Zelfregie en langer zelfstandig wonen Een overzicht van de bestaande onderzoeken
14 april 2013
Inhoudsopgave Managementsamenvatting .................................................................................................. 2 Inleiding ............................................................................................................................... 3 Zelfregie................................................................................................................................ 4 Zelfregie in de Praktijk: Een kwalitatief onderzoek naar eigen regievoering van kwetsbaren in de zelfredzame samenleving .................................................................... 4 (Op welke manier) willen ouderen langer zelfstandig wonen? ........................................... 6 Goed wonen in de toekomst; woonwensen en –behoeften van ouderen in relatie tot voorzieningen- en zorgcapaciteiten .................................................................................. 6 Visie op het wonen van ouderen ...................................................................................... 7 Onderzoeksrapport: vraagpartonen van ouderen bewoners uit de wijk Veldhuizen te Ede .................................................................................................................................... 8 Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen. ........... 8 Ouderen van nu en van de toekomst. Hun financiële spankracht, zorgbehoefte en woonwensen ...................................................................................................................... 8 Toekomst vast en zorgzeker wonen ................................................................................. 9 Oud worden in eigen wijk; een onderzoek naar externe factoren in KralingenCrooswijk .......................................................................................................................... 9 Senioren op de woningmarkt; nieuwe generaties, andere eisen en wensen ..................10 Wat beweegt ouderen op de woningmarkt? Kwalitatief onderzoek naar woonwensen van ouderen in Gelderland ..............................................................................................10 Woningbehoefte van senioren in Rotterdam ..................................................................11 Woonwensen senioren en aanbod van complexen ..........................................................11 Een onderzoek naar de woningmarkt voor 55-plussers .................................................12 Behoefteonderzoek Brusselse zorg ..................................................................................12 Behoefte aan thuistechnologie ............................................................................................14
1
Managementsamenvatting In dit literatuuroverzicht is, in opdracht van stichting GEEF, antwoord gezocht op de vraag ‘hoe willen ouderen zelfregie invullen om langer zelfstandig te blijven wonen?’. Uit vele van de in dit document beschreven onderzoeken blijkt dat ouderen inderdaad langer zelfstandig in hun huidige woning willen blijven wonen. Tevens blijkt dat naar mate men ouder wordt de neiging tot verhuizen verder afneemt. Naar de manier waarop zij zelfregie willen invullen is geen onderzoek gevonden. Wat wel uit onderzoek blijkt is dat ouderen niet gemakkelijk aan kunnen geven waaraan zij in de toekomst behoefte zullen hebben, zoals zorg en hulp. Er komt steeds meer nadruk op zelfredzaamheid. De toenemende druk leidt ertoe dat kwetsbare burgers (dit zijn met name laagopgeleiden) steeds meer een beroep op hun sociale omgeving moeten doen, terwijl deze groep juist een beperkte toegang tot hulp uit het eigen netwerk heeft. De manier waarop mensen langer zelfstandig, in hun huidige woning, willen wonen heeft te maken met hun behoefte aan: een gevoel van veiligheid (in de vorm van bijv. een huismeester of alarmering), aanwezigheid van sociale contacten (bijv. in een recreatiezaal), bereikbaarheid van woningen en woonomgeving (bereikbaarheid van voorzieningen en het openbaar vervoer). Redenen om wel te verhuizen hebben te maken met het niet tegemoet komen aan de behoeften van de mensen. Met name de emotionele en sociale overwegingen wegen zwaarder dan andere factoren, zoals aanwezigheid van ziekte of noodzaak tot het ontvangen van hulp. Een verhuisreden is dan bijvoorbeeld de ontevredenheid met de sociale kwaliteit van de buurt. Indirect speelt inkomen hierbij een rol. Thuistechnologie kan volgens de meerderheid van de mensen die langer zelfstandig willen blijven wonen een uitkomst bieden om dit te verwezenlijken. Hoewel deze indeling van redenen om te willen blijven wonen in de huidige woning de motivatie van veel ouderen beschrijft, moet in gedachten worden gehouden dat de doelgroep zeer divers is in karakteristieken en daarmee ook in de woonwensen. Het is dan ook belangrijk om een proactief ouderenbeleid te voeren, waarin ouderen betrokken worden bij de besluitvorming. Wanneer ouderen de zeggenschap hebben gekregen over de inrichting van hun woning e.d., zijn zij meer betrokken bij hun woonomgeving en dragen bij aan de leefbaarheid van de buurt.
2
Inleiding Zelfregie van ouderen is een hot item in de zorgwereld. De vraag is echter: hoe willen ouderen die zelfregie invullen om langer zelfstandig te blijven wonen? Om hier grip op te krijgen is dit overzichtsdocument in opdracht van stichting GEEF opgesteld. In dit document zijn samenvattingen van onderzoeken met betrekking tot deze vraag terug te vinden. Het document begint met zelfregie; wat houdt het in en welke onderzoeken zijn er naar de behoefte aan zelfregie van ouderen gedaan. Vervolgens worden de samenvattingen van onderzoeken over de (woon-)wensen en behoeften van ouderen t.a.v. langer zelfstandig wonen beschreven. Het document sluit af met een samenvatting van het onderzoek naar de behoefte van ouderen aan thuistechnologie, waarvan wordt beschreven dat het de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van ouderen vergroot. De samenvattingen zoals die in dit document beschreven zijn, zijn rechtstreeks gedestilleerd uit de onderzoeksdocumenten, welke apart aangeleverd zijn.
3
Zelfregie Over de regie die mensen zelf hebben zijn verschillende termen in de literatuur te vinden. Zo wordt het zelfregie, zelfmanagement of het empoweren van mensen genoemd. Volgens Vilans is zelfmanagement het vermogen en de vaardigheid van een persoon om ook op oudere leeftijd een zekere mate van balans en welbevinden te ervaren ondanks aan de leeftijd gerelateerde verliezen, met als doel een optimale kwaliteit van bestaan te behouden of te bereiken. (voor meer informatie zie document ‘zelfmanagement’) Vlind (2012, zie onderstaande samenvatting) beschrijft in haar onderzoek de volgende definitie van empowerment: “een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie” (Van Regenmortel, 2009, p.24). Empowerment richt zich niet op de hulpeloosheid van personen, maar juist op hun kracht (Linders,2010). Volgens de website Zelfregie.info bestaat zelfregie uit 6 uitgangspunten namelijk: Ieder mens heeft kwaliteiten en mogelijkheden Ieder mens bezit mogelijkheden voor zelfsturing Ervaring = kennis, de cliënt is ervaringsdeskundige van zijn/haar eigen leven Eigen netwerken versterken de eigen kracht In contact met eigen drive en kwetsbaarheid Gericht op betekenisvol leven Wanneer men zoekt naar onderzoeken en literatuur over de inhoud die mensen aan deze zelfregie willen geven, blijkt dat deze informatie zeer schaars is. Er is wel veel onderzoek en informatie voor handen over het ondersteunen van ouderen bij het behouden van zelfregie. Op dit moment is er wel een onderzoek gaande, dat heet ‘Ideeën van ouderen over eigen regie’, welke wordt uitgevoerd door Ouderennet VUmc en partners. Er zijn nog geen resultaten van dit onderzoek bekend. Het onderzoek loopt tot het einde van 2013, wellicht is er dan meer bekend. Daarnaast is er onderstaande masterthesis over de eigen regievoering van kwetsbaren in de zelfredzame samenleving. Zelfregie in de Praktijk: Een kwalitatief onderzoek naar eigen regievoering van kwetsbaren in de zelfredzame samenleving
Masterthesis (sociologie) in opdracht van MOVISIE over de manier waarop zelfregie in de praktijk wordt gebracht door welzijnsprofessionals en hun cliënten én in hoeverre de zelfregie wordt beperkt door de plicht tot een zelfredzaam leven. Datum: augustus 2012 Resultaten: Gebleken is dat zowel cliënten als hulpverleners zelfregie als essentieel beschouwen voor het succes van het hulpverleningstraject en voor het welzijn en optimaal functioneren van de cliënt. Eén van de belangrijkste gevolgen van de toenemende nadruk op zelfredzaamheid is dat kwetsbare burgers steeds meer een beroep moeten doen op hun sociale omgeving wanneer zij hulp nodig hebben. Met name laagopgeleide cliënten, waarvan wordt aangegeven dat zij de grootste groep onder de 4
kwetsbare burgers vormen, blijken echter vaak een zeer beperkte toegang tot hulp uit het eigen netwerk te hebben: enerzijds vanwege een beperkt aantal sociale contacten en anderzijds vanwege de drempel om hulp te vragen en te krijgen. Dit maakt dat professionele hulpverlening over het algemeen bepalend is voor de grip en regie die kwetsbare burgers op hun leven hebben. Aangezien zelfregie welzijnsverhogend is, en daardoor in veel gevallen uiteindelijk ook zelfredzaamheid bevordert, is het dan ook van belang dat het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid niet als legitimering van bezuinigingen wordt beschouwd maar juist als investering die de komende jaren noodzakelijk is in professionele hulpverlening.
5
(Op welke manier) willen ouderen langer zelfstandig wonen? Hieronder staan de onderzoeken die ingaan op de vraag of en op welke manier ouderen langer zelfstandig willen wonen. Op het gebied van woonwensen van ouderen is een groot aantal recente onderzoeken te vinden.
Goed wonen in de toekomst; woonwensen en –behoeften van ouderen in relatie tot voorzieningen- en zorgcapaciteiten
Onderzoek in opdracht van de provincie Friesland uitgevoerd door Partoer CMO Fryslân om inzicht te krijgen in het aanbod en de spreiding van zorgaanbod, voorzieningen en woonvormen voor ouderen. Zodat de burgers in Friesland kunnen kiezen uit verschillende woonvormen waar zorg beschikbaar is. Datum: Juni 2010 Resultaten: Ouderen trekken weg uit kleine kernen naar centrumkernen, vooral omdat daar meer voorzieningen aanwezig zijn. De keuze tussen enerzijds zelfstandig wonen, en anderzijds intramuraal wonen is te beperkt voor de toekomst van 2025 en verder. Ouderen die zorg nodig hebben zullen, naarmate men meer zorg nodig heeft, vooral in stedelijke en regionale centra terecht kunnen. Wanneer men veel zorg nodig heeft maar in een dorp woont, zal men de nodige voorzieningen moeten ontberen. Echter wordt dit verlies gecompenseerd door de hoge draagkracht van het huishouden c.q. de buurt of dorp. Het huidige systeem van wonen, voorzieningen en zorg is voor de toekomstige ouderen en in het licht van de maatschappelijke en demografische ontwikkelingen niet houdbaar. De nieuwe generatie ouderen is geboren tussen 1940 en 1955, de zogenaamde protestgeneratie of babyboomers. Zij hebben andere stijlvoorkeuren, waarden en opvattingen dan de huidige generatie ouderen (= stille generatie). Meedoen is een wens van de doelgroep en er is tegelijkertijd een gewenste ontwikkeling om de zorg beschikbaar en betaalbaar te houden. Het kiezen voor het wonen in een kleine kern, een bepaalde woonvorm, het aanbod aan voorzieningen etc. heeft consequenties voor de inrichting van de ruimte, het beleid en ook voor de kwaliteit van leven voor de desbetreffende oudere. Het ouderenperspectief op thuiszorg: wensen en behoeften van ouderen ten aanzien van de thuis(zorg)situatie in Friesland
Proefschrift door H.J. Bijsterveld. De centrale probleemstelling in deze studie is: hoe zou, vanuit het perspectief van ouderen, de thuiszorg er idealiter nu en in de toekomst uit moeten zien? En: welke consequenties moeten overheden, zorgverzekeraars en zorgaanbieders hieraan verbinden ten aanzien van hun (thuiszorg)beleid voor ouderen. Bron kan niet worden toegevoegd proefschrift is alleen in boekvorm (hardcopy) verkrijgbaar. Datum: 2009 Resultaten: Allereerst is er in dit proefschrift in de literatuur gezocht naar de wensen en behoeften van ouderen t.a.v. thuiszorg. Echter bleek deze informatie schaars te zijn. 6
Vervolgens is er een kwalitatief onderzoek beschreven. Deze bestond uit het houden van interviews en groepsgesprekken met 30 vitale ouderen uit kleine dorpen, steden en de stad Leeuwarden in Friesland. Uit dit kwalitatieve onderzoek kan geconcludeerd worden dat het voor ouderen niet gemakkelijk is aan te geven aan welke vormen van hulp en zorg zij behoefte (zullen) hebben bij toenemende hulpbehoevendheid en afhankelijkheid in de thuissituatie. Middels een uitgebreide post enquête is onder 2000 Friese ouderen is uitgezet is inzicht verkregen in de wensen en behoefte t.a.v thuiszorg. Uit de enquête blijkt dat de ervaren gezondheid het sterkst wordt beïnvloed door de aanwezigheid van (een of meer)ziekten, naast het gebruik van medicijnen en het ontvangen van informele of formele hulp en in iets mindere mate door het geslacht en het hebben van een partner. Ouderen houden lang vast aan hun keuze zelfstandig te blijven wonen in de eigen omgeving. Het verzorging of verpleeghuis is nauwelijks/ niet meer een vrijwillige optie. Vele factoren en overwegingen spelen een rol in het blijven vasthouden aan de keuze voor het eigen huis. Het wel of niet hebben van aanpassingen; situationele factoren zoals een groot huis, grote tuin, de afstand tot winkels en/of andere voorzieningen; emotionele factoren zoals een toenemend eenzaamheidsgevoel, verlies van vrienden/bekenden of de angst voor aftakeling; het wel/ niet hebben van een partner, aanwezigheid van chronische ziekte, het wel/ niet ontvangen van hulp enzovoort. Geconcludeerd wordt dat de emotionele, sociale overwegingen het behoud van de zelfstandigheid het sterkst ondermijnen, meer dan de andere factoren zoals de aanwezigheid van ziekte of de noodzaak tot het ontvangen van hulp. Buiten het traditionele pakket van de thuiszorg denken ouderen vooral behoefte te hebben aan alarmering, beveiliging, vervoer en maaltijdservice. Opvallend is de huiverige houding ten opzichte van speciale woonvormen voor ouderen. Dit terwijl zij eerder aangeven op zoek te zijn naar een verzorgingshuis-plus-model als basisvoorziening tussen ‘thuis’ en institutionalisering. Ouderen lijken behalve bang voor het gebrek aan privacy, beperkte woonruimte, het leven tussen enkel 3/ 4ouderen daarbij ook bevreesd voor de financiële consequenties. Zij verwachten van de huiszorgorganisaties een flexibele, intermitterende 24-uurs inzet. Daarvoor is volgens het merendeel van de ouderen meer geld en menskracht nodig. Visie op het wonen van ouderen
Een visiedocument dat de aspecten van het wonen beschrijft die belangrijk zijn voor het langer zelfstandig en plezierig wonen van senioren en andere burgers met een beperking. Geschreven door Gelders Steunpunt Wonen voor Ouderen. Datum: september 2006 Resultaten: Het visiedocument beschrijft de aspecten van het wonen die belangrijk zijn voor het langer zelfstandig en plezierig wonen van senioren en andere burgers met een beperking. Daarnaast worden er in dit document adviezen gegeven t.a.v. nieuwbouw, bestaande bouw en woonomgeving. Bij al die adviezen is het van belang om oog te blijven houden 7
op de financieel minder draagkrachtige en kwetsbare ouderen en voor de groeiende en specifieke vraag van allochtone ouderen. Kansen liggen in de nieuwbouw en in het vraaggestuurd investeren in de bestaande voorraad en in de leefomgeving. Proactief ouderenbeleid en het bieden van een divers aanbod voor ouderen betekent investeren in: luisteren en in gesprek gaan met senioren (middels consumentenpanels). Zij weten wat ze willen. En het bieden van keuzevrijheid en meer zeggenschap. Bewoners die zeggenschap hebben gekregen over de inrichting van hun woning zijn zij betrokken bij hun woonomgeving en dragen bij aan de leefbaarheid van de buurt. Onderzoeksrapport: vraagpartonen van ouderen bewoners uit de wijk Veldhuizen te Ede
Een kwalitatief onderzoek naar de wensen en behoeften van 65-plussers in een wijk in Ede t.a.v wonen, zorg en welzijn. Dit onderzoek is gevoerd door studenten HBO verpleegkunde in opdracht van Vilente (zorgaanbieder). Datum: januari 2010 Resultaten: Het gevoel van veiligheid is erg belangrijk voor de respondenten. Zij voelen zich in eerste instantie niet onveilig in hun wijk, maar geven bij naderinzien aan dat zij ‘s avonds na negen uur de deur op slot doen. Daarnaast raden zij het af om ’s avonds de straat op te gaan, de wijk heeft namelijk last van hangjongeren. De bewoners kunnen geen concreet punt benoemen waarop zij niet meer zelfstandig in de flat kunnen wonen. Wat volgens hen wel een indicatie zou kunnen zijn, is wanneer zij vereenzamen. Zij hechten dan ook veel waarde aan sociale contacten. Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen.
Een onderzoek naar de omslagpunten van ouderen m.b.t. het zelfstandig wonen en het wonen in een zorginstelling binnen de gemeente Ede, Renkum en Wageningen. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de zorg/diensten die ouderen nodig hebben om zelfstandig te blijven wonen. Uitgevoerd door vier studenten in opdracht van zorgaanbieder Vilente. Datum: juni 2010 Resultaten: Uit het onderzoek zijn de volgende factoren naar voren gekomen die het besluit om naar een zorgcentrum te gaan beïnvloeden: De lichamelijk en/of geestelijke gesteldheid, de aanwezigheid van informele en formele zorg/diensten, de bereikbaarheid in de woning en woonomgeving, de aanwezigheid van sociale contacten, het gevoel van veiligheid, de beeldvorming van een zorgcentrum en de eigen persoonlijkheid. Ouderen van nu en van de toekomst. Hun financiële spankracht, zorgbehoefte en woonwensen
Achtergrondstudie bij het advies ‘Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten’. Advies over ouderenbeleid en wonen’ van de VROM-raad. Door het SCP. De centrale vraag van dit onderzoek is om de financiële spankracht van ouderen in beeld brengen en hoe deze van invloed is op keuzes met betrekking tot wonen en zorg en op woonvoorkeuren als zodanig. Datum: maart 2005 Resultaten: Verreweg de meeste ouderen (86%) willen absoluut niet verhuizen; slechts 5% wil het beslist of vindt het noodzakelijk. Hoe ouder men is, des te meer gaat men er 8
tegenop zien. Belangrijke motieven om te verhuizen zijn de gezondheid in combinatie met een minder toegankelijke of geschikte woning (met het oog op mogelijke zorgvoorziening) en daarnaast grote onvrede met de sociale kwaliteiten van de buurt. Dat laatste zet meer aan tot verhuizen dan lichamelijke beperkingen en een ongeschikt huis doen; het komt ongeveer half zo vaak voor in dusdanige ernst dat dit het belangrijkste verhuismotief is. Indirect speelt inkomen hier een rol. Het gaat immers vooral om ouderen in goedkope huurwijken. Beter opgeleide ouderen hebben niet alleen een voorkeur voor gewone nultredenwoningen; de kans dat ze daar wonen is (bij gelijke andere kenmerken) ook groter. Dat geldt nog sterker voor ingrijpend aangepaste woningen. Het lijkt erop dat zij beter dan minder opgeleiden de weg naar de WVG weten te vinden, of op andere manieren aanpassingen weten te organiseren. Toekomst vast en zorgzeker wonen
Tussenrapportage van TNO van het project ‘toekomst vast en zorgzeker wonen’ naar door ontwikkelen van een instrument dat oudere burgers helpt om inzicht te krijgen in de wijze waarop hun woning en woonomgeving aansluiten bij de veranderende wensen. Hiermee kan vraag en aanbod naar woon- zorg- en welzijnsvoorzieningen dichter bij elkaar worden gebracht. Datum: december 2011 Resultaten: Er zijn externe factoren in kaart gebracht die van invloed zijn op de activiteiten en participatie van oudere bewoners. Tevens is er gekeken naar de mogelijkheid om ouderen te clusteren in profielen en naar een voorspellingsfactor voor het verloop van beperkingen. Het resultaat is drie vragenlijsten, die samen een integraal instrument kunnen vormen om ouderen en gemeenten inzicht te verschaffen in de wensen, behoeften en mogelijkheden op het vlak van wonen, zorg en welzijn in een bepaalde wijk. Oud worden in eigen wijk; een onderzoek naar externe factoren in Kralingen-Crooswijk
Onderzoek naar externe factoren die volgens de doelgroep van invloed zijn op het langer zelfstandig wonen van ouderen en chronisch zieken in de wijk. Het onderzoek is uitgevoerd door TNO in opdracht van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport en is een onderdeel van het grote project toekomst vast en zorgzeker wonen. Datum: december 2011 Resultaten: De factoren die de respondenten benoemden die volgens hen van invloed zijn op het langer zelfstandig wonen: De toegankelijkheid van de woning; de respondenten zijn zich bewust van het belang van een toegankelijke woning, maar lang niet altijd bekend met de mogelijk oplossingen en ‘de potentie’ van de huidige woning. Aspecten met betrekking tot de wijk; Op het moment dat bepaalde voorzieningen in de wijk niet aansluiten bij hun wensen en behoeften worden zij erg afhankelijk van andere mensen. De aanwezigheid van toegankelijk openbaar vervoer, veilige stoepen en oversteekplaatsen, een goed bereikbare huisarts, fysiotherapeut en apotheek en winkels op loopafstand maakt dat ouderen de deur uit kunnen. Het maakt dat zij deel kunnen nemen aan het leven in de wijk. Dit wordt door de respondenten als erg waardevol ervaren. 9
Veiligheid; zowel in de woning als op straat heeft men behoefte aan het gevoel van veiligheid. Het kan hier gaan om zichtbare beveiliging in de vorm van een camera bij de voordeur of een agent op straat. Maar ook om het gevoel te hebben dat je gezien wordt en dat buren opmerken als er iets met je aan de hand is. Mobiliteit; Het behouden van een bepaalde mate van mobiliteit biedt mensen zelfstandigheid en de mogelijkheid om er zelf op uit te gaan. Belangrijk hiervoor is toegankelijk openbaar vervoer, zonder hoge opstappen om bijvoorbeeld de tram in te komen. Het belang van een sociaal netwerk; Niet alleen voor de gezelligheid, maar ook om elkaar te helpen wanneer het even wat minder gaat. Senioren op de woningmarkt; nieuwe generaties, andere eisen en wensen
Literaire studie naar de veranderende wensen, voorkeuren en gedrag van 55-plussers m.b.t. wonen. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer. Datum: maart 2010 Resultaten: De meeste trends die leiden tot een veranderende populatie ouderen richten zich op één uitkomst, namelijk: een sterkere wens om niet te verhuizen en langer zelfstandig te wonen. Hierdoor zal er meer behoefte aan nultredenwoningen komen. De wens om langer zelfstandig te wonen zal met name bij de hoogopgeleiden leiden tot het behouden van hun (grote) eengezinswoning, wat kan leiden tot een verstopping op de woningmarkt en in het bijzonder in het eengezinssegment. Daarnaast zal de behoefte naar de klassieke ouderenwoning als zijnde een tweekamerwoning verdwijnen.
Wat beweegt ouderen op de woningmarkt? Kwalitatief onderzoek naar woonwensen van ouderen in Gelderland
Een onderzoek in opdracht van de provincie Gelderland naar de woonwensen en woonbeleving van ouderen. Het onderzoek had tevens tot doel om groepen ouderen bewust te laten worden en te activeren zodat zij kunnen werken aan het realiseren van woonwensen van verschillende groepen senioren. Datum: mei 2010 Resultaten: De (Gelderse) oudere wil een woning (appartement of grondgebonden) met ruimte en vrijheid (80-120 m2, drie kamers of meer en voldoende buitenruimte, een ruim balkon of een onderhoudsvriendelijke tuin). Ouderen hebben een flink wensenlijstje. Ze zitten vaak op de top van hun wooncarrière en denken dat ze zullen inleveren als ze verhuizen. Daarnaast willen de meeste ouderen nog maar één keer verhuizen. Gezien de grote diversiteit aan ouderen is er in dit onderzoek voor gekozen om een onderscheid te maken tussen; medioren (ouderen van 50-75) en senioren (75-plus), stad en platteland, koop en huur. Zo geven medioren meer blijk van inzicht in de financiële kant van de woningmarkt dan de senioren, dit leidt tot een realistischere woonwens bij de medioren. Tevens blijkt bijvoorbeeld dat ouderen in dorpen zich veiliger voelen dan ouderen in steden.
10
Woningbehoefte van senioren in Rotterdam
Door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) in opdracht van Com.Wonen en Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam. Een analyse waarin de huidige en toekomstige woningbehoefte van ouderen in Rotterdamse deelgemeenten wordt geschetst. Datum: september 2007 Resultaten: Huidige situatie (anno 2007): de verhuisgenegenheid neemt met het stijgen van de leeftijd af. Tweederde van de ouderen tussen de 55 en 65 jaar wil verhuizen naar een reguliere woning en een kwart zoekt een senioren woning; aan meer specifieke ouderenhuisvesting is in deze leeftijdsklasse geen sprake. Vanaf 65 jaar stijgt de wens naar specifieke ouderenwoningen. Vanaf 75 jaar wenst ongeveer een derde ouderenhuisvesting met enige vorm van dienstverlening. De vraag naar ouderen huisvesting gaat gepaard met een voorkeur voor een huismeester (81%), een recreatiezaal (74%) en alarmering (67%). Toekomst anno 2025: deze voorspellingen zijn gebaseerd op de bevolkingsprognose van 2025. Toename van de woningaanvraag betreft de leefdtijdsklasse tot 75 jaar, daarboven is sprake van een afname van de woningvraag. Hierdoor neemt vooral de vraag naar niet-specifieke ouderenwoningen en seniorenwoningen toe. Woonwensen senioren en aanbod van complexen
Onderzoek gedaan naar de woonwensen van senioren en het aanbod van complexen in Dordrecht en Zwijndrecht nu en in de toekomst. Uitgevoerd door Onderzoekcentrum Drechtsteden in opdracht van drie woningcorporaties (Woonbron, Progrez en Interstede). Datum: juni 2008 Resultaten: Op grond van het marktaandeel voor gelabelde huurwoningen van corporaties zouden alle 3.781 gelabelde woningen goed verhuurbaar zijn. Er is jaarlijks meer vraag dan aanbod te verwachten. Desalniettemin zijn diverse gelabelde complexen minder goed verhuurbaar. Senioren vinden de kwaliteit van de woning (klein, weinig geschikt) of woonomgeving (ligging) relatief weinig aantrekkelijk. Voor senioren in de toekomst worden de keuzemogelijkheden groter en de behoefte diverser. De seniorenmarkt wordt kritischer. Het marktaandeel voor gelabelde huurwoningen van corporaties neemt af. Het is daarom belangrijk oog te houden voor de kwaliteit en marktgerichtheid van de gelabelde complexen. Toch is er ruimte voor uitbreiding van het aantal gelabelde huurwoningen van corporaties omdat het aantal huishoudens met senioren in de toekomst flink toeneemt. Het programma van 500 nieuwe te labelen nultredenwoningen voor senioren in de huursector tussen nu en 2030 is naar verwachting aan de lage kant. Ouderen en wonen, voor ieder wat wils; Een onderzoek naar de woonwensen van ouderen en gebiedsgericht werken in de gemeente Apeldoorn
Masterthesis van een studente van de universiteit Utrecht in opdracht van de gemeente Apeldoorn. Over de mate waarin in gebiedsgericht werken in de gemeente Apeldoorn aandacht wordt gegeven aan de woonwensen van ouderen. Datum: juli 2012 Resultaten: Gebiedsgericht werken in de gemeente Apeldoorn en wensen van ouderen met betrekking tot hun woonomgeving komen tot uiting in het concept woonservicegebied. Respondenten zijn tevreden over dit concept, maar het verhuizen van 11
ouderen naar een aangepaste woning blijft achter. Een lage verhuisgeneigdheid hoeft niet perse een probleem te zijn. In de interviews komt het over alsof mensen zouden moeten verhuizen naarmate ze ouder worden en dit beeld klopt niet met de realiteit waarin men langer in de huidige woning wil blijven wonen. Waar het uiteindelijk om gaat is dat ouderen tevreden zijn met waar ze wonen. Het gaat om een positieve ‘sense of place’.In de interviews zijn vanuit de respondenten verschillende invullingen naar voren gekomen van de ideale woonomgeving voor ouderen. Deze verschillende invullingen weerspiegelen ook de diversiteit van wensen van ouderen. Het is lastig om een algemeen beeld te vormen van de wensen van ouderen op het gebied van hun woonomgeving. Een onderzoek naar de woningmarkt voor 55-plussers
Afstudeeronderzoek door twee studenten Architecture, Building and Planning aan de technische Universiteit Eindhoven. Met als hoofdvraag: Welke rol kunnen de diverse vastgoedontwikkelaars spelen om bij te dragen aan het realiseren van geschikte woningen voor 55-plussers? Methode: literatuurstudie Resultaten: De toekomstige ouderen zijn steeds kritischer en zij zullen alleen worden verleid door een kwalitatief aanbod dat aansluit op hun wensen en behoeften. Dé oudere bestaat echter niet; het betreft een heterogene doelgroep met een gedifferentieerde woonvraag. Ouderen verschillen niet alleen op het gebied van inkomen, opleiding en vitaliteit, maar ook op het gebied van normen en waarden die men aanhangt. Dit heeft als gevolg dat in toenemende mate afhankelijke, hulpbehoevende en mondige, zelfredzame ouderen alsmede traditionele en nieuwe vormen van gedrag naast elkaar bestaan. De heterogeniteit onder ouderen vraagt om een segmentatie van de doelgroep. Doelgroepsegmentatie maakt het mogelijk meer inzicht te krijgen in de specifieke woonvoorkeuren van verschillende groepen ouderen. Door te segmenteren op basis van traditionele kenmerken en leefstijlen zijn er vier doelgroepen ouderen te onderscheiden met verschillende kenmerken en woonvoorkeuren, namelijk de Terugtreders, de Verankerden, de Stille Luxe en de Dynamische Individualisten. In het onderzoek staan de karakteristieken van deze doelgroepen uitgebreid beschreven. Op basis van de karakteristieken en woonvoorkeuren van de vier doelgroepen ouderen zijn vier woonconcepten gevormd (deze staan beschreven in het onderzoeksrapport). Behoefteonderzoek Brusselse zorg
Behoefteonderzoek naar de ervaringen, voorstellen en dromen over wonen en zorg. Uitgevoerd door het kenniscentrum woonzorg Brussel. Datum: december 2012 Resultaten: Allereerst is de huidige woonsituatie en woonomgeving geanalyseerd. Die wordt weergeven in een SWOT- tabel (zie tabel 1). Op dezelfde manier worden de resultaten van het behoefte-onderzoek t.a.v. de huidige woning, het wonen met zorg, zorg- en dienstverlening, mantelzorg en steun in SWOT-tabellen vertaald.
12
Tabel 1 SWOT huidige woonsituatie en woonomgeving
Sterktes - Ouderen zien en ervaren voordelen van de stad - Woningen beschikken over basiscomfort: badkamer, keuken, verwarming… - De nabijheid van winkels en voorzieningen, openbaar vervoer… - Aanwezigheid van tuin/terras of nabijheid van groen/park - Het goed nabuurschap en contacten met buren - Het sterk uitgebouwde (Vlaams) verenigingsleven en cultuuraanbod - Samenwonen van mensen van de eigen gemeenschap in de buurt Opportuniteiten - Besef dat appartement niet meer is aangepast aan woonbehoefte van ouderen - Besef dat ‘rust roest’ - Meer begrip en aandacht voor het Nederlands in Brussel - Enkele ouderen nemen voorzorgsmaatregelen (woningaanpassing, verhuis)
Zwaktes - Wonen en leven in Brussel is (te) duur - Slechte woonkwaliteit voor kansarme ouderen - Veel woningen zijn niet aangepast: trappen, te hoog bad, geen lift… - Parkeermoeilijkheden - Onveiligheid en onveiligheidsgevoel - Verloedering, vervuiling - Tekort aan aangepaste en betaalbare woningen voor ouderen en personen met een handicap
Bedreigingen - Slechte woonkwaliteit verhoogt risico’s op slechte verzorging en hygiëne, vallen en kwetsuren en sociaal isolement - Buurten in verandering leiden tot verlies aan houvast en contacten - Toenemende verfransing, internationalisering - Sociaal isolement - Gebrek aan anticiperend gedrag - Weerstand tot verandering, weinig verhuis bereidheid - Onderbezette grote huizen
13
Behoefte aan thuistechnologie Er blijkt weinig (vindbaar) onderzoek naar de behoefte aan thuistechnologie gedaan te zijn. Echter is er één zeer belangrijk onderzoek, deze is hieronder beschreven. Verkennend onderzoek bekendheid en behoefte thuistechnologie in Zwolle en Kampen
Verkennend onderzoek onder oudere senioren (70-plus) in de plaatsen Zwolle, Kampen en IJsselmuiden geeft zicht op de bekendheid, gebruiksbehoefte en voordelen van thuistechnologie onder deze doelgroep en de mogelijkheden dit verder uit te bouwen. Uitgevoerd door Atrivé in opdracht van de gemeente Zwolle. Datum: april 2012 Resultaten: bekendheid: Een derde van de 70-plussers heeft wel eens van thuistechnologie of domotica gehoord. Hoewel het begrip thuistechnologie niet bij alle 70plussers bekend is, maken zij in de praktijk vaak wel gebruik van afzonderlijke technische toepassingen. Hierbij gaat het met name om automatische verlichting bij voor- of achterdeur, een programmeerbare thermostaat, een videofoon of personenalarmering met opvolging door de thuiszorg. Behoefte: Er is vooral behoefte aan technologie op het gebied van veiligheid, comfort en energiebesparing. Dit zijn tevens de drie gebieden die ook hoog scoren als het gaat om de technologie die 70-plussers reeds in hun bezit hebben. De inzet van thuistechnologie als middel voor sociaal contact en zorg op afstand is mogelijk wat meer onbekend bij senioren. Persoonlijke kenmerken zijn van invloed op het bezit en de behoefte aan thuistechnologie. Zo is er bijvoorbeeld bij senioren met een lichamelijke beperking (zelf of hun partner) sprake van een grotere behoefte. Langer thuis wonen: Ruim 80% van de 70-plussers wil in de huidige woning blijven wonen. De meerderheid van hen is van mening dat thuistechnologie (mogelijk) helpt om er te blijven wonen.
14