ZBO Begroting 2004 De Nederlandsche Bank N.V.
Datum: 1 december 2003
1
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING .................................................................................................................................................. 3
2.
EXPORT EN IMPORTGARANTIES, € 2,80M ........................................................................................ 4 2.1 TAAK EN OMGEVINGSFACTOREN ................................................................................................................ 4 2.2 KOSTENOPBOUW ........................................................................................................................................ 4 2.3 ACTIVITEITEN 2004 .................................................................................................................................... 5
3.
TOEZICHT .................................................................................................................................................. 7 3.1 TAAK EN OMGEVINGSFACTOREN ................................................................................................................ 7 3.2 KOSTENOPBOUW ........................................................................................................................................ 8 3.3 WET TOEZICHT KREDIETWEZEN (WTK), € 45,13M .................................................................................... 10 3.3.1 Toetreding, € 1,44m ........................................................................................................................ 10 3.3.2 Verzamelen, verwerken en opslaan gegevens (statistieken), € 4,00m ............................................. 10 3.3.3 Uitvoeren regulier toezicht, € 7,98m............................................................................................... 10 3.3.4 Onderzoeken, € 5,97m..................................................................................................................... 11 3.3.5 Handhaving, € 1,06m ...................................................................................................................... 11 3.3.6 Beëindiging, € 0,12m....................................................................................................................... 11 3.4 OVERIGE WETTEN ..................................................................................................................................... 11 3.4.1 Wet geldtransactiekantoren (Wgt), € 0,76m.................................................................................... 11 3.4.2 Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb), € 0,39m........................................................................ 12 3.4.3 Wet toezicht effecteninstellingen (Wte), € 2,49m............................................................................. 12 3.4.4 Wet toezicht trustkantoren (Wtt), € 1,03m....................................................................................... 13 3.4.5 MOT/Wid/Sanctiewet, € 6,89m........................................................................................................ 13 3.4.6 Integriteittoezicht ............................................................................................................................ 14 3.5 TOEZICHTBREDE ACTIVITEITEN ................................................................................................................ 14 3.5.1 Kennisopbouw, € 0,7m .................................................................................................................... 14 3.5.2 Extern beleid en internationaal overleg, € 2,45m ........................................................................... 15 3.5.3 Intern beleid, toezichtontwikkeling en regelgeving, € 4,73m .......................................................... 16 3.5.4 Heldere communicatie, € 0,83m...................................................................................................... 16 3.6 ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN VOOR TOEZICHT, €19,16M .................................................................. 17
4.
HEFFINGSSYSTEMATIEK TOEZICHT .............................................................................................. 19 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
UITGANGSPUNTEN .................................................................................................................................... 19 HEFFINGSYSTEMATIEK ............................................................................................................................. 19 BOETES EN DWANGSOMMEN ..................................................................................................................... 21 WIJZE VAN HEFFEN EN VERREKENEN ........................................................................................................ 21 VERVOLGSTAPPEN IN 2004....................................................................................................................... 21
BIJLAGE 1 .......................................................................................................................................................... 22 1
ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN, € 107,2M ............................................................................... 22 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
KOSTENOPBOUW ...................................................................................................................................... 22 BESTURING, € 22,6M................................................................................................................................. 23 ICT, € 37,4M............................................................................................................................................. 24 HRM, € 11,5M .......................................................................................................................................... 24 INTERNE COMMUNICATIE, € 12,6M ........................................................................................................... 24 FACILITAIRE DIENSTEN, € 10,2M ............................................................................................................... 25 BEVEILIGING EN TRANSPORT, € 10,8M ...................................................................................................... 25 JURIDISCHE ONDERSTEUNING, €2,1M ........................................................................................................ 25
2
1.
Inleiding
Voor u ligt de begroting van de ZBO onderdelen van De Nederlandsche Bank N.V. voor 2004, te weten de onderdelen Export en import garanties en Toezicht. Deze vormen een integraal onderdeel van de bankbrede begroting voor 2004. Ten tijde van het opstellen van de begroting waren de resultaten van het fusietraject met de Pensioenen Verzekeringskamer (PVK), en de daaraan gekoppelde reorganisatie die de efficiency van de gefuseerde organisatie moet vergroten, nog niet bekend. Zo wordt momenteel gekeken naar de effecten van onder meer het sociaal plan en een wellicht op te nemen voorziening in de jaarrekening (2003). De begroting is derhalve gebaseerd op de oude organisatie-inrichting. Zodra de effecten van de reorganisatie bekend zijn, zullen zij in de begroting worden verwerkt.
De gehanteerde begrotingssystematiek en de daarmee gepaard gaande kostentoerekeningssystematiek is nieuw voor DNB. Bij de opstelling van de begroting is de aandacht met name gericht op de juistheid van de totale kosten per wet (Toezicht) en afdeling (Export- en importgaranties). De onderverdeling van de kosten naar de activiteiten zal in de toekomst verder worden aangescherpt. De concept Toezichtbegroting is met de vertegenwoordigers van de onder toezichtstaande instellingen besproken. Zij zijn positief over de transparantie en de eerste opzet om inzicht te geven in de toezichtdoelstellingen, effecten en de kosten. Het document is verder als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 behandelt de begroting voor de afdeling Export- en importgaranties. In hoofdstuk 3 wordt de Toezichtbegroting besproken. Per hoofdstuk worden achtereenvolgens verantwoordelijkheden en omgevingsfactoren en de opbouw van de diverse activiteiten toegelicht. Hoofdstuk 4 bespreekt de huidige status en de bedragen van de heffingssystematiek. In de bijlage vindt u een toelichting op de bankbrede ondersteunende activiteiten, en de toerekening ervan aan de hoofdtaken.
3
2.
Export en importgaranties, € 2,80m
2.1
Taak en omgevingsfactoren
De eerste ZBO taak van de Bank is het leveren van een bijdrage aan het Nederlandse beleid op het gebied van de exportkrediet- en investeringsverzekeringsfaciliteiten van de Staat op verzoek van het ministerie van Financiën. Het oogmerk van Financiën is bij te dragen aan een goed functionerende en complete markt voor de verzekering van risico’s verbonden aan export naar en investeringen in het buitenland, met als uitgangspunt dat deze risico’s zoveel mogelijk door de private markt worden gedragen en concurrentieverstoring tussen landen wordt geminimaliseerd. Op grond van de Regeling Export- en importgaranties 1992 en de Wet Herverzekering Investeringen adviseert de Bank met betrekking tot het beheer van de faciliteiten, draagt zij bij aan de uitvoering daarvan en rapporteert zij over haar werkzaamheden aan de Minister van Financiën. Krachtens de Regeling instelling overlegorgaan op het gebied van export- import- en investeringsgaranties, levert de Bank de voorzitter en voert zij het secretariaat van de Rijkscommissie voor Export- import- en investeringsgaranties. Deze commissie voert overleg over (inter)nationale ontwikkelingen en vraagstukken op deze werkterreinen alsmede over knelpunten en oplossingen daarvoor. De Rijkscommissie kan voor studie van bepaalde onderwerpen subcommissies instellen. De Rijkscommissie brengt verslag uit over haar werkzaamheden aan de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken. De doelstellingen van de Bank (afdeling Export- en importgaranties, Exim) op het terrein van de exportkredietverzekering en investeringsverzekering voor rekening van de Staat zijn afgeleid van de doelstellingen van Financiën (BFB, afdeling EKI) op dit terrein welke voor 2004 luiden: 1) een doelmatige inzet van herverzekeringsfaciliteiten voor aanvaardbare risico’s verbonden aan export naar en investeringen in het buitenland op basis van een gelijke behandeling van aanvragen, waarbij uitgangspunt is dat de faciliteiten van de Staat aanvullend zijn aan de markt 2) het kostendekkend uitvoeren van het pakket van herverzekeringsfaciliteiten 3) het minimaliseren van de concurrentieverstoringen tussen landen met als inzet het minimaliseren van de overheidssteun. 2.2
Kostenopbouw
Om deze doelstellingen te bereiken worden de kosten van Exim voor 2004 begroot op € 2,8m. De opbouw is weergegeven in onderstaande tabel. Voor Extern beleid (voorzitterschap/ participatie nationaal en internationaal overleg, voorbereiding en verslaglegging) is € 0,63m begroot, voor Intern beleid (overige beleidsadvisering aan Financiën) € 0,39m en voor Uitvoering Exim (behandelen acceptaties en schadegevallen) € 0,53m.
4
Ter toelichting van de ICT -kosten ad € 0,34m dient te worden opgemerkt dat het Ministerie van Financiën een bedrag ad ca € 0,15m zal betalen voor de ontwikkeling en implementatie van increment 2 van het informatiesysteem MIS EKV. Tabel 2.1: Sa m e nva tting koste n, EUR m iljoe n Expor t e n im por t gar antie s
Prim a ire a ctivite ite n Kennisopbouw Extern beleid Intern beleid Uitvoering monetair Uitvoering statistieken Uitvoering Exim Uitvoering TA Communicatie
0,00 0,63 0,39 0,00 0,00 0,53 0,00 0,01
Orga nisa tie Besturing ICT HRM Comm / informatie Fac diensten BVTR JZ
0,32 0,34 0,18 0,18 0,13 0,06 0,03
totaal
2,80
*Sir is exclusief rapportages voor Toezicht
2.3
Activiteiten 2004
Voor 2004 ziet Exim als belangrijkste doelstelling de succesvolle reorganisatie van het Nederlandse exportkredietverzekeringscircuit. Deze moet leiden tot een betere rolverdeling tussen de betrokken partijen en een meer efficiënte organisatie opleveren. In dit kader richt Exim zich op de advisering ter zake van de professionalisering van het management van de risico’s van de Staat en de ontwikkeling van een riskmanagement framework, waarmee meer zicht op deze risico’s voor de Staat op portefeuilleniveau wordt verkregen. De reguliere advisering ter zake van het landenbeleid ter beheersing van het politieke risico alsmede haar deelname aan de Commissie Advisering Landenbeleid moeten ook in het kader van activiteiten op het gebied van risicobeheer worden gezien. Daarnaast zal Exim participeren in internationaal overleg op terreinen waarop Exim vanuit haar expertise daadwerkelijk kan bijdragen (OESO Country Risk Experts, Premiegroep, Participants, Club van Parijs). Samen met Financiën, Gerling NCM en automatisering DNB zal Exim increment 2 van
5
MIS EKV ontwikkelen en implementeren (Exim projectleider). Dit systeem levert managementinformatie mede voor de bedrijfseconomische resultaatbepaling en het riskmanagement van de faciliteiten. De Rijkscommissie zal in december het jaarprogramma vaststellen dat in 2004 wordt uitgevoerd. De Rijkscommissie zal in voor- en najaar vergaderen, en indien tot oprichting van subcommissies wordt besloten zullen ook deze bijeenkomen. DNB zal haar voorzitters- en secretariaatsrol ter zake vervullen. In het kader van de doelmatige inzet van de herverzekeringsfaciliteiten zal Exim haar werkzaamheden ter zake van acceptatie van individuele verzekeringen en afhandelen van schadegevallen adequaat blijven verrichten met in acht name van afspraken ter zake van doorlooptijden. Exim zal de doorlooptijdenrapportage voor het gehele circuit verzorgen. De doorlooptijden worden jaarlijks aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Daarnaast zal Exim adviseren ter zake van productvernieuwing en implementatie van nieuwe producten voor 2004 staat modernisering van de koersrisicoverzekering en invoering van een investeringsverzekering op het programma. Ten behoeve van de kostendekkende uitvoering van het pakket van herverzekeringsfaciliteiten zal Exim naast de eerdergenoemde advisering ter zake van risicobeheer op nationaal niveau actief deelnemen aan de Werkgroep Bedrijfseconomische Resultaatbepaling alsmede aan de Begeleidingscommissie Evaluatie Recuperatiebeleid, waarvan over de uitkomsten aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd. Om de minimalisering van de concurrentieverstoring tussen landen te kunnen bereiken participeert Exim actief in de Werkgroep Benchmarking, waarin de Nederlandse herverzekeringsfaciliteiten met overheidsgesteunde exportkredietverzekeraars in andere landen wordt vergeleken.
6
3.
Toezicht, €56,69m
3.1
Taak en omgevingsfactoren
De tweede ZBO taak van de Bank is het als prudentieel toezichthouder nastreven van de stabiliteit van het financiële stelsel en van de instellingen die van dat stelsel deel uitmaken. Dit alles ten dienste en in het belang van het publiek dat daarop vertrouwt. DNB wil het vertrouwen van het publiek behouden en waar mogelijk versterken door de soliditeit van de financiële instellingen te bewaken en systeemrisico’s te beheersen; door de integriteit van bestuurders te toetsen en door nietvergunninghouders uit te sluiten. Voor en goede taakuitoefening zijn ook het vertrouwen en respect van de onder toezicht staande instellingen en andere stakeholders noodzakelijk. DNB wil dit vertrouwen en respect borgen door de haar toevertrouwde taken consistent, doortastend en efficiënt uit te voeren, tegen acceptabele totale kosten en minimale rapportagelast. Een ‘level playing field’ voor Nederlandse financiële instellingen is daarbij een essentiële randvoorwaarde. DNB verwacht dat haar toezichttaak in 2004 door een aantal belangrijke trends zal worden beïnvloed. In de eerste plaats is duidelijk dat de complexiteit van de financiële sector continu toeneemt, door onder meer groeiende branchevervaging, internationalisering en de toenemende complexiteit van financiële producten. Dit impliceert dat de Bank continu moet investeren in kennisopbouw, zowel voor de instelling als geheel als voor de individuele toezichthouders. De tweede belangrijke trend betreft de verwachting dat in de komende maanden overeenstemming over de nieuwe Bazelse kapitaalregels wordt verwacht (Bazel II). Zowel de Bank als veel financiële instellingen zijn inmiddels al geruime tijd bezig om zich voor te bereiden op de verwachte nieuwe systematiek. Ervan uitgaande dat binnenkort inderdaad overeenstemming wordt bereikt, zal in 2004 echter nog zeer veel voorbereidend werk moeten worden verzet. De derde trend betreft het groeiende beroep op toezicht vanuit de overheid en de maatschappij. Zo zal de Bank in 2004 een aanvang nemen met het prudentieel toezicht op trustinstellingen. Om deze doelen te bereiken en actief in te spelen op de ontwikkelingen plant DNB activiteiten voor 2004. Hieronder wordt een korte toelichting gegeven op de verschillende activiteiten die DNB per wet uitvoert als uitvoerend toezichthouder. Eerst worden de kosten en de belangrijkste output en activiteiten per wet aangegeven. De uitwerking voor de Wtk is op onderdelen ook voor andere wetten relevant, maar is daar niet herhaald. Alleen voor de activiteiten in het kader van de Wtk worden de activiteiten in separate paragrafen toegelicht. Kennisopbouw, extern en intern beleid en communicatie activiteiten zijn toezichtbreed relevant en worden apart toegelicht.
7
3.2
Kostenopbouw
De begrote kosten voor Toezicht voor 2004 bedragen € 56,7m, een stijging van € 0,7m ten opzichte van de gecalculeerde kosten voor 2003: € 56,0m1. Dit saldo wordt veroorzaakt door een stijging van uitvoerende toezichtactiviteiten: Aanvang Trusttoezicht met eenmalige kosten van ongeveer € 2m en structureel €0,6m per jaar, aanvang toezicht op market makers (ongeveer € 0,5m) en invoering solvabiliteitstoezicht op internationaal opererende beleggingsinstellingen (ongeveer € 0,1m). Hier staat tegenover een verlaging van de kosten van de ondersteunende afdelingen van (bankbreed) ongeveer €10,0m en iets verfijndere toerekeningsmethodiek. Hierdoor dalen de aan Toezicht toegerekende kosten met circa € 2m. Grootste dalingen vinden plaats in de automatisering, HRM, financieel beheer en statistiek, informatie en rapportages. De opbouw van de totale toezichtkosten is weergegeven in onderstaande tabel. De kosten zijn opgebouwd uit 3 niveaus: 1) Uitvoerende activiteiten per wet; 2) Toezichtbrede activiteiten; en 3) Toerekening van organisatiebrede activiteiten. In de volgende paragrafen worden de verschillende toezichtactiviteiten nader toegelicht. In de bijlage worden de ondersteunende activiteiten en de toerekeningsmethode beschreven.
1
Rapport “Herziening Financiering Toezicht op de financiële marktsector”, Ministerie van Financiën, 1 juli 2003.
8
Tabel 3.1: Samenvatting kosten en financiering Toezicht, EUR miljoen WTK WGT WTB WTE Kosten Uitvoerende activiteiten Toetreding* Staten Regulier toezicht Onderzoeken Handhaving Beëindiging
WTT WID/MOT Toezicht Sanctiewet totaal
1,43 3,69 7,91 5,92 1,05 0,12
0,06 0,06 0,17 0,10 0,11 0,00
0,00 0,06 0,18 0,08 0,00 0,00
0,04 0,18 0,82 0,64 0,03 0,00
0,18 0,05 0,10 0,00 0,04 0,01
0,51 0,42 1,46 0,74 0,31 0,01
2,22 4,45 10,64 7,49 1,55 0,15
20,12
0,49
0,32
1,72
0,38
3,45
26,49
Toezichtsbrede activiteiten Kennisopbouw 0,68 Extern beleid 2,31 Intern beleid 4,10 Communicatie 0,76
0,01 0,03 0,04 0,01
0,00 0,01 0,01 0,00
0,01 0,03 0,08 0,01
0,00 0,02 0,07 0,01
0,00 0,05 0,54 0,04
0,70 2,45 4,84 0,84
Totaal
7,85
0,09
0,03
0,12
0,10
0,63
8,83
Ondersteuning Besturing ICT HRM Comm / informatie Fac diensten BVTR
3,47 5,19 2,58 2,34 1,47 0,73
0,06 0,09 0,05 0,05 0,03 0,01
0,05 0,08 0,03 0,03 0,02 0,01
0,21 0,28 0,12 0,14 0,09 0,04
0,05 0,08 0,03 0,04 0,02 0,01
0,43 0,63 0,30 0,30 0,19 0,09
4,26 6,35 3,11 2,90 1,82 0,90
15,78
0,28
0,22
0,88
0,23
1,94
19,34
0,00
0,00
0,00
0,00
0,41
1,62
2,03
Totaal per wet
43,76
0,87
0,57
2,72
1,13
7,64
56,69
Financiering Overheid Repressief Wid, MOT, Sanctie Ingroeimodel** Voorbereidingskosten
5,14 0,00 15,42 0,00
0,10 0,00 0,00 0,00
0,02 0,00 0,00 0,00
0,10 0,00 0,00 0,00
0,10 0,00 0,00 0,41
0,00 6,02 0,00 1,62
5,46 6,02 15,42 2,03
Totaal
20,57
0,10
0,02
0,10
0,51
7,64
28,93
Sector
23,19
0,77
0,55
2,62
0,62
0,00
27,75
Totaal
Totaal Voorbereidingskosten WTT
* Exclusief 2,03 miljoen voorbereidingskosten WTT ** Rekening houdend met 2,62 miljoen Wid/MOT/Sanctiewet voor Wtk instellingen
9
3.3
Wet toezicht kredietwezen (Wtk), € 43,76m
DNB houdt in het kader van de Wtk toezicht op ongeveer 80 kredietinstellingen. Goed uitvoerend toezicht vereist actueel en tijdig inzicht in de risico’s waaraan de onder toezicht staande instellingen bloot staan, effectieve bijsturingmogelijkheden en een solide reputatie. In het kader van deze vereisten voert de Bank een aantal activiteiten uit. De toezichtbrede activiteiten worden in paragraaf 3.5 toegelicht en de bankbrede activiteiten worden besproken in de bijlage. Hieronder volgen de Wtkspecifieke activiteiten. 3.3.1
Toetreding, € 1,43m
Alleen vergunninghoudende kredietinstellingen mogen in Nederland bancaire diensten aanbieden. DNB verleent een vergunning wanneer een instelling aan minimumvoorwaarden voor financiële zekerheid en behoorlijk bestuur heeft voldaan (te bepalen op grond van bestuurderstoetsingen). DNB ziet tevens toe op het blijvend naleven van de vergunningsvoorwaarden. 3.3.2
Verzamelen, verwerken en opslaan gegevens (statistieken), € 4,69m
DNB vraagt de onder toezicht staande instellingen op periodieke basis (maand/kwartaal/jaar) prudentiële rapportages aan te leveren. Zij biedt hiertoe elektronische rapportagefaciliteiten aan. De rapportages betreffen onder meer balansstatistieken, indicatoren voor liquiditeit en solvabiliteit en gegevens over grotere kredieten. De aangeleverde gegevens worden door de Bank gescreend en opgeslagen in het geautomatiseerde verwerkingssysteem Gist. De uitkomsten per instelling worden ter beschikking gesteld van de toezichthouders (o.a. voor het regulier toezicht) en totalen voor de bancaire sector worden gepubliceerd en gebruikt voor macro-prudentiële analyse. Met het oog op veranderingen in (inter)nationale regelgeving (zoals Bazel-II en IAS), en de wens om de kwaliteit van de beschikbare informatie te verbeteren en de rapportagelast te verminderen, worden in 2004 verdere aanpassingen in de rapportagesystemen voorbereid en ten dele gerealiseerd. 3.3.3
Uitvoeren regulier toezicht, € 7,91m
Het doel van 'regulier toezicht' is om op continue basis een beeld te krijgen van de risico's die de instelling loopt en van de wijze waarop die worden beheerst. In dit verband worden onder andere de bedrijfseconomische maandstatistieken en interne cijferrapportages geanalyseerd, notulen van besluitvormende gremia gelezen en op diverse niveaus in de organisatie gesprekken gevoerd, waaronder 'beleidsgesprekken' op bestuursniveau over de strategie van de instelling en het jaarlijkse gesprek met de externe accountant. Bij de uitvoering van het regulier toezicht speelt het gebruik van de risico analyse tool (RAST) een grote rol. Deze tool, die wordt gebruikt voor het vastleggen van het risicoprofiel, biedt een goede basis voor de planning van gesprekken en onderzoeken. De afgelopen jaren is bij de uitvoering van het toezicht uit efficiency overwegingen in toenemende mate meer tijd besteed aan regulier toezicht ten koste van het uitvoeren van onderzoeken.
10
3.3.4
Onderzoeken, € 5,92m
De beheersing van de risico's verbonden aan de activiteiten en processen is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid (van het bestuur) van de instellingen die hiervoor een breed scala van maatregelen hebben geïmplementeerd. De Bank 'steunt' op de goede werking van deze risicobeheersing die met intervallen wordt getoetst op opzet, bestaan en werking. Te denken valt aan de beheersing van de, aan de functionele activiteiten verbonden, krediet, markt- en operationele risico's maar ook aan de goede werking van de corporate governance en de groepsfunctie 'internal audit'. De onderzoeken, die in toenemende mate 'sectorbreed' worden uitgevoerd, leiden tot rapportages aan de voorzitter van de raad van bestuur. De risico analyse tool levert de input voor de prioritisering van de onderzoeken. 3.3.5
Handhaving, € 1,05m
Om de burger te beschermen en zorg te dragen voor het level playing field voor de onder toezicht staande instellingen ziet DNB er op toe dat instellingen die niet over de juiste vergunningen beschikken geen toegang hebben tot de markt. Daartoe spoort zij overtreders op, onder andere door media te screenen en intensief samen te werken met andere toezichthouders, de Fiod en de politie. Bovendien ziet de Bank er op toe dat maatregelen worden getroffen indien geconstateerd is dat vergunninghoudende en/of geregistreerde instellingen zich niet aan de op hen van toepassing zijnde wet- en regelgeving houden. Indien een overtreding wordt vastgesteld wordt opgetreden door bijvoorbeeld een last onder dwangsom op te leggen en/of aangifte te doen. 3.3.6
Beëindiging, € 0,12m
Wanneer een onder toezicht staande instelling in grote financiële problemen komt, of wanneer de activiteiten van een illegale aanbieder van financiële diensten worden beëindigd, draagt DNB in samenwerking met andere betrokken instanties, zorg voor een ordentelijke beëindiging van de bedrijfsvoering.
3.4
Overige wetten
3.4.1
Wet geldtransactiekantoren (Wgt), € 0,87m
Op 1 januari 1995 is de Wet inzake de wisselkantoren (Wwk) ingevoerd. Medio 2002 is deze wet vervangen door de Wgt, waarmee naast de wisselkantoren tevens de money transfer-activiteiten onder het toezicht van DNB zijn gebracht. Momenteel houdt DNB toezicht op circa 30 geldtransactiekantoren. De verwachting is dat eind 2003 er 35 tot 40 geldtransactiekantoren zullen zijn geregistreerd. De doelstelling van de Wgt is de integriteit van het financiële stelsel te beschermen door het witwassen van gelden en het financieren van terroristische misdrijven tegen te gaan. De vaste
11
activiteiten die de Bank daarvoor ontplooit betreffen onder meer registratie, regulier toezicht en onderzoeken. Omdat de Wgt inmiddels enige tijd van kracht is wordt in 2004 een aanzienlijke afname van de registratieaanvraagbehandeling verwacht en een intensivering van de interventies en handhavingactiviteiten, en daarmee samenhangend, een verdieping van de onderzoeken in het regulier toezicht. Bovendien zal in 2004 veel werk verzet moeten worden voor de ontwikkeling van analyses van cumulatieve gegevens uit de Wgt-rapportages. 3.4.2
Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb), € 0,57m
In het kader van de Wtb houdt De Nederlandsche Bank toezicht op 550 beleggingsinstellingen. Per 1 september 2002 is in het kader van de herschikking van de taken tussen de Bank en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) het gedragstoezicht op beleggingsinstellingen overgedragen aan de AFM. Het prudentiële toezicht op beleggingsinstellingen had tot nog toe een vrij marginaal karakter. Per 1 april 2004 zullen de zogenoemde Instellingen voor Collectieve Beleggingen in Effecten (ICBE’s), op grond van Europese richtlijnen, onder specifiek prudentieel toezicht geplaatst worden en verplicht worden Capital Adequacy Directive (CAD)-rapportages aan te leveren. In het Wtb-register zijn thans 30 ICBE´s opgenomen. Met de invoering van een vorm van solvabiliteitstoezicht voor de genoemde categorie zal er intensiever prudentieel toezicht gehouden worden op internationaal opererende beleggingsinstellingen. Hieruit vloeit voort dat de kosten die gepaard gaan met het uitvoerend prudentieel Wtb-toezicht in 2004 zullen stijgen met € 0,1m. De overige stijging is terug te voeren op het feit dat de begroting voor 2003 was gebaseerd op salariskosten en een marginale opslag voor overhead. In de nieuwe systematiek wordt uitgegaan van integrale kosten. 3.4.3
Wet toezicht effecteninstellingen (Wte), € 2,72m
Per 1 september 2002 is in het kader van de herschikking van de taken tussen de Nederlandse financiële toezichthouders, het prudentiële toezicht op 191 door de AFM erkende effecteninstellingen overgenomen. De Bank behandelt vanaf dat moment het prudentiële gedeelte van de vergunningaanvragen; analyseert de solvabiliteit van de instellingen met behulp van zogenaamde CAD-rapportages, voert gesprekken met de directie/managers van de onder toezicht staande instellingen en voert on-site onderzoeken uit. De Wte-begroting voor 2003 was gebaseerd op salariskosten plus een marginale opslag voor overhead. In de nieuwe systematiek wordt uitgegaan van de integrale kosten. Daarnaast zijn in 2004 extra middelen noodzakelijk om knelpunten in de huidige taakuitvoering op te kunnen lossen en een uitbreiding van het aantal onder toezicht staande instellingen op te kunnen vangen: 1) Met de huidige capaciteit lukt het niet om alle onderzoeken uit te voeren die noodzakelijk zijn om kwalitatief hoogstaand toezicht uit te kunnen oefenen op alle onder toezicht staande effecteninstellingen. Dit is de conclusie van een uitvoerige evaluatie van de huidige toezichtpraktijk, welke wordt ondersteund door eerdere bevindingen van de AFM. Om in deze lacune te voorzien wordt voor komend jaar € 0,1m extra begroot.
12
2) In 2004 dienen de nieuwe EU-regels inzake de nieuwe kapitaalrichtlijn voor effecteninstellingen (CAD-III) omgezet te worden naar concrete wet- en regelgeving. Hiervoor is extra € 0,3m additionele capaciteit noodzakelijk. 3) In 2004 zal de Bank naast het prudentieel toezicht op de 191 CAD instellingen ook prudentieel toezicht uitoefenen op 150 marketmakers. Hiervoor zijn dezelfde werkzaamheden vereist als voor het toezicht op effecteninstellingen, behalve de analyse van de CAD-rapportages. De totale extra kosten die zijn begroot voor deze uitbreiding bedragen € 0,5m. 3.4.4
Wet toezicht trustkantoren (Wtt), € 1,13m
Vanaf juli 2002 is de Bank begonnen om zich voor te bereiden op een nieuwe taak: het toezicht op trustkantoren. De Wtt betreft geen gedragstoezicht of prudentieel toezicht, maar betreft integriteittoezicht. De Wtt is met name gericht op de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Er wordt naar gestreefd de Wtt begin 2004 in werking te laten treden. Het eerste jaar zal aan de verwerking van vergunningaanvragen van trustkantoren worden besteed. Naar verwachting zal na het eerste half jaar met het regulier toezicht op trustkantoren een aanvang worden gemaakt. Naast de geschatte structurele kosten van € 0,62m, bedragen in 2004 de eenmalige voorbereidingskosten € 2,0m (hiervan is 20% (€0,41m) toegerekend aan de Wtt en de rest aan Mot/Wid/Sanctiewet). 3.4.5
MOT/Wid/Sanctiewet, € 7,64m
De Bank heeft een toezichthoudende taak op naleving van de Wet MOT, Wid en Sanctiewet door onder toezicht van de Bank staande instellingen. Doelstelling van de Wet MOT is het door middel van een meldplicht voor ongebruikelijke transacties voorkomen van misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en het bestrijden van het witwassen zelf. De Wid beoogt door middel van identificatieverplichtingen witwassen van gelden tegen te gaan. Het door de Bank uit te oefenen toezicht op naleving van de Wet MOT en Wid wordt meegenomen in het reguliere toezicht, waarbij opgemerkt dient te worden dat het benodigde toezichtinstrumentarium nog niet met deze wetgeving is toegekend. Op het moment dat dit wel is geschied, verschaffen deze wetten een aparte juridische basis voor eventuele interventies. De Sanctiewet schept, als kaderwet, de mogelijkheid om regels te stellen ter voldoening aan verdragen, besluiten of aanbevelingen van organen van volkenrechtelijke organisaties, dan wel internationale afspraken, met betrekking tot onder andere de bevordering van de internationale rechtsorde dan wel de bestrijding van terrorisme. Normen worden dus niet met deze wet gesteld, maar met de op grond van deze wet gestelde regels (verplichtingen om bepaalde verboden van diverse EU- en VN-regelingen na te leven). Met betrekking tot de naleving van deze regels door onder het toezicht van de Bank staande instellingen, heeft de Bank een toezichthoudende taak. Ook het Sanctiewet-toezicht wordt meegenomen in het lopende toezicht, terwijl dit eveneens onderwerp is van specifiek onderzoek. Ten behoeve van het toezicht op naleving van de Sanctiewet kan gebruikt worden gemaakt van Awb-bevoegdheden (Algemene wet bestuursrecht), terwijl de Bank daarnaast over de
13
bevoegdheid beschikt regels m.b.t. AO/IC en het verstrekken van gegevens te stellen, ontheffing of vrijstelling ten aanzien van gestelde regels te verlenen en boetes en last onder dwangsom bij nietnaleving op te leggen. 3.4.6
Integriteittoezicht
Integriteit van de bedrijfsvoering van onder toezicht staande instellingen is een onderdeel van het reguliere toezicht. Met de gebeurtenissen sinds de 11e september is zowel in Nederland als wereldwijd een ´sense of urgency´ ontstaan ten aanzien van integriteit. Heel concreet betekent dit bijvoorbeeld het toezicht op de naleving van de Wid, de Wet MOT en de Sanctiewet. Het integriteittoezicht betreft de vraag welke maatregelen genomen (kunnen) worden om te voorkomen dat een financiële instelling een verwijt kan worden gemaakt ter zake van bepaalde gedragingen. Daarbij gaat het om gedragingen die conflicteren met wet- en regelgeving, met door de toezichthouder opgelegde normen, met zelfregulering van de instelling en voorts met (ethische) normen die niet in regelgeving zijn vastgelegd, bijvoorbeeld de corporate values van een instelling. In het regulier toezicht wordt gebruik gemaakt van de integriteitaudit, die erop gericht is om vast te stellen dat een instelling voldoende waarborgen in het beleid en de organisatorische en administratieve procedures heeft ter beheersing van de integriteitrisico. Aandachtsgebieden in de audit zijn het algemene integriteitbeleid van een bank en de waarborgen die zij heeft ingebouwd ten aanzien van de onderwerpen benadeling van derden, voorwetenschap, fiscaliteit, witwassen en terrorismefinanciering. De audit kent drie toepassingen: groepsfunctie integriteit en compliance, beheersing van de operationele integriteitrisico en de functionele activiteiten, en de WID-vragenlijst. De kosten voor integriteit zijn ondergebracht in de uitvoerende toezichtstaken van Wtk, Wgt en Wtt. Deze kosten worden door de overheid gefinancierd binnen de 21% overheidsbijdrage. 3.5
Toezichtbrede activiteiten
Voor een goede vervulling van de taken van DNB op het gebied van macro- en micro-prudentieel toezicht is kwalitatief hoogwaardige beleidsontwikkeling essentieel. Om een dergelijke kwaliteit te realiseren, wordt binnen de beleidsfunctie van DNB onderscheid gemaakt naar de volgende taken: kennisopbouw, extern beleid, intern beleid en communicatie. 3.5.1
Kennisopbouw, € 0,7m
De onderzoekstaak is van belang voor het tijdig onderkennen van structurele veranderingsprocessen in de financiële sector, met name de bankensector, en het bijdragen aan de kwaliteit van het financiële toezicht door de Bank. Daarin is inbegrepen het vergaren van kennis over de bankensector in heden en toekomst, en de ontwikkeling van analytische instrumenten die relevant zijn voor de voorbereiding en
14
uitvoering van de onderzoekstaak. Het verrichten van onderzoek in de toezichtomgeving heeft als voordeel dat, dankzij de input van uitvoerend toezichthouders en beleidsmedewerkers, de aansluiting met de praktijk gegarandeerd is en onderzoeksresultaten in de context van feitelijke ontwikkelingen geplaatst kunnen worden. Zo vindt een aantal wetenschappelijke onderzoeksinspanningen plaats binnen de Research Task Force van het Bazels Comité, die tot taak heeft kennisopbouw op toezichtgebied in de G10-landen te stimuleren en te coördineren. Het wetenschappelijk onderzoek is mede gericht op de lange termijn inrichting van het bankentoezicht en de ontwikkeling van het beleid inzake prudentieel toezicht op de financiële sector. In 2002 werden 36 wetenschappelijke publicaties opgeleverd, waarvan 14 internationale publicaties. Dit is gemiddeld 10 publicaties per fulltime onderzoekseenheid. Ook in het lopende jaar is reeds een groot aantal publicaties verschenen. De onderzoeksplanning voor 2004 wordt pas ultimo 2003 definitief vastgesteld. Zeker is, dat de volgende thema’s op de onderzoeksagenda blijven staan: regulering, de determinanten van risico en kapitaal van banken, baten en lasten van het bankwezen, en de structuur van de financiële sector. 3.5.2
Extern beleid en internationaal overleg, € 2,45m
Extern beleid heeft twee pijlers: 1) Actieve participatie en beïnvloeding van (inter)nationale overleggremia waarbinnen regelgeving en beleid wordt gevormd ten aanzien van instellingen die onder prudentieel toezicht van DNB staan. Dit geschiedt bijvoorbeeld door uitoefening van het voorzitterschap, detachering van medewerkers en beïnvloeding van de einduitkomsten door de inbreng van onderzoeksuitkomsten en beleidsdocumenten en de inname van standpunten. Voorbeelden van de belangrijkste internationale gremia waarin de Bank actief participeren zijn: a) Het Bazels Comité (inclusief de daarmee samenhangende en daaraan rapporterende werkgroepen) b) Verschillende Brusselse EU-gremia die belast zijn met de ontwikkeling van EU-richtlijnen die voor de sector relevant zijn, zoals bijvoorbeeld het Banking Advisory Committee (BAC), de Mixed Technical Group en de Groupe de Contact (GdC) c) Comités en werkgroepen van de Europese centrale banken op het gebied van Europese financiële stabiliteit 2) Het bijdragen aan en de beïnvloeding van nationale wet- en regelgeving (Financiën). Belangrijke wetgevingstrajecten voor 2004 zijn bijvoorbeeld: Bazel II, de Wet financieel toezicht, herziening wet MOT/WID. De inzet bij de vorming van het extern beleid wordt bepaald door de verantwoordelijkheid voor de financiële soliditeit van de sector als geheel, een verantwoorde afweging tussen de belangen van de toezichthouder (adequaat toezicht) en de onder toezicht staande instellingen en het bewaken van het level playing field.
15
3.5.3
Intern beleid, toezichtontwikkeling en regelgeving, € 4,84m
Het interne beleid van de Bank is er op gericht om de uitvoerende toezichtstaken van de Bank zo goed en consistent mogelijk te kunnen vervullen, door de organisatie goed voor te bereiden op aanpassingen in de regelgeving en door adequate en efficiënte toezichtinstrumenten te ontwikkelen en de bestaande instrumenten te verbeteren. Belangrijke activiteiten in 2004 om bovenstaande doelstellingen te bereiken zijn onder meer: 1) Tijdige implementatie van Bazel-II; 2) Het reduceren van de administratieve lastendruk. In overleg met Financiën en de sector wil de Bank overeenstemming bereiken over een pakket maatregelen dat zal leiden tot reductie van administratieve lasten binnen de randvoorwaarde dat voldoende instrumentarium wordt behouden om de toezichtdoelstellingen en wettelijke toezichtstaken te realiseren; 3) Het implementeren van nieuwe inzichten en wet- en regelgeving binnen de Bank. Dit houdt in het optimaliseren van toezichtinstrumenten zoals de risico analyse tool (RAST), het verder ontwikkelen van de werkprogramma´s om een meer uniforme werkaanpak te verkrijgen inclusief de borging van eenduidigheid en volledigheid, van de quality assurance welke onder andere leidt tot de ontwikkeling van interne best practices, aan control self assessment om de werkaanpak verder te optimaliseren; 4) Het codificeren van beleid en regelgeving in prudentiële handboeken, richtlijnen, circulaires en rapportagekaders; 5) Het per 30 juni 2004 IAScompliant maken van regelgeving en rapportages; 6) Ondersteuning bij interpretatiekwesties van regelgeving (bijvoorbeeld de beoordeling van securitisaties/taxaties, innovatieve kapitaalconstructies etc.); 7) Het ontwikkelen van toezicht op financiële verslaglegging. 3.5.4
Heldere communicatie, € 0,84m
Voor effectief toezicht is heldere communicatie met de sector en het publiek onontbeerlijk. DNB communiceert richting de onder toezicht staande instellingen met name via de betrokken toezichthouders. Daarbij kan gedacht worden aan: 1) Consultatie van de sector over concept regelgeving en rapportages (technisch overleg) 2) Regulier overleg met de sector via commissies van de NVB en de REB (variërend van high level tot technisch overleg). Voorbeelden van dergelijke overleggremia zijn: het beleidsoverleg, de gemengde werkgroep, het regelgevingsplatform en de diverse NVB-commissies (bijvoorbeeld het accountancyoverleg, het landenrisico-overleg en het comité rapportages) 3) Regulier overleg met Financiën (bijvoorbeeld het wetgevingsoverleg, het project reductie administratieve lasten en de gemengde werkgroep Toezicht) 4) Regulier overleg met andere nationale toezichthouders (AFM, NMA, RFT) 5) Overleg met internationale toezichthouders (resultaat bijvoorbeeld MoU´s) 6) Overleg met andere relevante belangengroeperingen, zoals bijvoorbeeld het NIVRA.
16
Daarnaast communiceert de Bank met haar stakeholders (waaronder het publiek) door middel van de publicatie van een jaarverslag, kwartaalberichten, speeches en seminars. Voor het publiek is tevens een informatiecentrum/ telefoonlijn opengesteld waar men terecht kan met alle aan toezicht gerelateerde vragen. De klachten en vraag-behandeling zal in 2004 verder worden geoptimaliseerd. 3.6
Ondersteunende activiteiten voor Toezicht, €19,34m
Naast de activiteiten die het directoraat Toezicht voor 2004 heeft gepland, worden ook bij de ondersteunende afdelingen activiteiten uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor het goed uitvoeren van het Toezicht. Onder deze kosten vallen de kosten van de directie, onderdirectie, financieel beheer, interne acccountantsdienst, ICT, HRM, interne communicatie, facilitaire diensten, beveiliging, en juridische ondersteuning. Naast algemene ondersteuning aan de Toezicht activiteiten vallen hieronder ook specifiek op Toezicht gerichte projecten zoals bijvoorbeeld het implementeren van een CRM systeem voor de integratie van gegevens opslag door de ICT afdeling, waardoor uitvoerende toezichthouders minder tijd aan administratieve taken kwijt zijn en een beter overzicht van de relatie met de instellingen wordt verkregen. De ondersteunende activiteiten worden op basis van diverse verdeelsleutels in een actvitity based costing model toegerekend aan de hoofdtaken van de Bank. In onderstaande tabel worden de belangrijkste sleutels weergegeven.
17
Tabel 3.2 Belangrijkste toerekeningssleutels ondersteuning* Afdeling Belangrijkste elementen
Toegerekend naar/ op basis van
Besturing
Personeel directe afdelingen
Directie en onderdirectie Financieel beheer - ECB staten - Crediteuren/kosten Interne-accountantsdienst Uitvoering projecten Kantoorautomatisering Netwerk
Monetaire taken Boekingsstukken per afdeling Uren audit ICT Directe uren per project Aantal werkplekken Hoog beveiligd deel: giraal Overig: gebruik / werkplekken Helpdesk Aantal calls HRM Personeel Communicatie Media en communicatie Personeel Vertaalbureau Vertalingen Bibliotheek Personeel Amsterdam Archief en informatie Personeel Directiesecretaresses Directie Facilitaire diensten Huisvesting Vierkante meters per afdeling Werkplekken Personeel Catering Personeel Amsterdam Reproductie Werkelijk gebruik Beveiliging en transport Transporteren waarden Chartale sector Transporteren directie Directie Beveiliging hoog Chartale sector Beveliging midden Personeel betreffende afdelingen Beveiliging laag Personeel betreffende afdelingen Juridische zaken Juridisch advies Uren advies * Voor overzichtelijkheid zijn hier alleen de belangrijkste elementen weergegeven
18
4.
Heffingssystematiek Toezicht
De Minister van Financiën heeft in de tweede helft van 2002 besloten om de financiering van het toezicht te herzien. Uitgangspunt is een bijna volledige doorberekening van de toezichtkosten aan de onder toezicht staande instellingen. Het Ministerie van Financiën heeft de Werkgroep Herziening Financiering Toezicht (WHFT) opgericht, die in overleg met de toezichthouders op hoofdlijnen een nieuwe financieringssystematiek heeft bepaald2. Op 25 september heeft de Minister van Financiën het voorstel besproken met de Tweede Kamer. Op verzoek van het Ministerie heeft de bank vervolgens in overleg met de sector de voorstellen van de WHFT voor de heffingssystematiek uitgewerkt. De hieronder toegelichte systematiek is in lijn met het advies dat half oktober is verzonden naar het Ministerie van Financiën. 4.1
Uitgangspunten
Op basis van het WHFT-rapport heeft het Ministerie van Financiën besloten de toezichtkosten met ingang van 2004 aan alle onder toezicht staande instellingen in rekening te brengen3. Een uitzondering hierop vormen het repressieve toezicht en het toezicht uit hoofde van de Wet Mot/Wid/sanctiewet. Hiervoor is door de WHFT per toezichthouder een overheidsbijdrage berekend, die na een periode van drie jaar zal worden geëvalueerd. Voor de Bank is de overheidsbijdrage 21%. Belangrijke uitgangspunten bij het ontwikkelen van de systematiek voor het doorberekenen van de toezichtkosten zijn: 1) aansluiting op de voorstellen in het WHFT-rapport, 2) eenvoud, 3) uitvoerbaarheid, 4) stabiliteit, 5) aansluiting op de toezichtinspanningen.
4.2
Heffingsystematiek
De voorstellen van de heffingssystematiek zijn per wet als volgt.
2 3
Voor de exacte inhoud wordt verwezen naar het rapport WHFT d.d. 1 juli 2003. Voor banken geldt een ingroeimodel.
19
Tabel 4.1: Wet
Huidig
Nieuw
Kernelementen
Wtk
Geen doorbelasting
2004: 50% van de
Voorstel:
integrale
-
toezichtkosten
vast tarief per rapporterende instelling (afdeling I, II en III instellingen)
-
variabel tarief (van toepassing op afdeling I en II instellingen) op basis van Risk Weighted Assets (RWA) volgens degressief stelsel
Dit voorstel wordt nog besproken met de NVB en momenteel nader ingevuld. Wte
Alleen directe toezicht- Integrale
-
inning via AFM
kosten en specifiek deel doorbelasting
-
op basis van de voor het gedragstoezicht
van de overhead.
geldende (nieuwe) heffingssystematiek
Basis: het effectengerelateerde inkomen Wtb
Alleen directe toezicht- Integrale
-
inning via AFM
kosten en specifiek deel doorbelasting
-
voorstel WHFT-rapport: op basis van het
van de overhead.
binnenlands beheerd vermogen.
Basis: het balanstotaal
Definitieve grondslag wordt door AFM in overleg met sector bepaald.
Wtt
n.v.t.
-
nieuwe toezichttaak
-
conform uitgangspunten WHFT-rapport worden de kosten bij aanvang geleidelijk doorberekend aan onder toezicht gestelden.
-
de toezichtkosten vanaf 1 januari 2004 worden met terugwerkende kracht in 2005 (en in verband met eventuele spreiding van deze kosten, mogelijk nog een aantal jaren daarna) in rekening gebracht bij de instellingen.
In 2003 nog voorstel uitwerken in overleg met sector. Wgt
Alleen directe toezicht- Integrale
Voorstel:
kosten uit hoofde van
-
doorbelasting
vast tarief per rapporterende instelling
20
variabel tarief gebaseerd op geldstromen4
on-site toezicht. Basis:
-
het aantal toezichturen
Dit voorstel wordt nog besproken met de sector.
Wid/
Overheidsbijdrage
mot/ sanct De heffingssystematiek wordt voor een periode van vijf jaar vastgesteld. Bij een wijziging van de methodiek kan een tussentijdse herziening plaatsvinden. Over drie jaar zal, tegelijk met de evaluatie van de overheidsbijdrage aan het toezicht, de methodiek worden geëvalueerd. 4.3
Boetes en dwangsommen
Door de opgelegde boetes en dwangsommen betalen overtreders (een deel van) de eigen extra toezichtkosten. Ook worden de kosten van bijvoorbeeld de stille curator in rekening gebracht bij de betreffende instellingen. In het WHFT-rapport is aangegeven dat verkend zou worden of het mogelijk is meer van dergelijke elementen waarbij de ‘vervuiler’ betaalt, in de bonus/malus systematiek kan worden opgenomen. Het Ministerie van Financiën is inmiddels echter tot de conclusie gekomen dat het juridisch niet haalbaar lijkt om de bonus/malus systematiek verder uit te breiden. De Bank zal derhalve bovenstaande systematiek handhaven, waarbij als uitgangspunt zal gelden dat de inkomsten uit boetes en dwangsommen, per sector, worden ‘teruggegeven’ aan de instellingen. 4.4
Wijze van heffen en verrekenen
Eens per jaar zal een rekening worden verzonden, waarbij de heffing voor het komende jaar (jaar t) op basis van de begrotingsgegevens en de afrekening van het jaar daarvoor (jaar t-1) op basis van de verantwoordingsgegevens, worden gecombineerd. In de praktijk betekent dit dat de rekening ongeveer halverwege jaar t zal worden verzonden. 4.5
Vervolgstappen in 2004
1) Voor de Wte in overleg met de sector nagaan of de heffingsgrondslag voor 2004 ook passend is voor het prudentiële toezicht. 2) De Bank zal samen met de PVK voorstellen doen voor leges voor afzonderlijke toezichthandelingen (bijvoorbeeld vergunningen, registraties en bestuurderstoetsingen) in de nieuwe PVK/DNB organisatie. Deze tarieven zullen uiterlijk per 1 januari 2005 worden ingevoerd. 3) Nagaan of inning van de aan de Wtb en Wte instellingen doorberekende kosten voor het prudentiële toezicht door DNB zelf wenselijk is. 4
Dit is een voorlopig voorstel in lijn met WHFT rapport. Momenteel worden er nog berekeningen gemaakt om tot een zo goed mogelijke systematiek te komen. Dit moet nog worden besproken met de sector.
21
BIJLAGE 1 1 Ondersteunende activiteiten, € 107,2m De huidige reorganisatie bij de Bank heeft met name veel invloed op de verschillende ondersteunende afdelingen die in grote mate zullen worden geconfronteerd met een (geheel) nieuwe afdelingsinrichting in 2004. De precieze effecten voor deze ondersteunende afdelingen zijn op dit moment nog niet bekend. Over het algemeen kan echter worden gesteld dat voor alle ondersteunende afdelingen geldt dat zij in de toekomst meer vraaggestuurd zullen gaan opereren en dat de budgetten voor bepaalde diensten bij de gebruiker komen te liggen, zodat de juiste kostenafwegingen kunnen worden gemaakt en middelen zo efficiënt mogelijk zullen worden ingezet. Voor de gehele organisatie is een kostenreductiedoelstelling gezet van 15-25 miljoen euro. Deze zal naar verwachting grotendeels in de ondersteuning gerealiseerd worden. 1.1
Kostenopbouw
De kosten van de ondersteunende activiteiten voor 2004 bedragen, €107,2m. Dit bedrag is opgebouwd uit de kosten van de ondersteunende afdelingen, vermeerderd met de ondersteunende activiteiten van de primaire afdelingen. De kosten zijn opgebouwd uit 1) Besturing, 2) ICT, 3) HRM, 4) (bankbrede) communicatie, 5) Facilitaire diensten, 6) Beveiliging en transport en 7) Juridisch advies. Met behulp van bepaalde sleutelwaarden worden de ondersteunende kosten toegerekend aan de primaire afdelingen van de Bank om op die manier per taakgebied een totaal overzicht te krijgen van de benodigde middelen. Het toerekeningsmodel gaat uit van de totale kosten inclusief de opbrengsten uit bedrijfsvoering van €1,6m. De totale kosten komen daarmee op €240,5m. In tabel 1.1 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste gehanteerde sleutels voor het toerekenen van de ondersteunende kosten naar de primaire afdelingen.
22
Tabel: 1.1 Belangrijkste toerekeningssleutels ondersteuning* Afdeling Belangrijkste elementen
Toegerekend naar/ op basis van
Besturing
Personeel directe afdelingen
Directie en onderdirectie Financieel beheer - ECB staten - Crediteuren/kosten Interne-accountantsdienst Uitvoering projecten Kantoorautomatisering Netwerk
Monetaire taken Boekingsstukken per afdeling Uren audit ICT Directe uren per project Aantal werkplekken Hoog beveiligd deel: giraal Overig: gebruik / werkplekken Helpdesk Aantal calls HRM Personeel Communicatie Media en communicatie Personeel Vertaalbureau Vertalingen Bibliotheek Personeel Amsterdam Archief en informatie Personeel Directiesecretaresses Directie Facilitaire diensten Huisvesting Vierkante meters per afdeling Werkplekken Personeel Catering Personeel Amsterdam Reproductie Werkelijk gebruik Beveiliging en transport Transporteren waarden Chartale sector Transporteren directie Directie Beveiliging hoog Chartale sector Beveliging midden Personeel betreffende afdelingen Beveiliging laag Personeel betreffende afdelingen Juridische zaken Juridisch advies Uren advies * Voor overzichtelijkheid zijn hier alleen de belangrijkste elementen weergegeven
1.2
Besturing, € 22,6m
Hieronder vallen de kosten van de directie, onderdirectie, de financiële administratie, management accounting, strategie & control, de interne accountantsdienst, giften en de vergoeding van de Raad van Commissarissen. Belangrijkste doelstelling voor 2004 is het opzetten van een goed lopend planningsproces met meerjarig financieel kader en goede meetinstrumenten die een effectieve sturing van de organisatie mogelijk maken. Daartoe zal de planningsmethodiek worden versterkt zodat een nog explicietere verbinding wordt gelegd tussen geplande doelen, de meetbaarheid van de output en de benodigde activiteiten en middelen. Het gebruik van business cases voor onder meer automatiseringsprojecten zal verder worden geïnstitutionaliseerd. Om meer inzicht te krijgen in de behaalde resultaten van ondersteunende afdelingen op het gebied van dienstverlening en servicegerichtheid, zal bankbreed een structuur worden opgezet voor regelmatige klanttevredenheidsmetingen, zowel intern als extern. Om de financiële administratie verder te stroomlijnen wordt de implementatie van het geïntegreerd financieel systeem (GFS) afgerond met de invoering van een verplichtingen administratie
23
1.3
ICT, € 37,4m
De drie belangrijkste ICT activiteiten zijn werkplek verzorging en ondersteuning, beheer van applicaties ten behoeve van uitvoering van primaire processen en applicatie verwerving en ontwikkeling. Van deze laatste activiteiten zijn de belangrijkste doelstellingen voor 2004: 1) Reduceren van administratieve lasten van uitvoerende toezichthouders door implementatie van een (CRM) systeem voor integratie van gegevensopslag. Hierdoor heeft de toezichthouder eenvoudige toegang tot de belangrijkste informatie van de onder toezicht staande instelling. Voorts resulteert implementatie in consistente en eenduidige output, verminderde onderhoudswerkzaamheden en een reductie van het aantal subsystemen. 2) Verhogen efficiency van biljettensorteermachines door implementatie van een integraal logistiek procesbeheersingsysteem. Dit systeem versnelt het sorteerproces door invoering van online verpakken en vernietigen van biljetten en vergroot aansturingmogelijkheden door een uitgebreidere informatie voorziening. 3) Waarborgen van de continuïteit van systemen ten behoeve van een goed functionerend betalingsverkeer, onder andere door tijdige migratie naar nieuwe release van een van de ondersteunende systemen. 4) Met het oog op veranderingen in (inter-) nationale regelgeving (met name Bazel II), maar ook de wens om de kwaliteit van beschikbare statistische informatie te verbeteren, ten behoeve van onder andere toezichthouders voor regulier toezicht, zullen aanpassingen in het rapportagesysteem worden gerealiseerd. 1.4
HRM, € 11,5m
Deze kosten betreffen de decentrale en centrale HRM activiteiten. De decentrale HRM activiteiten betreffen met name directe management ondersteuning. De centrale HRM afdeling heeft drie belangrijke taakgebieden: 1) management development, 2) arbeidsmobiliteit 3) salaris en pensioenadministratie. Belangrijke doelstellingen voor 2004 zijn: 1) het implementeren van een goed werkend beoordelingssysteem, wat medewerkers motiveert, fair is en organisatiebreed de juiste dynamiek bewerkstelligt 2) de Bank profileren als aantrekkelijke werkgever, 3) een juiste instroom mix tot standbrengen: verhouding man/vrouw, ervaren/starter, voldoen aan ‘wet samen’. Daarnaast zal het reorganisatietraject in 2004 de nodige aandacht van de afdeling vragen. 1.5
Interne communicatie, € 12,6m
Hieronder vallen de kosten voor externe en interne communicatie als persvoorlichting, het voorlichtingscentrum, de website, publicaties en beheer van het intranet, alsmede de kosten van het vertaalbureau, het reisbureau, het beheer van de centrale en decentrale archieven en de bibliotheek en de directiesecretaresse pool. Naast het goed uitvoeren van het communicatiebeleid, zowel intern als extern, is de vernieuwing van het voorlichtingscentrum een belangrijke activiteit voor 2004.
24
1.6
Facilitaire diensten, € 10,2m
Zorgdragen voor een goede facilitaire dienstenverlening, waaronder werkplek inrichting, kantoormiddelen en onderhoud, tegen zo laag mogelijke kosten. Begin 2004 zal de verbouwing van de hoofdingang van de Bank worden afgerond. Vanaf april 2004 zal facilitaire dienstverlening voor een belangrijk deel worden ingezet bij de fysieke (her)inrichting van de Bank als gevolg van de reorganisatie. 1.7
Beveiliging en transport, € 10,8m
Beveiliging en transport is met name belast met de beveiliging van het gebouw, de kluizen en het transport van waarden voor het chartale betalingsverkeer. Risico’s rondom het waardetransport zijn in de afgelopen periode toegenomen en vragen in 2004 om een adequate aanpak. Daarnaast neemt het aantal falsificaten waar de Nederlandsche Bank mee te maken krijgt, met name door de introductie van de euro, toe. Hierdoor zal in 2004 ook op dit gebied de aandacht moeten worden vergroot. 1.8
Juridische ondersteuning, €2,1m
De afdeling Juridische zaken adviseert en ondersteunt de verschillende afdelingen binnen de Bank bij onder andere het behandelen van bezwaarschriften en het begeleiden van gerechtelijke procedures. Daarnaast houdt de afdeling zich bezig met alle aangelegenheden betreffende het EU-verdrag en de ESCB-statuten en neemt zij deel aan het Juridische Comité van het Europese stelsel. Belangrijke speerpunten voor 2004 zijn de nieuwe Wet toezicht (Wft) en de Wet infrastructuur (voorheen wet toezicht afwikkelsysteem). Door de inwerking treding van de Wet toezicht trustkantoren wordt vanaf januari 2004 een aanzienlijke toename verwacht van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures. (de toezichtsactiviteiten van de afdeling Juridische zaken (€1,3m) zijn opgenomen onder de directe toezichtsactiviteiten).
25