WERKEN MET DIEREN Draaiboek toetsing Versie december 2010
R.T. de Jong, sectorspecialist groene SVA-trajecten ©KPC Groep december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
M. Bosch, manager SVA
1 VOORAF
3
2 WAT MOET U WETEN OM U GOED VOOR TE BEREIDEN
4
OP DE EINDTOETS? 2.1 Werken met dieren, een experimentele aanpak
4
2.2 Wie betaalt de kosten van een eindtoets?
5
2.3 Ouders en leerlingen informeren over de betekenis van de
5
kwalificatie 'Werken met dieren' 2.4 Het besluit is genomen om leerlingen voor te dragen voor
Inhoud
6
een eindtoets 2.5 U meldt de kandidaten aan voor een eindtoets bij Bureau
7
Toetsing & Verklaring 2.6 Welke gegevens zijn er nodig?
9
2.7 U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken
10
2.8 Het gereed maken van de toetslocatie(s)
10
3 HET FEITELIJKE VERLOOP VAN EEN EINDTOETS
12
3.1 Rol van de observant
12
3.2 Rol van de docent
12
3.3 Rol van de werkgever/stagebieder in de beroepspraktijk bij
12
toetsing in de beroepspraktijk SVA 2 3.4 De procedure bij het afnemen van de eindtoets wordt
13
doorgesproken 3.5 Enkele nadere bepalingen met betrekking tot het afnemen
13
van de eindtoets 3.6 Voorbeeld van een toetsprogramma
14
4 HET TOETSREGLEMENT
15
5 PROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN VOOR DE
17
PROEFTOETSING 6 HET VOEREN VAN HET EINDGESPREK, REFLECTIE OP
26
DE UITGEVOERDE VAARDIGHEDEN 7 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING
december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
28
1 VOORAF Dit draaiboek, voor het toetsen van leerlingen voor het behalen van de verklaring 'Werken met dieren', is vastgesteld voor het schooljaar 2009-2010. Het is een experimenteel draaiboek en zal beproefd worden op een aantal locaties. In dit draaiboek wordt voor het eerst nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen toetsing op school (zelfredzaamheid met dieren) en toetsing daadwerkelijk in de beroepspraktijk. We spreken van SVA 1- en SVA 2-toetsing. In sommige gevallen kan er bij toetsing op school toch sprake zijn van SVA 2 omdat de schoolvoorzieningen zodanig zijn dat de vaardigheden onder beroepsmatige omstandigheden kunnen worden uitgevoerd. Nadrukkelijk moet gezegd worden dat beide toetssituaties waardevolle certificaten opleveren. Het één is niet beter dan het ander; er is ook geen niveauverschil. De omstandigheden waaronder getoetst wordt, zijn wel verschillend. Er is een verschil in de context van de toetslocatie. Bij een certificaat SVA 2 heeft de leerling aangetoond dat hij de vaardigheden in de beroepspraktijk kan uitoefenen en daar zo van waarde kan zijn. SVA 1, toetsing in de schoolomgeving De eindtoets zal worden afgenomen op school of in de omgeving van de school door een observant van het Bureau Toetsing & Verklaring (KPC Groep, 's-Hertogenbosch) en een docent. De resultaten van de proeftoetsing in de schoolomgeving op alle werkprocessen worden door de docent aan de observant ter beschikking gesteld. Een stagebeoordeling zal waarschijnlijk ontbreken maar is wel een pré. Uit de Leerlingvolgkaarten blijkt dat de vaardigheden met 'TOP' zijn beoordeeld door verschillende opleiders. Een goede beoordeling door een stagebieder is niet noodzakelijk maar geeft natuurlijk wel aan dat de leerling het werk goed aan kan. De leerling wordt voorgedragen voor een kwalificatie 'Werken met dieren in de schoolomgeving'. De eindtoets wordt op het schooladres afgenomen. SVA 2, toetsing in de beroepspraktijk De eindtoets zal worden afgenomen in de beroepspraktijk door een observant van het Bureau Toetsing & Verklaring (KPC Groep, 's-Hertogenbosch) de praktijkopleider en een docent. De resultaten van de proeftoetsing in de beroepspraktijk op alle werkprocessen worden door de docent (en/of de werkgever/stagebieder) aan de observant ter beschikking gesteld. De leerling heeft minimaal 30 dagen stage gelopen. Uit de Leerlingvolgkaarten blijkt dat de vaardigheden met 'TOP' zijn beoordeeld door de stagebieder. De leerling wordt voorgedragen voor een kwalificatie 'Werken met dieren in de beroepspraktijk'. Bij de voordracht wordt kenbaar gemaakt op welk stagebedrijf de leerlingen de vaardigheden heeft geleerd en op welk bedrijf de toets wordt afgenomen. Op de cijferlijst, behorende bij het certificaat, worden deze gegevens vermeld. Het draaiboek bevat alle informatie over het toetsen van leerlingen van scholen voor praktijkonderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs evenals van cliënten van dagbestedingcentra. De kwalificatie is door KPC Groep ontwikkeld in samenwerking met scholen voor praktijkonderwijs en VSO, in overleg met Aequor. Aequor is het kenniscentrum voedsel en Pagina 3/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
leefomgeving te Ede. Instructie en begeleidingsmateriaal worden door het Ontwikkelcentrum (OC) te Ede uitgegeven.
2 WAT MOET U WETEN OM U GOED VOOR TE BEREIDEN OP DE EINDTOETS? 2.1 Werken met dieren, een experimentele aanpak Met een aantal scholen voor praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs is in 2008 en 2009 gewerkt aan het ontwikkelen van een kwalificatie die aangeeft in welke mate potentiële schoolverlaters inzetbaar zijn bij het verzorgen van dieren. Wanneer men leerlingen instrueert in het verzorgen van dieren heeft men vooraf de afweging gedaan wat de legitimering is van dit onderwijsaanbod. Is het de voorbereiding en ondersteuning van de leerling bij het stagelopen in een bedrijf of instelling waar het verzorgen van dieren een centrale activiteit is? Of is het een onderwijsaanbod waarin de ambitie van de leerling om met dieren te werken centraal staat, zonder dat de optie op het vinden van werk aan de orde is? De diversiteit aan leerlingen geeft aan dat wat voor de één niet mogelijk is, voor een ander juist net die uitdaging biedt op arbeidsperspectief en daarmee een andere toekomst. Dit draaiboek richt zich op beide, toetsing op school (SVA 1, werken met dieren, zelfredzaamheid) en toetsing in de beroepspraktijk (SVA 2). Stage is een essentieel onderdeel, voorafgaande aan de toetsing in de beroepspraktijk. De kwalificatie 'Werken met dieren' is in overleg met Aequor ontwikkeld om de inzetbaarheid van potentiële schoolverlaters bij het verzorgen van dieren te bevestigen c.q. aan te geven. Dit kan zijn in een reguliere baan, in het kader van beschermd werken of dagbesteding. Om te waarborgen dat de leerlingen de vaardigheden goed leren, moeten de leerkrachten een zogenoemde voorscholing of docentenvaardigheidstraining bij PTC+ in Barneveld met goed gevolg hebben afgesloten. KPC Groep organiseert deze voorscholing en trainingsdagen. KPC Groep houdt een lijst bij van docenten die de voorscholing hebben gevolgd. Het is mogelijk vrijstelling aan te vragen. U kunt dit verzoek (bijgesloten met kopieën van diploma’s) schriftelijk indienen bij: KPC Groep, Cindy van Beers, Postbus 482, 5201 AL 's-Hertogenbosch. U ontvangt een schriftelijke bevestiging wanneer vrijstelling wordt verleend. Vrijstelling hebben leerkrachten met een: -
MBO-diploma niveau 4 paraveterinaire opleiding;
-
HBO-diploma STOAS dierverzorging;
-
vrijstelling op basis van EVC's.
Alleen scholen die aan deze eis kunnen voldoen kunnen leerlingen aanbieden voor toetsing en afsluiting. Het vinden van (betaald) werk dat ligt op het niveau van deze kwalificatie is moeilijk, maar in beperkte mate mogelijk. Daarbij kunnen regionale verschillen optreden. Vooraf zal de school zich moeten oriënteren op de uitstroommogelijkheden van de leerlingen naar de arbeidsmarkt om te bepalen in welk perspectief leerlingen worden geïnstrueerd voor de kwalificatie 'Werken met dieren'. Dit moet ook aandacht krijgen bij de voorlichting aan leerlingen en hun ouders over de betekenis van de kwalificatie. Tijdens het traject is het van belang dat er een arbeidsplek als uitgangspositie voor het leren aanwezig is. Op het certificaat wordt vermeld of de leerling wel of niet stage heeft gelopen op een bedrijf of instelling waar het werken met dieren een centrale activiteit is en daar de werkzaamheden heeft uitgevoerd met een positieve beoordeling. De naam van het bedrijf of instelling waar stage is Pagina 4/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
gelopen wordt vermeld. Als dit bedrijf anders is dan het bedrijf waar de toets is afgenomen, wordt de naam van dit bedrijf of instelling ook vermeld.
2.2 Wie betaalt de kosten van een eindtoets? Wat zijn de kosten? De toetsing moet kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. De prijzen die door BT&V worden berekend zijn all-in prijzen (voorbereidende administratieve handelingen, het samenstellen van de toetsmap, het reizen, de toetsing zelf, het gereedmaken van de verklaring, de administratieve afhandeling en de nazorg). De kosten voor een toetsing is variabel afhankelijk van het aantal kandidaten en de toetslocatie(s). Voor de eindtoets wordt per 1 januari 2011 een basisbedrag in rekening gebracht van € 330,-- per dagdeel (exclusief 19% btw). Voor het afnemen van de eindtoets wordt uitgegaan van 60 minuten per kandidaat. In deze tijd wordt aan één werkproces gewerkt. In het geval de eindtoets op één en dezelfde locatie (in schoolsituaties, SVA 1) kan worden afgenomen kunnen drie leerlingen worden getoetst per dagdeel. Kostenoverzicht (exclusief btw) -
Bij één tot en met drie leerlingen op één en dezelfde toetslocatie: er wordt op één dagdeel getoetst. Kosten totaal € 330,-- exclusief 19% btw.
-
Bij twee toetslocaties met een reisafstand van maximaal 45 minuten kunnen op een dagdeel twee leerlingen worden getoetst. Kosten totaal € 330,-- exclusief 19% btw.
-
Bij meerdere toetslocaties of grotere afstanden blijven de kosten € 330,-- exclusief 19% btw per dagdeel. Het gemiddelde bedrag per leerling kan dan hoger worden omdat er minder leerlingen in dezelfde tijd kunnen worden getoetst
Het financiële aspect van de toetsing is geregeld Voordat u de leerling aanmeldt voor een eindtoets informeert u de ouders en de leerling over het belang van de toetsing. Er moet vooraf duidelijkheid bestaan over de wijze waarop de toets wordt gefinancierd. Scholen voeren hierin een eigen beleid. -
Er zijn scholen die aan de ouders een bijdrage vragen. Het (mee)betalen aan de eindtoets versterkt de betrokkenheid van de ouders bij de scholing, maar vaak behoren ouders tot een financieel niet-draagkrachtige groep.
-
Scholen maken een budget vrij voor het financieren van de toetsing; in het financiële beleid van de school worden prioriteiten gesteld.
-
Scholen leggen contacten met het UWV/CVI of met een lokale werkgever voor aanvullende middelen. Leerlingen die de school verlaten zonder een vorm van kwalificatie kunnen worden gezien als 'voortijdige schoolverlaters'. UWV/CVI voeren beleid om dit zoveel mogelijk te voorkomen.
-
Scholen wenden ESF-subsidie aan om de kosten voor een eindtoets te betalen.
2.3 Ouders en leerlingen informeren over de betekenis van de kwalificatie 'Werken met dieren' Voor leerlingen uit het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs is er geen mogelijkheid om een regulier diploma te halen waarmee zij hun kwaliteiten aan derden kunnen tonen. Dat is voor wat betreft dierverzorging voorbehouden aan het VMBO en het MBO op AOC's. Voor een grote groep leerlingen biedt deze weg echter geen mogelijkheid. Dit komt omdat de wijze van examineren en de (theorie)eisen (voor een formele startkwalificatie) die aan de kandidaten worden gesteld voor hen niet haalbaar zijn. Jammer, want praktisch zijn deze leerlingen wel inzetbaar op niveau 1 of 2. Pagina 5/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Voor deze groep leerlingen is door KPC Groep in samenwerking met scholen voor VSO en PrO en Aequor deze kwalificatie ontwikkeld. Het Bureau Toetsing & Verklaring (BT&V) zorgt voor deskundige observanten en een objectieve eindtoets. Leerlingen die aan de norm voldoen ontvangen een verklaring 'Werken met dieren' (voorzien van het logo van Aequor) aan de hand waarvan zij aan derden hun kwaliteit zichtbaar kunnen maken. In de praktijk blijkt dat dit voor leerlingen zeer motiverend werkt. Voor sommigen is het zelfs een eerste stap om alsnog een diploma op een hoger niveau bij het MBO te gaan halen. In het onderwijsaanbod is de leerling getraind in het verrichten van de volgende werkprocessen. 1
Het transporteren van producten en/of materialen. Het werken met transportmiddelen, het controleren van geleverde goederen, geleverde goederen uitpakken, het scheiden van afval.
2
Het onderhouden van dierenverblijven, materiaal en omgeving. Voorbereiding, uitvoering kleine reparaties en onderhoud, schoonhouden terreinen en dierenverblijven, gebruik van hulpmiddelen, opruimen.
3
Dieren voorzien van voer en water. Voorbereiding, voer uitmeten en geven, water geven, gebruik van hulpmiddelen, opruimen.
4
Het verzorgen van de huid, het haar en de hoeven/nagels, tanden e.d. van de dieren. Voorbereiding, borstelen, knippen, kammen, gebruik van hulpmiddelen, opruimen.
5
Het stallen/plaatsen van dieren. Voorbereiding, hanteren dieren, verplaatsen dieren, gebruik van hulpmiddelen.
2.4 Het besluit is genomen om leerlingen voor te dragen voor een eindtoets U neemt een proeftoets af Voor leerlingen uit het praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs is de mogelijkheid om gekwalificeerd te kunnen worden een grote stimulans voor leeractiviteiten. Het is niet alleen motiverend voor de leerlingen maar ook voor de leerkracht. Er kan immers gericht gewerkt worden naar een kwalificerende afronding: de eindtoets of, zoals de leerlingen het noemen, het examen. Wij vragen van scholen om slechts die leerlingen voor te dragen voor een eindtoets waarbij men zelf heeft geconstateerd dat zij aan de beschreven norm kunnen voldoen. De beste manier om dit vast te stellen is de in dit draaiboek opgenomen observatieformulieren zelf eerst bij de leerlingen af te nemen. Bij deze zogenaamde 'proeftoetsing' of het 'proefexamen' is het reflectiegesprek erg belangrijk. Wij adviseren dit gesprek volgens de STARR-methode te voeren. Het 'mes' snijdt daarbij aan twee kanten: de leerkracht krijgt een beeld welke leerlingen voorgedragen kunnen worden voor een eindtoets en de leerlingen ervaren wat de eindtoets inhoudt. Uit een goed gevoerd reflectiegesprek blijkt ook wat goed is gegaan en waarom en wat nog niet goed is gegaan en waarom. Een proeftoetsing kan zo een manier zijn van het zelf laten ontdekken door de leerlingen aan welke vaardigheden nog gewerkt moet worden. De proeftoets Zodra het besluit is genomen leerlingen voor te dragen voor een eindtoets neemt u bij alle leerlingen een proeftoets af die uit alle vijf onderdelen bestaat. 1 2
Pagina 6/29
Het transporteren van producten en/of materialen. Het onderhouden van dierenverblijven, materiaal en omgeving: a
onderhoud en herstelwerk (6.2A);
b
schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf (6.2B).
december 2010
3
Dieren voorzien van voer en water.
CG2.10VPZ.0014 (10804)
4
Het verzorgen van huid, haar, hoeven, nagels, tanden e.d. van de dieren.
5
Het stallen/plaatsen van dieren.
Leerlingen die voor de proeftoets op alle onderdelen zijn 'geslaagd' kunt u 'met een gerust hart' voordragen voor een eindtoets. Voor leerlingen die in de beroepspraktijk hebben aangetoond dat ze de werkprocessen in de context van hun bedrijf in de praktijk kunnen uitvoeren, kunt u een praktijktoetsing aanvragen (SVA 2). Voor leerlingen die onvoldoende scoren op één of meerdere onderdelen van de proeftoets en/of in de praktijk (nog) niet voldoende functioneren vraagt u, om teleurstellingen te voorkomen, geen eindtoets aan. Zij kunnen met het resultaat van de proeftoets wel gerichter aan de slag gaan met extra oefeningen. De resultaten van de proeftoets worden door de school per leerling vastgelegd op de verzamelstaat (zie hoofdstuk 7 van dit draaiboek). Bij aanvang van de toets levert u per leerling de gegevens van de proeftoetsing aan bij de observant. De beoordeling van die onderdelen, die niet in de eindtoets zijn getoetst, wordt uit de resultaten van de proeftoets overgenomen. Ongeacht of een leerling wel of niet wordt voorgedragen voor een eindtoets zijn de observatielijsten goede instrumenten in de begeleiding van de leerling gedurende de arbeidstraining. Om mee te kunnen doen aan toetsing in de beroepspraktijk is vooraf vereist: -
minimaal 30 dagen stage in de relevante beroepspraktijk;
-
een overzicht met door de praktijkopleider afgetekende (36) leerlingvolgkaarten;
-
voldoende resultaten van de proeftoetsing in de praktijk.
Een school kan ook op een andere (voor hun gebruikelijke) wijze aantonen dat de vaardigheden in de beroepspraktijk goed wordt uitgevoerd. 2.5 U meldt de kandidaten aan voor een eindtoets bij Bureau Toetsing & Verklaring Voordat u kandidaten gaat aanmelden heeft u zich georiënteerd op de volgende vragen. -
Is de proeftoets afgenomen en zijn de resultaten per leerling op een verzamelstaat (zie hoofdstuk 7 van dit draaiboek) vastgelegd?
-
Is aangetoond dat de vaardigheden in de beroepspraktijk goed zijn uitgevoerd?
-
In welke periode kan de eindtoets worden afgenomen?
-
Is er een voorkeursdag?
-
Op welke locatie wordt de eindtoets afgenomen?
-
Zijn de voorzieningen op de praktijksituatie in orde, is de praktijkopleider op de hoogte en is er toestemming van de praktijkopleider?
-
Is er meer dan één toetslocatie per dagdeel?
-
Wat is de reistijd tussen de toetslocaties?
-
Heeft men een voorkeur voor een observant?
-
Is er toestemming nodig van de ouders?
Aanmelden kan via de site www.kpcgroep.nl/sva. Tot zes weken voor de afgesproken toetsdatum kunt u wijzigingen aanbrengen. Daarna wordt de eindtoets afgenomen zoals is overeengekomen. Het e-mailadres:
[email protected]. Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met KPC Groep, via doorkiesnummer 073 6247 526 met Cindy van Beers of Roelof de Jong.
Pagina 7/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
In principe kunt u zich het hele jaar door aanmelden voor een eindtoets. De praktijk leert echter dat voor de maanden mei, juni en juli veel scholen een verzoek indienen. Wilt u er zeker van zijn dat de eindtoets plaatsvindt op de dag die voor u het meest geschikt is, dan is tijdig
aanmelden van belang. De praktijk wijst uit dat scholen al in de maanden september en oktober van het nieuwe schooljaar toetsingen laten vastleggen. Belangrijk Het komt zelden voor, maar toch kan het gebeuren dat een school een eerder gemaakte afspraak voor een eindtoets later wil wijzigen. Dat brengt extra administratief werk met zich mee. Voor het opnieuw inplannen van een reeds aangevraagde en ingeplande toetsdatum worden € 40,-- (exclusief 19% btw) extra administratiekosten in rekening gebracht. In overleg met de school stelt BT&V een programma op voor de eindtoets. Aan de school wordt gevraagd of direct aansluitend op de eindtoets, de verklaringen worden uitgereikt. De observant kan in dat geval hierbij een rol spelen. Daarover maakt de school eventueel afspraken met de observant. De school wordt erop gewezen dat zij zelf verantwoordelijk is voor de (feestelijke) uitreiking van de verklaringen. Ook dient de school erop toe te zien dat er voor de kandidaten, die onverhoopt niet mochten voldoen aan de criteria, een vervangende (school)verklaring beschikbaar is. De school is hiervoor verantwoordelijk.
Pagina 8/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
2.6 Welke gegevens zijn er nodig?
AANMELDINGSFORMULIER SVA
Naam school * Adres school * Postcode en plaats school * Telefoon school * Contactpersoon * E-mailadres contactpersoon *
Toetsing Toets
Maak een keuze
Datum toets 1e voorkeur * Datum toets 2e voorkeur * Wijkt de toetslocatie af van het
Nee
schooladres?
Ja
Indien ja, wilt u hier dan de toetslocatie opgeven? Adres toetslocatie Postcode en plaats toetslocatie
Worden de verklaringen direct na
Nee
afloop van de toetsing uitgereikt?
Ja
Zo ja, verwacht u van de observant dat hij/zij daarbij een rol vervult?
Gegevens leerlingen Voor- en achternaam leerling 1 * Geboortedatum leerling 1 * Geboorteplaats leerling 1 * IBI leerling 1
nee ja, traditioneel ja, microvezel
Naam en adresgegevens van het praktijkbedrijf (SVA 2):
Pagina 9/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
De school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. De ervaring leert dat de leerlingengegevens, zoals deze zijn opgenomen in het leerlingendossier van de school, niet altijd correct zijn (gegevens en schrijfwijze). Raadzaam is de gegevens schriftelijk te laten controleren door de ouders/verzorgers van de kandidaat. Belangrijk De school verplicht zich de getypte gegevens van de leerlingen uiterlijk zes weken vóór de afgesproken toetsdatum aan te leveren bij BT&V. Gezien de ervaringen in het verleden zijn wij helaas genoodzaakt € 20,-- exclusief 19% btw administratiekosten in rekening te brengen bij te late aanlevering en/of bij een noodzakelijke wijziging van een certificaat op grond van foutief aangeleverde gegevens. Scholen brengen soms op het laatste moment nog veranderingen aan in het aantal leerlingen of verwisselen leerlingen. Zes weken voor de geplande datum waarop de eindtoets zal worden afgenomen, wordt het toetsprogramma vastgesteld en zal het worden uitgevoerd zoals was overeengekomen (aantal leerlingen). Bij onvoorziene 'calamiteiten' is er overleg. Het verwisselen van kandidaten brengt administratieve 'rompslomp' met zich mee. Daarom wordt voor elke wisseling/wijziging een bedrag van € 20,-- exclusief 19% btw administratiekosten in rekening gebracht. 2.7 U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken U informeert ouders over de gang van zaken bij een eindtoets. De leerling en zijn ouders worden schriftelijk geïnformeerd door de school over: -
de datum en de tijd waarop de eindtoets wordt afgenomen;
-
de plaats waar de eindtoets wordt afgenomen;
-
het tijdstip waarop de leerling tenminste aanwezig moet zijn;
-
de plaats waar de leerling wacht tot het moment waarop de eindtoets start;
-
enkele kledingvoorschriften: werk- (veiligheids-) schoenen; werkkleding;
-
informatie waar en wanneer de verklaringen worden uitgereikt.
2.8 Het gereed maken van de toetslocatie(s) Op de locatie (zowel op school bij SVA 1 als in de beroepspraktijk SVA 2) zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden de omstandigheden zodanig in orde dat alle werkprocessen getoetst kunnen worden. In principe kan op elke locatie elk onderdeel worden getoetst. De volgende werkprocessen kunnen worden getoetst. 1
Het transporteren van producten en/of materialen.
2
Het onderhouden van dierenverblijven, materiaal en omgeving: a
onderhoud en herstelwerk;
b
schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf.
3
Dieren voorzien van voer en water.
4
Het verzorgen van huid, haar, hoeven, nagels, tanden e.d. van de dieren.
5
Het stallen/plaatsen van dieren.
De werkprocessen die getoetst worden zijn random door het Bureau Toetsing & Verklaring van KPC Groep gekozen. Ter plekke maakt de observant duidelijk welke werkprocessen dat zijn geworden. Het gaat altijd om een combinatie tussen 1 of 2 met 3 of 4 of 5. De volgende mogelijkheden doen zich dus voor: 1 en 3. 1 en 4. 1 en 5. Pagina 10/29
2 en 3.
december 2010
2 en 4.
CG2.10VPZ.0014 (10804)
2 en 5.
Dit is een bindende keuze. In uitzonderingsgevallen kan een school bij de observant een verzoek indienen tot wijzing van het werkproces. Dit verzoek wordt schriftelijk meegegeven aan de observant. In goed overleg met de observant en de docent wordt dan beslist welk ander werkproces wordt geëxamineerd c.q. getoetst. Op basis van de proeftoetsing en de bewijzen uit de beroepspraktijk blijkt dat de kandidaat de werkprocessen beheerst. Tijdens het examen wordt dat bij twee werkprocessen door de kandidaat aangetoond. Werkproces 2 is in twee examenonderdelen opgesplitst, namelijk: a
onderhoud en herstelwerk;
b
schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf.
In overleg met de observant en de docent wordt ter plekke een keuze gemaakt.
Pagina 11/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
3 HET FEITELIJKE VERLOOP VAN EEN EINDTOETS 3.1 Rol van de observant De observant controleert met de docent de gegevens van de kandidaten. De observant spreekt met de docent de twee te toetsen werkprocessen door. Van de werkprocessen die niet op de eindtoets getoetst worden controleert de observant de praktijkbewijzen. Met de leerkracht wordt de toetslocatie geïnspecteerd. Gecontroleerd wordt of alle middelen zoals is voorgeschreven, aanwezig zijn. De observant observeert de leerling tijdens de taakuitvoering. De observant scoort op het formulier op de onderliggende beroepsvaardigheden van het werkproces. De observant betrekt de praktijkopleider bij de beoordeling als er verschil van mening is tussen de observant en de leerkracht. De observant maakt ter plekke de voorlopige uitslag van de toets bekend bij de kandidaat. 3.2 Rol van de docent De leerkracht zorgt voor een correcte toetsomgeving en het beschikbaar stellen van de juiste hulpmiddelen. De leerkracht kent de vaardigheden zelf en kan deze goed uitvoeren. De leerkracht kan op twee manieren zijn bekwaamheid aangeven. 1
Hij/zij beschikt over een bewijs van voorscholing c.q. docententraining, uitgevoerd door KPC Groep bij PTC +.
2
Hij/zij heeft een vrijstelling op grond van een: -
MBO-diploma niveau 4 paraveterinaire opleiding of:
-
HBO-diploma STOAS dierverzorging of:
-
vrijstelling op basis van EVC's.
Het verzoek voor een vrijstelling kunt u (bijgesloten met kopieën van diploma’s) schriftelijk indienen bij: KPC Groep, Cindy van Beers, Postbus 482, 5201 AL 's-Hertogenbosch. U ontvangt een schriftelijke bevestiging wanneer vrijstelling wordt verleend. De leerkracht stelt de vragen die in het gespreksprotocol voorkomen op een dusdanige wijze dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijk gesprek (niet sec een vraag stellen). De leraar laat de kandidaat zo zelfstandig mogelijk werken. De leerkracht geeft enkel ondersteuning aan de kandidaat als dit uit oogpunt van de veiligheid noodzakelijk is. De ondersteuning blijft echter beperkt tot het voorkomen van risico's. Op vragen van de kandidaat geeft de leerkracht antwoord. In het antwoord beperkt de leerkracht zich tot de gestelde vraag. In geval de kandidaat niet meer resultaatgericht werkt, corrigeert en instrueert de leerkracht de kandidaat (geen 'paniek' bij de kandidaat laten ontstaan). 3.3 Rol van de werkgever/stagebieder in de beroepspraktijk bij toetsing in de beroepspraktijk SVA 2 De werkgever/stagebieder zorgt samen met de leerkracht voor een correcte toetsomgeving en het beschikbaar stellen van de juiste hulpmiddelen. Een leerling moet in de gelegenheid gesteld worden om de vaardigheden volgens de juiste methodes te kunnen toepassen. Indien nodig geeft de praktijkopleider aan wat de normale procedures zijn op het bedrijf en wat op grond daarvan verwacht mag worden van de kandidaat. De werkgever/stagebieder kan bij verschil in beoordeling tussen de leerkracht en de observant Pagina 12/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
bij de eindbeoordeling betrokken worden. De meerderheid van twee is dan beslissend in de eindbeoordeling. Als de werkgever/stagebieder niet bij de eindbeoordeling betrokken is beslist de observant.
3.4 De procedure bij het afnemen van de eindtoets wordt doorgesproken De toetsing verloopt als volgt. -
De leerkracht en observant verwelkomen de kandidaat en informeren hem globaal over het verloop van de toetsing. De observant neemt kennis van de door de leerling gemaakte proeftoets en praktijkbeoordelingen.
-
De leerkracht en de observant geven aan welke opdrachten (twee werkprocessen) de kandidaat, moet uitvoeren.
-
De leerkracht en de observant geven aan dat de kandidaat het aangegeven werkproces kan gaan uitvoeren.
-
De observant scoort op het beoordelingsformulier de onderliggende beroepsvaardigheden van het werkproces.
-
Indien van toepassing op een tweede formulier een tweede werkproces.
-
De leerkracht of de observant voert het STARR-gesprek met de kandidaat. Deze kunnen dit gesprek ook van elkaar overnemen. Zie nadere uitwerking STARR-gesprek (hoofdstuk 6 van dit draaiboek).
-
De observant en de leerkracht stellen de eindbeoordeling vast.
3.5 Enkele nadere bepalingen met betrekking tot het afnemen van de eindtoets Tijdsbewaking De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer hij de uitvoering van het werkproces voldoende heeft kunnen beoordelen. De observant bepaalt of er sprake is van onvoldoende tempo waaraan de kandidaat niet debet is (storingen van buitenaf, onvoldoende voorbereiding door leerkracht of praktijkopleider). De beoordeling van de kandidaat bij de toetsing De leerkracht en de observant bepalen samen de uitslag van de toetsing. NB, dit is van de toetsing van de geobserveerde werkprocessen. Bij verschil van mening bepaalt de werkgever/stagebieder mede de einduitslag. Als de werkgever/stagebieder niet betrokken is geeft de uitslag van de observant de doorslag. Afhandeling toetsingsprogramma en bepaling einduitslag Na afloop van het totale toetsingsprogramma is er tussen de leerkracht en de observant meer uitvoerig overleg over de kandidaten en worden de verzamelstaten opgemaakt. Hierbij worden de gegevens van de proeftoetsing ingebracht. De eindbeoordeling wordt vastgesteld. In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de eindbeoordeling bij de toetsing beslist de observant. De totaalbeoordeling wordt door leerkracht en observant ondertekend of alleen door de observant. De leerkracht maakt in het laatste geval een notitie op de totaal beoordeling. Daarin wordt de reden vermeld waarom de totaalbeoordeling niet door de leerkracht is ondertekend. 1
De observant maakt ter plekke de voorlopige einduitslag van de totale toetsing bekend, tenzij de school voorafgaand aan de toetsing heeft aangegeven hiervan te willen afwijken. Dit voorkomt het vergroten van onnodige spanning bij de kandidaat. In de eindbeoordeling wordt aangegeven waar de kandidaat goed in is en waar nog verbeterpunten zijn.
Pagina 13/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
1 De kandidaat kan bij de school bezwaar maken tegen de voorlopige uitslag. Dit kan op een voor de school gebruikelijke wijze. Indien er geen bezwaar wordt gemaakt binnen de daarvoor geldende termijn die de school hanteert, wordt de einduitslag definitief verklaard.
Vervangende verklaring In geval aan een kandidaat geen verklaring 'Werken met dieren' kan worden toegekend, zorgt de school eventueel voor een vervangende verklaring (schoolverklaring of schoolcertificaat). Er wordt bij uitreiking van de verklaringen niet gesproken over 'gezakt zijn': er zijn leerlingen die een Aequor-verklaring krijgen en leerlingen die een schoolverklaring ontvangen. 3.6 Voorbeeld van een toetsprogramma Voorbeeld van een toetsprogramma: dagrooster bij vijf kandidaten. Twee leerlingen tegelijk met elk een verschillend werkproces kan het verloop van de examendag versnellen. Tijd
Programma
09.00 uur
Observant en leerkracht zijn aanwezig op de locatie
09.15 - 09.30 uur
Observant controleert met de leerkracht de toetslocatie
09.30 - 10.30 uur
Toetsing van de praktische vaardigheden van de eerste kandidaat inclusief het voeren van het STARR-gesprek (toetsduur 1 uur)
10.45 - 11.45 uur
Toetsing tweede kandidaat
11.45 - 12.45 uur
Toetsing derde kandidaat
12.45 - 13.15 uur
Pauze
13.15 - 14.00 uur
Verplaatsing naar tweede toetslocatie
14.00 - 15.00 uur
Toetsing vierde kandidaat
15.00 - 16.00 uur
Toetsing vijfde kandidaat
16.00 -
De observant stelt de definitieve uitslag vast Bekendmaking aan de kandidaten Dit deel van het programma vindt plaats, direct na de toetsing van de laatste kandidaat (Eventueel) uitreiking van de verklaringen
Pagina 14/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
4 HET TOETSREGLEMENT 1
De school is verantwoordelijk voor de informatie over de toetsing aan de ouders van de
kandidaten en aan de kandidaten zelf. Voordat de school de leerling definitief aanmeldt voor toetsing zijn de ouders en de kandidaat over het belang van de toetsing geïnformeerd. Aan de toetsing zijn kosten verbonden. Het is belangrijk dat het financiële aspect is geregeld voordat de school de leerling voordraagt voor toetsing. 2
Als voorbereiding op de toetsing door BT&V, neemt de school zelf bij alle kandidaten een
proeftoetsing af. De proeftoetsing bestaat uit: -
observatielijst voor het transporteren van producten en/of materialen;
-
observatielijst voor het onderhouden van dierverblijven, materiaal en omgeving: -
onderhoud en herstelwerk;
-
schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf;
-
observatielijst voor het voorzien van voer en water;
-
observatielijst voor het verzorgen van huid, hoeven, nagels, tanden e.d. van dieren;
-
observatielijst voor het stallen/plaatsen van dieren.
De resultaten worden door de school per leerling vastgelegd in een verzamelstaat (zie hoofdstuk 7 van dit draaiboek). Deze verzamelstaat dient bij de eindtoets voor de observant beschikbaar te zijn. De proeftoetsing dient recent te zijn afgenomen (maximaal ongeveer twee maanden voor de eindtoets) en de resultaten van alle onderdelen dienen voldoende of goed te zijn beoordeeld. 3
Toetsing in aanwezigheid van een externe observant kan inhouden dat een kandidaat
naar het oordeel van de observant van BT&V niet voldoet aan de eisen. De school zorgt in dat geval eventueel voor vervangende 'schoolcertificaten'. 4
Per dagdeel kan op een toetslocatie maximaal bij drie leerlingen de eindtoets worden
afgenomen. 5
De toetslocaties zijn conform de richtlijnen ingericht (zie paragraaf 2.8).
6
De school is verantwoordelijk voor het toezichthouden op de kandidaten die op een
toetsing wachten of die zijn getoetst. De kandidaten worden aan het begin van de toetsing buiten de toetslocatie opgevangen. De school is er verantwoordelijk voor dat de kandidaten op tijd zijn voor de toetsing. Kandidaten die te laat komen moeten de toets uitvoeren binnen de resterende tijd. In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd. 7
Op de locatie waar getoetst wordt, zijn de volgende personen aanwezig:
-
de observant;
-
de leerkracht;
-
indien van toepassing de praktijkopleider (SVA 2).
Andere personen zijn niet aanwezig. 8
Na afloop van de toetsing evalueert de leerkracht met de observant het verloop van de
toets en de dienstverlening van BT&V. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd op een daarvoor door de observant aangereikt formulier. De leerkracht wordt nadrukkelijk verzocht om de toetsing schriftelijk te evalueren. De evaluatie kan aan de observant worden meegegeven. Pagina 15/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
9
De observant meldt de leerkracht op welke punten de aanpak van het programma op
school verbetering behoeft (voorzieningen, materialen, instructie). 10
De observant legt deze punten schriftelijk vast op een evaluatieformulier en stuurt dit naar
BT&V.
Pagina 16/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
5 PROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN VOOR DE PROEFTOETSING Deze protocollen en observatielijsten zijn gebaseerd op de kwalificatie 'Werken met dieren'. Deze formulieren worden ook bij de eindtoets gebruikt.
Pagina 17/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
HET TRANSPORTEREN VAN PRODUCTEN EN/OF MATERIALEN Praktijkopdracht De leerling verwerkt een partij producten of materialen die op het bedrijf getransporteerd moeten worden en elders op een nieuwe plek klaar moeten worden gezet voor afvoer, gebruik of opslag. Hij gebruikt hierbij de juiste hulpmiddelen. Observatieformulier bij de praktijkopdracht 'Het transporteren van producten en/of materialen' Onvol-
Twijfel
Voldoende
Goed
doende 1
Ik controleer (de bestelling)
Je hebt vastgesteld wat door de begeleider is aangewezen om te verplaatsen, aantallen en soort e.d. klopt, en zo niet dan wordt dat gemeld aan de begeleider. 2
Ik pak het juiste gereedschap en
materiaal Je hebt de juiste hulpmaterialen voor dit transport, deze klus, klaar staan. De route van A naar B is duidelijk. Er is ruimte gemaakt op de plaats waar het naar toe moet. 3
Ik pak uit en pak in
Alle materialen en producten verplaats je op de juiste wijze van A naar B. Bij B staat alles er zo bij als gebruikelijk in het bedrijf, passend bij het soort product en materiaal wat verplaatst is. 4
Ik scheid het afval en ruim op
Alles wat er bij A (en onderweg van A naar B) aan afval overblijft en wat eventueel onbruikbaar is geworden, breng je naar de daarvoor bestemde plaats. Bij A is alles keurig en opgeruimd, indien nodig geveegd achtergelaten. 5
Ik voer eindcontrole uit
Je controleert zichtbaar het resultaat bij B. Zo nodig breng je wijzigingen aan. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Pagina 18/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
HET ONDERHOUDEN VAN DIERENVERBLIJVEN, MATERIAAL EN OMGEVING Praktijkopdracht 6.2A - Onderhoud en herstelwerk De leerling onderhoudt dierenverblijven en de omgeving daarvan. Ook het onderhoud van in te zetten materiaal en gereedschap hoort daarbij. Praktijkopdracht 6.2B - Schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf Met onderhoud wordt voor onze doelgroep ook bedoeld het schoonmaken en eventueel ontsmetten van de verblijven. In overleg met het bedrijf wordt de klus bepaald en voorbereid. Je weet wat de begeleider je heeft opgedragen en je weet hoe je de instructies moet opvolgen. Je gaat deze klus voorbereiden.
Pagina 19/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Observatieformulier bij de praktijkopdracht 'Onderhoud en herstelwerk' 6.2A
Onvol-
Twijfel
Voldoende
Goed
doende 1
Ik werk met schone handen in goede
werkkleding Je maakt je handen schoon en hebt de goede werkkleding aan. 2
Ik weet waar ik wat moet doen en
ik zet het goede gereedschap en materiaal klaar Je hebt vastgesteld welke ruimte of welk dierverblijf door de begeleider aangewezen is om te onderhouden of te herstellen. Je gereedschap en hulpmiddelen voor deze klus zet je klaar. 3
Ik werk goed met het juiste
gereedschap Je gebruikt het materiaal en gereedschap handig en vlot. Je werkt in de goede volgorde en gebruikt je lichaam correct. 4
Ik voer klein onderhoud uit
Je repareert of onderhoudt dat wat aangewezen is, zoals een stukje afrastering, hekwerk of het sluitwerk van een deur of raam. Het gerepareerde doet na afloop van je werk weer wat het moet doen. 5
Ik controleer mijn onderhoudswerk
of herstelwerk Je controleert zichtbaar het schoongemaakte of herstelde stukje dierenverblijf of de omgeving. Het functioneert zoals het behoort. Als het niet geworden is zoals het zou moeten dan meld je dat bij je begeleider. 6
Ik ruim op
Je zet het gebruikte materiaal terug op de daarvoor gebruikelijke plaats op je bedrijf. Je ruimt alle gebruikte spullen op en brengt het afval en vuil op de juiste plaats. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Pagina 20/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Observatieformulier bij de praktijkopdracht 'Schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf' 6.2B
Onvoldoende
1
Ik werk met schone handen in goede
werkkleding Je maakt je handen schoon en hebt de goede werkkleding aan. 2
Ik weet waar ik wat moet doen en
ik zet het goede gereedschap en materiaal klaar Je hebt vastgesteld welke ruimte of welk dierverblijf door de begeleider aangewezen is om schoon te maken en/of te ontsmetten. Je gereedschap en hulpmiddelen voor deze klus zet je klaar. 3
Ik werk goed met het juiste
gereedschap Je gebruikt het materiaal en gereedschap handig en vlot. Je werkt in de goede volgorde en gebruikt je lichaam correct. 4
Ik maak schoon
Je maakt de aangewezen ruimtes schoon op de juiste wijze. Je zet daarbij je lichaam goed in en gebruikt het gereedschap op de juiste wijze. Je past de goede schoonmaaktechnieken toe. Je werkt in de juiste volgorde. 5
Ik ontsmet
Daar waar het verreist is ga je de ruimte ontsmetten. Je weet met welk middel dat moet en hoe je middel en water in de juiste verhouding mengt. Je gaat voorzichtig om met het ontsmettingsmiddel, werkt veilig en verspilt niets. Je past de goede ontsmettingstechnieken toe. Je ontsmet op de voor het bedrijf gebruikelijke wijze met de gebruikelijke apparatuur. 6
Ik richt het verblijf opnieuw in
Je maakt het dierenverblijf klaar om opnieuw gebruikt te kunnen worden. Je zorgt voor de juiste bodembedekking voer- en waterbakken etc. Het ziet er prima uit om het dier weer terug te brengen in het verblijf. 7
Ik controleer mijn werk
Je controleert zichtbaar het schoongemaakte dierenverblijf. Als het niet geworden is zoals het zou moeten dan meld je dat bij je begeleider. Pagina 21/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Twijfel
Voldoende
Goed
6.2B
Onvol-
Twijfel
Voldoende
Goed
doende 8
Ik ruim op
Je zet het gebruikte materiaal terug op de daarvoor gebruikelijke plaats op je bedrijf. Je ruimt alle verbruikte spullen op en brengt het afval en vuil op de juiste plaats. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 22/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
DIEREN VOORZIEN VAN VOER EN WATER Praktijkopdracht De leerling voert de dieren het juiste voer en geeft voldoende voer en water. Hij doet dit op de voor het bedrijf gebruikelijke wijze. Hij verzorgt de voer- en waterbakken. Observatieformulier bij praktijkopdracht 'Dieren voorzien van voer en water' Onvol-
Twijfel
Voldoende
Goed
doende 1
Ik bereid het voeren voor
Je hebt vastgesteld welke dieren door de begeleider aangewezen zijn om te voeren. Alle voersoorten en hulpmiddelen om die dieren te voeren zet je klaar. 2
Ik voer en geef water
Je voert de dieren, zonder dat ze bang voor je worden, het juiste voer en de juiste hoeveelheid, zoals gebruikelijk in het bedrijf. Je verstrekt vers water. Je werkt in een normaal tempo en verspilt geen voer. 3
Ik ruim het gebruikte materiaal op
Alles wat je morst en ook wat aan afval overblijft wordt op de daarvoor bestemde plaats gebracht. Je laat de ruimtes met voer keurig en opgeruimd, (indien nodig geveegd) achter. In de looppaden of ruimte waar de dieren verblijven vind je geen voerresten meer. 4
Ik schrijf op wat ik heb gedaan en
meld wat niet klopt Je schrijft precies op wat gebruikelijk is voor het bedrijf. Je noteert gekke dingen of afwijkingen en wat echt niet klopt meld je bij je begeleider. 5
Ik controleer of alles in orde is
Je controleert zichtbaar of je nu alle dieren die je zijn toevertrouwd, gevoerd hebt en vers water hebt gegeven. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Het onderdeel 'Ik voer en geef water' mag niet twijfelachtig (T) zijn. Pagina 23/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
HET VERZORGEN VAN HUID, HAAR, HOEVEN, NAGELS, TANDEN E.D. VAN DE DIEREN Praktijkopdracht De leerling verzorgt bij één of meerdere dieren het lichaam van dat dier aan de buitenkant. Hij/zij doet dat met de juiste verzorgingsmaterialen en in een voor hem/haar en het dier veilige omgeving Observatieformulier bij praktijkopdracht 'Het verzorgen van huid, haar, hoeven, nagels, tanden e.d. van dieren' Onvol-
Twijfel
Voldoende
Goed
doende 1
Ik bereid de verzorging van dieren
voor Je hebt vastgesteld welke dieren door de begeleider aangewezen zijn om te verzorgen. Alle materialen en hulpmiddelen om de dieren te verzorgen zet je klaar. 2
Ik verzorg huid, haar, hoeven,
nagels, tanden e.d. (buitenkant) van de dieren Je werkt met de juiste hulpmiddelen zoals borstels, kammen, tangetjes etc. Je hanteert dit gereedschap op de juiste wijze. Je werkt in de goede volgorde. Het dier wordt goed verzorgd. 3
Ik ruim op en controleer mijn werk
Je ruimt haren e.d., alles wat achterblijft na je werk, keurig op en brengt dat daar waar gebruikelijk is voor dit bedrijf. Het gebruikte gereedschap maak je schoon en leg je terug op zijn plaats. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Het onderdeel 'Ik verzorg huid, haar, hoeven, nagels, tanden e.d. (buitenkant) van de dieren' mag niet twijfelachtig (T) zijn. Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 24/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
HET STALLEN/PLAATSEN VAN DIEREN Praktijkopdracht De leerling benadert de dieren, kan ze hanteren, verplaatsen en indien nodig vastzetten. De opdracht 'het stallen/plaatsen van dieren' wordt in overleg met de begeleider bedrijfspecifiek ingevuld. De op de voor het bedrijf gebruikelijke wijze van omgaan met de dieren wordt toegepast. Observatieformulier bij de praktijkopdracht 'Het stallen/plaatsen van dieren' Onvol-
Twijfel
Voldoende
Goed
doende 1
Ik pak het juiste materiaal
Voor het dier van jouw opdracht leg je het juiste hanteer- en/of vangmateriaal klaar. 2
Ik benader het dier rustig
Je zorgt er voor dat het dier niet bang wordt en juist weg gaat lopen. 3
Ik snap dieren, werk veilig en maak
contact met het dier 4
Ik kan dieren vastpakken
Ik hanteer de gebruikelijke grepen om het dier vast te pakken zonder me daarbij te verwonden en zonder de dieren schade toe te brengen. Ik kan dit vlot doen. 5
Ik kan dieren vastzetten
Je zet het dier vast, stopt het in een box of kooi of zorgt er voor dat het niet weg kan lopen/vliegen/zwemmen. 6
Ik voer eindcontrole uit
Je verzekert je er van dat het dier zich niet los kan maken, of zich kan bevrijden uit de omgeving zoals jij hebt bepaald. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Het onderdeel 'Ik kan dieren vastzetten' mag niet twijfelachtig (T) zijn. Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 25/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
6 HET VOEREN VAN HET EINDGESPREK, REFLECTIE OP DE UITGEVOERDE VAARDIGHEDEN Meer over het eindgesprek met de leerling na afloop van de uitgevoerde vaardigheden Hoe richt je het in? Het gesprek is met één kandidaat en met de docent en de observant (twee beoordelaars). Eén van deze beoordelaars is goed bekend en vertrouwd met de leerling. Indien nodig is de werkgever/stagebieder voor toelichting over de gang van zaken in zijn/haar specifieke beroepspraktijk beschikbaar. Een rolverdeling tussen de beoordelaars is die van vrager en schrijver. De rollen kunnen tussentijds wisselen. Hoe dit kan gebeuren wordt vooraf met de kandidaat besproken om verwarring te voorkomen. De locatie kan overal zijn waar een rustig gesprek gevoerd kan worden. Wat zijn hulpmiddelen? -
De STARR-methode geeft een goede structuur aan het gesprek. Achtereenvolgens komen op eenvoudige wijze de Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie aan de orde.
-
De observatielijst.
-
Een lijst met melba-competenties bij deze vaardigheid (zie hiervoor de docentenhandleiding).
-
Een registratieblad voor vastlegging van de uitkomsten.
Hulpmiddel STARR-methode Dé manier om een goed interview af te nemen is werken volgens de STARR-methode: Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie. Bij elk van de vijf onderdelen van het gesprek zijn gerichte vragen te stellen. Bij alle vragen gaat het dan steeds om het onderzoek naar de mate van beheersing van de vaardigheden en competentie(s) waarop gefocust is. Hieronder staan per onderdeel enkele voorbeelden van hulpvragen. Situatie Beschrijf de situatie eens? Denk aan de toetsplek of ruimte, de situatie waarin de dieren zich bevonden, het materiaal wat voor handen was. Taak Wat was je taak/rol in die situatie? Wat werd er van je verwacht? Wat was je doel, wat wilde je bereiken aan het eind van...? Hoe had je (van te voren als plan) gedacht dit te bereiken? Actie Wat heb je werkelijk gedaan? Hoe heb je het aangepakt? Welke afwegingen hebben op bepaalde moment een rol gespeeld? Wat dacht je? Wat zei je? Wat voelde je? Wat zag je voor je? Wat was jouw aandeel of inbreng? Resultaat Wat was het gevolg van de actie bij jou, bij de andere betrokkenen? Wat was jouw effect op de taak, op het werkproces?
Pagina 26/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
Reflectie Hoe kijk je er op terug? Wat heb je ervan geleerd? Welke conclusies trek je hieruit? Wat zegt dit over jouw competentie in die situatie?
Tip Hoe concreter, hoe beter. Laten noemen van hoeveelheden van bijvoorbeeld voer, namen van hulpmateriaal, omgeving waarin het dier werd aangetroffen, de handeling die moest worden verricht et cetera. Focus op concreet gedrag van de leerling (Wat deed je dan precies......? Waarom deed je dat zo ….?) -
Laat de kandidaat in 'ik'-termen praten.
-
Stel open vragen: wat, hoe en welke.
-
Vat samen, herhaal of bevestig om de kandidaat op zijn gemak te stellen.
-
Stiltes kunnen heel functioneel zijn. Bijvoorbeeld als denkpauze of als aanmoediging. Wees niet bang voor die stilte.
-
Vraag door tot je echt weet waarom de leerling de vaardigheid zo uitvoerde, tot je een helder beeld hebt, tot je het snapt, tot je concrete antwoorden hebt gekregen.
Hoe geef je feedback bij deze toetsvorm? Je geeft de beoordeling schriftelijk weer op de beoordelingskaart. Wat was onvoldoende, twijfelachtig, voldoende of goed. Je geeft op de kaart aan geslaagd/niet geslaagd. Bij niet geslaagd motiveer je waarom niet. Variaties en valkuilen De kandidaat moet goed kunnen verwoorden wat zich in hem/haar afspeelt bij keuzes en dilemma's tijdens het handelen. Het criteriumgericht interview is een talig instrument. De kandidaat moet een goed visueel geheugen hebben: een inwendig filmpje over zichzelf in de situatie(s) waarover gevraagd wordt. De beoordelaars moeten concreet doorvragen en niet 'vissen' naar antwoorden of beschrijvingen. De beoordelaars moeten niet blijven focussen op wat niet goed gaat, omdat negatieve informatie zwaarder weegt dan positieve informatie.
Pagina 27/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
7 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING De resultaten van de proeftoetsing worden bij de eindtoets in aanwezigheid van een observant van BT&V gebruikt: -
in geval er twijfel is over de mate waarin de leerling de getoetste vaardigheid beheerst;
-
bij duidelijke afwijking van het resultaat van de proeftoetsing;
-
voor het overnemen van de totaalbeoordeling voor die onderdelen die niet tijdens de eindtoets zijn getoetst.
De school heeft voor elke kandidaat een verzamelstaat ingevuld. Dit overzicht en de scoreformulieren dienen bij de eindtoets voor de observant beschikbaar te zijn. De proeftoetsing dient recent te zijn afgenomen (maximaal ongeveer twee maanden voor de eindtoets) en de resultaten van alle onderdelen dienen voldoende of goed te zijn beoordeeld.
Pagina 28/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)
VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING Naam leerling: ...............................................................................................................................
Beoordeling observatielijsten Onderwerp 1
Datum en plaats
Score (O - T - V - G)
Het transporteren van producten en/of materialen
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling 2
Onderhoud dierenverblijven, materiaal en omgeving a
Onderhoud en herstelwerk (6.2A)
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling b
Schoonmaken en ontsmetten dierenverblijf (6.2B)
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling 3
Dieren voorzien van voer en water
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling 4
Het verzorgen van huid, haar, hoeven, nagels, tanden e.d. van de dieren
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling 5
Het stallen/plaatsen van dieren
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling
O = onvoldoende
T = twijfelachtig
V = voldoende
G = goed
Beoordeling De kandidaat is geslaagd als alle onderdelen met voldoende of goed zijn beoordeeld. Pagina 29/29 december 2010 CG2.10VPZ.0014 (10804)