen. Onderop, van wat eigenlijk? Wat is bovenop en als je bovenaan bent, is er dan nog wat of kan je weer naar onderen. We zijn er niet uit gekomen. Ik ben bang dat ik geen advies kan geven. Mag ik nog verder naar onderen, want ik kan niet meer. Als kinderen worden verwaarloosd weten ze niet meer wat onder of boven is. Wij zijn de groep die er uitgevallen is. Wij hebben onze eigen kracht, maar die sluit niet aan bij wat bedoeld wordt met eigen kracht in de participatiesamenleving, want wij horen er niet bij. We worden constant afgerekend op ons probleem, niet op ons product. Mijn advies aan de gemeente: Ik zou wel drie keer nadenken voordat u burgerinitiatieven toelaat. U wilt geen burgerinitiatieven, want ze zijn niet te besturen, ze doen dingen die u niet wilt, ze praten overal doorheen, ze kosten niets of weinig, ze organiseren zichzelf en ze hebben de gemeente niet zo nodig. Eric Hendriks (lid Cliëntenraad Het Plein en Wmo-raad Lochem): Wat betekent de transitie participatie voor iemand die werkloos is of wordt.
Eric is werkloos en als vrijwilliger actief bij de stichting Welzijn Lochem (buurtbemiddelaar en maatje bij Grip op je knip). Daarnaast doet hij vrijwilligerswerk bij Sensire, maatschappelijke dienstverlening. Wat betekent die participatiewet die er aan komt voor mensen die werkloos worden? Drie jaar geleden werd mij verteld dat ze niet langer gebruik konden maken van mijn arbeidsvermogen, ik kon gaan. Wat betekent dat? Je komt thuis te zitten en bent het contact met klanten en collega’s kwijt. En wat moet je dan? Als je dan werkloos bent, moet je veel weerstand overbruggen, je wordt er ziek van. Je krijgt allerlei begeleiding en adviseurs. Welk beeld heeft u bij een werkloze? Het gaat over werken en leven. Ik ben opgevoed met het motto als je wilt eten, zul je moeten werken. Maar ik vraag me af wat belangrijk is in het leven: Werken wij om te leven of leven we om te werken? Als je met beeldvorming van werklozen bezig bent, wat heeft dat te maken met kansen voor werklozen? Het (negatieve) beeld van werklozen is dat het mensen zijn die om een uur of twaalf uit hun bed komen, veel voor de televisie op de bank hangen. Ik word niet betaald voor het werk dat ik doe, maar als werkloze moet ik ook meer met minder doen. Dit sluit aan bij wat van ons allemaal wordt gevraagd, namelijk meer uitgaven om de economie te steunen. Werklozen dragen hier hun steentje aan bij. Eric vindt de beeldvorming rond werklozen schrijnend en wil er voor pleiten dat we er meer bij stilstaan dat werklozen actieve mensen zijn. Hij sluit af met de opmerking: wat is de zin van het leven? Dat je er zin in hebt!
10
Paneldiscussie met raadsleden aan de hand van stellingen Stelling 1 De balans tussen belasting en belastbaarheid van mantelzorgers dreigt verstoord te raken. Toelichting: Er wordt in het kader van de overgang van het sociale beleid naar de gemeente veel meer verwacht van mantelzorgers zonder dat dit gepaard gaat met een versterkte ondersteuning van deze groep in termen van voorlichting, training, preventie, waardering etc. Radboud Ammerlaan: mantelzorgers vormen de eerste schil voor een vitale samenleving. Onze grootste zorg is dat mantelzorgers overbelast raken. Als een mantelzorger overbelast raakt, hebben we er een cliënt bij. Het is van belang dat als iemand overbelast raakt en om hulp vraagt hij niet verzuipt in bureaucratie. * Reactie uit de zaal: als mantelzorger heb je er behoefte aan dat er naar je geluisterd wordt door professionals en mensen die om de cliënt heen staan. Dat is een steun op zich. Deze vrouw is er op tegen dat mantelzorgers cursussen of een opleiding moeten volgen om zieken te verzorgen, want dat is het werk van professionals. Als mantelzorger sta je dicht bij de cliënt. Als niet gehoord wordt wat jij signaleert, leidt dit tot demotivatie en wordt het werk zwaarder. Aandacht voor de mantelzorger is belangrijk en kan bestaan uit ondersteund en gehoord worden. De ondersteuning die nodig is verschilt per situatie. * Andere reactie: Mijn moeder geeft matelzorg. Zij is daar is 24 uur per dag, 7 dagen per week mee bezig. Het is voor mantelzorgers een grote drempel om aan te geven als het te veel wordt. Ze heeft dan het gevoel dat ze degene die ze verzorgt dan in de steek laat. * Hans Osterloh (Wmo-raad): de Wmo-raad heeft zo’n twee jaar terug een advies geschreven over het vrijwilligersbeleid. Hij raadt aan om dat plan te activeren en te actualiseren. * Eric Hendriks: geeft aan dat hij ook mantelzorger is. Hij moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, daarnaast zorgt hij voor zijn vrouw. Hoe gaat het als ik morgen een baan heb en ik moet voor mijn vrouw zorgen? Radboud Ammerlaan: Het is een lastige situatie waar niet zomaar een antwoord op te geven is. Het is een voorbeeld van de zoektocht die wij de komende jaren krijgen. In een keukentafelgesprek moet in gezamenlijkheid een oplossing worden gezocht. We zullen hier mededogen voor hebben maar het moet wel binnen de wettelijke regels passen. Dit soort voorbeelden leveren signalen waar we wat mee moeten doen.
11
Stelling 2 Wanneer met de doorvoering van de transitie niet gelijktijdig gestalte wordt gegeven aan de gewenste transformatie, zullen de hiermee beoogde doelen blijven steken in vrome voornemens. Marleen van der Meulen: Het is een punt waar we ons ook zorgen om maken. De transformatie is al in gang gezet. We gaan het stapsgewijs doen. Drie weken geleden is al een kwartiermaker aan de slag gegaan en per 1 januari 2015 gaat er een gebiedsgericht team van start. Er komt een klein team dat moet groeien. Het kan niet zo zijn dat transformatie samen met de transitie plaatsvindt. Zo is dat in heel Nederland. Reactie uit de zaal: vindt de opgestelde vraag erg ingewikkeld. Op zo’n vraag kunnen wij burgers niet reageren. Rita (Wmo-raad): deze taal spreekt burgers niet aan, het verklaart misschien waarom er altijd zo weinig burgers komen. Transformatie is iets waar we allemaal bij betrokken moeten zijn. Maak duidelijk wat je verwacht van inwoners van de gemeente Lochem. Organiseer meer van dit soort bijeenkomsten waarin duidelijk wordt verteld wat je van burgers verwacht. Dan krijg je sneller een verandering in beweging dan met gebiedsgerichte sociale teams die mij moeten stimuleren of veranderen. Ik laat met niet veranderen of stimuleren, dat doe ik zelf wel. Stelling 3 Preventiebeleid van de gemeente: een belangrijke ambitie maar voorshands een attractieve verpakking zonder wezenlijke inhoud. Toelichting: van preventiebeleid wordt in de verschillende beleidsnota’s heel veel verwacht maar onduidelijk blijft hoe dit beleid gestalte moet krijgen, terwijl ook de financiering nog weinig concreet is te noemen.
Tonnie Tekelenburg: De transitie is budget gestuurd. Er moet bezuinigd worden. Hoewel preventie een onderdeel van de transformatie zou zijn, is er geen geld voor, terwijl we er juist in moeten investeren. Ik zou zeggen: Doe het dan maar rustig aan. Overdenk of deze aanpak op den duur niet veel meer geld gaat kosten. Er hangt een zwaard van Damocles boven ons hoofd. * Reactie: een heel mooi pleidooi, maar wat is alternatief? Want we hebben te maken met minder geld. Hoe ga je het anders organiseren? * Tonnie Tekelenburg: naast bezuinigingen moeten we mee om gaan. Daar is wel meer tijd voor nodig en naast het in gang zetten van de transitie ook de transformatie in gang te zetten. Het zou goed zijn om daar een potje voor te maken, want dat verdient zich later terug. Zo gaat het ook bij
12
andere beleidsterreinen. Voor andere zaken (bijv. energie) kan dat wel, waarom doen we dat niet bij de zorg? * Margreet de Vries: ik kreeg van Wilma Heesen de vraag of ik mijn ideeën kan concretiseren. Ze noemt er enkelen: - Opvoedkundecursussen voor ouders - Op scholen antipestprogramma’s aanbieden om pesten te voorkomen - Alle mensen die met kinderen werken voorlichting geven om beter signalen te zien bij traumatisering bij kinderen. * Ine Spuls: is voorstander van burgertafels met een pot boerenkool met worst erbij. Ze wil het wel organiseren. * Erik Haverkort: verschillende mensen geven aan niet betutteld te willen worden. Ine zegt kom maar op met die zelfredzaamheid. We hebben geen vertrouwen in het verhaal, maar wel vertrouwen in onszelf. Dat komt ook in het verhaal van Eric over de werklozen naar voren. Werklozen hebben ook vertrouwen in zichzelf en willen als voorwaardig gezien worden. * Reactie: toen ik hier kwam wonen werden er bij de Garve cursussen gegeven, daar kwam men bij elkaar. Het is de bedoeling dat ouderen langer zelfstandig thuis wonen. Het is heel jammer dat er niets meer is. Want in de Garve werden kookcursussen gegeven, ook voor alleenstaande mannen. Dat is preventie. Geef daar invulling aan. Alle kernen hebben dorpshuizen, waar is het centrum in Lochem? Tonnie Tekelenburg : we zijn op bezoek geweest bij de Kunstfactor. Ze hebben een plan om van het oude gemeentekantoor van het oude stadhuis een statshuus te maken. Het zou meegenomen kunnen worden in het thema preventie. Stelling 4 Organisatie en werkwijze van de Gebiedsgerichte Sociale Teams blijven in nevelen gehuld. Toelichting: Het concept van gebiedsgerichte sociale teams (GST) lijkt heel aantrekkelijk maar uit de beleidsvoornemens blijkt niet hoe dit in termen van organisatie, aansturing en werkwijze gestalte moet krijgen.
Wilma Heesen: Wil de waarde van de Gebiedsgerichte wijkteams (GST) uitleggen. Met deze aanpak wil de gemeente de versnippering in de zorg voorkomen. Als er verschillende professionals in een gezin werken, dan moeten ze van elkaars activiteiten en werkwijze op de hoogte zijn. De informatie moet gedeeld worden, met waarborg voor de privacy. De professionals geven terug dat deze samenwerking veel meerwaarde heeft.
13
Informatie over de informele zorg wordt in deze samenwerking meegenomen. Welke burgers zijn er in een buurt die overcapaciteit hebben en iets willen betekenen voor een ander? In een gebied waar zo’n team werkt, benut je de kansen beter om de formele en informele zorg te verbinden. Als het in nevelen gehuld is, zal dat van korte duur zijn. In Epse draaide zo’n team en dat team bezoekt ook de dorpsraadvergadering. Andrea van Schie: ondersteunt het verhaal van Wilma en wil er iets aan toevoegen rond de groep zorgmijders of mensen waar wat meer aan de hand is. Het is belangrijk dat er niet direct vanuit de zorg ingevlogen wordt en keukentafelgesprekken gevoerd worden. Mensen hebben er behoefte aan dat ze de tijd hebben om het contact rustig op te bouwen. Bij het wijkgerichte werken heeft men daar te weinig tijd voor. Het is soms nodig dat er iemand gewoon present is in de wijk die eerst analyseert wat er aan de hand is, aanvullend op de wijkteams. Op sommige plekken is dat nodig. Hugo van Andel: Ik hoor veel over nieuwe projecten. Hoe wordt de overdracht van de huidige situatie naar de nieuwe situatie met wijkgerichte teams geregeld? Wilma Heesen: De kracht is dat mensen die er nu werken afstemmen met bestaande contacten. Het is niet zo dat de hulp wordt overgedragen aan iemand anders. Vraag: waar komt dan de bezuiniging vandaan? Wilma Heesen: Het is een verschuiving van middelen. Die bezuiniging zal er vandaan moeten komen door te kijken welke burger meer dingen zelf kan met hulp van zijn omgeving. Zo kunnen we de noodzakelijke zorg aan mensen die meer afhankelijk zijn en een grotere afstand hebben tot participeren, garanderen. Het is nog de vraag of dat goedkoper uitpakt. Je ziet dat er al bezuinigingen optreden omdat er kritischer gekeken wordt. * Uit de zaal: Is het bekend dat alle gemeentes in aanmerking komen voor een toelage op huishoudelijke zorg? Wilma Heesen: het is bekend, maar het is nog niet duidelijk wat ermee gedaan wordt. Het college moet een voorstel maken. Radboud Ammerlaan: vraagt aan de zaal. Moeten er een of meerdere komen?
Eric Hendriks: hoe servicegericht wil een gemeentebestuur zijn? Als je bundeling van professionals wilt, dan zou er in elke kern zo’n team moeten zijn. Rita Beuving: De Wmo-raad heeft een ronde gemaakt door de gemeente lochem en gesproken met mensen van wijk -, dorpsraden en belangenverenigingen. We zagen toen veel verschillen in de dorpen en hoe het er georganiseerd is. Als je met wijkgerichte teams werkt, krijg je eenheidsworst. Kijk daar waar het nodig is en zorg dat er op tijd teams aanwezig zijn. Waar mensen het zelf prima redden, laat de mensen het doen. Houd wel een vinger aan de pols of mensen die vereenzamen of 14
buiten de boot dreigen te vallen wel de hulp krijgen die ze nodig hebben. Alleen waar het nodig is, zijn gebiedsgerichte teams actief. Je kunt heel goed kijken hoe een wijk samengesteld is en welke problemen zich in de wijk voordoen. Die signalen komen binnen, bijv. via de woningbouwvereniging. Reactie: gaat de wijkverpleegkundige dat doen? Wilma Heesen: weet niet wat de stand van zaken is. Reactie: er is een werkgroep in Gorssel die aan de dorpsraad hangt. We willen graag een discussie hebben over wat we graag willen hebben. Reactie: je moet goed kijken wat nodig is, maar wat vandaag nodig is, is dat morgen nog steeds nodig? Ik denk dat het een goed idee is om bijeenkomsten te organiseren waar burgers aan innovatieve tafels met elkaar kunnen praten. Stelling 5 Het CJG is onvoldoende toegerust om de aan haar toebedeelde taken adequaat uit te kunnen voeren. Toelichting: Een belangrijk uitgangspunt bij de beleidsvoornemens is dat het CJG een centrale rol vervult bij de noodzakelijke bewustwording en cultuurverandering voor het versterken van de ‘eigen kracht’ (zelfregie en zelfredzaamheid) van de burger. Deze opdracht zal echter falen wanneer de professionals van het CJG onvoldoende geschoold worden in wat het versterken van ‘eigen kracht’ inhoudt.
Roel Blaauw: Het CJG is een professionele organisatie die in staat is dat te doen. Voor alle organisaties is een cultuuromslag nodig. Hij denkt dat ze dat heel goed kunnen. Erik Haverkort: denkt ook dat de CJG het goed aankan. Wilma Heesen: is het niet eens met de stelling, omdat het CJG onjuist gepositioneerd wordt. Het doet niet helemaal recht aan de functie die het CJG altijd gehad heeft, die zitten juist in het preventieve veld. Het CJG zorgt er voor dat partijen in het preventieve veld goed aangehaakt zijn om te zorgen dat de preventie daar vorm krijgt. Ook het inschakelen van het professionele veld is een belangrijke functie. Dat moet verder worden ontwikkeld. De partijen die daar samenwerken, vormen een netwerk. Preventie kan daar goed vorm krijgen en om het professionele circuit in te schakelen, ze actief te houden voor het preventieve veld. Radboud Ammerlaan: er is te weinig inzicht in hoe het CJG werkt. Het gaat er om hoe we met elkaar informatie uitwisselen. Uit de stelling spreekt een zorg van de Wmo-raad. En die moeten we zeker serieus nemen. Tonnie Tekelenburg: Heeft de indruk dat het CJG in het Lochemse uitstekend werk verricht (coördinatie). In Zutphen is het misschien anders gegaan. De scholen hebben een programma voor
15
kinderen die buiten de boot vallen, dat zijn er 400. Die mochten geen onderdeel zijn van het CJG. Als het geen nieuwe organisatie moet zijn en het om een netwerkfunctie gaat, ziet hij het wel zitten. Zaal: hoe kunnen wij als burgers weten hoe het CJG werkt? Zaal: het gaat niet om of ze functioneren of niet. Het gaat om een cultuuromslag, niet zozeer of ze er klaar voor zijn. Daar ligt de zorg. Bij de Raad van de kinderbescherming kwam een samenwerking met AMK en Bureau jeugdzorg en daar heb ik ervaren dat het heel moeilijk is om met elkaar een cultuur neer te zetten. Binnen preventie wordt meer gevraagd naar de krachten van mensen, maar ook wat vraagt het van de instellingen. De zorg ligt waarschijnlijk bij; kan het CJG dit? Het is een belangrijk instrument voor de gemeente om deze cultuuromslag neer te zetten. Zaal: vanuit het Zutphense. Er is een grote pilot geweest in Apeldoorn die het CJG bekrachtigt, dat wordt uitgerold over 8 gemeenten. Zutphen heeft al jarenlang een onderwijs-zorgcentrum voor (inmiddels) basis en vo in samenwerking met het CJG. Vanuit het CJG zijn regelmatig teams op de basisscholen aanwezig om daar de deur open te hebben. Het beeld wat hier van het CJG geschetst wordt is veel te vaag, als je kijkt wat er daadwerkelijk gebeurt. Natasja van Otterlo: leest een brief voor over haar zorgen over het werk bij de Thuiszorgorganisatie Vérian. Eric Haverkort: Debat over de huishoudelijke hulp moet nog komen. Het is vervelend dat mensen hun zorg kwijt raken, dat mensen hun baan mogelijk kwijtraken. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze samenleving zo zelfredzaam is dat dit wel weer goed gaat komen. Alle mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen, kunnen hulp krijgen. Communicatie is van belang, dat deze mensen ook aankloppen. Reactie: er is een groep die niet zelfredzaam is en niet zal worden. Laten we daar voor opkomen. Tonnie Tekelenburg: ik daag jullie en ons samen uit om het plan van Vérian zo goed mogelijk te krijgen. We gaan kijken met de stukken van het college wat er voor Lochem het beste past! Alle aanwezigen worden door de voorzitter uitgenodigd om nog een drankje te gebruiken bij een informeel samenzijn. De voorzitter sluit af en dankt ieder voor zijn aanwezigheid en bijdrage.
16