Wijk bij Duurstede,
25 maart 2015
Betreft: Bestemming nevengeul Prins Hendrikweg Memo Van: P.W. Zwaan Aan: college van B.& W behandeld door toestelnummer
Pieter Zwaan 95657
Het college heeft gevraagd een memo te schrijven over de bestemming van de nevengeul aan de Prins Hendrikweg te Wijk bij Duurstede en de implicaties van een bestemmingswijziging in beeld te brengen. Voor de nevengeul is vanaf 7 mei 2015 het bestemmingsplan Buitengebied 2015 van toepassing. De bestemming is Groen. Artikel 10 van het bestemmingsplan geeft aan dat: De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; erven en paden; parkeervoorzieningen; bestaande in- en uitritten; nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' volkstuinen zonder bebouwing. Het terrein viel voorheen in het bestemmingsplan Woongebieden maar is binnen het bestemmingsplan Buitengebied gebracht omdat het buiten de rode contour (stedelijk gebied) valt, zoals opgenomen in de provinciale ruimtelijke verordening. In het bestemmingsplan Woongebieden gold eveneens de bestemming Groen en waren de bestemmingsregels vergelijkbaar. In 2013 heeft de commissie voor de bezwaarschriften een zaak behandeld waarin werd gesteld dat het gebruik door recreanten voor water- en oeverrecreatie ter plaatse van de nevengeul in strijd was met de bestemming Groen. De commissie heeft geconstateerd dat de activiteiten onder meer zwemmen, zonnebaden, spelen en picknicken betreffen. Bij hoge temperaturen gebeurt dit grootschalig en vindt plaats over het gehele terrein. De activiteiten en de wijze waarop deze op het terrein plaatsvinden zijn niet te plaatsen onder één van de mogelijkheden die de bestemming ‘groen’ uit het bestemmingsplan aangeeft. Het gebruik is in strijd met het bestemmingsplan. Uw college heeft bij besluit van 15 juli 2014 besloten het bezwaar gegrond te verklaren. Tevens is besloten de natuurontwikkeling van de nevengeul leidend te laten zijn en een algeheel verbod voor intensieve recreatie in te stellen. Bestemmingswijziging Mocht uw college dit besluit willen heroverwegen en ten einde het gebied te kunnen openstellen voor water- en oeverrecreatie dan is een bestemmingswijziging noodzakelijk. Voor water- en oeverrecreatie is Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: 0343-595595 f: 0343-595599 e:
[email protected] w: www.wijkbijduurstede.nl
een bestemming Recreatie – Dagrecreatie passend zoals ook voor de Gravenbol is opgenomen. Een bestemmingswijziging staat echter op gespannen voet met een goede ruimtelijke ordening. Geluid Ten eerste is geluidsoverlast te verwachten. De afstand tot de dichtstbijzijnde woningen is circa 30 meter. Voor een openluchtzwembad geldt een indicatieve afstand van 200 meter op het aspect geluid (VNG brochure bedrijven en milieuzonering). Hoewel nader geluidonderzoek nodig is valt te verwachten dat geluidoverlast voor aanwonenden zal optreden. Het zal noodzakelijk zijn geluid reducerende maatregelen te nemen (geluidschermen). Hiervoor zullen financiële middelen moeten worden vrijgemaakt. Het plaatsen van geluidschermen rond het terrein dan wel als erfafscheiding van woningen is ruimtelijk niet passend.
Voorzieningen Bij bestemmingswijziging en daarmee legalisering van water- en oeverrecreatie is te verwachten dat het gebruik intensiveert. Om het gebruik in goede banen te leiden zijn dan ook voorzieningen gewenst, zoals parkeer- en sanitaire voorzieningen. Ook is beheer nodig, onder meer schoon houden van het terrein en afvalbakken legen. Voor voorzieningen en structureel beheer dienen financiële middelen vrijgemaakt te worden. Natuurdoelstelling Een ander aspect is dat een bestemming Recreatie strijdig is met de natuurdoelstellingen voor het gebied. Er kan voor worden gekozen de natuurdoelstellingen te verlaten maar de nevengeul is juist ten behoeve van natuurontwikkeling gerealiseerd. Omdat het project met subsidie is gerealiseerd heeft de gemeente een plicht het terrein en de natuurwaarden te behouden. Bij bestemmingswijziging is geen sprake meer van instandhouding van natuurlijke oevers. Het is lastig te motiveren dat een natuurproject dat met subsidiegeld is gerealiseerd na enige jaren wordt omgezet naar een terrein voor intensieve recreatie. De nevengeul ligt binnen de Ecologische hoofdstructuur (EHS), zoals aangewezen door de provincie en doorvertaald naar het bestemmingsplan Buitengebied. Een bestemmingswijziging naar intensieve dagrecreatie zal ten koste gaan van actuele en potentiële natuurwaarden en een significante aantasting van de EHS tot gevolg hebben. De ontwikkeling is slechts denkbaar als compensatie plaatsvindt (saldobenadering en herbegrenzing EHS): dat wil zeggen dat elders een vergelijkbare nevengeul wordt gerealiseerd waar zich wel natuur kan ontwikkelen. Als niet voldoende compensatie wordt gevonden is te verwachten dat de provincie een aanwijzing geeft over de bestemmingswijziging waarmee deze niet in werking treedt.
2
EHS Waterschap De Kromme Rijn is in eigendom van het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden maar de nevengeul is in eigendom van de gemeente. De nevengeul staat in verbinding met de Kromme Rijn en is aangelegd met de toestemming van het bestuur van het waterschap ten behoeve van natuurontwikkeling. De Keur is van toepassing op de nevengeul. In de Keur1 staat dat werkzaamheden en activiteiten in de buurt van de beschermingszone van het oppervlaktewaterlichaam (Kromme Rijn) niet zijn toegestaan, zonder een watervergunning. Voor het instellen en inrichten van een zwemlocatie is daarom een watervergunning vereist. Bij een bestemmingswijziging dient het waterschap te worden betrokken in het kader van het vooroverleg (watertoetsproces) en kan over het ontwerp bestemmingsplan een zienswijze worden ingediend. Omdat de nevengeul ten behoeve van natuurontwikkeling een gezamenlijk project was van waterschap en gemeente is te verwachten dat het waterschap negatief zal zijn over de voorgenomen ontwikkeling. Zwemwater De provincie heeft de taak om de functie zwemwater toe te kennen en zwemwaterlocaties aan te wijzen en, indien nodig, af te voeren op grond van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). Aanwijzing gebeurt elk voorjaar opnieuw. De provincie en het waterschap HDSR zorgen na functietoekenning in samenwerking met de gemeente voor de kwaliteit en de veiligheid van het zwemwater en de locatie. De provincie kan op grond van de regelmatig ontvangen waterkwaliteitsgegevens een negatief zwemadvies of zwemverbod afgeven. De Regionale uitvoeringsdienst Utrecht (RUD Utrecht) voert zwemwatertaken uit namens de provincie Utrecht. In een voortraject bespreken en beoordelen de gemeente, HDSR en de provincie (RUD Utrecht) of mogelijk aan de hygiëne en veiligheidseisen kan worden voldaan. 1
Keur HDSR: artikel 3.3 watervergunning oppervlaktewaterlichamen lid. I en IV; www.hdsr.nl/vergunningen/regelgevingtoezicht/regelgeving
3
Op dit moment is niet bekend in hoeverre de nevengeul voldoet aan de eisen van hygiëne en veiligheid voor zwemgelegenheden. Aandachtspunt hierbij is dat stroomopwaarts een tweetal gemeentelijke riooloverstorten op de Kromme Rijn uitkomen. Bij hevige neerslag wordt ongezuiverd rioolwater op de Kromme Rijn geloosd. Dit is in de periode april 2014- april 2015 4 keer voorgekomen, waarvan 2 maal in juli en augustus. In dit vervuilde water zwemmen kan een gevaar zijn voor de volksgezondheid. Intensief - extensief In bovenstaande is uitgegaan van een bestemmingswijziging voor de gehele nevengeul, wat leidt tot een meer intensief gebruik. Geopperd is om voor slechts een deel van de nevengeul het zwemmen mogelijk te maken zodat de recreatie een kleinschalig, extensief karakter houdt. Ook voor een kleinschalige zwemlocatie die een deel van de nevengeul omvat is een bestemmingswijziging nodig en gelden alle bovengenoemde aspecten, t.a.v. geluid, EHS evenzeer, zij het in kleinere omvang. Een probleem bij deze variant is dat de bezoekersstroom niet te reguleren valt. Als bijvoorbeeld een kleinschalig strandje voor een beperkt aantal mensen wordt ingericht en er komen onverhoopt meer mensen op af zal men zich verspreiden en ook andere delen van de oevers bezetten. Fysieke maatregelen als hekken en beplanting zijn denkbaar maar de vraag is in hoeverre deze effectief zullen zijn. Daarbij zijn hekken ruimtelijk ook niet passend. In feite is het gebied te klein om een effectieve zonering tussen enerzijds natuur en anderzijds water- en oeverrecreatie recreatie te realiseren. Conclusie Een bestemmingswijziging voor de nevengeul om ter plaatse water- en oeverrecreatie mogelijk te maken, intensief dan wel extensief stuit op verschillende bezwaren. Zonder natuurcompensatie, geluid reducerende maatregelen en andere voorzieningen is de ontwikkeling zeker niet haalbaar. Maar zelfs met deze maatregelen, die een aanzienlijke investering vergen, blijft de haalbaarheid twijfelachtig. Tegen de bestemmingswijziging zullen omwonenden, de provincie en het waterschap waarschijnlijk bezwaren hebben. Geconcludeerd moet worden dat water- en oeverrecreatie recreatie, intensief dan wel extensief zich op deze locatie niet verhoudt met enerzijds de natuurfunctie van de nevengeul en anderzijds de woonfunctie op korte afstand hiervan. Een bestemmingswijziging is in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Wij adviseren daarom het huidige verbod op intensieve recreatie en zwemmen in stand te laten en de bestemming ongewijzigd te laten. Naast actieve handhaving zullen inrichtingsmaatregelen, zoals deels vergroenen van de zandtaluds en alleen in najaar nog maaien, de water- en oeverrecreatie ontmoedigen.
4
Bijlage: provinciale ruimtelijke verordening Artikel 4.11 Ecologische hoofdstructuur 1. Als ‘Ecologische hoofdstructuur’ wordt aangewezen het gebied waarvan de geometrische plaatsbepaling is vastgelegd in het GML-bestand en is verbeeld op de kaart Natuur. 2. Een ruimtelijk plan bevat bestemmingen en regels die de wezenlijke kenmerken en waarden beschermen, in stand houden en ontwikkelen. 3. Een ruimtelijk plan bevat geen nieuwe bestemmingen en regels die ruimtelijke ontwikkelingen toestaan, die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, tenzij: a. er sprake is van een groot openbaar belang en er geen reële andere mogelijkheden zijn, of de ruimtelijke ontwikkelingen nieuwe bebouwing of terreinverharding binnen omheinde militaire terreinen mogelijk maken; b. negatieve effecten voor de natuur worden zoveel mogelijk beperkt door mitigerende maatregelen en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd door inrichting van nieuwe natuur elders, met dien verstande dat: i. compensatie plaatsvindt in natura in de omgeving van de ruimtelijke ingreep; ii. het ruimtelijk plan waarin de compensatie wordt geregeld, gelijktijdig wordt vastgesteld met het ruimtelijk plan waarin de aantastende ruimtelijke ingreep mogelijk wordt gemaakt, tenzij verzekerd is dat de compensatie wordt gerealiseerd; iii. de compensatie minimaal gelijkwaardig is aan het verlies aan waarden en kenmerken. c. voor zover compensatie in natura niet mogelijk is in de omgeving en elders ook niet mogelijk is, moet de resterende schade financieel worden gecompenseerd. 4. De toelichting op een ruimtelijk plan bevat een ruimtelijke onderbouwing waaruit blijkt dat aan de genoemde voorwaarden is voldaan en bevat een beschrijving van de in het plangebied voorkomende wezenlijke kenmerken en waarden.
5