ERFGOEDLOPER NIEUWSBRIEF MUSEUMHUIS GRONINGEN / GRONINGER MOLENHUIS
nummer 19, 27 januari 2012
‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ In deze ERFGOEDLOPER • Column Roeli Broekhuis • Bezoekcijfers 2011: populariteit musea stabiel • De Brim: ervaringen van aanvragers • De Tuin‐ en Kunsttiendaagse 2012 • Cursusaanbod Museumhuis • Conferentie Maatschappelijke stages in erfgoedinstellingen
‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ COLUMN ROELI BROEKHUIS Etiket Cultuur en subsidies. Deze begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de huidige tijd van bezuinigingen buigen politici zich het hoofd hoe je toch hoogwaardige cultuur kunt hebben zonder daar veel gemeenschapsgeld, lees subsidies, in te investeren. Hoe komt het toch dat het de cultuursector maar niet lukt om minder afhankelijk te zijn van subsidies, ondanks alle inspanningen om het cultureel ondernemerschap tot het uiterste op te rekken? Volgens mij ligt dat aan het etiket ‘subsidie’, wat haast lijkt op een gift waarvoor je dankbaar moet zijn. In het geval van particuliere fondsen is dat zeker het geval. Maar ik vraag me af of het niet beter is om dat deel van de subsidies die overheden beschikbaar stellen voor de uitvoering van overheidstaken, niet langer subsidie te noemen. Het lijkt alsof zo geld om niet wordt weggegeven. Niets is minder waar. Organisaties die door de overheid worden bekostigd, krijgen in prestatiecontracten beschreven wat ze daarvoor moeten opleveren. De organisatie werkt niet voor zichzelf, maar voert taken uit die overheden van belang vinden en waarvoor ze willen betalen. Zoals de bouw van een de aanleg van een weg of een bedrijventerrein niet wordt gesubsidieerd, maar gewoon wordt betaald (vaak onder het etiket ‘investering’) wordt het behoud en beheer van cultureel erfgoed gesubsidieerd, terwijl ook dit een overheidstaak is. De noemers ‘subsidie’ en ‘investering’ voelen toch wezenlijk anders. Ik ben er voorstander van om een onderscheid te maken in de benaming van de verschillende subsidiedoelen. Overheidstaken die worden uitgevoerd door culturele organisaties, zoals behoud en beheer van cultureel erfgoed, zijn niet langer subsidiegelden, maar investeringsgelden. Andere activiteiten van culturele instellingen die niet rechtstreeks voortvloeien uit contractverplichtingen, kunnen wel onder de noemer subsidie vallen. Door dit onderscheid te maken wordt het duidelijker dat de overheid gewoon moet betalen voor de taken die ze uitgevoerd wil hebben, zoals je ook voor de aanleg van een weg moet betalen. Dan komt ook die vreemde discussie die we hier voeren over een subsidie‐infuus van culturele instellingen, in een ander daglicht te staan.
Roeli Broekhuis is directeur van het Museumhuis Groningen/ Groninger Molenhuis
BEZOEKCIJFERS 2011: POPULARITEIT MUSEA STABIEL De succesvolle anatomietentoonstelling Binnenste Buiten leverde het Universiteitsmuseum in het laatste weekend iets meer dan 1.000 bezoekers op en een lange rij wachtenden.
Aan het begin van ieder jaar verzamelt het Museumhuis de bezoekcijfers van de aangesloten instellingen over het voorbije jaar. Ook voor 2011 is dat het geval. Deze bijdrage geeft een algemeen beeld van de bezoekcijfers. De complete lijst wordt binnenkort gepubliceerd op de website van het Museumhuis. Uit de gegevens komt naar voren dat, ondanks de ‘slechte’ zomer, het aantal museumbezoeken stabiel is gebleven ten opzichte van voorgaande jaren. Een regenachtige zomer kan een negatieve invloed hebben op bijvoorbeeld de borgen: bezoekers blijven weg omdat onder die omstandigheden ronddwalen door de tuin, een belangrijk onderdeel van het landgoed, geen aantrekkelijk vooruitzicht is. De Fraeylemaborg ontving ongeveer 2.000 mensen minder en de Menkemaborg 853 personen ten opzichte van 2010. Verhildersum begroette juist een kleine 1.000 meer; de populaire streekmarkt droeg zeker bij aan het positieve resultaat. Opvallend genoeg kreeg een bekende tuin in de provincie, Domies Toen, (de tuin van de dominee) in Pieterburen meer mensen dan in 2010, namelijk 1.339. Maar ook kleine(re) musea timmeren aan de weg. Zo ontving Boerderij Museum Duurswold in Slochteren 1.650 bezoekers terwijl het jaar daarvoor slechts 750 mensen de weg naar het museum wisten te vinden. Het museum kreeg veel schoolkinderen binnen de poorten aan wie werd uitgelegd hoe het leven er uitzag zonder wasmachine, koelkast of diepvries. Het Klooster Ter Apel kon zich eveneens verheugen in een toename van bezoek. In 2010 kwamen 33.558 bezoekers en in 2011 37.085. De expositie ‘De Middeleeuwen van Helmantel' in Klooster Ter Apel droeg daar in hoge mate aan bij. Een andere stijger was Museum Stad Appingedam. Ook hier was Helmantel, samen met andere kunstenaars, een grote publiekstrekker. Het museum nam bovendien actief deel in Damster stadsfeesten, regionale en landelijke evenementen, benaderde en ontving scholen uit Appingedam en omringende gemeenten. Het Noordelijk Scheepvaartmuseum had een kleine daling te verwerken, van 26.975 naar 22.243 bezoekers, maar denkt dat dit komt door de succesvolle tentoonstelling over Fongers het jaar daarvoor. Het museum manifesteert zich steeds nadrukkelijker als museum voor bewoningsgeschiedenis. De virtuele film Groningen in 1470 waarvan de vernieuwde versie werd gepresenteerd in december 2011 trok al heel wat belangstelling. De slechte zomer speelde ook het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal parten. Er waren met name minder bezoekers voor de watertoren. Wel constateert men een toename bij de individuele
bezoekers en het aantal bezoekers aan de zondagmiddagactiviteiten. Het Veenkoloniaal Museum in Veendam tenslotte heeft weliswaar minder bezoekers gehaald dan in 2010, zo’n 4.000 minder, maar ziet wel een stijging in het aantal Randstadbezoekers. De treinverbinding naar Veendam heeft daar positieve invloed op. Dat 2010 zo’n goed jaar was komt, opvallend, weer door Helmantel: ‘Henk Helmantel in dubbelperspectief’. Kun je nou concluderen: met Helmantel succes verzekerd?
DE BRIM: ERVARINGEN VAN AANVRAGERS Een drukte van belang bij de Rijksdienst
Op 16 januari konden moleneigenaren een aanvraag in te dienen voor de Brim‐subsidie voor de jaren 2013‐2018. Met de Brim‐ subsidie krijgen moleneigenaren financiële steun van de Rijksoverheid bij het in goede staat houden van hun molen: 60% van de kosten van het onderhoud kan namelijk door het rijk vergoed worden. Het Groninger Molenhuis was benieuwd hoe het de moleneigenaren in Groningen was vergaan: had men op 16 januari bij de RCE een aanvraag ingediend, was men zelf naar Amersfoort gereisd of had men iemand opdracht gegeven, wat waren hun ervaringen in het algemeen met de aanvraagprocedure en waren er delen van de aanvraag die men als bijzonder lastig heeft ervaren? Ongeveer een kwart (acht eigenaren, goed voor 20 molens) heeft hun bevindingen meegedeeld. Al deze respondenten hebben een aanvraag ingediend, maar op één na zijn ze niet zelf naar Amersfoort gereisd, en allemaal hebben ze deskundigen ingeschakeld om de aanvraag te verzorgen. Voor de ene helft is dit de Stichting Monumentenwacht Groningen, voor de andere helft het bedrijf van Gijs van Reeuwijk. Want dat is wel de algemene teneur van de antwoorden: het wordt ons wel moeilijk gemaakt en je kunt het eigenlijk niet meer zelf doen. De administratieve rompslomp bij het opstellen van een onderhoudsplan en een verantwoorde aanvraag wordt door velen als een last beschouwd, en dit heeft veel tijd en geld gekost (geld dat beter aan het daadwerkelijke onderhoud had kunnen worden besteed …). In het bijzonder het onderscheid dat bij de aanvraag gemaakt moest worden tussen regulier onderhoud en meer ingrijpende werkzaamheden, heeft tot onduidelijkheden en veel extra overleg tussen de betrokkenen geleid. Wij hebben ook de externe deskundigen om hun mening gevraagd. De woordvoerder van het bureau Van Reeuwijk Bouwmeester geeft aan die vraag ook als lastig te hebben ervaren en een punt van discussie. Van sommige aspecten, zoals schilderwerk, bliksemafleiders, brandblussers is het wel duidelijk dat het om regulier werk gaat maar van ander werk is dat minder duidelijk. Monumentenwacht Groningen heeft voor zo’n 20 eigenaren de aanvraag verzorgd, waarvan het merendeel gemeenten. ‘We hebben bewust geen acquisitie gepleegd’ zegt de woordvoerster ‘omdat dergelijke werkzaamheden niet tot de kerntaken van de stichting behoren. Daarnaast willen we geen valse concurrentie maar als we worden gevraagd dan zullen we geen nee zeggen natuurlijk. De aanvragen hebben we niet stuk voor stuk behandeld maar tegelijkertijd. Zodat we de informatie die gedurende de aanvraagperiode beschikbaar kwam voor alle aanvragen konden benutten. Het Molenhuis verwacht dat mede dankzij Brim‐gelden de molens ook de komende jaren in goede staat zullen blijven. DE BRIM IN HET KORT ‐ Opstellen onderhoudsplan en aanvraag. ‐ Indienen, om zeker te zijn van de subsidie, exact op maandag 16 januari bij de RCE (geen dag eerder en geen dag later, want dan zou je onderop de stapel komen en is de kans op toekenning vrijwel verdwenen). ‐ De minister heeft dit jaar willen voorkomen dat de toekenning van de onderhoudssubsidie (opnieuw) een loterij zou worden. Daarom is besloten dat alle moleneigenaren die ook in de vorige Brim‐periode (2007‐2012) een rijksbijdrage hebben ontvangen en die op 16 januari een verzoek indienden verzekerd konden zijn van een nieuwe Brim‐subsidie. ‐ Om alle molens met de door het rijk beschikbaar gestelde middelen van subsidie te kunnen voorzien is wel het maximum aan subsidiabele onderhoudskosten verlaagd naar € 50.000 voor de periode van zes jaar. Dit betekent dat op maximaal 60% van deze € 50.000 gerekend kan worden, wat dus neerkomt op € 5000 per jaar per molen.
DE TUIN‐ EN KUNSTTIENDAAGSE Tien dagen genieten van tuinen en kunst: doe mee en meld u aan
De Tuin‐ en Kunsttiendaagse 2012 vindt plaats van 15 tot en met 24 juni. De borgen, met hun fraaie tuinen, vervullen in dit evenement een prominente rol. Op initiatief van de Stichting Erven de Jager vindt dit jaar voor de tweede keer de Tuin‐ en Kunst Tiendaagse plaats. Het idee is ontstaan vanuit de ‘Genieten campagne’ om mensen kennis te laten maken met de schoonheid en de cultuur van Groningen. Deze schoonheid is vooral gelegen in de authenticiteit van het gebied, de kleinschaligheid van het aanbod in het prachtige Groninger landschap. Doel is om in ieder geval 10 jaar lang in juni dit evenement met alle culturele organisaties te organiseren die iets kunnen met het thema tuinen en kunst. De organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de organisatie van hun evenement, Erven de Jager stelt zich garant voor een goede landelijke publiciteit. Het Museumhuis Groningen is als Pazzipant betrokken bij de organisatie en heeft vooral een taak in het informeren van de culturele instellingen en het bij elkaar brengen van initiatieven. (Zie ook de Erfgoedloper van 2 december 2011). De Tuin‐ en Kunst Tiendaagse gaat uit van een paar aansprekende evenementen waarmee een publiek kan worden getrokken dat ook van verder weg naar Groningen wil komen. Aanvullende arrangementen en overnachtingsmogelijkheden zijn dan van groot belang. Naast deze grote evenementen wil de organisatie Groningen laten bruisen van de activiteiten. In de verschillende regiofolders worden de hoogtepunten daaruit verder uitgewerkt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om met kleinere activiteiten deel te nemen. Veelzijdig aanbod Om van de tuin‐ en kunst tiendaagse een mooi evenement te maken, is het van belang dat er een veelzijdig aanbod aan activiteiten wordt gepresenteerd. Het voordeel voor de deelnemende instellingen is dat uw instelling mee kan liften op de publiciteit die het evenement zal trekken. Wanneer u met uw organisatie deel wilt nemen, dan kan dat door uw activiteit of uw ideeën aan te melden bij het Museumhuis. Wij zorgen er dan voor dat de coördinator van uw regio hierover geïnformeerd wordt. Ook is het mogelijk om arrangementen te ontwikkelen en die aan te bieden. Laten we er samen een mooi evenement van maken. In Erfgoedloper nummer 16, 2 december 2012 kunt u ook informatie over dit evenement vinden. Zie daarvoor (onder andere) de website van het Museumhuis: www.museumhuisgroningen.nl. / Actueel / Erfgoedloper / Erfgoedloper 2011.
CURSUSAANBOD MUSEUMHUIS In april staat een cursus Adlib voor beginners en in maart een platformbijeenkomst Adlib voor gevorderden op het programma. Voor beide activiteiten kunt u zich nog aanmelden. CURSUS ADLIB VOOR BEGINNERS, NUMMEREN EN FOTOGRAFEREN Locatie : Museumhuis Groningen Datum : donderdag 5 april 2012 Tijd : 10.00 – 16.00 uur Kosten : € 55 per persoon inclusief lesmateriaal en lunch. Doelgroep : Museummedewerkers die verantwoordelijk zijn voor de objectregistratie met behulp van het softwareprogramma Adlib. Doel : Ervaringen uitwisselen. Theoretische kennis verwerven en praktische ervaring opdoen. Sinds 2007 biedt het Museumhuis Groningen in haar cursusprogramma ‘Bijspijkeren in de winter’ de cursus ‘Adlib voor beginners’ aan en heeft deze sindsdien jaarlijks uitgevoerd. Inmiddels werken veel collectiebeherende instellingen in de provincie Groningen al korte of langere tijd met dit programma. Toch blijkt er steeds behoefte bestaan, mede door de komst van nieuwe museummedewerkers, om goed geïnformeerd te worden over het registreren van objecten. Ook voor aanverwante werkzaamheden als nummeren en fotograferen is volop belangstelling. Op 5 april wordt de cursus gegeven in het Museumhuis. Vijf cursisten hebben zich al aangemeld maar er is plaats voor maximaal 12 deelnemers. U kunt zich tot 30 maart aanmelden:
[email protected] PLATFORMBIJEENKOMST: ADLIB VOOR GEVORDERDEN Locatie : Noordelijk Scheepvaartmuseum in Groningen Datum : donderdag 29 maart 2012 Tijd : 13.00 – 16.00 uur Kosten : Aan deze bijeenkomst zijn geen kosten verbonden Doelgroep : Museummedewerkers die verantwoordelijk zijn voor de objectregistratie met behulp van het softwareprogramma Adlib. Doel : Ervaringen uitwisselen en expertise delen Er is een medewerker van Adlib aanwezig, die ook kan informeren over andere producten en diensten. Regelmatig wordt het Museumhuis benaderd door registratoren met diverse vragen over objectregistratie en het programma Adlib. Soms verwijzen we door naar de helpdesk van Adlib, soms naar ervaren collega’s van andere musea. Het Museumhuis organiseert voor de inmiddels meer geoefende Adlib‐gebruikers een platformbijeenkomst op 29 maart in het Noordelijk Scheepvaartmuseum in Groningen. Voor deze platformbijeenkomst hebben zich reeds vier personen aangemeld maar er kunnen maximaal 10 deelnemers meedoen. Bij voldoende belangstelling zal dit platform ‘Adlib voor gevorderden’ doorgang vinden. Wij zullen u daarover zo spoedig mogelijk berichten. Om de bijeenkomst inhoudelijk zo goed mogelijk voor te kunnen bereiden, verzoeken wij u aan te geven welke concrete vragen u heeft of welke aspecten u behandeld wilt hebben. Stuurt u uw vragen naar:
[email protected]
CONFERENTIE MAATSCHAPPELIJKE STAGES IN ERFGOEDINSTELLINGEN Datum : 24 april 2012 Plaats : Doopsgezinde Kerk, Oude Boteringestraat 3, Groningen Tijd : 13:30 – 17:15 uur Het Museumhuis organiseert een conferentie over Maatschappelijke stages in erfgoedinstellingen. In het programma onder andere een introductie op de maatschappelijke stage (in de erfgoedsector) en workshops in groepen: hoe zou de MaS er in mijn instelling uit kunnen zien? De workshops worden zo ingedeeld dat stagemakelaars en medewerkers van erfgoedinstellingen uit dezelfde regio kunnen samenwerken. Over enige weken worden de instellingen uitgenodigd aan deze conferentie deel te nemen, maar noteert u deze bijeenkomst alvast in uw agenda. In de volgende Erfgoedloper hoort u hier meer over.
‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ Erfgoedloper is een uitgave van Museumhuis Groningen / Groninger Molenhuis Lopende Diep 8, 9712 NW Groningen, t. (050) 313 00 52. Reacties en kopij:
[email protected]