Werkboekje Naam:
Groep 3-4 Vliegen, lopen & zwemmen 2 Kenmerken van vogels
Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna
Werkblad
Doe: Verbind de plaatjes die bij elkaar horen aan elkaar.
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
K na p pe vogels
Werkboekje
Schrijf: Schrijf de naam van de vogel op het lijntje. Kies uit: • de kaketoe • de zeearend • de kiwi • de pelikaan
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Lo pen , vliegen & z wemmen 2
Kleur: Geef de vogels allemaal hun eigen kleur.
Werkboekje
Lo pen , vliegen & z wemmen 2
De pinguïn Kijk: Kijk goed naar de vleugels. Kan een pinguïn vliegen? Een pinguïn kan niet vliegen. Je ziet bijna geen vleugels Kijk naar de poten. Wat valt je op? Eigen antwoord
Kruis aan: Welke poot is van de pinguïn?
Wat kan hij goed met die poten? Grijpen Lopen Springen Zwemmen Rennen Zwemmen & lopen Waar voelt de pinguïn zich thuis? Kruis aan: in het bos in het regenwoud in de zee in het water op het ijs in de zee, in het water, op het ijs
Doe: Loop eens een stukje als een pinguïn. Waarom zou een pinguïn ‘waggelen’? Eigen antwoord Loop een stukje op zwemflippers. Beantwoord nogmaals de vraag: Waarom zou een pinguïn waggelen? Dat komt door de poten. Waarom is het gereedschap voor de pinguïn: zwemflippers? Omdat z’n poten daarop lijken.
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Werkboekje
Lo pen , vliegen & z wemmen 2
De oehoe
De struisvogel
Kijk: Is de oehoe makkelijk of moeilijk te vinden? Vaak best moeilijk
Kijk: Is de struisvogel groter/kleiner dan andere vogels? De struisvogel is groter, hij is de grootste vogel ter wereld.
Waarom kun je zo’n grote vogel soms moeilijk zien? Hij zit heel stil, hij heeft een schutkleur. Kijk naar de oehoe en vertel wat je opvalt. Eigen antwoord Kijk naar de poten van de oehoe. Wat valt er aan op? Eigen antwoord Kijk naar de klauwen Scherpe klauwen Kijk naar de snavel haaksnavel Kijk naar de ogen groot, geel/oranje? Kijk/voel aan de vleugels zacht Wat kan de oehoe goed? Lopen Vliegen Zwemmen Vliegen
Doe: Gebruik de afvalgrijper om de muis van de grond te grijpen Waarom is het gereedschap van de oehoe: de afvalgrijper? Omdat zijn poten hetzelfde kunnen samentrekken als een afvalgrijper.
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Hoe kun je aan de struisvogel zien dat hij geweldig goed kan lopen? Sterke lange poten Waarom zou de struisvogel niet kunnen vliegen? Hij is te groot en te zwaar.
Doe: Probeer net als een struisvogel hele grote stappen te maken met lopen Lukt dat? Gebruik nu de stelten Lukt het nu beter? Waarom is het gereedschap voor de struisvogel: de stelten? Omdat een struisvogel hele lange poten heeft.
Werkboekje
Lo pen , vliegen & z wemmen 2
De kolibrie Kijk: Kun je de kolibries vinden in hun verblijf Hoeveel zie je? Wat zijn ze aan het doen? Bij en in de bloemen kruipen Wat zouden ze eten? Nectar
De gier Kijk: Hoeveel soorten gieren zie je? 2 soorten Wat zijn de verschillen tussen de gieren? Ze zijn verschillend van grootte, ze hebben andere kleur veren, sommige hebben een kale kop. Wat zijn de overeenkomsten tussen de gieren? Hun klauwen en hun snavel Zie je gieren met een kale kop? Waarom zouden ze een kale kop hebben? Omdat hun veren dan niet onder het bloed komen te zitten.
Doe: Pak de combinatietang en het de vuilniszak uit de rugzak. Leg de vuilniszak op de grond. Probeer met de combinatietang stukken plastic te scheuren. Lukt dat goed? Probeer het nu nog eens, terwijl je met je voeten op de vuilniszak staat. Op welke manier gaat het beter? Waarom is het gereedschap bij de gieren: de combinatietang? Omdat ze hun klauwen en snavel gebruiken als gereedschap om te scheuren en vast te pakken
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Bekijk de opgezette kolibrie van dichtbij. Wat valt je op aan de kolibrie? Kleuren veren, de staart, de snavel. Eigen antwoord Wat kan de kolibrie goed? Lopen Vliegen Zwemmen Vliegen
Doe: Pak een rietje en de bloem. Vul de bloem met een beetje water. Probeer met het rietje het water uit de bloem te drinken. Is dat gemakkelijk? Waarom is het gereedschap voor de kolibrie: het rietje? Omdat ze hun snavel als een rietje gebruiken om nectar te zuigen.
Werkboekje
Lo pen , vliegen & z wemmen 2
De flamingo & de lepelaar Kijk: Hoeveel soorten vogels zie je? Veel verschillende vogels in het Cuba verblijf, eigen antwoord
Waarom is het gereedschap van de flamingo een zeef? Omdat hij met z’n snavel het water kan zeven. Het water gaat er doorheen. En de beestjes blijven achter om op te eten.
Wat zijn de verschillen? Hun kleur, hun vorm, hun snavels
Waarom is het gereedschap van de lepelaar een lepel Omdat zijn snavel op een lepel lijkt en hij deze gebruikt om door de modder te lepelen.
Wat zijn de overeenkomsten? Ze hebben allemaal lange poten, ze staan allemaal in het water. Kijk eens naar hun poten. Staan ze op één poot? Of op twee poten? Sommigen staan op één poot. Wat doen ze met hun snavel? Daarmee ‘lepelen’ ze door het water.
Doe: In de kist zit een emmer met water. Probeer met de zeef de garnaaltjes uit het water te vissen net als een echte flamingo
Extra doe-opdracht: Probeer zo lang mogelijk op één been te staan. Kunnen jullie winnen van een lepelaar of een flamingo?
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Werkboekje
De Ara Kijk: Kijk eens twee minuten naar een papegaai. Kruis aan wat die allemaal doet. de papegaai hipt de papegaai vliegt de papegaai eet de papegaaien zijn met elkaar bezig … … Kijk naar een andere papegaai. En vul het zelfde in. de papegaai hipt de papegaai vliegt de papegaai eet de papegaaien zijn met elkaar bezig ... De ene soort papegaai heeft hetzelfde/ een ander gedrag dan de andere papegaai. Onderstreep het juiste antwoord. Wat eet de papegaai? Nootjes, zaden, pinda’s Wat moet de papegaai doen om aan z’n eten te komen? De nootjes, zaden, pinda’s kraken Met welk deel van z’n lichaam doet hij dat? Met z’n snavel
Doe: Pak de notenkraker uit je tas en de noten uit de kist. Probeer net als een papagaai de noten te kraken. Is het gelukt? Je mag zelf de noten opeten. Waarom is het gereedschap van de papegaai: de notenkraker? Omdat een papegaai met z’n snavel noten kraakt.
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Lo pen , vliegen & z wemmen 2
Werkblad
Vogelnamen
Kolibrie
Parkiet
Pinguïn
Gier
Ara
Uil
Zeearend
Fazant
Ooievaar
Flamingo
Lori
Pelikaan
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Werkblad
Vogelnamen
Struisvogel
Roodborstje
Pauw
Emoe
Duif
Kaketoe
Mus
Lepelaar
Eend
Merel
Toekan
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Specht
Verhaal
Hoe het Wint erk oninkje aan z’n naam k omt
Hoe het winterkoninkje aan z’n naam komt In oude tijden had iedere klank nog een eigen betekenis. Als de smidshamer klonk, dan riep hij: “Klink me maar! Klink me maar!” En als de schaaf van de schrijnwerker kraste, dan riep hij: “Wéér een krul! Wéér een krul!” En als het raderwerk van de molen ging klapperen, dan zei hij: “Helpe God! Helpe God!” en als de molenaar een bedrieger was, en zette hij de molen te snel aan, dan sprak de molen deftige taal en vroeg eerst langzaam: “Wie daar? Wie daar?” en dan antwoordde hij vlug: “De molenaar! De molenaar!” en eindelijk heel rad: “Steel maar rap, steel maar rap, ‘n kwart van elke haverzak!” In die tijd hadden ook de vogels hun eigen taal, en iedereen kon die verstaan. Nu klinkt het als kwetteren, piepen en fluiten, en bij heel enkele als muziek zonder woorden. Maar nu bedachten de vogels zich, dat ze niet langer zonder opperhoofd wilden zijn, ze wilden één van allen tot koning kiezen. De enige die ertegen was, was de kievit. Vrij had hij geleefd en vrij wou hij sterven, en angstig heen en weer vliegend riep hij: “Dit niet! dit niet!” en hij trok zich terug in eenzame, onbewoonde moerassen en vertoonde zich niet meer bij de anderen. Nu wilden de vogels daar met elkaar een ernstige bespreking over houden, en op een mooie morgen in mei kwamen ze van alle bossen en van alle velden bij elkaar, arenden en vinken, uilen en kraaien, leeuweriken en mussen: Waarom zou ik ze allemaal opnoemen? Zelfs de koekoek kwam, en de hop, z’n koster zeggen ze, omdat hij zich altijd een paar dagen eerder laat horen, en ook nog ‘n heel klein vogeltje, dat nog geen naam had, was in de menigte. De kip, die nog nergens van had gehoord, was heel verwonderd over die grote vergadering. “Wat, wat, wat is daar te doen?” kakelde hij, maar de haan kalmeerde z’n lieve hennetje en zei: “Allemaal nette lui! Allemaal nette lui.” en hij vertelde haar ook wat ze van plan waren.
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
Nu besloten ze dat de vogel die het hoogste vliegen kon, koning zou worden. Een kikker die in de struiken zat, riep, toen hij ‘t hoorde, waarschuwend: “Nat, nat, nat! Nat, nat, nat!” omdat hij meende, dat er heel wat tranen over zouden worden vergoten. Maar de kraai zei: “Spaar je!” ze moesten er zich niet druk over maken. Nu besloten ze om meteen op deze mooie morgen omhoog te stijgen, zodat niemand achteraf zou kunnen zeggen: “ik zou nog wel veel hoger hebben gekund, maar het werd avond, en toen kon ik niet meer.” Op een gegeven teken verhief de hele schare zich in de lucht. Het stof steeg op, er was een gesuis en gebruis van klapwiekende vlerken, en het leek wel of er een zwarte wolk overtrok. De kleine vogeltjes bleven al gauw achter, ze konden niet verder en vielen weer op de grond. De groteren hielden het langer uit, maar geen kon de arend evenaren, die steeg zó hoog, dat hij de ogen van de zon had kunnen uithakken. En toen hij zag dat de anderen toch niet zo hoog konden komen als hij, dacht hij: “Waarom zou je nog hoger vliegen, je bent toch hun koning,” en toen ging hij weer dalen.
Verhaal
Hoe het Wint erk oninkje aan z’n naam k omt
De uil werd er als wachter voorgezet: die mocht de schelm niet laten ontsnappen, als ‘t leven hem lief was. Maar toen het avond geworden was, en de vogels door de inspanning van het vliegen bijzonder moe waren geworden, gingen ze allemaal met vrouw en kroost naar bed.
De vogels die beneden hem waren, riepen tegelijk: “Jij bent de koning, want geen is er hoger gevlogen dan jij.” - “Behalve ikke!” riep het kleine kereltje zonder naam, die in de borstveren van de arend gekropen was. En omdat hij nog niet moe was, begon hij ook omhoog te stijgen, en hij vloog zo hoog, dat hij God op zijn stoel kon zien zitten. Toen hij zo ver was gekomen, legde hij de vlerken uit, zweefde omlaag en riep met z’n fijn, doordringend stemmetje: “Koning ben ik! Koning ben ik!” “Jij de koning?” riepen de vogels boos, “door listen en lagen alleen heb je het zover gebracht,” en nu verzonnen ze wat anders: die zou hun koning zijn, die het diepst in de aarde kruipen kon. Hoe klepperde de gans, met z’n brede borst, weer op het land! Wat krabbelde de haan gauw een gat! De eend was er het ergst aan toe: die sprong de sloot in, maar verrekte zijn poot en roeide moeizaam voort tot de dichtstbijzijnde vijver met de uitroep: “Kale drukte! Kale drukte!” Maar ‘t kleine naamloze diertje zocht een muizengaatje op, kroop daarin en riep met z’n fijn stemmetje naar boven: “Koning ben ik! Koning ben ik!” - “Jij de koning?” riepen de vogels nog veel bozer, “dacht je dat jouw listen golden?” Ze besloten, hem in z’n muizengaatje gevangen te houden en hem uit te hongeren.
Alleen de uil bleef, staande voor het muizengat keek hij er met zijn grote ogen voortdurend in. Maar intussen, de uil werd óók moe; en hij dacht: “Je kunt altijd één oog dicht doen, met het andere blijf je toch wakker, en dan kan die kleine deugniet toch het muizengat niet uit.” Dus deed de uil één oog dicht en staarde met het andere oog stokstijf in het muizengat. Het kleine kereltje stak even met zijn koppetje naar buiten en wou ontsnappen, maar de uil stapte meteen ervoor, en ‘t kleintje trok z’n koppetje weer in. Nu deed de uil het andere oog open en het ene dicht, en zo wou hij het de hele nacht om beurten doen. Maar toen hij z’n ene oog weer dichtdeed, vergat hij, het andere open te doen, en pas waren alle twee de ogen dicht, of hij sliep in. Het kleintje merkte dat al gauw en ontsnapte. Van die tijd af mag de uil zich bij dag niet meer vertonen, anders zijn de andere vogels meteen achter hem aan en plukken hem aan z’n veren. Ze vliegt alleen ‘s nachts uit, maar de muizen vervolgt hij met z’n haat, omdat ze zulke lelijke gaatjes maken. En ook het kleine vogeltje laat zich niet zo graag zien want hij is bang dat ‘t hem z’n mooie veren kraag kan kosten, als hij betrapt wordt, ‘s Winters sluipt en wipt hij onder langs de heggen en als hij heel zeker van zijn zaak is, roept hij soms: “Koning ben ik!” en daarom noemen de anderen hem uit spot het Winterkoninkje. Maar niemand was blijer dan de leeuwerik, dat ze het winterkoninkje niet onderdanig hoefde te zijn. Als de zon komt, stijgt hij omhoog en roept: “O hoe mooi! Mooi is dat! Mooi! Mooi! O, hoe mooi!”
Bron Vries-de vogel, M.M. de (1984). De sprookjes van Grimm, volledige uitgave. Weesp: Unieboek BV – Van Holkema en Warendorf
Vliegen , lo pen & z wemmen 2
CO LO FO N Handleiding excursie: Vliegen, lopen & zwemmen 2 Uitgave Stichting Vogelpark Avifauna, Alphen aan den Rijn 2015 Bezoekadres Hoorn 65, 2404 HG Alphen aan den Rijn Postadres Postbus 31, 2400 AA Alphen aan den Rijn Tel: 0172 487588 Email:
[email protected] Email afd:
[email protected] Vormgeving & productie: H2R+ Creatieve Communicatie www.h2rplus.nl Illustraties: Atalier de Roggelelie www.roggelelie.nl Teksten: Bewerkt door Bart de Koning www.natuureducatie.nl Eindredactie: Carla van Hunen Stichting Vogelpark Avifauna Copyright: Stichting Vogelpark Avifauna