Werkboekje groep 5
Naam………………………………
Keersommen
5 x 4 6 x 5 2 x 3 4 x 4 9 x 2
45 27 35 28 18
x
= = = = =
X
9 7 7 7 9
x x x x x
3
= = = = =
8 6 8 3 7
…… …… …… …… ……
x x x x x
21 10 40 24 24
2
1
4 = 10 = 5 = 3 = 5 =
= = = = =
4
7 5 8 6 8
x x x x x
5 x 4 = 7 x 10 = 10 x 1 = 9 x 2 = 8 x 2 =
…… …… …… …… ……
20 80 40 21 14
= = = = =
4 8 4 3 2
x x x x x
3 9 7 6 9
…… …… …… …… ……
x x x x x
30 24 90 35 60
5 = 4 = 5 = 10 = 4 =
= = = = =
6 8 9 7 6
x x x x x
…… …… …… …… ……
5
3 6 9 X 7 8 5
1
2
3
4
5
Woorden met een gesloten lettergreep (letterzetter) Zet de volgende woorden in het meervoud één prinses
- tien prinsessen
één rat
- twee ratten
één boerin
- 6 ……………………… één mus
- 2 ………………………
één toestel
- 2 ……………………… één grot
- 3 ………………………
één matras
- 3 ……………………… één portret - 2 ………………………
één zonnebril - 5 ……………………… één pakket - 2 ……………………… Vul de juiste vorm van het woord in 1. Er zitten twee kippen in het hok.
kip
2. De kinderen spelen met drie ballonnen.
ballon
3. Er rijden twee ………………… op de weg.
bus
4. Hij moet iedere dag drie ………………… slikken.
tablet
5. Hans at twee …………………
gehaktbal
6. Achter de boerderij staan twee …………………
stal
7. Vroeger waren er veel meer ………………… dan nu.
baron
8. In de gymzaal staan allerlei …………………
toestel
9. Er worden nog altijd ………………… gevangen.
walvis
10. De muzikanten bliezen op hun …………………
trompet
Vul de juiste letters in. m of mm
p of pp
k of kk
l of ll
kammen
schipper
koken
voetballer
boterha……en
regendru…...el
kru……en
ka……ender
tro…...el
po…...etje
ki…...er
spe…...etje
A……erika
stre……en
kro…...odil
a…...emaal
komko……mer
sti……eltje
ste…...elvarken
ko……onel
ka……elen
hardlo…...er
rotsblo……en
wereldbo……en
1. Zoek de onderstaande woorden in het rooster. ZOOGDIER – REPTIEL – VOGEL – VIS – AMFIBIE – KAT – KAMELEON – MEREL – PALING - KIKKER
K
A
M
O
L
E
L
I
B
E
L
O
G
B
A
Z
I
K
E
U
N
V
E
S
F
P
A
Z
M
Z
R
E
R
T
I
U
I
O
G
P
O
Q
E
S
D
F
T
T
G
H
J
N
K
O
M
L
L
M
P
W
X
C
V
V
I
N
G
B
V
C
E
W
A
Q
S
O
F
L
S
D
V
E
R
N
O
E
N
W
G
E
A
N
I
D
Y
P
R
U
N
T
S
E
N
P
M
E
I
S
E
S
N
M
I
N
L
I
B
A
R
E
K
K
I
K
A
R
D
A
G
A
M
E
N
A
M
V
F
I
B
I
A
N
O
L
I
T
S
R
E
A
M
F
I
B
I
E
BOERDERIJ
taal/ rijmen
Ik kwam eens op een boerderij. Daar waren kippen met een ……………………..
Een paard en ook een koe, maar ik liep naar een ander beestje ……………………….
Een biggetje met een roze jas. Ik wist dat deze al 3 weekjes ……………………
Hij had een schattig klein snoetje en ook nog een ………………………………..
Als ik hem zie, dan word ik blij. Dus ga ik elke dag naar de …………………. ………….
Verhaaltjessommen 1 Een trap heeft 15 treden. Manon loopt de trap twee keer op en twee keer af. Hoeveel treden heeft ze bij elkaar op en afgelopen? ……………………………………………………………….
Er gaan 98 mensen naar een optreden van K4. Na een uur is er pauze. 15 mensen vinden er niets aan en gaan in de pauze naar huis. Hoeveel mensen zijn er na de pauze nog bij het optreden? ……………………………………………………………….
Rik woont in een flat. Het flatgebouw telt 5 verdiepingen. Op elke verdieping bevinden zich 9 deuren. Hoeveel deuren heeft deze flat?
…………………………………………………………
Op camping ‘Zeezicht’ staan 100 tenten en 47 tenten. Hoeveel kampeerplekken zijn er bezet op deze camping? …………………………………………………………
Verhaaltjessommen 1 Basisschool ‘De Krullevaar gaat op schoolreisje naar Artis. Ze wonen in Den Helder en gaan met de bus. In elke bus gaan 40 kinderen. Er zijn 2 bussen nodig om alle kinderen te vervoeren. Hoeveel kinderen gaan er op schoolreisje? ……………………………………………………
Snoepfabriek Saribo heeft twee verschillende afdelingen. De ene afdeling maakt de snoep en daar werken 54 mensen en op de andere afdeling pakken ze de snoep in en daar werken 36 mensen. Hoeveel mensen werken er in deze fabriek? ……………………………………………………
Aanbieding violen Volle bak (5 stuks) Nu: € 4,-
Bloemenzaak ‘Fantasy’ heeft viooltjes in de aanbieding. Madelief wil graag 8 bakken kopen. Hoeveel viooltjes heeft madelief gekocht? ……………………………………………………
Als Madelief thuiskomt, wil ze graag weten hoeveel geld ze heeft uitgegeven aan de viooltjes. Hoeveel heeft ze de bloemenman betaald? …………………………………………………………………..
Woorden met een open lettergreep (letterrover) 1 Zet de volgende woorden in het meervoud één verhaal -
tien verhalen
één planeet -
drie ……………………… één persoon - vijf
één kantoor -
zes ……………………… één banaan - twee ………………………
één muur
twee ……………………… één meneer - twee ………………………
-
één oog
één soldaat - twee ……………………… één schuur 2 Vul de juiste vorm van het woord in
- twee ogen ………………………
- drie ………………………
11. Wij hebben zes weken vakantie.
week
12. In deze bus kunnen negen personen.
persoon
13. Er varen vijf ………………… op het meer.
boot
14. Er liggen drie ……………….. in de schaal.
tomaat
15. De man maakte vreemde…………………..
gebaar
16. ………………. kunnen goed leven in de woestijn.
kameel
17. Er zaten twee ……………. in de auto.
meneer
18. Heb jij wel eens ………………….. gegeten?
garnaal
19. Ze beleefden veel ……………………….. .
avontuur
20. We zagen de ………………. van een zwijn.
spoor
3 Vul de juiste letters in. o of oo oktober
a of aa verhalen
e of ee leeftijd
u of uu buurman
kant……ren
verj…..rdag
kast…...len
bord……rwerk
h…..gtevrees
w…...ter
l…...raar
avont…...ren
t……venaar
bej…...rde
ged…...lte
b…...ren
v……gels
z…...terdag
p…...gels
br…...taal
kl……ster
p……raplu
verl……gen
best…...rder
2. Zoek de 6 verschillen en duid ze aan.
3. Los op. De ezel zegt i …
…
De verleden tijd van eten is hij …
…
Een huisdier dat kan spinnen …
…
Een meubel waar je kleren in kan stoppen … …
…
… … …
Elfje maken over ridders of kastelen Een elfje bestaat uit 11 woorden. Op de eerste regel komt er 1, op de tweede regel komen er 2, op de derde regel komen er 3, bij de vierde regel 4 en op de vijfde regel komt er 1. Dat ziet er als volgt uit: ……………….. ……………….
………………..
………………
………………..
……………….. ………………
………………..
……………….. ……………….. ……………… Een voorbeeld van een elfje is:
Ridder
Erg dapper Een zwaar harnas Vechten met een zwaard Stoer! Nu ga je zelf 2 elfjes maken. Het eerste woord van het elfje staat er al. Maak jij de elfjes af? Kastelen ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ………………..
Jonkvrouw ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. ……………….. Kleur de mandala!
Samenstellingen 1. Zoek de juiste woorden bij elkaar: herfst
vuil
kastanje afval
blad web
vuilnis
resten
spinnen
man
glas
boom
straat
bak
2. Maak zelf een samenstelling van 2 woorden: bloem: zak:
bloempot – bloembol slaapzak - zaklamp
hand:
..............................
- .................................
afval:
..............................
- .................................
kastanje: ............................... - ................................. herfst:
...............................
- ................................
vuilnis:
................................
- ................................
Woordzoeker f
n
b
e
i
r
e
s
t
i
w
z
a
r
e
s
e
e
g
u
t
r
o
p
e
l
a
d
f
r
a
r
j
a
s
d
l
d
c
n
e
n
t
i
i
l
o
p
d
e
e
n
s
r
e
n
g
e
k
d
s
c
h
a
p
m
l
o
o
p
k
u
h
s
p
a
n
j
a
a
r
d
g
i
c
r
e
i
p
o
r
n
n
k
r
t
e
t
o
l
b
e
l
g
i
d
e
s
j
l
m
a
a
b
b
e
f
o
e
e
s
g
k
t
s
c
h
o
t
d
i
r
t
i
o
i
c
m
f
p
l
n
z
u
Lukt het jou om alle Europeanen in deze puzzel te vinden? Belg Deen Duitser Fin Fransman Griek Ier Italiaan Nederlander Pool Portugees Schot Spanjaard Tsjech Zwitser
Woorden met ei en ij Een van de woorden hoort niet in het rijtje thuis, schrijf die over of zet er een streep door. 1 2 3 4 5 6 7
konijn teil dolfijn schilderij geiten spijker bladzijde
trein radijs wijd woestijn pijl bewijs meikever
fijn zeilboot zeil rijkdom prei ontbijt oprijlaan
bijbel piepklein gelijk eikels lakei lakei snijtanden
Schrijf –ei- of –ij- in het woord. Schrijf daarna het hele woord op. 1. De tr…n is te laat
trein
2. In de haven ligt een prachtig z…lschip
…………………….
3. Voor welke part… ben jij?
…………………….
4. Ik heb een r…ger gezien
…………………….
5. Bij ons aan de muur hangt een lelijk schilder…
…………………….
6. We eten vanavond r…st
…………………….
7. De lak… van de koning maakte de deur open
…………………….
8. Ik heb een nieuwe sp…kerbroek
…………………….
9. Vroeger had China een k…zer
…………………….
10. T…gers zijn gevaarlijk
…………………….
11. Wie fietste er voorb… ?
…………………….
Schrijf hieronder de woorden uit oefening 1 op. -ei-
-ij-
…………………………………………
……………………………………
…………………………………………
……………………………………
…………………………………………
……………………………………
…………………………………………
……………………………………
…………………………………………
……………………………………
…………………………………………
……………………………………