Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning
Aanvrager Aangevraagde activiteiten Locatie Datum ontvangst aanvraag Datum beschikking Kenmerk Projectnummer
: : : : : : :
Waterschap Regge en Dinkel Optimalisatie WKK-installatie RWZI Hengelo Wegtersweg 17, Hengelo 15 februari 2013 19 maart 2013 2013/0095296 Z-HZ_WABO-2013-00035
1
Colofon
Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 75 00 www.overijssel.nl
[email protected]
2
1
BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING
1.1
Onderwerp Wij hebben op 15 februari 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Waterschap Regge en Dinkel. Het betreft een aanvraag voor de optimalisatie van de WKK-installatie en het buiten bedrijf stellen van de meest noordelijk gelegen beluchtingstank. Het biogas, dat in de nieuwe gasmotoren wordt verbruikt, is verkregen via de techniek thermische drukhydrolyse. De WKK-installatie heeft na de optimalisatie een vermogen van totaal 2000 kWe (2 x 500 kWe en 1 x 1000 kWe). De aanvraag gaat over de Wegtersweg 17 te Hengelo. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2013/0050813 (projectnummer Z-HZ_WABO-2013-00035, OLO-nummer 733867). Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder 1 (bouwen) en een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieuneutraal). "het biogas, dat in de nieuwe gasmotoren wordt verbruikt, is opgewekt via de techniek thermische drukhydrolyse". Als deze zinsnede terugkomt in de beschikking is dat voldoende. Zie verder paragraaf 3 (pag. 2) uit de bijlage voor de vermogens van de nieuw te plaatsen WKK's (2 x 500 kWe en 1 x 1000 kWe).
1.2
Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: • de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen onder het stellen van de onder “voorschriften” opgenomen voorwaarden; • dat de aanvraag en bijlagen van de aanvraag onderdeel uitmaken van deze vergunning.
Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Willem van der Galiën, teamleider Vergunningverlening
Deze beschikking is verzonden aan de aanvrager. Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan de Gemeente Hengelo.
3
1.3
Rechtsmiddelen Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Daarnaast wordt een kennisgeving gepubliceerd in een huis-aan-huis blad. Daarna kan binnen zes weken beroep worden aangetekend. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Zwolle-Lelystad, sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een beroepschrift. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Hebben u of derde belanghebbenden er belang bij dat deze beschikking ook na afloop van de beroepstermijn niet in werking treedt, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank ZwolleLelystad, sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. Wanneer binnen de beroepstermijn om een voorlopige voorziening wordt verzocht, treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen.
4
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3
BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING ...................................................................3 Onderwerp 3 Besluit 3 Rechtsmiddelen 4
Voorschriften ......................................................................................................................7
1. 1.1
GELUID EN TRILLINGEN .....................................................................................8 Algemeen 8
2. 2.1
BOUWEN ............................................................................................................8 Algemeen 8
Overwegingen.....................................................................................................................9
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
PROCEDURELE ASPECTEN.................................................................................10 Gegevens aanvrager 10 Projectbeschrijving 10 Huidige vergunningsituatie 10 Bevoegd gezag 10 Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure 10 Procedure (regulier) 10 Ingekomen adviezen 11
2 2.1 2.2
SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING ........................................11 Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer 11 M.e.r.- (beoordelings)plicht (onder drempelwaarden D-lijst) 11
3 3.1 3.2 3.3
TOETSINGSKADER BOUWEN .............................................................................11 Toetsingskader 11 Overweging 11 Conclusie 12
4 4.1 4.2
TOETSINGSKADER MILIEU ...............................................................................12 Inleiding 12 Toetsing milieuneutraal of -vriendelijke verandering 12
5 5.1 5.2 5.3
BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN ..................................................................12 Toetsingskader 12 Concrete bepaling beste beschikbare technieken 13 Conclusies BBT 13
6 6.1 6.2 6.3
BODEM .............................................................................................................13 Het kader voor de bescherming van de bodem 13 Overweging 14 Conclusie 14
5
7 7.1
GELUID ............................................................................................................ 14 Conclusies 14
8 8.1 8.2
GEUR................................................................................................................ 14 Overweging 14 Conclusie 15
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
LUCHT .............................................................................................................. 15 Algemeen 15 De WKK 15 Toetsen aan luchtkwaliteitseisen 15 Overweging 15 Conclusie 16
10
CONCLUSIE ...................................................................................................... 16
BIJLAGE 1 :
6
BEGRIPPEN ..................................................................................... 17
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning
Voorschriften
Aanvrager Aangevraagde activiteiten Locatie Datum ontvangst aanvraag Datum beschikking Kenmerk Projectnummer
: : : : : : :
Waterschap Regge en Dinkel Optimalisatie WKK-installatie rwzi Hengelo Wegtersweg 17, Hengelo 15 februari 2013 19 maart 2013 2013/0095296 Z-HZ_WABO-2013-00035
7
1.
GELUID EN TRILLINGEN
1.1
Algemeen 1.1.1
Het meten en berekenen van de geluidsniveaus en het beoordelen van de meetresultaten moet plaatsvinden overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave 1999. 1.1.2
Binnen 3 maanden na het in gebruik nemen van de nieuwe (buiten opgestelde) WKK-installatie moet door middel van een akoestisch onderzoek (geluidemissiemetingen) aan het bevoegd gezag worden aangetoond dat aan de geluidsvoorschriften zoals opgenomen in de vergunning d.d. 4 februari 2010, kenmerk 2010/0022090 (zaak 193/R2/V) wordt voldaan, waarbij specifiek door middel van geluidemissiemetingen moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan het in de aanvraag opgenomen bronvermogen van LW = 87 dB(A). Dit bronvermogen geldt voor de WKK, inclusief koeling en bijbehorende apparatuur. Indien niet aan dit uitgangspunt wordt voldaan, dienen binnen 6 maanden na rapportage van het akoestisch onderzoek geluidreducerende maatregelen worden uitgevoerd. 1.1.3
Binnen 3 maanden na het vervangen van de bestaande (binnen opgestelde) WKK-installaties moet door middel van een akoestisch onderzoek (geluidemissiemetingen) aan het bevoegd gezag worden aangetoond dat de geluidemissie niet is toegenomen ten opzichte van de vergunde geluidemissie (vergunning d.d. 4 februari 2010, kenmerk 2010/0022090. Indien niet aan dit uitgangspunt wordt voldaan, dienen binnen 6 maanden na rapportage van het akoestisch onderzoek geluidreducerende maatregelen worden uitgevoerd.
2.
BOUWEN
2.1
Algemeen 2.1.1
De start van de bouwwerkzaamheden op de locatie moet twee dagen voor aanvang van die werkzaamheden worden gemeld bij
[email protected] (telefoon 038 4252423). 2.1.2
Het gereedkomen van de bouwwerkzaamheden op de locatie moet direct na het gereedkomen worden gemeld bij
[email protected] (telefoon 038 4252423).
8
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning
Overwegingen
Aanvrager Aangevraagde activiteiten Locatie Datum ontvangst aanvraag Datum beschikking Kenmerk Projectnummer
: : : : : : :
Waterschap Regge en Dinkel Optimalisatie WKK-installatie rwzi Hengelo Wegtersweg 17, Hengelo 15 februari 2013 19 maart 2013 2013/0095296 Z-HZ_WABO-2013-00035
9
1 1.1
PROCEDURELE ASPECTEN Gegevens aanvrager
Op 15 februari 2013 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Waterschap Regge en Dinkel voor de inrichting aan de Wegtersweg 17 te Hengelo.
1.2
Projectbeschrijving
Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is te omschrijven als een optimalisatie van de WKK-installatie en het buiten bedrijf stellen van de meest noordelijke beluchtingstank. Het biogas, dat in de nieuwe gasmotoren wordt verbruikt, is verkregen via de techniek thermische drukhydrolyse. De WKK-installatie heeft na de optimalisatie een vermogen van totaal 2000 kWe (2 x 500 kWe en 1 x 1000 kWe). Er is een notitie bijgevoegd waarin de gevolgen voor het milieu zijn toegelicht. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning.
1.3
Huidige vergunningsituatie
Op 4 februari 2010, kenmerk 2010/0022090 (zaak 193/R2/V) hebben wij aan Waterschap Regge en Dinkel een revisie-vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) met een slibontwateringsinstallatie, een slibgistingsinstallatie, een WKK-intallatie en een centrale werkplaats. De biologische ontwerpcapaciteit van de RWZI is 196.000 i.e. De hydraulische ontwerpcapaciteit bedraagt 12.200 m3/uur.
1.4
Bevoegd gezag
Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
1.5
Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure
Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.
1.6
Procedure (regulier)
Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven in het Hengelo’s Weekblad.
10
1.7
Ingekomen adviezen
De aanvraag is op 19 februari 2013 doorgestuurd naar de het college van burgemeester en wethouders van Hengelo met verzoek om advies met name ten behoeve van het onderdeel bouw. Het advies van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo hebben wij op 5 maart 2013 via het OLO ontvangen. Het advies is in het geheel weergegeven in hoofdstuk 3. De bijbehorende voorschriften hebben wij opgenomen in paragraaf 2.1 van de voorschriften.
2 2.1
SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer
Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer in werking getreden. Dit Besluit is ook wel bekend als "Activiteitenbesluit". Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit ook van toepassing geworden op inrichting zoals onderhavige. In het Activiteitenbesluit zijn voor verschillende activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden algemene voorschriften opgenomen. Met het Activiteitenbesluit wordt de vergunningplicht vanwege het onderdeel milieu voor de meeste inrichtingen opgeheven. Alleen gpbv-inrichtingen en inrichtingen die vallen onder een categorie genoemd in de bijlage bij het Besluit omgevingsrecht, zogenaamde type C inrichtingen, blijven vergunningplichtig op grond van de Wabo. De inrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, wordt aangemerkt als een type-C inrichting. De inrichting is daarmee vergunningplichtig met dien verstande dat een aantal voorschriften uit het Activiteitenbesluit rechtstreeks, dus zonder dat deze in deze vergunning expliciet zijn opgenomen, mogelijk van toepassing is. Voor zover dit het geval is, is dit elders in deze beschikking aangegeven.
2.2
M.e.r.- (beoordelings)plicht (onder drempelwaarden D-lijst)
De voorgenomen verandering komt noch voor in Bijlage C noch in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage 1999 (verder Besluit m.e.r.). De activiteit is derhalve noch m.e.r.-plichtig noch m.e.r.-beoordelingsplichtig.
3 3.1
TOETSINGSKADER BOUWEN Toetsingskader
De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder 1 (bouwen). Het toetsingskader voor dit onderdeel van de aanvraag is de Bouwverordening en het Bouwbesluit. Toets aan brandveiligheidaspecten is een onderdeel van deze toets.
3.2
Overweging
De aanvraag is getoetst aan het geldende bestemmingsplan Bedrijventerrein Westermaat. De aanvraag voldoet aan de van toepassing zijnde voorschriften en past binnen de geldende bestemming bedrijf- en nutsvoorziening.
11
De aanvraag is op 25 februari 2013 voorgelegd aan de Welstandscommissie. Het plan is getoetst aan de geldende welstandcriteria Industrieterreinen. Op 5 maart 2013 heeft de welstandscommissie positief geadviseerd. Naar de mening van het college van burgemeester en wethouders van Hengelo is dit advies deugdelijk en zorgvuldig tot stand gekomen. Aannemelijk is gemaakt dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld in de Bouwverordening. Ook is aannemelijk gemaakt dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft voldoet aan het Bouwbesluit.
3.3
Conclusie
De op de aanvraag van toepassing zijnde wettelijke bepalingen verzetten zich niet tegen het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning.
4 4.1
TOETSINGSKADER MILIEU Inleiding
De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e Wabo (milieuneutraal of –vriendelijke verandering).
4.2
Toetsing milieuneutraal of -vriendelijke verandering
De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en niet m.e.r.-plichtig is. Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn.
5 5.1
BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN Toetsingskader
In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken.
12
Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5.4 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met artikel 9.2 van de Regeling omgevingsrecht (Mor) en bijbehorende bijlage 1 uit deze regeling. Voor gpbv-installaties moet in ieder geval rekening worden gehouden met de in tabel 1 van bijlage 1 van de in de Regeling omgevingsrecht (Mor) opgenomen informatiebronnen. Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting.
5.2
Concrete bepaling beste beschikbare technieken
De aangevraagde activiteiten worden genoemd in bijlage I van de EU-richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging en wel in categorie 5.3. De activiteiten van de inrichting zijn -in onze beschikking 4 februari 2010, kenmerk 2010/0022090 (zaak 193/R2/V)- getoetst aan de relevante BREF’s en de aangewezen Nederlandse informatiedocumenten. De onderhavige aanvraag is niet zodanig dat er een nieuwe toets dient te worden uitgevoerd. Wij blijven daarom van mening dat binnen de inrichting de best beschikbare technieken worden toegepast.
5.3
Conclusies BBT
De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bodem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf.
6 6.1
BODEM Het kader voor de bescherming van de bodem
Het (nationale) preventieve bodembeschermingbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) bedrijfsmatige activiteiten. Het ministerie van VROM heeft de NRB in overleg met vergunningverleners, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven opgesteld. Deze richtlijn is ontwikkeld om vergunningvoorschriften te uniformeren en harmoniseren. Met de NRB kunnen (voorgenomen) bodembeschermende maatregelen en voorzieningen binnen inrichtingen worden beoordeeld en kan de besluitvorming met betrekking tot een optimale bodembeschermingstrategie worden gestuurd. De NRB beperkt zich tot de normale bedrijfsvoering en voorzienbare incidenten. Bodembescherming in situaties van calamiteiten wordt in NRB-kader niet behandeld. Een eventuele calamiteitenopvang echter wel. Het uitgangspunt van de als BBT-document aangewezen NRB is dat door een doelmatige combinatie van maatregelen en vloeistofdichte voorzieningen een verwaarloosbaar risico wordt gerealiseerd. Alleen in een aantal bestaande situaties kan conform de NRB onder voorwaarden volstaan worden met een aanvaardbaar bodemrisico.
13
6.2
Overweging
In onze beschikking van 4 februari 2010, kenmerk 2010/0022090 (zaak 193/R2/V) hebben wij de activiteiten reeds aan het NRB getoetst en geconcludeerd dat voor de inrichting –met uitzondering van enkele afvalwatervoerende delen- het verwaarloosbaar bodemrisico wordt behaald. Met de onderhavige aanvraag tot wijziging wordt hieraan geen afbreuk gedaan
6.3
Conclusie
De veranderingen zullen niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan.
7
GELUID
Bij de aanvraag om milieuneutrale verandering is een akoestisch rapport gevoegd 'Akoestisch onderzoek wijziging RWZI Hengelo, rapportnummer HGL155-4/nija4/002 d.d. 12 februari 2013 van Witteveen+Bos. Uit het akoestisch rapport blijkt dat de voorgenomen verandering geen nadelige gevolgen heeft op de akoestische situatie van het bedrijf en niet leidt tot grotere nadelige effecten. Blijkens de aanvraag kan voldaan worden aan de geluidsvoorschriften van de vigerende vergunning. Verdere geluidreducerende maatregelen ter beperking van nadelige milieugevolgen kunnen niet worden gevraagd. Het belang van het milieu wordt immers al beschermd doordat krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde zonegrens wordt gerespecteerd.
7.1
Conclusies
Er wordt voldaan aan de geluidsvoorschriften uit de vigerende vergunning. Omdat er sprake is van de introductie van nieuwe akoestische bronnen hebben wij voorschriften opgenomen ter controle. De houdster van de inrichting dient doormiddel van meting aan te toenen dat voldaan wordt aan de voorschriften zoals gesteld onze vergunning d.d. 4 februari 2010, kenmerk 2010/0022090 (zaak 193/R2/V). De veranderingen zullen niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan.
8 8.1
GEUR Overweging
In de aanvraag die ten grondslag heeft gelegen aan de vergunning d.d. 4 februari 2010 (kenmerk 2010/0022090/zaak 193/R2/V) is een geurrapportage gevoegd. Dit geurrapport is opgesteld door Witteveen+Bos (kenmerk HGL 155-1, d.d. 3 juni 2009). De in deze rappportage weergegeven geursituatie hebben wij in onze beschikking d.d. 4 februari 2010 (kenmerk 2010/0022090, zaak 193/R2/V) als acceptabel aangemerkt en vastgelegd in de vergunning.
14
Blijkens de onderhavige aanvraag zal de vervanging van de bestaande WKK niet leiden tot een grotere geuremissie of tot een grotere geurbelasting van de nabijgelegen woningen. Er is geen sprake van een toename van de capaciteit. Daarnaast worden de afstanden tot nabijgelegen geurgevoelige objecten niet verkleind.
8.2
Conclusie
Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de veranderingen niet zullen leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan.
9 9.1
LUCHT Algemeen
De aangevraagde verandering heeft betrekking op de verbranding van biogassen in een WKK. Bij dit proces komen emissies vrij. Onderstaand wordt allereerst gekeken naar de directe emissie van de WKK (paragraaf 9.2) daarnaast vindt een toets aan de luchtkwaliteitseisen plaats (paragraaf 9.3).
9.2
De WKK
Binnen de inrichting wordt gebruik gemaakt van een gasmotor (WKK). Het in de gistingtanks geproduceerde biogas wordt middels een WKK omgezet in elektriciteit en warmte. De opgewekte elektriciteit wordt geheel benut in het eigen proces. De geproduceerde warmte wordt gebruikt voor verwarming van de slibgistingsinstallatie en voor verwarming van het bedrijfsgebouw. Ingeval van problemen met de WKK wordt het biogas naar een fakkelinstallatie geleid. Op de emissies (NOx) is het Activiteitenbesluit (voorschriften paragraaf 3.2.1 Activiteitenregeling milieubeheer) van toepassing. Het Activiteitenbesluit is een direct werkend besluit. Aanvullende emissie-eisen ten aanzien van de emissies van de WKK zijn dan ook niet nodig.
9.3
Toetsen aan luchtkwaliteitseisen
Bij het toetsen aan de luchtkwaliteitseisen wordt door ons vooral gekeken naar de concentraties van NO2 en PM10. Hier wordt gekozen omdat de achtergrondconcentratie van NO2 en PM10 landelijk gezien kritisch zijn in de directe nabijheid van de inrichting én de verschillende bronnen behorend tot de inrichting NO2 en PM10 uitstoten. De grenswaarden voor NO2 en PM10 de een aantal andere stoffen worden in bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn genoemd. Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen wij vergunning verlenen, aangezien er door de onderhavige aanvraag geen verslechtering optreedt van de concentratie in lucht waarvoor in bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde is gesteld. De onderhavige aanvraag leidt namelijk niet tot een grotere emissie van NO2 en PM10.
9.4
Overweging
De vergunde capaciteiten zullen door de verandering niet toenemen. Er is dan ook geen sprake van een toename van de nadelige effecten veroorzaakt door de inrichting op de luchtkwaliteit.
15
9.5
Conclusie
De luchtkwaliteit zal als gevolg van deze verandering niet toenemen. Gelet hierop en op het bovenstaande zijn wij van mening dat de veranderingen niet zullen leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan.
10 CONCLUSIE Wij concluderen dat de aangevraagde veranderingen niet zullen leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan. Daarnaast bestaat geen verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Ten slotte leidt de verandering niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. De voorschriften behorende bij de beschikking d.d. 4 februari 2010 (kenmerk 2010/0022090/zaak 193/R2/V) zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering. Aan deze beschikking zijn geen extra voorschriften verbonden.
16
BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN ACCEPTABEL HINDERNIVEAU: De resultante van het uitgebreide afwegingsproces uitgevoerd door het bevoegde bestuursorgaan. De aspecten die bij dit proces een rol kunnen spelen zijn de historie van de inrichting in zijn omgeving, de aard en de waardering van de geur, het klachtenpatroon en andere beschikbare informatie over de hinder en (mogelijke) emissies, de technische en financiële consequenties van mogelijke maatregelen, de consequenties voor de werkgelegenheid, etc. BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT): Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft, redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld. BODEM: Het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen. BODEMBESCHERMENDE MAATREGEL: Handeling in de vorm van controle of onderhoud van een voorziening of proces, om de kans op emissies of immissies te reduceren (overeenkomstig Barim). BODEMINCIDENT: Een incident waarvan op voorhand een redelijk vermoeden bestaat dat vrijgekomen stoffen de bodem zullen belasten, dan wel een incident waarna door middel van lekdetectie of anderszins is vastgesteld dat bodembelasting is opgetreden. BODEMRISICODOCUMENT: Document dat inzicht geeft in het risico van bodemverontreiniging. Hiertoe wordt per bodembedreigende activiteit de (eind-) emissiescore en de bijbehorende bodemrisicocategorie, overeenkomstig de bodemrisicochecklist uit de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, bepaald. BREF: Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a. de beste beschikbare technieken zijn beschreven. EMISSIE: De uitworp van één of meer verontreinigende stoffen naar de lucht (vracht per tijdeenheid). EQUIVALENT GELUIDSNIVEAU (LAEQ): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode, optredende geluid, vastgesteld overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai" 1999, uitgegeven door het Ministerie van VROM. GELUIDSGEVOELIGE BESTEMMINGEN: Gebouwen of objecten, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinder (Stb. 1982, 465). GELUIDSGEVOELIGE RUIMTE VAN EEN WONING:
17
Een verblijfsruimte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel o, van het Bouwbesluit. GEURBELASTING: De hoeveelheid geur in de leefomgeving. Dit is de geurconcentratie uitgedrukt in Europese odourunits per kubieke meter lucht bij een bepaalde percentielwaarde (ouE/m3 als x-percentiel). GEVAARLIJKE AFVALSTOF: Afvalstof die een of meer van de in bijlage III bij de kaderrichtlijn afvalstoffen genoemde gevaarlijke eigenschappen bezit. HERGEBRUIK: Elke handeling waarbij producten of componenten die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld. IMMISSIE: De concentratie in de omgeving (op leefniveau). IPPC-RICHTLIJN: EU-richtlijn 2010/75/EU van 24 november 2010, de Europese richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control. LANGTIJDGEMIDDELD BEOORDELINGSNIVEAU (LAr,LT): Het A-gewogen gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse, in de loop van een bepaalde periode optredende geluid en zo nodig gecorrigeerd voor de aanwezigheid van impulsachtig geluid, tonaal geluid of muziekgeluid, vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai', uitgave 1999. MAXIMALE GELUIDNIVEAU (LAmax): Het hoogste A-gewogen geluidsniveau, afgelezen in de meterstand 'fast', verminderd met de meteocorrectieterm Cm. De meterstand 'fast' komt overeen met een tijdconstante van 125 ms. NER: Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht. NRB: Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten, Informatiecentrum Milieuvergunningen (InfoMil). NUTTIGE TOEPASSING: Elke handeling met als voornaamste resultaat dat afvalstoffen een nuttig doel dienen door hetzij in de betrokken installatie, hetzij in de ruimere economie, andere materialen te vervangen die anders voor een specifieke functie zouden zijn gebruikt, of waardoor de afvalstof voor die functie wordt klaargemaakt, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen die zijn genoemd in bijlage II bij de kaderrichtlijnafvalstoffen POTENTIEEL BODEMBEDREIGENDE ACTIVITEIT: Elke activiteit die een risico van verontreiniging van de bodem met zich meebrengt, als gevolg van de aard van die activiteit en als gevolg van de fysische en chemische eigenschappen van de stoffen waarmee de activiteit wordt uitgevoerd. Bij het vaststellen of een activiteit potentieel bodembedreigend is worden eventuele maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen om het risico van die activiteit uit te sluiten buiten beschouwing gelaten. VERKEERSBEWEGING: Het aan- of afrijden met een persoon-, bestel- of vrachtwagen. VERWERKING:
18
Nuttige toepassing of verwijdering, met inbegrip van aan toepassing of verwijdering voorafgaande voorbereidende handelingen. VERWIJDERING: Elke handeling met afvalstoffen die geen nuttige toepassing is zelfs indien de handeling er in tweede instantie toe leidt dat stoffen of energie worden teruggewonnen, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen die zijn genoemd in bijlage I bij de kaderrichtlijn afvalstoffen. WONING: Een gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruik wordt of daartoe is bestemd.
19