Gemeente / Wijk bij Duurstede Bestemmingsplan / Wijkersloot 27 en 27a
Gemeente / Wijk bij Duurstede Bestemmingsplan / Wijkersloot 27 en 27a procedure voorontwerp ontwerp vastgesteld inwerkingtreding onherroepelijk
datum 30 juni 2011
opdrachtgever Dhr. H. Middelweerd opdrachtnemer Amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status Vastgesteld projectnummer 19-406 plan-idn NL.IMRO.0352.bpbgbwijkersl2727a-va01 datum 12 september 2011
Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4
Algemeen Ligging plangebied Geldend bestemmingsplan Opzet bestemmingsplan en toelichting
5 5 5 6 7
Hoofdstuk 2 Huidige situatie
9
Hoofdstuk 3 Toekomstige situatie
11
Hoofdstuk 4 Beleidskader
15
4.1 4.2 4.3 4.4
Rijksbeleid Provinciaal en Regionaal beleid Gemeentelijk / lokaal beleid Conclusie beleidskader
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11
Algemeen Bodem Water Archeologie en cultuurhistorie Flora en fauna Luchtkwaliteit Milieuhinder bedrijvigheid Externe veiligheid Geluid Geurkwaliteit Bereikbaarheid en parkeergelegenheid
15 15 17 18
19 19 19 20 21 21 23 23 24 25 26 26
Hoofdstuk 6 Juridische aspecten
27
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
29
7.1 7.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
29 29
31
Bodemonderzoek Checklist Watertoets Natuurtoets
33 35 37
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
41
Regels Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Artikel 4
Agrarisch Wonen
41 44
45 45 46
2
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
Anti-dubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Overgangsrecht bouwwerken Overgangsrecht gebruik Slotregel
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
49 49 50 52 53 54
55 55 56 57
59 Staat van Bedrijfsactiviteiten Nadere toelichting staat van bedrijfsactiviteiten
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
60 67
3
Toelichting
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
4
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Algemeen De eigenaar van het voormalig agrarisch bedrijf aan Wijkersloot 27 / 27a te Wijk bij Duurstede is voornemens zijn bouwvlak via functieverandering om te zetten naar een woonbestemming. Hierbij wordt de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel gesloopt. Met de Ruimte voor Ruimte-regeling wordt ter compensatie van de sloop van de bedrijfsbebouwing een extra burgerwoning gerealiseerd. Deze wordt aan de oostzijde van het bestaande, dubbele woonhuis gesitueerd, binnen het voormalig agrarische bouwperceel. Het doel van dit bestemmingsplan is om een deel van de agrarische bestemming om te zetten naar een woonbestemming en het voormalig agrarisch bouwperceel op te heffen. Tevens dient een spuitvrije zone van 30 m te worden opgenomen rondom de nieuwe woonbestemming, om te zorgen dat er geen overlast plaatsvindt van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op nabijgelegen fruitteelt.
1.2 Ligging plangebied Het perceel ligt aan de Wijkersloot in de gemeente Wijk bij Duurstede, even ten westen van de stad Wijk bij Duurstede, tussen de Kromme Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal in. Rond het plangebied liggen voornamelijk agrarische gronden. Ten noordwesten van het plangebied zijn enkele bedrijven gevestigd.
Afbeelding - Globale ligging plangebied (bron: Google)
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
6
1.3 Geldend bestemmingsplan Het plangebied valt binnen bestemmingsplan 'Buitengebied 2003, herziening 2009'. Dit plan is op 20 april 2010 vastgesteld door de gemeente Wijk bij Duurstede. Het plangebied heeft in dit plan de bestemming 'Agrarisch gebied'. Het perceel heeft de aanduiding 'd', wat betekent dat een dubbel woonhuis is toegestaan. Het dubbele woonhuis is aangeduid als 'MIP-object'. In dit plan is een wijzigingsbevoegdheid (ex artikel 22 'Algemene wijzigingsbevoegdheden', lid 2) opgenomen om een agrarische bestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de woonbestemming echter tot aan de weg gelegd en wordt een spuitvrije zone rondom het woonperceel opgenomen. De voorgenomen ontwikkeling past daarmee niet binnen de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid, waardoor een nieuw bestemmingsplan dient te worden opgesteld.
Afbeelding - Uitsnede vigerende bestemming
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
7
1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: 1.
de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond, evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen; 2. de regels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden, en; 3. de verbeelding (plankaart), met daarop aangegeven de bestemmingen van alle gronden. De inhoud van de toelichting is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 is de huidige situatie van het plangebied beschreven; hoofdstuk 3 gaat in op de toekomstige situatie van het plangebied; in hoofdstuk 4 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied; de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten zijn in hoofdstuk 5 beschreven; in hoofdstuk 6 zijn de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven; hoofdstuk 7 heeft betrekking op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
8
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
9
Hoofdstuk 2
Huidige situatie
Het perceel Wijkersloot 27 / 27a ligt op ongeveer 2,5 km van Wijk bij Duurstede en heeft een goede ontsluiting via de Wijkersloot. Op het perceel is een dubbelbewoonde boerderij met enkele bijgebouwen (loopstal, schuur, kapschuur en veeschuur) gevestigd. De boerderij is door de gemeente aangewezen als MIP-object. Er vindt geen agrarische bedrijfsvoering meer plaats op het perceel. Het naastgelegen perceel aan de oostzijde van het plangebied behoort bij het agrarisch bedrijf aan de Wijkersloot 25. Daarnaast zijn er vier bij elkaar gelegen niet-agrarisch bedrijven nabij de westzijde van het plangebied gelegen. Het betreft twee opslagbedrijven, een handel- en reparatiebedrijf voor auto's en een koel- en vrieshuis. Het koel- en vries huis aan de Spiegelweg 1 heeft van de vier aanwezige niet-agrarische bedrijven, de zwaarste milieucategorie, namelijk 3+. Deze is van de vier bedrijven op de kleinste afstand het plangebied gelegen.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
10
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
11
Hoofdstuk 3
Toekomstige situatie
De wens van de eigenaar is om de agrarische opstallen op het huidige perceel te slopen om verrommeling van het landschap door vrijgekomen agrarische bebouwing tegen te gaan en met de Ruimte voor Ruimte-regeling een nieuwe woning te bouwen. Het agrarische bouwperceel wordt van het perceel verwijderd. De agrarische bestemming wordt deels van het perceel verwijderd en vervangen door een woonbestemming, waarbij het dubbelwoonhuis de functie van een burgerwoning krijgt. De woonbestemming wordt tot aan de weg gelegd. Het bestaande woonhuis blijft onveranderd ten opzicht van de huidige situatie. De te slopen bedrijfsbebouwing heeft een totaal oppervlak van 1.007 m². Hieronder wordt de sloop van de voormalig agrarische bebouwing op het perceel gedetailleerd weergegeven.
Berekening sloop van bedrijfsgebouwen in m² Bebouwing - gebouwen Loopstal
528
m²
Schuur
140
m²
Kapschuur
152
m²
Veeschuur
187
m² 1.007 m²
Bebouwing - diverse Olieopslag
6
m²
Gierput
4,5
m²
Gierput
9
m²
Silo
4
m²
Silo
16
m² 39,5 m²
Bebouwing - betonplaten - gestort beton Mestvaalt
63
m²
Kuilvoeropslagplaat
575
m²
Kuilvoeropslagplaat
105
m² 743 m² 1789,5 m²
In totaal wordt nu ruim 1.789 m² aan bebouwing gesloopt, bestaande uit de aanwezige voormalige agrarische gebouwen en verharding in de vorm van onder andere kuilvoeropslagplaten. Dit betekent een aanzienlijke ontstening van het landschap, wat bijdraagt aan een ruimtelijke kwaliteitswinst. Tevens is in het verleden reeds een mestsilo van 225 m² gesloopt (niet meegerekend in de tabel). Daarnaast zal bij de uitvoering van de ontwikkeling de milieuvergunning
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
12
van het voormalig agrarisch bedrijf zijn ingetrokken en worden (eventueel) aanwezige asbestplaten gesaneerd. De 1.007 m² sloop aan gebouwen is voldoende om, via een Ruimte voor Ruimte-regeling ter compensatie van de sloop, een extra woning te bouwen. De nieuw te bouwen woning krijgt een maximale inhoudsmaat van 600 m³. Voor alledrie de woningen wordt een nieuw bijgebouw van 50 m² gerealiseerd. Voor de toekomstige inrit van het nieuw te bouwen woonhuis is al een dam aanwezig. Op het perceel voor de nieuw te bouwen woning zal inclusief de schuur en erfverharding niet meer dan 250 m² verharding worden gerealiseerd. Het totale oppervlak aan bebouwing en verharding neemt daarmee sterk af. De verdere inrichting van het nieuwe perceel is nader uitgewerkt met een inrichtingsvoorstel.
Afbeelding - Toekomstige situatie plangebied
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
13
Afbeelding - Aanzicht toekomstige situatie Algemeen Op het erf van de bestaande "MIP" boerderij aan de Wijkersloot 27 wordt een nieuwe woning voorzien aan de oostzijde van de huidige boerderij. De situering valt ten dele samen met de te slopen agrarische bebouwing ter plaatse. Daarnaast wordt rekening gehouden met zogenoemde 'spuitvrije zones', die in dit agrarische gebied veelvuldig voorkomen. Schuin aan de overzijde van de weg is een bestaande laagstamboomgaard en aan de oostzijde wordt rekening gehouden met de mogelijke aanleg van (smalle) boomgaard op het terrein van de buren. In de bestaande boerderij wordt de wegzijde bewoond. De achter- of zuidzijde wordt gevormd door de deel. Deze ruimte kan en mag als woning worden omgezet. De eigenaar/bewoner is voornemens dit te gaan doen. Aan de oostzijde naast de boerderij staat een oude schuur. De baksteengevel met witte daklijsten en het verlaagde staldeel geeft de schuur en opvallend uiterlijk. Bouwkundig is het in slechte staat. De ontsluiting verloopt via een dam in de wegsloot naar het met grind verharde erf en loopt tussen boerderij en schuur door naar het achtererf. Op het buurerf aan de oostelijke zijde is ook een "MIP'' pand - boerderijgebouw aanwezig. Nieuw ensemble De lichte verdraaiing van de nieuwbouw ten opzichte van de boerderij heeft te maken met de spuitvrije zone die op een parallelle afstand van 30 meter vanaf het woonvlak wordt uitgezet. Toevalligerwijs is een dergelijke verdraaiing analoog aan het aanwezige bijgebouw van de boerderij op het buurerf. Deze hoekverdraaiing draagt ook bij aan het onderscheid tussen bestaand en nieuw, dat logischerwijze versterkt gaat worden door de nieuwe bouw van dit pand. Tegelijkertijd wordt extra ruimte gegeven aan de te behouden tussenliggende schuur.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
14
De nieuwbouwvoorgevel wordt een paar meter teruggelegd ten opzichte van de boerderijvoorgevel. De verdraaiing draagt perspectivisch bij aan een optisch groter verschil. Met een tussengelegen en terugliggende schuur blijft het nieuwe erf een samenhangend geheel van hoofd- en bijgebouwen. De voorgenomen bouw van de nieuwe woning krijgt in het bestemmingsplan een maximaal grondvlak of footprint van 20 x 10 meter. Het volume wordt opgebouwd uit een begane grond met een bewoonde kap. Ontsluiting De hoofdentree van het erf blijft behouden via de aanwezige dam en het verkeer op het erf wordt afgewikkeld via de centrale route of 'as'. De ontsluiting van de bebouwing geschied via de zijgevels van de woningen. De boerderij heeft een dergelijke toegang al bij de erker in de zijgevel. De motorvoertuigen worden gestald in een nieuw te bouwen schuur tussen de bestaande boerderij en de nieuwbouw. Een tweede, nieuwe garage/berging voor de tweede woning in het MIP-pand, kan achter de boerderij worden gebouwd, of los geplaatst bij- of aansluitend aan de nieuwe schuur. Materialisatie Boerderij en schuur zijn opgetrokken uit baksteen. Het dak van de boerderij is niet meer origineel, maar heeft zo goed als mogelijk de structuur en kleur van een antraciet pannendak behouden. De schuur heeft ook een donker pannendak. De nieuwe woning wordt onderdeel van het boerderijerf (erfensemble). Antraciet kleurige pannen ondersteunen de samenhang. De architectuur, afwerking van de gevel, kozijnen, etc. is in samenhang met welstand voor een volgende fase in het proces voorzien. De nieuw te bouwen garage/berging bij de boerderij zal ook dan nader worden uitgewerkt. Naar aanleiding van het flora- en faunaonderzoek wordt de aanbeveling gedaan deze garage als een 'veldschuur' te behandelen. Grootte, materialisatie en afwerking zijn dan belangrijke items. Tuinen en agrarisch terrein Aansluitend aan de gebouwen worden tuinen voorgesteld omringd door lage hagen. Zij vormen het verlengde van de privé ruimten in de woningen, maar ondersteunen ook het exterieur van het ensemble. Ook moestuintjes kunnen hier onderdeel van uitmaken. Vergelijkbaar is de plaatsing van enkele ruimtelijk strategisch gesitueerde solitairbomen en een kleine boomgaard. Daarmee wordt het karakteristieke boerderijbeeld in het landschap versterkt. Ligusterhagen, notenbomen en (sier)fruitbomen - appel, kers - zijn streekeigen keuzes. Hoe minder coniferen, (zeker als haagplant af te raden), des te beter de sfeer wordt bereikt. Het terrein buiten de tuinen tot aan de grenssloten en de zuidelijke omheining, heeft een agrarische bestemming en zal als een open grasterrein worden beheerd. Het vormt de overgang naar het grootschalige open landschap. Enkele aanwezige of te planten wilgen aan de slootkanten ondersteunen de ruimtelijke overgang. Vanuit de woningen vormen zij oriëntatie- en referentiepunten in de opeenvolging van schaal van huis, tuin, erf en landschap. De aanplant van een kleine boomgaard in deze 'zone' ( bijvoorbeeld in de 'as' van de ontsluiting - niet in de schets opgenomen) kan het beeld van een boerderijerf verder ondersteunen, zonder afbreuk te doen aan het uitzicht van de woningen op het landschap.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
15
Hoofdstuk 4
Beleidskader
4.1 Rijksbeleid 4.1.1 Nota Ruimte (2005) De Nota Ruimte is vastgesteld door het kabinet op 23 april 2004. De nota bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Vanaf 1 juli 2008 is het ruimtelijk beleid onder de (nieuwe) Wro echter verwoord in de structuurvisie. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat de Nota Ruimte van rechtswege een structuurvisie wordt. De beleidsdoelstellingen worden verwoord in de AmvB Ruimte, die naar verwachting medio 2010 in werking treedt. De nota stelt 'ruimte voor ontwikkeling' centraal en ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin allen participeren. Het accent verschuift van 'toelatingsplanologie' naar 'ontwikkelingsplanologie'. De Nota Ruimte geeft de visie van het kabinet weer op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. Om te voorkomen dat vrijkomende agrarische gebouwen langdurig leegstaan en verpauperen, hebben gemeenten de mogelijkheid om, naast hergebruik, deze gebouwen te slopen en in ruil daarvoor - en ter financiering daarvan - woningen terug te bouwen middels 'Ruimte voor ruimte'. Per saldo leidt 'Ruimte voor ruimte' tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak. Nationaal Landschap Rivierengebied Het plangebied valt binnen het Nationaal Landschap 'Rivierengebied'. Het rivierenlandschap heeft heel herkenbare oeverwallen die besloten zijn door de onregelmatige structuur van dorpen en beplantingen. Ze vormen een contrast met de open rationele verkaveling van de kommen. Langs de rivieren is het aaneengesloten karakter van uiterwaarden en buitendijkse nevenstromen van belang. Tussen de Rijn en de Utrechtse Heuvelrug ligt een opeenvolging van landschappen van laag naar hoog. Samenhangend met de gradiënt zijn verschillende grondsoorten aanwezig, elk met zijn eigen ontginningstype, variërend van flankesdorpen, copeontginningen en een reeks van buitenplaatsen. Een fijnmazig stelsel van bosschages, laanbomen, struiken gekoppeld aan de waterlopen en wegen geeft dit gebied een karakteristiek halfopen groen karakter. De kernkwaliteiten bestaan uit: schaalcontrast van zeer open naar besloten; samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwal-kom; samenhangend stelsel van hoge stuwwal-flank-kwelzone-oeverwal-rivier.
4.2 Provinciaal en Regionaal beleid 4.2.1 Beleidslijn nieuwe Wro (2008) Sinds 1 juli 2008 is de Beleidslijn nieuwe Wro van de provincie Utrecht in werking getreden. De Beleidslijn nieuwe Wro is een beleidsneutrale omzetting van het Streekplan Utrecht 20052015. Het doel is slagvaardig het streekplan kunnen blijven toepassen. De beleidsdoelen van het streekplan zijn niet gewijzigd. In de beleidslijn wordt verwezen naar het streekplan. Het Streekplan 2005-2015 is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht op 13
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
16
december 2004. Het plangebied ligt in het Kromme Rijngebied en is in het Streekplan 20052015 aangeduid als: 'landelijk gebied 2': landelijk gebied met de hoofdfunctie agrarisch. De karakteristiek is een agrarisch gebied met zowel grondgebonden als niet-grondgebonden landbouw. Veel gebieden met grondgebonden landbouw hebben landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden en worden gekenmerkt door recreatief medegebruik. Binnen deze zone bevinden zich ook kleine recreatie- en natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De accenten in de zone liggen op landbouw, natuur, recreatie en water en milieu. Kromme Rijngebied In de zone langs het Amsterdam-Rijnkanaal ten zuidoosten van 't Goy wordt ruimte geboden voor het concentreren van de kleinfruitsector in een regionaal complex. Voor de Ruimte voor Ruimte-regeling zijn vanuit het Streekplan 2005-2015 enkele voorwaarden gesteld: Omliggende agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering belemmerd worden; Eventueel bijbehorende gronden blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het gebied; Er mogen geen cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsbebouwing gesloopt worden; Een zorgvuldige landschappelijke inpassing is vereist, waarbij een beeldkwaliteitplan een nuttig hulpmiddel kan zijn.
Afbeelding - Uitsnede plankaart Streekplan provincie Utrecht
4.2.2 Water voorop! Waterbeheerplan 2010 - 2015 (2009) Het waterbeheerplan van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden schetst de lange termijn ontwikkelingen en de visie voor een duurzaam watersysteem. In het plan zijn de beleidsdoelstellingen en uitvoeringsmaatregelen voor de periode 2010 - 2015 weergegeven. Voor het plangebied wordt beschreven dat grote waterlopen in het gebied invloed uitoefenen op de grondwaterstand. Vanwege de diepe insnijding van het Amsterdam-Rijnkanaal in het eerste watervoerende pakket en het lage waterpeil in het Amsterdam-Rijnkanaal, onttrekt het kanaal water uit de omgeving. Dit water komt grotendeels uit het eerste watervoerende pakket. Dit is vooral merkbaar in het gebied tussen de Kromme Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
17
4.3 Gemeentelijk / lokaal beleid 4.3.1 Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied (2010) Op 2 februari 2010 heeft de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) vastgesteld. De gemeenten De Bilt, Zeist, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, Houten en Wijk bij Duurstede hebben dit LOP gezamenlijk opgesteld. Het plangebied valt in deelgebied 3: Rivierenlandschap. Het rivierenlandschap van de Kromme Rijn en Lek is een land van dijken en rivieren met kommen en stroomruggen, afwisselend open weide, boomgaarden en bosjes met uiterwaarden die voornamelijk open zijn, maar ook vergezeld worden van meidoornstruwelen, poelen, gegraven plassen en opschietende wilgenbosjes.
Afbeelding - Gewenst toekomstbeeld LOP, komgebied ten westen van Wijkersloot In het deelgebied is in nauw overleg met de eigenaren aandacht voor een groener karakter van de erven, de inpassing van grote fruitschuren, nieuwe toekomstgerichte stallen of andere bedrijfsgebouwen, paardenbakken en met plastic afgedekte teelten. Er wordt onder andere ingaan op de ligging van de schuur of andere bebouwing op het erf, het aanbrengen van karakteristieke erfbeplanting, het zicht op het verhard oppervlak en kleur- en materiaalgebruik van bebouwing, verharding, hekken, verlichting, en dergelijke. Een procedure van advisering en realisatie is hiervoor gewenst.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
18
Afbeelding – Uitsnede LOP Kromme Rijngebied
4.3.2 Veilig, gezond en boeiend water, Waterplan Wijk bij Duurstede (2009) De gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben samen een waterplan voor de gemeente opgesteld. Het plan geeft een visie op water en stelt maatregelen voor in een uitvoeringsprogramma. Met het waterplan dragen de partijen samen de belangrijkste thema's uit, die de vier pijlers vormen van het waterplan: een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem, schoon en gezond water, water als leidend principe bij planvorming en aantrekkelijk water en daarnaast organisatie en communicatie.
4.4 Conclusie beleidskader Het plan speelt in op de ontstening en het voorkomen van verrommeling van het platteland. Ondanks de nieuwbouw van een woning neemt het totaal bebouwde en verharde oppervlak af, door de sloop van de voormalige agrarisch bedrijfsgebouwen en een deel van de bijbehorende erfverharding. Hierdoor ontstaat er meer ruimte voor het laten infiltreren van hemelwater in de grond. Daarnaast wordt de nieuwe woning in het lint van de Wijkersloot gerealiseerd, binnen het voormalig agrarische bouwperceel. Op deze manier blijft de karakteristiek van het gebied behouden en blijft het zicht vanaf de weg het gebied in onaangetast.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
19
Hoofdstuk 5
Randvoorwaarden
5.1 Algemeen Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het onderhavige project getoetst op planologische en milieutechnische randvoorwaarden. In dit hoofdstuk worden alleen de conclusies van onderzoeken genoemd. Voor de volledige rapporten wordt verwezen naar de bijlage.
5.2 Bodem Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit (denk bijvoorbeeld aan een groentetuin op een voormalige vuilstortplaats), zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem. Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling sprake is van een wijziging van het gebruik van de gronden is voor het plangebied een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door NIPA milieutechniek b.v. (Verkennend en afperkend bodemonderzoek Wijkersloot 27 en 27a te Wijk bij Duurstede, 27 mei 2011, projectnummer: 12386). Uit het onderzoek blijkt dat de bodem ter plaatse van de olietank sterk verontreinigd is met zink (maximaal 7,5 m³). Het grondwater blijkt sterk verontreinigd met Barium. Met de firma NIPA is op 28 juni besloten een herbemonstering van het grondwater uit te voeren en te analyseren op Barium. Hieruit moet blijken of de sterke verontreiniging van Barium afkomstig is van een bron of van nature aanwezig is in het grondwater. De gehele conclusie van het onderzoek is hierna weergegeven. Uit de resultaten van het verkennend en afperkend bodemonderzoek uitgevoerd op het perceel Wijkersloot 27 te Wijk bij Duurstede, kadastraal bekend als gemeente Wijk bij Duurstede, sectie F, nummer 679, blijkt dat de puin- en baksteenhoudend toplaag van de vaste bodem ter plaatse van de bovengrondse dieseltank (MM2) sterk verontreinigd is met zink en matig met lood. De verhoogde gehaltes hangen waarschijnlijk samen met de aangetroffen bijmengingen. De gehaltes aan zink en lood hebben aanleiding gevormd een afperkend bodemonderzoek te verrichten teneinde de ernst en omvang van de verontreiniging vast te stellen. Uit de analyseresultaten van de afperkende boringen blijkt dat de bodem in oostelijke richting nog matig verontreinigd is met zink. Het matig verhoogde gehalte aan zink vormt conform de Wet bodembescherming reden een nader onderzoek te verrichten. Het gehalte is echter minimaal verhoogd ten opzichte van de tussenwaarde dat niet verwacht wordt dat bij nader onderzoek gehaltes gemeten zullen worden die de tussenwaarde en/of interventiewaarde zullen overschrijden. De verontreiniging is in de overige richtingen zowel horizontaal als verticaal volledig afgeperkt. Ter plaatse van de bovengrondse dieseltank en de oostelijke afperkende boring is de verontreiniging in verticale richting volledig afgeperkt. Uit de analyseresultaten blijkt dat de sterke verontreiniging met zink rondom de bovengrondse dieseltank wordt ingeschat op maximaal 7,5 m³. Het betreft hier dus geen geval van ernstige bodemverontreiniging. Aangenomen dat het puin voor 1987 is opgebracht, geldt in het kader
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
20
van de Wet bodembescherming geen saneringsplicht. Echter in het kader van de planontwikkeling is het nodig de puinhoudende grond te verwijderen. Hiervoor dient vooraf een plan van aanpak te worden opgesteld dat dient te worden voorgelegd bij het bevoegd gezag. Geadviseerd wordt om de sanering onder milieukundige begeleiding van een volgens de BRL 6000 gecertificeerd bedrijf te laten uitvoeren. In de vaste bodem van het overig deel van het terrein zijn maximaal licht verhoogde gehaltes aangetroffen. Het grondwater is niet verontreinigd met onderzochte parameters. Op basis van de beschikbare gegevens dient de hypothese deels verworpen te worden. De gevolgde strategie is echter als voldoende te beschouwen. Indien grond afgevoerd moet worden van de locatie, dient rekening gehouden te worden met gebruiksbeperkingen van de vrijkomende grond. Conform de Regeling bodemkwaliteit mag de grond slechts onder voorwaarden worden hergebruikt. Eventueel vrijkomende grond mag echter wel op de locatie worden hergebruikt. Grond die binnen de gemeente wordt hergebruikt kan, als de gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart, op basis van dit rapport hergebruikt worden. Indien de gemeente niet over een bodemkwaliteitskaart beschikt of de grond buiten de grenzen van de bodemkwaliteitskaart toegepast zal worden, dient een partijkeuring conform het BRL SIKB 1000 VKB protocol 1001 uitgevoerd te worden. Alhoewel het onderzoek met de grootst mogelijke nauwkeurigheid en conform de daarvoor opgestelde normen en richtlijnen is uitgevoerd dient opgemerkt te worden dat een bodemonderzoek slechts bestaat uit een steekproef waarbij een relatief gering aantal boringen en analyses wordt uitgevoerd. Niet geheel uitgesloten kan worden dat op de locatie een verontreiniging aanwezig is die bij dit onderzoek niet is aangetroffen. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.3 Water 5.3.1 Algemeen De watertoets houdt in dat vroegtijdig in het planvormingsproces rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding. Sinds 2003 bestaat de wettelijke verplichting om de watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten te betrekken. Daarom moet in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvinden met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en mogelijk te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets is in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van de waterparagraaf.
5.3.2 Locatiespecifiek De waterbeheerder van het plangebied is Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Om verontreiniging van bodem, grond en oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen, wordt de toepassing van uitlogende bouwmaterialen (zoals koper, lood of zink) tot een minimum beperkt. Ook wordt afvalwater en regenwater gescheiden afgevoerd. In het kader van de verlening van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt hieraan de nodige aandacht besteed. Het plan is getoetst aan de 'Checklist Watertoets' van het hoogheemraadschap. Aangezien op alle vragen met 'nee' geantwoord kan worden, vormt het aspect water geen belemmering voor
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
21
de uitvoering van het plan.
5.4 Archeologie en cultuurhistorie Op basis van de Wet op de archeologische Monumentenzorg (2007) is de overheid verplicht om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen ook de archeologische (verwachtings)waarden bij de planvorming te betrekken. Het plangebied ligt binnen een zone die op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) grotendeels is aangegeven als gebied met een lage archeologische trefkans. Een klein deel van het plangebied is aangewezen als gebied met hoge archeologische trefkans. Op deze locatie staat in de huidige situatie echter een van de schuren. De nieuw te bouwen woning wordt op de locatie van deze schuur teruggebouwd. Milieudienst Zuid-Oost Utrecht heeft beoordeeld dat de grond ter plaatse van de schuur dermate verstoord is, dat een archeologisch onderzoek niet nodig is, omdat de woning alleen op de plek van de schuur mag worden gebouwd.
Afbeelding - Ligging plangebied op IKAW (bron: www.kich.nl) Behalve een waardevol bodemarchief kan er ook sprake zijn waardevolle bebouwing. Het kan daarbij gaan om rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. Rijksmonumenten zijn beschermd op basis van de Monumentenwet (1988). Gemeentelijke monumenten zijn beschermd op basis van de gemeentelijke monumentenverordening. Het vertalen van deze regelgeving in het bestemmingsplan zou tot dubbele regelgeving leiden, hetgeen ongewenst is. De bebouwing op het perceel is niet aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument. Wel is de woning aangewezen als MIP-object. De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.5 Flora en fauna 5.5.1 Gebiedsbescherming De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project: Natura 2000; Beschermde natuurmonumenten;
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
22
Ecologische hoofdstructuur. Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet). Het plangebied ligt buiten de invloedsfeer van Natura 2000-gebieden. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan hoeft in het kader van de Natuurbeschermingswet geen nader onderzoek te worden uitgevoerd Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor. Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn. Het plangebied ligt niet binnen de EHS.
5.5.2 Soortbescherming De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen). Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden. De voorgenomen ontwikkeling houdt ondermeer de sloop van enkele agrarische opstallen in. Daarnaast wordt een nieuwe woning gerealiseerd. Het laten uitvoeren van een verkennend onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet is derhalve noodzakelijk. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan is in 2010 door Bureau Schenkeveld een quickscan flora- en faunaonderzoek uitgevoerd (Wijkersloot Wijk bij Duurstede, Natuurtoets, 2 september 2010). Opgemerkt wordt dat in het onderzoek is uitgegaan van de realisatie van een nieuwe woning ten westen van het voormalig agrarisch bouwperceel in plaats van onderhavige nieuwe situatie. Dit verandert echter niets aan de conclusie van het onderzoek. Uit de natuurtoets blijkt dat de sloop van de agrarische opstallen, de nieuwbouw en het woongebruik geen ingrijpende ecologische gevolgen heeft. Er zullen bij de werkzaamheden geen
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
23
algemene verbodsbepalingen (artikel 8 t/m 13) van de Flora- en faunawet worden overtreden. Er gelden twee randvoorwaarden bij bovenstaande conclusie. Deze zijn: 1. de sloop van de gebouwen moet buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) plaatsvinden; 2. er wordt voorafgaand aan de sloop van de varkensschuur aan Huismus en Steenuil vervangende woonruimte geboden. De vervangende woonruimte voor Steenuil bestaat tenminste uit een Steenuilenkast, die in de boomgaard wordt opgehangen en die voor Huismus uit een zogenaamde mussenflat die aan de achterkant van de huidige woning wordt opgehangen. Een aandachtspunt is dat na het stoppen van het landbouwbedrijf de ecologische functionaliteit van het plangebied voor boerenlandvogels als Huismus, Ringmus, Boerenzwaluw en Steenuil sterk is verminderd. Het verdient daarom aanbeveling beesten te blijven houden en achter de nieuwe bebouwing een (kleine) stal op te richten waar de dieren (schapen, koeien, paarden?) kunnen schuilen. Ook moet hier wat ruimte komen voor (rommelige) opslag van voer, stro e.d.. De stal moet 's zomers open staan. Op die manier wordt een omgeving gecreeerd, waar genoemde vogels kunnen nestelen en voedsel (muizen, vliegen, veevoer) zoeken. De stal dient bij voorkeur omringd te worden door opgaande beplanting voor dekking en nestgelegenheid, maar ook om de rommel aan het oog te onttrekken. Deze natuurvriendelijke maatregelen zijn overigens aanbevelingen en geen randvoorwaarden voor de nieuwbouw.
5.6 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009 zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL 'niet in betekende mate' bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde. De voorgenomen ontwikkeling zal op geen manier de luchtkwaliteit aantasten en zal om deze reden worden beschouwd onder 'niet in betekenende mate'. Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.7 Milieuhinder bedrijvigheid 5.7.1 Algemeen Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk of een rustig buitengebied).
5.7.2 Agrarische bedrijvigheid De milieuzonering van het agrarisch bedrijf aan Wijkersloot 25 ligt deels over de oostzijde van het huidige bouwvlak van Wijkersloot 27/27a. Tevens dient op basis van gemeentelijk beleid
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
24
rekening te worden gehouden met een zonering van 30 m vanaf een woning (bouwvlak) tot aan de rand van het perceel waarop de fruitteelt plaats vindt. Dit is de zogenoemde 'spuitvrije zone'. Bij nieuwbouw op het huidige bouwvlak (aan de oostzijde van de bestaande woning) dient rekening te worden gehouden met deze milieuzonering. Daarnaast dient de afstand tussen het bouwvlak van het naastgelegen bedrijf en de woning minimaal 50 m te zijn. In de nieuwe situatie wordt een woonbestemming toegekend, die kleiner is dan het bestaande bouwvlak. Op deze manier ligt de bestemming op meer dan 30 m afstand van het naastgelegen agrarische bedrijf (Wijkersloot 25) en daarmee buiten de aan te houden spuitvrije zone rondom de woning. Naast de voorgrondbelasting (geurcirkels) dient ook de achtergrondbelasting worden bekeken. Het betreft de totale geurbelasting ter plaatse van een geurgevoelig object. Met name de veehouderijen op de percelen Trechtweg 11 en Kapelleweg 1/1a dragen in de omgeving van het plangebied bij aan de achtergrondbelasting. Het perceel Trechtweg 11 ligt op een afstand van circa 450 m van de nieuw te bouwen woning. Het perceel Kapelleweg 1/1a ligt op een afstand van circa 925 m van de nieuw te bouwen woning. Aangezien deze afstanden dusdanig groot zijn en het hier een buitengebied betreft waarin voor de achtergrondbelasting een (aanzienlijk) hogere waarde acceptabel wordt geacht dan voor een dorpskern, kan naar redelijkheid worden gesteld dat het ter hoogte van het plangebied een aanvaardbaar woon- en leefklimaat betreft.
5.7.3 Niet-agrarische bedrijvigheid Aan de Spiegelweg / Wijkersloot liggen 4 bedrijven geclusterd, ten noordwesten van het plangebied. Het betreft twee opslagbedrijven, een handel- en reparatiebedrijf voor auto's en een koel- en vrieshuis. Het koel- en vries huis aan de Spiegelweg 1 heeft van de vier aanwezige niet-agrarische bedrijven, de zwaarste milieucategorie. Dit is namelijk 3+ met een bijbehorende 'grootste afstand' van 50 m. Deze is van de vier bedrijven op de kleinste afstand het plangebied gelegen. De overige bedrijven hebben een milieucategorie van 3 of minder en zijn tevens verder van het plangebied af gelegen. Het dichtstbijzijnde bedrijf ligt echter op een afstand van circa 80 m van het plangebied af. Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
5.8 Externe veiligheid In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen (zoals woningen) in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. In het kader van externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden: inrichtingen; transportroutes; buisleidingen. Uit raadpleging van de 'Risicokaart Utrecht' blijkt dat er geen risicovolle bedrijven of andere objecten in de directe nabijheid van het plangebied liggen. Dit geldt ook voor bedrijven die in het Risicoregister gevaarlijke stoffen (Rrgs) zijn ingevoerd.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
25
Er loopt één rioolpersleiding langs de noordzijde op afstand van enkele meters. Een rioolpersleiding vormt echter geen gevaar voor de omgeving. Er geldt slechts een bebouwingsvrije afstand, die zich niet over het plangebied uitstrekt. Er bevindt zich geen spoorverbinding in de nabijheid van het perceel. Tevens vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over wegen in de buurt van het perceel. Nader onderzoek is daarom niet nodig. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.9 Geluid In 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden de volgende geluidgevoelige objecten genoemd: a. b. c. d.
woningen; onderwijsgebouwen; ziekenhuizen en verpleeghuizen; bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2; een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van de wet geen deel uit van een onderwijsgebouw.
Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. De voorgenomen ontwikkeling betreft (onder andere) de bouw van een woning. Dit is in de Wet geluidhinder aangemerkt als geluidsgevoelig gebouw. De gemeente heeft het plan daarom getoetst en geconcludeerd dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. De bevindingen worden hierna weergegeven. De ontwikkellocatie is gelegen langs de Wijkersloot. De Wijkersloot is een 60 km weg buiten de bebouwde kom. Deze weg kent op grond van de Wet geluidhinder een zone van 250 m aan weerszijde van de weg waarbinnen het maatgevende geluidniveau op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen moet worden bepaald. Wanneer de maatgevende geluidbelasting groter is dan 48 dB dient er een hogere waarde procedure gevolgd te worden. De ontwikkeling is getoetst aan de geluidskaart met het prognosejaar 2013. Hieruit blijkt dat de 48 dB contour op 11 meter uit de rijlijn ligt. Het dichtst bij de weg gelegen punt van het geprojecteerde bouwvlak ligt op circa 14 meter uit de rijlijn. Bij nieuwe ontwikkelingen moet gekeken worden naar de te verwachten geluidbelasting op het moment 10 jaar na nu, dus in 2020. Voor het bepalen de intensiteiten in 2020 wordt uitgegaan van een algemeen groeipercentage van 1,5% per jaar. Dat betekent een groei van circa 10% ten opzichte van 2013. Uit een berekening met behulp van SRM I blijkt dat de 48 dB contour circa 1 meter richting gevel verschuift als gevolg van deze toename. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de maatgevende gevelbelasting (inclusief aftrek van 5 dB(A)op grond van artikel 110g van de Wet geluidhinder) onder de 48 dB blijft en er voor de ontwikkeling Wijkersloot 27 - 27a geen hogere waarde procedure gevolgd hoeft te worden. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
26
5.10 Geurkwaliteit Er bevinden zich geen intensieve veehouderijen in de nabijheid van het plangebied. Op het perceel Wijkersloot 25 is wel een rundveehouderij gevestigd. De gewenste afstand bedraagt 50 m, gerekend vanaf de grens van het bouwvlak. In de nieuwe situatie bedraagt de afstand tussen het bouwvlak van Wijkersloot 25 en het bestemmingsvlak van Wijkersloot 27 en 27a 50 m. Het aspect geur vormt daarom geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
5.11 Bereikbaarheid en parkeergelegenheid Het plangebied ligt aan de doorgaande route Wijkersloot die aan de oostkant is verbonden met Wijk bij Duurstede. Parkeergelegenheid vindt plaats op eigen erf, zoals in de huidige situatie eveneens het geval is. Het aspect bereikbaarheid en parkeergelegenheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
27
Hoofdstuk 6
Juridische aspecten
De bestemmingsvlakken die in gebruik zijn voor burgerwoondoeleinden, zijn bestemd als 'Wonen'. Binnen de bouwvlakken zijn behalve de woningen (en eventuele aan- en uitbouwen) ook bijgebouwen, tuin en erf toegestaan. Bedrijfsactiviteiten aan huis zijn binnen de bestemming onder voorwaarden mogelijk. De overige gronden zijn bestemd als 'Agrarisch' en bedoeld voor de bedrijfsvoering van grondgebonden agrarische bedrijven. Ook mogen hier voorzieningen voor extensieve recreatie in de vorm van fiets-, wandel- en ruiterpaden en picknickplaatsen worden gerealiseerd. Rondom de bestemming 'Wonen' is de gebiedsaanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone' opgenomen. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen binnen deze zone is aangemerkt als een gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan. Wat betreft de maatvoering van de woningen en de bijgebouwen is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2003 Herziening 2009' van de gemeente Wijk bij Duurstede. Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dienen de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van bouwwerken in stand te worden gehouden.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
28
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
29
Hoofdstuk 7
Uitvoerbaarheid
7.1 Economische uitvoerbaarheid Het uitvoeren van het plan heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente Wijk bij Duurstede. De beoogde ontwikkeling komt voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid van het plan hoeft derhalve niet te worden aangetoond. Eventuele financiële consequenties die ontstaan door de ontwikkeling aan Wijkersloot 27 / 27a te Wijk bij Duurstede komen ook voor rekening van de initiatiefnemer.
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 7 juli 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis te Wijk bij Duurstede. Tijdens de termijn van terinzagelegging is een ieder in gelegenheid gebracht schriftelijk of mondeling zienswijze naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt, er zijn geen zienswijzen ingediend.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
30
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
31
Bijlagen bij de toelichting
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
32
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
33
Bijlage 1 Bodemonderzoek
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
34
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
35
Bijlage 2 Checklist Watertoets
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
36
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
37
Bijlage 3 Natuurtoets
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
38
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
39
Regels
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
40
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
41
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
het plan:
het bestemmingsplan Wijkersloot 27 en 27a van de gemeente Wijk bij Duurstede; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0352.bpbgbwijkersl2727a-on01 met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3
aan huis gebonden beroep:
administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerp-technische en daarmee gelijk te stellen beroepen, als nevenfunctie van het wonen, en voorts met uitzondering van verhuurbedrijven, garagebedrijven, detailhandel en horeca. 1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde; 1.7
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.8
bed and breakfast:
overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt; 1.9
bestaande woning, bebouwing of afmeting:
de woning, bedrijfswoning of andere bebouwing, alsmede de goothoogte, oppervlakte of andere maat, zoals die bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; 1.10
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.11
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
42
1.12
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.13
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.14
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.15
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van kelder- en kapverdiepingen; 1.16
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.17
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.18
cultuurhistorische waarde:
de aan een gebied en/of bouwwerk toegekende en daar voorkomende of daaraan eigen waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat gebied of dat bouwwerk; 1.19
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.20
eengezinswoning:
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat; 1.21
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.22
hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken op een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens het plan zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; 1.23
horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
43
en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies; 1.24
kampeermiddel:
een tent, vouwwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.25
paardenbak:
een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende voorzieningen; 1.26 peil: a. bij ligging aan een weg: de kruin van de weg; b. bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein; c. bij ligging anders dan aan een weg of verhard terrein: het maaiveld; d. bij dijkwoningen: de kruin van de dijk. 1.27
seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel; 1.28
vloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw; 1.29
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevels die kennelijk als zodanig moeten worden aangemerkt; 1.30
woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
44
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.2
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.3
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.4
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.5
de lengte, breedte en diepte van gebouwen:
tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren; 2.6
de lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten; 2.7
de onderlinge afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling en ook de afstand van bouwwerken tot erfscheidingen wordt daar gemeten, waar deze afstand het kleinst is; 2.8
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.9
de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren , verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
45
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch 3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bedrijfsuitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven; b. voorzieningen voor extensieve recreatie in de vorm van fiets-, wandel-, ruiterpaden, picknickplaatsen; met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en andere werken.
3.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, op de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen: a. er mogen geen bouwwerken voor mestopslag en silo's worden gebouwd; b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m²; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m, behoudens palen en masten ten behoeve van voorzieningen voor gewasbescherming, waarvan de hoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Onder een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de in lid 3.1 bedoelde gronden: a.
ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone' voor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van boom- en fruitteelt; b. als mestbassin, niet zijnde een bouwwerk; c. voor fokkerijen en mesterijen van eenden, ganzen, kalkoenen en struisvogels in de open lucht en van pelsdieren, alsmede vis-, wormen- en madenkwekerijen.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
46
Artikel 4 Wonen 4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
het wonen;
met dien verstande dat: b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de gronden tevens bestemd zijn voor de instandhouding van de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van bouwwerken; met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken, zoals tuinen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Woningen
Voor het bouwen van woningen op de in 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen: a.
er mogen uitsluitend eengezinswoningen worden gebouwd, waarbij binnen elk bestemmingsvlak het aantal woningen niet meer mag bedragen dan één, tenzij er ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' anders is aangegeven; b. een woning mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met dien verstande dat 1. de inhoud van een woning maximaal 600 m³ mag bedragen; 2. in afwijking van het bepaalde sub 1, de inhoud van een woning maximaal zoveel als de bestaande inhoud mag bedragen, in geval die inhoud meer dan 600 m³ bedraagt; c. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, tenzij het betreft de zijdelingse perceelsgrens tussen twee aaneengebouwde woningen. 4.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op de in 4.1 bedoelde gronden, gelden de volgende bepalingen: a.
de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag, gemeten uit de gevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 4 m; b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. vanaf de weg gezien, ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning; 2. op ten hoogste 20 m afstand van de betreffende woning; c. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen. 4.2.3
Zwembaden
Voor het bouwen van onoverdekte zwembaden op de in lid 4.1 bedoelde gronden, gelden de volgende bepalingen: a.
zwembaden mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. vanaf de weg gezien, ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning; 2. op ten hoogste 20 m afstand van de betreffende woning;
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
47
b. de oppervlakte van het bij eenzelfde woning behorende zwembad mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven: Oppervlakte van bij de woning behorende en daaraan aansluitende gronden
Percentage van die gronden Maximale oppervlakte dat bebouwd mag worden zwembad met een zwembad
kleiner dan of gelijk aan 50 m²
50%
17,5 m²
groter dan 50 m², maar kleiner of gelijk aan 200 m²
35%
50 m²
groter dan 200 m², maar kleiner of gelijk aan 400 m² groter dan 400 m² c.
100 m² 25% -
100 m²
de bouwhoogte van een zwembad, mag behoudens ondergeschikte onderdelen, niet meer dan 0,5 m bedragen.
4.3
Afwijken van de bouwregels
4.3.1
Oppervlakte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2, onder c, voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 75 m² ten behoeve van een aan huis gebonden beroep.
4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Aan huis gebonden beroep
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan als nevenactiviteit bij het wonen in woningen en de bijbehorende bouwwerken, mits: a. het wonen hoofdgebruik blijft; b. maximaal een vloeroppervlakte van 75 m² voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep wordt gebruikt; c. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in goederen die ter plaatse worden geproduceerd, bewerkt of hersteld. 4.4.2
Strijdig gebruik
Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
4.5
Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1
Bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis in woningen en de bijbehorende bouwwerken, mits: a.
het betreft bedrijfsactiviteiten, die: 1. geen afbreuk doen aan het agrarisch karakter, de landschappelijke en natuurwaarden en de waterstaatkundige kwaliteit en 2. geen onevenredige hinder opleveren voor de agrarische bedrijfsvoering in de omgeving;
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
48
3. in voorkomend geval, geen onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu; b. het bedrijfsactiviteiten betreft, die vallen onder de categorieën 1 of 2 in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee zijn gelijk te stellen naar de gevolgen voor de omgeving; c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeersen parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat: 1. het parkeren ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de open ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden; d. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten binnen een woning en de bijbehorende bouwwerken, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep als bedoeld in sublid 4.4.1 niet meer bedraagt dan 75 m²; e. geen detailhandel wordt uitgeoefend, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit. 4.5.2
Bed and breakfast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van het gebruiken van woningen en daarbij behorende gebouwen, voor ten hoogste 5 'bed and breakfast'-appartementen binnen één gebouw met elk een inhoud van maximaal 200 m³, en een daarbij behorende gemeenschappelijke ruimte van maximaal 30 m². Bij het verlenen van een omgevingsvergunning worden de volgende bepalingen in acht genomen: a.
de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing binnen het betreffende bestemmingsvlak mag niet worden vergroot, voor zover deze vergroting betrekking heeft op het met omgevingsvergunning toegestane gebruik; b. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de in de aanhef bedoelde bebouwing behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd; c. in vergelijking met het als recht toegestane gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden; d. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient op eigen terrein plaats te vinden; e. er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvinden; en f. het andere gebruik mag door de visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
49
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
50
Artikel 6 Algemene bouwregels 6.1
Gebouwen
Tenzij elders in het plan anders wordt bepaald, gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b. de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 9 m; c. de dakhelling van de hoofdgebouwen mag niet minder dan 15° en niet meer dan 45° bedragen; d. de afstand van de voorgevel van gebouwen tot de as van de weg mag: 1. niet minder bedragen dan 20 m, doch 2. niet minder bedragen dan de bestaande afstand, in geval van bestaande gebouwen; e. bijbehorende bouwwerken dienen vanaf de weg gezien, ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning te worden gebouwd; f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, tenzij twee hoofdgebouwen in de gezamenlijke zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd; g. de afstand van overige gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 1 m, tenzij de gebouwen in de gezamenlijke zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd; h. de afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder bedragen dan 2 m, tenzij de gebouwen aaneengesloten worden gebouwd; i. de goothoogte en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5,5 m; j. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, met een maximum van 3,25 m; k. bestaande aaneengebouwde woningen dienen in geval van geheel of gedeeltelijke her- of vernieuwbouw of uitbreiding aaneengebouwd te blijven.
6.2
Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Tenzij elders in het plan anders wordt bepaald, gelden voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, de volgende bepalingen: a.
de afstand tot de as van de weg van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover de bouwhoogte van de bouwwerken meer dan 1 m bedraagt, mag niet minder bedragen dan 20 m; b. van erf- of perceelafscheidingen mag: 1. de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen, 2. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen, mits de erf- of perceelafscheiding wordt gebouwd op een erf- of perceel waarop een gebouw staat, en de afstand tot de voorgevelrooilijn niet minder dan 1 m bedraagt; c. van tuinmeubilair mag de hoogte niet meer dan 2 m bedragen; d. van een overkapping mag: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen, en 2. de bouw uitsluitend op ten minste 1 m achter de voorgevel-rooilijn plaatsvinden;
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
51
e.
6.3
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan: 1. 10 m voor lichtmasten; 2. 6 m voor andere, overige bouwwerken; 3. 12 m voor ooievaarsnesten.
Afwijkende afmetingen
Ingeval de bestaande: a. dakhelling steiler is dan, b. inhoud groter is dan, c. goothoogte of bouwhoogte van bebouwing groter is dan volgens deze regels is toegestaan, wordt deze afwijkende maat geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen in het bestemmingsplan.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
52
Artikel 7 Algemene gebruiksregels Een gebruik in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde, is in ieder geval ook het gebruik: a.
van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens; b. van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten; c. van onbebouwde gronden voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport; een en ander tenzij het gebruik samenhangt met of voortvloeit uit de betreffende bestemming en het daar toegestane gebruik; d. ten behoeve van een seksinrichting; e. ten behoeve van een paardenbak.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
53
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het plan: a.
ten behoeve van vermeerdering of vermindering van de voorgeschreven maten met betrekking tot de goothoogte en bouwhoogte van bouwwerken, mits de vermeerdering of vermindering niet meer dan 10% bedraagt; b. ten aanzien van het bepaalde in 6.1 sub b, ten behoeve van een hogere goothoogte en bouwhoogte van woningen, tot een maximum van respectievelijk 8 m en 10 m; c. ten aanzien van het bepaalde in 6.1 sub d, ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg met dien verstande dat deze afstand niet kleiner mag zijn dan het gemiddelde van de afstand tot de as van de weg van de voorgevel van de hoofdgebouwen op de bouwvlakken, ter weerszijden van het betreffende perceel; d. ten behoeve van het bouwen van: 1. een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, wachthuisje, telefooncel, rioolgemaaltje en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, gebouwtjes en andere bouwwerken van openbaar nut tot een inhoud van 75 m³; 2. lichtmasten, wegwijzers, verkeerstekens en andere bij wegen behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15 m mag bedragen, een en ander onverminderd de overige bepalingen ten aanzien van het bouwen op de betreffende gronden.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
54
Artikel 9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.1
Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen te slopen of anderszins te verwijderen.
9.2
Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het in lid 9.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning; c. met betrekking tot het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot een oppervlakte van 100 m².
9.3
Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in 9.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in 9.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen: a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; dan wel c. weliswaar worden aangetast, doch die aantasting in voldoende mate wordt gecompenseerd overeenkomstig ter zake tussen, in ieder geval, aanvrager en burgemeester en wethouders vastgelegde afspraken, waarbij met name de door de provincie ter zake vastgestelde richtlijnen in acht worden genomen.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
55
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht bouwwerken 1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergun-ning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergun-ning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
56
Artikel 11 Overgangsrecht gebruik 1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
57
Artikel 12 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Wijkersloot 27 en 27a.
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
58
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
59
Bijlagen
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
60
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Deze bijlage is ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009). Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009) AFSTANDEN IN METERS SBI- OMSCHRIJVING CODE
GE ST GE GE UR OF LU VA ID AR
INDICES CATEGO RIE
V E R K E E R
Tabel 1: Bedrijven 01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
30 10
2
1
016
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: 30 b.o. <= 500 m²
10
30 10
2
1
0162
KI-stations
30
10
30 0
2
1
10
0
30 0
2
1
30
10
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: 30 p.o. <= 200 m²
10
30 10
2
1
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
0
30 0
2
1
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 1032, Groente- en fruitconservenfabrieken: 1039 1052
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
1071
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
10
B LUC O HT D E M
61
141
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
10
10
30 10
2
2
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. 10
10
30 0
2
1
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30 0
2
1 B
1814
Grafische afwerking
0
0
10
0
1
1
1814
Binderijen
30
0
30 0
2
2
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
2
2 B
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30 10
2
2 B
182
Reproduktiebedrijven opgenomen media
0
0
10
1
1
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2120
Farmaceutische produktenfabrieken:
2120
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30 10
2
2
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
232, 234
Aardewerkfabrieken:
232, 234
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30 10
2
1
26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, Kantoormachines- en computerfabrieken incl. 30 28, 33 reparatie
10
30 10
2
1
10
30 10
2
1
0
30 0
2
1
10
10
1
1
16290 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 2 58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
26, 27, 33
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
26, 32, 33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
30
26, Fabrieken voor medische en optische appara- 30 32, 33 ten en instrumenten e.d. incl. reparatie 31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
9524
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
0
0
0
L
62
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
2
1 B
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30 10
2
2
0
30
30 0
2
1
0
0
30 10
2
1 B
32991 Sociale werkvoorziening 35
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35
- < 10 MVA
35
Gasdistributiebedrijven:
35
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
0
0
10
10
1
1
35
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
0
0
30 10
2
1
35
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35
- blokverwarming
10
0
30 10
2
1
36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
36
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
36
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36
- < 1 MW
0
0
30 10
2
1
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
0
10
30 10
2
1 B
10
0
30 10
2
2 B
45204 Autobeklederijen
0
0
10
1
1
45205 Autowasserijen
10
0
30 0
2
3
0
30 10
2
1
0
0
10
0
1
1
4622 Grth in bloemen en planten
10
10
30 0
2
2
4634 Grth in dranken
0
0
30 0
2
2
4635
10
0
30 0
2
2
41, - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 42, 43 1000 m² 45, 47
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454
Handel in auto's en motorfietsen, reparatieen servicebedrijven
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en - 0 accessoires
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461
Handelsbemiddeling (kantoren)
Grth in tabaksprodukten
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
10
63
4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30 0
2
2
4637
30
10
30 0
2
2
4638, Grth in overige voedings- en genotmiddelen 4639
10
10
30 10
2
2
464, Grth in overige consumentenartikelen 46733
10
10
30 10
2
2
0
10
30 10
2
1
0
10
30 0
2
1
0
0
30 0
2
1
46752 Grth in kunstmeststoffen
30
30
30 30 R
2
1
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30 10
2
2
466, 469
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30 0
2
2
47
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
952
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
0
0
10
10
1
1
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562
Cateringbedrijven
10
0
30 10
2
1
49
VERVOER OVER LAND
493
Taxibedrijven
0
0
30 0
2
2
495
Pomp- en compressorstations van pijpleidin- 0 gen
0
30 10
2
1 B
52
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
4673
Grth in hout en bouwmaterialen:
4673
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
46735 zand en grind: 46735 - algemeen: b.o. <= 200 m² 4674
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30 10
2
2
5221
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30 0
2
3
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532
Post- en koeriersdiensten
0
0
30 0
2
2
61
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
0
1
1
61
zendinstallaties:
61
- FM en TV
0
0
0
10
1
1
61
- GSM en UMTS-steunzenders (indien omge- 0 vingsvergunningplichtig)
0
0
10
1
1
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROEREN-
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
L
64
DE GOEDEREN 7711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30 10
2
2
772
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30 10
2
2
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62
Computerservice- en informatietechnologiebureau's e.d.
0
0
10
0
1
1
0
0
30 0
2
1
58, 63 Datacentra 72
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
721
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikke- 30 lingswerk
10
30 30 R
2
1
722
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10
1
1
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30 10
2
2 B
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10
0
1
2
0
0
30 0
2
2
30
0
10
0
2
1
10
10
30 30 R
2
1 B L
0
0
30 10
2
2
91041 Kinderboerderijen
30
10
30 0
2
1
931
Sportscholen, gymnastiekzalen
0
0
30 0
2
2
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
96012 Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30 30 R
2
2 B L
96013 Wasverzendinrichtingen
0
0
30 0
2
1
0
63, OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVER69tm LENING 71, 73, 74, 77, 78, 80tm 82
86
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8891
Kinderopvang
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
3700 rioolgemalen 382
Afvalverwerkingsbedrijven:
382
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
59
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
591, 592, 601, 602
Studio's (film, TV, radio, geluid)
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
65
96013 Wasserettes, wassalons
0
0
10
0
1
1
9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
0
0
10
0
1
1
9313, Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 9604
10
0
30 0
2
1
9609 Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
0
0
10
0
1
1
-
-
-
30
2
-
Tabel 2: Opslagen en installaties 0
OPSLAGEN
1
butaan, propaan, LPG (in tanks):
1
- bovengronds, < 2 m³
3
brandbare vloeistoffen (in tanks):
3
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
-
-
10
1
- B
3
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m³
10
-
-
10
2
- B
4
Overige gevaarlijke stoffen in tanks:
4
- bovengronds < 10 m³ en onder drempelwaarde BRZO
10
-
-
10
1
-
5
Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen:
5
- kleine hoeveelheden < 10 ton
-
-
-
10
1
-
5
- beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
-
-
30
2
-
6
ontplofbare stoffen en munitie:
6
- < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
-
-
10
1
-
6
- >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
-
-
-
30
2
-
11
INSTALLATIES
14
laboratoria:
14
- chemisch / biochemisch
30
0
30 10
2
1
14
- medisch en hoger onderwijs
10
0
30 10
2
1
15
luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel
10
0
10
0
1
1
16
keukeninrichtingen
30
0
10
0
2
1
18
koelinstallaties ammoniak < 400 kg
0
0
30 10
2
1
22
noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking 10
0
30 10
2
1
25
vorkheftrucks, elektrisch
0
10
30 0
2
1
26
transformatoren < 1 MVA
0
0
10
1
1
29
hydrofoorinstallaties
0
0
30 0
2
1
31
stookinstallaties>900kW thermisch vermogen:
32
- gas, < 2,5 MW
10
0
30 10
2
1
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
10
D
D
66
32
- olie, < 2,5 MW
30
0
30 10
33
luchtcompressoren
10
10
30 10
34
liftinstallaties
0
0
10
35
motorbrandstofpompen zonder LPG
30
0
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
2
1
2
1
10
1
1
30 10
2
2 B
D
67
Bijlage 2 Nadere toelichting staat van bedrijfsactiviteiten Deze bijlage is ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009). 1. Hoofdindeling Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat: 1.
bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan 'normaal' zijn voor die bedrijven of 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan.
2. Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied: 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk be-
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
68
drijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade. 3. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V) Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van 'risico' aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is. Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit. 4. Categorie De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'. Onder de kop 'categorie' is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën: milieucategorie grootste afstand 1
10 m
2
30 m
3.1
50 m
3.2
100 m
4.1
200 m
4.2
300 m
5.1
500 m
5.2
700 m
5.3
1.000 m
6
1.500 m
5. Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L) Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking; 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking; 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking. Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is. 6. Verklaring gebruikte afkortingen < > = cat.
: : : : :
niet van toepassing / niet relevant kleiner dan groter dan gelijk aan categorie
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)
69
e.d. i.e. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j B L R V
: : : : : : : : : : : : : : : : :
en dergelijke inwonereenheden klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar bodemverontreiniging luchtverontreiniging risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing) vuurwerkbesluit van toepassing
bestemmingsplan "Wijkersloot 27 en 27a" (vastgesteld)