Workshop Motorische Observaties en Theoretische Groepen 11 Februari 2011 Bernadette van Schaik kinderfysiotherapeute
Indeling • Inleiding. • Hoe kwamen we tot deze theoretische groepen? • Doel van de theoretische groepen. • Wat kunnen we met deze theoretische groepen voor de behandeling?
Inleiding (1) • Bijdragen aan ontwikkeling van huidige MO – Opstellen en bewerken van score-teksten: tonus/rotatie/evenwichtsitems. – Interrater sessies gedaan voor scores. – 20 “normale” kinderen voor normgroepen getest. – Vele leerzame uren met Lynn en mede MO docenten items geoefend en doorgesproken. – Met Lynn score-video gemaakt voor S.I. opleiding. – 19 jaar MO lessen aan S.I. opleiding gegeven. – MO in praktijk kinderfysiotherapie 21 jaar toegepast. – Pre- en postbehandelingsscores van 20 kids uit praktijk voor onderzoeksgegevens aangeleverd. – Het moment waarop Pim en Lynn statistiek bewerkingen toepassen en we “afscheid” nemen van 35 van de totaal 71 items.
Inleiding
(2)
• Opvallend is: – de 36 items hebben zowel theoretisch als statistisch sterke samenhang.
IDEE
Theoretische Groepen
Theoretische Groepen • Tonus/Stabiliteit • Evenwicht en Reacties ten opzichte van de Zwaartekracht • Rotatie • Vloeiende bewegingen • Motorplanning
Basis van vorming theoretische groepen? Op geleide en basis van: 1. Schema Jane Ayres. 2. Normale motorische ontwikkeling (AIMS). 3. Onze ervaringen in praktijk en bij begeleiden en lesgeven aan studenten op SI- opleiding. Concept naar Pim blijkt statistisch sterke samenhang van de door ons gevormde theoretische groepen,
AIMS (1)
AIMS (2)
Hoe kwamen we tot onze keuzes: welke items in welk theoretische groep? Keuzes gemaakt op basis van: – zintuig(en)/ functie waar item het meest een beroep op doet. – ervan bewust dat vele items ook beroep doen op meerdere zintuig(en) en functies. – beschrijvingen van scores over bewegingskwaliteiten en kenmerken per item
Tonus-Stabiliteit: Buiklig Extensie Normaal • Goed in staat om via info van receptoren Vestibulair/ Propriocepsis totale strekking tegen Fz in te genereren (nek/ schouders/ romp/ benen)
• Visuele Systeem draagt bij aan houdingsaanpassingen in buiklig-extensiehouding. En omgekeerd dragen deze houdingsaanpassingen weer bij aan verwerken van visuele info.
Dysfunctie Buiklig Extensie • Lage spierspanning bij rechtop staan/zitten, bijv. ronde rug, lumbale lordose en buik naar voren, steunpunt zoeken om tegenaan te leunen.
• Niet of kort volhouden van strekking tegen de Fz, bijv. snel vermoeid. • Patroon van totale strekking niet aannemen/ volhouden, bijv. problemen met visuele info verwerken.
Tonus/Stabiliteit: Ruglig Flexie Normaal • Goed in staat om via info receptoren Vestibulair/ Proprioceptief lichaamsbuiging tegen de Fz in te genereren. Bijv. hoofd op tillen in ruglig, handen naar knieën en/of voeten bewegen hiermee Tactiele exploratie handen naar knieën en handen naar voeten = basis lichaamschema.
Dysfunctie Flexie • Moeite met tactiel exploreren van eigen lichaam, bijv. hand naar mond, knie en voet zwakke opbouw lichaamsschema. • Moeite met stabilisering als medefunctie bij cocontracties • Moeite met heffen van benen naar romp, bijv. hangen vaak in schouders, kruipen met veel flexie in heupen.
Evenwicht en reacties t.o.v. Fz • Moduleert en integreert adequaat info van het vestibulaire, visuele, proprioceptieve en tactiele systeem. • Goed in staat om balansverstoringen op te vangen. •
Ontwikkeling van smalle basis voor zitten, kruipen, knie-stand, staan, lopen, rennen, hinkelen en springen.
Dysfunctie Evenwicht en reacties op FZ • Moeite met verwerken vestibulaire, visuele, proprioceptieve en tactiele info. • Moeite met opvangen balansverstoringen. • Compenseren balans met extra armbewegingen. • Brede basis bij zitten, staan en lopen.
Rotatie Normaal •
Goed in staat om vestibulaire, proprioceptieve, visuele en tactiele info te verwerken tot aangepaste extensie en flexie tegen de Fz; meer verfijnde aanpassingen in bewegingen mogelijk rond lichaamsas.
•
Juiste afstemming flexie en extensie ter onderdukking van de nekreflexen (ATNR en STNR).
•
Actieve romp-rotatie als aanpassing van verandering lichaamsgewicht rond centrum van het zwaartepunt (basis van goed aangepaste evenwichtsreacties).
•
Armen en handen vrij tot uitreiken in de ruimte door exorotatie van de schouder, supinatie van de elleboog en abductie en oppositie van de duim.
•
Kruisen van middellijn.
Dysfunctie Rotatie •
Moeite met aanpassingen lichaam op balansverstoringen.
•
Romp ontwikkelt geen actieve rotaties. Wordt gecompenseert door: – steunen met armen/benen om rompbalans te bewaren. – schouders fixeren om romp te stabiliseren armen/handen ontwikkelen geen goede opvang- en steunreacties.
•
Moeite ontwikkelen van fijne motoriek.
•
Moeite met kruisen van middellijn.
•
Moeite met ontwikkelen van vloeiende en gecoördineerde bewegingen door gebrek aan stabiele basis.
Vloeiende Bewegingen Normaal Goed gemoduleerde verwerking van vestibulaire, proprioceptieve, visuele, tactiel en auditieve info waardoor het kind goed in staat is om diverse bewegingen gelijkmatig, vloeiend, regelmatig, ritmisch, niet schokkerig en synchroon te laten verlopen.
Dysfunctie Vloeiende Bewegingen •
Bewegingen verlopen onregelmatig, schokkerig, niet vloeiend, aritmisch, niet synchroon, met weifelingen of onderbrekingen.
• Moeite met afstemmen van kracht, richting, timing. •
Mogelijke oorzaak: zwakke integratie van cerebellum en/of zwakke rijping CZS.
Motorplanning Normaal •
Kan op basis van goed gemoduleerde integratie van tactiele, proprioceptieve, visuele, verstibulaire en auditieve info de bewegingen goed “plannen”.
• Opbouw van neuronale circuits (voorheen “engrammen”) als basis om handelingen te kunnen automatiseren. •
Kan verbale opdacht omzetten in vlotte, adequate handeling.
•
Kan handeling goed/vlot starten en stoppen.
•
Kan activiteiten/handelingen goed imiteren.
Dysfunctie Motorplanning •
•
• •
•
Moeite met modulatie van tactiele, proprioceptieve, vestibulaire, visuele en auditieve prikkels. Moeite met nieuwe handelingen: geen goede engrammen moeite met automatiseren. Moeite met nadoen van bewegingen en geluiden. Moeite met op het juiste moment starten/stoppen van handeling; bijv. overshooting. Moeite met een gesproken opdracht om te zetten in een handeling.
Doel van deze theoretische groepen? Functionele eenheden te formeren om te komen tot een beter gespecificeerde ondersteuning van: 1. analyse en diagnostiek. 2. sterkte- en zwakteprofielen. 3. behandeldoelen en behandelplannen. 4. test en hertest.
Voordeel van theoretische groepen • Inzicht in zwakke en sterke functiegebieden van het kind; bijv. tonus/stabiliteit sterk en vloeiende bewegingen zwak. • Inzicht in kwaliteit en niveau van functiegebieden op basis van zintuigprikkelverwerking. Ondersteunt: • maken van behandeldoelen en plannen. • antwoorden op hulpvragen kind/ouders. • therapie keuzes/aansturing.
Voordelen Nieuwe Theoretische Groepen MO • Vergelijking met leeftijdsgenoten door SD scores per cluster. • Duidelijk zichtbare sterkte-zwakte profiel kind qua motorische processen op basis van Sensorische Integratie. • Prettig en overzichtelijk bij uitleg aan: ouders, leerkrachten, artsen, andere hulpverleners...en verzekeraars!
• Kost minder tijd: je hoeft niet alle items langs te speuren om gegevens over één functie domein terug te zoeken.
Voorbeeld evaluatie MO score op papier
SD MO:
5 jr
6 jr
7 jr
Voorbeeld: MO scores 5 jaar • Tonus/Stabiliteit: -0.63 SD gemiddeld • Cocontracties hoofd: -2.0 SD • Cocontractie armen en romp, Schildersarmextensie, Onafhank.oogbew: 1.0 SD • Extensie + Flexie: 0.0 SD (beiden scoren een 2!) • Weerstand tegen hoofdbew: +1.0 SD • Evenwicht: 0.29 SD (hinkelen links -1.0 SD) • Rotatie: 0.25 SD • Vloeiende bew: 0.4 SD (oogbew.-1 SD) • Motorplanning: -0.25 SD (vangen/gooien -1SD)
MO Scores 5 jaar Behandeldoel: verbeteren van tonus, stabiliteit en motorplanning. Therapie: accent op versterken flexie en extensie t.o.v. zwaartekracht, m.n. cocontracties uitlokken van nek/hals, romp en armen stabiele basis voor oogbewegingen beter vangen/gooien.
Voorbeeld: MO scores 6 jaar • Tonus/Stabiliteit: -0.38 SD • Cocontracties hoofd/romp, onafhankelijke oogbew. : -1.0 SD • Cocontracties armen/romp,Flexie en Extensie : 0.0 SD (beiden scoren nu 3!) • Weerstand hoofdbew: 0.0 SD (score 5 !)
• Evenwicht: -0.29 SD • Nu Hinkelen: li -1.0 SD • Koordansersgang achteruit: -1.0 SD (was 0.0 SD) • Koordansersgang vooruit: -1.0 SD (was 0.0 SD).
• Rotatie: -0.25 SD • Arm extensie bij Hoofdbew: - 1.0 SD • Diadochokinese items: -1.0 SD,( waren 0.0 SD)
• Vloeiende Bewegingen: - 0.6 SD • Oogbewegingen,Volgen cirkelvorm, Langzaam bew: -1.0 SD (scores van 2 naar 3)
• Motorplanning: -0.25 SD • Vangen: 0.0 SD was -1.0 (score van 2-4) • Gooien: -2.0 SD was 1.0 SD (score van 2-3) • Hoofdrotatie met oogfixatie: -1.0 SD was 0.0 SD (score van 3-4)
MO scores 6 jaar Behandeldoel: verbeteren van stabiliteit, evenwicht, vloeiendheid van bewegen en motorplanning. Therapie: accent gericht op cocontracties, rotaties rond lichaamsas uitlokken, integratie hoofd op romp en oog-mondhand activiteiten; situaties waarbij evenwichtsreacties, vloeiende bewegingen en motorplanning worden uitgelokt aanbieden.
MO versus M-ABC-2 • Kwaliteit van bewegen met scores in kaart kunnen brengen versus kwantiteit. • Gevonden waarden kunnen gerelateerd worden aan dysfuncties in de zintuigprikkelverwerking Nota bene: • Normering leeftijdsgroepen MO = 5 tot 11 jaar. • Normering leeftijdsgroepen M-ABC-2 = 3 tot 17 jaar.
Referenties
Ayres, A. J. (1989) Sensory Integration and the child. Bilo, R. C. A., Voorhoeve H. W. A. dr, Koot, J. M., dr; (1996) Kind in ontwikkeling. Blanche, E. I., Botticelli T.A., Hallway, M.K. (1995) Combining Neuro
Developmental Treatment and Sensory Integration Principles. An approach to pediatric therapy.
Bundy, A. C., Lane, S. J., Murray, E. A. (2002) Sensory Integration : Theory and practice. Cranenburgh, B van. (2004) Neurowetenschappen. Doherty, J., Hughes, M. (2009) Child
Development. Theory and Practice 011. Hadders-Algra, M. (2000) De motorische ontwikkeling van de zuigeling; varieren, selecteren, leren adapteren.
Henderson, S. E., Sugden D. A., Barnett, A. L. (2010) Movement
Assessment Battery for Children-2. Mather, G. (2009) Foundations of sensations and perception.
Oetter, P., Richter, E. W., Frick, S. M. (2001) Integrating the mouth with Sensory and Postural functions. Palisano, R., Rosenbaum, P., Walter, S., Russell, D., Wood, E., Galuppi, B. (2001) Gross Motor Function Measure. Piper, M. C., Darrah, J. (1994) Alberta Motor Infant scale. Smith Roley, S., Imperatore Blanche, E., Schaaf, R. C. (2001)
Understanding the Nature of Sensory Integration with Diverse Populations. Touwen, B. C. L. (1994) De neurologische ontwikkeling van de zuigeling.