Bijbelstudie “Christologie: Wie is Jezus?”, 1
Wie is Jezus? Zijn komst werd aangekondigd door de profeten… Hij werd beschreven door de apostelen en Evangelieschrijvers… De Vroege Kerkvaders schreven een samenvatting van wat wij geloven…
Drievoudige structuur I. Lucas 24:25-27, 44-45 (getuigenis van de profeten, OT) II. Matt 16:16-18 (getuigenis van de apostelen, NT) III. Fil.2:6-8 (the Incarnatie/Vleeswording) I.
Lucas 24:25-27, 44-45 (getuigenis van de profeten - OT)
* Welke teksten zou Jezus hebben aangehaald? * God doet in de Schrift drie beloften:
Gen.3:15 – belofte van het Zaad, een Man (Grieks: spermatos, mannelijk enkelvoud) Abel, Henoch, Noach, Abraham Inééns is daar Abraham: Gen.12:1-3, zie Gal.3:16) Het Zaad en de Zegen van Abraham De Grote Zendingsopdracht, later Matt.28:18-20
Jozef (bijzondere dromen, een onmiddellijke vervulling) Genesis sluit af met de Verwachting dat er een Man gaat komen die met de slang af zou rekenen (Openb.19:11-16, 20:1-3)
Deut.18:15 - (Profeet)
2Sam.7:13 – de uiteindelijke Koning die de troon van David erft Koningen/Kronieken: vervolgens laat de Schrift zien dat bijna alle koningen falen. Maar er blijft die belofte staan! Verwachting van een Messiaanse koning: Hand.1
De Profeten:
700 jaar voor Zijn komst sprak Jesaja over Hem en dat Hij zou komen – Jes.9:5-6, een Kind, een Zoon, heerschappij, de Koning (Vredevorst) – Jes.52:13-53:12, het Paaslam (Ex.12, 1Cor.5:7, vgl. Gen.22:8)
In diezelfde tijd sprak Micha waar Hij, deze Koning, geboren zou worden – Micha 5:1
100 jaar later, 600 voor Zijn komst, sprak Jeremia over Hem en het Nieuwe Verbond dat Hij in zou stellen – Jer.31:31-34
Bijbelstudie “Christologie: Wie is Jezus?”, 2
Zo’n 20/30 jaar later sprak Ezechiël over de uitstorting van de Geest in het binnenste van de mens, wie gelooft – Eze.36:25-27 (Hand.2).
Hij kwam… (want God doet altijd wat Zijn Woord zegt en wat Hij heeft beloofd, Num.23:19) De profeten spraken erover “Wij waren erbij”, schrijft Petrus en schrijft Johannes: - Joh.1:1-3 “Het Woord is vleesgeworden, …” 1Joh.1:1 “Wij hebben gezien, getast…” - 2 Petrus 1:16 “Wij prediken geen vernuftig verzonnen verdichtsels, maar zijn ooggetuigen geweest van Zijn Majesteit!” - “Hij was hier!” En de dingen die Hij deed waren teveel om op te schrijven (Joh.20). - Wij waren erbij toen Hij Petrus’ schoonmoeder van koort genas, en Lazarus opwekte uit de dood. - Wij waren erbij toen Hij de duivenverkopers uit de tempel dreef.
Matteüs opent het NT/begint als eerste met zijn geslachtsregister te beschrijven - Matt.1:1-17 - Matt.1:21-22 - Matt.1:23, wijst terug naar Jes.7:14
Maar let op wat Lucas schrijft dat de engel zegt: Lucas 1:32-33 (erfgenaam van de troon van David).
Gal.4:4
Rom.1:3-4
1Tim.3:16
De Cosmologische Figuur/Persoon: Col.1:15-20 (zowel Schepper als Drager als Verlosser van de mensheid en cosmos).
II.
Matteüs 16:13-20 (getuigenis van de apostelen en Jezus zelf - NT) -
Deze tekst is de sleuteltekst voor het begrijpen van de Evangeliën. Eigenlijk moet je de Evangeliën en Handelingen lezen vanuit deze centrale tekst om de essentie van de gebeurtenissen goed te begrijpen…
A. Zoon van God: Zijn goddelijkheid, Zijn goddelijke natuur -
Marcus 14:61-63 (verwijst naar Dan.7:13; ook Matt.26:64) Joh.8:58 “Eer Abraham was, ben Ik” (verwijst naar Gods Naam in Ex.3)
Bijbelstudie “Christologie: Wie is Jezus?”, 3
-
Matt.22:44-45 en 1Cor.15:25, Ef.1:22 (verwijst naar Psalm 110:1, zie ook Hand.2:34-35) Joh.10:30 (vader en zoon van dezelfde natuur/essentie in Joods denken, Joh.5:18) Joh.10:32-33 De Joden hadden goed door dat Jezus Zich Gods Zoon noemde.
a. Wat de Schrift van Hem van getuigt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Joh.1:1-3, 14, 18 Col.1:15ev 2Tim.3:16 Lucas 1:32 Joh.20:30-31 Rom.9:5 Fil.2:6 Col.2:9 Heb.1:3 (van dezelfde goddelijke essentie)
b. Jezus deed de werken die een godheid doet 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Marcus 2:5-11 - Hij vergaf zonden (Matt.9:5-8) Lucas 6:1-5 - Heer over de sabbat Schepper (Joh.1:1-3, Col.1:16-17, Heb.1:1) Hij draagt de schepping, Voorziener (Heb.1:3) Hij ís leven, getuige de Opstanding, Ro.1:4 (Matt.28:1-7) Hij gééft leven, door de doden op te wekken (Joh.5:25-27), eeuwig leven te geven (Joh.10:27-29).
c. Demonen erkennen dat Hij God is 1. Marcus 5:6-7 2. Matt.4:3, 5, 6 (Grieks: niet “indien” maar “aangezien”) 3. Lucas 4:40-41
Waarom is Jezus God-zijn zo belangrijk? Zo niet, 1. Dan zou Hij valselijk claimen dat Hij Gods Zoon is (Matt.16:16-18, Marcus 14:61-63, Joh.8:42; 9:35-37, 11:4) 2. Dan zou Hij niet genoeg een Offer kunnen zijn van verzoening (1Pet.1:19, Rom.3:23). Iéder ander offer zou dan verzoenen (Matt.26:39). 3. En welk verschil zou het christendom dan zijn tov andere godsdiensten? (1Cor.15:1219). 4. Dan is er geen verzekering dan er leven is na de dood (Fil.3:21, Rom.1:4) Zo wel, 1. Dan is alles wat Jezus heeft gezegd waar 2. Ook dat Hij zei dat de enige Weg tot God en verlossing door Hem is (Joh.14:6, Hand.4:12). 3. Dan is er zekerheid op leven na de dood (Joh.6:68, 14:1-3).
Bijbelstudie “Christologie: Wie is Jezus?”, 4
4. Dan heeft de mens een morele verplichting Hem te aanbidden en gehoorzamen. B. Zijn mens-zijn Gal.4:4 “Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,...” Rom.1:2-4 “...dat Hij tevoren door zijn profeten beloofd had in de heilige Schriften – 3 aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees, 4 naar de geest der heiligheid door zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus, onze Here ...-” Waarom is Jezus mens-zijn en de Incarnatie/Vleeswording zo belangrijk? Zo wel, 1. Zijn geboorte stelde Hem in staat om dienstbaarheid en mensheid aan te nemen en te sterven aan het kruis (Fil.2:6-8) 2. Hij werd geboren uit Davids geslacht om verlossing te brengen aan Israel (Hand.13:23) en aan heidenen (Rom.1:3, Rom1:16). 3. Door Zijn geboorte kwam Hij de wereld binnen om zondaars te redden (1Tim.1:15). a. Hij moest mens zijn om Hogepriester te kunnen zijn (Heb.4:15). b. Als plaatsvervangend offer voor de mensen, moest Jezus een echte mens zijn. c. Om aanspraak te maken als erfgenaam van de troon van David (2Sam.7:13), moest Hij uit Davids (koninklijke) geslacht geboren worden. a. Wat de Schrift zegt over Zijn mens-zijn: 1. Zijn geslachtsregister, Matt.1:1-17, Lucas 3:23-28, Joh.1:1-18. 2. Hij had een menselijke geboorte, Rom.1:3, Gal.4:4 3. Hij had een menselijke gedaante, vlees en bloed (Matt.26:28, Joh.1:14, 1Tim.3:16, Heb.2:14, 1Joh.4:2, Lucas 24:39-43). 4. Hij werd gehoord, gezien, aangeraakt (1Joh.1:1). 5. Hij maakte menselijke groei door (Lucas 2:40, 52, mentaal, fysiek, geestelijk, sociaal). 6. Hij had menselijke namen: Jezus (Matt.1:21), zoon van Abraham (Matt.1:1, Gal.3:16), zoon van David (Matt.1:1, Lucas 1:31-33), zoon des Mensen (Dan.7:13, Jes.7:14), man (1Tim.2:5). 7. Hij had menselijke beperkingen: honger (Matt.4:2), dorst (Joh.4:6-7, 19:28), moeheid (Matt.8:24, Joh.4:6), verdriet (Lucas 19:41, Joh.11:35, Heb.5:7, “man van smarten” Jes.53:3). 8. Hij leefde een normaal menselijk bestaan: Sociaal Familie (Matt.13:54-58) Gehoorzaamde (ouders, Lucas 2:51/tradities Lucas 2:42/overheid Matt.17:2527) Religieus (aanbad Luc.4:16, bad Marcus 1:35, 6:46, Lucas 3:21, 6:12) Vertrouwde op God (Matt.27:43). Normaal emotioneel leven (Joh.11:33-36) Hij werd verzocht, doch zonder te zondigen (Matt.4:1-10, Heb.2:18, 4:14-16)
III.
Fil.2:5-8
Bijbelstudie “Christologie: Wie is Jezus?”, 5
Joh.1:1-3, 14 “In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. 14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.” De meeste filosofieën vandaag de dag ontkennen of het God zijn van Jezus of Zijn mens zijn. In de kerkgeschiedenis, waren er Drie dwalingen die Jezus God zijn niet erkenden: 1. Ebionieten: Christus was vnl. een mens die, omdat Hij de Wet vervulde, door God gekozen was om de Messias te zijn; 2. Arianisme: De wereld werd geschapen door Christus die een demigod was, noch volledig mens, noch volledig God, geschapen voor tijd als Gods agent in schepping. De Logos kwam op een menselijk lichaam en verschafte daarmee de menselijke geest in dat lichaam; 3. (Verkeerd) Kenotisme: Christus legde Zijn godheid af. Tenminste twee dwalingen ontkennen Jezus mens-zijn: 1. Gnosticisme 2. Docetisme Incarnatie Fil.2:5-8, “Christus is niet gestopt te zijn wat Hij was, Hij heeft een vlees en menselijke natuur aangenomen en is geworden wat Hij niet was”. Permanent. (Luk.24:38)
Een cosmische confrontatie: kon Jezus zondigen? (Matt.4) Matt.4, De verzoeking in de woestijn, God leidt niemand in verzoeking (Jak.1:13) Verzoeking komt uit een innerlijk zondige natuur (Jak.4:1) Zijn verzoekingen zijn echt (Heb.4:15, 9:14) Zijn karakter zonder zonde (1Pet.2:22, Heb.4:15, Joh.8:46, 2Cor.5:21, 1Joh.3:5) Jezus werd uitgenodigd tot zonde Maar als God was Hij niet in staat te zondigen (anders zou God God niet zijn). Onveranderlijkheid (Heb.13:8) \ Almacht (geen zwakte) Alwetendheid Soevereiniteit (Jes.14:26-27, 46:9-11) -
Incarnatie - Conclusie: “Als God-mens (Theanthropisch Persoon) kon Christus verzocht worden in Zijn mens-zijn, maar was niet in staat te zondigen vanwege Zijn God-zijn”.
Bijbelstudie “Christologie: Wie is Jezus?”, 6
-
-
Belangrijk: de maagdelijke conceptie is hierin belangrijk (Lucas 1:31-35) Vraag: Wordt de zondige natuur wordt door de man doorgegeven (Rom.5:12)? Cosmische Confrontatie - Conclusie: De verzoeking van Jezus Christus in Matt.4 is Genesis 3 op z’n retour omdat voor het eerst de boze faalt wanneer Christus voor zijn verzoeking niet zwicht (zoals Hand.2 Gen.11 op z’n retour is…) De eerste en de tweede Adam (1Cor.15:44-49), Rom.5:12-21) Gods Verlossingsprogramma in de Schrift ontvouwt zich en komt tot een hoogtepunt. Er staat ons nog veel te wachten (Eschatologie): Matt.4/Hand.2 was het begin van de totale verlossing van de mens en de schepping, maar wat ons wacht is dat de oude slang definitief gebonden wordt, de natien niet langer verleidt en dat de volheid van Gods Koninkrijk komt (Openb.20:1-6).