Zijwind
MOS beïnvloedt de wereld
Milieuzorg in Bangkok
MOB
heeft om zijn inwoners te laten overleven. Voor de VS bedraagt die 12,2 hectaren per inwoner, tegen een Europees gemiddelde van 6,28 hectaren. Burundi gebruikt met 1,5 hectare per inwoner de minste grondstoffen ter wereld.
Milieuzorgen van de wereld
Als de rijke landen aan hetzelfde tempo blijven consumeren, is de aarde over vijftig jaar op. De mens kan in dat geval alleen overleven als hij tegen die tijd twee planeten heeft gekoloniseerd. Dat staat in een rapport van het Wereldnatuurfonds (WWF). De afgelopen dertig jaar hielpen we met z’n allen een derde van de natuur om zeep. Vraag het maar aan de bossen, zoetwatersystemen, de kabeljauw, de zwarte neushoorn, de Afrikanse olifant, tijgers, zangvogels, grauwe gorzen, spreeuwen, gevlekte vliegenvangers. Volgens het WWF-rapport zetten vooral de Verenigde Staten het milieu het meeste onder druk. De gemiddelde Amerikaan verbruikt gemiddeld dubbel zoveel grondstoffen als de Brit en zelfs vierentwintig keer zoveel als sommige Afrikaanse inwoners. Het WWF berekende hoeveel grond elk land nodig
MOK
MOW
De lokale overheid van Bangkok besliste om op een weekdag, om 21u., op alle belangrijke televisiestations een grote meter te tonen die het elektriciteitsverbruik van de stad op dat moment weergaf. Zodra de meter op het scherm verscheen, vroegen de omroepers aan de kijkers om alle onnodige verlichting en elektrische apparaten uit te schakelen. Voor het oog van de kijkers zakte de meter met 735 MW. Genoeg om twee middelgrote elektriciteitscentrales op steenkool uit te schakelen. Dit direct-feedbackexperiment had een langdurig effect. Het herinnerde de kijkers eraan dat ze individueel het verschil kunnen maken en dat ze collectief de elektriciteitscentrale kunnen sluiten. Dergelijke speelse experimenten hebben een groot potentieel om betekenisvolle gedragwijzigingen tot stand te brengen.
Milieuzorg bij klanten
‘De mensen hebben een groter milieubewustzijn en de wil om de vervuiling een halt toe te roepen neemt toe’. Dat zijn de belangrijkste besluiten uit een onderzoek van Test Aankoop uit het voorjaar van 2001. Volgens 73% van de ondervraagden is de strijd tegen de vervuiling een onmiddellijk en dringend probleem. 21% vindt dat een probleem voor de toekomst en 5% meent dat leefmilieu niet echt een probleem vormt. De meeste ondervraagden begrijpen nog niet goed het verschil tussen afvalbeheer en afvalpreventie. 78% beweert al inspanningen voor het milieu te hebben geleverd. Slechts 4% is niet bereid om zich voor het leefmilieu in te spannen. 97% sorteert huishoudelijk afval, 81% spaart energie, 78% leidingwater, 61% vermijdt overbodige verpakking, 58% koopt milieuvriendelijke producten en 38% gebruikt de auto minder vaak: dat is al 5% meer dan in 2000. Maar liefst 75 % van de consumenten wenst dat de supermarkten meer dranken in retourverpakking aanbieden. 79 % is voor een verhoging van de belasting op vervuilende verpakkingen en een verlaging op die van milieuvriendelijke verpakkingen. Test Aankoop nr. 458, oktober ’02
92
MOT
Milieuzorg na de Top
De Top van Johannesburg leverde slechts twee concrete afspraken op. Het aantal mensen dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitair moet tegen 2015 worden gehalveerd en de visbestanden moeten in datzelfde jaar opnieuw op peil zijn. Verder zijn er ook een aantal lichtpunten. Canada, Australië, China en India isoleren de Verenigde Staten omdat ze zich bereid toonden het Kyotoprotocol na te leven. 15% hernieuwbare energie tegen 2010 lijkt voor een veertigtal landen haalbaar. De intentie van Europa om haar exportsubsidies af te bouwen geeft de ontwikkelingslanden weer hoop en in 2004 komt er een actieplan om de vervuiling van de oceanen tegen te gaan. Wat niet werd bereikt is te veel om op te noemen, maar veel landen met veel tegenstrijdige belangen op één lijn krijgen, blijft een moeilijke klus. Hoopvol is wel dat Europa niet langer naar de anderen kijkt en bereid is om zèlf stappen te ondernemen. www.johannesburgsummit.org
Milieuzorg van Vlamingen
MOV
Méér Vlamingen beschouwen milieuvervuiling als het belangrijkste probleem waar ze mee te kampen hebben (40% meer dan in 1996). De administratie Planning en Statistiek van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voerde in 2000, net als in 1996, een grootschalig onderzoek uit naar de houding van de gemiddelde Vlaming over het leefmilieu. Uit dat onderzoek blijkt verder dat:
méér Vlamingen
minder Vlamingen
• positief staan tegenover het wettelijk verplichten van de selectieve ophaling van papier, glas en gevaarlijke producten; • erin geloven dat de bescherming van het leefmilieu méér economische welvaart brengt (groei van 23% cf. 1996); • liever milieutaksen op vervuilende producten dan een algemene milieubelasting betalen (ruim 44%); • bereid zijn om meer voor milieuvriendelijke producten te betalen. Hoe hoger het inkomen en opleidingsniveau, hoe groter de bereidheid (bijna 80%); • bereid zijn de auto wel eens te laten staan. De jongactieven (25 tot 34 jaar) zijn hiertoe minder bereid dan in 1996; • onbespoten groenten en fruit eten; • in bossen gaan wandelen of natuurgebieden bezoeken; • de verkeersdrukte als een maatschappelijk probleem zien.
• erin geloven dat de milieuvervuiling goed kan bestreden worden (een derde gelooft er niet meer in); • beweren zelden of nooit glas of papier te sorteren (2 tot 3% in 2000, 6 tot 9% in 1996). Deze houding heeft wel geen impact op het milieuvriendelijke aankoopgedrag, want de hoeveelheid huishoudelijk afval per persoon blijft stijgen; • altijd en consequent hervulbare verpakkingen kopen en erop letten uit welke soort plastic die verpakking bestaat. De meerderheid van de Vlamingen gaat ervan uit dat het geproduceerde afval toch netjes wordt gerecycleerd. Recyclage leidt dus ongewild tot méér afval; • producten met een milieuvriendelijke verpakking kopen; • er voorstander van zijn om de toegang tot de stad met de auto te bemoeilijken;
Het volledige rapport raadpleeg je op www.vlaanderen.be/aps
93
MOZ
Astma treft één kind op zeven. Zes keer zoveel als vijfentwintig jaar geleden. Bij volwassenen verviervoudigde in die tijdspanne het aantal astmalijders. Onderzoek van de Nottingham University toont nu voor het eerst aan dat uitlaatgassen de ziekte mee veroorzaken. Voor de studie werden er tienduizend schoolkinderen uit het basis- en secundair onderwijs onderzocht. Hoe dichter de kinderen bij belangrijke verkeersaders wonen, hoe moeilijker ze het hebben om adem te halen. Per dertig meter dat ze dichter bij een weg wonen waar tussen de tien- en honderdduizend voertuigen per dag passeren, stijgt het risico op een piepende ademhaling van de lagere schoolkinderen met zes procent. Bij leerlingen uit het secundair loopt dat op tot zestien procent. Het onderzoek geeft niet aan welke vervuilende stoffen in de uitlaatgassen hiervoor verantwoordelijk zijn, maar vermoedelijk gaat het om stikstofdioxyde en kleine roetdeeltjes.
MOI
MOP
Milieuzorg voor piepers
Milieuzorg op industrieterreinen
Bedrijfsterreinen zullen er in 2030 helemaal anders uitzien. Volgens Martin Hermy, professor groenbeheer, natuurbehoud en ecologie van de K.U.Leuven moeten we bij de aanleg van bedrijfsterreinen streven naar een evenwicht tussen ruimte, economie en ecologie. De waterlast op de bedrijfszones zal de komende jaren alleen maar toenemen als we niet op doorlatende bestratingen en halfverhardingen overschakelen. Groendaken kunnen een essentiële rol spelen. Ze vereisen amper onderhoud, isoleren tegen lawaai, temperen de temperatuur in het gebouw en filteren het neerslagwater. De bedrijfsterreinen van vandaag zijn grijs en somber. “Omgevingsgroen kleedt de omgeving beter in, verhoogt het arbeidsrendement en komt het humeur van de werknemers ten goede. Omgevingsgroen is voor de bedrijven eerder een psychotoop dan een ecotoop”, legt Hermy uit. Grondgroen, kantoorgroen, dakgroen en gevelgroen zorgen voor een beter werkklimaat en kosten amper iets. Toch blijft het gebruik van bedrijfsgroen in Vlaanderen beperkt. “Daarom zijn lokale ontwikkeling van knowhow en van demonstratieprojecten absoluut nodig”, vindt Hermy.
Milieuzorg in zakjes
De Franstalige Vrije Universiteit Brussel (ULB) onderzocht het Belgische consumentengedrag bij de aankoop van verpakkingen. Daaruit blijkt dat de consument veeleisender wordt en dat er nieuwe consumptietrends opduiken: consumptie op de werkvloer, voor de buis, op verplaatsing, in de auto. Ook de afzonderlijke verpakking kent een opmars. Het al dan niet gemakkelijke transport (43,5%) en de lichtheid van de verpakking (23,7%) bepalen steeds vaker de keuze voor de verpakking van de consument. Milieuvriendelijkheid en het hergebruik van de verpakking hebben slechts in respectievelijk 11,6 en 11,5% van de gevallen invloed op het koopgedrag. Deze vaststelling is geen kaakslag voor de voorstanders van statiegeld, want 12% van de kopers beweert dat ze toch met milieuvriendelijke voornemens de winkel binnenstapt. www.ulb.ac.be/soco/creatic/emballages.pdf
94
MOC
Milieuzorg in codes
milieu, veiligheid of gezondheid in zijn bedrijfscode. In slechts 12 % van de codes komen de drie gebieden tegelijk aan bod. In 69 % van de codes stellen medewerkers dat het bedrijf het belangrijk vindt dat het de wet respecteert. Sommige codes verwijzen hierbij naar een specifieke wetgeving, zoals de milieuwetgeving, de antitrustwetgeving of de wetten over handel met voorkennis. In 14 % van de codes komen mensenrechten in brede zin aan bod. Belgische bedrijven kregen de laatste jaren te maken met diverse crises (dioxine, dolle koeienziekte, Coca Cola). Hierop volgde een (tijdelijke) daling van de verkoop van de geplaagde producten (vlees, frisdrank…) Toch schenken de bedrijven nog altijd weinig aandacht aan de consument en de voedselveiligheid (62%). Bij ruim 52% ondertekende het bestuur van het bedrijf de code. Daaruit blijkt het engagement van de top van het bedrijf. De andere bedrijven nemen de codes van het moederbedrijf (meestal uit de Verenigde Staten – daar vervangen de codes het sociaal overleg over, zonder het eigen engagement te bekrachtigen.
Een bedrijfscode is een onmisbaar element om het gedrag van managers, personeelsleden en medewerkers van en leveranciers aan bedrijven te sturen. Om interne en externe partners over hun prestaties voor deze code aan te spreken, rapporteren steeds meer bedrijven hun realisaties. Verschillende lidstaten van de Europese Unie hebben een wet die een dergelijke rapportering verplicht stelt, of werken eraan. Daarbij gaat het vooral over sociale en milieuverslaggeving. Het internationale consultancybedrijf KPMG onderzocht de bedrijfscodes van de 100 grootste Belgische bedrijven. 53 procent daarvan heeft een ethische gedragscode. Wat staat er in de Belgische bedrijfscodes? De Belgische bedrijfscodes gaan over zowel externe als interne organisatievraagstukken. De meeste bedrijven geven in hun code aan dat zij verantwoordelijk zijn tegenover hun belanghebbenden (stakeholders): samenleving (86%), werknemers (76%), consumenten (62%), politiek (50%), businesspartners (45%), aandeelhouders (33%), concurrenten (31%). Hoewel ‘duurzaam ondernemen’ momenteel veel aandacht krijgt, komt het maar weinig in de Belgische bedrijfscodes voor (10 %). Misschien omdat duurzaam ondernemen meestal als milieuvriendelijk ondernemen wordt beschouwd, terwijl de aandacht meer naar maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat. Slechts 40 % van de bedrijven vermeldt
De volledige tekst met ook nog andere belangrijke aspecten van bedrijfscodes, vind je gratis bij KPMG,
[email protected] of bij de vzw Kauri, die het bedrijfsleven en Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO’s) rond het Noord-Zuidvraagstuk samenbrengt. Kauri vzw, tel 02 469 41 20, fax 02 469 41 21,
[email protected],
www.kauri.be
95
MOD
Milieuzorg in de dancing
Scholieren in Los Angeles kunnen in hun scholen geen cola, limonade of andere suikerhoudende dranken meer kopen. Het tweede grootste district van de Verenigde Staten wil hiermee iets doen aan het overgewicht van zijn scholieren. Probleem van veel scholen is wel dat lucratieve deals met frisdrankgiganten dreigen af te springen, wat een financiële aderlating betekent voor scholen en leveranciers. Volgens een studie krijgen scholieren aan middelbare scholen 11% van hun calorieën via frisdrank binnen. Een groot aantal jongeren drinkt vijf of meer blikjes frisdrank per dag. Elk blikje bevat het equivalent van tien koffielepels suiker. Het verbod in Los Angels gold al langer in lagere scholen. Eerder verbood Oakland al de verkoop van zoete drankjes op school. In Texas geldt een verbod op junkfood en frisdrank tijdens de middagpauze. Verwacht wordt dat meerdere staten het voorbeeld van Los Angeles zullen volgen.
MOH
MOL
Milieuzorg in Los Angeles
Milieuzorg voor hooligans
De Bredase voetbalclub NAC wil haar abonnees de mogelijkheid bieden om via de club groene stroom af te nemen. NAC ging hiervoor in zee met EnergyXS, een bedrijf dat groene stroom bij landelijke energiebedrijven inkoopt en de club sponsort. Het lidmaatschap van NAC Energie kan de supporters 30 tot 50 euro voordeel per jaar opleveren. De potentiële klant hoeft niet in de regio Breda te wonen. De opbrengsten vloeien direct naar de clubkas. De club rekent op een winst met zes nullen, omdat ze hiervoor geen investeringen hoeft te doen. De stroom is milieuvriendelijk, en dat vindt de club belangrijk voor haar imago. Andere Nederlandse clubs gaan in verzekeringen (PSV) of verkopen hypotheken (Top Oss) om aan bijkomende inkomsten te komen.
Via de invoer van de herbruikbare beker wil de Brusselse Ancienne Belgique ‘ecodynamisch’ gaan ondernemen. Met het bannen van de vervuilende wegwerpbekers zet de AB een eerste stap naar het ecodynamisch label van het Brussels Instituut voor Milieubehoud. Voortaan kost een drankje 2 euro, waarvan je 20 eurocent terugkrijgt als je het ecologisch bekertje na gebruik opnieuw inlevert. De AB hoopt hiermee de afvalberg drastisch terug te dringen. Bijkomend voordeel is dat de ecobeker heel wat makkelijker drinkt dan zijn voorganger. Om het ecodynamisch label te halen denkt de AB aan nog andere milieusparende initiatieven: spaarlampen; een simulatieprogramma voor de voorbereiding van lichtshows; een permanente geluidsanalyse tijdens de concerten; promotie via internet en e-mail; recyclage van papier, batterijen en glas; promotie van carpooling om naar de concerten te komen; een verplaatsingsvergoeding voor fietsers.
96
Manager en auteur Alan Heeks haalde inspiratie uit de biologische landbouw en kwam tot zeven gouden regels voor biologisch management. 1. De bodem is het hoofdbestanddeel van de biologische landbouw. De bedrijfsleider verzorgt zijn werkkrachten en houdt hierbij rekening met veiligheid, welzijn en persoonlijke voldoening. 2. De energiewinning uit natuurelementen gebeurt zonder verspilling. Het bedrijf zorgt voor een duurzaam gebruik van de energiebronnen, ook al vallen die iets duurder uit. 3. In de biologische landbouw gaat niets verloren. In de onderneming is verregaande recyclage mogelijk: materiaal, machines, ideeën … 4. De bioboer waagt zich niet aan rijst als het klimaat er zich niet toe leent. De onderneming komt niet in aanvaring met externe krachten uit haar omgeving: overheid, concurrenten, leveranciers, buurt … 5. Bioproducten komen van gewassen die de tijd krijgen om natuurlijk te groeien. De onderneming zorgt voor een gezonde afwisseling tussen aangename en minder aangename taken. 6. De biologische landbouw heeft een boon voor biodiversiteit. Het bedrijfsaanbod van producten en diensten werkt monocultuur en monoproductie niet in de hand.
MOJ
MOM
Milieuzorg bij managers
Milieuzorg van jongeren
42% van de jongeren vindt meer groen een prioriteit. Op de tweede plaats komt de vraag naar meer ontmoetingsruimte (17,5%). Voor jongeren onder de twaalf is dat speelruimte, voor tieners tussen 12 en 15 worden ontmoetingsplaatsen belangrijk.Vooral winkelwandelstraten zijn gegeerd, omdat jongeren daar op een anonieme maar veilige manier leeftijdsgenoten kunnen treffen. Ook mobiliteit is voor jongeren een belangrijk thema. Hierbij hechten ze belang aan veiligheid, gratis openbaar vervoer, een ruimere dienstverlening – ook ’s nachts – en meer plaats voor de zwakkeweggebruiker. Als jongeren het voor het zeggen hadden, lieten ze het gratis openbaar vervoer bekostigen met het geld van de zware boetes van de verkeersovertreders, grote vervuilers en belastingen op de grote inkomens. Min 18-jarigen vinden de sfeer in de klas het belangrijkste, jongeren boven de 18 hechten meer belang aan een gemotiveerde leerkracht die zijn stof beheerst en sfeer in de klas brengt. De Vlaamse Jeugdraad peilde via een postkaartenactie naar de bekommernissen van de Vlaamse jongeren. Meer dan 9.000 kaartjes keerden terug.
7. De biopeer en bioappel moeten er niet onweerstaanbaar uítzien, ze moeten onweerstaanbaar smaken. De intrinsieke kwaliteit van de dienst of het product is belangrijk, niet de vorm.
97