VERANTWOORDELIJK REDACTEUR
Abonnementsprijs voor particulieren, die geen lid kunnen worden, per jaar bij vooruitbetaling f 10.—
L. J. den OUTER OPZICHTER
B. O. W.
te PEKALONGAN. Voorts eenige vaste medewerkers.
DE V E R E E N I G I N G INHOUD VAN No. 7.
No- 7.
Juii 1914.
Zeventiende Jaargang.
Uitgeef ster: VAN B O U W K U N D I G E N
17de Jaargang;.
{Bevattende 4 platen en 2 losse bladen tabellen.) a. Vereenigingsbelangen Correspondentie. — Prijsverlaging— Mededeeling. b. Technisch gedeelte. Rectificatie.— Bruggedekplanken van gewapend beton (met een photo).— Passerloodsen (met een photo).— De irrigaliewerken op de onderneming Djatiroto, vervolg (met 3 platen).— Over vuilverbranding en vuilverwerking volgens het systeem J. Cael — Kleine mededeelingen. c. Niet technisch gedeelte. Circulaire Dir B. O W. dd. 15-1-1914 No. 873/A (met twee losse bladen tabellen).— De bouwkunst der volken van den Indischen Archipel.—De H.A.M, en de B. O. W.—Idem.—Korte berichten.— Advertentien.
CORRESPONDENTIE. Alle stukken betreffende de Redactie en alle bijdragen voor liet Indisch Bouwkundig Tijdschrift, waaronder die op de vragenbus betrekking hebbende, te zenden aan den Heer L.J. DEN OUTER te PEKALONGAN, Redacteur van het Orgaan der Vereeni^mg. Contributie- en abonnementsgelden, alsmede correspondentie daarover, te zenden aan den Secretaris, den heer J. HOEK P.P. Czn , Opz. B O.W. te Semarang{Karangtempel.) Men meldt zich als lid der Vereeniging van Bouwkundigen aan en abonneert zich bij den Secretaris der Vereeniging, den Heer J. HOEK P. P. Czn , Opz. B.O.W. te Semarang (Karangtempcl), aan wien ook adres-opgave moet worden toegezonden en aan wien tevens alle correspondentie
DRUKKERIJ
De Firma E. Fuhri & Co. TE SOERABAIA.
tN N E P . 1 N D 1Ë.
omtrent adresveranderingen en reclames omtrent het eventueel niet op tijd ontvangen van het tijdschrift, gericht behooren te worden De Redactie houdt zich beleefd aanbevolen voor de toezending van bijdragen. Het daarvoor te verleenen honorarium is bekendgesteld in het December-nummer van 1907 en nader aangevuld in het nummer van December 1908, hetwelk ten gerieve van de Leden die na 1908 zijn toegetreden, in het September No. 1912 in zijn geheel is opgenomen. Men wordt beleefd verzocht de copie slechts aan eene zijde van het papier te beschrijven en de teekeningen te vervaardigen uitsluitend met zwarte lijnen op wit ongelijnd papier, calqueerpapier of linnen, dus zonder kleuren. Zoo eenigszins mogelijk volge men voor de teekeningen de afmetingen van het tijdschrift of veelvouden daarvan bijv. 32 X 20 cM ; 32 X 40 cM ; 32 X 60 cM ; 64 X 40 cM. of 64 X 60 cM. PRIJSVERLAGING. Op de Algemeene Vergadering van 1 Juni 1913 is de prijs van de nog resteerende exemplaren van „De W a t e r staats Ambtenaar van Sluiters", van f6.50 gebracht op f 5.00, compleet, dus met het supplement. Wie dus nog met in het bezit is van een exemplaar van deze voor ieder Waterstaats- Ambtenaar onmisbare verzameling van reglementen en voorschriften, schaffe er zich spoedigst een aan.
m e d e d e e I i n 9. VERVOLG SLUIJTERS
Eindelijk is het bestuur in staat iets naders omtrent het z. g. „VERVOLG SLUIJTERS" mede te deelen.
192
INDISCH
^OUWKUNDIG
De firma de Boer in Tegal heeft de copie ruim een jaar ip liaar bezit gehad, zonder er iets aan te doen. Toen het bestuur, begin Juni, het eindelooze getreuzel moede, een ultimatum stelde, stuurde bedoelde firma de copie eenvoudig terug. Thans is de copie bij de firma Masman & Stroink in Semarang, die op zich genomen heeft het werl< ongeveer 1 October a. s. af te leveren. J. HOEK P.P.
Czn.,
Seaetaris der Ver: van Bouwk.
Rectificatie. pag: 141 Ie kolom, 14e regel, van onder: lees: bronwater in plaats van Ozon-water. Departement der BURGERLIJKE OPENBARE WERKEN. BATAVIA,
den 15 Januari 1914.
No. 873, A. Bijlagen: 2.
CIRCULAIRE
Telegram adres: DiRBOW. Bij de behandeling van de ontwerpen voor drinkwaterleidingen worden door de ontwerpers niet steeds dezelfde formules gebruikt voor de bepaling der drukverliezen bij buizen van verschillenden diameter. Eene vergelijking van de onderscheiden daarvoor aangegeven formules leidt tot betrekkelijk groote verschillen in de resultaten. Ter vermijding van het verrichten van onnoodig werk wegens het toepassen van minder gewenschte formules, alsmede in het belang van de gelijkvormigheid der ontwerpen, waardoor ook de verificatie aan dit Departement minder tijdroovend zal zijn, acht ik het gewenscht dat door alle ontwerpers van dezelfde formule gebruikt gemaakt wordt, zonder daardoor iets af te dingen op de waarde van andere formules. De keuze is daarvoor gevallen op de formule van GanguiUet en Kutter: I = ^-Innmt
I 0,0004 M ,
ff2 I °'^^^ + U^D
0,0004 M2
+ -D^
I
D»
waarin I = het benoodigde verhang D =: buisdiameter in M Q = capaciteit in M^ per secunde M ^= een coëfficiënt, waarvoor te nemen 0.25 Ter vermijding van de berekening, zijn hierbij twee tabellen gevoegd, waarin bij verschillende capaciteiten van 0.0001 tot 0.22 M^ per secunde voor verschillende buisdiameters van 0.01 M. tot 0.45 M. onder elkander zijn aangegeven het benoodigd verhang en de daarbij optredende snelheden. Veelal zal het voorkomen, dat — ten gevolge van zijdelingsche aftapping — de capaciteit van een buis niet in alle deelen gelijk, doch geleidelijk afnemend is. Heeft de aftapping in dier voege plaats dat over eene zekere buisiengte door de aanwezigheid van spruitleidingen de afneming van het debiet regelmatig over de geheele buisiengte verdeeld kan worden aangenomen, dan kan voor de in beschouwing genomen buis gerekend worden met constant debiet Qc dat volgender wijze bepaald wordt.
TIJDSCHRIFT.
JULI
1914.
Stelt men het begin- en het einddebiet voor de betrekkelijke buis respectievelijk op Qi en O2, dan neme men indien
—-
:0
= = = = = = = = = =
0.1 02 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 10
Qc =0.575 I) ïj
» J)
» )) ») ))
0.6C8 0.643 0.6S1 0.721 0.764 0.8C8 0.854 0.9 Jl 0.950 1.000
Qi Q. Qi Qi
Q. Qi Qi Qi
Q. Qi Q
Kan de afneming van het debiet niet gelijkmatig ondersteld worden dan zal men de buis in verschillende deelen moeten beschouwen waarvoor deze onderstelling wel geoorloofd is te achten. Uiteraard zullen dergelijke berekeningen dienen uit te gaan van het grootst te verwachten debiet voor de te berekenen buis. Voor den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, De Chef van Afdeeling A, E, A. VAN ARCKEN.
Aan de Hoofden van gewestelijk bestuur op de Buitenbezittingen en de Chefs van Waterstaatsafdeelingen, Irrigatie-afdeelingen en van speciale diensten.
jBrudgedekplanken van gewapend beton, (met een photo) Sedert mijn vorig schrijven over dit onderwerp, zijn hier reeds een 20 tal houten bruggedekken vervangen door planken van gewapend beton, in verschillende afdeelingen en door verschillende opzichters. Vrij zware transporten hebben enkele biuggen reeds doorstaan, eenige ook zwaar riettransport. Ik ga derhalve niet over één nacht ijs, wanneer ik mijn betonplanken nogmaals durf aanbevelen. Door ondervinding geleerd, heb ik sedert mijn vorig schrijven, zie Indisch Bouwkundig Tijdschrift October 1913, een paar kleine wijzigingen aangebracht. Voor de formeelen, het mengen en het vormen, verwijs ik naar genoemd tijdschritt, dat gebeurt hier nog steeds op dezelfde wijze. De planken worden echter nu iets breeder en dikker genomen en wel 33X9 cM. De bewapening als vroeger beschreven boven en beneden 4 staven van 1 c.M. Van verschillende zijden mocht ik aanvragen ontvangen om inlichtingen welke door mij gaarne worden verstrekt. Men maakte mij de opmerking waarom de bewapening boven de steunpunten niet boven en daartusschen omgebogen naar beneden werd aangebracht, wat natuurlijk economischer is. De reden, waarom een gelijkvormige boven- en benedenbewapening wordt aangebracht is deze: De planken komen aan beide zijden gaaf afgewerkt, uit den vorm zoodat men niet kan zien wat boven en beneden is. Natuurlijk zou men hierin kunnen voorzien door er een teeken aan te geven, maar aangezien de planken 's nachts worden opgebracht, ter voorkoming van stremming in het verkeer, zou verwarring van boven-met benedenzijden toch nog al eens voorkomen.—Men zou dus een plaat krijgen die juist verkeerd gewapend is.
fv LI
1914.
NDISCH
Ook bij het dragen zou men dan moeten letten op de bewapening.—Aitemaal dingen die hinderlijli zijn in de pral
Passerloodsen (met een photo.) De Gewesteliike Werken staan tegenwoordig in het teeken der passerloodsen, en geen wonder, want de inkomsten van een goed bezochte passer zijn niet te versmaden. Al komen de gelden dan ook met één en twee centen hoogstens binnen, een goed bezochte passer brengt allicht 3 a f 400 gulden's maands en soms meer op.
193
T IJDSCHR1FT_
fiOÜ WKUNDIG
Het wordt meer dan tijd, de vuile vieze stinkende krotten, waar nagenoeg alle menschen hun levensmiddelen betrekken er wat ooglijker gaan uitzien. Hoe is het mogelijk, vraagt men zich af, dat er nog iemand vieesch op een passer kan koopen als men ziet, dat dit vleesch gesneden wordt op tafeltjes die niet behoorlijk gereinigd worden. Daarbij komt nog, dat vele Inlanders eerst alles betasten en beruiken eer zij tot den koop besluiten. Lang hebben wij hier zitten piekeren en veel is gepraat over een behoorlijk model voor passerloodsen. Hout is duur, pannen eveneens en bovendien niet steeds plaatselijk te krijgen, terwijl loodsen met pannen afgedekt ook weer veel aan onderhoud kosten. „Gewapend beton" hoor ik zeggen, jawel daar zal ook een proef mee genomen worden, maar langzaam aan, en men bedenke steeds, dat het betere de vijand is van het goede. Voorloopig worden hier nog de passers, bebouwd met ijzeren loodsen, waarvan de hierbij gevoegde foto een beeld geeft. De loodsen vallen nog al in den smaak, zijn niet bijzonder warm en kosten franco op het werk ongeveer f 800. Men zorge voor luchtcirculatie middels een luchtkapje, en vooral voor goed dakijzer van minstens 1 m.M dikte en niet al te 'a'.^e golven. Hoe hooger golven hoe meer oppervlakte per M? waardoor het ijzer minder spoedig warm is. De hoogste temperatuurverschillen bedragen tusschen 10 en 12 uur, 2 graden. Om 1 uur mindert de temperatuur, terwijl tegen 4 uur de temperatuur onder de ijzeren loodsen lager is dan onder de loodsen met pannen dak. Kediri, Mei 1914. HEIJMAN.
De Irriaatiewerkm op de onderneming üjatiroto afdeeling Loeraadjang, residentie i'asoeroeaa d o o r H. J.
BROBKENS.
(VERVOLG.)
{met 3 platen) Hoofdverdeelsluis en s e c u n d a i r e a a n v o e r l e i d i n g e n . Onderstaand volgen staten van grootte etc. der bevloeiingsvakken en van de afmetmgen der twee secundaire leidingen LI en LIL
Bevloeiingsgebied van de kali üjatiroto. Westmoesson a 11', L. in M-'.
Oostmoesson a l/s L. in M\
117
0.146
0.C39
—
416
0.520
0.139
683
84
767
0.959
0 256
308
56
231
287
0.359
0.095
224
—
168
168
0.210
0,056
150
—
120
—
120
0.150
0.040
214
214
—
171
-
171
0.214
0.057
Ih
317
317
—
254
-
254
0317
0.085
n
263
263
—
210
—
210
0.262
0.070
Jk
244
244
—
195
—
195
0.244
0.065
I'
324
324
—
259
—
259
0.324
0.086
lm
262
262
~
210
—
210
0,262
0.070
I"
250
250
—
200
—
200
0,250
0.066
4259
3575
684
2661
513
3374
4.217
1.124
Bruto oppervl. in bouws.
Perceel in bruto bouws.
Gouvt. in bruto bouws.
Perceel in netto bouws.
Gouvt. in netto bouws.
Totaal in netto bouws.
Ia
148
103
40
87
30
I"
520
520
—
416
Ie
966
854
112
11
377
69
Je
224
[f
150
Is
No. v/h vak.
Totaal
Netto per leiding.
^^
—
194
(NDISCH
No. . Bruto v,h I oppervl.
Perceel in bruto bouws
in
vak. I bouws. II.'
413
Gouvt. in bruto bouws.
^OUWKUNDIQ
Perceel in netto bouws.
413
TUDSCH^IFT.
Gouvt. in netto bouws.
Totaal in netto bouws.
330
fluu 1914.
Netto Westmoesson per a leiding, i I1/4 L. ' in M'.
330 ,
11'^
175
175
140
—
IK
305
305
244
—
Oostmoesson a '/s L. in M'.
0.412
0.110
0.175
0.046
0.305
' 0.081 0.086
1
'
140 244
'
'
1
lid
320
320
.56
—
256
0.320
U'^
456
456
365
—
365
0 456
IF
232
232
186
186
0.233
0.062
II';
256
256
205
-
205
0.256
0.068
11'
176
176
141
—
141
0.176
0.047
11'
172
172
I3S
138
0,173
0.046
IIK
162
—
0.152
0.041
0 197
0 053
0.359
0 096
11'
1
211
,
162
—
122
122
211
—
158
158
J '
,
0 122
i
Il-n
LIl
Totaal
LI Totaal
383
383
—
287
i
287
1
3261
2505
756
2005
567
2572
3.214
4259
3575
684
2861
513
3374
4.217
0.858 0.250 1.124
7520
6080
1440
4865
1080
5946
7.431
2.232
Leiding Lil is tevens voor aanvoer fabriekswater, geschat benoodigd 0.750 M'. dat nagenoeg onverminderd de fabriek weer verlaat. Voor verlies te stellen 0.250 M*. Dus westmoessondebiet = 3.214 M'. en oostmoessondebiet = 1.108M\ Beschikbaar debiet: in den westmoesson 7 M^ dus p b p s
LI beneden
hoofdverdeelsiuis aftapping \". I*. I'. I''. l'. I*. K I''. I'-fl^ + I" LII beneden hoofdverdeelsiuis aftapping II»-f II" II' + II'' II' + IK II« + II'' II'
Bij taluds 1 op 1 zijn de afmetingen enz: genomen. r) Bodem- Water- \,, . |„ ,^ .^ | ^' breedte, diepte. I Verhang. |Snelheid.} 4.216
3.35
1.30
• 0.0004
0.70
4.072
3.10
1.30
0.0004
0.70
3.552
2.80
1.25
0.00045
0.70
2 593
2.45
1,05
0.0006
0.70
2.234
2.20
1.00
0.00063
0.70
2.024
2 05
0.95
0.00065
0.70
1.864
2.05
0.90
0.00076
0.70
1.650
1.95
0,85
0.00084
0.70
1.332
2.30
0,85
0.0004
0.50
0.586
1.35
0.60
0.0C07
0.50
70(10
1.17 L. 5946 , . 3000 in den oostmoesson 3 dus p b p s —0 5 0 L ^ 5946 De leidingen zijn ontworpen op l'/^ L., daar deze hoeveelheid in den westmoesson steeds beschikbaar zal zijn, met het oog op de met riet beplante gronden. De benoodigde capaciteiten voor de verschillende leidingpanden, worden dus: 4.216 4,072 3.552 2.593 2.234 2.024 1.864 1.650 1.332 0.586 3.214 2.627 2.002 1.314 0.882 0.709
M". ," „ „ „ „ „ „ „ "„ „ „ „ „
verlies.
LI
1
3,214
2,90
1.20
0.00038
064
2.627
2.50
1.15
0.00045
0,63
2.002
2.30
0.90
0.0007
0.70
LII
1.314
1,75
0.75
0.001
0.70
0.882
1.60
0.75
0.00054
0.50
0.709
1.55
0.65
0.00064
0.50
J
^ULi 1914.
INDISCH
POUWKUNDIQ
Het verhang in de leidingen heeft zich, waar noodig, geregeld naar het bestaande terreinverhang In L I waren 2 en in L II 3 stortdammen noodig, waar het terreinverhang aanzienlijk grooter was dan in de leidingen kon worden aangenomen. In de tertiaire leidingen is een gemiddeld verhang aangenomen van 1/6(X), ook voorkomende op het terrein en zijn bodembreedte en waterdiepte, in verband met eene minimum snelheid van 0.50 M. daarnaar berekend Zooals uit den staat van de tertiaire bevloeiingsvakken blijkt, moest de inlaatsluis voor L 1 berekend worden op 4 217 M». en die van Lil op 3.214 M'. Volgens de gewone formules berekend werden de inlaatopeningen, ruim genomen, 3 M. en 2 40, beiden verdeeld in s openingen (blad IX). In L II werd het peil omlaag gebracht, om met H. W. nog voldoende onder het fabrieksterrein te blijven. Directe bevloeiing uit deze leiding was niet noodig, alleen aftap van fabriekswater. Zij loopt vrij hoekig en kronkelend door het emplacement der fabiiek, daar het plan van bebouwing en rail-aanleg zonder bepaald overleg met de afd. irrigatie was opgemaakt en de richting der leiding zich hiernaar moest voegen (blad X). Later is bij de hoofdverdeelsluis, in het linkersluisfront neg eene aftapping gemaakt voor eene spoelleiding onder de privaten der woningen 't Grootste deel van deze leiding is gemaakt van eivormige betongoten. Even benoorden de S. S baan is nog direct aftappende uit het hoofdkanaal eene leiding gemaakt om de passar van spoelwater te voorzien De aanvoerleiding voor het fabriel<swater is gemetseld, evenals de leiding voor het valwater, welke weder in L II uitmondt even zuidwaarts v/d fabriek. De inlaat van injectie water wordt geregeld middels eene meet-inrichting op de leidingen eene stuw-inrichting in LII, waarmee het buitenwater op constant peil kan worden gehouden. De geleidelijke profilsverandering van LI en L II is in j vorenstaande staten opgenomen. De kunstwerken in de secundaire leidingen zijn zeer eenvoudig. Zooals reeds gezegd komen er weinig stortdammen in voor en zijn deze, waar mogelijk, gecombineerd met de aftappingen. Voor de stortbakken achter de stortdammen is niet het Gouvernements-model, doch een verkleind type toegepast, dat zeer goed voldoet. De woelingen en versnellingen van het water, worden vrijwel vernietigd in de bak. De aftappingen bestaan in hoofdzaak uit betonbuizen. Er is é,n stortdam gebouwd volgens Gouvernementsmodel en werkt de stortdam en kom wel mooi, doch zijn de kosten ook enorm veel hooger dan van het verkleinde type. Met L I werden een waterafvoerende terreinplooi en de riviertje Banter en Dilem gesneden. Eerstgenoemde is met eene dubbele buis van 1 M. inwendige diameter er onder door gebracht, terwijl de twee andere kruisingen gevormd zijn door syphons met plaatijzeren kokers. Voor de windwerken der verschillende inlaatschuiven is één type genomen (blad V), een schroefstang met horizontaal werkende kruk. Bij de kleine schuiven is een gewone stang van plat>taafijzer met stelgaten aangebracht. De taluds der leidingen zijn overal volgens 1 op 1 afgewerkt en geven weinig last van afkalving, daar de grond zeer vast is. Als maximum snelheid is 0.70 M. aangenomen, zooals reeds vermeld op vorenstaande staten. De aanleg der leidingen is geschied terwijl in hoofdzaak het bosch nog stond Het kappen van de boomen en het verwijderen van de stronken en wortels kwam enorm duur, in verhouding tot de kosten van het grondverzet. Voor eene leiding van 4 M, bovenbreedte moet, met het oog op de grondberging, een strook van ongeveer 10 M. breedte schoongemaakt worden. Op sommige plaatsen stonden zware waringinboomen met een kolossaal wortelstelsel, of woengoe (ketangi) en glintoengan, met bizonder hard hout, in den weg.
yuDscHF^iFT,
195
Over het algemeen kostte de schoonmaak van het terrein dubbel zooveel als de ontgraving der leidingen. Zooveel mogelijk werd in a^ingenomen werk gewerkt, schoonmaak per bouwen verwijderen van zware boomen per stuk. Voor enkeli boomen werd tot f 25. per stuk betaald. Nadat de leidingen gegraven waren en het bosch openkwam vertoonde zich op de taluds eene begroeiing van alang alang of kolongdjono. Laatstgenoemde is e in zware, kruipende grassoort, die zich enorm ontwikkelt Bezoding was niet mogelijk, of beter gezegd te kostbaar, daar nergens in het bosch grasbegroeiin^ voorkwam en de /Oden dus van buiten het perceel aangevoerd hadden moeten worden. Na voortdurend korthouden van de alang alang en kolongdjono begroeiing kreeg het gewone gras ech er toch de overhand, ofschoon het wel een raadsel bleef waar de zaden of kiemen hiervoor vandaan kwamen. De leidingen zijn geprojecteerd op de tranche-kaart en daarnaar op het terrein en dus in het bosch uitgezet. Over 't algemeen bleek dat de detail-opname van het terrein goed was, daar de leidingen, zooals geprojecteerd, op de terreinruggen lagen, doch kwamen er toch nog wel eens verrassingen in voor zooals geulen en kuilen, die niet waren aangemeten. Afvoerleidingen. De afvoer in het terrein was zeer slecht, vandaar dat zich verschillende rawahplekken hadden gevormd en in den westmoesson ongeveer l van het terrem onderwater liep De bestaande rivieren zooals de kali Boto, Banter, Dilem en Bloekon, waren zwaar vervuild en geheel verwilderd. De kali Boto, met een strooms^ebied van 15 KM^. en die dus nog al wat bandjirwater kon afvoeren, liep dood in het perceel, vormde daar een rawah van + 400 bouw oppervlakte, welke naar de Zuid weer afwaterde op de kali Banter. Om voorloopig den afvoer m het terrein iets te verbeteren en het terrein meer geschikt te maken voor exploiratie, werd begonnen met het schoonmaken der bestaande waterloopen. Deze zaten vol versperringen, gevormd door omgevallen en vastgeraakte boomstammen, waartegen allerlei vuil was vastgedreven. Op sommige plaatsen was de loop niet meer te onderkennen, daar er meterdikke boomen, tjangkring en kesemek, in de bedding waren opgeschoten. Vooral de kali Boto, die zich verloor in de zoogenaamde Rawah-léi:h, gaf veel moeite met het opschoonen, daar deze rawah bestond uit een 1',M, dikke, drijvende laag van planten-en boomenresten. Ook maakte de zware rottan begroeiing der natte stukken, dat het werk voetje voor voetje opschoot en enorm veel kostte, 't Ging moeilijk om voor dit werk voldoende volk te krijgen, daar de koelies dagen lang tot aan de heupen in het stinkende rawahwater moesten werken en er dus veel aan malaria, buikziekten en beenwonden werd gesukkeld. Er werd begonnen met een dagloon van 50 cents uittebetalen, wat langzamerhand werd teruggezet tot 40 cents. Aannemers waren er voor dit werk niet te vinden, zoodat alles in daghuur moest geschieden, 't Werk wat gedaan moest worden was trouwens niet te omschrijven en de kosten dus niet te taxeeren. De verblijfplaatsen der koelies moesten op een paar geschikte en droge plekken gemaakt worden en had het volk soms meer dan een uur noodig om op het werk te komen. Met het opschoonen der waterloopen werd begonnen van benedenstrooms af en moest het werk soms tot drie maal toe herhaald worden. Vooral toen de ontginning begon met het boschkappen, kwamen er weer veel boomen in de reeds schoongemaakte beddingen terecht. De ontginners werkten hier ook wel een beetje op, daar een in de kali gevallen boom verder niet verkapt en verbrand werd. Toen dit echter te merkbaar werd, werd het verder tegengegaan, door de aannemers der ontginnen er voor aansprakelijk te stellen. Nadat de rivieren waren schoongemaakt en er een begaanbaar pad naast was gemaakt, werd de bedding verdiept en verruimd en waar noodig bochten afgesneden en nieuwe beddingen gegraven. Verder werden de nieuwgeprojecteerde afvoeren gegraven, berekend op l'/a M'*. afvoer per KM-^. en waarbij de H. W. lijn 0.50 M. onder de terreinlijn werd gehouden.
196
INDISCH
BOUWKUNDIG
Behalve de, op de zoogenaamde,vakkaart, aangegeven afvoeren zijn nog eenige extra afvoeren gegraven, voor lage plekken in het terrein, die op de detailkaarten niet bepaald waren aangemeten. Hierbij kwam dat aan den waterafvoer zeer hooge ei chen werden gesteld. Men is begonnen met op de onderneming Djatiroto, het geheele jaar door suikerriet te planten, dus ook in den westmoesson en moesten de terreinen daarvoor voldoende droog liggen. Later is men van dit systeem teruggekomen, daar de resultaten, van het in den regentijd geplantie riet, slecht waren. Daar alle openkomende gronden met riet beplant werden, kwam ook alle regenwater direct in de afvoeren terecht, daar er niet, zooals gewoonlijk, tusschen < e riettuinen, sawah complexen voorkwamen, die een tijdlang, gedurende zware regenval, als reservoirs oienst doen en de afvloeiing dus langzaamaan plaats vindt. De drainage is zoolang voortgezet, dat van de 9000 bouw bruto totaal der perceelgronden, per slot van rekening ongeveer 50 bouw overbleef, als te vochtig voor loonende rietcultuur Zelden zal eene dergelijke uitgestrektheid grond gevonden worden, met een zoo klein percentage aan onbeplantbaar terrein. In htt begin slibden de afvoeren wat op, daar de voor de rietcultuur omgewerkte boschgrond zeer los en mul was, zoodat ze gemakkelijk weg spoelde. Later echter bleek, dat de afvoeren voor een gedeelte zich uitschuurden en voor de rest op constante diepte bleef. Om zooveel mogelijk mogelijk water en bandjirlast uit het bevloeiingsüebied te weren, is de kali Boto Noord van de S S. baan omgelegd naar de kali Djatiroto en zijn de kali Banter en kali Dilem vereenigd en omgelegd naar de kali Bloekon, die verruimd is tot aan hare uitmonding in de kali Bondojoedo. Quartaire aanvoeren. Bij de detailbevloeiing bleek het al spoedig dat er e:n stelsel van kleine leidingen noodig was voor de bewatering der rietvelden, daar het terrein vol kleine ruggen en inzinkinaen was en de tuin-employc's niet voldoende terreinblik bezaten om op de geschiktste wijze overal het water te brengen, waar het noidig was. In overleg met hen is door het technisch personeel der irrigatie een geheel stelsel van quartaire leidingen aangelegd. Nu later ook iret sawah-aanleg is begonnen om wisselcultuur te krijgen, wordt de bevloeiing gemakkelijker op de sawahterrassen en zal het waterverbruik daardoor zeker minder worden. (Wordt vervolgd)
Over Uuilverbraitaind en UuilverwerKing volgens het Sy$teei« 3. € J i e c ' Wat is vuil of vuilnis? Het zou vermoedelijk onmogelijk zijn, hiervan eene ieder bevredigende definitie te geven, en vooral redacteurs zullen voorzichtig handelen als zij zich van het zoeken naar zulk eene definitie onthouden. Immers, zij zijn feilbare menschen, en wie weet of niet soms op het papier, dat uit hun papiermand naar den vuilnisbak verhuisde, gedachten vermeld waren, die de wereld verder zouden hebben kunnen brengen ? En nu is er wel eene oude definitie, waarbij teleurgestelde inzenders zich zonder kwetsing van hun eigenliefde zouden kunnen neerleggen, namelijk die, dat vuil iets is, dat niet op zijn plaais ligt; maar ik vrees zeer, dat deze definitie voor niet veel anders dan een paradox zal worden gehouden, zij het dan ook een suggestieve paradox, omdat hij als het ware er op wijst, dat vuilnis voor een goed deel niet waardeloos is of onbruikbaar, maar dat het, om gebruikt te kunnen worden, zou moeten worden verplaatst of verwerkt. 1) Bewerkt naar eene: Note sommaire sur les procédés brevefés N. A. C. Cael, pour l utilisation integrale des ordures ménagères. Paris 1913; met gebruikmaking van eene brochure, getiteld De Vuilverwijdering, uitgegeven door de Naamlooze Vennootschap Brigano, directeur P.A. Nierstrasz, Amsterdam 1913.
TIJDSCHRIFT,
JULI
1914.
Hier zullen wij spreken over vuilverwijdering uit steden en wel in de eerste plaats uit steden met een rioolstelsel waardoor faecaliën en menagewater van de bewoners worden afgevoerd, zoodat dan nog de verwijdering overblijft van door de bewoners waardeloos geachte en voor de gemeente in hun tegenwoordigen toestand waardelooze vaste stoffen, van huis- en fabriek afval, en van straaten marktvuil. Hoe groot de hoeveelheid is, die in eenige stad verwijderd moet worden, zal men ongeveer kunnen bepalen, als men weet dat voor huisafval op 0,4 a 0,7, gemiddeld 0,5 Kilogram, en voor straatvml op gemiddeld 0,175 Hg. per hoofd en per dag moet worden gerekend Weet men hierbij, dat het gemiddeld soortelijk gewicht van huisvuil op 0,6 en van straatvuil op 1,1 wordt geschat, dan komt men tot het resultaat, dat b.v. in een stad van 50UC0G inwoners, per jaar ongeveer 1800C0 kubieke meters huisen straatvuil, wegende 123 duizend ton van ICOO Kg, moet worden verwijderd, In geval van groote hoeveelheden fabrieksvuil zouden deze cijfers hooger moeten zijn, maar in die gevallen kunnen bijzondere regelingen worden gemaakt, die wij hier niet bespre,en zullen. Deze hoeveelheid vuil is eene zeer heterogene massa. Zll bestaat uit asch, zand, grint, kalk- en steenpuin, sintels, hout, stroo oude schoenen en leder, papier, lompen, keuken- en marktafval van plantaardigen en dierlijken aard, lijken van honden en andere dieren, oud ijz.r, blik, scherven van glas, aardewerk, enz , paardemest, gordijnen en vloerkleeden, stukken van meubels en huisraad, enz', een lange lijst, die nog heel wat verlengd zou kunnen worden. Alzoo uit ophoogings- en opvullingsm terial n, meststoffen, grondstoffen voor fabrieken, brandstoffen, half-fabrikaten, voed ngsmidd.len, enz.; een mengsel, waarbij de hoeveelheden der samenstellend' bestanddeelen voor elke stad, voor elk seizoen, ja, zelfs voor de verschillende dagen verschillen, terwijl men niet eens zeker is, dat de gemiddelden die men volgens de ondervinding bepaald heeft, in de toekomst betrouwbaar zullen blijken. Dit verklaart, waarom in onzen tijd, waarin de industrie in de fabrieken zich zoozeer beijvert om niets verloren te laten gaan, nog zoo weinig gedaan is om uit' e vuilnis der steden verschillende bestanddeelen af te zonderen en dit verklaart tevens, waarom men in verschillende st.den dikwijls slechts de eigen cijfers tot grondslag durft te nemen en, waar men dit niet doet, gevaar loopt teleurstellingen te zullen ondervinden. In verband met een en ander worden de financie;le bezwaren tegen het met eerbiediging van hygiënische eischen sorteeren van de bestanddeelen over het algemeen nog zoo groot geacht, dat men, voor zoover de hygiënische en financie Ie bezwaren niet te groot zijn, aan eenvoudige verwijdering van het vuil nog steeds de voorkeur blijft geven. Natuurlijk is hierbij een groote factor, dat die eenvoudige verwijde ing allerwcge het bestaande stelsel geweest is, waarmee men alleen brak, als men meende waarborgen te hebben dat op andere wijze beter uitkomsten te bereiken waren. Dit steeds uitgaan van het bestaande, dwii gt ons, al is ook het schrijven van eene geschiedenis der vuilnisbehandeling geenszins ons doel, toch ons betoog op historische grondslagen op te bouwen. In den ouden tijd handelde men overal, zooals men nu nog ten pirtte lande en inwijd uitgebouwde dorpen doet; men had namelijk een mest- en vuilnishoop op zijn erf en verwerkte den inhoud in het gepaste jaargetijde tot bemesting van het land, doorgaans nadat de hoop doorzocht was door personen, die lompen, oud ijzer en blik, enz, als grondstoffen voor fabrieken verzamelden. Die oude tijd ligt, ook in het meest beschaafde gedeelte van Europa, niet zoo ver achter ons, als sommige lezers misschien zouden onderstellen, want omstreeks het midden der vorige eeuw bestond zij nog, niet alleen in kleine afgelegen landstadjes, maar b.v. in een stad als Zurich, waar men nog in 1866 tusschen de tuinen van naast elkander evenwijdig loopende straten ; looten aantrof, waarop de privaten stonden en Waarin de bewoners al hun vuilnis stortten. De vloeibare bestanddeelen uit die slooten liepen eenvoudig in den Limmat en de vaste of vastere bestanddeelen werden tweemaal 's jaars weggehaald, aanvankelijk door boeren uit den omtrek, later door een a'gemeenen concessionaris en weder later van gemeentewege.
i
JULI
r
:n, •ld
en lit
nset !n ar
Zij
n n }
stad, dagen
I
1914.
INDISCH
fioUWKUNDIG
Dergelijke toestanden bestonden ook in vele andere plaatsen en gedeelten van plaatsen, en waar men er een eind aan gemaakt had, was dit om den stank, om het hinderlijk gezicht, en^, in het algemeen ter voldoening aan wat men aesthetische eischen zou kunnen noemen en waarbij aan hygiene niet werd gedacht. Immers had en maakte men alleiwege ondichte privaatputten, waaruit men de vloeibare bestanddeelen opzettelijk in de grachten liet loepen, dus ondergrond en water verpestend. Toen ten slotte de hygi nische eischen eene rol begonnen te spelen, werd de strijd aanvankelijk te uitsluitend gevoerd tegen de faecaliën, die men door tonnenstelsel, Liernurstelsel, enz. verwijderde, en eerst in den laatsten tijd maakt men rioolstelsels waardoor men niet alleen de faecaliën maar ook het menagewater verwijdert, op welke wijze bij goed toezicht het vervuilen van Water tot een minimum beperkt wordt. Toen de vuilnishoopen bij de woningen verboden en voor de faecaücn, ten minste voor zoover men ze niet eenvoudig in de grachten liet loopen, privaatputten gemaakt w^ren, vervoerde men het overige vuil naar terreinen buiten de bebouwde kom, zoogenaamde belten, waar weder lompen, oud ijzer, blik en andere grondstoffen voor fabrieken eenigszins onvolledig werden uitgezocht, waarna de rest, soms met toevoeging van faecaliën uit privaatputten, tonnenstelsel, enz. vermengd, ter beschikking van den landbouw gesteld werd. Dit beltenstelsel is in zooverre nog het tegenwoordige stelsel, dat men het overal behouden heeft, waar er geen ernstige bezwaren tegen rezen. Eene eerste voorwaarde is natuurlijk, dat men afnemers moet hebben vuor den voorraad en deze heeft men natuurlijk alleen daar, waar het vervoer van den inhoud der belten, hetzij in natuurlijken toestand, hetzij tot meer homogene en meer waardevolle meststoffen, compost enz. verwerkt, naar de landerijen die mest noodig hebb n, niet te kostbaar wordt om aan de landbouwers aan deze mest de voorkeur te doen geven. Nu steeg echter door het grooter worden der steden het aanbod, terwijl de vraa^ niet steeg, maar meestal d lalde; eensdeels, omdat in de plaatsen met moderne rioolst Isels geer faecaliën naar de belten vervoerd en dus de meststoffen armer werden, anderdeels omdat de zeer homogene kunstmeststoffen aan deze heterogene mest eene steeds vinniger concurrentie aandeden terwijl ten slotte de hygiënische en aesthetische eischen aan de belten gesteld, steeds zwaarder worden, Desniettemin w ordt nog in tal van groote of middelbare steden, in het buitenland o a. te Berlijn, Potsdam, Bremen, Madrid en Budapest, in ons land o.a te Utrecht en te Groningen de geheelc opbrengst van de belten aan den landbouw geleverd, en is dit o.a. te Parijs, Stokholm, Brussel en Edinburg met een gedeelte het geval, te Brussel in 1911 met 48' 2, te Edinburgh in 1912 zelfs met 83'/1 percent. Maar natuurlijk zijn dit in steeds grooter wordende steden geen gewaarborgde toestanden. Te Brussel b v. zal men wegens de steeds stijgende kosten van het vervoer er toe moeten overgaan, de levering aan den landbouw te staken. Waar men het vuilnis niet als meststof van de hand kan zetten, stelt men zich veelal de vraag, of men het niet tot dempen van water of ophooging van terrein zou kunnen gebruiken; maar hieraan is niet altijd behoefte en in vele gevallen is dit materiaal hiertoe ook niet geschikt, terwijl het in 't algemeen veel minder geschikt is dan homogene, zuivere en weinig samendrukbare stoffen, als b v. zand; zoodat het wel een zeer groote uitzondering is, als men deze wijze van gebruik tot regel zal kunnen verheffen, terwijl nog bovendien aan dit gebruik van vuilnis wegens hinder voor de omgeving, vervuilen van water, enz. bijzondere bezwaren verbonden zijn München, waar men zich op deze wijze van het vuilnis ontdoet, mag dan ook als eene uitzondering beschouwd worden. Te New-York stort men het vuilnis in zee ; maar daarlatend aat niet veel steden hiertoe zoo gunstig gelegen zijn, moet worden opgemerkt, dat dit in zee storten alleen is gehandhaafd, omdat het verbranden, waarvoor men zich groote financieele offers getroost had, op teleurstelling was uitgeloopen Hieruit kan de gevolgtrekking worden gemaakt, dat het verwijderingsstelsel NewYork niet bevredigt, vermoedelijk omdat de kosten er van te hoog zijn.
TlODSCHRIFr
197
Uit het boven gezegde kan worden afgeleid, dat het bestemmen van het vuilnis tot mest, in steden voorzien van een rioolstelsel dat de taecaüen en het zoogenaamde menagewater afvoert, vroeger of later zaï moeten worden opgegeven, en dat- men dan de heterogene massa nergens kan bergen, En toch hebben de afzonderlijke bestanddeelen VdU die heterogene massa bijna allen eene zekere koopwiiarde Dit wijst er op, dat men zou moeten trachten de Verschillende stoffen van elkander te scheiden of ten minste het vuilnis zou moe en splitsen in groepen, die men met elkander gebruiken kan. Eenigszins voor de hand ligt de gedachte, dat de splitsing zeer zou worden vereenvoudigd, als men daarmede reeds bij de inzameling begon De ouderen onder ons, die in hunne jeugd een aschman naast een vuilnisman gekend hebben, zullen geneigd zijn te vragen of al vast deze splitsing niet zou moeten worden behouden Te Rotterdam is dit het geval, in sommige andere plaatsen niet, en daar het hier niet een vreesachtig vasthouden aan het bestaande, maar eene wijzig ng betreft, zal men voor die wijziging wel afdoende bewegredenen hebben, die men dan wel zou willen vernemen. Intusschen wordt het zooveel mogelijk splitsen van he' vuilnis door de bewoners reeds gedaan in het zoogenaamd driedeelig systeem, dat te Potsdam is beproefd maar niet ingevoerd, wat echter geen beslissend resultaat is, omdat aldaar de levering van den beltinhoud aan de boeren nog niet op overwegende bezwaren gestuit is. Het driedeelig stelsel is nu sedert 1907 te Charlottenburg en na
198
INDISCH
tJouwKUNDiG
onrein achtten verbrand, en het vuur is misschien nog vroeger dan het water als reinigingsmiddel gebruikt. Het vuur heeft daardoor zelfs eene mythische beteekenis als zuiverend middel verkregen, welke beteekenis er toe geleid heeft, dat de bijgeloovige middeleeuwers rampzalige vrouwen verbrandden, die verdacht werden betrekkingen met den duivel te onderhouden, terwijl door dweepzucht of andere hartstochten verblinde inquisiteurs gemeend hebben door het verbranden van ketters niet alleen de wereld, maar ook de zielen der ketters zelven, te kunnen zuiveren van wat zij als verderfelijke dwalingen beschouwden, Maar ook geheel buiten zijne mythische beteekenis om, werd vuur altijd als het beste middel beschouwd om schadelijke dingen te vernietigen. Het was dan ook heel gewoon, dat de regeering van Hamburg in 1892 den wegens het héerschen der cholera besmet geachten inhoud der vuilnisbelten verbranden liet. Maar dit verbranden schijnt er toe geleid te hebben, dat te Hamburg de vraag gesteld werd, of het niet nuttig zijn zou ook in gewone tijden zich door verbranding van het vuilnis te ontdoen ; en in zoo verre kan men zeggen, dat de vuilverbranding in 1892 zijn intrede op het vasteland van Europa gedaan heeft. Engeland was in deze het vaste, land voor, want re-dsin 1876 werd te Manchester vuilverbranding toegep..st en het voorbeeld van die stad werd daar te lande vrij spoedig door andere steden gevolgd Niet alleen wat de tijd van aanvang, maar ook wat het aantal toepassin en betreft, staat Engeland met een groot verschil bovenaan.' Van de verschillende redenen hiervoor, is de grootere brandbaarheid van het Engelsche vuilnis misschien wel de voornaamste, want terwijl bij totale verbranding een kilogram vuilnis gemiddeld te Brussel ^750, te Zurich 2000, te S;ockhulm 22ÜÜ te Wiesbaden als hoogste cijfer voor Duitschland ruim'2300, te Kiel ruim 1700, te Barmen gemiddeld 110>, ;e Parijs, Rouaan en Havre ongeveer 2700 calorieën oplevert2) en blijkens proefnemingen te Amsterdam en te Rotterdam 2C00, te Charlottenburg slechst ruim 1100 en te Berlijn ruim 900 calorieën zou opleveren, vindt men voor Engeland caloiieëncijfers, die, met uitzondering van de op de vastelandcijfers, gelijkende Londensche, altijd hooger dan 3000 zijn en tot 4500 stijgen. Om de beteekenis deztr cijfers te kunnen begrijpen, zij aanueteekend, dat die cijfers voor droog hout 2800, voor droge turf 3550 en voor steenkool 6600—7810 bedragen. Men kan dus in de meeste Engelsche steden met vuilnis een gewoon vuur onderhouden, mits men wat steenkolen bij de hand heeft liggen om een bijzonder arme portie vuilnis beter brandbaar te maken; en men kan, bij de kennis die men omtrent de gemiddelde hoeveelheid ie verkrijgen vuilnis bezit, in die steden op het verbranden daarvan een bedrijf gronden, b.v. eene electrische centrale met een aantal ovens voor vuilnisverbranding inrichten, enz. Dit is een gezonde toesiand; maar de toestand wordt minder bevredigend, zoodra het calorieëncijfer diep onder dat van hout daalt Wat is nu de oorzaak van het hooger calorieëncijfer van het Engelsche vuilnis? In de eerste plaah, dat men daar te lande veel steenkool van voortreffelijke hoedanigheid met een calorieëncijfer van plm. 75 O in open haarden verbrandt, waardoor veel niet geheel verbrande uitstekende brandstof in het vuilnis terechtkomt, terwijl men daarentegen b V. te Berlijn veel bruinkool met een calorieëncijfer van ^.iemiddeld 4000 calorieën gebruikt, en bij gebruik van anthraciet met zijn hoog cijfer van 8.00 calorieën, dit verbrandt in vulkachels, die niets dan asch en ontbrandbare steenstukken afleveren ; waarbij nog kan worden opgemerkt, dat centrale verwarming, en vooral verwarming door gas of electriciteit nog ongunstiger resultaten geven II In Engeland vindt men meer dan 200 vuilverbrandingsovens, terwijl op het vasteland de vuilverbranding blecMs m een twintigtal plaatsen, namelijk te Barmen, Beutheii, Brünn, Brussel, Elbeut, Fiume, Frankfort a M., Frederiksberg bij Kopennagen, Füitli Gibraltar, St. Gilles, Hamburg, Havre, Ixelles, Miskolcz,Monaco, Parijs, Rotterdam, Rouaan, Wiesbaden, Zurich en enkele kleine steden wordt toegepast. 21 Uit een zeer volledigen staat bij bladz. 22 van de brochure der N.V. Brigano, waarin al de inrichtingen op het vasteland en nog enkele in Engeland vermeld zijn, blijkt dat deze cijfers, behalve die van Barmen, verbranding uitsluitend van huisvuil betreffen.
TIJDSCHRIFT.
^OLi 1914.
dan vulkachels, zoodat de reeds vermelde ongunstige cijfers voor Londen wel voor een deel aan het toenemend gebruik van die moderne verwarmingswijzen kan te danken zijn. En naast deze hoofdoorzaak komt'm de tweede plaats, dat men in Engeland minder groenten eet en dus in het vuilnis minder veel waterhoudend afval wordt aangetroffen. Pro memorie zij opgemerkt, dat vermits deze waterrijke bestanddeelen een bezwaar zijn, men ten deze in warmere klimaten, b.v, in Zuid-Europa, waar dit water uit het afval reeds tijdens het vervoer verdampt, in meer gunstige omstandigheden verkeert en zoo, b.v. te Fiume, het bedrijf op de onderstelling van droog vuilnis gronden kon, reden waarom men daar bij regen weer steenkool toevoegt. Van de twee oorzaken van de superioriteit van het Engelsche vuilnis is dus de eerste het gevolg van verkwisting van brandstof en de tweede van een evenzeer verkwistende en bovendien minder hygiënische wijze van zich te voeden. De algemeene vooruitgang zal dus ten gevolge moeten hebben, dat de resultaten der vuilverbranding ook in Engeland voortdurend ongunstiger zullen worden, zoodat men over de toekomst sprekende — zooals men toch moet doen, als men in eenige gemeente een nieuw systeem wil gaan toepassen en daarvoor misschien ongeveer vier gulden per inwoner zal moeten beschikbaar stellen, — altijd vuilnis met een laag calorisch vermogen van, laat ons schatten, niet meer dan 15 a 1700, tot grondslag der redeneering zal moeten leggen. En dan heeft men met allerlei bezwaren te worstelen. In de eerste plaats de keuze, de constructie der verbrandingsovens Wij zeiden hierboven, dat het denkbeeld om het vuilnis te verbranden in het geheel geen uitvinding, immers een zeer voor de hand liggende gedachte was. Maar hier staat tegenover, dat de wijze, waarop men dit denkbeeld moet toepassen, in het geheel niet voor de hand ligt, ja zelfs op den eersten oogopslag een onoplosbaar raadsel is en, laten we er bijvoegen, een vraagstuk dat dan ook, zooals we hieronder globaal zullen aantoonen, voor vuilnis van laag calorisch gehalte eigenlijk nergens geheel bevredigend is opgelost Wat de constructie der ovens betreft, zoo weet men, dat elke brandstof zijn eigen oven eischt. Een vuurhaard enz. voor magere kolen deugt niet voor vette, een inrichting voor Cardiffkolen niet voor Ombiliënkolen, enz. En in deze gevallen heeft men nog met stoffen van gelijken vorm en verwante constructie en eigenschappen te doen, terwijl de verschillende deelen van het vuilnis zoo in alles van elkander verschillen, en de combinaties er van niet alleen in de eene plaats anders zijn dan in de andere, maar ook in dezelfde plaats elk jaargetijde, eiken dag, ja elk uur kunnen veranderen ! In verband hiermede heeft men dan ook wel slechts een paar dozijn ovenconstructies, die onder de namen hunner uitvinders bekend en in technische handboeken, tijdschriften, enz beschreven zijn ; maar daarnaast allerlei gewijzigde stelsels dikwijls zoozeer gewijzigd, dat men in vele gevallen van nieuwe stelsels zou kunnen spreken Er bestaan nu eenige honderden verbrandingsovens en het is een hooge uitzondering, wanneer men op eenige plaats ovens aantreft, die volkomen gelijk zijn aan die op een andere plaats, en nagenoeg regel, dat men op een plaats een nieuwen oven bijbouwend, die anders maakt dan de bestaande Van daar dan ook de in de brochure van de N V Brigano uit tal van adviezen gecondenseerde raad aan hen die in eenige stad vuilverbranding willen toepassen: „Indien gij te Uwent niet door ongunstige hygiënische omstandigheden, b.v. een hoog sterftecijfer in verhouding tnt andere steden, genoopt zijt tot onverwijld handelen, begin dan op kleine schaal, laten Uw ingenieurs er zich inwerken en trachten uit te vinden, wat voor de plaats uwer inwoning het meest geschikte systeem is; hebt gij dat eenmaal gevonden, breid dan uw inrichting uit. Het is ook mogelijk dat gij het' niet vindt, maar gij zult U ten minste op die wijze veel geld en ergernis besparen."
Tot een dergelijke conclusie leidt ook de volgende opmerking van Dr Ing. Friederich Meyer in „Üie TechniK 1) D.i ei n voor uwe stad aanbevelenswaardige
Lonttructie.
JULI
1914.
INDISCH
BOUWKUNDIG T I J D S C H R I F T .
der Verbrennuna und Energiegewinnung aus stadtischen Abfaüstoffen, Leipzig 1910, bladzijde 19. „De vuilverbranding zou in Duitschland ongetwijfeld reeds veel meer zijn toegepast, wanneer er slechts een goede ovenconstructie bestond, zoodat eene gemeente, als zij besloten had tot vuilverbranding over te gaan, ool{ zonder verdere bezwaren de hiertoe noodige inrichtingen zou kunnen doen bouwen. Nu zijn er echter verschillende ovenconstructies en moet worden uitgemaakt, welke van deze de beste is. Om deze vraag te beantwoorden, wordt nu eene commissie benoemd en worden reizen gedaan om verschillende ovens te bestudeeren, daarop volgen berichten en adviezen en nu zou het gemeentebestuur de aanschaffing van een door de commissie aanbevolen oven kunnen gelasten, ware het niet dat de verschillende ovenfabrikanten het aanlokkelijk aanbod deden om voor hun oven een zeker nuttig effect, met andere woorden een zeker aantal Kg. water dat per Kg. brandstof in stoom wordt omgezet, te waarborgen. Bij de bepaling van het te waarborgen cijfer gaan alle fabrikanten uit van de resultaten, door de commissie bij het verbranden van het vuilnis harer gemeente in hui-.ne ovens verkregen. Sommigen van hen waarborgen eenvoudig het bij de proefneming verkregen cijfer ; anderen gaan voorzichtigheidshalve er een beetje onder en weder anderen gaan er daarentegen boven, op grond van de overweging, dat later in de groote inrichting het warmteverlies door uitstraling minder zal zijn dan bij de proefnemingen. Al deze drie bepalingen van gewaarborgde cijfers zijn echter even waardeloos, omdat zij geen rekening houden met den aard van het vuilnis, dat werkelijk zal moeten worden verbrand. Hoe kan men een verdampingscijfer waarborgen bij het gebruiken van eene brandstof, waarvan, zooals algemeen bekend en trouwens zeer verklaarbaar is, de samenstelling en de calorische waarde op den eenen dag geheel anders is als op den anderen ?"
Geen waarborgende fabrikanten, geen beroemde deskundigen van elders kunnen hier een beslissend oordeel vellen; men moet zich zoo goed mogelijk op de hoogte stellen en dan zeer bescheiden en nederig aan het v^^erk gaan, in de hoop dat de onvermijdelijke schade en schande zich tot een minimum zullen beperken. Dit is de ondervinding, die men op het Europeesche vasteland telkens opdoet. Te Hamburg begon men in 1896 met ruim een derde van het vuilnis te verbranden en in de 16 daarop volgende jaren ging de uitbreiding der installatie niet sneller dan die der bevolking, terwijl de ovens steeds werden vernieuwd en gewijzigd. Eerst in 1912 achtte men zich gerechtigd tot eene groote uitbreiding; maar hoewel de kosten van het vervoer naar de ovens met de kosten der verbranding, waaromtrent men nu genoeg ondervinding had opgedaan, nog 10 cent per ton minder waren dan het enkele vervoer naar de belten met al de aan dezen verbonden hygiënische en andere bezwaren, begreep men in de nieuwe uitbreiding toch niet de geheele vuilverwijdering, maar liet men nog voor een deel het vervoer naar de belten bestaan. Van groote geestdrift voor verbranding is dit geen bewijs. Te Elbeuf werken de ovens zoo ongeregeld en is het onderhoud er van zoo duur, dat men overweegt om tot het vroegere stelsel, het uitbesteden der vuilverwijdering buiten de gemeente, terug te keeren. Te Wiesbaden, waar men door het voor Duitschland hooge calorisch gehalte van het vuilnis in betrekkelijk gunstige omstandigheden verkeert, is het niet gelukt ovens te construeeren, die de fijne asch (Flugasche) genoegzaam terughielden om deze niet hinderlijk te maken voor de omgeving. Nu de omtrek der installatie voor bouwterrein voor villawijken en dergelijke noodig is, zoekt men daarom terreinen, waarheen men het vuilnis zou kunnen vervoeren en wil men de verbranding staken. Te Westminster, waar, zooals wij boven omtrent Londen zeiden omtrent calorisch vermogen vastelandstoestanden bestaan heeft men van 1901 —1909 vuilverbranding gehad, maar is men daarna wegens de groote slijtage der ovens en de groote kosten in 't algemeen weder tot de vroegere verwijdering van het vuil buiten de gemeente teruggekeerd. Deze bewijzen van ontevredenheid over de ovens zouden nog met andere kunnen worden vermeerderd. Beschouwingen omtrent de verschillende constructies van ovens behooren niet hier, maar in vaktijdschriften t'huis en zouden zonder teekeningen ook weinig leerrijk zijn, terneer daar dit artikel slechts eene compilatie van de schnjttatel
199
en geen mededeeling van persoonlijk opgedane ondervinding bevat. Wij bepalen ons dus tot de vermelding van eenige aanteekeningen hieromtrent en omtrent het geheele bedrijf der vuilverbranding. In hoofdzaak trekken hierbij twee zaken de aandacht, namelijk dat ook hier sorteering voorkomt en niet schijnt te kunnen worden vermeden, en dat ook aan de verbranding—deels door die sorteering—hygiënische bezwaren verbonden zijn. Het vullen der ovens geschiedt het best door mechanische topvulling, waarbij telkens vaste hoeveelheden aan het vuur worden toegevoegd. Maar aan deze wijze van vulling is het bezwaar verbonden, dat men het vuilnis met bij de vulling kan vermengen, zoodat het kan voorkomen, dat door moeilijk brandbare vullingen de vuren uitdooven of de stoffen en de daaruit voorkomende gassen onvoldoende verbranden. Dat men b.v. te Barmen er in slaagde, vuilnis van een gemiddeld zeer laag calorisch gehalte ' behoorlijk te verbranden, wordt aan de zorgvuldige menging toegeschreven. Het verblijf op de mengzolders, waar het gebruik van respirators voor de arbeiders noodzakelijk is, is echter zeer ongezond en bovendien moet men het soms natte klonterende vuil uit elkander halen om het zonder bezwaar door de kokers op den rooster te doen vallen. Ook erkent men meer en meer de noodzakelijkheid om geheel ontbrandbare deelen van het vuilnis niet in de ovens te brengen en dus ijzer, blik, glas, aardewerk, enz. er vooruit uit te halen. Te Stockholm heeft men hiertoe van het begin af aan handsorteering langs transportbanden toegepast, en te Ixelles past men een z.g. mechanische sorteering toe, waarbij echter ontbrandbare stukken eveneens met de hand van de transportbanden worden verwijderd. Daar hier rottend vuil behandeld wordt, dat niet vooraf is gedroogd of gesteriliseerd, moet dit sorteeren ongezond geacht worden. Ook te Frankfort a. M. verwijdert men ontbrandbare deelen met de hand van den transportband, en evenzeer wordt te Beuthen, Gibraltar, Miskolcz en op andere plaatsen sorteering toegepast. In 't algemeen gesproken, is het waarschijnlijk, dat men bij vuil van laag calorisch gehalte het sorteeren nergens geheel nalaat. Terwijl het mengen bij het vullen der ovens en het sorteeren, benevens de hooge temperaturen tot 1500" C. toe, ongezond zijn voor de werklieden, levert de installatie soms ook zeer hinderlijke bezwaren op voor de omgeving. Zoo sleepen bij sommige ovenconstructies de gassen uit den schoorsteen veel fijne asch mee. Die roode „Flugasche", die door deuren en vensters dringt, linnen en waschgoed bevlekt, veroorzaakt te Wiesbaden veel last, komt ook te Stockholm en te Miskolecz, kwam vroeger ook te Gibi altar voor. En daarenboven heeft de omgeving hier en daar veel hinder van stank, terwijl ten slotte moet worden opgemerkt, dat in de groote meerderheid der inrichtingen alleen het meer brandbare huisafval en niet het minder brandbare straatvuil in de ovens gestort wordt. Hoewel men door sorteering eenige volstrekt onbrandbare stoffen verwijdert, blijven er toch nog over en daarnaast de onbrandbare deelen van sommige gedeelten, . alsook stoffen, die door de zeer afwisselende kracht der vuren en den zeer afwisselenden toevoer van dampkringslucht niet geheel verbrand zijn, en deze bakken zich samen tot slakken die nu en dan uit de ovens moeten worden verwijderd, wat soms voor de werklieden een overmatig zware arbeid is. Het gewicht van die slakken bedraagt doorgaans ten minste 35 en dikwijls 45, soms zelfs tot 58 pet. van het gewicht van het vuilnis. Wij vermelden deze cijfers alleen om er op te wijzen, dat de gezamenlijke hoeveelheid slakken van een verbrandingsinstallatie zeer groot is, want daar het percentage bij droger vuil natuurlijk veel grooter zal zijn dan bij nat vuil, waar het verdampende water medeweegt, zegt de vergelijking tusschen het percentage op verschillende plaatsen 1) Niettemin blijven de resultaten te Bannen bereikt, die zooveel beter zijn dan ergens anders, daardoor min of meer een raadsel en is het verklaarbaar, dat men twijfelt aan de juistheid van het opgegeven gemiddeld calorisch gehalte van het vuilnis zou kunnen koesteren.
•'
200
INDISCH
BOUWKUNDIG
niet zoo heel veel. Die slakken zijn als het ware eene parodie op de geheele vuilverbranding. Zij zijn eene verbinding van allerlei stoffen, die elk op zich zelf bijna allen bruikbaar zijn, maar die te zamen, in zeer ongelijke hoeveelheden verbonden, een materiaal vormen dat door de groote ongelijkheid van zijn samenstelling voor weinig anders dan voor aanvulling bruikbaar is. Hamburg maakt door ons onbekende redenen ten deze een "gunstige uitzondering; daar brengen de slakken die voor verharding van wegen gebezigd worden, nog ƒ 1.2) de kub. Meter op, maar elders is men met ƒ 0,60, ƒ 0,30 tot / O, 5 zeer tevreden, terwijl nog meer voorkomt, dat men ze óf slechts gedeeltelijk öf in 't geheel niet kan kwijt raken. Te Wiesbaden b.v. heeft men in 1908—1912 57.50J ton slakken geproduceerd, daarvan 15000 ton verkocht en 23000 ton weggegeven, terwijl men met de rest geen raad weet; te Rouihin, Ixelles, Monaco, enz. gebruikt men ze tot ophooging ; te Gibraltar en te biuckholm werpt men ze in zee. En nu ten slotte, de hoeksteen van het gebouw, het gebruik van de warmte door de verbranding opgewekt. Zooals men weet of anders gemakkelijk zal kunnen begrijpen, is het de voort te brengen warmte, die heerlijke bron van energie, waaraan de vuilverbranding haar ecnte, niet alleen door het ontbreken van eene andere wijze van vuilverwijdering gedwongen, voorstanders te dinken heeft. Het is dan ook ongetwijfeld een zeer aantrekkelijk denkbeeld, dat men het vuilnis, vooral als, of in zoover men het niet zonder hygiënische bezwaren voor bemesting, ophooging of aanvulling kan gebruiken, zijne energie kan ontnemen door die in imttig te gebruiken warmte om te zetten. Zulk een gebruik ligt geheel in de tegenwoordige technisch-econmische richting om niets te laten verloren gaan. Wel zijn, zooals wij hierboven deden opmerken, ook aan de vuilverbranding hygiënische bezw iren verbonden ; maar deze kunnen worden beschouwd als tijdelijke onvolkomenheden van de inrichting ter plaatse, als bezwaren die men kan bestrijden en overwinnen. Hierbij moet intusschen worden opgemerkt, dat het opwekken van warmte door het vuilnis onder een stoomketel te verbranden en het daardoor omzetten van water in stoom, altijd nog slechts middel en geen doel is; als men den stoom in de lucht moet afblazen, heeft men niets bereikt. De vraag die men zou moeten kunnen beantwoorden, luidt: in hoever vindt men de warmte-energie, die de brandbare gedeelten van dit heterogene mengsel van min of meer brandbare en onbrandbare stoffen bij verbranding kunnen opleveren, in den stoom terug en welk percentage van deze warmte-energie in den stoom kan in andere energie, mechanische energie, electrische energie, enz. worden omgezet. Daarom zouden wij zoo gaarne juist op dit punt aan onze le/ers bruikbare inlichtingen verschaffen, cijfers bijvoorbeeld, nauwkeurig genoeg om zich in elk bijzonder geval een oordeel, zij het dan ook een niet zeer scherp omlijnd oordeel, omtrent het al dan niet doeltreffende van vuilverbranding te kunnen vormen. Maar tot onzen grooten spijt is dit ons buitenstaanders volkomen onmogelijk. Zelfs zouden wij niet weten hun te zeggen, hoe zij zouden moeten doen om zulke inlichtingen te verkrijgen. Drong men dan toch bij ons aan, dan zou, op grond van de zeer bijzondere, eenigszins verbluffende cijfers in de brochure van de N. V. Brigano omtrent de vuilverbranding te Barmen, ons slotwoord misschien luiden : Gaat naar Barmen en wordt wi/s! Hier zullen wij dus niets anders dan eenige beschouwingen en feiten mededeeLn, in de hoop dat de lezer daaruit, zooal geen elementen om een positief oordeel uit te spreken, dan toch eenige kennis van de zaak zal kunnen distilleeren. Beginnen wij dan met te zeggen, dat de ontbrandbare stoffen in het heterogene mengsel, waarmee wij hier te doen hebben, niet eenvoudig onschadelijke nonvaleurs zijn, maar nadeelige toevoegselen voor de warmteproductie. Als men een zekere hoeveelheid vuilnis in een vuur werpt, is het de vraag of de brandbare stoffen meer voordeel zullen opleveren dan de onbrandbare, nadeel. Uit het gemiddeld calorisch gehalte dier hoeveelheid, dat trouwens meestal wel niet het gemiddeld gehalte van het vuilnis der stad zijn zal, is dit nog niet eens af te leiden, want een zeker
yuDSCHF^iFx.
fluLi 1914.
gewicht van oud ijzer zal b.v. minder schaden dan hetzelfde gewicht aan asch. En niet alleen de onbrandbare gedeelten zijn schadelijk, maar ook de zeer brandbare, ijle, als b.v. stroo, enz. In 't algemeen kan groot verschil in brandbaarheid en soortelijk gewicht der brandbare stoffen een bezwaar worden geacht. Daar men een vuur niet verlevendigen kan met er stoffen in te werpen die misschien zullen traenten het uit te dooven, blijkt de noodzakelijkheid om het vuilnis vooraf eenigszins te vermengen. Die vermenging zal slechts nu en dan noodig en dan zeer eenvoudig zijn, bij vuilnis van een gemiddeld hoog calorisch gehalte; is daarentegen dit gehalte laag, dan wordt zij een zoo groote factor, dat men wel mag gaan onderzoeken, in hoever bij die menging aan hygiënische eischen genoegzaam voldaan wordt. Meer aanbevelingswaardig schijnt het om aan moeilijk brandbaar vuil steenkool toe te voegen, waartoe dan het goedkoopste gruis kan worden gebruikt. Dit doet men dan ook o.a. te tlbeuf, Frederiksberg, Monaco, Fiume en Miskolez. Op deze wijze kan men vermoedelijk allerwege zorg dragen dat de vuren onder de ketels voortdurend blijven branden Nu is het echter, om den verwekten stoom te kunnen gebruiken, niet voldoende dat men stoom opwekt, maar men mjet voortdurend genoegzame hoeveelheden stoom kunnen opwekken om eene zekere, elk geval bepaalde, stoomspanning te kunnen onderhouden. Dit doet men in gewone gevallen door den trek te regelen en al naar de behoefte minder of meer brandstof toe te voegen Hier beteekent dit, dat men om geen last te hebben van de kwade kansen, veel meer warmte moet kunnen produceeren dan men gemiddeld noodig heeft Vuilnis van een hoog calorisch gehalte kan ten deze eenigszins als een normale brandstof worden beschouwd. Men behoeft daarvan tot het onderhouden der spanning eenvoudig wat meer of wat minder te gebruiken en het eenige bezwaar is dan, dat men nu en dan met een overvloed van vuilnis verlegen zit zoodat men, om zich hiervan te ontdoen, meer dan noodig moet verstoken en dus meer stoom dan noodig moet voortbrengen en dien moet laten ontsnappen. Bij welk calorisch gehalte dit nog mogelijk is, hangt van de hoogte der gevorderde spanning en ook van andere omstandigheden af; uit berichten schijnt men te kunnen afleiden, dat men te Zurich, waar het Kg. vuilnis gemiddeld 2000 calorieën oplevert, nog geen groote bezwaren ondervindt, maar hieruit volgt nog niet, dat dit ook elders niet het geval zijn zal. Is het calorisch gehalte van het vuil te geriufr om con'itante spanning te waarborgen, dan zal het wel een groote uitzondering zijn, als men op de vuilverbranding een bedrijf kan grondvesten, en zelfs bij voldoend gehalte kunnen er bezwaren zijn, omdat een gemeente dikwijls groote hoeveelheden energie alleen in een electrische centrale kan gebruiken en deze meestal in de uren waarop overal het licht brandt, veel meer energie noodig heeft dan op andere uren, terwijl aan het op groote schaal accumuleeren ook al weer bezwaren verbonden zijn, De practijk leert dan ook, dat men in gunstige gevallen zooals te Wiesbaden tn ie. Frankfort a. Af.', electrische energie levert aan de electrische centrale, en in minder gunstige, als te Ixelles, f-urth, Kiel en Frederiksberg stoom aan die centrale of aan andere inrichtingen, waar dan de vuilverbrandingsinrichting zeer dicht bij moet staan. 2 Een soort van eind-oordeel over de vuilverbranding wordt gegeven door de financieele resultaten. Het komt nutteloos voor, deze hier gedetailleerd te vermelden, omdat men tot het beoordeelen er van z )U moeten weten, waarom het resultaat op de eene plaats anders is als op de andere, alsook wat de kosten waren vóór de vuilverbranding. Wij bepalen ons dus tot de inededeeling, dat op het vasteland in 't algemeen een verlies geleden wordt van ƒ 1,50 a 1) Over Frankfort a. M. hebben wij niet veel gesproken, omdat daar niet van zuivere vuilverbranding in den hier bedoelden zin sprake is. Men verbrandt daar namelijk een mengsel van 74 pet. huisafval van 2250 calorieën met 26 pet. rioolslib van 3600 calorieën, van welk laatste men anders kunstmest zou kunnen maken. Ook te Ixelles en te Rotterdam wordt rioolslib verbrand. 2) Ook elders b.v. te Ruddersfield, waar het gehalte 3100 is, geeft men er de voorkeur aan, den stoom aan de centrale af te geven.
PULl 1914.
INDISCH
J:5CUWKUNDIG
ƒ 2 00 per ton, dat is, ruw geraamd, van ƒ 0,37 a ƒ 0,48 per' hoofd der bevolking. Deze ramins^ beteekent met, dat men per hoofd der bevolking nu dit bedrag bijbetaalt ; maar dat men zoo veel bijbetalen zou bij algemeene vuilverbranding/, want thans wordt me.stal straatvuil uitgezonderd en alïeen huisafval verbrand. In elk geval zal kunnen worden ingestemd met het volgend oordeel in de Köinische Zeitung van 7 April 1912. „Qroote kapitalen zijn reeds aan onderzoekinjien en proefne"iiini;en besteed en moeilijke problemen zijn daarbij aan de technische en chemische deskundigen gesteld. Daarbij kan wegens het herhaaldelijk vermeld verschil in samenstelling van het vuilnis in verschillende steden nooit van te voren worden gezegd welke oven in de eene of andere stad de beste resultaten zal geven. Slechts onverbeterlijke optiniisten kunnen nu nog, in den waan iferkeeren, dat het mogelijk zijn zou met vuilverbranding, ook al werd zij door particulieren toegepast, eenige winst te behalen,"
Vuilverbranding is dus in den tegenwoordigen stand van het vraagstuk alleen aanbevelenswaardig als redmiddel, als eene stad ge.m ander middel weet om zich zonder buitensporig; kosten of hygi.;niscae bezwaren van haar vuilnis te ontdoen. y
II
té
De eenige andere middelen zijn viiilverwüdering en vuilverwerkini{. Vuilverwijdering hebben wij in het begin van dit artikel besproken ; waar men vuilverbranding is gaan toepassen, was het omdat aan vuilverwijdering grootere bezwaren verbonden waren. Wear men ontdekte of meende zi.h vergist te hebben, is men tot de vuilverwijdering teruggekeerd. Dus zou een beter middel alleen kunnen worden verkregen door vuilverwerking, d.i. door splitsing van het vuilnis in zijne bestanddeelen of in groepen van bestanddeelen, welke verschillende stoffen of groepen van stoffen daarna, hetzij zooals zij zijn, hetzij nadat men ze bewerkingen heeft laten on.'ergaan of ze tot fabrikaten verwerkt heeft, in den handel worden gebracht of door de gemeente voor eigen gebruik worden gereserveerd. Natuurlijk kan men zich tal van wijzen van behandeling, splitsing en verdere bewerking denken en zal wat in de eene plaats het best voldoet, daarom nog niet het best voldoen op eene andere plaats. Hier zullen we geen algemeen overzicht van wijzen van vuilverwerkins; geven, maar alleen die volgens het systeem C a e l bespreken, en hiertoe eerst den gang der werkzaamheden volgens dit systeem beschrijven. De gang dier werkzaamheden is als volgt: De vuilnisvoertuigen storten hun inhoud uit in een grooten, langwerpigen, gemetselden, met cementmortel gevoerden bak van trapeziumvormige dwarsdoorsnede, waaronder een riool. Het riool is gedekt door ijzeren platen, die stuk voor stuk met haken kunnen worden opgenomen om het vuilnis te kunnen laten vallen op een door het riool loopenden transportband. Ook is de bak aan de bovenzijde sluitbaar door een stelsel van luiken, waardoor men in den gesloten bak een stroom geozoniseerde lucht, gedreven door den ventilator der drooginrichting kan laten gaan, ten einde te voorkomen, dat het vuilnis in den bak stank verspreidt. De transportband stort buiten den bak zijn inhoud uit op een toestel, dat door vorm en werking herinnert aan een toestel om klei van steenen te zuiveren, namelijk op een stelsel van twee van elkander af draaiende ijzeren kegels met evenwijdige assen op een ouderlingen afstand kleiner dan de wijdte der opening van den later te vermelden breker. De stukken, wier kleinste doorsnede te groot is voor deze sleuf, loopen tegen de kegel op en vallen door goten in wagentjes, waarin ze gereden worden naar een oven, waarin eene hitte van 1000 C. ze desinfecteert. Daarna kan men deze grootere stukken, die blijkens de ondervinding een klein percentage zijn, met de hand sorteeren, ijzer en dergelijke zaken die men niet verwerkt, afzonderen en de rest met de hand op de gewenschte afmetingen voor den breker brengen. Het door de sleuf gevallen vuil passeert lan^s electromagneten, die de ijzeren deelen terughouden en valt dan in een breker of verbrijzelaar, die alles wat daarvoor
TIJDSCHRIFT.
201
geschikt is, vergruist, totdat het vuilnis door roosterstaven met tusschenruimten van 16 millimeters kan gedreven worden. Door een bijzondere inrichting, waaromtrent men ons blijkbaar geen inlichtingen heeft willen geven — vermoe delijk een fabrieksgeheim — werpt volgens d» beschrijving d'e breker alle metaal uit, dat niet door de magneten is tegengehouden.
Uit den breker komt het vuilnis — altijd door gesloten kokers —in de drooginrichting—een draaiende ijzeren cylinder, waarvan de binnenwand van langs schroeflijnen geplaatste uitsteeksels voorzien is, waardoor het vuilnis steeds opgenomen wordend en steeds weer neervallend, langzaam door den cylinder voorwaarts gaat, zoodat het daarin een half tot een geheel uur vertoeft De cylinder van buiten verwarmd, en door den reeds boven vermelden ventilator wordt door den c/linder een heete luchtstroom gedreven, die daarna onder "den rooster geleid wordt van het vuur, dat den cylinder verwarmt. Dit vuur kan vermoedelijk gestookt worden met een gedeelte der brandstoffen, die, zooals wij hieronder vermelden zullen, uit het vuilnis worden afgescheiden. De vermelde droogcylinders (stelsel D e v a u x) zijn reeds in een 50tal fabrieken, enz. in verschillende landen in gebruik en deels voor stoffen die meer waterhoudend zijn dan vuilnis, waardoor door de practijk bewezen is, dat zoo'n cylinder per uur 5 ton vuilnis geheel kan drogen en steriliseeren.
Het gedroogd en gesteriliseerd vuilnis is nu geschikt voor splitsing en verdere verwerking. Deze werkzaamheden beginnen met de afscheiding der brandbare van de onbrandbare bestanddeelen van het vuilnis. De wijze, waarop dit geschiedt, is wel een der meest belangwekkende details van het stelsel Over het algemeen zijn namelijk, de nu droge, organische stoffen brandbaar en de anorganische, met uitzondering van sfeenkoolgruis, niet. Door splitsing in organische en anorganische verkrijgt men dus (behoudens het steenkoolgruls) nagenoeg splitsing in brandbare en onbrandbare stoffen. En nu berust de splitsing op het feit, dat door brekers of tusschen walsen de anorganische lichamen uit het vuilnis met enkele onbeteekenende uitzonderingen, b.v. asbest, vergruisd, en organifche stoffen, wederom met enkele onbeduidende uitzonderingen, b.v. zware botten, stukken zeer hard hout, niet vergruisd maar geplet worden.
Na het doorloopen van den droogcylinder valt het vuilnis in een draaienden trommel met mazen van 24 millimeters,' waardoor alle anorganische stoffen vallen, terwijl in den trommel alleen de grootste organische overblijven, die met een transportband naar het depot van brandbare stoffen gevoerd worden. Het uitgezeefde valt op een paar draaiende ijzeren walsen met een tusschenruimte van b.v. 8 millimeters, dan op een zeef met mazen van 1 ' 2 X 8 millimeters, vervolgens op walsen met een tusschenruimte van V2 en dan weder op een zeef met mazen van I millimeters. Wat op de zeven blijft liggen, gaat weder op de transportbanden naar het depot der brandbare stoffen en wat door alle zeven heengaat, op een transportband naar het depot der onbrandbare. Op deze wijze zou, zooals boven werd opgemerkt, ook het steenkolengruis naar de ontbrandbare afdeeling gaan. Om dit te voorkomen wordt de stof in een draaienden ventilator gebracht, waardoor de zwaardere stoffen: zand, klei, porcelein, enz. in een trechter vallen en ten minste drie vierden van het lichtere deels zeer fijne steenkoolgruis, niet, waarna dit aan de brandbare stoffen kan worden toegevoegd. 1) De ondervinding leert namelijk, dat van stukken gruis van de een of andere stof, die door brekers zijn uitgeworpen, de grootste afmetingen meestal niet grooter zijn dan V/i maal de kleinste. Dus moeten stukken van anorganische ( = onbrandbare) lichamen die door de 16 millimeters wijde roostersleuven van den breker zijn doorgegaan, steeds door mazen van 24 millimeters vallen.
202
INDISCH
^OUWKUNDIG
De beschreven wijze van splitsing werkt zoo bevredigend, dat men volgens ingestelde onderzoekingen in het depot der brandbare stoffen slechts 3 pet. onbrandbare en in het depot der onbrandbare slechts 6 pet. brandbare aantreft. Met deze splitsing is ten einde gebracht, wat men het noodzakelijke, constante gedeelte van de vuilverwerking volgens het systeem C a e 1 zou kunnen noemen. Het vuilnis is nu gesplitst in twee groepen van stoffen, in twee gedeelten, die beiden bruikbaar zijn en zonder bijzondere hygiënische bezwaren vervoerd en verwerkt kunnen worden. De inrichting is nu geheel onafhankelijk van andere, zij behoeft niet meer in de nabijheid van een gasfabriek of electrische centrale gebouwd te worden. Deze onafhankelijkheid is een tweede opmerkenswrardige eigenaardigheid van het stelsel. De bezwaren verbonden aan het zeer heterogene karakter van het vuilnis, zijn nu overwonnen. Het vuilnis is nu gesplitst in anorganische stoffen, organische stoffen en water. Bij gedane onderzoekingen verkreeg men een gemiddelde van 44 pet, anorganische, 40 pet. organisch en 16 pet. water, Maar al ware in eene andere stad of in dezelfde stad op een anderen tijd de verhouding een geheel andere, dan zou dit geen enkel ernstig bezwaar opleveren. Men zou alleen wat meer of wat minder water moeten verdampen en de verhouding van de grootte der twee depots of hoopen zou eene andere zijn. De anorganische voorraad, volgens het bovenvermeld peicentage 7000 kub. meters per jaar en per honderdduizend inwoners, zal ingevolge zijn oorsprong grootendeels een mengsel van klei, asch, zand, eenige kalk- en koolstof zijn, dus een zeer gewild mengsel tot ophooging wegens zijne vruchtbare bestanddeelen, zoodat men te Bordeaux zelfs het voornemen schijnt te hebben, dit mengsel als mest te verkoopen: terwijl bij den organischen voorraad, die, eveneens volgens bovenvermeld percentage, 9000 ton per jaar en per honderdduizend inwoners zou bedragen, de brandbaarheid de waarde zou bepalen. Nu ligt eenigszins voor de hand, dat het koolgehalte van dit gedeelte van het vuilnis in de verschillende steden niet aanzienlijk zal verschillen, zoodat de uitkomst van eene reeks van proeven met vuilnis van Brussel en Parijs, volgens welke het gehalte daarvan 4500 a 5000 calorieën was, ook wel ongeveer voor andere steden gelden zal. Men heeft hier dus een brandstof verkregen, die meer dan de helft van het calorisch vermogen van zeer goede steenkool (7.800 calorieën heeft) en waarvan daarom een kilogram 3,5 Kg stoom kan opleveren, een brandstof die in hiertoe ingerichte vuurhaarden zonder toevoeging van iets anders kan worden gestookt, die zonder hygiënisch bezwaar kan worden bewaard en vervoerd en dus als een gewoon handelsartikel kan worden geleverd aan hen die het zouden willen verstoken of het, met toevoeging van afval van hout of steenkool, van zaagsel of fijn gruis, tot brandstofnootjes of iets dergelijks zouden willen verwerken. Of deze brandstof ook geschikt is om zonder verdere verwerking onder de droogcylinders gebruikt te worden en of het voordeel oplevert om de electrische energie, noodig voor het drijven der brekers, walsen, trommels, zeven, enz. in het etablissement zelf op te wekken in plaats van die uit de electrische centrale te betrekken, zal ik hier niet beslissen. Het is een voordeel van het stelsel, dat men de keus heeft en dus het voordeeligste kan kiezen. Het eenige punt, waaromtrent bij mij nog eenige onzekerheid bestaat, is de uiterlijke toestand van het brandbare, organisch gedeelte. Het anorganisch gedeelte is een zeefproduct, dus eene uiterlijk gelijksoortige massa van een mengsel van grove en fijne korrels, alleen niet steeds van dezelfde kleur; maar hoe ziet het organisch gedeelte er uit? Wij hebben het als een voordeel genoemd, dat het door de brekers en walsen niet vergruisd maar geplet werd, omdat hierdoor de splitsing mogelijk werd; maar nu de splitsing achter den rug is, zouden we het ook wel wat verkleind willen hebben, er geen lange lappen, strooken, banden in willen vinden, die in groote hoeveelheid voorhanden, ook het gebruik als brandstof zouden kunnen schaden. Daar echter door den uitvinder verklaard wordt, dat het in het depot van brandbare stoffen aangevoerde zonder verdere verwerking als brandstof kan worden gebruikten de juistheid dezer verklaring door bezoekers zal zijn gecontroleerd, moet worden aangenomen, dat de werking van
TIJDSCHRIFT.
jJuLi 1914.
de anorganische deelen op de organische in den breker de laatstgenoemde geheel uit elkaar rukt, zoodat het een groote uitzondering is, als hinderlijk lange stukken uit den breker komen, zoodat wij ons bezwaar slechts pro memorie vermelden. Overigens zou men de stof door eene zeef met wijde mazen kunnen ziften en wat op de zeef blijft liggen naar omstandigheden met de hand kunnen verkleinen of wederom den weg door den breker kunnen doen volgen.' In de installatie C a e 1 te St. Ouen wordt het anorganisch product der splitsing tot metselsieenen en het organisch product tot brandstofnootjes verwerkt en te Amiens en te Versailles, misschien ook te Roubaix en te Boulogne, waar overal het systeem Cael wordt toegepast, heeft men besloten dit ook te doen. Daar echter in plaatsen waar steenkolen goedkoop zijn, het maken van nootjes misschien geen voordeel zou opleveren, heeft de firma daarnaast naar een andere wijze van gebruik van het organische gedeelte gezocht en er een gevonden, namelijk de verwerking ervan tot pakpapier en karton. De daarmede genomen proeven zijn zoo goed uitgevallen, dat zij aanleiding hebben gegeven tot de meening, dat in vele steden aan het maken van papier boven het maken van nootjes de voorkeur zou moeten worden gegeven. Het ligt niet in de lijn van deze bespreking om de wijze van fabrikatie van deze metselsteenen en vuilnisnootjes te behandelen; wij bepalen ons hieromtrent tot de mededeeling, dat voor de steenen leem of klei, de gewone specie van baksteen, en voor de nootjes gruis of stof van steenkool of anthraciet en pek of teer met afval van petroleum en andere dergelijke stoffen wordt toegevoegd. Wat papier betreft, zoo ligt het niet in de bedoeling om eene papierfabriek op te richten, maar wil men de stof aan papierfabrikanten verkoopen. Omtrent de metselsteenen te St. Ouen vervaardigd, is door den hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool J.A. v a n d e r K 1 o e s verklaard: dat zij niet achterstaan bij de beste Waalhardgrauw, en door K o n i n g e n B i e n f a i t : dat zij gelijk gesteld kunnen worden met metselklinkers; en omtrent de vuilnisnootjes blijkt uit verschillende attesten, dat ze goed voldoen en dat hare calorische waarde ongeveer 82 pet. is van die van gewone steenkoolbnketten. In de brochure van de N. V, Brlgano komt (bladz. 4445) eene berekening voor, die niet den indruk maakt van opzettelijk geflatteerd te zijn en waaruit zou volgen, dat men in eene inrichting tot verwerking van vuilnis tot metselsteenen en brandstofnootjes eene winst van ƒ 4 , — per ton vuilnis zou kunnen behalen, alzoo een bedrag, dat de kosten van het ophalen van het vuilnis verre overschrijdt, zoodat dan de vuilverwijdering in plaats van een niet onbelangrijke uitgave een bron van inkomsten worden zou. Maar al acht men de bovenvermelde berekening betrouwbaar dan zal daaruit in 't geheel ni^t mogen worden afgeleid, dat in andere fabrieken, b.v. in gemeentelijke fabrieken van metselsteenen en .brandstofnootjes, dergelijke uitkomsten zullen worden bereikt. Bovendien zullen ook om andere dan financieele redenen vele gemeentebesturen onzes inziens terecht huiveren om de gemeente op deze wijze als fabrikant te zien optreden. Misschien zouden betere financieele resultaten dan door een gemeente, kunnen worden bereikt, door een concessionaris die het vuilnis van de gemeente ontvangt en daarvoor een zeker bedrag, b.v. per ton, betaalt. Maar alweder, en nu nog meer terecht, zullen vele gemeentebesturen, vooral besturen van groote steden, het gevaarlijk achten, om bij eene zaak die zoozeer de algemeene gezondheid betreft, zich afhankelijk te maken van eene particuliere maatschappij. Zoo komt men tot de gevolgtrekking, dat de gemeente eene inrichting volgens het systeem C a e l zou moeten maken en exploiteeren, waarin het vuilnis op de bovenvermelde wijze gesteriliseerd en in anorganische en organische stoffen gesplitst werd, die men dan, voor zoover 1) Ten slotte kunnen misschien al deze beschouwingen omtrent het gebruik als brandstof overbodig blijken wegens den prijs die door papierfabrikanten voor deze stof zou worden geboden.
flULI
1914.
JNDISCH
faOUWKUNDIG
de gemeente ze niet in eigen dienst zou willen gebruiken, in den liandel zou moeten brengen. Het anorganiscii product zal dan tot grondophooging, grondverbetering, misschien als meststof, misschien als grondstof voor metselsteenen, enz. gekocht worden ; terwijl het organisch product, zooals hier boven uiteengezet, ahijd als brandstof kan worden verkocht. In den laatsten tijd is echter het gebruik van dit product als grondstof voor pakpapier en karton meer ernstig ter sprake gekomen, Wij bezitten hieromtrent nog geen gegevens, betrouwbaar genoeg om te worden medegedeeld ; maar wat wij er van vernamen, heeft op ons den indruk gemaakt, dat hierdoor de koopwaarde van het organisch product aanmerkelijk zal kunnen stijgen, en dat met deze bijdrage de vuilverwijdering voor groote steden op zal houden een schadepost te zijn en een bron van inkomsten zal kunnen worden. Hiermede is niet bedoeld te zeggen, dat in het vervolg het vermelde product altijd den weg naar den papiermolen zou moeten vinden. Het is zelfs niet ondenkbaar, dat wanneer deze wijze van gebruik van brandbaar vuilnis zulke goede uitkomsten geeft als ons mogelijk voorkomen, gemeente na gemeente zijn vuilnis met het oog hierop zou gaan verwerken, waardoor eene overproductie van deze grondstof voor papier zou kunnen ontstaan, die den prijs er van tot zijne waarde als brandstof zou terugdrukken. Maar: brandstof was de eerste, grondstof voor papier is nog eerst de tweede stof, waarvan men weet, dat men ze uit dit gedeelte van het vuilnis verkrijgen kan, en het komt geenszins ondenkbaar voor, dat de technologen bij dezen tak van dienst geleidelijk nog andere waardevolle producten zullen ontdekken, die uit vuilnis zouden kunnen worden afgescheiden en waarvan de verkoop de financieele uitkomsten van de vuilverwerking ten goede zou kunnen komen. Aan hen, die van het onderwerp der vuilverwijdering meer zouden wenschen te weten, kan ten slotte de lezing van de brochure der Naaml. Venn. Brigano met warmte worden aanbevolen. De heer P. A. N i e r s t r a s z heeft daarin de resultaten van een zeer ernstig onderzoek medegedeeld. B.
Kleine mededeelingen Tot voor korten tijd vond onder poinpenfabrikanten algemeen de meening ingang dat het niet mogelijk zou zijn turbine- pompen voor groote opvoerhoogten maar met kleine Capaciteit te bouwen, totdat de bekende Jaeger ook dit vraagstuk op meer dan voldoende wijze heeft opgelost. De Jaeger-fabriek bouwde reeds verscheidene mijnpompen voor opvoerhoogten van 1000 meter en meer, doch dan had men steeds te doen met een hoeveelheid water van minstens 3 Cub, meter per minuut, zoodat snelheden van 1500 omwentelingen per minuut niet overschreden konden worden. In die gevallen was het nog steeds mogelijk de electrische motoren direct aan de pomp-as te koppelen. Door de snelheid op te voeren tot niet minder dan 3000 omwentelingen per minuut is men er in geslaagd ook pompen te bouwen voor kleinere hoeveelheden water van 1 tot 2 Cub. meter per minuut en dat nog wel zonder het nuttig effect de installatie te klein te maken. De eerste pomp werd door de Jaeger' sche fabriek geleverd aan de mijn Grimberg bij Gelsenkirchen vooreen Capaciteit van 2 Cub. meter per minuut, een opvoerhoogte (ziug-en pershoogte) van 1000 M. en 3000 omwentelingen per minuut. Bij de proeven in de werkplaats, waar een druk van 1000 meter waterhoogte uitgeoefend moest worden door het stellen van een afsluiter werden reeds bizonder gunstige resultaten verkregen. Bij 2.2 Cub. meter water per minuut, 2965 omwentelingen en 950 meter opvoerhoogte (volgens den Manometer) werd een nuttig effect van 74 pCt. bereikt terwijl 68 pCt. gegarandeerd was. In de mijn gebracht, werden de proeven herhaald en dezelfde gunstige uitkomsten verkregen.
203
TIJDSCHRIFT.
De pomp zelf bestaat uit een gietstalen lichaam, samengesteld uit 12 ringen, waarvan 6 de lage druk, de 6 andere de hooge druk-helft der pomp vormen. Door koppeling wordt de zijdelingsche druk op de metalen volkomen opgeheven. Het geheel wordt direct gedreven door een draaistroommotor van 5000 volt, 2963 omwentelingen per minuut en 50 periodes, door middel van een beweegbare koppeling met de pompas verbonden. Daar alle onderdeden der pomp onderling verwisselbaar zijn en de Constructie bizonder eenvoudig is behoeft men nooit voor langdurig oponthoud voor reparaties te vreezen. Bovendien staat een tweede geheel gelijke pomp steeds klaar om het werk der eerste over te nemen. Zeitschrift des Vereins deutscher Ingenieure. Reeds verschillende keeren werd in dit tijdschrift gewezen op de groote tentoonstelling der bouwvakken verleden jaar te Leipzig gehouden en de hoop uitgesproken dat enkele der met verlof zijnde Collega's deze eenige gelegenheid zouden aangrijpen om in de eerste plaats hun eigen kennis te verrijken, maar ook om de Collega's hier een en ander te vertellen over alle nieuwe uitvindingen en toepassingen op het gebied der bouwkunde. Jammer genoeg is hieraan tot nog toe geen gevolg gegeven. Maar weetgierige personen is nu een prachtige gelegenheid geboden om zich op de hoogte te stellen van al het bizondere omtrent de bouwvakken op boven genoemde tentoonstelling te zien en wei gegeven in de afleveringen 33 en 34 van het „Zeitschrift des Oesterr. Ingenieur-und Architekten Vereines, 1913" waar dit onderwerp op uitstekende wijze behandeld wordt. Niet alleen is het artikel ruim voorzien van zeer fraai gelukte reproducties van photo's, maar de inhoud zelf geeft op beknopte doch tevens zeer duidelijke wijze een goed overzicht van den vooruitgang op elk onderdeel van het groote gebied der bouwkunde en bouwkunst, zonder in nietigheden en bijzaken te vervallen. Daar ook telkens uitvoerige adressen van fabrikanten worden gegeven is het zeer gemakkelijk zich met die personen in verbinding te stellen, die een of andere machine of voorwerp vervaardigen waarop de aandacht in 't bizonder is gevestigd. Is geen transporteur bij de hand en moet men met eenige nauwkeurigheid een bepaalden hoek uitzetten, dan kan men zich vlug op de volgende manier behelpen. Hoewel dit kunstje niet nieuw is, is het toch aan vele teekenaars niet bekend. Men trekt een Cirkelboog met een straal van 57.3 mm, waarvan de omtrek dus ^= 360 mm. is en zet voor een hoek van n graden n millimeter op den boog als koorde af; tot hoeken van ongeveer 20" kan men zonder fout te maken den boog gelijk rekenen aan de koorde, zooals volgende tabel aantoont: r ^ 5 7 . 3 mm ; omtrek = 360,02 mm. hoek a in graden.
boog b in
koorde s in
verschil b-s in "i/„.
1
1.00
1.00
0.00
3
3.00
3.00
0.00
5
5.00
5.00
0.00
10
10.00
9.99
0.01
15
15.00
14.96
0.04
20
20.00
19.90
0.10
Bij een hoek van 20 graden is het verschil tusschen boog en koorde sleehts 0.1 •"/„, welk verschil voor den meest nauwgezetten teekenaar van geen belang geacht mag worden. Zelfs al werd de bovengenoemde straal van 57.3 mm. ongeveer ± 0,2 mm onzuiver genomen, dan
204
INDISCH
BOUWKUNDIG
blijft het verschil b-s bij 20° nog binnen den nauwkeurigheidsgrens van den teetcenaar. Hoeken grooter als 20" worden samengesteld iiitonderdeelen. Naar Prakt. Masch. Konsirukteur. Hier is een stukje weggelaten, omdat het artikel waarnaar daarin verwezen wordt, nog niet is opgenomen. Dit was over 't hoofd gezien. Red. Een kabelhangbrug van 12720 M. spanning is in December van het vorig jaar in gebruik genomen over de Bulkleij rivier bij New Haselton in Noord-West-Canada. De bijna loodrechte oevers van den canyon maakten de opstelling bizonder moeilijk daar het brugdek 76,25 M. boven dalbodem ligt en dus alles zonder steunpunten opgebouwd moest worden. Aan elke zijde der brug verheffen zich 20.74 M. hooge houten torens, die 14,35 M boven het brugdek uitsteken. De afstand der centers dezer torens bedraagt 137.56 M. De hoofdkabels zijn vervaardigd v?n staal met een diameter van 62 millimeter; elk heeft een draagkracht van 305 ton. Het dek, opgehangen aan kabels die hart op hart 1,220 M uit elkander staan en van spanschroeven zijn voorzien, bestaat uit een ijzeren langsverband 1.524 M. hoog door middel van kruisverband tegen den wind versterkt. Hierop is de leuning aangebracht, die eveneens als kruisverband is uitgevoerd. De vloer bestaat uit planken op ijzeren dwarsliggers rustende, die tegen het langsverband geklonken zijn. Hoewel de brug alleen moet dienen voor personen en licht rijtuigverkeer is de constructie in alle onderdeden berekend op hevigen sneeuwval, stormen en als het noodig is ook voor verkeer van vrachtkarren en auto's. Engineering.
De DottwKunst aer «ölRcn van acn maiscDen /Ircbipel. In het administratiegebouw van het Rijksmuseum van Oudheden aan de Breestraat te Leiden is Zaterdag 23 Mei een vergadering gehouden van de Nederlandsche Anthropologische Vereeniging. Na afloop der huishoudelijke werkzaamheden heeft de heer H. W, Fischer, conservator aan het rijks-ethnografisch museum en wethouder van fabricage te Leiden, een lezing over de bouwkunst der volken van den O.-l. Archipel gehouden. Op den woningbouw van de meer primitieve volken zijn talrijke factoren van invloed, aldus ving spr. zijne rede aan, dat men zich dikwijls tevreden moet stellen met het hoe, zonder dat men tot het waarom kan doordringen. In dit opzicht levert de bevolking van den Indischen archipel een zeer leerrijk voorbeeld. Tot op zekere hoogte gaat de woningbouw parallel met het ontwikkelingsstadium, waarin de bevolking verkeert. De consequentie dezer stelling zou er toe kunnen leiden te meenen, dat de meer beschaafde Javaan de minstprimitieve woningen zoude hebben, wat niet het geval is. Men wete dan, dat twee factoren, die in een primitieven woningbouw een groote rol spelen, zijn : de veiligheid en de mogelijkheid om zich geschikt bouwmateriaal te verschaffen. Met deze factoren ging spr. de woningen in de verschillende deelen van den Archipel na, het gesprokene steeds verduidelijkende met projectiebeelden. Als een andere factor, die van invloed is op den woningbouw, noemde spr. den familieband, waarin men leeft. Zwervende volken toch hebben niet die behoefte aan degelijke duurzame woningen, als volken met vaste woonplaatsen. De vereeniging van familiën tot stammen gaf aanleiding tot z.g.n. stamhuizen, waarvan men voorbeelden vindt bij de Dajaks. Komende tot den invloed van het gebruik van 't materiaal wees spr. er op, dat de eenvoudige wijze, waarop de mensch
TIJDSCHRIFT.
(luLt 1914.
beschutting zocht wel deze wss-dat enkele bebladerde takken in den grond werden gestoken en in den top aan elkaar gebonden ; dit w e d de grondvorm, zooals men dien in de geheele wereld aantreft. Een andere vorm is het recht windscherm, eenige lakken schuin in den grond, steunende tegen een dwarslat op palen. In deze richting hebben zich tal van inlandsche woningen ontwikkeld. Als fraai voorbeeld daavan liet spr. een woning uit de Padangsche bovenlanden zien. En wat de inlandsche bouwmaterialen betreft, zoo wees hij op een merkwaardig verschijnsel, n.l. het veelvuldig voorkomen van bamboe-'t welk een groote rol speelt bij den huizenbouw in Indië, Het samenstellen van woningen geheel van bamboe is dan ook niet vreemd. Naast bezwaren van materilistischen, aard bestaan tegen het verkrijgen van bouwmaterialen ook bezwaren van geestelijken aard, die hun grond vinden in het animisisch geloof, waarop ook de geloofsovertuiging van de meest hoogstaande archipelbewoners wortelt, waarvan de heer F. voorbeelden gaf, waaruit bleek hoeveel moeite de inlander heeft om zich, ordanks den hen omgevenden invloed, het noodige te verschaffen. Een tweetal bouwn-ateiialen : steen en ijzer, worden in het bijzonder door den spreker behandeld. De eigenlijke techniek van het bouwen besprekend, bepaalt spr. zich tot het hoogste wat in inlandsche bouwkunst wordt geleerd,, n.l. een Dajaksche woning. Van zuiver Westersch bouwkundig standpunt zijn op zulk eene woning nog zeer gegronde aanmerkingen te maken. Plaatst men zich echter op een Oostersch, en daardoor veel meer objectief standpunt, dan gevoelt men bewondering voor't geen met zoo primitieve middelen is tot stand gekomen. Spr. besloot zijn belangwekkend betoog met de beschrijving van de afwerking en in verband daarmede meer in 't bijzonder van de versiering der Indische huizen. {Overgenomen uit het Soerabaiasch Handelsblad van 24 Juni 1914.)
De 1) Jf. m en de B O m Aan het Bat. Hand. werd gemeld dat een kwestie gerezen was tusschen de Hollandsche Aannemers-Maatschappij en de B. O. W.—een kwestie die over eenige millioenen liep. Bij de aanbesteding van den aanleg der nieuwe haven te Soerabaja werden indertijd door den dienst der B. O. W. opgaven betreffende eenheidsprijzen verstrekt, waarop de inschrijvers de inschrijvingssom konden baseeren. Al spoedig is gebleken dat in deze opgaven, die arbeidsloonen, materialen, etc. betroffen, groote onjuistheden voorkwamen waardoor de inschrijver ernstig werd gedupeerd. Zijn goed recht is het dus een schadeloosstelling te verzoeken. De H. A. M. heeft nu, waar het duidelijk werd dat zij groote vei liezen zou gaan lijden door het onjuiste bestek indertijd door den dienst der B. O. W. verstrekt, een reclame ingediend om haar boven de aannemingssom een bedrag van drie millioen gulden uit te keeren. Tot zoover de feiten, die dezer dagen bekend werden. Uit Batavia meldt men ons thans uit betrouwbare bron het volgende omtrent deze kwestie: De heer Homan van der Heide, de directeur van B. O. W., bevestigt de reclame ingediend door de H. A. M. in zake de uitkeering van drie millioen gulden boven de aannemingssom. Hij heeft verklaard er slechts tegen te kunnen adviseeren en zich te moeten houden aan het contract der aanbesteding. Bij de berekening voor de vaststelling der inschrijvingssom werd de raming niet op losse gegevens gegrond, maar gebaseerd op een reeks van werken sinds 1854 uitgevoerd en dus volgens langdurige ervaring berekend. De inschrijvingssom bedroeg ruim tien millioen gulden, daarop werd door de aannemers 25 pet. gelegd, zoodat de som ten slotte ruim 12 millioen werd. De B. O. W. is er niet verantwoordelijk voor wanneer de aannemers te duur werken. De heer Homan van der Heide gelooft dat dit dure werken voornamelijk aan het volgende te wijten is:
/ULi 1914.
INDISCH
BOUWKUNDIG
De aannemers zijn niet dadelijk begonnen met geleidelijk inlandsche materialen in te slaan Zi] hebben eenjaar gewacht met den aanvang van het werk Toen werden plotseling groote hoeveelheden materialen ingeslagen, waardoor de prijzen zijn gestegen. Ook was de leiding der werken te duur, voornamelijk door het aanstellen van vier leiders op salarissen van hoofdambtenaren, waar eén persoon voldoende zou zijn geweest Verder was het heen en weer reizen van een lid der firma kostbaar. Ook de aanstelling van onervaren, met Indie onbekend personeel, maakte het werk duurder. De foutieve raming zou dus de schuld der H A M . zijn Aangezien de heer Homan met op de eischen inging, probeerden de aannemers hun invloed in Nederland te doen gelden bij de leveranciers en de banken. De Ned Havencommissie zal nu uitmaken in hoever de eischen gegrond zijn Het IS vanzelfsprekend dat om hun eischen op een extra-uitkeenng te motiveeren, de aannemers de schuld op de directie werpen; anders zou men geen houvast voor de claim hebben. De huidige directeur van B O. W. staat in elk geval geheel buiten de kwestie wijl de raming van de aannemingssom het werk van zijn voorganger is geweest Verder meldt men ons nog uit Batavia dat de aannemersfirma ten Bokkel Huinink te Semarang van de uitvoering van het werk is ontheven. Aan hetgeen reeds op touw IS gezet, zal in gewijzigden vorm worden voortgewerkt. Tevens wordt een diepere tundeering overwogen van de zeehaven wijl het verschil in koste i tusschen een prauwenhaven en een zeehaven nu kleiner wordt Overwogen wordt verder of de goederenbeweging te Semarang de kosten van een zeehaven zal kunnen dragen. Met de aannemers zal worden afgerekend het gedeelte werk dat gereed is Volgens usance bij ontheffing zal hun 10 pet winst worden uitgekeerd op het onvoltooid gedeelte hetwelk de waarde van zes ton heeft. Verder zal een volledige schadeloosstelling plaats hebben van geleden verhezen. (Overgenomen uit het Soer. Handelsblad van 25 Juni 1914 )
De B 0 . UI en de 1) T\. \Xi Weltevreden, 23 Juni 1914. U zult wel reeds kennis dragen van het geschil tusschen de B O W en de Holl Aanneming Mij Van den directeur van B O W , den heer J Homan van der Heide, heb ik persoonlijk bevestiging gekregen van de juistheid van het bericht dat de H A M, een reclame heeft ingediend tot uitbetaling van een bedrag van drie millioen boven de aannemingssom. Het kan met ondienstig zijn hier het standpunt en de meening van de B O, W. eens uiteen te zetten B. O W staat nogal koel en kalm tegenover de eischen der verschillende aannemers van havenwerken in Indiè en de verdachtmakingen die op haar worden geworpen. En geen wonder Ten eerste heeft deze dienst de belangen der Ned Ind Regeering te verdedigen. Wanneer de directeur de door aannemers steeds geèischte millioenen maar voor het uitdeelen had, dan zouden de aannemers om strijd juichen, wat een beste man dat toch was, wat een genie, welk een talent En zou kans hebben later een net baantje als directeur of commissaris bij de een of andere groote aannemersftrma te krijgen. Als belooning voor bewezen diensten Dat komt meer voor. Nu de heer Homan van der Heide dat niet doet, is hij natuurlijk geen talent en geen nobel mensch Dat is duidelijk. Toen indertijd, in 1911, de kostenberekening en het project door B O. W waren opgemaakt stond het de H A, M evenals elk andere aannemersfirma, geheel vrij, die aan te nemen of te verwerpen. De B. O W. had toen de prijzen opgegeven, waarvoor zij met behulp van kleine aannemertjes (inlandsche en Chineesche) het werk toen gedaan meende te krijgen.
yuDS C H R I F T
205
Die begrooting werd opgegeven, de H. A. M had alle gelegenheid om zich te vergewissen of die prijzen juist waren, en een lid der firma heeft hier een maand rondgezworven, had dus daartoe de gelegenheid. Alleen was B O W van oordeel dat er zes jaren voor het werk noodig waren, in eigen beheei uitgevoerd, terwijl de H A M meende dit in 4 /^jaar te kunnen doen. Het zal nu echter wel zeven jaren duren. De kosten waren berekend op ruim tien milhoen, de aannemers legden daar 2,5 pet. bovenop, en namen het werk aan. Toen hebben zij eerst een jaar gewacht alvorens aan te vangen, in welk jaar de loonen ook reeds stegen Maar voor het werk moest ook een massa inlandsch materiaal worden gebruikt dat bij geleidelijke opkoop en aanvoer veel goedkooper was geweest, dan toen de H A M na een jaar plotseling begon die en mubse op te koopen, wat de prijzen opdreef. Daarop werd volgens B, O, W, allerlei ongeschikt personeel aangesteld, menschen die nooit in Indie waren geweest, de taal met machtig waren etc Als B O. W. dergelijke werken uitvoert dan zet die er liefst zoo weinig mogelijk jonge broekjes, zoo van Delft aan het werk, en inaien dit noodig is, toch onder leiding van zeer ervaren ingenieurs met minstens 15 jaar Indischen dienst Groote aannemers kunnen, vooral in Indie, met concurreeren, met kleine, dat is reeds herhaaldelijk bewezen. Overigens werken de aannemers geheel met hetzelfde personeel als B O W alleen wat uitgebreider, en meestal met minder kennis van zeden, gewoonten en taal van inlandsche werkkrachten Het zou nooit in het belang van B O. W zijn, zooals is beweerd, onjuiste opgaven omtrent kosten te verstrekken Want een aannemer die met verdient, bezorgt enkel soesah, en is nadeelig voor het algemeen belang Hoe eerder een werk klaar is, des te gerooter het revenu vooral voor den handel De beantwoording en behandeling van allerlei klachten en kwesties ontneemt de, toch al zoo met werk overladen B O W veel tijd Bovendien zijn de gewoonten die groote aannemers er soms op nahouden van dien aard dat ingeval van verhezen, een steeds scherpere controle zeer noodig is Het is dus in het belang van B. O. W al dien last te voorkomen, en veel aangenamer met goed verdienende aannemers te werken dan met verliezende In géén geval mag de persoon van den directeur van B O W in het conflict betrokken worden Hij heeft de aanbesteding van dit werk met gehouden, noch het bestek, de be^rooting en de projecten opgemaakt, Dat was het werk van zijn voorganger De heer Homan van der Heide heeft alleen voor de belangen der Regeering op te komen en zich verder te houden aan het contract van aanbesteding Wil de Regeel mg zelf compensatie geven en boven de aannemingssom nog gelden uitkeeien, dat is haar zaak. Het zal hem dunkt ons zelfs aangenaam moeten zijn, wijl daarmee steeds meer bewezen wordt dat met groote aannemers werken duur is, wat al herhaaldelijk bewezen is. Het belang van den aannemer, die meer geld wenscht, dan de som waarvoor hij aannam het werk uit te voeren, brengt natuurlijk mee, dat hij de directie in een ongunstig üaghcht stelt Dat is een inherent feit van claimen, anders zou men ook geen houvast hebben Krijgt hij dat in Indie met gedaan, en blijkt dat de B. O W. met op zijn eischen kan ingaan, dan probeeren aannemers het gewoonlijk in Holland en wenden daartoe de machtige invloeden van leveranciers en geldschieters (die bij een echec de schade zouden lijden) aan, en dit meestal met succes, omdat die daar invloed hebben Natuurlijk kan men dan moeilijk anders zeggen dan dat het de schuld der directie is De gewone manoeuvre om er nog wat geld uit te kloppen. Wordt dit tegen het advies van den directeur toegestaan, dan kan hij daar koud onder blijven, wijl dan de verantwoording der meer uitgegeven gelden met op hem drukt. Stel het geval dat de directeur van B, O W, zulke millioenen zelf toekende Zou men met dadelijk zeggen, dat hij daaraan wat verdiende, en minstens een paar ton m den zak stak. Zijn standpunt kan daarom al moeilijk anders zijn dan weigeren.
INDISCH
206
^OUWKUNDIG
Wil echter de Regeering de drie miilioen gulden of een deel daarvan toekennen, en meent zij dit rechtmatig, dan kan de directeur het ook als rechtmatig aannemen. De directeur van B, O. W, heeft zich echter aan het aannemingscontract te houden en aan de som die in 1911 als voldoende werd berekend, ramingen die niet uit de lucht werden gegrepen, maar gebaseerd waren op de reeks van werken sinds 1854 uitgevoerd, en met het systeem van kleine inlandsche en Chineesche aannemertjes. De conclusie die uit de opgedane ervaringen met groote aannemers te trekken is, is alleen deze: Zij kunnen met concurreeren met de kleine aannemertjes. Het werken met groote aannemers is gebleken te duur te zijn. Ik geef u hier alleen weer het standpunt van B. O. W. en onthoud mij van nadere bespreking. Misschien dat de H A M . een andere meening is toegedaan en de zaak uit een ander oogpunt beschouwt. Indien deze dit noodig oordeelt, zal zij zich wel uiten, dunkt mij. H. V. W. {Overgenomen uit het Soer. Hdlsbl. van 26 Juni 1914.)
{Overgenomen uit verschillende dagbladen) BATAVIA, 17 Juni NIEUWE EUROPEESCHE LAGERE SCHOOL.
1914.
De Javabode meldt, dat te Medan een nieuwe Europeesche lagere school 1ste klasse gebouwd zal worden. De kosten worden op f52.000 geraamd. (Soer. Handehbl. van 17 Juni '14.) SCHOLEN.
Te Laboean en te Tikoe worden nieuwe Inlandsche Scholen gebouwd. {Soer. Handelsbl. van 26 Juni '14.) DWANGARBEIDERS KWARTIEREN.
De lavabode meldt, dat machtiging is verleend voor den bouw van drie blokken dwangarbeiderskwartieren (te Batavia) De blokken zullen bevatten 20 lokalen, elk lokaal voor 25 gestraften en voorzien zijn van een binnenringmuur. {Soer. Handelsbl. van 26 Juni '14.) NIEUWE CENTRALE GEVANGENIS.
Te Batavia zal een Nieuwe Centrale gevangenis worden gebouwd. De kosten zijn geraamd op f227.600, {Soer. Handelsbl. van 26 Juni '14.) OVERKAPPEN VAN DE PERRONS TE
DJATIBARANQ.
SUBSIDIE,
WEQENVERBETERING.
Naar de Javabode mededeelt, zijn thans wederom f 30.000 toegestaan voor de verbetering van den weg van Telok Betong naar Goenoeng Soegih, die tengevolge van den spoorwegaanleg en het drukke transport in verband daarmede zwaar beschadigd is. {Soer. Handelsbl. van 26 Juni 1914.) DE
INGESTORTE ZEEWERING.
De herstellingen met zakken steen en zand aan de ingestorte zeewering alhier (Padang) blijken onpraktisch te zijn en vorderen langzaam. De aangerichte schade is aanzienlijk. (Soer. Handelsbl. van 23 Juni 1914.) 25 Juni 1914.
Hedenmorgen is de paketstoomer Borneo alhier tot zinken gebracht. Ongeveer 25 minuten na de ontploffing was het schip gezonken. (Soer. Handelsbl. van 25 Juni 1914.) PADANG, 23 Juni MISHANDELING VAN DWANGARBEIDERS.
1914.
De raad van justitie veroordeelde heden beklaagde Furrer, wegens mishandeling van dwangarbeiders tot 13 maanden gevangenisstraf en in de kosten van het geding. Het geding heeft aangetoond, dat het wenschelijk is, om over de werkkrachten te Sidjoendjoeng humaner opzieners aan te stellen, inplaats van onervaren opzieners en gewezen soldaten, {Soer. Handehbl. van 23 Juni 1914.) BATAVIA, 25 Juni 1914. UITBREIDING VAN HET DEPARTEMENT VAN B, B .
Het Bat. Nieuwsblad verneemt, dat, behalve dat het departement van B. B. naar de zijde van het Koningsplein, zal worden uitgebreid, een nieuw archieflokaal en complex voor den expeditiedienst zal worden gebouwd. De kosten van beide laatste gebouwen worden op f 40.000 geraamd. (Soer. Handelsbl. van 25 Juni 1914.)
Wij
vernemen dat machtiging is verleend tot het overkappen van de perrons te Djatibarang aan de lijn TjikampekCheribon en de tramlijn naar Indramajoe. Daarvoor is toegestaan de som van f20.000. (Soer. Handelsbl. van 25 Juni '14.) AANLEG VAN WATERLEIDINGEN. Zooals bekend is, bestaan er plannen tot aanleg van een waterleiding te Modjokerto. Thans vernemen wij dat men het plan koestert om ook een waterleiding aan te leggen te Lamongan en Djombang. De waterleiding te Lamongan zou haar water ontvangen uit de bron Mantoeb, die te Modjokerto en te Djombang uit artesische putten. Bij den gewestelijken raad van Soerabaia bestaat het voornemen om ter verwezenlijking van deze plannen voor de drie waterleidingen een gezamenlijke geldleening te sluiten. ^ g ^^^^^_ //andefcö/. van 20 Juni '14.) DE
1914.
Volgens de Javabode verleende de regeering een subsidie van f 400 aan den gemeenteraad van Magelang voor den aanleg van een nieuwen weg tusschen de Residentslaan en den Boetonweg. (Soer. Handelsbl. van 25 Juni 1914.)
MAKASSAR, HAVENBESCHERMING.
Hdrte berlcbten.
NIEUWE
/uu
TIJDSCHRIFT,
WEG MEESTER CORNELIS-BEKASI.
Volgens de Javabode verleende de regeering, ter gedeeltelijke voldoening aan een verzoek om subsidie van den gevvestelijken raad van Batavia, een bedrag van f 15.000 voor het verbeteren van den weg Meester Cornells—Bekasi, die in een hoogst ongunstigen toestand verkeert. {Soer. Handelsbl. van 25 Juni '14.)
GEWESTELIJKE RAAD VAN SEMARANG.
De Gewestelijke raad benoemde tot Opzichter bij de Gewestelijke Werken de particulieren Van Berger, Smeets, Hoenson en Palm; tot adjunct-Secretaris de heer Gerritsen, thans als zoodanig werkzaam bij den gemeenteraad van Semarang. {Soer. Handelsbl. van 26 Juni 1914.)
Indisch Bouw
BLAD
IX.
ii
ri^ -1^ II. .V^
.-f:i
.
'
-
' •
•
Indisch Bouwkundig Tijdschrift
1914 No 7
DE IRRIGATIEWERKEN OP DE ONDERNEMING DJATIROTO BLAD IX
(^x30/^^Aa<2/L
0)0 / l o ^ QA/aAA/Lo)Co ^/r^xypVLcL/viCüCiZ. ScfiCLcX óa.'ZOO'
c^/LaX^ca-voAxd^-
cerrezrt
• */^^
h—1
(5ï
SrCelh.
al-o
"
, „al
,
o
==-=st^-^-. t J^
J
^i
•DoO/t/SAX
a9v*
d •o
w^
-S-7^—-^
uarA'OOOaSS 27^8
^
Soo/xo/wc^tc- , ^ ^ .
/.^'-flff-
/fJV
f at£a
•y'i9T»'»'^"''V»y »•?»•?»'?•*•>:'
ierrezH
*7/3Q
Indisch Bogikgndig Tijdschrift
1911 No 7
DE IRRIGATIEWERKEN OP DE ONDERNEMING DJATIROTO
EMPLACEMENT DER SI IK1]RFABRIEK
DJATIROTO S choral
ia WOO
BLAD X
Indisch Bouwkundig Tijdschrift
1914 No 7
DE IRRIGATIEWERKEN OP DE ONDERNEMING DJATIROTO A
BLAD XI
B
VERDEEL INRICHTING 11 II
TUPE STDRTDXM
m mn Ln è&^^ixai
iaiSO
^yta tïeo T,v na
(Z)
-<5t.cv O V-O v ? yvceic
wwiwr^TWWiffiff
f/i
125^SVSlSK5'fS'ÏS^'p?lST:
I
iv,
1,
a
^ZoX lc<xzo/nd.
CD4>o xo-^rxc la £i.0b. C. O.
'^' .—'.
•P So
tf*/
*'^^.
7^
W^fefiSfiJ^
£%= ^ ^ m.eojTi' 1-- TIW* 0 90
^^tfe^nJ^ c/aif.e/
Indiscf
mm
I
Indisch Bouwkundig Tijdschrift 1914 No 7
PASSARLOODSEN.
O I<
o o LU
z
LU O
ï LÜ
O Q.
O Z LU LU LU
H <
O o Z
3 u
c
.yf3P'^t 3 O
m •5
LU
O
Indisch Bouwkundig Tijdschrift 1914 No 7 0.0001 0.0002 0.0003 0.0004 '0.0005 0.0006'0.0007 '0.0008 [0.0009 0.0010 0.0012 0.0014 0.0016 0.0018 0.0020 0.002^ 0.003 '0.003= '0.004
QinM'.S. I
D =-- 0.01
,
1
,
1
!
__ I
0.004' 10.005 !
0.006 j0.007 I
0.008
0.009
0.010 0.011
0.012
!0.013
I
\
2.3340 9.3360 2.55 V 1.27
0.01"^
0.2206 0.8824 1.9854 3.5296 2.26 1.70 Vi 0.56= 1.13
0.02
10.0417 0.1668 0.3752 10.6670 1.0423 ; 1.5008 2.043 2.23 0.95 , 1.27 1 1.59 I 1.91 V 0.32 O 64
TABEL. Aangevende het benoodigde drukverlies voor debieten van 0.0001 — 0.013 M'. per sec. bij buisdiamelers van 0.01 — 0.12 W. volgens de formule:
0.02^'
Il0.0115 0.046i 0.1038 10.1845 i0.2883 ;0 415l 0 5650 0.7379 0.9339 i 1.153 1.83 1 2.04 V 0 20 0.41 1 0.61 ' 0.81 1.02 ' 1.22 I 43 1.63
0.03
0.004 0.0161 ;o 0363 0.0645 ,0.1008'0.1451 0.1975 0.2580 0.3265 0.4031 0.5805 0.7901 1.032 2.26 1 42 1 70 1.98 0,99 I 1.13 1-27 V 0.14 I 0.28 ! 0.42 ! 0.57 , 0.71 0.85
64
I
0.0001 +
0.0004m 0.0004m|/"D ' D
zoomede de daarbij optredende snelheden.
1
0 03''
I l
I
i l
0 04
'
' I ! 0.6676 I 0.002 0 0067 0.0150 0.0267 .0.0417 0.0601 0.0818 0.1068 0.1352 0.1669 0.2403 0.3271 0.4273 0.5408 1.66 1 87 2.08 1.04 1.25 1.45 0.83 0.94 0.52 I 0.62 0.73 V 0.10 I 0 2 1 I 0.31 0.42 f
!
I
0.0380 0.0496 0.0628 0.0776 0.1117 0.1520 10.1986 '0.2513 0.3103 I 1 0.000' 10.0031 0.0072 0.0124 0.0194 i O 0279 1.11 1.27 . 1.4^ 1.59 0.95 0.64 I 0.72 0.80 0.56 0.40 O 48 'v 0.08 , 0.16 1 0.24 0 32 0.2419 0.3483 0.4741 0.6162 0.7837 0.9675 1.3932 0 000* i 0.0015=0 0035 0.0062 0.0097 O 0139'^ 00189 0.0247 7 0.0313 =0.0387 0.0557 0.0758 =0.0990'0.1254 0.1548 2.20 1.57 1.89 3.77 1.26 2.83 3.14 2.52 1.01 1.13 0 88 0.57 ' 0.63 0.75 0.50 0.44 0.38 0.31 0.06 ,0.13 0.19 0.25
0.04'
I
0.05
0.05'
0 06
0 06=
0.0869' 0.1358 0.1956 0.2662 0.3477 0.4400 0.5433 0.7823 1.0648 1.3907 ! I 0.0002 ij O 0009 0.0019» 0.0035 0.0054^0 0078 0.0106 0.0139' 0.0176 0.0217''0.0312 0 0425' 0.0556^*0.0704 4.07 3.57 1.27 1.78 1.53 2.29 2.55 3.06 1.02 2.04 0.81 0.92 0.71 041 0.46 0.51 0.61 0.36 0.31 0.25 O 15 0.10 0.20 ,V 005 I 1
iv V
0.3779 0.4936 0.6248 0.7713 0.9333 0.0003 0.0006' 0 0012 0.0019» 0.0027" 0.0037 80.0049 0.0062 0.0077 0.0111 0.015P 0.0197 = 0.0249"0.0308 =0.0482' 0.0694^ 0.0944' 0.1231 0.1562 0.1928 0.2777 3.89 3.18 3.54 2.83 2.48 0.88 2.12 1.06 1.77 1.24 1.41 1.59 0.57 I 0.64 0.71 0 28 0.35 0.42 0.50 0.32 0.25 021 0.18 0.11 0.07 0.14
V
0.0306' 0.0441' 0.0600 0.0784- 0.0992= 0.1225 0.1764 0.2401 0.3137 0.3970 0.4901 0..S930 0.7057 0.0002 0 0004 0.0007' 0.0012' 0.0017" 0.0024 0.0031 0.0039 0.0049 0.0070 0.0096' 0.0125»!o01588 0.0196 3.61 3.01 3.31 2.71 2.41 2.11 1.81 0.75 0.90 1.05 1.20 1.35 1.51 0.48 1 0.54 0.60 0.24 0.42 021 0.27 ! 0.30 0.36 0.18 0.09 0.15 0.06 O 12 0.020'* 0.0290 ^ 0.0394 0.0515 0.0652 =0.0805' 0.1160 0.1579 0.2062 0.2610 0.3222 0.3899 0.4640 0.5445 0 0001 0.0002*0.0005- 0.0008 O.OÖI 1 0.0015» 0.0020« 0.0026 0.0032-10 0046 0.0063'= 0.0082=,0.0104* 0.0128= 3.38 3.12 2.86 2.60 2.34 2.08 1.30 1.82 1.56 0.65 0.78 i 0.91 1.04 1.17 0.36 J 0.42 ! 0.47 0.52 0.21 1 0.23 0.26 0.18 0.31 0.16 0.08 0.13 0.10 0.05 1
0 07
! 0.1069 0.1396 0.1767 0.2182 0.2640 0.3142 0.3688 0.0002 0.0003 0.0005 0.0007 0.001-0' 0.0014 '0 0017'' 0 0021» 0.0031 0.0042» 0.0055» 0.0070' 0.0087' 0.0136* 0.0196*0,0267 0.0349 0.044 P 0.0545 0.0785 2.94 2.71 2.49 2.03 2.26 1.58 1.36 1.13 1.81 0.57 1.02 0.90 0.45 0.18 0.36 0.4! O 16 0.32 0.20 1 0.23 0.27 0.14 0.07 0.11 0.09 0.68 ; 0.79
0 07^
0.0094» 0.0136* 0.0185'i0.0242'' 0.0307 0.0379 0.0545» 0.0742» 0.0970= 0.1228 0.1516 0.1834 0.2183 0.2562 0.0002 0.0003» 0.0005 =0.0007 0.0009' 0.0012 "^10.0015-,0.0021» 0 0029' 0.0038» 0 0049 0.0060' 2.59 2.39 2.19 1.79 1.99 1.00 1.39 1.19 1.59 0.60 0.70 0.50 0.80 0.90 0.40 0.36 0.32 0.16 0.14 0.18 ' 0.20 0.24 0.28 O 12 0.10 0.08
0.08
0 08'
0.09
0.09''
0.0218'0.0269» 0.0387' 0.0527' 0.0689» 0.0872' 0.1077 0.1303 0.1551 0.1820 0.0002 0.0003 0.0005 0.0006' 0,0008' 0.0010« 0.0015 0.0021 0.0027» 0.0034» 0.0043 0.0067'* 0.0096'-'0.0131 0.0172» 2.29 2.11 1.94 1.58 1.76 1.23 0.88 1.06 1.41 0.62 0.70 0.79 0.44 0.53 0,35 0.28 0.32 0.14 O 12 0.21 0.25 0.11 0 16 0.18 0.09
V I
1
V
0.1124 0.1319 0.00028 0.00038 0.0005 0.0006^0.0007 8! 0.0011 0.0015 0.0020 0.00^5' 0.0031' 0.0048» 0.0070= 0.0095 0.0124' 0.0158 0.0195: 0.0280 0.0382' 0.0499' 0.0632 0.0780 0.0944» 2.04 1.89 1.73 1.41 1.57 1.10 0.94 1.26 0.79 0.71 0.55 0.63 0.39 0.47 031 0.28 0.12= 0.25 0.14 O 16 I 0.19 0.22 0 09' O 11 0.0002»;0,0003' 0.0004' 0.0005 8,0.0008'*, 0.0011 0.00148 0.0018' 0.0023 0.0036 0.35 0.11 0. O 0.12' 0.14 0.17 i 0.20 0.22' ! 0.23 0 28
U.UUD 1 " U . U U / U "
0.42
0.49
0.0092 0.0116' 0.0144 0.0207 =0.0282 0.0368» 0.0466» 0.0576» 0.0697 0.08298 0.0973' 1.69 1.83 1.55 1.27 1.41 0.98 0.84 1.13 0.70 0.63 0.56
I
0.0622 0.0730' 0.€0n'|o.0014 0.0017- 0.0027 0.0038' 0.0050' 0.0069 0.0087 =0.0108 0.0155= 0.0201 0.0276= 0.0349' 0.0432 0.0522' 0.0002 0.0003 •' 0.0004", 0.0006 -i 0.0008 1.64 1.52 1.40 1.15 i 1.27 0.89 1.01 0.76 0.64 0.57 0.51 0.38 0.45 0.10' 0.11= 0.12' ; 0.15' i 0.17» 0.20» I 0.22' 0.25* 0.32
V
0.0364" 0.0427 0.0006*! 0.0008' 0.0010 0.0015» 0.0022» 0.0031 0.0040= 0.0051" 0.0063^ 0.0091 =0.0124'0.0162 0.0205'10.0253° 0.0306 0.0001 0.00021 0.0002 °' 0.0003 \ O 0005 1.37 0.95 ' 1.05 i 1.16 1.26 0.84 0.74 0.63 0.53 0.47 0.42 0.37 0.32 0.26 0.17 I 0.19 0.21 0.08' 0.09= I 0.10= ' 0.12« i 0.14'' 0.0099" 0.0126 0.0155" 0.0188» 0.0224 0.0263 0.0001'0.0001 «0.0002^ 0.0003 0 0004 0.0005 0.0006-" 0.0009' 0.0014 0.0019' 0.0024'[ 0.0031=^0.0038 0.0056 0.0076= 0.97 1.06 ! 1.15 0.88 0.80 0.71 0.62 0.53 0.35 I 0.40 1 0.44 0.26= 0.31 0 1 7 = 0.22 0.14= 0.16 0.08» 0.10« 0.12= 0.08
O 10 V Ü.ll
0.12
0.6194 0.8090 1.0238 1.2640 0.0005' 0.001 r 0.0020' 0 0032 0.0045 0 0061 0.0080' 0.0102*j 0.0126 0.0182 0.0247 'i 0.0323", 0.0409=10.0505»0.0790 ; 0.1138 0.1548 0.2022 0.2560 0.3160 0.4550 3.78 4.21 2.95 3.37 2.10 2.53 1.89 1.68 0.67 0.76 ' 0.84 1.05 ' 1.26 1.47 0.59 0.34 0.38 1 0.42 0.51 0.29 0.25 0.21 0 08' 0.13 0.17
' -h
I
I
Indisch Bouwkundig Tijdschrift, 1914 Na 7 O.OIÜ
Q . i n M S.
0 015
0 020
0.025
0 03O
,
!
'
,
'0ÜÏ5
0.040
0.045
' 0 050
0 055
1
0.060
0d8
! 33
1.77
2 21
2.65
309
0.12'
0.13
jO.OÖO
1
1 1
1
1
i
l
00099
V'
0.75
!.22 1 ii
1.63
2 44
2 04
i 26
2 85
1.88
2 26
! 2 64
301
0.0066 '|0.0148
\' \ •
0 65
3 39
1
1
1
163
1 95
(
3.77
'
\ ^1
9.57
30101
0.0179 D0280 (3.0403 () 0 5 4 9 1.13
0 85
\Al
2.93
1 3 25
2,55
2 2e
U. 1 «0 0.200
0.210
i
1
1
Aangevende
3.58
1
i
van 0.01 — 0.12 M . volgens de f o r m u l e :
64 ^3
I -
1 1 1
1
j
1
{ 0.0004m 0.0004m^ / Q^ ^o.uüol 1- ^ D ^ D ^ D"^'
zoomede de daarbij oplredende snelheden.
1
1
1
3.1356 0 1 6 1 4 3.11
2 83
3.40
1
0 1894 3.2237 ! 3.68 ! 3 96
1
'
l
1
1
1
1
1
1
1
'0.0031 jO.0070
1 0.J6
r 0,50
00!25
0.74
0.0196 0 0282 '(3,0384 0 0 5 0 !
0 99
1 24
2.23
2 72
1 2.48 1
2.97
0.18
0.0037 0.0065
0.OI02 10 0147 0 0200 0.0261
/ 0.39
0 59
0 79
1.18
0.98
1.77
1.5?
! 1.38
1
3.96
i 3.71
1 1
1
1 1
0.1470 ' 0.1629 0 0330 lO 0407 0 0493 0,0586 0.068Ö 0.0798 0.0916 0.1O43 1!0.1177 10.1319 j
1
347
1
1
[ jO.OOió
3.22
1
i
1
3,063-* 0 0783 0 0947 0 1126 0.1323 0.1534 J0I761 3.2004
1 98
1 73
1 49
1
< 1.97
2.16
2.36
2 55
2.75
3H
2.95
3.54
3.34
3,73
3.93
1
1
1
1
1
i I ;o.ooo9
0.20
0.0020 0.0036 0.0057 0.0082
V' 0 32
0 48
0 64
i 0.80
' 0.95
i
1
oom
00145
0.0184 |0 0227 0 0275 0 0327 0.0384 0 0445 0.0511 0.O583
3.0657 0,0736 0'.0820 0.0909 0.1100 ' 0,1309 0.1536
1
143
1 27
1 II
1,59
1.91
1.75
2.07
2 23
2.39
2 54
2,86
2.70
3,02
3.18
3.82
' 3.50
4.13
1
:
1
!
' 1
1
1
1
i
0.22^
i'aooo4^
1
i
0.0010'' 0 0019 0.0029' O.0043 0.0058 0.0076 0 0096 ' o . o n ^ 0 0 1 4 4
V 0.25
0.38
0.50
0.63
0.88
0.76
1.13
1.01
1.26
0.017!
1,39
1.51
1 0.0200 0.0233 0.0267 0.0304 0.0343 0,0384 0,0428 0.0475 0.0574 0,0683 0,0802 0.0930 0-1068 0.1215 1.64
1,76
1.89
2.02
2.14
2.27
2,39
2.52
2.77
3,02
3,26
3.53
1 3.78
1
I lo.0O02^ 00006 0.25
V 0.20
-
OJ!
0 61
0.92
0.82
0,71
1J02
1.22
1 12
!J3
1 43
1.53
1.63
1.73
1.84
1.94
2,24
2.04
2.45
2.86
2.65
I
1
4.03
1
i
1
i
1
i :
1
1 0.0598 0.0680 0.0768 0.0861 10.0959 ^ 0.1062
i
1
] 3.06
3.26
3.67
347
3.88
1 4.08 1 t 1
1 1 0.0694 0.0761 0.0510 0.0568 0 0629 0.0455 Ü.0403 0,0266 0.0308' 10.0354 0.0227 0,0190 0.0157 0.0003' l0.0006^ 0.0009« 0 0 0 1 4 ^ 0 0019« 0.0025^ 0,0032 0.0039 0 0048 0.0057 0 . 0 0 6 6 ' 0,0077 0.0088'' 0.0101 0.0114 0,0127 0.0142 3.70 3.53 3.36 3.02 1 3.19 2.52 1 2.69 2.86 2,18 2.35 2.02 1,85 !.60 1.68 1.09 1.5! 1.18 1.34 1.43 '0.92 1.26 0.76 0.84 0.25 - 0 34 0 67 1.01 0.42 0 59 0.50
1
0.27"
04!
1
i
1 i
0.0011 0 0017 0 0024 0.0033 0 0042 0 0O54 0.0066 0,0080 0.0096 0.0112 0,0130 0.0149 0.0170 0.0192 0.0215 0,0240 0.0266 0,0321 0,0382 '10,0449 0.0521
0.31
i
1
i
t
0.220
1 1 1 1
0.015 M ' . per sec. bij buisdiameters
1
1
4 23
3.90
he( benoodigdc drul^verlies voor debie-
len van 0.0001
1
0 0717 t3 0908 0 , 1 1 ^ !
198
1 70
0.180
0.170
TABEL.
1
!
1
D0045
ü 160
1
1
1
1
2.60
' 2 28
0.150
1
j
(50263 O.041I 0 0592 '0 0806 3 1053 0.1333 0 1645 (3 1991 (3 2369 1(3 2780 1 30
0 140
1
1
0 Ofi
0,130
1
i 1
1
3 67
0.0224 ().0398 10.0622 0 0895 0 i 2 i 9 (3 1592 i0 2015 Ö2487 '
151
0,120
1
i
j
1
'0.110
1
1
1.'3
0.100
1
0.0124 0.0279 1).0495 0.0774 0.1114 Io.l5l7 0.198' ^0 2507
V 081
0.15
0.095
1
•
3 54 1
0.090
1
1
.0.14 , .
10.085 1
1
1 I
i
0.075
1 '
0,0156 0.0350 0.0622 0.0973 0.1400 0.1906 0 2491 i '
0.070
i i
D=0.12M.
0.065
V
1
0.0352 0.0391 0.0431 0.0472 0 0002* oooor 0 i ) 0 0 6 i 0.0008' 0.0012 0.0015» 0.0019* 0.0024* 0.0029^ ,0.0035^ 0.0041» 0.00478 0.0055 0.00b2* 0.0070= 0.00791 0,0088' 0.0098 0,0118 0,0141 0,0165 0.0191 0.0220 0 0250 0.0282 0.0316 3.12 2.98 2.70 2.84 2.56 2,27 2.4! 1.99 2.13 1,70 1.85 1.42 ' 1.56 1,28 1.35 0,99 1.14 1.20 0.21 ' 0,28 071 0.78 0.85 0 92 1.07 0.57 0 64 0.49 0.35 0.42 1 ) 1 i 1 1 1 0.0222 0.0246 0.0271 0.0298 ,0.0002^ 0 00038 0.0005° 0.0007' 0.0009^ 0.0012^ 0.0015* 0.0018° 0 0026 0,00301 0.0034" 0.0039* 0.0044* 0,0049« 0,0055^ 0.0061='0.0074* 0.0088= 0,0104 0.0121 10.0138 0.0157 0.0178 0.0199 '0.00221 2.64 2.52 2.40 2.26 2.16 2.04 1 68 1 1.80 1,92 1,56 1.44 1.32 1.20 !,08 1.14 0,90 0.96 024 0.78 0,84 1.02 0 54 0 66 1 0 72 048 0.60 1 0.30 0 3 6 0.42
1 0 30
/ \ -5 1 ^
0.32"
V
1
l' 1
vl
1
i\
't ^
0.3>
1
V
,
1 0.37°
1
V
1 1
1^ V
I V
1
1
l V
'
0.0104' 0.0115* 0.01272 '0.0139" OOOOP 10.0002" ;oooo3= 0 0004« 0.0005» 0 000/2 0 . 0 0 0 8 ' 0.0010* 0,0012^ 0.00141 0.0016^ 0.0018= 0.0020« 0 0023* 0.0026 0.0028" 0.0034" 0.0041 = 0,00488 0,0056= 0.0064" 0.0073" 0.0083* 0 . 0 0 9 3 ' 1.98 1.89 1.80 1.71 1.62 1,44 1.53 1,35 1.08 1.17 1.26 0.99 090 0.86 0.72 0,81 0.68 0.77 0.54 0,59 0.63 0.45 C5Ö 0.36 0 22" 017 041 0.32
1
1
1 1
1
1 1
1
1 1
i
'
i 1
i
1
1
0,00458 0,00521 0.00588 0.0065" 0 0073^ 0.0081* 10.0089' 0.0098» 0.00018 0 0002^ 0 00032 0.00041 0.00051 0.0006^ 0 0007^ 0,0008" 0.0010 0.0011* 0.0013 0.0014' 0 0016= 0.0018* 0.0020*0.0024" 0,0029* 0,0034* 0.0039" !.67 1 1.75 i 1.59 1.51 1.43 1,19 1,27 1.35 1,11 0,96 ^ !,03 0.80 0.88 0,72 0.76 0.68 0.60 0.64 0.48 0.52 0 56 0,32 0.40 0.44 0.36 0.24 0.28
i
1
i
0 . 0 0 5 2 ' 0.0058* 0.0064* '0.OO7O' 0 . 0 0 0 2 ' O.OOO30 0.0003/ |0 0004^ 0 0 0 0 5 ' 0.0006^ 0.0007- 0.0008= 0.0009' 'o.OO!0= 0,00118 0.00132 0.0014" 0.0017' 0.0021 '0,0024'b,0028" 0.0032" 0.0037* 0.0042 2 0 . 0 0 4 7 ' 1 1 1 ! 1.47 1.40 1.33 !.54 1.26 1 1,12 ' 1,19 0.84 0 9 1 0.98 i 1.05 0.70 ' 0.77 0.66= 0,63 0.59' 0.56 0.52= 0.42 0.35 ! 0.38= 0 45 = 0.49 0.31 = 0.24= i 0 28 1 1 i i 1 1 1
p.oooi' 1
i 1
1
]
1
i
1
1 1
1
1
1
1
1
0.45
1
1
1
0.42»
' 1
0.0168 0.0185 0.0203 0 0 0 0 1 ' 0 0002= 0.0003 8 0 00051 O.OOOÓ'^ 0 0008'^ 0 0010= 0 . 0 0 1 2 ' 0 . 0 0 ! 5' 0,0017" 0,0020" 0.0023" 0.0026" 0.0030* 0,0034 0.0038 0.0042 0,0050" 0,0060= 0.0071 '0.0082*'0.0094" 0,0108 0.0121 0.0136 0.0152 I 1 1 2.29 2.18 2.08 1.98 1.87 1.77 1.66 1,35 ! 1,46 1 1,56 1.25 1.04 ' 1 . 1 4 0,99 0.88 0.94 0.21 0.83 062 0.68 0.73 0.78 0 57 0.47 0.52 0 26 0.31 0.37 0,42 1
I
1
0.40
1 !
1 i i
0.0027* 0.0030" 0 . 0 0 3 4 ' 0.0038" 0.00428 0.00472 0 . 0 0 5 ! ' 0 0 0 0 ! ' 0.0002^ 0.0002' '0.0003= 0 0003« ,0 0004 0.0005- 0.0006 0.0006» 0,0007' 0,0008' 0.0009' 0.0010' 0,00128 0.0013* ,0.0018' 10,0021 10,00241 1 i 1.13 ! 1.20 1 1.26 1 1,32 ' ! , 3 8 1,01 1.07 0,69 0.75 0.82 1 0.88 1 0.94 0.53 0.57 0.60 0.63 047 , 0 35 0.44 0 38 O.50 0.25 0 28 041 0.31 1 1 ' 1 1 1 ' 1 1 1
Zeven
1
c
I
i
1
i
i I
Aboni
voor p geen lid k jaar bi] vc
IN HO {Bevatten
f Corr
!
i
Element, vervolg-(n platen )— <
Eindexa De werkz Panamakd
c
I ^
Alle sti voor het op de vr, Heer L.J het Orga Contrit dentie d, J HOEKI Men m aan en a den Htei {Karangt toegezor omtrent tneel me behooren