Notitie Van: Betreft:
Werkgroep governance borging publiek belang JGZ, uitwerking governance
1. Opdracht werkgroep De werkgroep heeft als opdracht om duidelijkheid te scheppen over de gewenste bestuurlijke verhoudingen tussen gemeenten, GGD en CJG Rijnmond ten aanzien van de uitvoering van de taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg met ingang van 1-1-2011. Hiertoe dient een concreet voorstel te worden ontwikkeld, waarbij duidelijk wordt welke afwegingen zijn gemaakt. Hierbij heeft het AB het volgende meegegeven: - het publiek belang dient te worden geborgd; - de constructie van een raad voor het publiek belang blijft een optie - huidige context van Platform - GGD - Rotterdam wordt meegenomen, - ‘bestuurlijke drukte’ wordt zo beperkt mogelijk gehouden. Ter inleiding en voor een goed begrip nog in het kort iets over de redenen om te kiezen voor een verzelfstandigde CJG-organisatie. Op 6 oktober 2009 heeft het AB ingestemd met de oprichting van de Stichting CJG Rijnmond. Uitgangspunt hierbij was te komen tot een integrale jeugdgezondheidszorg 0-19, zoals verwoord in de ambities van de visienota ‘Stap naar een Sprong’. Belangrijkste doelstelling was te komen tot een beter op elkaar afgestemde JGZ 0-19 door de ‘knip’ bij 4 jaar ongedaan te maken. In deze vergadering is ermee akkoord gegaan dat niet langer de GGD RR, maar het CJG Rijnmond verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg aan 4-19 jarigen. Over de wijze waarop de ‘sturing’ in de toekomst vormgegeven zal worden, wordt geen besluit genomen, maar wel wordt besloten dat dit nog moet gebeuren.
2. Uitkomst ambtelijke inventarisatie Na inventarisatie binnen de werkgroep, kan het volgende gesteld worden: - Met uitzondering van de gemeente Capelle a/d IJssel (die zoals het zich nu laat aanzien ook na 1-1-2011 de JGZ 0-4 van De Zellingen blijft afnemen, en de JGZ 4-19 en de plusproducten zal afnemen bij het CJG Rijnmond) wenst elke gemeente per 1-1-2011 een directe subsidierelatie (JGZ 0-19) aan te gaan met CJG Rijnmond. Voorwaarde is wel dat het vraagstuk aangaande governance op die datum afdoende is geregeld. - Uitgangspunt is dat een eventuele Europese aanbestedingplicht zo mogelijk wordt voorkomen, aangezien er sprake is van een zeer specialistische taak en het AB de wens heeft het basistakenpakket JGZ te beleggen bij het CJG Rijnmond. Hetgeen in feite neerkomt op de noodzaak tot het creëren van extra publieke borging via de statuten van Stichting CJG Rijnmond, naast een bepaling in de gemeenschappelijke regeling waarin (de mogelijkheid) een exclusief recht van CJG Rijnmond om taken op het gebied van de jeugdgezondheidszorg uit te voeren is vastgelegd. - Wat betreft de verankering in de statuten, komen twee varianten in beeld. De eerste variant, die al eerder is uitgewerkt door de notaris via concept statuten, voorziet in het creëren van een extra statutair orgaan (naast bestuur en raad van toezicht) als bewaker van het publiek belang. Daarbij heeft de werkgroep nog overwogen dat bestuurlijke drukte tot een minimum kan worden beperkt indien de planning van deze vergaderingen meeloopt met die van het AB
Versie 230810
Pagina 1 van 7
en het portefeuillehoudersoverleg Jeugd (PHO Jeugd) en er grotendeels een personele unie is bij de verschillende overleggen. De tweede variant, aangedragen door de gemeente Schiedam, gaat ervan uit dat bestuur en raad van toezicht voldoende in staat moeten worden geacht om het publiek belang te waarborgen, in de situatie waarbij per subregio een (onafhankelijk van het lokaal bestuur functionerend) lid kan worden voorgedragen voor benoeming als lid van de raad van toezicht. Hieronder volgt een beschrijving van deze twee varianten, met de belangrijkste voor- en nadelen.
3. Beschrijving varianten met voor- en nadelen Variant 1: raad voor het publiek belang De werkgroep heeft hierbij de concept statuten, zoals vorig jaar opgesteld door Loyens en Loeff, als uitgangspunt genomen. In een tabel (zie bijlage 1) zijn bestuur, raad van toezicht en raad voor het publiek belang naast elkaar gezet, om een goede indruk te krijgen van de verhoudingen. Hoewel de raad voor het publiek belang veel bevoegdheden heeft, gaan die niet zo ver dat daarmee gesteld kan worden dat zij mede verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering en de risico’s die hiermee gemoeid zijn. Op een paar kanttekeningen na, die in de uitwerking nog aandacht behoeven, is de werkgroep van mening dat dit een goede basis biedt voor een werkbare praktijk. De invloed van de raad voor het publiek belang geldt in deze constructie alleen het basistakenpakket JGZ (zie bijlage 2, jeugdgezondheidszorg en wettelijk vereisten). Op deze wijze kan de borging van het wettelijk basistakenpakket vormgegeven worden. De keuzevrijheid om aanvullende producten (maatwerk) bij een andere organisatie in te kopen blijft onverminderd bestaan. Belangrijke constatering is dat vooral de gemeente Rotterdam, zeker in aanvang, een relatief groot belang heeft bij sturing vanuit een eigenaarspositie, daar zij immers zelf voorheen de werkgever was van de meeste medewerkers van CJG Rijnmond. Dit heeft tot gevolg gehad dat in de concept statuten vrij vergaande bevoegdheden zijn opgenomen voor een raad voor het publiek belang. Overigens gaan die vanzelfsprekend niet zo ver dat je kunt stellen dat de RVPB eenzelfde positie heeft als de GGD als dienst van de gemeente Rotterdam. Het heeft wel tot gevolg dat bestuurders van regiogemeenten, als leden van de RVPB, meer nog dan voorheen ten aanzien van de GGD, formele (in de statuten vastgelegde) bevoegdheden hebben gekregen t.a.v. het reilen en zeilen van CJG Rijnmond. De positie van de gemeente Rotterdam binnen de RVPB is op zich niet anders dan die van de andere deelnemende gemeenten. De ambtelijke en de bestuurlijke werkgroep hebben, in afwijking van het concept “statuten CJG” dat nu voorligt, een voorkeur uitgesproken voor eenzelfde regeling ten aanzien van de stemverhouding als nu in de gemeenschappelijke regeling ten aanzien van de besluitvorming van het AB is vastgesteld (waarbij de inwoneraantallen het uitgangspunt vormen). Verder nog de opmerking dat de samenstelling van de RVPB zou kunnen samenvallen met de portefeuillehouders Jeugd en/of Volksgezondheid van alle betrokken gemeenten, waarbij per gemeente een vervanger uit het college zou kunnen fungeren. De werkgroep heeft daarbij nog overwogen dat het mogelijk zou moeten zijn om per subregio iemand af te vaardigen, bijvoorbeeld door te werken met machtigingen zoals in de concept statuten reeds als mogelijkheid is vastgelegd. Voordelen: - In formele zin een sterke positie van gemeenten als het gaat om sturing vanuit publiek belang, voor regiogemeenten, meer nog dan in de huidige situatie ten opzichte van de GGD in het kader van de gemeenschappelijke regeling. - Naast de individuele gemeentelijke invloed via een directe subsidierelatie kan regionaal invloed worden uitgeoefend, dit mede in het licht van de beperkte keuzemogelijkheden voor de inkoop van de JGZ 0-19 (CJG Rijnmond is vooralsnog de enige aanbieder van JGZ 0-19 in de regio en gezien de wens om niet openbaar aan te besteden is de verwachting dat dit ook zo zal blijven). Inkoop van plusproducten / maatwerk bij een andere aanbieder blijft onverminderd mogelijk. - RVPB functioneert als een geformaliseerde platformfunctie, waarbij aangesloten kan worden bij de reeds bestaande platformfunctie(s). - Zekerheid over voorkomen van verplichting tot aanbesteding.
Nadelen: - Taken RVPB en RvT hebben een zekere overlap, wat in bepaalde gevallen en bij ‘misbruik’ van bevoegdheden, problemen zou kunnen veroorzaken. Versie 230810
Pagina 2 van 7
-
-
Als gemeenten een directe subsidierelatie verkrijgen met CJG Rijnmond, kun je je afvragen of het wel wenselijk is om tegelijkertijd vanuit een RVPB invloed uit te oefenen op het reilen en zeilen van CJG Rijnmond. Een extra (bestuurlijk) orgaan betekent een extra werklast voor bestuurders.
Variant 2: voordrachtsrecht voor benoeming leden RvT (5 subregio’s en Rotterdam) Deze leden, niet zijnde bestuurders, zouden dan zonder last of ruggespraak fungeren in de RvT, waarbij wel per lid de belangen van elk gebied in het bijzonder aandacht zou krijgen. De diverse bevoegdheden die in variant 1 toebedeeld worden aan de RVPB, zouden dan bij de RvT komen te berusten. Verschil is echter dat, waar de RVPB een publieke taak kent, de RvT allereerst een bedrijfsmatige taak kent. In hoeverre de RvT daarnaast oog heeft voor de publieke belangen is onzeker, mede gezien het feit dat de leden onafhankelijk en zonder last of ruggespraak functioneren. Deze constructie lijkt enigszins op de constructie welke gebruikt wordt door de GGD ZHW, maar anders dan bij de GGD ZHW zijn de regiogemeenten van de GGD RR geen mede-eigenaar van de GGD; juridisch betekent dit dat de invloed op het CJG Rijnmond hiermee mogelijk onvoldoende is om aanbesteding te voorkomen. Tevens wordt er, ter voorkoming van een openbare aanbesteding, in ZHW gekozen voor een constructie waarin de GGD ZHW de subsidierelatie -namens alle gemeentenmet de verzelfstandigde organisatie heeft/onderhoudt (versterking positie gemeenten). Een constructie waar de gemeenten binnen de GGD RR expliciet geen voorkeur aan geven. Voordelen: - Verhoudingen tussen bestuur en toezicht helderder en eenduidig geregeld. - Minder werklast voor bestuurders. Nadelen: - Gelet op het feit dat leden RvT zonder last of ruggespraak fungeren en geen bestuurders zijn, kun je je afvragen of het publiek belang dan wel voldoende gewaarborgd is. - Met zes vertegenwoordigende leden (en mogelijk ook nog leden op voordracht van cliëntenraad en ondernemingsraad) wordt het moeilijker om een RvT op basis van het gewenste profiel samen te stellen dat bovendien als een slagvaardig team opereert. - Deze variant kent geen geformaliseerde platformfunctie. - Mogelijk is dit voldoende om een aanbestedingsplicht te voorkomen, maar helemaal zeker is dit niet.
5. Vervolgstappen Het is nu aan het bestuur om een voorkeur te uiten voor een bepaalde variant. Deze kan dan verder worden uitgewerkt voor besluitvorming, gepland in oktober. Gelet op de gewenste statutenwijziging is ook medewerking van bestuur en raad van toezicht van CJG Rijnmond noodzakelijk. CJG Rijnmond heeft om die reden ook geparticipeerd in de werkgroep. Op basis van de gevoerde gesprekken in de werkgroep lijkt er bij de meeste leden een voorkeur te zijn voor een variant waarin de bestuurlijke invloed geborgd is via een RVPB en er zekerheid is ten aanzien van het voorkomen van de plicht tot aanbesteding. Ten aanzien van de exacte invulling van de taken en verplichtingen van de RVPB zal, ingeval het AB hiertoe besluit, in de komende tijd nog nader overleg noodzakelijk zijn. Op 28 oktober zal dan een volledig uitgewerkt voorstel worden voorgelegd.
Versie 230810
Pagina 3 van 7
Bijlage 1: Verhoudingen bestuur, raad voor het publiek belang, raad van toezicht
Bestuur Eindverantwoordelijk voor uitvoering activiteiten stichting, richt zich op het belang van de stichting, de CJG’s in de betrokken gemeenten en het belang van de samenleving; laat aanwijzingen t.a.v. beleidslijnen van RVPB prevaleren indien deze onverenigbaar zijn met die van de RvT. Het functioneren van het bestuur wordt periodiek beoordeeld door de RvT.
Raad voor het publiek belang Bewaker publiek/algemeen belang, nadruk op zorgbeleid en financieel beleid. Is niet gehouden over de vervulling van zijn taak verantwoording af te leggen aan bestuur of RvT.
Raad van toezicht Verantwoordelijk voor toezicht op beleid en algemene gang van zaken, richt zich op het belang van de stichting, de CJG’s in de betrokken gemeenten, het belang van de samenleving; nadruk op risicobeheersing, vult toezicht RVPB aan. Is niet gehouden over zijn handelingen verantwoording af te leggen aan het bestuur.
Benoemt en ontslaat bestuur en stelt omvang bestuur vast
Doet voordracht voor elk bestuurslid op basis van een door haar vast te stellen profielschets. Stelt profielschets vast voor benoeming leden RvT Stelt arbeidsvoorwaarden, bezoldiging en kostenvergoedingen bestuur vast Stelt bezoldiging en kostenvergoedingen RvT vast
Benoemt en ontslaat leden RvT Stelt beleid t.a.v. bezoldiging bestuur vast Geeft standpunt over vergoedingen RvT
Vertegenwoordigt stichting
Verstrekt aan bestuur en RvT op diens verzoek de voor de uitoefening van diens taak
Versie 230810
Stelt beleid t.a.v. (evt.) vergoedingen RvT vast (stelt de hoofdlijnen vast, die worden uitgewerkt door de RvT) Kan schorsing bestuurder opheffen Indien RvT niet binnen twee weken iemand tijdelijk met besturen belast bij afwezigheid bestuur, kan RVPB hierin voorzien Voorafgaande goedkeuring van volgende besluiten bestuur: -verandering identiteit, karakter, activiteiten - structurele samenwerking of verbreking hiervan met andere organisaties -einde of overdracht (vrijwel) alle activiteiten -juridische fusie of splitsing -faillissement of surséance van betaling -vaststelling/wijziging van beleidsplannen, incl. hoofdlijnen financieel beleid
Ontvangt in ieder geval: -kwartaalcijfers stichting -conceptjaarrekening en
Kan bestuurders schorsen Kan bij belet op ontstentenis alle bestuursleden iemand tijdelijk met besturen belasten
Voorafgaande goedkeuring van volgende besluiten bestuur (tenzij vastgelegd in begroting): -aangaan (grote) verplichtingen -ontslag of ingrijpende wijziging arbeidsomstandigheden groot aantal werknemers -aangaan/verbreken ingrijpende samenwerking met andere rechtspersonen -aangaan bankkrediet -ter leen verstrekken of opnemen van gelden -ingrijpende (des)investeringen -aangaan vaststellingsovereenkomsten -optreden in rechte, tenzij geen uitstel mogelijk of i.v.m. arbeidsovereenkomsten individuele werknemers Krijgt van bestuur tijdig de voor diens taak noodzakelijke gegeven en is bevoegd inzage
Pagina 4 van 7
noodzakelijke gegevens. Informeert de RVPB ten minste eens per kwartaal over gang van zaken stichting en relevante ontwikkelingen.
accountantsverklaring
Bestaat uit ten minste twee personen
Per betrokken gemeente één persoon, die deel uitmaakt van college B en W; college van desbetreffende gemeente kan persoon schorsen; Als lid geen recht op beloning, tenzij RvT bepaalt dat kosten worden vergoed. Vergadert ten minste vier maal per jaar in aanwezigheid van bestuur en RvT, tenzij zij te kennen geeft zonder bestuur en/of RvT te willen overleggen. Krijgt het beleidsplan ter goedkeuring voorgelegd.
Vergadert ten minste maandelijks
Stelt ten minste eenmaal per vijf jaar een beleidsplan op voor een periode van vijf jaar Maakt jaarlijks voor 1 november een begroting, met een toelichting op de voorgenomen activiteiten en de wijze waarop JGZ en CJG’s worden bevorderd. Stelt binnen vier maanden een jaarrekening en jaarverslag op.
Bevoegd tot wijziging statuten Is verantwoordelijk voor vereffening na besluit tot ontbinding.
Versie 230810
Heeft te allen tijde recht op alle informatie t.a.v. de stichting en haar bedrijfsvoering.
Krijgt begroting ter goedkeuring voorgelegd. Kan goedkeuring slechts onthouden wegens strijd met beleidsplan/het recht/het algemeen belang. Krijgt jaarrekening en jaarverslag ter goedkeuring voorgelegd, neemt met kennis van verslag accountant. Kan goedkeuring slecht onthouden wegens strijd met beleidsplan/het recht/het algemeen belang. Heeft goedkeuringsrecht. Kan stichting ontbinden, maar niet tijdens eerste vijf jaar, tenzij sprake van ernstige taakverwaarlozing door bestuur of strijd met de wet. Stelt bestemming liquidatiesaldo vast.
te nemen en te doen nemen van alle boeken, bescheiden, overige gegevensdragers en correspondentie van de stichting. Kan zich laten bijstaan door deskundigen. Kan bepalen dat 1 of mee leden toegang krijgen tot het kantoor en de overige gebouwen van de stichting. Bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste 7 personen, benoemd voor maximaal 4 jaar.
Vergadert ten minste eenmaal per kwartaal, in aanwezigheid van bestuur.
Stelt het beleidsplan vast.
Geeft aanwijzingen m.b.t. opzet, inrichting en detailniveau begroting.
Stelt jaarrekening en jaarverslag vast na kennisneming verslag van door RvT aan te wijzen accountant
Heeft goedkeuringsrecht. Moet door RVPB in overleg betrokken worden bij voornemen tot ontbinding.
Pagina 5 van 7
Bijlage 2: Jeugdgezondheidszorg en de wettelijk vereisten
Artikel 5 van de WPG (Wet Publieke Gezondheid) 1. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg. 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak draagt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor: a. het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren, b. het ramen van de behoeften aan zorg, c. de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen, met uitzondering van het perinatale onderzoek op phenylketonurie (PKU), congenitale hypothyroïdie (CHT) en adrenogenitaal syndroom (AGS) en het aanbieden van vaccinaties voorkomend uit het Rijksvaccinatieprogramma, d. het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding, e. het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat bij uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak, voor zover het gaat om vastleggen van patiëntgegevens als bedoeld in artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek, gebruik wordt gemaakt van digitale gegevensopslag. Bij regeling van de Minister voor Jeugd en Gezin kunnen eisen worden gesteld aan de daarbij te gebruiken software. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid.
De producten die binnen het BasisTakenPakket vallen; hiermee wordt voldaan aan het wettelijk vereiste. Preventief gezondheidsonderzoek groep 2 basisonderwijs Preventief gezondheidsonderzoek groep 7 basisonderwijs Preventief gezondheidsonderzoek klas 1 voortgezet onderwijs Contactmoment speciaal onderwijs 4-19 jarigen Bovengenoemde vier producten betreffen de uitvoering van de wettelijke voorgeschreven contactmomenten in de jeugdgezondheidszorg. De invulling van de preventieve gezondheidsonderzoeken is gebaseerd op het wettelijk basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Vaccinatie 9 jaar Dit vaccinatiemoment is onderdeel van het rijksvaccinatieprogramma en wettelijke taak in de jeugdgezondheidszorg. Onderzoek op indicatie basisonderwijs/voortgezet onderwijs. Dit product geeft invulling aan het wettelijk basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Netwerken (zorg) op het basis- en voortgezet onderwijs Deelname aan netwerken is onderdeel van het wettelijk basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Participatie in netwerken op en rond scholen is voor de jeugdgezondheidszorg een voorwaarde om haar functie kwalitatief goed uit te kunnen voeren. Netwerken zijn van belang voor zorgcoördinatie en een sluitende aanpak voor risicokinderen.
Versie 230810
Pagina 6 van 7
Sociaal medische advisering jeugdgezondheidszorg: het signaleren van gezondheidsbedreigingen en het adviseren of voorlichten in reactie daarop zijn wettelijke taken in het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. In de preventieve gezondheidsonderzoeken wordt de gezondheid van de jeugdigen systematisch gemonitord. Deze monitor leidt op individueel niveau zo nodig tot registratie en actie. Op collectief niveau worden de gegevens teruggekoppeld, voorzien van adviezen voor beleid en actie.
Versie 230810
Pagina 7 van 7