t h c i z n i o m W nzor g e t p a c i d G ehan tijl Nieu we S
juni 20142 nummer 1
❸ Laatste ronde
Wmo 2015
In dit e-zine: Heerhugowaard
e over d heen n grenze
20 AGENDA
❻
Aan de keukentafel met: Wendy Verkleij, wethouder Bodegraven-Reeuwijk
❼ Kennismaken met Henk Steen Bestuurder Odion
❾ Hoe doen ze het in Heerhugowaard?
⓮ Over de grenzen
heen: Webwinkel BooghGoed: een win-winsituatie voor cliënt en consument
⓱ ZZP in beeld
⓳ Toolbox
20 Agenda
21 Colofon
i
Inhoudsopgave
t h c i z n i o Wm
de sitie v an r n a r t e d er naa e -zine ov ale begeleiding r u ex t r am d e Wm o
juni 2014
inhoud
Van de redactie Sinds de vorige Wmo inzicht ziet de puzzel van de Wmo 2015 er weer anders uit. Het Zorgakkoord van april en de Tweede Kamer hebben puzzelstukken weggehaald, veranderd en toegevoegd. Nu is de beurt aan de Eerste Kamer die in juli de puzzel definitief maakt. In deze editie beschrijven we de Wmo-puzzel die er nu ligt. De wethouder van BodegravenReeuwijk vertelt in het keukentafelgesprek hoe haar lokale partij naar de Wmo 2015 kijkt. Verbinding en cocreatie staan centraal in de aanpak van Heerhugowaard in de rubriek Hoe doen ze het in. De bestuurder van Odion, Henk Steen, beantwoordt de kettingvraag over de expertise van gehandicaptenzorg in sociale wijkteams. In Over de grenzen heen besteden we tot slot aandacht aan een webwinkel waar mensen met een lichamelijke beperking met creatieve producten een onderscheidend aanbod verkopen. We wensen u veel leesplezier!
❸
Laatste ronde Wmo 2015
Heerhugowaard
❾
Hoe doen ze het in Heerhugowaard?
❻
abonnement. U krijgt dan automatisch een e-mail wanneer een nieuwe editie is verschenen. Klik hier om u af te melden voor uw abonnement.
❼ Kennismaken met Henk Steen Bestuurder Odion
e over d heen n grenze
⓮
Over de grenzen heen: Webwinkel BooghGoed: een win-winsituatie voor cliënt en consument
⓱ ZZP in beeld
Zorgzwaartepakket 1 voor mensen met een lichamelijke beperking (ZZP LG1)
20
Monique van der Meulen, projectleider Wmo
Abonnement Klik hier voor een gratis
Aan de keukentafel Wendy Verkleij, wethouder Bodegraven-Reeuwijk
AGENDA
19 Toolbox
20
Agenda
21 Colofon
3 WMO INZICHT juni 2014
Actueel
Laatste ronde Wmo 2015 De Tweede Kamer heeft ‘ja’ gezegd tegen het wetsvoorstel van de Wmo 2015 en daarmee het stokje doorgegeven aan de Eerste Kamer. Tijdens het debat in de tweede week van juli wordt duidelijk of ook de Eerste Kamer het stoplicht voor de nieuwe Wmo op groen zet. Ondertussen moeten gemeenten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en het ministerie alle zeilen bijzetten om ook daadwerkelijk klaar te zijn op 1 januari 2015. Want er is nog werk aan de winkel: in het maken van de verordening bijvoorbeeld, inkoopcontracten, afspraken over verantwoording en het organiseren van regionale overlegtafels om te zorgen dat de transitie zo zorgvuldig mogelijk verloopt.
Nieuwe Zorgakkoord maakt het verschil In het debat op 22 en 23 april tussen de Tweede Kamer en staatssecretaris Van Rijn, steunde een Kamermeerderheid de Wmo 2015. Met het Zorgakkoord van 17 april is voor de ChristenUnie, SGP en D66 de belangrijkste angel uit het wetsvoorstel. Zo is daar afgesproken dat alle cliënten met een zorgzwaarte die vergelijkbaar is met een zorgzwaartepakket (ZZP) VG3 in de Wet langdurige zorg (Wlz) thuishoren. Dit geldt voor bestaande en nieuwe cliënten. Daarnaast is extra geld toegezegd voor de nieuwe Wmo. Dit geld is bedoeld om een beter vangnet voor huidige cliënten in het overgangsjaar te bieden, maar ook om het aantal verplichte ontslagen te verminder. De oorspronkelijke bezuiniging van 25% op het beschikbare
Gemeenten zijn verplicht begeleiding en dagbesteding in hun beleidsplan op te nemen budget in 2015 en 2016 is met het Zorgakkoord van tafel. Dit eindresultaat geeft de oppositiepartijen voldoende vertrouwen in de Wmo 2015. Dit betekent een Kamermeerderheid voor de nieuwe wet, die - als het aan de Tweede Kamer ligt - per 1 januari 2015 kan starten. Overgangsrecht verzacht Cliënten in de gehandicaptenzorg die nu AWBZzorg krijgen en straks een beroep doen op de Wmo, kunnen gebruikmaken van het overgangs-
recht in de nieuwe wet. Deze groep houdt hun huidige individuele begeleiding, dagbesteding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf (en het bijbehorende vervoer) tot hun indicatie afloopt en uiterlijk tot 31 december 2015. De persoonlijke verzorging geldt alleen voor mensen met een verstandelijke of zintuiglijke beperking. Mensen met een lichamelijke beperking kunnen hiervoor meteen een beroep doen op de Zorgverzekeringswet. Aanvankelijk gold ook voor dit overgangsrecht
i
Inhoudsopgave
4 WMO INZICHT juni 2014
een korting van 25%. Met het Zorgakkoord leek hiervoor een korting van 6% in de plaats te komen, maar uiteindelijk bleek uit de Meicirculaire dat gemeenten voor deze nieuwe taak in 2015 11% minder budget tot hun beschikking hebben dan nu in de AWBZ. Hoewel de staatssecretaris erkent dat continuïteit van het vertrouwde gezicht in de overgangsperiode voor veel mensen met een beperking belangrijk is, is dit niet expliciet vastgelegd in het overgangsrecht. Belangrijke wijzigingen De Tweede Kamer heeft verschillende voorstellen gedaan om het wetsvoorstel te wijzigen, waarvan een aantal ook zijn verwerkt in de Wmo 2015. Zo zijn gemeenten nu verplicht om in hun beleidsplan begeleiding en dagbesteding expliciet op te nemen. Ook moeten gemeenten met outcome-criteria gaan werken, zodat vooral het resultaat geldt in de Wmo en bijvoorbeeld niet het aantal uren ondersteuning dat gegeven is. In het debat was ook veel aandacht voor het voorkomen van administratieve lasten. Zo heeft de Tweede Kamer ervoor gezorgd dat gemeenten geen aparte eisen stellen aan de bestuursstructuur en bedrijfsvoering van aanbieders. Daarnaast zijn aanbieders door een wijziging van de Kamer straks verantwoordelijk voor het inrichten van bijvoorbeeld een klachtenregeling en een regeling voor medezeggenschap. In het oorspronkelijke wetsvoorstel moest elke gemeente hier apart regels voor maken in haar verordening. Kwaliteit Rondom kwaliteit heeft de staatssecretaris toegezegd te sturen op snelle duidelijkheid over de landelijke kwaliteitsstandaarden die gaan
Actueel
Aanbieders verantwoordelijk voor inrichten klachtenregeling medezeggenschap gelden. De VNG heeft het initiatief genomen om samen met cliëntenorganisaties, brancheorganisaties en gemeenten een basisset kwaliteitseisen te ontwikkelen. Gemeenten kunnen deze eisen in de verordening opnemen en gebruiken bij onder meer de inkoop en het toezicht. Ook kunnen de kwaliteitseisen onderdeel worden van de kwaliteitsstandaarden die nog worden ontwikkeld. De basisset moet voor 1 oktober zijn vastgesteld, zodat gemeenten hierover in gesprek kunnen met aanbieders. Regionale afspraken Terwijl de Eerste Kamer zich buigt over het wetsvoorstel is het ministerie van VWS gestart met het organiseren van zogenaamde regionale overlegtafels. Er is landelijk afgesproken dat gemeenten en zorgverzekeraars in elke Wmoregio met elkaar in overleg gaan. Doel: elkaar informeren, afstemmen, bijsturen en op deze manier ervoor zorgen dat continuïteit van zorg en ondersteuning geborgd wordt. In dezelfde regio komen vergelijkbare regionale overlegtafels tussen gemeenten, cliëntenorganisaties en zorgaanbieders. Ook hier is het doel dat de zorg en ondersteuning aan kwetsbare burgers zoveel mogelijk wordt gecontinueerd, maar ook dat de administratieve lasten zo laag mogelijk blijven en zorgvernieuwing wordt gestimuleerd. Andere verplichte onderwerpen op de regionale agenda zijn informatievoorziening, vastgoed en de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Hoe zorgt de regio ervoor dat iedereen op tijd over de juiste
informatie beschikt en gegevens ook op de juiste manier met elkaar uitwisselt? Hoe kan de regio onnodige ontslagen voorkomen en zodra dit mogelijk is weer nieuwe banen creëren? En hoe maakt een regio zo goed mogelijk gebruik van de (aangepaste) gebouwen die er nu al zijn voor de nieuwe basisvoorzieningen in de gemeente? En zijn er voldoende basisvoorzieningen in de gemeente of regio of moet er voor bepaalde specialistische zorg voor specifieke groepen misschien bovenregionaal worden samengewerkt? Snelle duidelijkheid Met het ‘ja’ van de Tweede Kamer is zo goed als zeker dat de nieuwe Wmo op 1 januari 2015 ingaat. Eind mei is ook duidelijkheid gekomen over het budget dat gemeenten tot hun beschik-
i
Inhoudsopgave
5 WMO INZICHT juni 2014
Actueel
king hebben voor individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf, het bijbehorende vervoer en het kleine deel persoonlijke verzorging. Langzamerhand zijn steeds meer onderdelen van de Wmo-puzzel bekend. Toch blijft de belangrijkste vraag voor individuele cliënten, burgers, zorgaanbieders en gemeenten: wat betekent dit voor in 2015? Deze roep om duidelijkheid is bij iedereen groot.
Overzichtsschema: welke zorg zit voor wie straks waar in de gehandicaptenzorg?
Vanuit het ministerie van VWS komt een uitgebreide publiekscampagne en wordt een helpdesk ontwikkeld waar burgers, gemeenten en aanbieders terecht kunnen met vragen. Hier wordt mee gestart zodra de Eerste Kamer haar werk heeft gedaan. Maar de precieze duidelijkheid hangt ook erg samen met de afspraken die gemeenten en zorgaanbieders met elkaar maken. Contracten die gehandicaptenzorgaanbieders nodig hebben om eventuele ontslagprocedures en reorganisatietrajecten zo zorgvuldig mogelijk af te maken en medewerkers duidelijkheid geven over hun baan. Maar ook afspraken waardoor kwetsbare burgers met een beperking en hun familie weten hoe hun wereld er in 2015 uitziet. De zachte landing uit het Zorgakkoord in combinatie met het overgangsrecht geeft bestaande cliënten, gemeenten en zorgaanbieders hopelijk de gewenste duidelijkheid in 2015. Na 2015 volgt dan de volgende stap: van transitie naar transformatie.
Was: AWBZ
Wordt: tot 18 jaar
Wordt: vanaf 18 jaar
Begeleiding (individueel en dagbesteding), kortdurend verblijf (incl. vervoer indien van toepassing)
Jeugdwet
Wmo
Persoonlijke verzorging
Jeugdwet Zvw: pers. verzorging bij intensieve kindzorg (IKZ) of palliatief terminale zorg (PTZ)
Wmo: pers. verzorging die meer ondersteunend van aard is (geen verband met geneeskundige zorg) Zvw: pers. verzorging die gericht is op geneeskundige zorg
Verpleging
Zvw
Zvw
Behandeling
Zvw: bij zintuiglijke beperking Jeugdwet: bij verstandelijke beperking Subsidieregeling Wlz (in afwachting van Zvw): bij lichamelijke beperking
Zvw: bij zintuiglijke beperking Subsidieregeling Wlz (in afwachting van Zvw): lichamelijke en verstandelijke beperking
Doventolk
Wmo
Wmo
Verblijf, en zorg artikel 15 bij behandeling in de verblijfsinstelling
Jeugdwet: ZZP VG 1 t/m 3; ZZP LVG 1 t/m 5 Wlz: ZZP LG 2 en LG 4 t/m 7; ZZP VG 4 t/m 8; ZZP ZG aud 2 t/m 4, ZZP ZG visueel 2 t/m 5, ZZP SGLVG1
Wlz: ZZP LG 2 en LG 4 t/m 7; ZZP VG 3 t/m 8; ZZP ZG auditief 2 t/m 4; ZZP ZG visueel 2 t/m 5, ZZP SGLVG1
i
Inhoudsopgave
6 WMO INZICHT juni 2014
Aan de keukentafel
‘Als lokale partij kennen wij onze inwoners erg goed’ Aan de keukentafel met:
Wendy Verkleij, wethouder Bodegraven-Reeuwijk Binnen de huidige Wmo is het keukentafelgesprek een gevestigde uitdrukking. Burgers komen niet aan een loket en vullen een formulier in, maar gemeenten bezoeken hen aan huis en kijken in een gesprek - als het ware aan de keukentafel - wat er nodig is voor hun maatschappelijk functioneren. In de rubriek Aan de keukentafel komen mensen aan het woord die hun licht laten schijnen over verschillende aspecten van de Wmo.
In de meeste Nederlandse gemeenten is het stof van de gemeenteraadsverkiezingen inmiddels neergedaald. In hoeverre leidt een nieuw College van Burgemeester en Wethouders tot veranderingen in de aanpak van de Wmo 2015? Wethouder Verkleij van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk vertelt hierover aan de keukentafel. Verkleij is afkomstig van de grootste partij van Bodegraven-Reeuwijk; in dit geval een lokale politieke partij, namelijk Burgerbelangen Bodegraven-Reeuwijk.
i
Inhoudsopgave
7 WMO INZICHT juni 2014
Kennismaken aan de keukentafel met ...
Waar het vooral om gaat is zorg borgen in nieuwe verhoudingen De kettingvraag aan de zorgaanbieder van Klaas Steenhuis, wethouder gemeente Veendam
In hoeverre moet de expertise van de gehandicaptenzorg een geïntegreerde plek krijgen in onze sociale wijkteams? Allereerst is een geïntegreerde plek van belang voor een goede signalering. Als je niet op tijd signaleert dat iemand een licht verstandelijke beperking heeft, of niet-aangeboren hersenletsel, dan leidt dat tot overschatting. Met mogelijk schulden, vervuiling of criminaliteit tot gevolg. Ook onze communicatievaardigheden zijn een meerwaarde, want we weten hoe met deze mensen in gesprek te komen en waar je op moet doorvragen om goed te achterhalen wat iemand zelf kan, wat het netwerk kan en wat nog niet lukt. Tegelijkertijd is onze betrokkenheid in wijkteams belangrijk om zorgprofessionals te leren loslaten waar generieke ondersteuning volstaat. In het wijkteam is het zaak om samen de
balans te vinden tussen loslaten, vasthouden of terugpakken als generiek niet lukt. Een wijkteam is pas echt competent als ieder ook de eigen grenzen kent en weet naar wie dan door of juist terug te verwijzen. Wat zijn uw huidige ervaringen met het sociaal wijkteam? We zitten in de startfase en de samenwerking met het RIBW en het Leger des Heils loopt bijzonder voorspoedig. Onze medewerkers nemen de methodische kennis vanuit Odion mee en zetten die nu ook in hele andere situaties in. Naast mensen die al via ons ondersteuning kregen, kloppen nu ook burgers met schulden of scheidinggerelateerde vragen bij het wijkteam aan. Dat het niet om cliënten maar om burgers gaat, vraagt een andere houding en een ander denkkader. Onze professionals ervaren die verschuiving als erg verfrissend. Wel zijn de wijkteams nu nog voornamelijk bezig met de huidige Wmo-taken. Hoe straks de inkoopprocessen gaan verlopen rond de nieuwe Wmotaken is spannend. We zitten nu volop in de gemeentelijke aanbesteding. Toch stelt onze specifieke expertise me wel gerust, want we merken dat gemeenten in korte tijd echt goed oog hebben gekregen voor onze cliënten die naar de Wmo gaan. Ze zien nu hoe uiteenlopend die groep
Kennismaken met ...
Henk Steen Bestuurder Odion is en wat deze mensen zoal nodig hebben om mee te kunnen doen. Dat we over en weer elkaars beelden goed leren kennen, zie ik als een belangrijke voorwaarde voor de transformatie. Doordat we met gemeenten en onze samenwerkingspartners beelden delen en een gemeenschappelijke taal gaan spreken, kunnen we samen nieuwe samenwerkingvormen vinden. Welke expertise in de gehandicaptenzorg is wat u betreft uniek in het sociaal domein? In ieder geval onze kennis van multiproblematiek, zoals in gezinnen met ouders met een verstandelijke beperking. Door intensieve gezinsondersteuning scheppen begeleiders orde in chaos op alle levensgebieden. Ze brengen rust
i
Inhoudsopgave
8 WMO INZICHT juni 2014
voor ouders en kinderen en reiken handvatten waarmee het gezin zelf weer verder kan. Die handvatten zijn nauw op het gezin afgestemd, want bij mensen met een beperking is er vaak sprake van een zogenaamd disharmonisch profiel. Dat betekent dat er een verschil zit tussen iemands sociaal-emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. Bijvoorbeeld iemand rekent op het niveau van een kind van zes en snapt weinig van geld, maar heeft wel de leeftijd en behoefte om zelfstandig te wonen, te werken en een gezin te stichten. Mensen die niet goed ingevoerd zijn in de consequenties van een disharmonisch profiel vinden het lastig hier goed op te anticiperen, terwijl die kennis goed geborgd is in de gehandicaptenzorg. We weten dat een simpele vraag of bepaald gedrag voor iets anders kan staan, hoe dit te duiden en ermee om te gaan. We weten dat je soms even moet opschalen om vervolgens af te kunnen schalen. Bijna altijd is er een vraag achter de vraag. Die boven tafel halen kan niet iedereen. Is de expertise ook overdraagbaar aan een wijkverpleegkundige of een ander in het sociaal team? Scholing kan een deel van onze expertise overdragen. Vooral rond minder complexe situaties, somatische zorg, wat een verstandelijke beperking betekent en hoe je ermee kunt omgaan. Hoe complexer de zorgvraag, hoe lastiger het is om de expertise over te dragen. Het blijft een vak. Is die expertise ook over te dragen aan vrijwilligers, mantelzorgers of familieleden? Daarvoor geldt hetzelfde. Waar het vooral om gaat, is dat we de zorg borgen in nieuwe verhoudingen. Met zorg doel ik op alles wat tegemoet komt aan de ondersteuningsbehoefte van mensen met een beperking, zodat zij daadwerkelijk in de samenleving kunnen functioneren.
Kennismaken aan de keukentafel met ...
Zorg is in mijn ogen een randvoorwaarde voor het burger-zijn van mensen met een beperking. Naarmate de samenleving meer in staat is om mensen in te sluiten, wordt de zorg minder exclusief en kunnen wij als geprofessionaliseerde zorg meer loslaten. Maar dat moet wel mogelijk zijn. Nu is de samenleving nog niet zo ver dat de zorg er een inclusief onderdeel van is.
expertise sneller beschikbaar is. Wat ik echt een meerwaarde vind, is dat je er eerder achterkomt waar je niet competent in bent of dat iets ook anders kan. Als Odion waren we altijd al een netwerkorganisatie, maar ons netwerk heeft wel nu al een andere invulling gekregen. Breder en nog dynamischer. Mede omdat de gemeente dit stimuleert.
Kunt u dit toelichten? In de zorg hebben we ongelofelijk bijgedragen aan de emancipatie van mensen met beperkingen. Ik juich toe als dit proces zich voortzet in nieuwe verhoudingen. De visie achter de Wmo is goed, namelijk dat samenleven zich ook uitstrekt tot mensen met een beperking. Maar ik ben kritisch over het sterk financiële motief, de snelheid van de invoering en het onvoldoende geborgd zijn van de Wmo. Het lijkt wel alsof de overheid de inclusieve samenleving per decreet aan het invoeren is. Dat is risicovol. Teveel zaken zijn nog categoraal opgebouwd en het proces om in andere rollen te komen, vergt tijd en zorgvuldigheid. Die ontbreken en dat is vooral voor kwetsbare burgers riskant. Neem het adagium ‘eigen kracht’. Iemand met een licht verstandelijke beperking is er zelf echt van overtuigd iets wel op eigen kracht te kunnen, terwijl we weten dat dit vaak gebaseerd is op een zeer kwetsbare positie. Toch raken zij juist randvoorwaarden kwijt die hen hielpen om te participeren. Zonder die paar uur ambulante ondersteuning is het twijfelachtig of iemand overeind blijft, mee blijft doen en eigen keuzes kan maken.
Wat moet een sociaal wijkteam wat u betreft vooral niet doen? Aarzelen met snelle doorverwijzing. Het wijkteam moet niet zelf onnodig lang ondersteuning blijven bieden als specialistische kennis op een bepaald gebied vereist is. Een wijkteam moet dan signaleren en snel opschalen. Ervaring leert dat een snelle doorwijzing veel problemen voorkomt. Dat zie je bijvoorbeeld bij ouders met een kind met een complexe zorgvraag. Bijna elke gemeente heeft nu wel een team voor vroegtijdige onderkenning en kent derhalve het belang van snelle doorverwijzing. Er is dus een kritische grens bij het zoeken naar vermeende goedkope generieke oplossingen in het wijkteam, want een vraag te lang bij zich houden kan gemakkelijk leiden tot uiteindelijk duurdere zorgvragen.
Waar zit denkt u de belangrijkste meerwaarde van een sociaal wijkteam voor uw cliënten? Dat zit zowel in de samenwerking die een nieuwe dynamiek heeft gekregen en ook in het feit dat
De kettingvraag Hoe geven gemeenten in de Wmo straks daadwerkelijk vorm aan vertrouwen in de professional (van Wmo aanbieders), zonder dat er aan de achterkant weer allerlei toetsing, verantwoording en controle voor terugkomt?
i
Inhoudsopgave
9 WMO INZICHT juni 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
De gehandicaptenzorg zorgt voor een stukje cultuur in de wijk
Heerhugowaard
Kwaliteit van bestaan is belangrijker dan kwaliteit van dienstverlening
Zo doen wij dat in Heerhugowaard
Het beleidskader van uw gemeente zet in op verbindingen tussen allerlei beleidsterreinen, zoals Wmo, jeugd, onderwijs, cultuur, sport, veiligheid en sociale zaken. Wat heeft u precies voor ogen? Dat de professional naar de mens als geheel kijkt. Daarmee bedoel ik dat de zorgprofessional in een gesprek met de hulpvrager doorvraagt; dat hij niet alleen naar het ene probleem van de hulpvrager kijkt. Juist door verder te vragen, kan het zijn dat de professional daarnaast ook andere problemen signaleert. Die problemen kunnen veel sneller worden aangepakt als op beleidsniveau de verschillende onderdelen met elkaar samenwerken. En met die verbindingen kan de professional de burger ook beter stimuleren tot participatie en dat is iets waar ik hoog op inzet.
Monique Stam Wethouder gemeente Heerhugowaard
De invoering van de Wmo 2015 komt steeds dichterbij. Is uw organisatie al Wmo-proof? Ja, dat zijn we al jaren. De uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de Wmo zijn ook de uitgangspunten van EsdégéReigersdaal. En die passen we ook al vele jaren – pakweg een jaar of twintig – toe in de praktijk. Voor ons verandert er inhoudelijk gezien dus niet zo verschrikkelijk veel. Wat wel verandert, zijn de voorwaarden. Dan heb ik het over het feit dat we niet meer met de zorgverzekeraar en het zorgkantoor afspraken moeten maken, maar met meer dan vijfentwintig gemeenten. En dat tegen een flinke tariefskorting.
Pierre Quaedvlieg Raad van Bestuur, Esdégé-Reigersdaal
i
Inhoudsopgave
10 WMO INZICHT juni 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Monique Stam
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Pierre Quaedvlieg
Wat betekent dat voor de organisatie van uw gemeente? Mensen moeten veel meer dan voorheen over hun eigen beleidsveld heen kijken. Dat komt in onze organisatie bijvoorbeeld tot uiting in een gebiedsdeel dat wij net hebben benoemd. Er waren in dat gebied verschillende initiatieven om tot aanpassing, wijziging en vernieuwing van aanwezige voorzieningen te komen. Negen ambtenaren van allerlei afdelingen overleggen nu met elkaar over wat dat specifieke gebied nodig heeft. En in die overleggen komen ze tot verrassende constateringen. We constateerden bijvoorbeeld dat we nog steeds te veel per doelgroep bedenken wat nodig is. Vanuit het aanbod dus, en niet vanuit de vraag. In dat gebied hebben we nu in samenwerking met de zorgverzekeraar en het zorgkantoor een buurtteam samengesteld vanuit verschillende welzijn- en zorgdisciplines. Dat team heeft de opdracht om zonder schotten tussen organisaties en budgetten te kijken wat bewoners nodig hebben.
Wat betekent die tariefskorting voor uw organisatie? De gemeenten weten sinds kort hoeveel geld ze beschikbaar hebben, maar het blijft nog onduidelijk wat daar feitelijk de consequenties van zijn. In dat opzicht denk ik dus dat de meeste gemeenten nog niet Wmo-proof zijn. Wij hebben die duidelijkheid nodig om te bekijken waar wij eventueel nog moeten bezuinigen. Waarop kunt u nog bezuinigen? Ik denk dat we op termijn sommige cliënten niet meer kunnen bedienen, omdat de gemeente vindt dat zij geen professionele ondersteuning nodig hebben, maar kunnen volstaan met hulp van hun omgeving. Ook denk ik dat we nog meer dan we nu al doen moeten werken met vrijwilligers en verwanten van cliënten. Verder zie ik mogelijkheden door bepaalde groepen waarin activiteiten of werkzaamheden worden aangeboden samen te voegen. Op welke manier betrekt u nu al vrijwilligers bij uw organisatie? Esdégé-Reigersdaal heeft een heel groot vrijwilligersbestand met meer dan 1.000 geregistreerde vrijwilligers. Daarnaast maken we ook gebruik van natuurlijke netwerken, zoals familie en buren. Verder hebben we te maken met vrijwilligers van verschillende verenigingen waar cliënten van ons dagbesteding hebben. Dat zijn geen officiële vrijwilligers van ons, maar cliënten werken daar wel mee samen in bijvoorbeeld de voetbalkantine die ze op maandagochtend schoonmaken. Uw organisatie heeft al vroeg de omslag gemaakt naar een aanpak die echt geworteld is in de wijk. Hoe ziet dit er in de praktijk uit? Dat is écht van alles. In Heerhugowaard hebben we Centrum 31 waar verschillende vormen van dagbesteding wordt geboden. Het doel van Centrum 31 is om contact met de directe omgeving gemakkelijker te maken. Niet alleen voor de cliënt, maar ook voor de omwonenden. Er ligt een servicegerichte taak, zoals het doen van de was voor buurtgenoten, er is een ophaaldienst voor lege flessen en een hondenuitlaatservice. Daarnaast worden er ook kunstzinnige activiteiten georganiseerd. Er is bijvoorbeeld een schildersatelier waar cliënten kunst kunnen maken die vervolgens in de Kunstuitleen geleend of gekocht kan worden.
i
Inhoudsopgave
11 WMO INZICHT juni 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Monique Stam
vervolg Zo doen wij dat inHeerhugowaard met Pierre Quaedvlieg
Wat merken burgers met een beperking van die aanpak? Doordat de professional niet meer naar één afzonderlijk probleem kijkt en doordat de verschillende beleidsniveaus met elkaar samenwerken, krijgt de burger een integrale aanpak, afgestemd op wat hij nodig heeft.
Voor welke doelgroep van uw cliënten is deze vorm van arbeid geschikt? Vaak worden dit soort werkzaamheden gedaan door mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor ons was het echter de afgelopen jaren de uitdaging om dit ook mogelijk te maken voor mensen met complexere hulpvragen. Dan heb ik het over mensen met een ernstige meervoudige beperking en mensen met een licht verstandelijke beperking en bijkomende gedragsproblemen. Het blijkt dat dit uitstekend lukt en dat deze toch wel wat complexere doelgroep toch van aantoonbare waarde is voor het dorp.
Uw gemeente vindt dat financieringsvraagstukken steeds meer in cofinanciering moeten worden opgelost. Wat bedoelt u daarmee? Voor goede oplossingen voor burgers in de wijk is cocreatie nodig. Daar hoort wat mij betreft ook bij dat samenwerkende partijen gezamenlijk naar de financiering kijken. Dat er dus niet meteen bij de zorgverzekeraar wordt aangeklopt, maar dat iedereen probeert zijn steentje bij te dragen. We zien dat in het sociale wijkteam in de Rivierenwijk in Heerhugowaard waar het Leger des Heils, gehandicaptenzorgorganisatie Esdégé-Reigersdaal, woningcorporatie Woonwaard, GGZ Noord Holland-Noord, maatschappelijk werk Stichting de Wering, de basisschool en welzijnsorganisatie Kern8 met elkaar samenwerken. Door de opgave niet te zien als iets waar extra budget voor nodig is, maar als iets waar ieder van die organisatie al verantwoordelijk voor is, kun je door het bundelen van individuele inspanningen een beter resultaat bieden. Het geheel is meer dan de som van de delen.
U traint mensen om op een creatieve manier en out of the box na te denken over manieren waarop ze meedoen in de wijk voor mensen met een beperking mogelijk maken. Wat houdt deze training in? Wij bieden nieuwe medewerkers een visietraining aan. Het belangrijkste doel van die training is om nieuwe medewerkers vertrouwd te maken met de uitgangspunten van Esdégé-Reigersdaal. Dat zijn de uitgangspunten die naadloos overeenkomen met die van de Wmo: namelijk dat cliënten niet vanuit hun beperking moeten worden benaderd, maar juist vanuit hun mogelijkheden en dat kwaliteit van bestaan belangrijker is dan kwaliteit van ondersteuning.
Wat zijn uw ervaringen met samenwerken in de wijk? Die ervaringen zijn goed. We zien dat organisaties elkaar steeds meer opzoeken en gaan samenwerken. In de Rivierenwijk is bijvoorbeeld een initiatief van een welzijnsorganisatie die een repaircafé is begonnen. Twee technische vrijwillige wijkbewoners doen daar samen met mensen met een beperking reparaties aan huishoudelijke apparaten, zoals een waterkoker en stofzuiger. Een mooi voorbeeld van samenwerking waar de samenleving ook wat aan heeft. In uw beleidsstuk komen de termen ‘sociale stijging’ en ‘sociale binding’ terug. Wat bedoelt u daarmee? De sociale cohesie van mensen onderling is erg belangrijk en maakt dat mensen zich onderdeel voelen van hun omgeving en verbindingen leggen. Die verbinding kan zitten in de verschillende contacten die mensen opdoen in hun omgeving, maar ook in de dingen die ze voor een ander doen, zoals bijvoorbeeld het werk in het repaircafé. Door die verbindingen hebben
i
Inhoudsopgave
12 WMO INZICHT juni 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Monique Stam
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Pierre Quaedvlieg
mensen meer kans om zich te ontplooien en kunnen ze zoveel mogelijk hun eigen mogelijkheden benutten. Dat is wat ik bedoel met sociale stijging.
Wat bedoelt u met dat laatste? Medewerkers moeten er altijd op gericht zijn dat ze in de samenleving zoeken naar mogelijkheden die een bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van de cliënt. Een mooi voorbeeld daarvan is een medewerker die op een Grieks eiland op vakantie was en in gesprek raakte met een Nederlandse badgast die bij de rechtbank in Alkmaar werkte. Die medewerker vroeg tijdens dat gesprek naar de mogelijkheid om werkplekken te creëren voor mensen met een beperking. De man reageerde positief, nam dat mee terug naar de rechtbank, maar toen bleek dat dat allemaal lastig was in verband met privacy en dergelijke. Uiteindelijk heeft mijn collega het toch voor elkaar gebokst. En zo hebben we met honderden bedrijven afspraken voor werkplekken voor mensen met een beperking. Het is eerder de norm dan dat het uitzondering is.
Hoe worden mensen met een verstandelijke beperking daarbij ondersteund vanuit de Wmo? In een wijk in Heerhugowaard is een buurthuis waarvan cliënten met ondersteuning van Esdégé-Reigersdaal het gastheerschap gaan vervullen. Koffie zetten voor de bezoekers van het buurthuis, onderhoud in de buitenruimte en activiteiten organiseren. Ik vind echt dat we daar revolutionair bezig zijn door niet de bingo te organiseren voor mensen met een verstandelijke beperking, maar juist omgekeerd. Zij organiseren bingo voor de buurt en halen daarmee de bewoners naar binnen. De clou hiervan is dat wat je beperking ook is, je kunt altijd wel iets voor een ander betekenen. Een mooi bijeffect is dat de gehandicaptenzorg een stukje cultuur met zich meebrengt in de wijk. Doordat cliënten van EsdégéReigersdaal in het buurthuis gaan werken, laat je aan iedereen in de wijk zien dat participatie mogelijk is.
De gemeente Heerhugowaard vindt samenwerking tussen organisaties erg belangrijk. Werkt u ook nog met andere organisaties samen? Ja zeker, een belangrijke samenwerkingspartner is GGZ Noord Holland
Voor de kracht van de samenleving verwacht u veel van netwerksamenwerking. Wat verstaat u daaronder? Als wij zien dat organisaties overlap hebben, dan proberen wij die organisaties met elkaar in contact te brengen. Laatst hadden we bijvoorbeeld te maken met een kledingbank die ruimte zocht. Toen hebben wij verschillende organisaties samengebracht die zich bezighouden met het uitdelen van middelen, zoals de voedselbank, Leger des Heils, Stichting Babyspullen en Stichting Heerhugowaard Helpt. Door deze netwerken te faciliteren, zorgen wij ervoor dat de kracht van de organisaties naar boven komt. U wilt een omslag maken van controle naar vertrouwen. Hoe doet u dat? Door wel kaders en doelen mee te geven, maar de operationele uitvoering bij organisaties, bedrijven en burgers neer te leggen. In het Rivierenwijkteam hebben de verschillende organisaties samen met elkaar bedacht hoe het wijkteam moet worden vormgegeven. Wij hebben de kaders meegegeven: het moet laagdrempelig zijn voor burgers, preventief, signalerend en wijkteammedewerkers moeten direct kunnen handelen. De organisaties hebben samen met elkaar de afspraken gemaakt. Daarmee zijn
i
Inhoudsopgave
13 WMO INZICHT juni 2014
Hoe aandoen de keukentafel ze het in ...
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Monique Stam
vervolg Zo doen wij dat in Heerhugowaard met Pierre Quaedvlieg
zij ook eigenaar van het sociaal wijkteam geworden en is hun motivatie om dit een succes te laten zijn en blijven heel hoog.
Noord waarmee we een expertisecentrum hebben opgericht. Daarin komt de deskundigheid vanuit de geestelijke gezondheidszorg en die van de verstandelijk gehandicaptenzorg samen met als doel een passend aanbod voor deze doelgroep. Ik ben erg voor samenwerking, maar wil wel de kanttekening maken dat die wel een aantoonbare meerwaarde moet bieden. Ik pas voor samenwerking die alleen voor de vorm is, die alleen maar leidt tot bestuurlijke drukte en geen concreet resultaat heeft. En helaas is dat iets wat je wel vaak ziet.
Dat vertrouwen, hoe komt dat tot uiting in de verantwoording die zorgorganisaties aan u moeten afleggen? Dat moet nog worden uitgewerkt, maar ik wil in ieder geval niet de perverse prikkel ‘uurtje factuurtje’. Het gaat om het doel en daarom wil ik bijvoorbeeld weten in hoeverre participatie is gelukt, wat de gezondheidswinst is en of mensen weer op eigen kracht verder kunnen. Hoe we dat precies gaan meten, daar moet ik nog goed over nadenken. Maar ik kan er in ieder geval over zeggen dat ik in resultaten denk, niet in tijd.
De gemeente vindt het belangrijk om vanuit vertrouwen te werken en soms ook bewust los te laten. Waar moet de gemeente volgens u nog loslaten? Volgens mij hebben ze daar nog niet echt een beeld van. Wat ze in ieder geval niet moeten doen is heel veel bureaucratie optuigen. Dat is iets waar ik niet gerust op ben, dat de gemeente organisaties onderwerpt aan allerlei prestatie-eisen die in cijfers moeten worden uitgedrukt.
Terug naar begin artikel >
Terug naar begin artikel >
i
Inhoudsopgave
14 WMO INZICHT juni 2014
Over de grenzen heen
Webwinkel BooghGoed: een win-winsituatie voor cliënt en consument en
e h n e z n e r g e d r e Ov
‘Het mes snijdt aan twee kanten’, vertelt begeleider Marlies Kroes van zorgorganisatie Boogh over de webwinkel BooghGoed. ‘Onze cliënten zetten hun talenten en vakkennis in en de consument geniet van de prachtige producten die daaruit voortkomen.’ Van ontwerp tot productie, van verkoop tot verzending en bezorging; alles wordt gedaan door mensen met hersenletsel, een lichamelijke beperking of chronische ziekte.
Tijdens dit hele proces werken cliënten in een veilige en aangepaste omgeving met professionele ondersteuning van Boogh. ‘Je ziet ze weer terugkomen in hun kracht doordat ze
talenten ontwikkelen waarvan ze niet wisten dat ze die hadden, of doordat ze oude vaardigheden weer kunnen toepassen. Zo hebben we een cliënt die vroeger meubelmaker was en nu zijn kennis weer gebruikt bij wat hij jaren voor zijn hersenletsel zo graag deed.’ De producten die gemaakt worden zijn woonartikelen, accessoires en kunst. Er worden producten gemaakt van keramiek, zoals schalen, vazen en lampen. Maar ook van hout en textiel. Boogh maakt geen winst op de producten, maar ziet deze vorm van dienstverlening als een participatiekans voor de cliënt. ‘Op deze manier worden cliënten met professionele begeleiding
gestimuleerd om zich te ontwikkelen en weer mee te doen in de samenleving.’ Samenwerking met ontwerper Om te zorgen dat de producten die worden ontworpen aansluiten bij de markt, werkt de gehandicaptenzorgorganisatie samen met ontwerper Trine Kornum. Zij heeft geholpen met het definiëren van drie stijlen waarbinnen de producten voor de webwinkel worden ontworpen. Op deze manier worden er kaders gesteld voor
i
Inhoudsopgave
15 WMO INZICHT juni 2014
Over de grenzen heen
de ontwerpen en ontstaat er een herkenbare collectie BooghGoed-producten. Kornum ondersteunt daarnaast bij het beoordelen van de nieuwe ontwerpen die op de locaties van Boogh worden ontworpen. Deze producten worden op verschillende criteria beoordeeld. Hierbij is het bijvoorbeeld belangrijk dat het product te produceren is door verschillende cliënten en bij voorkeur op verschillende locaties. Daarnaast moeten ze natuurlijk passen binnen één van de drie gedefinieerde stijlen. Social design Een andere vorm van samenwerking waar de webwinkel gebruik van maakt, is ‘social design’. Kunstenaars en ontwerpers helpen om bestaande ontwerpen op een creatieve manier te veranderen.
Een voorbeeld hiervan is de samenwerking met ontwerpster Alexandra Huurman. Zij heeft met cliënten van Boogh verschillende ontwerpen voor producten gemaakt, variërend van serviesgoed tot sieraden en van kussens tot lampen. Daarbij is gekeken welke materialen en technieken geschikt zijn voor de cliënten van Boogh. Deze technieken zijn vervolgens creatief vertaald in nieuwe ontwerpen. Voor de stof van de kussens is bijvoorbeeld gebruikgemaakt van een schilderij van één van de cliënten. ‘Ook hier snijdt het mes aan twee kanten’, vindt Kroes. ‘Onze cliënten leren hoe ze materialen anders kunnen toepassen en worden geïnspireerd om anders te denken. Daarnaast kan de winkel zich op een positieve manier onderscheiden in de producten die ze aanbiedt.'
'We hebben eigenlijk weer gewoon een baan’
‘Allemaal hebben we zo onze beperking, maar daar draait het hier niet om. Het gaat om wat we wel kunnen’, vertelt Shelley die sinds een jaar producten van textiel maakt voor het BooghGoed-label. ‘Ik wist vroeger nauwelijks wat een naaimachine was en nu maak ik allerlei mooie artikelen die andere mensen kunnen kopen. Geweldig vind ik dat!’ Voor Shelley is het, net als voor veel andere cliënten van Boogh, belangrijk dat ze in haar eigen tempo kan werken. Ze kan door haar hersenletsel niet goed met te veel prikkels omgaan en is laag belastbaar. Toch is ze enorm
gemotiveerd om zich in te zetten voor de webwinkel. Samen met de begeleiders wordt gekeken naar wat Shelley nodig heeft om zo optimaal mogelijk te functioneren. ‘We vormen een goed team waarin iedereen zijn steentje bijdraagt. Doordat ik als volwaardig lid van het team meedoe, voel ik me nuttig en ontwikkel ik me.’ Shelley is ontzettend trots op haar werk. Voor haar betekent het ontwerpen en maken van de producten dat ze weer mee kan doen in de maatschappij. ‘We hebben eigenlijk weer gewoon een baan en het is fijn om op die manier te kunnen bijdragen aan de samenleving. Ook mijn kinderen zijn heel trots op me. Ze zeggen: mama gaat naar haar werk. Dat doet me heel veel, want dat betekent dat ik er weer toe doe!’
i
Inhoudsopgave
16 WMO INZICHT juni 2014
Over de grenzen heen
Samenwerking met andere winkels De organisatie heeft zich erg ingezet om de BooghGoed-producten niet alleen via de webwinkel te verkopen. Ze zijn ook te koop bij Spring Stores in Utrecht, Nu Doen in Woerden - dat onderdeel is van zorgorganisatie Abrona en EINDHOVEN, een designwinkel aan de Oudegracht in Utrecht. EINDHOVEN biedt aan ruim dertig jonge ontwerpers een verkoopkanaal en een platform om contacten te leggen met kopers, ervaringen te delen, nieuwe productiemogelijkheden te ontdekken en inspiratie op te doen. Momenteel wordt bij EINDHOVEN aan twee cliënten een werkervaringsplaats geboden. Boogh ziet mogelijkheden om de samenwerking met EINDHOVEN verder uit te breiden. Bijvoorbeeld door de producten van jonge ontwerpers bij Boogh in productie te nemen.
Wat mijn hoofd bedenkt, kunnen mijn handen maken’
Anton: ‘Ik ben onlangs begonnen met hout bewerken en ik ontdek elke dag meer waar ik toe in staat ben. Ik bewerk nu hout met een hamer en beitel. Van te voren heb ik in mijn hoofd wat het eindresultaat moet gaan worden. Wat mijn hoofd bedenkt, kunnen mijn handen maken. Dus je zou best kunnen zeggen dat ik hier talent voor heb.
Wat ik fijn vind aan werken voor BooghGoed is dat ik zelf creatief bezig kan zijn in mijn eigen tempo. Daarnaast kan ik bepalen of iets goed genoeg is voor de verkoop. Ik heb dus inspraak in het proces en voel dat ik iets kan toevoegen aan het eindresultaat.’
i
Inhoudsopgave
17 WMO INZICHT juni 2014
ZZP in beeld
Zorgzwaartepakket 1 voor mensen met een lichamelijke beperking (ZZP LG1) Cliënt in beeld Jacqueline is 43 jaar en zit in een rolstoel. Door zuurstofgebrek bij haar geboorte is haar groei verstoord, waardoor haar benen niet goed ontwikkeld zijn en ze beperkt is in haar bewegingen. Ze heeft AWBZ-zorg met verblijf vanuit het zorgzwaartepakket (ZZP) LG 1. Vanaf 1 januari 2015 hebben nieuwe cliënten met deze zorgzwaarte geen recht meer op verblijf in de Wet langdurige zorg (Wlz). Zij kunnen in plaats daarvan een beroep doen op de gemeente voor zorg en ondersteuning vanuit de Wmo. Voor wijkverpleging kunnen mensen met een ZZP LG 1 terecht bij de Zorgverzekeringswet. Jacqueline krijgt van jongs af persoonlijke verzorging en begeleiding van de gehandicaptenzorg en heeft door de jaren heen bij meerdere
zorgaanbieders in diverse woonvormen gewoond. Haar grote wens was altijd al om zo gewoon mogelijk mee te doen en echt onderdeel te zijn van de samenleving. Toen haar werd gevraagd of ze begeleid zelfstandig wilde gaan wonen in een nieuw appartementencomplex midden in een Utrechtse woonwijk was ze dolblij. De begeleiding zit hier niet meer in dezelfde gang, maar in een appartement in hetzelfde complex. Hier is 24 uur per dag begeleiding aanwezig. Die afstand vond Jacqueline aanvankelijk eng. ‘Ik dacht, wat als ik val en dat niemand hoort dat ik om hulp roep? Ik woon voor mijn gevoel nu echt op mezelf, maar weet ook dat er in geval van nood altijd begeleiders beschikbaar zijn. Die zekerheid helpt mij ook om meer zelf te doen. Lukt het niet, dan trek ik aan de bel. Een gesprek met mijn begeleider lucht dan flink op. Ik krijg dan feedback waar ik mee verder kan.’
Het tweekamerappartement van Jacqueline ligt op de tweede verdieping. Er is uiteraard een lift en de woning is volledig aangepast. Zo zijn er geen drempels in het licht en ruim opgezette appartement, zodat ze zich met haar rolstoel makkelijk en vrij kan bewegen. Ook is de keuken aangepast zodat ze met haar rolstoel onder het aanrecht kan en ze niet boven haar macht hoeft te werken. Jacqueline doet haar boodschappen in het winkelcentrum om de hoek. Naast haar rolstoel die ze vooral binnen gebruikt, heeft ze een elektrische rolstoel. Daarmee gaat ze naar buiten. Jacqueline redt zich grotendeels zelf. Opstaan, aankleden, douchen lukt allemaal zonder hulp. Ze heeft een hooglaagbed die ze bij het opstaan net iets hoger zet dan haar rolstoel om zo in haar stoel te schuiven. ’s Avonds zet ze het bed juist lager, zodat ze vanuit haar stoel in bed kan
i
Inhoudsopgave
18 WMO INZICHT juni 2014
schuiven. ‘Het kost veel tijd, maar het lukt en dat wil ik zo lang mogelijk blijven volhouden. Ik ga daarom elke week naar fysiotherapie om mijn spieren sterk en soepel te houden. Doe ik dit niet, dan kan ik over jaar misschien niet meer zelf alle transfers doen en moet iemand mij daar elke dag bij helpen. Ik ben bang dat ik hier dan niet meer kan blijven wonen en dat wil ik voorkomen.’ Twee keer per week op een vast tijdstip krijgt Jacqueline twee uur ondersteuning bij de dingen die zij niet kan. ‘Ik probeer zoveel mogelijk van het huishouden zelf te doen, maar soms ga ik over mijn grenzen heen.’ De was doen lukt bijvoorbeeld wel, maar het opvouwen van de lakens en in de kast leggen is te zwaar. Ook ramen wassen of de vloer dweilen wordt voor Jacqueline gedaan. De begeleider fungeert vooral als klankbord en achterwacht. Juist de wetenschap dat ze indien nodig op hen kan terugvallen, geeft Jacqueline de rust en ruimte om zelf keuzes te maken. Zo heeft ze zelf een lijstje gemaakt van de activiteiten die haar helpen om structuur in haar leven aan te brengen. ‘Het liefst wil ik mijn eigen geld verdienen, maar dat lukt niet omdat werkzaamheden bij mij vaak langer duren vanwege mijn beperking. Ik deed eerst dagbesteding, maar wilde graag meer bijdragen. Ik werd toen vrijwilliger in het verpleeghuis waar mijn vader woonde. Later deed ik bij een buurthuis administratief werk voor één van de managers. Zij zorgde dat ik niet overvraagd werd. Maar toen ging de gemeente bezuinigen op de welzijnsorganisaties en verloor mijn manager haar baan. En ik dus ook. Via haar help ik nu wel bij administratief werk voor een linedance-groep en ik maak mensen wegwijs die bij de Indische inloopmiddag in het verpleeghuis komen.’
ZZP in beeld
Naast deze activiteiten zit Jacqueline ook in de centrale cliëntenraad van de zorginstelling waar ze woont. De Wmo-raad heeft ze nog niet overwogen. ‘Ik ben wel laatst naar de stadsgesprekken geweest. Daarin praten Utrechtse burgers met raadsleden over een thema, zoals de zorg. Aan tafel sprak ik hierover met wildvreemden en vond het geweldig te merken dat je allemaal dezelfde ideeën hebt. Ik vind het belangrijk dat de ondersteuning straks vanuit gemeenten niet alleen op de meest makkelijke manier wordt geboden, maar dat het op een voor mij prettige manier gebeurt. Ook dat is gelijkwaardig kunnen meedoen in de maatschappij.’ Zorgwaartepakket LG 1 Mensen die gebruikmaken van een ZZP LG1 hebben een relatief lichte lichamelijke beperking en kunnen sociaal grotendeels zelfstandig functioneren zolang er een bepaalde structuur geboden wordt. Hun besef van tijd is goed en ze kunnen grotendeels zelf de regie over hun eigen leven voeren. Bij het nemen van besluiten of het vinden van oplossingen voor problemen is toezicht of stimulans nodig. Dit geldt ook bij het uitvoeren van complexe taken, zoals het uitpluizen van bepaalde regelingen of ingewikkelde financiële zaken.
verpleging nodig. Meestal is er geen sprake van gedrags- of psychiatrische problematiek. Het doel van de begeleiding en ondersteuning is veelal gericht op het stabiliseren van de beperking of, als het mogelijk is, verdere ontwikkeling. Zorgverlening is op meerdere momenten per dag nodig, zowel gepland op afspraak als ongepland. Veel mensen vinden het prettig als er altijd zorg in de nabijheid beschikbaar is, zodat hier makkelijk een beroep op gedaan kan worden als dit nodig is. In juli 2013 hadden bijna 700 mensen in Nederland een indicatie voor een ZZP LG1. Alle huidige cliënten houden hun indicatie voor verblijf in de Wet langdurige zorg (Wlz). Ze krijgen straks wel de mogelijkheid om te kiezen of ze ook gebruik willen maken van de Wlz of liever in de Wmo zorg en ondersteuning willen ontvangen. Nieuwe cliënten vanaf 1 januari 2015 met een zorgzwaarte die vergelijkbaar is met een ZZP LG1 moeten bij de gemeente aankloppen voor zorg en ondersteuning.
Mensen met deze zorgzwaarte hebben af en toe hulp, toezicht of sturing nodig bij hun concentratie, geheugen en denken. Ze kunnen gevoelig zijn voor prikkels. De algemene dagelijkse activiteiten (ADL) zoals wassen, aankleden en naar het toilet gaan, kan men meestal zelfstandig. Af en toe kan toezicht of stimulatie nodig zijn (persoonlijke verzorging). Dit geldt ook voor het zelf (met hulpmiddel zoals een rolstoel) bewegen. Doorgaans is er geen of weinig
i
Inhoudsopgave
19 WMO INZICHT juni 2014
Toolbox In de toolbox vindt u onder andere handreikingen en factsheets die u kunnen ondersteunen bij Wmo aangelegenheden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie.
Toolbox
Overzicht meetinstrumenten en monitoren sociaal domein (Transitiebureau Wmo, Movisie en Significant) Gemeenten hebben door de decentralisaties behoefte aan nieuwe sturingsinformatie. Het Transitiebureau Wmo, Movisie en Significant hebben een overzicht gemaakt van allerlei meetinstrumenten waarmee deze informatie vergaard kan worden. Het overzicht helpt gemeenten om te bepalen welke instrumenten zij het beste kunnen inzetten om zich een beeld te vormen van de aard, omvang en diversiteit aan hulpvragen die er op hen afkomt. Zorgaanbieders kunnen het over= zicht benutten om zelf sturings- of verantwoordingsinformatie boven tafel te krijgen. Focuslijst verbinding wijkverpleging en sociaal domein (VNG, ZN en VWS) De VNG, ZN en VWS hebben een focuslijst opgesteld die handvatten biedt voor goede samenwerking tussen zorgverzekeraar en gemeente aangaande wijkverpleging rond met name de niet-toewijsbare zorg. De focuslijst agendeert onderwerpen voor het transitiejaar 2015 waarover zorgverzekeraar en gemeente met elkaar afspraken kunnen maken.
Handreiking: Zicht op cijfers (deel 1) (Transitiebureau Wmo) Voor een goede voorbereiding op de Wmo 2015 hebben gemeenten informatie nodig van de huidige uitvoerders van de AWBZ. Het CIZ, CAK en Vektis leveren per gemeente gegevenssets aan over de AWBZ. De sets maken inzichtelijk hoeveel mensen met welke beperkingen straks aangewezen zijn op de Wmo. Met de handreiking ‘Zicht op cijfers’ laat het Transitiebureau Wmo het verhaal achter de cijfers zien, wat gemeenten met de informatie kunnen en hoe ze er beleidsvragen mee kunnen beantwoorden. De handreiking biedt zorgorganisaties die in het sociaal domein (gaan) opereren ook handvatten, zoals in de samenwerking met (nieuwe) netwerkpartners. Factsheet 'Bekostigingsmodellen' (VGN) Gemeenten kunnen in de Wmo of de Jeugdwet de prestaties die aanbieders leveren, op verschillende manieren vergoeden. De VGN heeft de basisvormen van de verschillende bekostigingsmodellen op een rijtje gezet in de factsheet bekostigingsmodellen.
Informatiekaarten inkoop Wmo (Transitiebureau Wmo) Het Transitiebureau Wmo heeft drie informatiekaarten gepubliceerd, namelijk het Stappenplan voor inkoop, Inkoopstrategie en Inkoopmodellen. Hierin staat kort beschreven wat de gevolgen zijn van de nieuwe Wmotaken vanaf 2015 voor de inkoop, wat er dit jaar nog moet gebeuren en wat dit voor gemeenten en zorgaanbieders kan betekenen.
i
Inhoudsopgave
20 WMO INZICHT juni 2014
Agenda 20 AGENDA In de agenda vindt u een selectie van activiteiten die worden georganiseerd over de Wmo die belangrijk zijn om te weten of waarvoor u zich kunt aanmelden. De kopjes zijn linkjes naar extra informatie.
Agenda
19 juni
19 juni Transitiebijeenkomst ‘Hervorming langdurige zorg’
Het ministerie van VWS organiseert momenteel tien regionale bijeenkomsten rond de transitie van de AWBZ naar de Wmo, de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg en de raakvlakken daartussen. Op donderdagmiddag 19 juni is in Enschede de laatste bijeenkomst. Cliëntenorganisaties, gemeenten, verzekeraars, zorgkantoren, zorgaanbieders, beroepsorganisaties, huisartsen en woningcorporaties uit die regio krijgen informatie over de kaderstelling, zoals het overgangsrecht en transitieafspraken. Ook kan men tijdens de bijeenkomsten aangeven of ondersteuning is gewenst bij het vormgeven en versterken van het regionaal proces. 7 juli
4 september
4, 11, 25 september en 4 oktober 'Rondgang care' over samenwerking en mededinging
In het najaar organiseert In voor zorg! vier bijeenkomsten over samenwerking en mededinging in de langdurige zorg. De essentie van het toezicht en de mededingingsregels is dat samenwerking mogelijk is als mensen daarvan profiteren en dat de wet- en regelgeving alleen die vormen van samenwerking tegenhouden, die nadelig zijn voor mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Tijdens de sessies gaan vertegenwoordigers van het ministerie van VWS, de ACM en de NZa graag met u in gesprek over uw ideeën en ervaringen met dit thema. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor directie/ management en (beleids-)medewerkers van zorgaanbieders, gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren en brancheorganisaties.
7 en 8 juli Plenaire wetsbehandeling Wmo 2015 Eerste Kamer
Onder voorbehoud dat de schriftelijke behandeling tijdig is afgerond, behandelt de Eerste Kamer de Wmo 2015 op 7 juli om 19.00 uur en op 8 juli om 21.00 uur.
i
Inhoudsopgave
21 WMO INZICHT juni 2014
Colofon
Colofon
Uitgever Wmo inzicht is een e-zine van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) over de voorgenomen transitie van de extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer naar de Wmo. Het is bedoeld voor zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg en gemeenten en verschijnt tweemaandelijks. Redactie Alice Dallinga, Monique van der Meulen, Inge Wichink Kruit Fotografie Kennismaken met: Odion Hoe doen ze het in: Patrick Beckers (VGN) Over de grenzen heen: Boogh Vormgeving Mariël Lam grafisch ontwerp BNO Contact Oudlaan 4 3515 GA Utrecht Postbus 413 3500 AK Utrecht e-mail:
[email protected]
i
Inhoudsopgave