leuven historisch Leuvens Historisch Genootschap
vzw
België - Belgique P.B. / P.P. 3000 Leuven 1 2 / 2540
driemaandelijks
nieuwsbrief
31
jaargang 8 - dec 2011
www
w
WORD LID RESERVEER
voor de Nieuwjaarsreceptie en Tijdslijnpresentatie
27 januari 2012
04. Het Sint-Monicaklooster in Leuven 14. Pest - Mysterie van de grafstenen 24. Patrimoniumzorg: Bottelarij, Weeshuis
10. Herinnering 1914-18 deel 1: de eerste dagen 18. Graf 220 Utter-Hellicht in de Sint-Jakobskerk 25. Kunst in de steigers - een visuele impressie
12. Verslag herfstexcursie naar ‘s-Hertogenbosch 22. Bezwaarschrift naamsverandering Fochplein
Verantwoordelijke uitgever: Paul Reekmans, Brusselsestraat 46/06, 3000 Leuven Afgiftekantoor: 3000 Leuven 1 - Erkenningsnummer P. 408467
Editoriaal Paul Reekmans Met deze Nieuwsbrief sluiten we de achtste jaargang van ons Leuvens Historisch Genootschap af. Samengerekend met onze voorgangers GOKLO en Comiteit Oud Leuven, maakt dit ook een boeiend segment van voortdurende erfgoedzorg in onze tijdslijn. Wij koesteren hen die wat geven om ons erfgoed en we kunnen ze alleen maar aanmoedigen. Er is zoveel nodig om een oog in ’t zeil te houden. Aan de andere kant moeten we helaas vaststellen dat sinds het einde van WO II tot vandaag er méér verwoest en verwaarloosd werd dan tijdens de twee wereldoorlogen samen, en dan mag men de verschrikkingen van de Beeldenstorm en de verwoestingsijver van de Sansculotten er nog bijrekenen. En toch hebben we hoop dat onze edielen, die instaan voor het beheer van het patrimonium, op een punt van een zekere inkeer gekomen zijn. Het zal toch niet te maken hebben met een opdagende verkiezingskoorts? Horen we daar niet iemand beweren dat ‘wie zijn geschiedenis niet kent, veroordeeld is deze opnieuw te beleven’. Als we dan stellen dat archeologie het begin is van de geschiedenis, en we dan uit dezelfde mond moeten vernemen dat archeologie verloren geld en moeite is, dan moeten we toch met de ogen knipperen. Luister naar mijn woorden, maar zie niet naar mijn daden, zal dan wellicht als sluitsteen moeten gelezen worden van alle redeneringen en orakels in het vooruitzicht van een betere omgang met het patrimonium. Maar zal het Gouden Kalf hier ook niet weer niet komen loeren? In het vooruitzicht van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog straks 100 jaar geleden, starten we met een rubriek gewijd aan getuigenissen van hen die het gedurende de gruwelijkste dagen van augustus 1914 meemaakten. Het wordt een ‘oral history’ die we in de Nieuwsbrieven zullen aanhouden tot einde 2014. Patrick Valvekens brengt het boeiende verhaal van het Sint-Monicaklooster en dit zal terecht voor velen een verrassing zijn. Op deze plek in Leuven zal binnenkort het nieuwe Hertogendal gepland worden. We hopen met dit speurwerk op tijd een voorzet te geven rond de geschiedenis van deze site van het Hertogeneiland. In onze rubriek patrimoniumzorg vermelden we het trieste feit dat men begonnen is aan de sloop van het resterende deel van het voormalige weeshuis, dat met de nodige stilte vergund werd en zich nu achter de lange voorgevel afspeelt. Het stelt vragen bij onze Leuvense erfgoedzorg waarbij zelfs op het bewaren van het stedelijk patrimonium van het OCMW de opbrengst primeert. We zullen toezien en u op de hoogte houden hoe de stad haar schriftelijke belofte om het middenfragment en karakteristieke omheining te integreren zal waarmaken. Ook het verhaal van de Bottelarij is nog niet ten einde. De stad weigerde het aangepaste project opnieuw, maar wegens stedenbouwkundige tekortkomingen en niet op basis van de erfgoedzorg.
2
We geven u ook een kopie van het LHG-bezwaarschrift tegen de naamsverandering van het Fochplein en samen met de hele erfgoedwereld en de adviescommisie zullen we zien of dit niet een éénspersoonsactie is van ons bestuur. We pleiten voor historische context en het behoud van de naam. Het jaarlijks weerkerend gebeuren ‘Kunst in de steigers’ in de SintJakobskerk kon vele bezoekers boeien. Wie er niet kon bij zijn kan dit lezen in de nieuwe LHG-publicatie ‘Sint-Jacob vroeger en nu - deel 3’. Ze biedt een ongewone kijk op het schilderij van de pest in Sint-Jakob uit M, de recente archeologie in de kerk en het mysterie van de grafstenen, waaronderde oudste van Leuven. Etienne Franckx gaat figuurlijk in de diepte en bespreekt een eerste graf van de familie UtterHellicht en zorgt voor een uitgebreider verhaal in de toekomst. Met het verslag over onze voorbije excursie naar ‘s-Hertogenbosch stellen we met fierheid dat we vooral buiten onze stad inspiratie kunnen opdoen rond een schitterende patrimoniumwerking. De gastvrijheid van onze zustervereniging De Boschboom, die heel de excursie coördineerde, was voor ons een waar genot. Naar de publicatie van het product dat we al veel jaren koesteren, de tijdslijn, zal iedereen wel halsreikend uitkijken. Een telefoonboek is het wel niet geworden, maar het lijkt in de verte wel op een gesnoeide “who is who”. Een droge opsomming? Zeker niet. Een klassieke encyclopedie? Zeg eerder: juist genoeg om nog veel vragen te stellen om er meer van te vernemen. Bij de dag van onze LHG-investituur in een van de salons van het historische stadhuis, al enkele jaren geleden, werden we door onze burgemeester aangezet om werk te maken van een tijdband van onze Stad Leuven. Eén van onze medewerkers had toen reeds een basistekst klaar gemaakt van wat het ooit zou kunnen worden. We zullen met onverhulde trots het eerste exemplaar aan onze ‘inspirator’ aanbieden. We wensen u een gezond 2012 en nodigen u uit op vrijdag 27 januari om 20u op onze nieuwsjaarsreceptie en presentatie van onze tijdslijn, en dit liefst met een seintje vooraf per email van uw aanwezigheid. Tot daar in goede gezondheid!.
3
Het Sint-Monicaklooster in Leuven: tekst en beeld Patrick Valvekens Het Sint-Monicaklooster of ‘Engels klooster’ in Leuven, gelegen aan de Voer, was een stichting vanuit het Sint-Ursulaklooster in de Halvestraat, een priorij van kanunnikessen van Sint-Augustinus. Die priorij bestond reeds in 1415. Door de anglicaanse kerkvervolgingen werden vanaf 1540 talloze religieuzen uit Engeland naar elders verbannen. Zo kwam in 1548 kanunnikes Elisabeth Woodford aan in Leuven en deed haar intrede in het klooster van de Halvestraat. In haar gezelschap kwam Margaret Clement mee, die in 1557 haar geloften aflegde, en in 1559, amper 30 jaar oud, tot priorin van het klooster werd gekozen. Onder haar prioraat, dat bijna 50 jaar zou duren, deden nog een zevental andere Engelse zusters hun intrede in Leuven. Ook elders in het land deed zich dit fenomeen voor en naar analogie van hun landgenotenbenedictinessen, die in Brussel een eigen klooster hadden opgericht, groeide bij de Engelse zusters in Leuven het verlangen om een eigen huis op te richten. Ze kregen hierbij de steun van Cesar Clement, deken van Sint-Goedele in Brussel,en neef van de overste, “Mother Clement”. Als grote financiële weldoener trad Thomas Wortington op. Die welgestelde Engelse heer uit Lancaster had zelf een dochter in het klooster in de Halvestraat. Door zijn toedoen verwierven de zusters in 1609 het refugehuis van de abdij van Vlierbeek, dat voorheen nog het refugehuis van de benedictijnerabdij van Sint-Truiden was geweest. Het gebouw was gelegen aan de Voer en ressorteerde onder de Sint-Jakobsparochie. Op de juiste ligging komen we nog terug.
Kadaster 1813 – detail – ligging Klooster Engelse zusters in de gebouwen van de voormalige Refuge van Vlierbeek, voorheen Refuge van Sint-Truiden
De financiële afhandeling van de verkoop leidde gedurende méér dan een eeuw tot betwistingen tussen de abten van Vlierbeek en de zusters. Pas in 1715 zou dit conflict onder de Vlierbeekse abt Pieter Paridaens beslecht worden.
Hoewel de koop nog niet rond was, namen in 1609 reeds zeven kloosterzusters, onder wie de oude en bijna blinde Mother Clement, hun intrek in het nieuwe klooster. De gebouwen bevonden zich toen echter in een vervallen toestand en bovendien moest er een bedehuis worden opgetrokken voor de zusters. Ondanks een nijpend financieel tekort wist de jonge zustergemeenschap stand te houden en het aantal bewoners nam in het begin van de 17de eeuw geleidelijk aan toe. Reeds in 1609 was Mary Wiseman tot priorin aangesteld, en tot aan haar dood in 1633 zouden 78 zusters zich bij de gemeenschap voegen. In 1625 wijdde de aartsbisschop van Mechelen, Jacob Boonen, de kloosterkapel in, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen. Het klooster werd ondertussen ook uitgebreid met een pensionaat, waar talrijke vooraanstaande Engelse families hun 4
dochter naar toe brachten om hun een degelijke opvoeding te bezorgen. Verschillenden onder hen zouden hier later zelf hun gelofte afleggen. Het toenemende aantal intredens leidde er zelfs toe dat in 1629 in Brugge een nieuw klooster voor de Engelse zusters werd opgericht. Onder het prioraat van zuster Frances Standford legden tien zusters daar de grondslag van het klooster van Nazareth of Engels klooster, dat tot vandaag in het Brugse stadsbeeld aanwezig is. Geleidelijk aan kende het Leuvense klooster een grote bloei en in 1740 werd het kerkinterieur volledig vernieuwd. Drie altaren werden versierd met een doek van Gaspar de Crayer (1584-1669): het hoofdaltaar met de Kruisiging en de HH. Monica en Augustinus, een zijaltaar met de kroning van Maria en een ander met de Onbevlekte Ontvangenis. Die doeken, evenals andere kunstwerken van het St.-Monicaklooster, bevinden zich thans in de St.-Augustine’s Priory te Abbotsleigh, Newton Abbot. Ten gevolge van de Franse revolutie verlieten de zusters in 1794 hun klooster in Leuven en trokken terug naar Engeland. Het klooster werd in 1798 verkocht aan brouwer Jacques-Ferdinand de Cuyper, die aldaar het Keyzershof bezat. Later, in 1801, legde juffrouw Paridaens hier de grondslag voor haar pensionaat, dat ze in 1812 overbracht naar het Hollands College op het huidige Damiaanplein. Over de geschiedenis en het uitzicht van het klooster zijn we vrij goed ingelicht. Zuster Elisabeth Shirley (†1641) schreef “The Life of Mother Margaret Clement”, de eerste overste, en dit manuscript werd samen met de “Chronicle of the English Augustinian Canonesses... in Louvain 1548-1625” in 1904 nagenoeg integraal uitgegeven. Het oorspronkelijke manuscript bevindt zich heden in Newton Abbott. Een minder bekend handschrift, dat van belang is voor de studie van het klooster, is een register van akten, eigendomstitels en andere documenten, dat in het begin van de 18de eeuw werd opgesteld (beschrijving achteraan *). Van Even vermeldt in zijn “Louvain dans le passé et le présent” dat handschrift, met als bewaarplaats de jezuiëtenbibliotheek in Leuven. Dat klooster was toen gelegen in de Minderbroedersstraat en bij de verhuis van de jezuïeten naar hun nieuwe klooster op de Waversebaan in Heverlee (1956) verhuisde het manuscript samen met de enorme bibliotheek daarheen. Het handschrift kende hier een sluimerend bestaan en ontsnapte aan de aandacht van de Leuvense geschiedschrijving.
Gedrukte titelpagina van het Register
Enkele jaren geleden werd de bibliotheek van de jezuïe- van Titels ende documenten over het ten integraal in bewaring gegeven aan de Maurits Sab- Engelsche Nonne klooster, Leuven, bebibliotheek in Leuven, en het register van het klooster 1707. kwam aldus weer in Leuven terecht. 5
Het Sint-Monicaklooster in Leuven Vervolg Uit de gedrukte titelpagina vernemen we naast de eigenlijke inhoud tevens dat het klooster gelegen was bij de Biest, op de Voer, in de parochie van St.-Jakob. Het register werd in 1707 opgesteld bij notaris Nicolaus Gilbert en op dat ogenblik was Marina Plowden priorin, Catharina Hacon subpriorin, Ursula Stafford schatbewaarder en Maria Worthington administratrice. Na de gedrukte titelpagina volgen dan talloze eigendomstitels, akten, brieven in verband met disputen tussen het Monicaklooster en andere geestelijke instellingen in en rond Leuven, gaande van 1574 tot 1728. Die zeer interessante documenten kunnen hier nu niet aan bod komen, maar een volledige transcriptie ervan is begonnen. We gaan meer in detail in op een paar documenten, nl. de titelpagina en een lithografie van het klooster.
Legalisatie door college van burgemeester en schepenen der stad Leuven waarin wordt bevestigd dat het register in 1707 werd opgesteld door Leuvense notaris Nicolaus Gilbert, bekrachtigd met het aangehechte stadszegel linksonder
De titelpagina van het register is, zoals toen gebruikelijk was, gedrukt. De marges van deze pagina zijn met de hand gedecoreerd in een roccocoachtige goudkleurige bladlijst, bekroond met een doorboord hart, dat verwijst naar de ordepatroon, de heilige Augustinus. Nog meer informatie verstrekt de keerzijde van die titelpagina. Een vaardige hand (kloosterzuster?) decoreerde het blad met een aquarel, die is opgebouwd als een triomfboog, met centraal het chronogram of jaardicht “LaUs Deo et beatae MonICae gLorIa”, wat ons de datum 1707 oplevert.
afscheid neemt van haar zoon. Haar patroonschap van het Leuvense klooster rechtvaardigt haar aanwezigheid hier. Tegenover haar, aan de rechterzijde, is de patroonheilige van de orde van de augustinessen voorgesteld, de heilige Augustinus met in zijn linkerhand het kenmerkende vlammende hart. De titelpagina van dit register, evenals de mooie gedecoreerde keerzijde ervan leveren ons dus heel wat bijkomende informatie op in verband met het Sint-Monicaklooster. Bovendien geeft het ons een mooi voorbeeld van het schilderstalent en vernuft van, waarschijnlijk, één van de medezusters. Het register zelf biedt zoals gezegd een enorm rijke bron aan informatie omtrent de bezittingen van het klooster, de huur van gronden, een financiële overeenkomst tussen de pastoor van St.-Jakob in verband met de begrafenissen, financiële regelingen tussen het klooster en de abten van Vlierbeek, allerlei overeenkomsten met aanpalende eigenaars over het plaatsen van muren of hagen, met de hertog van Aarschot, het plaatsen van houten schotten om overstromingen te voorkomen, enz.
Rugzijde van de titelpagina in het Register van titels ende documenten over het Engelsche Nonnenklooster, Leuven, 1707
Om nu een visueel beeld te krijgen van het klooster kunnen we weer bij Van Even terecht, die reeds in zijn “Louvain monumental” van 1860 een lithogafie publiceerde, vervaardigd naar een oudere tekening, waarop het Sint-Monicaklooster is weergegeven. We krijgen hier een algemeen gezicht op het gebouwencomplex gelegen aan de Voer, met aan de rechterzijde een poort die toegang verleende tot de oude “Hortus botanicus” of Kruidtuin, die haar ontstaan dankte aan de faculteit der geneeskunde.
Bovenaan verschijnt centraal de voor die periode zo populaire “Maria Immaculata”, de Onbevlekte Ontvangenis, omgeven door een sterrenkrans, het kindje Jezus op de arm, en steunend op de maansikkel. De hierbij vaak aanwezige draak wordt centraal onder het chronogram door de aartsengel Michaël ter dood gebracht. De aanwezigheid van de Onbevlekte Ontvangenis wordt hier nog mede verantwoord omdat zij patrones was van het bedehuis van de zusters. Eigentijdse inhoudstafel van register met vermelding van overeenkomst tussen de abdij van Vlierbeek, de abdij van St.Truiden en de zusters van het Monicaklooster (26 juli 1574) (47 pp.) 6
Als kariatiden zijn links en rechts de twee populairste heiligen van de kloosterode voorgesteld. Links is de heilige Monica uitgebeeld, de moeder van Augustinus, voorgesteld als weduwe, die met een doek in de hand
Sint-Monicaklooster aan de Voer recht tegenover de Biezenstraat Lithografie in Van Even, Louvain Monumental, 1960 7
Het Sint-Monicaklooster in Leuven Vervolg In 1738 kocht de toenmalige rector Henri-Joseph Rega het huis met tuin op de hoek van de Voer met de huidige Minderbroedersstraat, om daar de eerste botanische tuin in te richten. Geneeskunde was indertijd immers voor een groot deel gebaseerd op de studie van de geneeskundige krachten van kruiden. Dat het Sint-Monicaklooster juist hier gelegen was, blijkt ook uit een akte die in 1745 werd opgetekend in het besproken register (p. 27-30). We citeren hier enkele regels uit deze overeenkomst: “20 7bris 1745: Conventie met de faculteijt der medicijne over de stove tegens den scheymuer van ’t klooster... Alsoo die van de faculteijt der medicijnen, binnen d’universiteijt van Loven, in den Cruijt of oft hortus Bottanicus, gelegen ontrent het clooster der P:P: Capucinen, aldaer hebben laeten opmaecken een nieuw gebouw dienstigh voor ene stove oft hijpocaustum voor de cruijden ende andere noodtsaeckelijckheden van den selven hof, …breed … achter tegens… scheijmuer … competerende die van het Clooster van Ste Monica geseijt de Engelsche Nonnen, scheijdende hunne erve van den voors. hortus Bottanicus .. voor mij notaris … compareerende de vrouwe priorinne ende conventualen van het voors. godtshuijster eene ende den heer Henricus Josephus Rega Doctor ende professor primarius in naem … van de voors. faculteijt der medicijnen… ondertekent Cecilia More Priorin Aurelia Crathorn suppriorin Cecilia Tunstall Arcaria Christina Towneleij procuratersse … H. Rega …”. Dit ene document laat ons dus toe de juiste ligging te achterhalen van het St. Monicaklooster, geïllustreerd met de litho in het werk van Van Even. De zusters van het “Engels klooster”, gelegen tegenover het kapucijnenklooster, en grenzend aan de oude Kruidtuin, sloten in 1745 een notariële akte af met rector Rega over de plaatsing van een “stove” (verwarmd gebouw), in de botanische tuin, waarbij bepaald werd tot waar het gebouw juist mocht komen, hoe hoog, met de nodige afwateringsvoorzieningen enz...
*”Register van de Bescheeden, Titels, ende Documenten des Godtshuys van Sinte Monica, gemeynelyck genoemt ‘tEngels clooster gestaen Binnen de Stadt van Loven, inde parochie van S. Jacobs, by de Biest, op de Voere, raeckende de Huysingen ende Erfven van ‘tselve Clooster, met de Privilegien ende Exemptien de Religieusen toebehoorende, door order ende voorsichticheyt van de Eerw. Vrouwe MARNA PLOWDEN Priorinne ende Jubilaris, J.e CATHARINA HACON Subpriorinne, J.e URSULA STAFFORD Arcaria, J.e. MARIA WORTHINGTON Procurateresse, opgestelt ende geschreven By Mr NICOLAUS GILBERT Hunnen Notaris anno 1707”, handschrift in folio, bladspiegel 320 x 195 mm, I-(22)-378-[30] p., gedrukte titelp.en ill. op de versozijde, 18de eeuwse perkamenten band, oude sign. F° Hs 74 Q° LEUV MON 1707. Bibliografie VAN EVEN, Edward, Louvain monumental ou description historique et artistique…, Leuven, 1860, p. 270-271, met litho. ID., Louvain dans le passé & dans le présent, Leuven, 1895, p. 527-530. ***The Chronicle of the English Augustinian Canonesses Regular of the Lateran, at St Monica’s in Louvain (now at St Augustines Priory, Newton Abbot, Devon) 1548 to 1625, Edited, with Notes and Additions by Dom Adam HAMILTON, 2 dln., Londen, 1904. SPINNAEL, L., Het St. Monicaklooster te Leuven, in De Brabantse Folklore, 168(1965), p. 428-440 en 187(1970), p. 252-260. Ernest PERSOONS, Prieuré de Sainte-Monique, à Louvain, in Monasticon belge, IV, Province du Brabant, 5, 1971, p. 1317-1321; met vermelding van het Register in de bibliotheek van de Jezuiëten te Heverlee; ID., Prieuré de Sainte-Ursule, à Louvain, in Monasticon belge, IV, Province du Brabant, 5, 1971, p. 1323-1332.
Dit kleine staaltje van 18de-eeuwse “urbanisatie” in een onbestudeerd aktenregister, een doordachte en kunstzinnig afgewerkte titelpagina en een litho uit het werk van Van Even, doen ons even wegdromen naar een kloostercomplex, gelegen op de plaats waar nu de Overeenkomst met de Faculteit der Geneesgebouwen van de St.-Raphaël-kliniek op een nieuwe kunde, 20 sept. 1745, in verband met het toekomst wachten. plaatsen van een ‘stove’, waaruit de ligging van het klooster kan worden afgeleid 8
9
Herinnering 1914 - 2014 Deel 1: de eerste dagen
Paul Reekmans
De eerste dagen… Naar getuigenissen van wie het meemaakte... Er werd graag met de ‘garde civique’ gespot. Er was dikwijls wel reden toe, want de wekelijkse oefeningen, telkens op de zondag, eindigden immers veelal op een rits van fratsen die aanleiding gaven tot inspiratie en stof bij de revues en toneelopvoeringen om leemten van het programma aan te vullen. Maar bij het begin van de oorlog was het bittere ernst. Onze taak als burgerwacht beperkte zich tot het bewaken van stations en van spoorwegovergangen, dikwijls moederziel alleen, soms met vier mannen en een korporaal. Zo stond ik op 4 augustus, de eerste dag van de oorlog, de wacht te houden bij de grote ingang van het Leuvense station.
Leuven een lorrie aangereden met het bevel onmiddellijk op te breken en mee te rijden. Zo werden we ter plekke gedemobiliseerd en we moest in het station onze uitrusting: geweer, patroontassen en gordel en onze ‘meutte’ (onze ransel in koeienvel) achterlaten. We moesten ons zo gauw mogelijk naar huis begeven.
Komt daar plots mijn vriend Fons Van Goethem met zijn fiets aangereden. Hij was opgeroepen en moest zich bij zijn eenheid voegen “Carabinier cycliste”, zei hij trots, maar hij voegde er onmiddellijk aan toe: ‘…Voor mij is dat niet zo erg, ik ben dactylo bij de commandant en ik blijf wel buiten schot’… Ietwat later vernam ik dat Fonske een van de eerste slachtoffers was van de oorlog. In de buurt van Verviers sneuvelde hij tijdens een verkenningsoperatie. Een paar dagen later moest ik aan het station weer de wacht op tot één uur ’s nachts om dan afgelost te worden om vijf uur ‘s morgens. Ik mocht wel ter plaatse rust nemen, maar dat betekende op de grond slapen. Toch vond ik een slaapgelegenheid op een grote stootkar waarop in normale tijd de bagage van de reizigers werd gestapeld. Er lag daar wel een soldaat ook te slapen, maar ik kroop er toch maar bij voor een verkwikkende rust. Rond vijf uur begon mijn slaapgenoot zich te roeren en ik moest toch ook opstaan om weer mijn wacht te lopen. Schrok ik me bijna een bult. Mijn slaapgenoot op de stootkar was niemand minder dan advocaat Norbert Gijsen, toen mijn grote chef in de BB… Hij gromde iets in zijn baard en maakte dat hij weg kwam. De dag vóór de Duitsers Leuven binnen vielen, stonden we met vier man en een korporaal op post, ditmaal aan de spoorovergang aan den Duivel in de buurt van de abdij van Park en de afspanning de Spaanse Kroon. De barelen waren aan beide zijden van het spoor gesloten en de bareelwachtster bezorgde ons graag warme koffie. De nacht was helder en we hoorden in de verte duidelijk het bassen van de kanonnen. Plots naderde een geluid dat we niet dadelijk konden thuisbrengen, maar gauw begrepen we dat het een aanhoudende kadans was van voetstappen op het grint van de sporenballast. We lieten ons neervallen naast de sporen en omknelden ons geweer wetend dat het ernstig kon worden. Toen we de eerste gezichten zagen opdoemen in de nacht sprong onze korporaal op en riep zo luid hij kon: “Halte-là! Un homme en avant” – Het was hem bij de opleiding zo (in’t Frans, natuurlijk) aangeleerd en nu was het de werkelijkheid. Het antwoord kwam prompt met een luide schreeuw “Armée belge”. Het was een luitenant met achter hem een groep van veertig tot vijftig manschappen, die in cadans hem na strompelden. “Le chemin le plus court pour la gare, s’il-vous-plaît’”, vroeg hij hijgend. Wij legden het hem uit en ze konden niet rap genoeg weg zijn. “Awel”, zei onze korporaal, “het Belgisch legere is op de vlucht en wij van de gard’civik, wij mogen den Duits tegenhouden”. Geen tien minuten later kwam ons vanuit het station van 10
De Duitsers waren al aan de Tiensepoort. “Er wordt daar hard gevochten”, wist men mij te vertellen. Men hoorde inderdaad het geluid van het geschut onheilspellend aanzwellen, luider en luider tot het plots ophield en veranderde in een geluid van ratelende wielen en een eindeloos getrappel van hoefslagen. Ik holde naar huis als gevolgd door alle duivels en geraakte hijgend aan de voordeur. Mijn trillende hand weigerde de sleutel in het sleutelgat te steken, toen de deur vanzelf opendraaide en pa te voorschijn kwam. “Ze zijn er…” was het enige dat hij kon zeggen. Het was maar al te duidelijk. Vanuit onze straat konden we de troepen langs de vesten zien voorbij trekken in de akelige schijn van carbuurlichten die aan karren en wagens waren opgehangen. In kleine groepjes stonden mensen verbaasd toe te kijken. De Duitsers stonden zingend op hun wagens en riepen “Nach Paris… en… Mit Weinachten sind wir wieder zu Hause…” Het zou heel anders uitdraaien.
11
Herfstexcursie naar ‘s-Hertogenbosch
‘s-Hertogenbosch - een sfeerbeeld
Rob Verbruggen Op uitnodiging van onze zustervereniging De Boschboom brachten we op 24 september 2011 een bezoek aan ‘s-Hertogenbosch, één van de parels van het voormalige hertogdom Brabant en onze zusterstad in Nederland. Na een vlot verlopen rit werden we op het stadhuis verwelkomd door een delegatie van het stadsbestuur en van De Boschboom, en een eerste maal verwend met een “sjekladebol” en een kop koffie. Vervolgens werd een bezoek gebracht aan de Sint-Janskathedraal. Dat schitterend voorbeeld van Brabantse gotiek vertoont veel gelijkenis met de Leuvense SintPieterskerk, maar is rijkelijker afgewerkt. De plaatselijke gidsen gaven ons een deskundige rondleiding in het interieur, waar aan elk plekje wel een verhaal verbonden was. In het Sint-Jansmuseum De Bouwloods kregen we een goed gedocumenteerde uiteenzetting over de vroeger uitgevoerde restauraties van de kerk door de heer Ronald Glaudemans, stads-bouwhistoricus. Daarna konden we nog even snoepen van de tentoongestelde collectie voorwerpen en beelden. Het middagmaal werd genomen in de prachtig gerestaureerde kelder van Hotel Central. Het vermoeden van sommigen, namelijk dat de ruimte ooit als gevangenis had gediend, werd al snel bevestigd. De bediening was vlot en vriendelijk, en het eten was zoals men dat van Brabanders mag verwachten. Na de middag bezochten we de dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumentenzorg (BAM), die gehuisvest is in een oud kerkgebouw. We vernamen daar van de heer Ronald van Genabeek, stads-archeoloog, hoe door de jaren heen de stad ’s-Hertogenbosch de zorg voor bouwkundig en historisch erfgoed heeft uitgebouwd. We hebben vooral genoteerd dat de stad zelf veel verantwoordelijkheid draagt voor monumentenzorg en archeologie, en dat de BAM deel uitmaakt van de dienst Ruimtelijke Ordening en op 16 vaste medewerkers en een 80-tal vrijwilligers kan rekenen. Misschien een voorbeeld voor de richting die de stad Leuven moet inslaan? Als kers op de taart werd het Jheronimus Bosch Art Center bezocht. Boschkenner Ed Hoffman gaf ons een bezielde voordracht over het werk van Jheronimus. Het werk van Jheronimus Bosch is in dat centrum op een aantrekkelijke manier aanschouwelijk weergegeven. Jammer genoeg waren we te laat om het astronomische uurwerk aan het werk te zien. In de cafeteria van het museum hadden onze gastheren en -dames nog voor een hapje en een drankje gezorgd. Zo eindigde een zeer interessante dag, die dank zij de goede zorgen en de gastvrijheid van Trudy Kraneveld en Ed Hoffman van De Boschboom vlot en aangenaam is verlopen. We hebben dan ook de basis gelegd voor verdere samenwerking.
12
13
Mysterie van de Grafstenen Ramon Kenis
Schilderij over de pest ...
in de Sint-Jakobsparochie
De taferelen...
in detail
Het doek “de Pest in de Sint-Jakobsparochie in Leuven’’ (M) stelt de St.-Jakobskerk en de activiteiten op en rond het kerkhof voor. Het dateert uit 1578, is 122 cm x 153 cm groot en is met olieverf op doek geschilderd.
Het schilderij toont de drukte rond de pest, die vaak tientallen doden tegelijk eiste. Om de plaag in te dijken dienden de doden snel begraven te worden. Het standpunt van de schilder is vanaf de Bieststraat, nu de Brusselsestraat, die toen nog niet verhard was.
Op dit schilderij zien we verschillende taferelen van het lugubere pestdrama.
Alexianen dragen doden op hun schouders. Een vrouw draagt een kist op haar hoofd.
Dit werk komt voort uit de Leuvense School. De schilder is onbekend en het schilderij is geen meesterwerk, maar dit opmerkelijke doek is een onschatbaar getuigenis over Leuven ruim vier eeuwen geleden. Het schilderij heeft altijd in de Sint-Jakobskerk gehangen tot de sluiting van de kerk in 1963. Daarna is het in de pastorie gebleven tot in de jaren ’80. Vanaf toen is het in bewaring gegeven aan de stad die het nu in het nieuwe museum M tentoonstelt.
14
De kerk zit in de gotische periode met een kleiner koor. Hetzelfde uitzicht in de 20ste eeuw toont de kerk met een nieuwe barokke ingang en een ruimer classicistisch koor.
Een rijke wordt begraven, gevolgd door een stoet van mensen in rouw. Langs de kerkhofmuur zien we drie kapellen. Links de kapel van en met het beeld van St.Jakob. Die eerste kapel bestaat nu nog (zie foto 2008). Het originele beeld van Sint-Jakob staat nu in de nieuwe kerk in de Goudsbloemstraat. Een kopie in gips vervangt het origineel in de nis. De twee volgende kapellen van de kruisweg zijn verdwenen. De 2de kapel naast de 1ste stelt Christus in de hof van Olijven voor, de beelden van slapende apostelen zijn verdwenen, het Christusbeeld werd bij de zusters Maricolen ondergebracht. De 3de kapel toont de veroordeling van Christus door Pilatus. De 2 staties maakten deel uit van de volledige kruisweg die tot aan de Calvariekapel buiten de ringmuur verderliep. (nu de watertoren). De alexianen hadden het recht de doden te begraven en voeren de doden aan op de kar. Priesters dienen de laatste sacramenten toe.
Zieken slepen zich naar het kerkhof waar ze hun laatste adem uitblazen. Een blijkbaar welgestelde persoon wordt in een draagstoel vervoerd en vergezeld van klagende personen..
Boden te voet en te paard lopen af en aan. Ondanks de pest gaat het leven in de stad voort: in details op het zij- en achterplan komt het dagelijkse leven op heel directe wijze in beeld. Het tafereel rechts is het meest sprekend. Een nachtpot wordt leeggegoten uit het hoge venster, rakelings langs een wandelend paar ... enz. 15
Mysterie van de Grafstenen Vervolg Ten tijde van de pest
De pest en kerkhoven
Sporen in de ondergrond
In die tijd kenden onze streken verschillende opstanden tegen de Spaanse overheersing. Na de Beeldenstorm, die het gevolg was van de verbreiding van het protestantisme, kwam de Spaanse inquisitie als afstraffing voor de beeldenstorm. Verschilende landvoogden volgden elkaar op als vertegenwoordigers van koning Filips II.
..... ln geen andere periode van zijn geschiedenis werd het Leuvense door de pest, hongersnood en burgeroorlog zo zwaar geteisterd als in het laatste derde der zestiende eeuw. De schok werd hier misschien scherper dan elders gevoeld omdat de streek haar leefkracht al had verloren. Hadden de dorpen nog een trage bevolkingsgroei beleefd tot omstreeks 1570, het bevolkingspeil van de stad viel op enkele jaren tijd op nog minder dan de helft terug. (R. Van Uytven)
In en rond de kerk zijn vroeger ophogingen van de vloer gebeurd om uit de drassige ondergrond te geraken. De huidige vloer is +/- 1.10 m boven de eerste primitieve vloer aangelegd. Hierdoor werden de grafstenen telkens mee verplaatst en bij de laatste vloerverhoging zijn ze o.a. ingewerkt in de twee zijbeuken. Recente archeologische proefopgravingen in 2011, in de middenbeuk links vooraan, door het Studiebureau Archeologie b.v.b.a verduidelijken de verschillende vloerniveau’s. De ondergrondse vloerophogingen, waterpeil en relicten van graven werden zichtbaar. Een aantal conclusies werden meegegeven voor de conservatie en de uitvoering van stabiliteitswerken.
Op 13 februari 1578 rukten de troepen van de Spaanse landvoogd Don Juan op en namen Leuven in, waarop Willem van Oranje naar Antwerpen vluchtte. “Behalve 22 vendels krijgslieden herbergde de stad Leuven ook de dorpelingen die er hun toevlucht hadden gezocht. De bevoorrading van deze massa deed enorme problemen rijzen.” (R. Van Uytven) Spaanse troepen trokken plunderend door onze contreien en brachten deze keer een andere gruwel met zich mee, namelijk de pest. Van juli 1578 tot mei 1579 heerste er een zware pestepidemie in de stad.
De doden werden niet alleen begraven op de kerkhoven, zoals het kerkhof van Sint-Jakob, maar ook op andere plaatsen zoals de boomgaard in de Vetterij (Fonteinstraat), het kerkhof van de Sint-Barbarakapel (Barbarastraat) dat enkel gebruikt werd voor de joden en geuzen (Geuzenkerkhof = voor de heidenen), Sinte Catheleynen kerckhof (Ravenstraat) en de vesten bij de Steenpoorte. In 1784 zal Jozef II verbieden dat er in de steden wordt begraven in de kerken of op kerkhoven rondom de kerken, en hij wil dat dit nu gebeurt buiten de ‘bebouwde’ zone, dit om reden van openbare gezondheid. De ondergrond rond de Sint-Jakobskerk behoudt nog steeds zijn geheimen.
Foto 1: aanduiding van het oorspronkelijke vloerniveau, aanvullingen en waterpeil (tijdens vooronderzoek 2011) Foto R.K. (LHG)
Foto 2: intacte houten delen van kisten in de zone van de opgravingen (tijdens vooronderzoek 2011) Foto R.K. (LHG) 16
Mysterie van de grafstenen
Het schilderij over de pest in Sint-Jakob in 1578 vertelt het verhaal van de tegenstelling tussen leven en dood. Eeuwenlang werden mensen op het kerkhof begraven en sommige ‘belangrijke’ personen in de kerk. Door analyse van de tekeningen van Adolphe Everaerts °Leuven 1810-1892 (SAL), foto’s van het KIK uit de jaren ’50, vertaling van de teksten door L. Galicia (LHG) en het onderzoekswerk ter plaatse in de kerk door Agnès Van Laer en Ramon Kenis i.s.m. de Vrienden van de Sint-Jakobskerk, zijn een reeks grafstenen in de kerk geïdentificeerd. Stilaan krijgen we een beeld van waar welke grafstenen liggen van zowel religieuzen als vooraanstaande burgers zoals burgemeesters, rectoren, raadsleden en weldoeners uit de stad Leuven en de parochie. Sommige grafzerken zijn verdwenen bij het plaatsen van de stellingen, andere liggen onder de ontmantelde stenen. Voorbeelden uit nieuwe LHG-boek 3: pestgraven-parochieleven (25 €), te verkrijgen op het LHG-secretariaat.
nr. 219: Petrus Da Silva - lic.kanunnik 1574 nr. 232: Onbekend - ridder? nr. 220: Katherina Utterhellicht in detail uitgewerkt op p.18-21 17
Het verhaal van graf 220 Utter-Hellicht in de Sint-Jakobskerk
Etienne Franckx De oudst bekende “de Rycke” is Lodewijk die geboren is ergens voor 1214 en overleden is na 1245. Hij zetelde in het bestuur van Leuven in 1234 en 1244 als schepen voor de geslachten. Zij ontvingen hun patriciersstand reeds voor deze periode omwille van het feit dat toen enkel de geslachten konden zetelen in het stadsbestuur.
Henrick de Rijcke (de oude) was raadslid en telg uit deze patriciersfamilie uit het geslacht “Utten-Liemingen”. Hij is geboren voor 1480, mogelijk te Herent, en overleden voor 23 juni 1544. Zijn ouders waren Raso de Rijcke en Margareta De Pleckere. Raso is net zoals Rasonis een roepnaam afkomstig van Erasme. Hij was raadslid voor de geslachten in 1541 als kasseimeester en in 1543 als voogd voor Sint Barbara. Hij stierf tijdens zijn mandaat en werd opgevolgd door Paulus UtterHellicht, broer van zijn eerste vrouw . Hij huwde een eerste keer met,
Tekening grafsteen Everaerts
Grafsteen in de Sint-Jakobskerk
Linker opschrift van de grafsteen: Hier leeget begrave Joffrouwe katlijn van uijtheelicht alias van horicke huysvrouw henric de rycke den oude die sterf den XI dach july a XV°IIII Hier ligt begraven Juffrouw Catharina van Utter-Hellicht alias Van Horicke huisvrouw van Henricus de Rycke den oude die stierf de 11de dag van juli anno 1504 Rechter opschrift van de grafsteen: Hier leet begravè jouffruwe berbelle vandè berge huisvro henrico de rycke den jongen . die sterf a°XV~XXXV dô XXVI dach april Hier ligt begraven juffrouw Barbara vanden Berge huisvrouw van Henricus de Rycke de jonge die stierf anno 1535 de 26 dag van april Het wapen, centraal bovenaan, op de grafsteen is dat van de familie “de Rycke” behorende tot het geslacht “UtenLiemingen”. De wapenschenkers, Uten-Liemingen, zijn een patriciersgeslacht dat reeds aanwezig was bij het ontstaan van Leuven als graafschap in de 11de eeuw. Eberwijn UtenLiemingen, de oudste telg, was een Leuvense ridder die mee met Godevaert van Builloen (Godfried van Bouillon) in 1096 naar Jeruzalem trok om de Heilige stad te gaan bevrijden van de “ongelovigen”.
18
Catharina Utter-Hellicht genoemd “Van Horicke”. Zij is afkomstig uit het geslacht Utter-Hellicht dat tot het huis “van Rode” behoort, het zevende geslacht van die stad. Die adellijke familie is reeds aanwezig in Leuven in 930 met ridder en heer Vranck van Rode. Zijn zoon was eveneens kruisridder en actief in het Heilig Land. Zijn gelijknamige kleinzoon sterft in 1125 tijdens een kruistocht te Syrië. De lelies in Catharina’s wapen verwijzen naar het geslacht “van Rode”, het kruis naar het geslacht “van der Calsteren”. Er moeten dus nog andere banden bestaan tussen beide geslachten die aan de oorsprong liggen van deze familie. Haar voorouders duiken half veertienhonderd op in het gemeentebestuur, dus merkelijk later dan de voorouders van haar echtgenoot. Loijck Utter-Hellicht is de oudste en was raadslid van 1451 tot 1477 en eveneens deken voor de ambachten aan de hoge zijde. Haar vader is waarschijnlijk Judocus UtterHellicht die van 1496 tot 1515 burgemeester, schepen, gildedeken en raadslid was voor de geslachten, dit in navolging van zijn vader die gildedeken en raadslid van Leuven was. Haar broer, echtgenoot en diens vader zaten samen in het stadsbestuur. Op hun grafsteen staat voor beide dames een ruitvormig wapenschild. Deze afwijkende vorm is de methode die de heraldiek gebruikt om aan te geven dat het dames zijn. Bij de heren heeft het wapen de gebruikelijke vorm.
19
Het verhaal van graf 220 Vervolg Catharina’s dictusnaam “van Horicke” duikt rond deze tijd geregeld op in de Leuvense geschiedenis, het gaat dan over mensen uit de ambachten waaronder Jan (in 1539 in huis ”Den Gulden voet”), Hendrick (zoon van Jaspar op 15 februari 1551 bij de toetreding in het Verbond van de St Pietersmannen), Jacob (biersteker wonende op de vismarkt), Maarten (lijnwaaier wonende met vrouw en meid op de Oude Markt) en een andere Henrick (marktkramer en blauwverver wonende met zijn vrouw en meid in de Steenstraat, het begin van de huidige Brusselsestraat). Catharina is dus mogelijkerwijs een kind uit deze familie en via huwelijk van haar ouders bij de Utter-Hellichten terecht gekomen. Om haar afkomst te benadrukken voert ze nog steeds, als dictus, de naam van haar voorouders aan moederzijde. Zij hadden drie bekende kinderen Joannes (Jan), Egidius (Gielis) en Hendrick die hieronder volgt. Zij stierf jong op 11 juli 1504. Op haar grafsteen staat dat ze “huysvrouw” was hetgeen betekent dat haar echtgenoot dan nog leefde, anders zou ze vermeld zijn als “weduwe”. Hij blijft dus met wellicht drie kinderen achter zodat hij na 1504 een tweede keer huwde met Elisabeth de Witte. Hierin schuilt waarschijnlijk de reden dat hij niet in dit graf ligt, maar bij zijn tweede vrouw ergens anders begraven werd. Zij komt eveneens uit een patriciërsgeslacht dat thuishoort bij het huis “Uten-Liemingen” net zoals haar echtgenoot. Haar wapenschild erbij plaatsen is ondoenbaar daar er vijf mogelijkheden zijn en er voorlopig niet kan uitgemaakt worden bij welke tak zij hoorde. Haar voorouders waren eveneens actief in het stedelijk beleid. De oudste is Goordt de Witte die in 1255 en 1266 schepen was voor de geslachten. Die familie leverde veel burgemeesters en schepenen gedurende haar leven. Ze kwam dus uit de hoogste sociale klasse van de stad. Zij hadden eveneens drie bekende kinderen, Lodewijk, Catharina en Joannes. De jongens komen ongetwijfeld voor in de lijst van de stadsbestuurders. Henrick de Rijcke (de jonge) was schepen, raadslid en deken aan de hoge zijde. Hij is een jaar na zijn vader aan een politieke loopbaan begonnen in 1542 toen hij onmiddellijk als schepen werd aangesteld. Hij bleef in het bestuur van de stad tot in 1556. Hij huwt een eerste maal met Catharina Van Den Bruele genoemd “van Brune”. Zij is waarschijnlijk een dochter van Ian Vanden Bruele die zetelde in het bestuur van 1503 tot 1540, dus ten tijde van de eerste politieke stappen van haar echtgenoot. Hij was geen lid van de geslachten maar wel ingezworen bij de schoenlappers, een ambachtsman dus. Catharina is dus van lagere sociale komaf, maar dankzij haar vaders status en rijkdom was zij een goede partij. Zij zouden vijf kinderen gehad hebben. De naamdoorgever Hendric, vervolgens Joannes, Egidius (Gielis), Roeland en Georgius.
20
Na haar overlijden hertrouwt Henrick met Barbara van den Berghe dictus “Berbelle”, familiewapen hiernaast. Zij stamt uit een zeer oud geslacht met als stamvader Joannes (Jan) vanden Berghe die voor het eerst opduikt in het gemeentebeleid in 1198 als schepen en dit tot 1213. Die familie levert tot aan de Franse Revolutie 35 stadsbestuurders. Ze zijn dus reeds voor 1178 lid van de geslachten als ridder en heer, en dus aanwezig in Leuven. Divaeus plaatst ze in deze beginperiode in twee kampen, namelijk “Uyttenliemingen” en “Verusalem”. Barbara is afkomstig uit de hoek van “Verusalem”. Het merendeel van haar zetelende familieleden zijn van het andere kamp. Dit zou kunnen betekenen dat de tak uit “Verusalem” zich meer bezighield met de ambachten en handel dan met eigendommen en besturen. Zij stierf op 26 april 1535 en ligt samen met haar schoonmoeder begraven in de Sint-Jakobskerk te Leuven. Zij is bij haar overlijden eveneens nog huisvrouw, hetgeen wil zeggen dat haar echtgenoot haar overleefd heeft.
Besluit en stamboom Die grafsteen biedt ons een kijk op de hogere sociale klasse van onze stad in het tijdsbestek van 1500 tot 1550. Op genealogisch gebied is er van akten niets terug te vinden omdat die pas aanvangen na 1565. Het plaatsen van geboorte- en huwelijksdata is dus een pure gok en zou de realiteit vertroebelen. Een grondige studie van de schepenbank, notariaat en dienstenboek zou uitkomst kunnen bieden. De familie “de Rijke” is dus een oude stamlijn in het Leuvense en is door de eeuwen heen verweven geraakt met in eerste instantie de andere patriciërsfamilies en nadien met de steeds rijker wordende ambachtsgeslachten. Die grafsteen situeert zich in die overgangsfase. De relaties die ontstaan zijn via huwelijken in de ambachten, hebben ervoor gezorgd dat de erfnaamdragers niet meer hun wapen droegen en met Heer werden betiteld en aangesproken, maar het moesten stellen met Sieur, een verworven recht voor de ambachten. In de loop van de geschiedenis is deze eretitel belangrijker geworden qua impact dan heer, hetgeen het alles alleen nog moeilijker maakte. VERVOLGVERHAAL ONDERZOEK GRAFSTENEN In het kader van de stabiliteitswerken in de Sint-Jakobskerk zullen de aanwezige zorg behandeld dienen te worden in functie van hun belangrijkheid. Het LHG zal het opzoekingswerk voortzetten. Wordt vervolgd. 21
LHG-bezwaarschrift naamsverandering Fochplein Paul Reekmans & Ramon Kenis Als LEUVENS HISTORISCH GENOOTSCHAP vzw en in naam van onze meer dan 400 leden willen we vanuit onze historische kennis en interesse met nadruk erop wijzen dat de naamsverandering van het Maarschalk Fochplein een historische vergissing zal zijn. We mogen ook veronderstellen dat de stad de verplichte inspraak respecteert en ook gevolg geeft aan de vele zinvolle argumenten van de verschillende eigen adviesorganen die door de stad zelf in het leven geroepen zijn en die erom vragen om de naam van het plein te behouden. We verwijzen hierbij naar de verschilende adviesactoren en hun reactie die we onderschrijven. Ondanks een negatief advies van de commissie toponymie heeft de Leuvense gemeenteraad toch beslist om de naam van het centraal gelegen Maarschalk Fochplein te veranderen in Rector De Somerplein. Als vereniging deel uitmakend van de Deelraad Erfgoed sluiten we ons eveneens aan bij het advies van de Deelraad Erfgoed om de naam van het Maarschalk Fochplein NIET te WIJZIGEN in Rector De Somerplein. We herhalen vooral de argumenten voor het behoud van de uniciteit van de naam, de betekenis van de naam voor dit plein, ontstaan naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog en de context van de andere namen in dat verband.
De namen Martelarenplein, Bondgenotenlaan en Maarschalk Fochplein vormen terecht aanvullend een betekenisvolle historische verwijzing naar Wereldoorlog I.
Verwoesting kop Tiensestraat - Statiestraat (Fochplein) in WO I 22
De stad heeft terecht veel moeite gedaan voor een passende restauratie van het monument aan het stationsplein – nu Martelarenplein. Het was het begin van de schakel die herinnert aan wat gebeurde in augustus 1914. Het tweede lid van de schakel (Bondgenotenlaan) herinnert aan de periode van de oorlog zelf 1914-18, terwijl de derde schakel herinnert aan de maarschalk die - hoewel met veel offers - het einde van de uitputtingsoorlog heeft kunnen afdwingen. Het zou een initiële fout zijn deze historische as te doorbreken. Dank zij hem ontsnapten wij aan een ramp, die een overwinning van de vijand ons zou kunnen doen ondervinden. Indien het de bedoeling zou zijn bepaalde figuren uit de memorie te weren, dan kunnen we u een reeks van namen bezorgen, die in Leuven eveneens ter discussie kunnen komen.
Het feit dat de burgemeester Louis Tobback de beslissing motiveerde om de naam van maarschalk Foch te schrappen door erop te wijzen dat de generaal als Frans bevelhebber tijdens de Eerste Wereldoorlog honderdduizenden levens heeft opgeofferd in zinloze aanvallen, zou betekenen dat heel wat bestuurders uit ons verleden, die betrokken waren in oorlogen, allen medeplichtig kunnen worden gesteld aan nodeloos bloedvergieten. En dat in dat opzicht het voorstel van het schepencollege tot het schrappen van bedenkelijke namen meerdere namen van Leuvense straten ter discussie gaat stellen.
Het is tenslotte ook niet te negeren dat het oorlogskruis ter gelegenheid van de inhuldiging van het monument van het Martelarenplein aan slechts drie Vlaamse steden werd gegeven - Poperinge, Ieper en Leuven - en aan twee Waalse gemeenten.
Om al deze redenen vragen wij als LHG nadrukkelijk de naam niet te veranderen. We vinden deze redenering meer dan terecht en onthouden ons van meer commentaar. We hebben langs verschillende kanalen onze mening laten kennen, die hopelijk ondertussen bij onze beleidsmakers bekend zal zijn. We zijn er ten stelligste van overtuigd dat deze argumenten zeer zakelijk en nuchter overwogen moeten worden.
Het Martelarenplein, Bondgenotenlaan en Fochplein vormen samen één geheel. Gezicht tussen WO I en WO II 23
Kunst in de Steigers
Patrimoniumzorg
Een visuele impressie
Bottelarij Devroey - uitstel van executie?
Rob Verbruggen
Rob Verbruggen
De tweede vergunningsaanvraag van Globiss is door de stad Leuven opnieuw geweigerd op louter stedenbouwkundige grond. Positief is dat Ruimtelijke Ordening blijkbaar streng toeziet op de integratie van de nieuwbouw in de buurt. Helaas verschuilt de stad zich achter de beslissing van de minister en het VIOE dat de bottelarij ‘niet beschermenswaardig’ is. Nochtans had Ruimte en Erfgoed de bottelarij bij de eerste bouwaanvraag reeds als ‘waardevol lokaal erfgoed’ omschreven. Het VIOE heeft beslist het pand niet op te nemen in de inventaris op basis van een oppervlakkige observatie, en bovendien heeft de overheid oogluikend toegelaten dat de eigenaar door een aantal waardevolle elementen te slopen de waarde van het gebouw heeft ondermijnd. Het VIOE erkent dit probleem, maar er worden geen inspanningen geleverd om van overheidswege toegang tot panden te verkrijgen. Dit geeft ons de overtuiging dat de overheid de erfgoedzorg niet meer aankan. En dat in een stad die in haar beleidsprogramma monumentenzorg stelt: “De stad zal bij de uitvoering van het vergunningsbeleid aandacht besteden aan het waardevolle erfgoed dat nog niet beschermd is”.
Weeshuissite toch gesloopt!
Ramon Kenis & Bert Juveyns
Helaas moeten we hier het trieste einde van het voormalige weeshuis vermelden, waar men begonnen is met de defintieve afbraak in stilte achter de lange voorgevel. Van het voormalige weeshuis, dat in 1903 als modernste weeshuis van België ingehuldigd werd en in gebruik was tot in 1960, zal er binnenkort geen spoor meer overblijven. Het karakteristieke tweede gedeelte bleef na de sloop van de hoofdbouw in 1985 nog als waardevol geheel in gebruik voor het strijkatelier en de technische diensten van het OCMW. Opmerkelijk is dat de stad Leuven indertijd besliste om het middenfragment en karakteristieke omheining te integreren in het nieuwe project. We zullen met bijzondere belangstelling kijken in welke mate de stad de weinige inspanningen rond patrimoniumzorg waarmaakt. Indien dit niet gebeurt kunnen we alleen maar besluiten dat ook hier de opbrengst primeert op het koesteren van het verleden.
Montfortanenpark bedreigd!
Ramon Kenis
Op 9 juli 1997 werden parochiekerk en voorplein als monument beschermd en de omgeving van de O.L.V.-Middelares als stadsgezicht. Desondanks werden het in het Stedelijk Uitvoeringsplan deze waardevolle elementen genegeerd en wordt het unieke Montfortanenpark weggeveegd om in het plan van de Tweewaters plaats te maken voor een zoveelste appartementsblok.Gelukkig is er vanuit de omgeving interesse gegroeid om deze onterechte beslissing ongedaan te maken en is er de vaste wil bij vele omwonenden en landschapsminnende Leuvenaars, o.a. het LHG, om dit enige bos in de binnenstad dat op de Ferrariskaart voorkomt te redden en niet ten prooi te laten vallen van de vastgoedontwikkelaars. Wordt zeker vervolgd. Zie ook ons uitgebreidere artikel hierover in Nieuwsbrief nr. 25, juni 2010, blz. 6-9. 24
25
Ook nog...
Publicaties Kunst in de Steigers Op 7, 8 en 9 oktober heeft het LHG i.s.m. de Vrienden van Sint-Jakobs, de stad Leuven en Stad en Architectuur een bijdrage geleverd aan Kunst in de Steigers, door info en rondleidingen te verzorgen rond de geplande stabiliteitswerken die de kerk uit de steigers moeten halen, en i.v.m. het mysterie van de graven waarvan een 3de publicatie ‘Sint-Jakobskerk vroeger... en... nu’ voorgesteld.
De Sacosj van ons Bomma Geschiedenis en verhalen over het Fochplein en de archeologische opzoekingen waaruit de vermaarde uitspraak is ontstaan. 1€ Eigen-aardigheden uit Vlaams-Brabant Originele tekeningen uit Leuven en omgeving, in en buiten Vlaams-Brabant, J.Halflants historicus, kaarten, familie, overzichtskaart arr. Leuven, 614 blz., luxekaft. Prijs leden 70€ niet-leden 80€
Opgravingen Keizersberg Bij het onderzoek naar de juiste ligging van de middeleeuwse toegangsweg tot de kapel van de Tempeliers en de burcht op de Keizersberg zijn recent muurrestanten van de zuidelijke toegang uit de 13de en de 16 eeuw blootgelegd. Zie foto. Een afvalput van de tuin van de commanderij uit de 16e eeuw leverde intacte ‘pispotten, granen, beentjes op. De beperkte opgravingen namen slechts enkele dagen in beslag. Spijtig genoeg werd er geen publieke info gegeven door de stad. Of de historische toegangsweg hersteld kan worden zou zeker verder onderzocht moeten worden.
Virtuele triomf van de Brabantse Gotiek Yves Vanhellemont documenteert het verhaal van de nooit uitgewerkte torens van de Sint-Pieterskerk met illustraties en ingepast virtueel model vanuit verschillende straten. 2 € Huizen en straten van het oude Leuven Alfons Meulemans, jaarboek 2004, in 2 delen met deel 1 Patrimonium met beschrijving van panden en deel 2 Atlas en registers, Formaat A4, 680 blz., luxekaft. Prijs leden 65€ - 75€ niet-leden
Jaarboek 2005
Jaarboek 2006
met: de ruimtelijke ordening
met verhalen over het cul-
Vergeten kunstatelier Charlier
tijdens het Frans Bewind,
tuurbeleid van de stad Leu-
Patrick Valvekens laat ons
Pater Damiaanplein, paupe-
ven, het pauperisme, het
kennismaken met een bin-
risme en instellingen , Van
huis van Croy.
nenstedelijk kunstambacht
Humbeeck-Piron, kunstroof
ca. 300 blz
geillustreerd met voorbeel-
Sint-Kwinten, ca. 300 blz,
leden 35€, niet-leden 45€
den uit het straatbeeld. 2€
leden 35€, niet-leden 45€
Keizersberg met toegangsweg commanderij en burcht met locatie opgravingen. Bron: stad Leuven
Huisvesting LHG Een oproep van het LHG-bestuur tot alle bevriende overheidsdiensten, privépersonen, makelaars en promotoren: om onze werking nog beter te kunnen verzorgen zijn we op zoek naar een nieuwe locatie, bij voorkeur in een centraal gelegen historisch pand, om het LHG-secretariaat, vergaderzaal, boekenverkoop en onthaal te huisvesten.
Medewerkers gevraagd Vind jij ook dat er niet genoeg aandacht kan besteed worden aan geschiedenis, erfgoed en archeologie? Besef je ook dat een vereniging zoals het LHG slechts kan werken dank zij de inzet van zijn vrijwilligers? Neem dan eens contact op met het bestuur. Je hoeft echt geen archeoloog, geschiedkundige of bouwhistoricus te zijn om je steentje bij te dragen. Bij voorbaat dank voor je belangstelling! 26
Jaarboek 2009
De Steenstraete, vroeger
met onderwerpen zoals de
en nu
stadsijskelders, Tympelhof,
vele vergelijkende foto’s
Frascati, pastorie van Sint-
met feiten en gebeurtenis-
Kwinten, gebouw Kuithoek,
sen van de panden van
Mariaverering en pauperis-
één van de oudste straten
me, ca. 300 blz, leden 35€,
van Leuven, oblong A4,
niet-leden 45€
kleur 30€, zw-wit 15€
Sint-Jakobskerk, vroeger
Sint-Jakobskerk, vroeger
Van Kalvermarkt tot de
en nu, deel 2
en nu, deel 1
Layensplein
met kaarten, de mentstoren,
sacra-
museumstuk-
ken en parochieleven, A4 geringd, kleur 35€
met foto’s van vroeger
Mecenas, 1990, De geschie-
en nu en beelden uit het
denis van de voormalige
leven rondom deze oude
Slachthuiswijk, gelegen in
Leuvense kerk, A4 geringd,
het centrum van de stad
kleur 35€, zw-wit 15€
Leuven, zw-wit, 39 blz.15€
Sint-Jakobskerk, vroeger en nu, deel 3 met pest in Sint-Jakob in 1578, mysterieuze grafstenen, parochieleven, A4 geringd, kleur 25€,
Altijd te koop op het secretariaat Brusselsestraat 46/5 - 016 460422 Zaterdag van 10 tot 12 uur 27
Voorstelling Tijdslijn LHG Nieuwjaarsreceptie vrijdag 27 januari 2012 om 20u Kapel van de Romaanse Poort Brusselsestraat 63, 3000 Leuven
PROGRAMMA
Gastpresentatie over de Torens Sint-Pieterskerk door Yves Van Hellemont Jaaroverzicht 2011 en voorstelling jaarprogramma 2012 Uitreiking van de LHG-oorkonde voor verdienstelijke bijdrage tot patrimoniumzorg Muzikale intermezzo’s door ‘Wreed en Plezant’ en receptie
RESERVATIE JAARBOEK. Het boek bevat o.a. infrastructuur, politiek bestuur, landbouw, industrie, handel, gezondheidszorg, restauratie, recreatie, religie, onderwijs, wetenschap, cultuur en wonen. Het kan die dag door de voorintekenaars afgehaald worden en nog besteld worden tot 27 januari door voorafgaandelijk storting op LHG-nr. 735-0107595-10 of door contante betaling bij de presentatie ter plaatse. Voordeelprijs 35 € zowel voor de leden 2011 als nieuwe leden 2012. Voor niet-leden: 75 €. Geschenk: reproductie in kleur van het virtuele model van het torenontwerp van de Sint-Pieterskerk op formaat 60cm x 42cm door Yves Vanhellemont. RESERVEER voor EVENEMENT
[email protected]. Het jaarboek kan nadien nog afgehaald worden op het secretariaat elke zaterdag 10-12u. WORD LID of VERNIEUW lidmaatschap: via bijgevoegd overschrijvingsformulier kan u uw lidmaatschap nu aanvragen of vernieuwen door storting van 25 € en genieten van o.a. de ledenprijs van het jaarboek. U ontvangt ook de poster van de Torens van Sint-Pieterskerk, af te halen op het secretariaat. Red.: Willy Devaere, Etienne Franckx, Ramon Kenis, Paul Reekmans, Patrick Valvekens, Rob Verbruggen
INFO:
[email protected] - tel 016/ 46 04 22 secretariaat open op zaterdag 10-12u
www.leuvenshistorischgenootschap.be Brusselsestraat 46/05, 3000 Leuven