Zelfstandigheid leren door zelfstandig te zijn Het begrip zelfstandigheid in de praktijk van het daltononderwijs René Berends juli 2008 Inleiding Zelfstandigheid i Wanneer ik hulp durf te vragen, bij de dingen die ik niet goed kan, ben ik dan zelfstandig bezig, of is het alleen het accepteren van? Zelf boodschappen doen en koken, zelf naar de dokter gaan, weten wat ik wel en niet kan, alleen een poos uit wandelen gaan Wanneer is iemand zelfstandig, als die alles kan alleen? Of als je hulp durft aanvaarden, van de omgeving om je heen? Wellicht denkt ieder er anders over, heeft het voor ieder een andere betekenis, voor de een is het onafhankelijk zijn, alles alleen doen, hoe moeilijk het ook is. Voor mij staat als een paal boven water, dat je pas zelfstandig bent. wanneer je weet wat je wel en niet kunt, gewoon je eigen grenzen kent.
Over het begrip zelfstandigheid hebben grote pedagogen belangrijke uitspraken gedaan. Misschien is wel een van de mooiste uitspraken van Langeveld, die als doel van de opvoeding ‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’ ziet.ii Maria Montessori stelt dat de vraag die het kind aan de opvoeder stelt is: ‘Help me het zelf te doen!’ Een snel veranderende wereld veronderstelt dat burgers zelfstandig informatie kunnen en willen verwerven, zich een mening daarover kunnen vormen en deze duidelijk kenbaar kunnen maken. Ook daltonscholen geven daaraan vorm. Voor hen is zelfstandigheid een van de drie kernprincipes van het daltononderwijs. In dit artikel geven we een overzicht van de wijze waarop op daltonscholen praktisch vorm gegeven wordt aan het zelfstandig werken en zelfstandig leren. Een daltoniaanse visie op zelfstandigheid Zelfstandig zijn, onafhankelijk zijn is een belangrijke eigenschap die eigenlijk elk kind zou moeten bezitten. Maar hoe leer je nu kinderen zelfstandig te zijn opdat ze competente, zelfstandige volwassenen worden? Het antwoord hierop is door kinderen
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
1
de ruimte te geven zelfstandig dingen te leren uitvoeren. Hierbij is een belangrijke rol voor de leerkracht weggelegd. Waar eerder de leerkracht onderwees door zijn kennis, begrip of vaardigheid over te brengen, zorgt hij er nu voor een begeleider te zijn, iemand die een ander met raad en daad bij staat. Pas wanneer de leerkracht de kinderen deze kans geeft, zullen de kinderen een positief zelfconcept ontwikkelen. De visie van Helen Parkhurst op onderwijs is niet een gietijzeren vaststaand geheel dat in elke school en overal past. Indien het grondbeginsel dat het plan bezielt behouden blijft, kan het in de praktijk gewijzigd worden in overeenstemming met de omstandigheden van de school en het oordeel van het personeel. Haar visie is echter nog steeds actueel, het grondbeginsel zelfstandigheid nog steeds gebruikt maar is wel aangepast aan de huidige tijd. Het beginsel van zelfstandigheid sluit aan bij het gegeven dat kinderen actief, zelfontdekkend bezig willen zijn. Leerplezier verdwijnt vaak als je gedwongen wordt een groot deel van de dag te luisteren en daarna de leerstof, die uit den treuren is uitgelegd, moet herkauwen. De daltonleerkracht probeert nieuwe leerstof in te leiden vanuit een probleemstelling. De richting van een mogelijke oplossing wordt aangegeven en tijdens de taakuren kunnen de kinderen er echt mee aan de slag. De taak biedt ruimte voor actief en zelfontdekkend bezig zijn. Zelfstandigheid betekent bij dalton dat de leerlingen zelf oplossingsmethoden moeten zoeken, zelf problemen oplossen en opdrachten uitvoeren. Zelfstandig werken komt tegemoet aan de motivatie van leerlingen en zelfstandigheid is een belangrijke didactisch-organisatorische factor. In onze huidige maatschappij wordt veel van de zelfstandigheid van de mens gevraagd. Er moeten in een mensenleven duizenden beslissingen genomen worden. Dit vraagt afweging en verantwoordelijkheid. Kinderen kun je op school zelfstandigheid leren. De leerkracht zal voorwaarde scheppend moeten zijn in zijn organisatie van het onderwijs maar ook zal de leerling moeten leren organiseren om zo zijn zelfstandigheid te vergroten. Veel daltonscholen onderschrijven een bepaalde kijk op mens en samenleving, waarbij elk mens uniek is. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. Elk mens heeft recht op het ontwikkelen van een eigen identiteit. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Het daltononderwijs staat bekend om haar drie basisprincipes, te weten zelfstandigheid, vrijheid/verantwoordelijkheid en samenwerken. Bij de realisatie van deze principes zijn leerkrachten op daltonscholen er steeds meer op gericht de leerlingen actief te maken, zelf beslissingen en initiatieven te laten nemen. Een daltonleerkracht heeft vaak een vastomlijnd doel voor ogen, namelijk het opvoeden van kinderen tot ‘mensen zonder vrees’, misschien wel niet helemaal met deze term voor ogen, maar zeker met het beeld van een zelfstandig persoon met een flinke dosis zelfvertrouwen. Vereiste leerkrachtvaardigheden Parkhurst wilde de opvoeding in samenhang brengen met de eisen die de maatschappij vraagt. In EDP formuleert ze haar ideeën onder andere op het gebied
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
2
van zelfstandigheid. ‘De leerkracht heeft hierin een begeleidende rol. Hij stimuleert de kinderen om problemen zelf op te lossen, werk zelf te plannen en het zelf te beoordelen’Voor leerkrachten betekent het werken aan het verhogen van de zelfstandigheid van leerlingen dat ze zich anders moeten opstellen. Vroeger ging de leerling naar school om te krijgen wat de school in de aanbieding had. Nu gaat hij naar school met een bepaalde behoefte aan zelfontwikkeling. De leerkrachten kunnen gelet op de aard, behoeften en mogelijkheden, de didactiek aanpassen aan de kinderen. Daarnaast heeft de leerkracht de beschikking over didactische alternatieven en oog voor verschillende oplossingstrategieën. Het is belangrijk dat alle leerlingen goed met elkaar kunnen samenwerken. Het daltononderwijs wil kinderen vormen tot volwassenen die zelfstandig kunnen denken en handelen. Daarvoor is nodig dat kinderen en jongeren leren hoe je informatie vergaart, hoe je zaken op waarde kunt schatten en hoe je keuzes maakt. Daarin zal ieder mens verschillen, daarom kiest het Daltononderwijs voor een meer individuele benadering. De leerkracht heeft een belangrijke coachende rol binnen het daltononderwijs. Daarnaast is hij helper bij het proces, maar doet een stapje terug tijdens de uitvoeringsfase (het zelfstandig werken). Zelfstandigheidontwikkeling vraagt allereerst een attitude van de docent. De stap terugdoen van leider naar begeleider is daartoe een eerste vereiste. Eisen aan de taak Dalton is een manier van werken en omgaan met elkaar. Een daltonschool schept ruimte en geeft de kinderen de gelegenheid om zelfstandig of samen te werken aan een afgesproken taak. Om deze aanpak tot stand te brengen wordt er gewerkt vanuit de drie principes, vrijheid, zelfstandigheid en samenwerken. De taak is het middel om die drie principes te verwezenlijken. Vrijwel alle daltonscholen werken met een dagof weektaak. Want, zoals Helen Parkhurst zei, ‘de bevordering van vrijheid, zelfstandigheid en onderlinge samenwerking krijgen vorm in de taak’. Bij het samenstellen van de taken wordt er door de leraar natuurlijk rekening gehouden met de opbouw van de leerstof, maar daarnaast is er veel aandacht voor de (leer)moeilijkheden en de mogelijkheden van de leerlingen. Een goed opeenvolgend takenpakket leidt op een natuurlijke wijze tot interne differentiatie, tot dat wat een kind nodig heeft en kan. Kinderen leren bij het werken met taken verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen gedrag en werk. Tijdens het zelfstandig werken leren ze dat op hun eigen niveau. Door de keuze die het kind heeft in vrijheid van activiteiten, werktempo en aanpak ontwikkelt hij de verantwoordelijkheid voor het resultaat. Hierbij ontwikkelt hij niet alleen zijn verstandelijke vermogens, maar ook zijn oordeel en karakter. Doordat de scholen gebruik maken van de taak bevorderen ze de zelfstandigheid van de leerlingen. Op de taakbrief, die voor een week is opgesteld, staat aan gegeven wat de leerlingen moeten maken. De leerlingen hebben de vrijheid om zelf te bepalen wanneer ze het werk gaan maken. De leerlingen mogen als ze met hun taak klaar zijn ook extra werk kiezen. De extra werkjes kunnen ze van het takenbord aflezen. De
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
3
leerkracht heeft d.m.v het takenbord een duidelijk overzicht welke leerlingen extra werk verrichten en in hoeverre ze daarmee gevorderd zijn. Kenmerken van zelfstandigheid Een kind kan op een daltonschool werken op basis van eigen keuzes en met een grote mate van zelfstandigheid. Het is van belang dat kinderen zelf actief problemen oplossen om aan deze uitgangspunten vorm te geven is. Dit leert kinderen ontdekkingen te doen, leert ze verwonderen en geeft ze zelfvertrouwen. Hoe zelfstandiger een kind wordt, des te gemakkelijker zal het leren de juiste keuze te maken. De taak geeft ze daarvoor de ruimte. De meeste daltonscholen hebben nagedacht over hoe de kinderen tot zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid kunnen komen. Zij laten de kinderen actief meedenken en leren ten aanzien van hun eigen leerproces. Dit is ook wat Helen Parkhurt onderschrijft. In haar ogen moet zelfontwikkeling en maximale doelmatigheid in lichaam en geest moeten nagestreefd worden als beeld naar de volwassenheid. Organisatie van zelfstandigheid Het geven van zelfstandigheid hebben daltonscholen op verschillende manieren geoperationaliseerd. Kinderen kunnen op daltonscholen hun eigen werk nakijken en zien wat ze fout/goed gedaan hebben. De ideeën van Helen Parkhurst sluiten hierop aan. Parkhurst zegt dat het onderwijs zo ingericht moet worden dat het mogelijk is voor kinderen hun eigen werk te doen. Ten aanzien van het zelf nakijken moet de leerkracht er bewust van zijn dat de controle, de eindverantwoording, bij hemzelf ligt. Dit om zelf een duidelijk overzicht te hebben en te behouden omtrent de ontwikkeling van het kind in zijn leerproces. Op deze manier kan de leerkracht de leerlingen goed blijven volgen en zijn instructie hier weer op aanpassen. Door zelf actief problemen op te lossen leert het kind na te denken en te begrijpen dat daarvoor keuzes gemaakt moeten worden. Op de zelfstandigheid van het kind wordt vooral een beroep gedaan binnen het zelfstandig werken aan zijn taak, waaraan hij na het instructiemoment kan beginnen. De klassenorganisatie en de takenkaart helpen hem hierbij. Ook reflectie wordt als zeer belangrijk beschouwd. Reflectie kan zowel voor, tijdens als na het werkproces plaatsvinden. Als we leerlingen stimuleren om voorafgaande aan hun werk te reflecteren, dan zullen ze moeten nadenken over hoe ze het werk gaan aanpakken en wat ze willen bereiken. Belangrijk is dat het reflecteren plaatsvindt op het proces en het product van de uitvoering van de taak. De kwaliteit van het reflecteren wordt soms ook beoordeeld op het rapport. Het aanleggen van een eigen portfolio is een moderne vorm waarbij leerlingen kunnen leren om over het eigen werk te reflecteren.
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
4
Helen Parkhurst zei: ‘hoe meer de leerkracht onderwijst, des te minder leert de leerling’ en ‘Wat wij nodig hebben zijn mensen zonder vrees’. Net zoals kinderen vrijheid en verantwoordelijkheid leren hanteren door ze dat te geven, zo leren ze ook zelfstandigheid doordat ze ruimte krijgen zelfstandig dingen uit te voeren. Vaak wordt er op daltonscholen in de groepen 1, 2, 3 en 4 met dagritmekaarten gewerkt. Op deze kaarten staan afbeeldingen van verschillende activiteiten. Deze kaarten worden gebruikt om weer te geven welke activiteiten er voor die dag gepland staan. Ook wordt in de onderbouw regelmatig de kleurenklok als hulpmiddel gebruikt. De leerkracht geeft met behulp van deze klassikale klok aan hoeveel tijd de leerling voor een activiteit heeft. In midden- en bovenbouwen schrijven de leerkrachten vaak een dagplanning op het bord. Ook dit is weer bedoeld om de dagstructuur aan te geven. De leerling weet zo wat er op een dag van hem verwacht wordt. De kleurenklok is vervangen door een analoge klok. In groep 8 leren de kinderen op de meeste daltonscholen om te gaan met een agenda. Alle leerlingen krijgen een eigen agenda. Veel daltonscholen hebben de leraren in elke klas vanaf groep 3 een aparte tafel voor het nakijken van het werk. Hierop liggen van de verschillende vakgebieden nakijkboekjes, een gekleurde pen voor het nakijken (dit om een overzicht te geven van de fouten in het werk). De leerkracht blijft wel verantwoordelijk. Hij kan steekproeven nemen om te kijken of leerlingen hun werk goed controleren. Een positief gevolg van het zelf laten nakijken van het werk is dat leerlingen zelf inzicht krijgen in het aantal fouten, waardoor ze een volgende keer hulp kunnen vragen of de instructie kunnen volgen. Om kinderen zelfredzaam te maken zijn de lokalen zo ingericht dat alles voor kinderen bereikbaar is. Open kasten zijn daarom ideaal. De belangrijkste ordening is de inrichting van het lokaal zelf. De materialen zullen een vaste plaats moeten hebben. Dit stimuleert het proces van zelfstandigheidontwikkeling. Voor het ontwikkelen van zelfstandigheid maakt men gebruik van uitgestelde aandacht. Er kunnen hiervoor verschillende (visuele) symbolen worden ingezet ter ondersteuning. Enkele symbolen die men kan gebruiken zijn: een beer en een stoplicht. Om kinderen daarmee om te laten gaan hanteren daltonscholen veelal een trainingsprogramma om leerlingen zich de basiskenmerken van uitgestelde aandacht eigen te laten maken. De kinderen moeten het vertrouwen ontwikkelen dat er op een later moment hulp geboden kan worden door de leerkracht, maar niet op ieder individueel gewenst moment. Er wordt dagelijks gewerkt met uitgestelde aandacht wat belangrijk is voor de zelfstandigheids ontwikkeling van de leerlingen. In de kleutergroepen wordt hier al
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
5
aan begonnen. Om zelfstandig te werken is een juiste houding van de kinderen nodig, om deze houding te ontwikkelen is het consequent omgaan met uitgestelde aandacht belangrijk. Kinderen moeten leren om oplossingen te zoeken, alleen of samen met anderen. Dit zal veel geoefend moeten worden, de rol van de leerkracht is die van coach hij begeleidt de kinderen in bepaalde oefensituaties. Hij zal de kinderen er steeds op wijzen dat hulp op een later moment mogelijk is. Sommige scholen hanteren daarbij hulpmaterialen, als de kaartjesboog. Heeft een leerling een probleem dan dient de leerling eerst geïnformeerd te hebben bij zijn maatje en zijn groepje. Komen zij er samen niet uit dan plaatst de leerling een kaartje in de kaartjesboog. Op het kaartje staat de naam van de leerling. De leerling weet dat hij/zij ondertussen verder moet gaan met de rest van de opgaven. Wanneer de leerkracht tijd heeft om vragen te beantwoorden dan roept de leerkracht de leerling bij zich op de volgorde van de kaartjes in de boog. De kaartjesboog vraagt om een stukje zelfstandigheid van de leerling. Daarbij is het belangrijk dat de leerlingen weten wat en hoe ze moeten handelen. Belangrijk vinden ze dat de leerlingen eerst zelf proberen om een probleem op te lossen voordat ze hulp van de leerkracht krijgen. Andere scholen gebruiken daarvoor het beroemde ‘daltonblokje’ met een rode en groene vlakjes en een vraagteken. Voor het zelfstandig oplossen van conflicten gebruiken scholen soms ook geeigende vormen. Er zijn scholen waar ze bijvoorbeeld het OEPS-blad ingevoerd hebben. De leerlingen kunnen daar mee een eigen verantwoordelijkheid nemen; kijken niet alleen naar wat bij de andere persoon verkeerd ging , maar vooral naar hun eigen daden. De leerkracht ziet het OEPS-blad ook en ondertekent het wanneer het in orde is. De ruziënde leerlingen bespreken het OEPS-blad en langs deze weg kan de ruzie worden opgelost. Leerlingen leren zo beter na te denken over hun daden dan alleen een hand geven en/of sorry zeggen. De leerlingen moeten zich bewust worden van hun daden en moeten leren dingen zelfstandig op te lossen en elkaar te respecteren. Eén van de fundamenten van de school is dat het ontwikkelen van waardebesef en oordeelsvermogen als een rode draad door hun onderwijs loopt. Respect hebben voor elkaar is de basis voor hun onderwijs. Een OEPS-blad kan ingezet worden om schriftelijk vast te leggen wat er is misgegaan. Op school leren kinderen niet alleen, ze ontwikkelen er ook hun persoonlijkheid door zelfvertrouwen op te bouwen en zelfkennis te verweven. Ze leren omgaan met elkaar, verdraagzaam te zijn en kennis op te doen van andere culturen en andere opvattingen. Binnen de organisatie zullen er verder aanpassingen gedaan moeten worden om de kinderen op een daltonschool zich zelfstandig te kunnen laten ontwikkelen en bewegen. Het lokaal zal zo moeten worden ingericht dat de kinderen zich zelfstandig kunnen bewegen. Er zal aandacht moeten zijn voor: de plaatsing van het leerlingmeubilair, looproutes, inrichten van de (open) kasten, plaats waar werk ingeleverd kan worden, plaats waar instructie plaatsvindt, plaats waar correctie plaatsvindt, duidelijke vormgeving van de keuzetaak. vaste plaatsen voor verbruiksmaterialen.
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
6
Een hulpmiddel om leerlingen zelfstandig te kunnen laten werken is ze met handelingswijzers te laten werken. Als leerlingen niet precies weten hoe zij moeten omgaan met materialen en spelletjes e.d zijn er handelingswijzers op te stellen. Dit zijn een soort vereenvoudigde gebruiksaanwijzing waarop de leerlingen kunnen aflezen hoe ermee gewerkt kan worden (voor kleuters met behulp van pictogrammen). Ook is het belangrijk dat de leerlingen hun werk en de daarvoor nodige materialen zelfstandig kunnen pakken. De scholen zorgen ervoor dat de klassen zijn ingericht met open kasten. Belangrijk daarbij is dat alles een vaste plaats heeft en dat de leerlingen de spullen na gebruik daar ook weer terug leggen.
Literatuur: Droste, J., Boogert, K en Cinop (2003). Zelfstandig leren leren, nieuwe rollen van docent en leerling. Den Bosch Langeveld, M.J. (1969). Beknopte theoretische pedagogiek. Groningen: Wolters Noordhoff. Parkhurst, H. (1922). Education on the daltonplan. Londen: Bell & Sonn, Ltd. Parkhurst, H. (1951). Exploring the Child’s world. New York: Appleton Ploeg, Dr. Piet van der (2007). Een reconstructie van de daltonpedagogiek. Deventer: www.daltonplan.nl. Röhner, R., Wenke, H. (1999). Leve de school. Arko Uitgeverij. Simons, P.R.J., Zuylen, J.G.G. van (1995). De Didactiek van Leren Leren, in: Studiehuis Reeks. Tilburg: Mesoconsult. Veen, Tjipke van der en Jos van der Wal (1997). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Wolters Noordhoff Wenke, Hans en Röhner, Roel (1999). Leve de school. Deventer: Arko Wolthuis, H., Sanders, L., Wisselink, G. en Berends, R. (2005) Een aanzet voor een instrument voor ontwikkelingslijnen binnen Daltononderwijs In: JSW. Noten: i ii
Bron: http://www.nancybouwmans.nl/Mijn_mooiste_gedichten.html Langeveld, M.J. (1969) Beknopte theoretische pedagogiek. Groningen: Wolters Noordhoff, p. 43
Dalton is no method,
no system,
Dalton is an influence, a way of life
7