t h c i z n i o m W nzor g e t p a c i d G ehan tijl Nieu we S
4 1 0 2 s u t s augu 13 nummer
❸ De regio aan zet In dit e-zine: Hoogeveen
e over d heen n grenze
20 AGENDA
❺
Aan de keukentafel met: Ellis Jongerius en Caron Landzaat, ervaringsdeskundigen bij LFB
❻ Kennismaken met
Jantiene Kriens, voorzitter directieraad VNG
❾ Hoe doen ze het in Hoogeveen?
⓮ Over de grenzen
heen: Aanbesteding en personeel: twee voor de prijs van één?
⓱ Cliënt in beeld
⓳ Toolbox
20 Agenda
21 Colofon
i
Inhoudsopgave
t h c i z n i o Wm
de sitie v an r n a r t e d er naa e -zine ov ale begeleiding r u ex t r am d e Wm o
014 augustus 2
inhoud
Van de redactie
❸
De regio aan zet
Deze zomer staat voor veel gehandicaptenzorgaanbieders en gemeenten in het teken van de zorgverkoop en zorginkoop van de Wmo 2015. Met als grootste uitdaging het inkopen en continueren van zorg en ondersteuning op maat voor burgers met een beperking tegen een passend tarief. Dezelfde taal spreken is hierin meer dan ooit cruciaal. Zeker ook voor cliënten, zoals blijkt uit het keukentafelgesprek met ervaringsdeskundigen Ellis en Caron. Gemeenten zoals Hoogeveen kiezen er voor om de transformatie uit te stellen. Hoe doen ze het in vertelt meer over hun aanpak. De regionale overlegtafels komen aan de orde in het actuele artikel en de kettingvraagrubriek met mevrouw Kriens, directeur van de VNG. In Over de grenzen heen staan we stil bij overname van personeel in de Wmo 2015. Tot slot kunt u kennismaken met Jaap die begeleid zelfstandig woont met een zorgzwaartepakket VG1. We wensen u veel leesplezier!
Hoogeveen
❾
Hoe doen ze het in Hoogeveen?
❺
abonnement. U krijgt dan automatisch een e-mail wanneer een nieuwe editie is verschenen. Klik hier om u af te melden voor uw abonnement.
❻ Kennismaken met
Jantine Kriens Voorzitter directieraad VNG
e over d heen n grenze
⓮
Over de grenzen heen: Aanbesteding en personeel: twee voor de prijs van één?
⓱
Cliënt in beeld Zorgzwaartepakket 1 voor mensen met een verstandelijke beperking
20
Monique van der Meulen, projectleider Wmo
Abonnement Klik hier voor een gratis
Aan de keukentafel Ellis Jongerius en Caron Landzaat, ervaringsdeskundigen bij LFB
AGENDA
⓳ Toolbox
⓴
Agenda
21 Colofon
3 WMO INZICHT augustus 2014
Actueel
WMO regio's 2015 WMO-regio's (2015)
De regio aan zet Nu de parlementaire behandelingen van de Wmo 2015 achter de rug zijn, verlegt het accent van de voorbereiding zich naar de verschillende Wmoregio's. Wat zijn deze regio's? En waar houden ze zich de komende tijd mee bezig? Nederland is onderverdeeld in 43 Wmo-regio's. In die regio's werken gemeenten al langer met elkaar samen in de voorbereiding op de nieuwe Wmo. Er is landelijk, in de werkafspraken tussen alle partijen die betrokken zijn bij de hervorming langdurige zorg, afgesproken dat er in iedere Wmo-regio zogenoemde regiotafels worden georganiseerd om kennis en informatie te delen en afspraken te maken. Verschillende regionale overlegtafels Gemeenten en zorgverzekeraars gaan met elkaar in overleg over een goede afstemming tussen de nieuwe aanspraak wijkverpleging en de ondersteuning en (een deel van de) persoonlijke verzorging in de Wmo. De rol en inzet van de wijkverpleegkundige, bijvoorbeeld in het sociale wijkteam, spelen hierin een belangrijke rol. Daarnaast worden in dezelfde regio overlegtafels georganiseerd over afspraken in de Wmo. Deelnemers aan deze regiotafels zijn gemeenten, zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, maar ook
1. Groningen 2. Friesland 1. Groningen 3. Kop Noord-Holland 3. van Kop van Noord-Holland 4. Drenthe 5. West-Friesland 5. West-Friesland 6. Regio Alkmaar / 7. IJsselland Noord-Kennemerland 9. Zaanstreek-Waterland 7. IJsselland 8. Flevoland 11. Zuid-Kennemerland 9. Zaanstreek-Waterland 13. Amsterdam-Amstelland 10. Midden-Kennemerland 15. Haarlemmermeer (IJmond) 17. Midden IJssel / Oost Veluwe 11. Zuid-Kennemerland 19. Eemland 12. Noord Veluwe 21. Utrecht Stad 13. Amsterdam-Amstelland 23. Zuid-Oost Utrecht 14 Twente 25. Achterhoek 15. Haarlemmermeer 16 GooiVechtstreek 27. en Midden-Holland 17. Midden IJssel / Oost Veluwe 29. Alblasserwaard-Vijfheerenlan den 18. Holland-Rijnland 31. Stadsregio Rijnmond 19. Eemland 33. Drechtsteden 20. Utrecht West 35. Noord-Oost Brabant 21. Utrecht Stad 37.
West-Brabant
41.
Zuid-Oost Brabant
39.
43.
woningcorporaties of bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden van huisartsen. Doel: elkaar informeren, afstemmen, bijsturen en op deze manier ervoor zorgen dat continuïteit van zorg en ondersteuning geborgd wordt. Centraal in de overleggen staan de zogenaamde scharnierpunten, gezamenlijke doelen die voor alle partijen van belang zijn. Bijvoorbeeld door zoveel mogelijk de zorg en ondersteuning aan kwetsbare burgers te continueren. Maar ook door
Peelregio
Zuid-Limburg
22. Food Valley 2. Friesland Utrecht 23. Zuid-Oost 24. Stadsregio Haaglanden 4. Drenthe 25. 6. Achterhoek Regio Alkmaar / Noord-Kennemerland 26. Lekstroom 27. Midden-Holland 8. Flevoland 28. Regio Arnhem 10. Midden-Kennemerland (IJmond) 29. Alblasserwaard- Vijfheerenlanden 12. Noord Veluwe 30. 14. Rivierenland Twente 31. Stadsregio Rijnmond 16. Gooi- en Vechtstreek 32. Regio Nijmegen 18. Holland-Rijnland 33. D rechtsteden 20. Utrecht West 34. H oeksche Waard 22. Food Valley Brabant 35. Noord-Oost 24. Stadsregio Haaglanden 36. Midden Brabant 26. Lekstroom 37. West-Brabant 38. 28.N oord RegioLimburg Arnhem 39. 30. Peelregio Rivierenland 40. Zeeland 32. Regio Nijmegen 41. Zuid-Oost Brabant 34. Hoeksche Waard 42. Midden Limburg 36. Midden Brabant 43. Zuid-Limburg 38.
Noord Limburg
42.
Midden Limburg
40.
Zeeland
Zorgdomein per cliënt Gemeenten beschikken sinds kort over de gegevens van de huidige AWBZ-cliënten, die straks een beroep doen op de gemeente voor zorg en ondersteuning. ZorginstituutDeze Nederland heeft een kaart is afkomstig van www.regioatlas.nl module ontwikkeld voor zorgaanbieders om te kijken in welk zorgdomein cliënten vallen na 1 januari 2015. In de module is de informatie die gemeenten hebben gekregen al verwerkt, zodat aanbieders ook weten welke gemeente straks betrokken is bij de desbetreffende cliënt. Omdat de behandeling van de Wet Langdurige zorg nog volop in ontwikkeling is, geeft de module een zo goed mogelijke inschatting van de overheveling. Eventuele wijzigingen in de wetten die nu nog in behandeling zijn, worden zo snel mogelijk verwerkt.
i
Inhoudsopgave
4 WMO INZICHT augustus 2014
Actueel
zorgvernieuwing te stimuleren en de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. Andere scharnierpunten, en daarmee verplichte onderwerpen op de agenda van de regiotafels, zijn informatievoorziening, vastgoed en de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Hoe zorgt de regio ervoor dat iedereen op tijd over de juiste informatie beschikt en gegevens ook op de juiste manier met elkaar uitwisselt? Hoe kan de regio onnodige ontslagen voorkomen en zodra dit mogelijk is weer nieuwe banen creëren? En hoe maakt een regio zo goed mogelijk gebruik van de (aangepaste) gebouwen die er nu al zijn voor de nieuwe basisvoorzieningen in de gemeente? En zijn er voldoende basisvoorzieningen in de gemeente of regio of moet er voor bepaalde specialistische zorg voor specifieke groepen misschien bovenregionaal worden samengewerkt? Iedere regio een eigen secretaris Hoe de regio’s aan de slag gaan met de invulling van deze zogenoemde scharnierpunten, is aan de regio zelf. Voor de ondersteuning kan elke Wmoregio een beroep doen op een eigen secretaris die ondertussen is aangewezen. Dit kan een vertegenwoordiger van de gemeente of het ministerie van VWS zijn of een onafhankelijke adviseur van InvoorZorg. De secretaris vervult een belangrijke rol in het versterken van de regionale netwerken. Veel van deze netwerken komen voort uit en sluiten aan bij overlegvormen en bestaande initiatieven die in aanloop naar de nieuwe Wmo zijn ontstaan. Daar waar samenwerking nog onvoldoende tot stand komt, kan de secretaris het initiatief nemen om de partijen bij elkaar te brengen.
Communicatie Nu de implementatie van de Wmo 2015 dichterbij komt, is de roep om communicatie steeds groter. De overheid heeft daarom de website www.hervorminglangdurigezorg.nl gelanceerd, een website die overzicht geeft van de laatste stand van zaken. Ook is er een communicatieplan opgesteld om cliënten, burgers, gemeenten, zorgaanbieders en andere veldpartijen goed te informeren over alle veranderingen. Gemeenten en zorgaanbieders kunnen in hun eigen communicatie op deze manier goed aansluiten bij de informatie vanuit de landelijke uitvoeringsorganisaties. Naast de Rijksoverheid gaat het hier bijvoorbeeld om het CAK, de Sociale verzekeringsbank en het Centrum Indicatiestelling Zorg. Het complete overzicht van de nu bekende voorlichting staat op de websites www.gemeentenvandetoekomst.nl en www.communicatieplatformgemeenten.nl
i
Inhoudsopgave
5 WMO INZICHT augustus 2014
Aan de keukentafel
‘Niet overschatten, maar ook niet onderschatten’ Aan de keukentafel met:
Ellis Jongerius en Caron Landzaat, ervaringsdeskundigen bij LFB Binnen de huidige Wmo is het keukentafelgesprek een gevestigde uitdrukking. Burgers komen niet aan een loket en vullen een formulier in, maar gemeenten bezoeken hen aan huis en kijken tijdens een gesprek - als het ware aan de keukentafel - wat er nodig is voor hun maatschappelijk functioneren. In de rubriek Aan de keukentafel komen mensen aan het woord die hun licht laten schijnen over verschillende aspecten van de Wmo.
Ellis Jongerius en Caron Landzaat zijn ervaringsdeskundigen bij de LFB, een landelijke belangenvereniging voor en door mensen met een verstandelijke beperking. Als ervaringsdeskundigen trekken Ellis en Caron het land door. Vanuit die rol verzorgen ze verschillende lezingen en trainingen voor mensen met een beperking, maar ook voor mensen zonder een beperking.
onderschatten. Hij pleit voor een derde persoon die tijdens de gesprekken met de gemeente aanwezig is. Ellis vindt het belangrijk dat de zorgaanbieder en de gemeente goed communiceren met mensen met een beperking. Niet alleen over de laatste stand van zaken rondom de invoering van de Wmo, maar ook over wat mensen zelf kunnen en waar ze hulp bij nodig hebben.
In het filmpje ‘Aan de keukentafel’ vertellen Ellis en Caron wat gemeenten en zorgaanbieders wel en niet moeten doen in het kader van de Wmo. Volgens Caron moet de gemeente mensen met een beperking niet overschatten, maar ook niet
i
Inhoudsopgave
6 WMO INZICHT augustus 2014
Kennismaken aan de keukentafel met ...
Vertrouwen en verantwoorden De kettingvraag aan de gemeente van Henk Steen, bestuurder Odion
Hoe geven gemeenten straks daadwerkelijk vorm aan vertrouwen in de professional, zonder dat er aan de achterkant weer allerlei toetsing, verantwoording en controle voor terugkomt?
Vertrouwen en verantwoordelijkheid gaan hand in hand
In haar jaarrede stelde uw voorzitter mevrouw Jorritsma een soortgelijke vraag aan de rijksoverheid. Wat is in dit licht uw antwoord op de kettingvraag? Decentraliseren brengt met zich mee dat de Rijksoverheid het vertrouwen heeft en toont dat gemeenten het beste deze taak kunnen uitvoeren. De landelijke overheid moet dus niet gaan controleren en het over willen doen. Het is aan de gemeenteraad om te controleren en te sturen op hoofdlijnen. Op hun beurt moeten gemeenten vertrouwen hebben in hun samenwerkingspartners, zoals zorginstellingen. Vertrouwen en verantwoordelijkheid gaan hand in hand. Vertrouwen groeit alleen als je verantwoordelijkheid wilt nemen en verantwoording
Kennismaken met ...
Jantine Kriens Voorzitter directieraad VNG wilt afleggen. Het is niet vrijblijvend, maar wat we soms vergeten – en daar moeten gemeenten erg goed over nadenken en naar handelen – is dat je die verantwoording niet afdwingt met allerlei formulieren, regels en protocollen. Die krijgt vooral vorm door met elkaar in gesprek te gaan. Uitdrukkelijk gaat het niet alleen om het gesprek tussen gemeente en zorginstelling, maar ook om het gesprek tussen de zorgprofessional en de burger. Wat kenmerkt het goede gesprek? Eén van de dingen waarop de gemeente moet kunnen vertrouwen – want de gemeente vertegenwoordigt de burger – is dat de professional de burger heel serieus neemt.
i
Inhoudsopgave
7 WMO INZICHT augustus 2014
Hierin moet de professional verantwoordelijkheid nemen en bereid zijn verantwoording af te leggen. Het samenspel van vertrouwen, verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen moet minder op papier gebeuren en vooral door elkaar in de ogen te kijken. Hoe faciliteert u dat proces vanuit de VNG? Heel belangrijk zijn de zorgtafels die we samen met VWS organiseren. Want met brieven heen en weer sturen en vragenlijsten invullen, leer je elkaars werelden niet kennen. De regionale zorgtafels stimuleren dat partijen dezelfde taal gaan spreken. Men moet met elkaar om tafel voor de vraag: ‘Wat is goede zorg?’ Die vraag heeft een professionele en een maatschappelijke kant. De gemeente stelt die vraag vanuit de maatschappelijke kant. Die wereld moet je als aanbieder leren kennen en vice versa. Daarom maken we de instrumenten voor gemeenten, zoals bijvoorbeeld over informatie-uitwisseling, zo transparant mogelijk. Op de site www.waarstaatjegemeente.nl plaatst elke gemeente allerlei gegevens, zoals het inkomensniveau per wijk en welke zorg er is. Door hier open data van te maken, delen we die wereld en leer je de wijk kennen. Dit is voor zorginstellingen belangrijke informatie, want over die wijkplaatjes moet het gesprek plaatsvinden. Zorgaanbieders kunnen verantwoording nemen door zich af te vragen: ‘Wat kan ik aan dat plaatje bijdragen?’ Wat ziet u op dit punt nu lokaal gebeuren? De situatie in gemeenten is heel verschillend. Sommige gemeenten zijn al jaren in gesprek met zorgorganisaties en organiseren al lang zorg in de wijk. De ene gemeente is duidelijk verder met de transitie dan de andere gemeente, maar verschillen die drie maanden geleden nog groot
Kennismaken aan de keukentafel met ...
Het samenspel van vertrouwen en verantwoording vraagt dat we elkaar in de ogen kijken.
waren, verkleinen snel. De VNG heeft maandelijks overleg met mensen die in de regio verantwoordelijk zijn voor de transities. Als ambtenaren vragen hebben, beantwoorden we die en waar gewenst bieden we samen met het ministerie ondersteuning. Als bestuurders tegen een ingewikkeld bestuurlijk probleem aanlopen, proberen we bij te dragen aan een oplossing. Vaak met behulp van de ervaring van andere gemeentebestuurders. Zo zorgen we ervoor dat op 1 januari de huidige cliënten continuïteit van zorg hebben, dat instellingen weten waar ze aan toe zijn en burgers weten waar ze heen moeten. De transformatie zet zich nadien voort. Wat kenmerkt deze fase van de transitie? De fase waarin we nu zitten, is lastig omdat die zo technisch is. Bovendien is het ingewikkelde dat het niet louter om een transitie gaat. Het gaat ook om een fikse bezuinigingsslag en herverdeling van middelen. Gemeenten vragen zorgaanbieders
hun taken anders te organiseren, meer maatwerk te bieden maar ook algemene voorzieningen vorm te geven. Ook moeten de mantelzorgondersteuning en het vrijwilligerswerk worden verbeterd. In de strijd om schaarse middelen kunnen een welzijns- en een zorginstelling opeens in een concurrentiepositie terechtkomen, met onzekerheid en belangentegenstelling tot gevolg. Door dit alles wordt nu nog veel gepraat met instellingen en nog minder met burgers zelf. Welke goede voorbeelden springen er voor u uit qua aanpak/beleid? De verschillen zijn niet meer zodanig dat ik in het algemeen koplopergemeenten of regio’s kan benoemen. Wel zijn er veel mooie voorbeelden van een succesvolle lokale aanpak. Neem de gemeente Eindhoven met hun buurtnetwerken. Of de gemeente Enschede met de aanpak voor multi problem-gezinnen. Deze praktijkvoorbeelden ontsluiten we op onze site, zodat andere
i
Inhoudsopgave
8 WMO INZICHT augustus 2014
gemeenten de kennis bij de transformatie kunnen benutten. Ook zorgaanbieders kunnen hierbij aanhaken. Welke ruimte biedt de Wmo 2015 om verantwoording en vertrouwen in balans te houden? In de ontwerpfase trokken we aan de bel toen onnodig veel werd dichtgetimmerd, maar de wet biedt nu voldoende ruimte. Toch blijft het ook in de komende periode opletten, want de risicoregelreflex is bijzonder groot. Zodra er iets gebeurt, ontstaat op landelijk en regionaal niveau de neiging om meteen van alles te gaan regelen. In plaats van eerst de analyse te maken of het wel zit in te weinig regelgeving of dat het meer zit in de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Het terugdringen van de risico-regelreflex zie ik op zowel landelijk, regionaal als gemeentelijk niveau als een belangrijke opgave. De VNG zorgt er daarom voor dat we niet pas contact hebben met het Rijk als een probleem zichtbaar wordt. We proberen die problemen te voorzien en te voorkomen. Wat doet de VNG om haar leden te faciliteren bij het ‘loslaten’ en hoe ziet die rol er in de komende jaren uit? De VNG is bezig met een kwaliteitstraject Wmo dat een basisset aan kwaliteitsnormen gaat opleveren. Gemeenten maken met zorgaanbieders in de contracten afspraken over de kwaliteit die ze eisen voor de cliënten. Gemeenten moeten zorgen dat zorgaanbieders zich aan die afspraken houden en zorgaanbieders afrekenen op de geleverde kwaliteit. Zonder voor te schrijven hoe de zorgaanbieders die kwaliteit moeten bereiken. Het is aan de zorgprofessional om te bepalen wat nodig is. Bij dit loslaten kan het principe high trust high penalty werken. Dat
Kennismaken met ...
Het valt me op dat zorgorganisaties nog een beperkt beeld hebben van hoe gemeenten functioneren. betekent veel vertrouwen geven, maar bij schending ervan volgen hoge sancties. Als VNG pakken we van gemeenten ook zaken over. Zo sluiten we soms collectief contracten, opdat gemeenten dit niet afzonderlijk hoeven te doen. Bijvoorbeeld softwarepakketten, maar we hebben ook voor de zorg voor doofblinde mensen een raamovereenkomst gesloten. Verder delen we good practices - zodat gemeenten kunnen leren van elkaar - en bieden we bijeenkomsten en cursussen aan. Welke invloed hebben de regionale overlegtafels op het vertrouwen in de professional en haar organisatie? De overlegtafels zorgen ervoor dat partijen om tafel gaan en zo inzicht krijgen in elkaars wereld. Voor vertrouwen is dat inzicht cruciaal. Het valt me op dat zorgorganisaties nog een beperkt beeld hebben van hoe gemeenten functioneren. Daar ben ik wel van geschrokken. Wat de gemeente eigenlijk is, lijkt voor veel instellingen wel een black box. De wethouder heeft een rol, de raad ook en de ambtenaren weer een andere. De gemeente is geen instelling, maar de vertegenwoordiging van die burger. Zowel de professional in de zorg als de gemeente werkt voor de burger.
Gehandicaptenzorgzorgaanbieders hebben gemiddeld met dertig gemeenten te maken. Als gemeenten met verschillende verantwoordingseisen werken, stijgen hun administratieve lasten flink. Welke tips heeft u voor zorgaanbieders? Gemeenten zijn inmiddels zelf al met de ontwikkeling van een aantal standaarden aan de slag gegaan, omdat het effectiever werkt. Als zorgorganisatie kun je het instellingsbeleid op die standaarden afstemmen of de ontwikkeling ervan ondersteunen. Misschien kun je zelf voorstellen doen. Wel is het zaak om als aanbieder ook dan af te stemmen op de lokale situatie. Dus wat draagt de organisatie bij aan die specifieke situatie of context? Verantwoord dus naar de lokale situatie.
Kettingvraag aan een gehandicaptenzorgorganisatie Heeft u als zorgaanbieder zicht op wat de gemeente voor uw individuele cliënten kan betekenen in rol en aanbod? Zowel gedurende het ondersteuningsproces als in de aanloopfase?
i
Inhoudsopgave
9 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
We willen dat de mensen in de wijk zelf met initiatieven komen
Hoogeveen
Het leveren van goede zorg is en blijft onze drijfveer
Zo doen wij dat in Hoogeveen
De gemeente Hoogeveen werkt in eerste instantie aan de transitie en pas daarna aan de transformatie. Waarom is hier zo nadrukkelijk voor gekozen? De continuïteit van zorg en ondersteuning voor onze burgers heeft onze prioriteit. We willen dat liever eerst goed oppakken en daarna pas al het andere. Aan de transitie hebben we onze handen vol. We willen dat op 1 november op orde hebben. Gelukkig liggen we goed op schema. De beleidsplannen en verordeningen rondom de decentralisaties in het sociaal domein zijn net de inspraak in gegaan, zodat alles begin oktober in de Raad kan komen. Dan hebben we het formele deel van het transitieproces afgerond.
Erik Giethoorn Wethouder gemeente Hoogeveen
De gemeente Hoogeveen focust eerst op de transitie en daarna pas op de transformatie. Hoe zit dat in uw organisatie? We zijn in onze organisatie met beide bezig. Het belang van de burgers die bij ons cliënt zijn, staat voorop. Hen goed meenemen in de veranderingen die er aankomen, staat hoog op onze prioriteitenlijst. Dit doen we in een campagne met de naam Zorg in Beweging. Wat we daarnaast belangrijk vinden, is dat onze nieuwe opdrachtgevers de gemeenten - en onze cliënten elkaar kennen. Daartoe organiseren we bijvoorbeeld meeloopstages waarin beleidsambtenaren, collegeleden en raadsleden een dag kunnen meelopen met de begeleiding op locatie.
Wiecher Hadderingh Bestuurder Promens Care
i
Inhoudsopgave
10 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
Hoe zorgt u dat die slag naar transformatie ook echt plaats gaat vinden? Ondertussen denken we natuurlijk wel na over wat er anders zou kunnen en hoe we de vernieuwing kunnen stimuleren. Daar hebben we ook al met de zorgaanbieders en cliënten over gesproken. Nieuwe samenwerkingsvormen, werkwijzen en methodieken proberen we al zoveel mogelijk in de praktijk uit. Als gemeente proberen we de beweging naar een participatiemaatschappij van onderaf te stimuleren. De smederijen van Hoogeveen zijn daar een goed voorbeeld van: een samenwerking tussen de gemeente, welzijn, woningcorporaties en politie met het doel om de agenda op te halen uit de samenleving. We willen dat de mensen in de wijk zelf met initiatieven komen om hun leefomgeving te verbeteren in plaats van dat wij dat van bovenaf opleggen. De werkwijze vraagt vaak meer tijd, maar als het eenmaal gaat lopen, dan is er ook draagvlak. In mijn ogen is deze aanpak ook een goede basis voor de verdere transformatie.
Bent u klaar met de transitie? Nee, we zijn er nog druk mee bezig. Om vanuit onze organisatie de aansturing op het sociaal domein beter mogelijk te maken, hebben we een sector Wmo opgericht. Hierin is de begeleiding ondergebracht die volgend jaar onder regie van de gemeente valt. Ook denken we na over onze rol in de keukentafelgesprekken. Die moeten nog plaatsvinden, maar een aantal cliënten heeft al een brief ontvangen van de gemeente met de aankondiging. We zijn graag bereid om met de cliënt te bekijken of ze zelf in staat zijn om het keukentafelgesprek te voeren, of dat ouders en verwanten ingeschakeld moeten worden. Daarnaast kan het ook zo zijn dat wij vanuit onze kennis, ervaring en vertrouwensband de cliënt kunnen ondersteunen bij het keukentafelgesprek. Helemaal klaar zijn we dus nog niet met de transitie. Het neemt niet weg dat wij ondertussen wel nadenken hoe we willen transformeren.
Welke afspraken maakt u met gehandicaptenzorgaanbieders voor 2015? We willen in Hoogeveen toe naar een situatie waarin organisaties écht met elkaar gaan samenwerken, zodat er een stevig vangnet aan voorzieningen ontstaat. We proberen verschillende samenwerkingsvormen in de praktijk uit. Bijvoorbeeld samenwerking op het gebied van betere signalering,
Hoe wilt u transformeren? De cliënt moet een andere, meer stevige rol spelen. Die is gekoppeld aan het feit dat er minder geld beschikbaar is. Daarom herzien we onze bestaande zorg- en ondersteuningsarrangementen en ontwikkelen we nieuwe arrangementen. Daarin doen we meer een appèl op de eigen kracht van de cliënt, zijn familie en verwanten en we gaan meer samenwerken met het welzijnswerk. Daarnaast zoeken we in het kader van de Participatiewet nog meer de samenwerking met sociale werkvoorzieningen op. Welke rol ziet u voor het welzijnswerk weggelegd? De zorg is straks meer afhankelijk van vrijwilligers. Er zijn nu zo’n 600 vrijwilligers verbonden aan onze organisatie, maar dat is nog niet genoeg. Wij moeten daarom het welzijnswerk betrekken bij werving en ondersteuning van vrijwilligers en de opzet van dagbesteding in de wijk. U heeft vanaf 2015 met meerdere gemeenten te maken. Welke invloed heeft de samenwerking met verschillende gemeenten op de keuzes die u maakt? Elke gemeente kiest voor een eigen aanpak. Zo hebben wij met gemeenten te maken die een wijkgerichte benadering kiezen, waarbij zorgaanbieders zich kunnen inschrijven. Dat leidt dan uiteindelijk tot aanbestedingen. Als
i
Inhoudsopgave
11 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
preventie of dienstverlening. We stappen daarvoor af van de huidige bekostigingssystematiek. We gaan lumpsumafspraken maken, zodat we de juiste financiële prikkels afgeven. Geen uurtje-factuurtje meer, maar afrekenen op resultaat voor de burger. Organisaties moeten zich gaan verantwoorden voor de mate waarin ze zelfredzaamheid van burgers hebben versterkt. Hoe we die verantwoording precies gaan vormgeven is nog een zoektocht.
wij merken dat de kwaliteit van zorg en ondersteuning gaan lijden onder de beperking van het budget dat beschikbaar is, dan heroverwegen wij of we meedoen aan de aanbesteding. Het leveren van goede zorg is en blijft onze drijfveer.
Hoe gaat u om met het overgangsrecht voor mensen die nu nog op de AWBZ aangewezen zijn? In Hoogeveen gaat het om ongeveer duizend mensen die onder het overgangsrecht vallen. Zij houden in principe tot 1 januari 2016 dezelfde zorg bij dezelfde aanbieder. Als we op basis van de keukentafelgesprekken - die gaan we vanaf november voeren - ontdekken dat een andere zorgvorm beter bij iemand past, dan zou het raar zijn om te wachten tot 2016 om die voorziening aan te bieden. Dat kan dan beter gelijk.
Het jaar 2015 is een overgangsjaar, waarin de huidige cliënten hun AWBZzorg houden. Hoe gaat u met dit overgangsjaar om? Volgens mij is het een broodje aap-verhaal dat de cliënt in 2015 nog niets van de transitie voelt. We hebben simpelweg minder geld beschikbaar en daar bereiden we onze cliënten al langere tijd op voor. We blijven ook in 2015 met de cliënt in gesprek over hoe het anders kan. Het is onze taak om met minder budget om te gaan, maar de cliënt heeft ook een taak om te kijken wat anders kan: wat hij zelf kan en wat zijn omgeving kan doen.
U weet al wie deze burgers zijn? Nee, we hebben op dit moment helaas nog niet goed in beeld om wie het precies gaat. We hebben nu alleen de postcodegebieden van de personen met wie we te maken krijgen en daarmee kun je geen dwarsverbanden leggen. We weten dus niet of iemand al op een andere manier bij de gemeente in beeld is. Naar verwachting krijgen we eind augustus de persoonsgegevens. Een ander lastig punt is dat de cijfers van Vektis, waar we nu mee werken, geen betrouwbaar beeld geven van de daadwerkelijke zorgkosten. We toetsen de Vektiscijfers wel bij de aanbieders, maar toch blijft de vraag of we met het budget gaan uitkomen. Intussen moeten we flinke stappen zetten, want de inkoop loopt bijvoorbeeld al. Wat betekent de focus op transitie voor burgers met een beperking die in 2015 voor het eerst een beroep doen op de Wmo? Nieuwe cliënten kunnen vanaf november 2014 bij ons als gemeente terecht, al hebben we dan nog geen nieuwe producten ontwikkeld. We zullen daarom nog gewoon aanhaken bij het bestaande ondersteuningsaanbod bij gehandicaptenzorgaanbieders. Mede door alle aandacht die de transitie nu opeist, schuift de noodzakelijke ontwikkeling van nieuwe producten naar de achtergrond. Dat moeten we oppakken, maar je kunt niet alles tegelijk.
i
Inhoudsopgave
12 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
In uw gemeente draait nu onder meer het project ‘Eigen kracht’. Wat is dit voor een project? Het project ‘Eigen Kracht’ werkt met sociale teams bestaande uit deskundigen van verschillende organisaties. Deze professionals worden thuiscoach voor gezinnen met complexe meervoudige problemen. Zij helpen gezinnen in de thuissituatie om stap voor stap problemen weer hanteerbaar te maken. We zijn in een paar wijken met dit project gestart.
Kunt u een voorbeeld noemen van iets waar u in 2015 al op wilt bezuinigen? Een mogelijke bezuiniging kan zijn dat we op zoek gaan naar iemand die op vrijwillige basis met de cliënt gaat koken in plaats van dat een begeleider dat doet. Of dat een cliënt niet vijf dagen in de week zelf gaat koken, maar bijvoorbeeld twee dagen en de andere dagen een maaltijd krijgt van het verzorgingshuis.
Wat zijn uw ervaringen tot nu toe met ‘Eigen Kracht’? De bewoners die met ‘Eigen Kracht’ te maken hebben, zijn erg positief. Dat vind ik het belangrijkste. Inhoudelijk kan ik pas echt iets over de effecten en het vervolg zeggen als het evaluatierapport klaar is. Daaruit moet blijken welke benadering in welke situatie en bij welke doelgroep het beste werkt. Het is zaak dat we de krenten uit de pap halen en dat we die straks bij de transformatie goed in het vangnet verankeren.
Heeft uw organisatie al afspraken gemaakt met de gemeente over de zorg en ondersteuning in 2015? We hebben nog met geen enkele gemeente een formeel contract. De procedures daarvoor lopen nog. Specifiek voor Hoogeveen geldt dat deze gemeente heeft aangegeven niet te gaan aanbesteden, maar met de huidige aanbieders de zorg wil continueren.
Wat is de meerwaarde van Eigen Kracht? De meerwaarde zit hem er in dat professionals over de grenzen van hun eigen professie kijken. Zowel ten aanzien van de problematiek als ten aanzien van de oplossingen. Hetzelfde zie ik gebeuren in een ander sociaal wijkteam dat we vorig jaar zijn begonnen rondom kwetsbare ouderen. Dat wijkteam signaleert kwetsbaarheid vroegtijdig, zodat ouderen niet nodeloos een beroep hoeven te doen op professionele zorg. Als een goed aanbod in de wijk ontbreekt, ontwikkelt het team samen met wijkorganisaties en inwoners een nieuw aanbod. Deze aanpak is ook goed bruikbaar voor andere doelgroepen, zoals mensen met een beperking. Sturen op effectief samenwerken kan zorgen dat mensen goede zorg krijgen, terwijl wij het zo regelen dat we uitkomen met het geld hiervoor. Promens Care is gaandeweg bij dit project betrokken geraakt. Kunt u aangeven welke meerwaarde hun bijdrage heeft voor dit project? Promens Care is één van de organisaties die thuiscoaches voor het project levert. Thuiscoaches zijn in hun team specialist, maar in het gezin generalist. In het gezin zijn zij voor zover mogelijk de enige hulpverlener, en als dat niet kan in ieder geval het enige aanspreekpunt. In het team brengen zij hun specifieke deskundigheid in. De specifieke deskundigheid van Promens Care is de ondersteuning en begeleiding van mensen met een
De gemeente voert het project ‘Eigen kracht’ uit. Wat is jullie rol daarbij? De gemeente heeft een team samengesteld met mensen vanuit verschillende disciplines, waarbij vanuit de gehandicaptenzorg een medewerker van Promens Care betrokken is. De mensen in het team zijn stuk voor stuk specialist op hun eigen terrein, maar nemen de rol van generalist in, omdat ze werken vanuit het principe ‘één persoon, één plan’. Het doel is om mensen in hun eigen kracht te zetten. Wat heeft uw organisatie aan dit project? Een belangrijk leerpunt vind ik het multidisciplinair werken, waardoor mensen gebruik kunnen maken van elkaars expertise. Een ander belangrijk punt vind ik de gedachte van één persoon één plan, waardoor het aantal hulpverleners rondom een gezin wordt aangepakt. Beide punten wil ik ook in onze organisatie proberen door te voeren. Hoe kijkt u naar de continuïteit van het project? Het project op zich hoeft niet door te gaan, maar de werkwijze wel. Daarvoor moeten organisaties de manier van werken eigen maken. Ik denk dat dat ook wel gaat lukken; organisaties moeten immers met elkaar samenwerken in de wijk.
i
Inhoudsopgave
13 WMO INZICHT augustus 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Erik Giethoorn
vervolg Zo doen wij dat in Hoogeveen met Wiecher Hadderingh
verstandelijke of psychische beperking. De meerwaarde van organisaties als Promens Care is dat zij een specialisme kunnen inbrengen.
Hoe ziet uw samenwerking met de gemeente er uit op het gebied van het informeren van cliënten over de veranderingen in de zorg? De gemeente geeft aan dat ze hierin wil samenwerken. Er zijn daarbij nog wel stappen te maken, bijvoorbeeld als het gaat om de begrijpelijkheid van informatie voor burgers met een beperking. Dit is ook een punt waar onze medewerkers erg op hameren; ‘zorg dat onze cliënten de boodschap begrijpen’.
Hoe geeft u vorm aan de communicatie aan burgers over de Wmo? We doen er alles aan om de communicatie zo goed mogelijk te laten verlopen en daarin werken we ook samen met zorgaanbieders. Maar als gemeente hebben we ook een eigen verantwoordelijkheid. Daarom zetten we een infolijn op en is er een gemeentepagina in het huis-aan-huisblad. Ook gaan we via storytelling de informatie rondom de transities dicht bij de mensen brengen. Hiervoor introduceren we de familie Hoogeveen. De verhalen van deze fictieve familie maken burgers op een laagdrempelige manier bekend met alle veranderingen.
Wat doet u zelf om cliënten te informeren over wat er allemaal op hen af komt? Binnen de campagne ‘Zorg in Beweging’ hebben we bijeenkomsten georganiseerd waarbij we met cliënten, familie en verwanten spraken over wat er gaat gebeuren en wat men van onze organisatie kan verwachten. Verder zijn we bezig om per locatie informatiebijeenkomsten te organiseren, waarbij we met iedere afzonderlijke cliënt samen met hun familie en verwanten willen kijken welke ondersteuning nodig is bij het keukentafelgesprek.
Terug naar begin artikel >
Terug naar begin artikel >
i
Inhoudsopgave
14 WMO INZICHT augustus 2014
Over de grenzen heen
Aanbesteding en personeel: twee voor de prijs van één? en
he n e z n e r g e d r e v O
Deze zomerperiode staat in het teken van de aanbesteding in het gemeentelijk sociaal domein. Gemeenten en zorgaanbieders kijken met elkaar welke afspraken ze kunnen maken voor ondersteuningsarrangementen. Maar wat gebeurt er als een zorgaanbieder de aanbesteding verliest? Moet de verliezende zorgaanbieder dan het personeel dat daar werkt ontslaan? Volgens Floor Damen, partner arbeidsrecht bij Lexence, is dat nog maar de vraag. Wat staat er in de wet? Eén van de criteria in het selectieproces van een aanbesteding is dat gemeenten rekening moeten houden met de manier waarop de zorgaanbieder de ondersteuning tussen de cliënt en de betrokken hulpverleners kan continueren. Mocht
een aanbieder de aanbesteding eenmaal gewonnen hebben, dan krijgt hij te maken met een overlegbepaling die in de wet is opgenomen. De winnende aanbieder moet verplicht in overleg met de aanbieder(s) die de zorg en ondersteuning eerder in opdracht van de gemeente leverde(n) over overname van personeel. Het gaat dan in principe om het meenemen van personeel dat direct betrokken is bij die zorg en ondersteuning van de cliënt. De gemeente moet erop toezien dat de betrokken partijen ook daadwerkelijk met elkaar in gesprek gaan en dat ze er alles aan doen om het desbetreffende personeel over te nemen. Het doel van de overlegbepaling is om het vertrouwde gezicht en de ondersteuning aan de cliënt zoveel mogelijk te behouden. Daarnaast hoopt het kabinet dat hierdoor minder mensen
hun baan verliezen, doordat ze vergelijkbaar werk bij een nieuwe werkgever kunnen doen. Voor de werknemer geldt dat hij in principe dezelfde arbeidsvoorwaarden heeft als bij zijn vorige werkgever. Hij mag zelf bepalen of hij wel of niet in dienst wil treden bij de nieuwe werkgever. Overgang van onderneming ‘De doelen in de Wmo 2015 over overname van personeel zijn mooi’, zegt Damen, ‘maar houden geen rekening met de gevolgen van de Wet overgang onderneming.’ Zorgaanbieders kunnen volgens hem met deze wet te maken krijgen als ze een aanbesteding winnen en personeel van de verliezende aanbieder moeten overnemen. Met als mogelijk gevolg dat niet alleen het personeel dat betrokken is bij de cliënt in dienst komt bij de winnende aanbieder, maar ook indirect personeel
i
Inhoudsopgave
15 WMO INZICHT augustus 2014
dat bij de organisatie werkt. ‘Via deze route krijg je er als winnende zorgaanbieder dus mogelijk ook de P&O-medewerker, secretaresse en schoonmaker 'gratis' bij. Het is belangrijk om je hier als gemeente en gehandicaptenzorgaanbieder bewust van te zijn’. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van overgang van onderneming (OVO), speelt een aantal kernbegrippen een rol: overeenkomst, economische eenheid en identiteitsbehoud. Volgens de wet gaat het om een overeenkomst op basis waarvan een economische eenheid, die haar identiteit behoudt, overgaat. ‘Werknemers die op het moment van de overgang in dienst zijn bij de onderneming die wordt overgedragen, treden automatisch en met behoud van arbeidsvoorwaarden in dienst van de verkrijger van de
Over de grenzen heen
onderneming’, licht Damen het effect van OVO toe. Het is dus belangrijk om te weten wanneer je hier als gemeente en zorgaanbieder alert op moet zijn. OVO in de Wmo 2015 Bij de afspraken die gemeenten maken met (gehandicaptenzorg)aanbieders in het kader van de Wmo 2015 is er eigenlijk altijd sprake van een overeenkomst. Damen: ‘Het hoeft bij de beoordeling van OVO dus niet te gaan om een overeenkomst tussen twee zorgaanbieders. Ook het besluit van de gemeente om een subsidie van de ene naar de andere stichting over te hevelen, valt onder de definitie van een overeenkomst. Een schriftelijk contract wordt gezien als een overeenkomst, maar dit geldt ook voor een mondelinge afspraak over bijvoorbeeld een gemeentelijk besluit om (met goedkeuring van de betrokken partijen), een subsidie van de ene naar de andere stichting over te hevelen.’ Daarnaast moet er sprake zijn van een economische eenheid. ‘Hiermee wordt een onderneming bedoeld’, licht Damen toe. ‘Het moet gaan over een georganiseerd geheel van personeel en bezittingen waarmee de desbetreffende dienst of het product - zoals een ondersteuningsarrangement in de Wmo geleverd wordt. Maar belangrijker bij overgang van onderneming is de beoordeling of de zogenaamde identiteit van deze economische eenheid behouden wordt. Met andere woorden: gaat er een lopend bedrijf over? Worden er bijvoorbeeld dezelfde type activiteiten gedaan?’ ‘De gehandicaptenzorg is een zogenoemde arbeidsintensieve sector’, vervolgt Damen. ‘De kennis en expertise van de speciaal voor het
leveren van deze zorg aangestelde groep medewerkers vormt de kern van de onderneming. Als de nieuwe werkgever de zorgactiviteiten voortzet en een aanzienlijk deel (in aantal en deskundigheid) van het personeel overneemt, blijft zo’n entiteit behouden. Met als gevolg dat doorgaans sprake is van overgang van onderneming en alle werknemers die aan de overgenomen activiteiten verbonden zijn automatisch bij de winnende zorgaanbieder in dienst treden.’ Overgang van onderneming en dan? Wat betekent dit voor de betrokken partijen? Damen: ‘De vorige aanbieder hoeft de arbeidsovereenkomsten niet te beëindigen. Zijn werknemers treden immers automatisch in dienst bij de winnende zorgaanbieder. Dit scheelt hem veel geld, omdat hij deze medewerkers niet hoeft te ontslaan.’ Voor de winnende partij ziet het plaatje er anders uit. Veel gehandicaptenzorgaanbieders hebben de afgelopen periode al afscheid genomen van personeel in voorbereiding op de nieuwe taak in de Wmo 2015. ‘Als zij de aanbesteding winnen, personeel overnemen en er sprake is van OVO, dan kan er extra personeel mee overgaan dat ze niet nodig hebben. Dit betekent dat de werkgever opnieuw moet kijken van wie en op welke manier hij afscheid wil nemen. De kosten die hiermee samenhangen, komen voor zijn rekening.’ Al het personeel dat als gevolg van OVO naar de nieuwe werkgever overgaat, behoudt in principe rechten en plichten uit de eerdere arbeidsovereenkomst of uit een CAO. Zieke werknemers en werknemers die zijn geschorst en waarvan zeker is dat ze niet terugkeren, gaan niet mee over. Een
i
Inhoudsopgave
16 WMO INZICHT augustus 2014
werknemer kan weigeren om mee te gaan naar de nieuwe werkgever. Als hij hiervoor kiest, zegt hij daardoor zijn arbeidsovereenkomst op. Economische entiteit maakt het verschil Maar wat betekent dit straks voor gehandicaptenzorgaanbieders die contracten afsluiten met gemeenten in de Wmo en met andere aanbieders mogelijk in overleg gaan over overname van personeel? Het lijkt allemaal te draaien om de vraag of de economische entiteit haar identiteit behoudt, volgens Damen. Hij bedoelt daarmee dat er geen sprake is van overgang van onderneming als niet dezelfde onderneming wordt voortgezet. ‘Als de activiteiten binnen de onderneming veranderen, kan daarmee ook de identiteit van de onderneming veranderen. De wet op de overgang van onderneming geldt dan niet. Er is ook geen sprake van OVO als er maar een klein deel van het personeel in dienst komt bij de nieuwe werkgever.’ Overgangsjaar en daarna De vraag is of de identiteit van de gehandicaptenzorgaanbieder als onderneming verandert in de Wmo 2015. De ondersteuning die straks in de Wmo 2015 geboden wordt, verschilt op onderdelen van de huidige individuele begeleiding, dagbesteding, logeren en persoonlijke verzorging (handen-op-de-rug zorg) in de AWBZ. Veranderen de activiteiten straks zo dat je niet meer kunt spreken van dezelfde identiteit en daarmee dezelfde onderneming? Het is lastig om hier een eenduidig antwoord op te geven, omdat nog niet precies duidelijk is welke ondersteuningsarrangementen gehandicaptenzorgaanbieders gaan bieden in de nieuwe Wmo. Bovendien is 2015 deels nog een overgangsjaar waar huidige cliënten recht houden op dezelfde AWBZ functie
Over de grenzen heen
en klasse tot hun indicatie volgend jaar afloopt. Hier zal meer overlap zijn in activiteiten dan bij de ondersteuningsarrangementen voor nieuwe cliënten. In 2016 zullen de verschillen in de aard van de activiteiten die aanbieders leveren in de Wmo veel kleiner zijn. In de wet staat dat er alleen sprake is van verplicht overleg tussen de winnende aanbieder en de aanbieder(s) die deze opdracht daarvoor voor de gemeente verleende(n). Maar de zorg die gehandicaptenzorgaanbieders nu bieden, wordt niet in opdracht van de gemeente geboden. Hebben gehandicaptenzorgaanbieders in het overgangsjaar dan geen last van deze overlegbepaling? Formeel misschien niet, maar gemeenten moeten volgens dezelfde wet bij hun gunningsbesluit rekening houden met de bereidheid van aanbieders om personeel over te nemen. Dit is dus zeker iets om rekening mee te houden. In 2016, als aanbieders al een jaar actief zijn in het nieuwe stelsel, is de situatie bij de contractering anders. Overleg over overname van personeel is dan zeker aan de orde en daarmee het risico op overgang van onderneming.
tekent met de gemeente of een andere aanbieder. Welke bepalingen zijn opgenomen rondom overname van personeel? Heeft de gemeente informatie over het huidige personeel dat de opdracht vervult? Gaat het om dezelfde activiteiten? Welke consequenties heeft het als deze werknemers bij jou in dienst komen?’ Allemaal vragen waarvan het goed is nu al naar het antwoord te kijken, zodat partijen in de gesprekken over overgang van personeel niet voor verrassingen komen te staan. Nu niet, maar zeker niet in 2016.
Nu al vooruit kijken Een eenduidig antwoord op de vraag wanneer gehandicaptenzorgaanbieders in de nieuwe Wmo te maken krijgen met de wet overgang van onderneming is er nu niet. Dit zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Gaat er bij de overname van personeel een economische entiteit over die haar identiteit behoudt? Volgens Damen is het belangrijk om in ieder geval bewust te zijn van het risico op overgang van onderneming. ‘Denk vooral als gehandicaptenzorgaanbieder alvast vooruit op de mogelijke consequentie van OVO voordat je een contract
i
Inhoudsopgave
17 WMO INZICHT augustus 2014
Cliënt in beeld
Zorgzwaartepakket 1 voor mensen met een verstandelijke beperking Cliënt in beeld Jaap is een man van 51 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Hij heeft in zijn leven op heel veel plaatsen gewoond en ook gezworven. In het verleden heeft Jaap het gevoel gehad dat hij de regie over zijn leven kwijt was. Hij voelde zich machteloos en kon ook agressief zijn. Sinds hij begeleid woont op een plek die bij hem past, laat Jaap dit gedrag niet meer zien. Jaap krijgt AWBZzorg met verblijf vanuit het zorgzwaartepakket (ZZP) VG 1.
Collega's van Jaap aan het werk op kinderboerderij Darwinpark Jaap woont in een tweekamerwoning in Zaandam in een rustige groene woonwijk. De tweekamerwoning van Jaap maakt deel uit van een appartementencomplex van de gehandicaptenzorgaanbieder Odion, waar 24 mensen begeleid wonen. Elke woning heeft een eigen voordeur, berging, eigen sanitair en een keukenblok.Jaap kan thuis zelf voor zijn eten zorgen en visite ontvangen. Op de begane grond is een algemene, gezellig ingerichte ruimte, waar 24 uur per dag een begeleider aanwezig is. Jaap heeft hier de afstand die hij prettig vindt, maar tegelijkertijd ook de nabijheid en duidelijkheid van de begeleiding. Hij vindt het belangrijk dat hij zijn eigen leven leidt en zijn eigen keuzes kan maken. De begeleider helpt hem daarbij door verschillende keuzes en de consequenties daarvan in beeld te brengen. Nieuwe situaties vindt Jaap lastig. Als hij deze een paar keer
samen met een begeleider heeft aangepakt, kan hij het meestal zelf. ‘Ik kan mezelf best goed redden’, vertelt Jaap. Wel heeft Jaap regelmatig stimulans nodig bij het aankleden, (gezond) eten en persoonlijk hygiëne (ADL). Jaap krijgt geen rekeningen en ook geen post, want dit wordt door inkomensbeheer afgehandeld. Hij kan niet goed met geld en regelzaken omgaan. Voor zijn huishouden heeft Jaap een schoonmaakster, omdat hij het lastig vindt zelf te overzien wat moet gebeuren in huis. Het winkelcentrum ligt op loopafstand, zodat Jaap zelf boodschappen kan doen. Afhankelijk van zijn stemming gaat Jaap koken of niet. ‘Als ik zin heb, kook ik aardappelen, vlees en groente. En als ik geen zin heb, maak ik een broodje’. Het is ook mogelijk om mee te eten in de algemene
i
Inhoudsopgave
18 WMO INZICHT augustus 2014
ruimte. Er wordt zes dagen per week gekookt en bewoners kunnen maximaal vier keer intekenen en aanschuiven. Drie dagen staat Jaap om zes uur op om te gaan werken op de kinderboerderij Darwinpark, één van de locaties voor dagbesteding van Odion. Voordat hij weggaat, begint Jaap met een kopje koffie met zijn begeleider in de algemene ruimte, om nog even de dag door te nemen. ‘Ik vind de boerderij een erg fijne plek om te werken. Je kunt goed bezig zijn, het is geen lui werk. En dat vind ik belangrijk.’ Zijn werk is heel divers, zoals het voeren van de ganzen, eieren rapen of het schoonmaken van het terrein. Als Jaap klaar is met zijn eigen werk, helpt hij zijn collega’s. ‘Ik vind het leuk om collega’s te helpen, maar alleen als ik klaar ben met mijn eigen werk. Er zijn ook geen lastigheden op mijn werk, ik kan alles’. Om kwart voor vier is Jaap vrij, maar hij blijft regelmatig nog wat hangen. Ook in zijn vrije tijd gaat hij regelmatig even langs de kinderboerderij. Hij komt dan een praatje maken of doet een klusje. Jaap heeft wel contact met bewoners van de woonlocatie, maar loopt bij niemand de deur plat. ‘Meestal ga ik beneden even koffie drinken en een shaggie roken. Dan kan ik meteen een praatje maken met mijn buren en de begeleiders’. Met Dennis is Jaap al jaren bevriend. Ze vinden het leuk om samen naar de stad toe te gaan of bij elkaar langs te komen. Er woont familie van Jaap in de buurt, maar die ziet hij niet vaak. Jaap heeft geen groot sociaal netwerk, maar vindt het zelf goed zoals het nu is. Structuur en veiligheid De begeleiding die Jaap krijgt, is afgestemd op
Cliënt in beeld
zijn individuele hulpvraag. Naast de dagelijkse vrijblijvende ochtendmomenten, komt de begeleider elke week bij Jaap thuis. ‘De nadruk ligt op het bieden van structuur en een veilige plek’, vertelt een begeleider. ‘In het verleden is het voorgekomen dat Jaap op de vlucht ging als er te veel onduidelijkheden waren in zijn leven of Jaap het gevoel had dat begeleiders te veel voor hem bepaalden. Als begeleider zorg je dan voor duidelijkheid, zonder bepalend te zijn, en ben je op een losse manier zowel motiverend als stimulerend. De eet- en koffiemomenten in de algemene ruimte gebruiken wij om bewoners te observeren, zodat we goed kunnen volgen hoe het met ze gaat, en hen te ondersteunen in het opdoen en onderhouden van contacten. Dit is vaak moeilijk voor deze groep. Zeker als het gaat om het goed inschatten van wat andere mensen bedoelen en hier goed op inspringen. Voor jezelf opkomen, grenzen aangeven en nee zeggen is vaak lastig’. Zorgwaartepakket VG 1 Mensen die gebruikmaken van een ZZP VG1 hebben een relatief lichte verstandelijke beperking en kunnen, binnen een veilige en gestructureerde omgeving, redelijk zelfstandig functioneren. Doordat ze zich bewust zijn van hun verstandelijke beperking, weet deze groep vaak ook wat de gevolgen ervan zijn. Dat ze bijvoorbeeld niet alles zelf kunnen. Als iets niet lukt of er een probleem ontstaat, is er niet meteen paniek, maar lukt het om de hulpvraag uit te stellen tot de begeleider er is. Wel vindt deze groep het soms moeilijk om die ondersteuning ook te accepteren. De ondersteuning die mensen met deze zorgzwaarte krijgen, is enerzijds gericht op
zoveel mogelijk behoud van mogelijkheden. Daarnaast ligt de nadruk op kijken waar iemand zich nog verder kan ontwikkelen. Bijvoorbeeld in de sociale redzaamheid, door beter te leren om voor zichzelf op te komen, grenzen aan te geven en hulp te vragen. Maar ook op het stimuleren van sociale contacten, hobby’s oppakken en samen met anderen leuke dingen doen. Hier is vaak toezicht en stimulans nodig om die contacten ook echt aan te gaan en relaties te onderhouden. Dit geldt ook voor besluiten nemen en problemen oplossen van. Het lezen en schrijven van brieven en de financiële administratie lukt meestal niet. De mensen met deze zorgzwaarte hebben meestal geen gedragsproblematiek of psychiatrische problemen. Verpleging of medische persoonlijke verzorging is eigenlijk niet nodig. Soms is wel toezicht of stimulans nodig bij kleine verzorgingstaken, zoals wassen en aankleden. Veel mensen uit deze groep vinden het prettig dat er begeleiding in de buurt beschikbaar is, zodat hier makkelijk een beroep op gedaan kan worden als dit nodig is. Op 1 januari 2014 hadden 925 volwassenen en kinderen in Nederland een indicatie voor een ZZP VG1. De huidige volwassen cliënten houden hun indicatie voor verblijf in de Wet langdurige zorg (Wlz). Zij krijgen straks wel de mogelijkheid om te kiezen of ze ook gebruik willen maken van de Wlz of liever in de Wmo zorg en ondersteuning willen ontvangen. Nieuwe cliënten vanaf 1 januari 2015 met een zorgzwaarte die vergelijkbaar is met een ZZP VG1 moeten bij de gemeente aankloppen voor zorg en ondersteuning.
i
Inhoudsopgave
19 WMO INZICHT augustus 2014
Toolbox In de toolbox vindt u onder andere handreikingen en factsheets die u kunnen ondersteunen bij Wmo aangelegenheden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie.
Toolbox
Factsheet 'Wmo 2015 en Overgang van Onderneming' (VGN) In deze factsheet legt de VGN uit wat de overgang van onderneming (OVO) is en welke rol dit rechtsgebied speelt bij de Wmo 2015. Van OVO is sprake als na een aanbesteding werknemers van de 'verliezende' partij in dienst moeten treden bij de 'winnende' partij. Factsheet 'Gevolgen stelselwijzigingen op vastgoedbeleid' (VGN) De VGN geeft in deze factsheet handvatten aan bestuurders, Wmo-projectleiders en zorgmanagers, om het vastgoedbeleid op de veranderde omstandigheden aan te passen. De financiële gevolgen zijn voor aanbieders aanzienlijk als mensen met een lichte zorgvraag vanaf 2015 niet meer met verblijf in een instelling kunnen gaan wonen. Handreiking 'Overgangsrecht AWBZ naar Wmo' (Transitiebureau) Voor cliënten die nu een indicatie hebben voor AWBZzorg en die vanaf januari onder de Wmo vallen geldt overgangsrecht. In de handreiking schrijft het transitiebureau Wmo wat dit overgangsrecht behelst en wat het betekent voor cliënten, gemeenten en aanbieders. Handreiking ‘Identiteitsgebonden hulpverlening’ (Transitiebureau) Het Transitiebureau schreef deze handreiking voor gemeenten die vorm willen geven aan de keuzevrijheid van burgers voor identiteitsgebonden hulpverlening. Aan bod komt onder meer de positie van deze hulpverlening binnen de Wmo 2015 en de samenwerking bij inkoop, zodat deze zorg voor een versnipperde populatie beschikbaar blijft.
Specificaties iWmo-standaarden (Zorginstituut Nederland) De iWmo-standaard bestaat uit landelijke afspraken over de techniek en de inhoud van elektronisch berichtenverkeer tussen gemeente en Wmoaanbieders. Zorginstituut Nederland stelt deze nieuwe standaard, die is afgeleid van de huidige standaarden in de AWBZ, vanaf 1 januari 2015 beschikbaar. Gemeenten en zorgaanbieders kunnen dan eenvoudig de toewijzing, declaratie en statusupdates uitwisselen. Overzicht communicatie decentralisaties (VNG) De VNG biedt elke eerste werkdag van de maand een geactualiseerd overzicht van alle ontwikkelingen in het sociaal domein. Met dit overzicht kunt u bepalen welke stappen u in het sociaal domein kunt zetten en kunt u afstemmen op stappen van andere partijen. Factsheet ‘Logeeropvang binnen de Wlz en het sociaal domein’ (VGN) In de factsheet ‘Logeeropvang' beschrijft de VGN wat logeeropvang in de gehandicaptenzorg is en hoe het er straks in de Wmo, de Jeugdwet en de Wet langdurige zorg uit gaat zien. De factsheet geeft gemeenten waardevolle informatie voor het vormgeven van respijtbeleid voor mantelzorgers in hun gemeente. Zorgaanbieders kunnen met de factsheet logeervoorzieningen een plek geven in het veranderende zorglandschap.
i
Inhoudsopgave
20 WMO INZICHT augustus 2014
Agenda 20 AGENDA In de agenda vindt u een selectie van activiteiten die worden georganiseerd over de Wmo die belangrijk zijn om te weten of waarvoor u zich kunt aanmelden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie.
Agenda
4 september
4, 11, 25 september en 4 oktober 'Rondgang care' over samenwerking en mededinging
Dit najaar organiseert ‘In voor zorg!’ vier bijeenkomsten over samenwerking en mededinging in de langdurige zorg. De essentie van de mededingingsregels is dat samenwerking mogelijk is als mensen daarvan profiteren. De wet- en regelgeving zijn bedoeld om alleen die vormen van samenwerking tegen te houden, die nadelig zijn voor mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. In de ‘rondgang care’ gaan het ministerie van VWS, de ACM en de NZa met deelnemers in gesprek over hun ervaringen op dit vlak. De sessies zijn bedoeld voor directies en beleidsmedewerkers van zorgaanbieders, gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren en brancheorganisaties. 6 oktober
6 oktober Vooraankondiging ledenbijeenkomst 'Kwaliteit in de nieuwe stelsels'
Op 6 oktober organiseert de VGN een ledenbijeenkomst over kwaliteit in de Wet langdurige zorg, de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet. Wat staat hierover in de verschillende wetten en waarin verschilt dit van de kwaliteitseisen in de huidige AWBZ? En hoe zijn de verschillende kwaliteitseisen het beste te vertalen in de praktijk? In deze ledenbijeenkomst praten we u graag bij over de laatste stand van zaken en is er uitgebreid ruimte voor praktijkuitwisseling. De bijeenkomst is voor kwaliteits- en opleidingsfunctionarissen van gehandicaptenzorginstellingen.
i
Inhoudsopgave
21 WMO INZICHT augustus 2014
Colofon
Colofon
Uitgever Wmo inzicht is een e-zine van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de voorgenomen transitie van de extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer naar de Wmo. Het is bedoeld voor zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg en gemeenten en verschijnt tweemaandelijks. Redactie Alice Dallinga, Monique van der Meulen, Johan van Ruijven, Inge Wichink Kruit, Fotografie Voorkant: Stockfoto Actueel: Afbeelding afkomstig van www.regioatlas.nl Kennismaken met: VNG ZZP in beeld: Odion Hoe doen ze het in: • Gemeente Hoogeveen: fotostudio Gerrit Boer (pagina 9 en 10) en Frans Post (pagina 13) • Zorgaanbieder Promens Care Over de grenzen heen: Mona van den Berg (pagina 14 en 15) Vormgeving Mariël Lam bno, 's-Hertogenbosch Contact Oudlaan 4 3515 GA Utrecht Postbus 413 3500 AK Utrecht e-mail:
[email protected]
i
Inhoudsopgave