Wol, dons, haren en veren
Natuur & Milieu educatie
Groep 1-2 Wol, dons, haren en veren
1
Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna
Inhoudsopgave
1. Inleiding
1. Inleiding 2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting 3. Lesschema 4. Inhoud en organisatie van de les 5. Achtergrondinformatie
In de winter wordt het koud. Je draagt dan een dikke trui en een jas. Dieren krijgen het ook koud, maar die hebben geen dikke trui om hen warm te houden. Sommige dieren trekken naar warmere landen en komen pas weer terug als het warm is in Nederland. De dieren die hier wel blijven krijgen ’s winters een dikke vacht of een pak met veren. In deze lessenserie maken de leerlingen kennis met de kleding van dieren. Het onderwerp wol, dons, haren en veren wordt geïntroduceerd door middel van kleding van mensen. De leerlingen doen opdrachten met wol en veren en gaan de veren en vacht van vogels en andere dieren nader bekijken.
Bijlagen Werkblad 1 ‘Aankleden maar’ Werkblad 2 ‘Het schaap’ Werkblad 3 ‘De kip’ Werkblad 4 ‘Haren of veren’ Werkblad 5 ‘Haren op je hoofd’
2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting Leerdoelen • De leerlingen leren de materialen wol en veren kennen. • De leerlingen weten dat wol en dons voor dieren, hetzelfde is als kleding voor mensen. • De leerlingen kunnen onderscheid maken tussen donsveren, dekveren en slagpennen. Ze weten dat de donsveren ervoor zorgen dat de vogel warm blijft, de dekveren voor isolatie zorgen en dat de slagpennen ervoor zorgen dat een vogel kan vliegen. • De leerlingen doen ervaring op met de eigenschappen en kenmerken van wol en dons, zoals gewicht, volume en de isolerende werking. • De leerlingen kunnen van wol een draad maken. Doelgroep Deze excursie is bedoeld voor de groepen 1 en 2 van de basisschool. Samenvatting Als materiaalzending krijgt u wol en veren toegezonden. Dit zijn donsveren, dekveren en slagpennen. Verder zit in het pakket ongewassen witte en bruine wol. Tijdens deze lessen maken de leerlingen kennis met de kleding van dieren. In het bijzonder met wol en veren. Door middel van proefjes leren de leerlingen meer over de beschermende en isolerende werking van veren en wol. Het programma bestaat uit 3 onderdelen: een voorbereidende les, een kernles en een afsluitende les.
2
Wol, dons, haren en veren 3. Lesschema Lesactiviteit
Tijd
Materiaal
Werkvorm
Introductieles • Bespreek: warmte en kou. • Opdracht: kleding sorteren. • De leerlingen maken werkblad 1.
45 min
• Kledingstukken geschikt voor verschillende weersomstandigheden. • Werkblad 1 • Kleurpotloden • Lijm • Scharen • Kosteloos materiaal
• (Kring)gesprek (klassikaal) • Werkblad 1 maken/ kleuren (zelfstandig)
Kernles(sen) • Bespreek en bekijk de wol. • Opdrachten met wol. • De leerlingen maken werkblad 2. • Bespreek en bekijk de verschillende veren. • Bekijk het school tv filmpje op het digitale schoolbord of de computer. • Proefjes met de veren • De leerlingen maken werkblad 3.
90 min.
• Wol • Veren (dons- & dekveren en slagpennen) • Digitaal schoolbord • Bakjes water • Bakjes sopwater • Pipetten • Doeken • Werkblad 2 • Werkblad 3
• (Kring)gesprek (klassikaal) • Kijken en bespreken filmpje (klassikaal) • Opdrachten en proefjes (klassikaal of in groepjes) • Werkblad 2 & 3 maken/ knutselen (zelfstandig)
Verwerkingsles • Terugkijken op de vorige les. Bespreek werkbladen 1, 2 en 3 met elkaar na. Kijk gezamenlijk even naar de resultaten. • Kijk met de kinderen naar vogels en hun veren. Kijk ook naar dieren en hun vacht. • De leerlingen maken werkblad 4 en bespreek deze daarna met hen.
45 min.
• Voederplank • Vogelvoer • Werkblad 4 • Gekleurd papier • Schaar • Lijm • Kleurpotloden
• Observeren/bestuderen van vogels en andere dieren (klassikaal) • (Kring)gesprek (klassikaal) • Werkblad maken (zelfstandig) • Werkblad bespreken (klassikaal)
Extra • Werkblad 5 over onze haren
Aandachtspunten • De leerlingen gaan in de lessen aan de slag met wol en veren. Ga van te voren na of de leerlingen niet allergisch zijn voor de materialen uit het lespakket. • Vraag de kinderen hun mooiste of warmste (wollen) trui aan te doen voor de eerste les. • U kunt er voor kiezen om de kernles in tweeën te knippen en daar twee lessen van te maken. De eerste les kunt u zich dan richten op wol en haren en de tweede les gaat dan over veren.
3
• Voor de verwerkingsles kunt u er ook voor kiezen om in plaats van een wandeling rondom de school te maken, een bezoekje te brengen aan de kinderboerderij. Het is ook leuk om enkele kinderen te vragen of zij hun konijn, cavia, ratje, parkiet of papegaai mee willen nemen naar school voor de verwerkingsles. Hou daarbij wel rekening met allergische kinderen.
4. Organisatie en inhoud van de les - Les 1 Introductieles Voorbereiding: Leg de werkbladen (werkblad 1) voor de kinderen klaar. Ze hebben hiervoor ook kleurpotloden nodig. Zorg van te voren voor kledingstukken die geschikt zijn voor verschillende weersomstandigheden, bijvoorbeeld een zwembroek, sneeuwlaarzen, lange broek, etc.
Inleiding Vraag de leerlingen wat zij doen als het buiten koud is. Trekken zij dan warme kleren aan? Of blijven ze liever binnen. Vraag wat dieren doen als het buiten koud wordt, trekken zij dan ook een dikke jas aan? En als het warm is, wat doe je dan? Kern De leerlingen gaan kleding sorteren, ze maken onderscheid tussen kleding die je draagt als het warm weer is en kleding die je draagt als het koud weer is. Dit onderscheid kan eventueel worden gemaakt door middel van pictogrammen van een zon en een wolk of een sneeuwvlok.
4
Bespreek met de kinderen: • Wat de namen zijn van de verschillende kledingstukken. Bijvoorbeeld schoenen. Vraag ook welke soorten schoenen er nog meer zijn, wat daar de naam van is. Bijvoorbeeld laarzen. • Welke kleren draag je bij welke gelegenheid. Laarzen draag je bijvoorbeeld als het regent of sneeuwt. Als de leerlingen de kleding hebben gesorteerd kunnen ze zich eventueel gaan verkleden. Afsluiting Op werkblad 1 kunnen twee kinderen worden ‘aangekleed’ De leerlingen kunnen met kleurpotloden maar ook met kosteloos materiaal zoals watten, afbeeldingen uit tijdschriften en gekleurd papier de kinderen ‘aankleden’. Geef de leerlingen een duidelijke opdracht, bijvoorbeeld: Deze kinderen gaan naar het zwembad, wat trekken zij aan? Of deze kinderen gaan buiten sleeën, wat trekken zij aan?
Wol, dons, haren en veren Les 2 Kernles Voorbereiding: Voor deze les zijn de wol en de veren uit het materiaalpakket nodig. Leg ook de werkbladen (werkblad 2 en 3) voor de kinderen klaar. Voor de werkbladen zijn verder kleurpotloden en lijm nodig. Voor het proefje met de veren zijn nodig: een bakje water, een bakje met sopwater, een pipet en een doek (in plaats van een pipet kunnen de kinderen ook hun vinger gebruiken). Voor het proefje met de veren kan eventueel de videoclip ‘proefje veren bekijken’ gekeken worden (http:// www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060913_ proefje_veren). Zorg dan dat u het filmpje eenvoudig kunt oproepen op het digitale schoolbord. Wanneer u geen digitaal schoolbord heeft kunt u het ook via de computer laten afspelen.
Inleiding Ga nog even met de kinderen terug naar de vorige les. Ze hebben toen gekeken naar de kleding die ze aan hebben en wanneer ze die dragen. Bespreek vervolgens hoe dat met dieren zit. Hebben dieren ook kleren aan? Dieren hebben vaak haren of veren. Is dat altijd even dik? Kern Wol Bekijk met de leerlingen de wol. Ruik eens aan de wol, wat ruik je? Voel eens aan de wol, hoe voelt het? Voel je harde stukjes in de wol, wat is dat? Welke kleuren heeft de wol? Zijn de haren recht of gekruld? Dik of dun? Lang of kort? Zijn ze allemaal hetzelfde? Probeer eens te spinnen met de wol, wordt de wol een draad? Veren Bekijk met de leerlingen de veren. Voel eens aan de veren, hoe voelt dat? Zijn alle veren hetzelfde (maak een onderscheidt tussen donsveren, dekveren en slag-pennen). Welke kleuren hebben de veren? Zijn de veren lang of kort? Dik of dun? Recht of krom? Voor het proefje met de veren kan eventueel de videoclip ‘proefje veren bekijken’ (http://www.schooltv.nl/ beeldbank/clip/20060913_proefje_veren) gekeken worden. Doe samen met de leerlingen een proefje. Vraag de leerlingen waarom vogels het nooit koud hebben. Vogels zwemmen in koud water maar ze krijgen het zelf niet koud, dit komt omdat er een vettig laagje op de veren zit die het water afstoot. Toon dit aan door de leerlingen met een pipet water over de veer te laten druppelen. Het water valt van de veer af. Laat de leerlingen de veer nu wassen in het sopwater, dep de veer droog. Herhaal nu het proefje met de pipet. Het water zal nu niet van de veer aflopen maar door de veer heen gaan. Als het vettige laagje van de veren af is, krijgt de vogel het koud. Afsluiting De leerlingen maken daarna werkblad 2 en 3 en geven het schaap zijn haren en de kip zijn veren terug. Daarbij plakken ze de wol op het schaap en de veren op de kip.
5
Les 3 Verwerkingsles Voorbereiding: Voor het kijken naar vogels is het handig om een plek te creëren waar de vogels graag komen. Zet hiervoor een voederplank buiten met vogelvoer. Voor het maken van werkblad 4 zijn gekleurd papier, kleurpotloden, scharen en lijm nodig.
Kern De leerlingen maken werkblad 1, ze sorteren de dieren op haren of veren. Dit kan gedaan worden op twee verschillende vellen papier waar de leerlingen de dieren opplakken, maar de dieren met veren en haren kunnen ook elk in een aparte kleur worden ingekleurd.
Inleiding Ga samen met de leerlingen naar buiten om naar de vogels te kijken. Dit kan in de buurt van een voederplank, maar vaak zijn vogels ook gewoon ergens buiten te vinden. Weten de leerlingen welke vogels ze zien? Wat voor soort veren hebben de vogels? Zwemmen de vogels in het water? Worden hun veren nat? Kijk ook eens naar dieren, zoals honden, koeien en schapen, hoe houden die zich warm? Dieren hebben een vacht. Wordt deze vacht dikker naarmate het buiten kouder wordt? Waarom gebeurt dat?
Afsluiting Bespreek met de kinderen het werkblad nog even na. Haren: konijn, eekhoorntje, cavia, hond, pony. Veren: parkiet, kuiken, eend, haan. Welke dieren kennen ze nog meer met haren? En welke dieren met veren?
Zelfstandig werken Eventueel kunnen delen van deze lessen, zoals het maken van de werkbladen, ook heel goed zelfstandig als taak worden gemaakt door de leerlingen. Ook kunt u de kinderen om de beurt of in groepjes het introductiefilmpje op de computer laten bekijken.
Extra activiteiten Onze haren Soms moet je heel goed kijken om te zien dat je niet alleen op je hoofd wat haren hebt staan. Het is meteen duidelijk dat onze vacht er niet voor kan zorgen dat we warm genoeg blijven. Alleen in gebieden waar het al vanzelf warm genoeg is kunnen de mensen zonder kleren lopen. Ons haar kan kort zijn of lang, blond, bruin, zwart of rood en stijl, krullend of gekroesd. Op werkblad 5 kunnen de leerlingen zelf een kapsel intekenen, van zichzelf of van elkaar. Tip: Voor allerlei activiteiten met wol, kunt u bij deze link tekst en foto’s vinden over wol kaarden, spinnen, verven, vilten enzovoorts. http://books.google.nl/ books?id=_6sTO4mtyQEC&pg=PA63&lpg=PA63&dq =wol+kaarden+met+kinderen&source=bl&ots=ae4 N5mSmTs&sig=ZlPHmVwvl3tCGevdJrN837SsIAQ&h l=nl&ei=q_VMSq7EMIf0MdjbqPcD&sa=X&oi=book_ result&ct=result&resnum=8
6
Wol, dons, haren en veren 5. Achtergrondinformatie Vogels en zoogdieren hebben onder alle omstandigheden een nagenoeg gelijke lichaamstemperatuur. Daarmee onderscheiden zij zich van alle andere Dieren. Een verenpak bij vogels en een vacht van haren bij zoogdieren zorgen ervoor dat het lichaam de eigen temperatuur kan vasthouden. De mens heeft geen vacht. Wij vervangen de vacht door kleren. De kleren zelf zijn niet warm, ze hebben de eigenschap de warmte die wij aan de kleding geven vast te houden. 5.1 Haren De wollen vacht, ook wel het vlies genoemd, bestaat uit haren. Haren groeien vanuit een haarzakje in de huid. De karakteristieke eigenschappen van wolachtige haren (vezels) worden bepaald door het oppervlak van het haar. Dit oppervlak is samengesteld uit schubben die elkaar overlappen, vanaf de wortel richting punt. De manier waarop deze schubben gerangschikt zijn is niet uniform. Bij grove wollen haren zijn er minder schubben, die elkaar bovendien ook minder overlappen. Haren van manen als bij paarden hebben geen schubben. Ook de haren van een mens hebben geen schubben. Zij hechten zich niet aan elkaar. Zij zijn daardoor ook minder in staat lucht vast te houden en daarmee isolerend te werken. 5.2 Schapenwol De bekendste wolleverancier is het schaap. Er zijn nogal wat schapenrassen op de wereld. Er zijn even zoveel kwaliteiten wol, want niet elke schapenvacht is geschikt als leverancier van breiwol. In Nederland kennen we als belangrijkste schapenrassen, de Texelaar, die een goede kwaliteit wol levert en het heideschaap dat stugge grove wol geeft die veel minder geschikt is om te spinnen. De conditie van het schaap bepaald verder de kwaliteit van de vacht. Een ziek dier of een dier dat eenzijdig voedsel heeft gehad levert een slechte kwaliteit wol af. Binnen elke vacht zijn er voor het spinnen zelf ook weer betere en slechtere stukken. Zo is de wol van de borst en de poten voor verdere verwerking vrijwel ongeschikt. De wol achter de kop en van de flanken is het best. Daar zijn de haren vaak het langst, dan volgt de rug en daarna het achterlijfgedeelte.
7
5.3 Wol bewerken Fijne wol heeft veel schubben. Door het kroezen en door het in elkaar grijpen van de schubben van verschillende wolvezels is het eenvoudig om een isolerende laag lucht aan de huid vast te houden. Het in elkaar grijpen van de geschubde haren gebruiken we bij het spinnen. Een ingedraaide haar bij het spinnen houdt door het ineengrijpen van de schubben zijn twist. Het spinnen geeft sterkte aan de draad. Door meerdere draden ineen te twijnen wordt nog meer sterkte verkregen. Ook de dikte van de ineen gedraaide wollen draden zorgt voor de mate van sterkte van de draden. Daardoor kan het verwerkt worden in producten als truien en vesten. De ruigte van de draad maakt het vasthouden van lucht gemakkelijker of juist moeilijker. Daarmee wordt de warmte bepaald. Een andere manier van wol bewerken is vervilten. Hierbij wordt wol in grote trommels op een te hoge temperatuur gewassen en kleven de haren als het ware aan elkaar. Hierdoor ontstaat een dikke aaneengesloten lap die onder andere voor dekens gebruikt wordt. Ook het vilt dat op school gebruikt wordt is op eenzelfde manier gemaakt. Eieren De eieren van uilen zijn volkomen wit en vrijwel rond van vorm (bij de kerkuil ovaal). Uilen maken nooit zelf een nest, ze broeden hun eieren uit in holen in bomen, oude roofvogel-nesten of op een plekje op de grond. Uilen broeden lang, vanaf het eerste ei beginnen ze gelijk met broeden. Hierdoor verschilt de broedduur van ieder ei. Het kan dus voorkomen dat het ene uilskuiken groter is dan het anderen. Die jongen komen blind en doof ter wereld. Zij zijn met licht meestal wit dons bedekt. Na acht dagen gaan de ogen open van de uilskuikens. 5.4 Andere soorten vezels Dierlijke vezels waar naast schapenwol mee wordt gesponnen zijn: kameelhaar, het haar van lama’s, geiten, de muskusos en verschillende hondenrassen. Zelfs de wol van een angorakonijn kan gebruikt worden voor het spinnen. Een konijn kan per jaar zo’n 250-500 gram wol leveren. De wol van honden wordt ook wel in combinatie met vette wol van schapen gebruikt, omdat de haren anders niet eenvoudig te verwerken zijn.
5.5 Veren Een veer geleidt de warmte slecht. Een veer in een bakje warm water wordt zelf niet warm, een theelepeltje daarentegen wel. Een veer houdt dus de warmte in het lichaam gevangen. De veren houden door hun bouw een laagje lucht rond het lichaam vast. Ook lucht is een slechte warmgeleider. Zo zorgen zij samen voor een goede warmte-isolatie. Bedenk daarbij ook dat hetzelfde verenpak ervoor zorgt dat de lichaamstemperatuur, bijvoorbeeld in woestijnsituaties, niet te hoog wordt. 5.6 De bouw van de veer De veer bestaat uit een schacht met aan beide zijden een vlag. Aan het einde van de schacht zit een spoel. Tegen het licht in kun je zien dat deze hol is. Met de spoel zit de veer vast in een zakje in de huid. In de spoel zat een levende papil die bij de groei van de veer voor de voeding zorgde. Een veer zit stevig vast in de huid. Een veer bij een levende vogel uittrekken zal het dier veel pijn doen. De vlag, links en rechts van de schacht is opgebouwd uit een groot aantal evenwijdig achter elkaar liggende draden, de baarden. De baarden bestaan op zichzelf weer uit evenwijdig lopende uitsteeksels, de baardjes. Aan deze baardjes zitten haakjes. De haakjes houden zo de baardjes vast. Zo vormt zicht een geheel. Trekken we wat aan de baarden dan ontstaat er een scheur in het blad. De haakjes van de baardjes kunnen elkaar niet meer vast houden. Als we vogels hun verenpak zien poetsen of uitpluizen dan halen zij met hun snavel ongerechtigheden uit hun verenpak en zij brengen de losgerukte haakjes weer met elkaar in verband. 5.7 Soorten veren Het verenpak van een vogel bestaat uit donsveren, dekveren en slagpennen. De donsveren zijn de kleinste veren, los en buigzaam. De dekveren zijn voor de onderste helft als donsveren. De bovenste helft is symmetrisch van bouw. De slagpennen uit de vleugels en uit de staart zijn het grootst en het stevigst. Donsveren De baarden van de donsveren worden niet door haakjes bij elkaar gehouden. Daarom is de veer losser, buigzamer en veerkrachtiger. Nadat ze samengedrukt zijn nemen ze als vanzelf hun oude vorm weer
8
terug. De donsveren zorgen voor een zachte en warme bekleding van het lichaam. Het meeste dons zit op de plaatsen waar een vogel het sterkst afkoelt. Bij de buik bijvoorbeeld waarmee het op het water ligt of op de koude grond rust. De donsveren werken vooral zo goed, doordat zij een luchtlaagje om het lichaam vasthouden. Als de wind vrij toegang heeft tot het dons komt daar niet veel van terecht. Wij maken gebruik van deze eigenschappen in donsjassen en donsdekbedden. Dekveren Het dons wordt naar de buitenzijde toe afgesloten door enkele laagjes denkveren. Door de dekveren meer of minder uit te zetten regelt de vogel de dikte van de isolerende luchtlaag. Slagpennen De sterke staart- en vleugelpennen vergroten het draag vermogen van de vogel in de lucht. De onderzijde van de pennen wordt door dekveren afgedekt zodat er geen opening overblijft tussen de spoelen van de veren. 5.8 Rui Door slijtage moeten veren vervangen worden. Dat gaat geleidelijk zonder het vliegvermogen te verliezen. Veren die rijp zijn vallen uit. Onder oude veren ontstaan nieuwe die de oude versleten veren uit de veerzakjes duwt. Net zoals wij ons gebit wisselen. Zien we tijdens de rui een vogel met gespreide vleugels over vliegen, dan is goed te zien dat de rui symmetrisch over de vleugels verloopt. De rui verloopt in augustus en september, vooraf aan de trek en de winterperiode. 5.9 Andere functies van de veer Veren helpen het dier om op te kunnen vallen of ze zorgen ervoor dat het dier zich kan verstoppen. Bij onze gewone wilde eend zien we het vrouwtje een verenpakket dragen dat haar in de broedperiode bescherming geeft als zij op het nest zit. De veren in lichte en donkere bruintinten zorgen ervoor dat het dier wordt opgenomen in de kleuren van het riet en andere oeverplanten waartussen het nestelt. Het mannetje is juist opvallend gekleurd. De mannetjespauw heeft wel de meest opvallende gekleurde veren, dit om het vrouwtje te imponeren.
Wol, dons, haren en veren
B I J L AG E N
Werkblad 1 ‘Aankleden maar’ Werkblad 2 ‘Het schaap’ Werkblad 3 ‘De kip’ Werkblad 4 ‘Haren of veren’ Werkblad 5 ‘Haren op je hoofd’
Werkblad 1
Aank leden maar Naam:
Wol, dons, haren en veren
Werkblad 2
Het Sc haa p Naam:
Wol, dons, haren en veren
Werkblad 3
De Ki p Naam:
Wol, dons, haren en veren
Werkblad 4
Haren o f veren Naam:
Wol, dons, haren en veren
Werkblad 5
Haren o p je hoo fd Naam:
Wol, dons, haren en veren
CO LO FO N Handleiding materiaalpakket: Wol, dons, haren en veren Uitgave Stichting Vogelpark Avifauna, Alphen aan den Rijn 2012 Bezoekadres Hoorn 65, 2404 HG Alphen aan den Rijn Postadres Postbus 31, 2400 AA Alphen aan den Rijn Tel: 0172 487588 Email:
[email protected] Email afd:
[email protected] Vormgeving & productie: H2R+ Creatieve Communicatie www.h2rplus.nl Illustraties: Atelier De Roggelelie www.roggelelie.nl Teksten: Bewerkt door Bart de Koning www.natuureducatie.com Eindredactie: Marieke Weishaupt Stichting Vogelpark Avifauna Copyright: Stichting Vogelpark Avifauna
creatieve communicatie