WERKEN MET BLOEMEN Draaiboek examen schooljaar 2013-2014
R.T. de Jong, sectorspecialist groene SVA-trajecten ©KPC Groep augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
M. Bosch, manager SVA
1 VOORAF
3
2 WAT MOET U WETEN OM U GOED VOOR TE BEREIDEN
4
OP DE EINDTOETS? 2.1 Werken met bloemen, een experimentele aanpak
4
2.2 Wie betaalt de kosten van een eindtoets?
5
2.3 Ouders en leerlingen informeren over de betekenis van de
6
kwalificatie 'Werken met bloemen' 2.4 Het besluit is genomen om leerlingen voor te dragen voor
Inhoud
6
een eindtoets. U neemt een proeftoets af 2.5 U meldt de kandidaten aan voor een eindtoets bij Bureau
7
Toetsing & Verklaring 2.6 Welke gegevens zijn er nodig?
9
2.7 U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken
10
2.8 Het gereedmaken van de toetslocatie(s)
10
2.9 Overzicht toetsblokken
12
3 HET FEITELIJKE VERLOOP VAN EEN EINDTOETS
17
3.1 Rol van de observant
17
3.2 Rol docent
17
3.3 Rol werkgever in de beroepspraktijk bij toetsing in de
17
beroepspraktijk SVA 2 3.4 De procedure bij het afnemen van de eindtoets wordt
18
doorgesproken 3.5 Enkele nadere bepalingen met betrekking het afnemen van
18
de eindtoets 3.6 Voorbeeld van een toetsprogramma
19
4 HET TOETSREGLEMENT
20
5 OBSERVATIEFORMULIEREN VOOR DE
22
PROEFTOETSING EN HET EXAMEN 6 HET VOEREN VAN HET EINDGESPREK, REFLECTIE OP
32
DE UITGEVOERDE VAARDIGHEDEN 7 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING
augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
34
1 VOORAF Dit draaiboek, voor het toetsen van leerlingen voor het behalen van het certificaat ‘Werken met bloemen’, is vastgesteld voor het schooljaar 2010-2011. Het is een experimenteel draaiboek en zal beproefd worden op een aantal locaties. In dit draaiboek wordt onderscheid gemaakt tussen toetsing op school (arbeidsvoorbereiding) en toetsing daadwerkelijk in de beroepspraktijk (arbeidstoeleiding). We spreken van SVA 1 en SVA 2 toetsing. Bij SVA 2 is er altijd sprake van toetsing in een omgeving met een ondernemer die in principe ook werkgever kan zijn. Nadrukkelijk moet gezegd worden dat beide toetssituatie waardevolle certificaten opleveren. Het één is niet beter dan het ander, er is ook geen niveauverschil. De omstandigheden waaronder getoetst wordt zijn wel verschillend. Er is een verschil in de context van de toetslocatie. Bij een certificaat SVA 2 heeft de leerling aangetoond dat zij/hij de vaardigheden in de beroepspraktijk kan uitoefenen en daar van waarde is. SVA 1 - toetsing in de schoolomgeving De eindtoets zal worden afgenomen op school of in de omgeving van de school door een observant van het Bureau Toetsing & Verklaring (KPC Groep, ‘s-Hertogenbosch) en een docent. De resultaten van de proeftoetsing in de schoolomgeving op alle werkprocessen, worden door de docent aan de observant ter beschikking gesteld. Een goede beoordeling door een stagebieder is niet noodzakelijk maar geeft natuurlijk wel aan dat de leerling het werk goed aan kan. De leerling wordt voorgedragen voor het certificaat ‘Werken met bloemen in de schoolomgeving’. De eindtoets wordt op het schooladres afgenomen. SVA 2 - toetsing in de beroepspraktijk De eindtoets zal worden afgenomen in de beroepspraktijk door een observant van het Bureau Toetsing & Verklaring (KPC Groep, ‘s-Hertogenbosch) de praktijkopleider en een docent. De resultaten van de proeftoetsing in de beroepspraktijk op alle werkprocessen, worden door de docent (en/of de werkgever/stagebieder) aan de observant ter beschikking gesteld. De leerling heeft minimaal 30 dagen stage gelopen. De leerling wordt voorgedragen voor het certificaat ‘Werken met bloemen in de beroepspraktijk'. Bij de voordracht wordt kenbaar gemaakt op welk stagebedrijf de leerling de vaardigheden heeft geleerd en op welk bedrijf de toets wordt afgenomen. Op de cijferlijst behorende bij het certificaat, worden deze gegevens vermeld. Het draaiboek bevat alle informatie over het toetsen van leerlingen van scholen voor praktijkonderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs evenals van cliënten van dagbestedingcentra en van mensen die ingeschreven staan bij re-integratiebedrijven. De kwalificatie is door KPC Groep ontwikkeld in samenwerking met scholen voor praktijkonderwijs en VSO, in overleg met Aequor. Aequor is het kenniscentrum voedsel en leefomgeving te Ede. Instructie en begeleidingsmateriaal worden door het Ontwikkelcentrum (OC) te Ede uitgegeven.
Pagina 3/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
2 WAT MOET U WETEN OM U GOED VOOR TE BEREIDEN OP DE EINDTOETS? 2.1 Werken met bloemen, een experimentele aanpak Met een aantal scholen voor praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs heeft KPC Groep in 2009-2010 gewerkt aan het ontwikkelen van een branchegerichte cursus met als einddoel een certificaat 'Werken met bloemen'. Wanneer u leerlingen instrueert voor een beroep in de bloemenbranche is het maken van een goede afweging over het waarom van deze opleiding belangrijk. Wat legitimeert u om op uw school deze cursus aan te bieden? Voor het aansturen op een SVA 2 certificaat met stage is het van belang vooraf helder te maken hoe groot de werkgelegenheid is in de regio. Bij SVA 2 kunt u bijvoorbeeld leerlingen opleiden voor werken op de veiling. Niet iedere school beschikt over een veiling in de regio. U kunt ook kiezen voor het aansturen op een SVA 1 certificaat wanneer de ambitie en het talent van de leerling om met bloemen te werken centraal staat, zonder dat de optie op het vinden van werk (direct) aan de orde is. De diversiteit aan leerlingen en de mogelijkheden in de regio geven aan dat wat voor de één niet mogelijk is voor een ander juist net die uitdaging biedt op arbeidsperspectief en daarmee op een andere toekomst. Dit draaiboek richt zich op beide. Verschillen SVA 1 en SVA 2 Criteria
SVA 1
SVA 2
Leercontext
School
School en beroepspraktijk
Stage
Niet verplicht
Wel verplicht
Examen context
School
Beroepspraktijk
Niveau van uitvoering
Alles kunnen
Alles in een vlot, voor de praktijk
vaardigheden Niveau aanduiding
aanvaardbaar, tempo kunnen Zelfredzaamheid,
Van waarde in de
arbeidsvoorbereiding
beroepspraktijk, arbeidstoeleiding
Proeftoetsing
Op school
In de beroepspraktijk
Oude begrippen
Facilitymodel
Stage ondersteunende leergang
De cursus en het draaiboek toetsing en verklaring ‘Werken met bloemen’ zijn in overleg met Aequor ontwikkeld. Door de verbinding met Aequor heeft het certificaat een grote civiele waarde waardoor de inzetbaarheid van de potentiële schoolverlater wordt versterkt. Dit kan zijn in een reguliere baan, in het kader van beschermd werken of dagbesteding. Om te waarborgen dat de leerlingen de vaardigheden goed leren moeten de leerkrachten een docententraining met goed gevolg hebben afgesloten. KPC Groep organiseert deze docententraining. Voor de locatie wordt de nieuwe veiling te Ede gebruikt. Bij veel deelnemers in regio’s ver van Ede wordt gezocht naar een alternatief. KPC Groep houdt een lijst bij van docenten die de docententraining hebben gevolgd. Vrijstelling hebben leerkrachten: -
met een MBO-diploma niveau 4 dynamic design opleiding (of vergelijkbaar);
-
met een HBO-diploma STOAS passende afstudeerrichting;
-
op basis van EVC’s.
Alleen scholen die aan deze eis kunnen voldoen, kunnen leerlingen aanbieden voor toetsing en afsluiting. Pagina 4/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
Het vinden van (betaald) werk dat ligt op het niveau van dit certificaat is moeilijk maar in beperkte mate mogelijk. Daarbij kunnen regionale verschillen optreden. Vooraf zal de school zich moeten oriënteren op de uitstroommogelijkheden van de leerlingen naar de arbeidsmarkt om te bepalen voor welke arbeidsomgeving (veiling, groothandel, tuincentrum of bloemist) leerlingen worden geïnstrueerd voor het certificaat ‘Werken met bloemen’. In de voorlichting op school over deze cursus is het ook van belang dat ouders op de hoogte zijn van wat wel en wat niet kan met deze cursus en wat het belang is van het certificaat. Tijdens het traject is het van belang dat er een arbeidsplek als uitgangspositie voor het leren aanwezig is. Op het certificaat wordt vermeld of de leerling wel of niet stage heeft gelopen op een bedrijf en daar ook examen heeft gedaan. 2.2 Wie betaalt de kosten van een eindtoets? Wat zijn de kosten? De toetsing moet kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. De prijzen die door BT&V worden berekend zijn all-in prijzen (voorbereidende administratieve handelingen, het samenstellen van de toetsmap, het reizen, de toetsing zelf, het gereedmaken van de verklaring, de administratieve afhandeling en de nazorg). De kosten voor een toetsing zijn variabel, afhankelijk van het aantal kandidaten en de toetslocatie(s). Voor de eindtoets wordt een basisbedrag in rekening gebracht van € 315,-- per dagdeel (exclusief 19% btw). Voor het afnemen van de eindtoets wordt uitgegaan van 60 minuten per kandidaat. In deze tijd wordt aan één werkproces gewerkt. In het geval de eindtoets op één en dezelfde locatie (in schoolsituaties, SVA 1) kan worden afgenomen kunnen drie leerlingen worden getoetst per dagdeel. Kostenoverzicht (exclusief btw) -
Bij één tot en met drie leerlingen op dezelfde toetslocatie: er wordt op één dagdeel getoetst. Kosten totaal € 315,-- exclusief 19% btw.
-
Bij twee toetslocaties met een reisafstand van maximaal 45 minuten kunnen op één dagdeel twee leerlingen worden getoetst. Kosten totaal € 315,-- exclusief 19% btw.
-
Bij meerdere toetslocaties of grotere afstanden blijven de kosten € 315,-- exclusief 19% btw per dagdeel. Het gemiddelde bedrag per leerling kan dan hoger worden omdat er minder leerlingen in dezelfde tijd kunnen worden getoetst.
Het financiële aspect van de toetsing is geregeld Voordat u de leerling aanmeldt voor een eindtoets informeert u de ouders en de leerling over het belang van de toetsing. Er moet vooraf duidelijkheid bestaan over de wijze waarop de toets wordt gefinancierd. Scholen voeren hierin een eigen beleid. -
Er zijn scholen die aan de ouders een bijdrage vragen. Het (mee) betalen aan de eindtoets versterkt de betrokkenheid van de ouders bij de scholing; maar vaak behoren ouders tot een financieel niet-draagkrachtige groep.
-
Scholen maken een budget vrij voor het financieren van de toetsing; in het financiële beleid van de school worden prioriteiten gesteld.
-
Scholen leggen contacten met het UWV/CVI of met een lokale werkgever voor aanvullende middelen. Leerlingen die de school verlaten zonder een vorm van kwalificatie kunnen worden gezien als ‘voortijdige schoolverlaters’. UWV/CVI voeren beleid om dit zoveel mogelijk te voorkomen.
Pagina 5/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
-
Scholen wenden ESF-subsidie aan om de kosten voor een eindtoets te betalen.
2.3 Ouders en leerlingen informeren over de betekenis van de kwalificatie 'Werken met bloemen' Voor leerlingen uit het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs is er geen mogelijkheid om een regulier diploma te halen waarmee zij hun kwaliteiten aan derden kunnen tonen. Dat is voor wat betreft de bloemenbranche voorbehouden aan het VMBO en het MBO opleidingen van Agrarische Opleidingscentra. Voor een grote groep leerlingen biedt deze weg echter geen mogelijkheid. Dit komt omdat de wijze van examineren en de (theorie)eisen (voor een formele startkwalificatie) die aan de kandidaten worden gesteld voor hen niet haalbaar zijn. Jammer, want praktisch zijn deze leerlingen wel inzetbaar op niveau 1 of 2. Voor deze groep leerlingen is door KPC Groep in samenwerking met scholen voor VSO en PrO en Aequor dit certificaat ontwikkeld. Het Bureau Toetsing en Verklaring (BT&V) zorgt voor deskundige observanten en een objectieve eindtoets. Leerlingen die aan de norm voldoen ontvangen een certificaat 'Werken met bloemen' voorzien van het logo van Aequor aan de hand waarvan zij aan derden hun kwaliteit zichtbaar kunnen maken. In de praktijk blijkt dat dit voor leerlingen zeer motiverend werkt. Voor sommigen is het zelfs een eerste stap om alsnog een diploma op een hoger niveau bij het MBO te gaan halen. In het onderwijsaanbod is de leerling getraind in het verrichten van de volgende werkprocessen. 1
Het transporteren van producten en/of materialen; laden en lossen, het werken met transportmiddelen, het controleren van geleverde goederen, geleverde goederen uitpakken.
2
Het onderhouden van materiaal en omgeving; opruimen, afval scheiden, uitvoering kleine reparaties en onderhoud, schoonhouden werkomgeving en gereedschap, veilig gebruik van hulpmiddelen.
3
Het verzorgen van groene producten; bloemen aansnijden en binden, eenvoudig bloemwerk maken, potten en verpotten, groene producten van water en voeding voorzien, onderhoud planten, opruimen.
4
Het klaarmaken van producten voor verkoop; etiketteren, prijzen, coderen, verpakken, opruimen.
5
Assisteren bij voorraadbeheer; producten en materialen in ontvangst nemen en controleren, werken met de pakbon, voorraad aanvullen.
2.4 Het besluit is genomen om leerlingen voor te dragen voor een eindtoets. U neemt een proeftoets af Voor leerlingen uit het praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs is de mogelijkheid om gecertificeerd te kunnen worden een grote stimulans voor leeractiviteiten. Het is niet alleen motiverend voor de leerlingen maar ook voor de leerkracht. Er kan immers gericht gewerkt worden naar een afronding: het examen. Wij vragen van scholen om slechts die leerlingen voor te dragen voor een examen waarbij men zelf heeft geconstateerd dat zij aan de beschreven norm kunnen voldoen. De beste manier om dit vast te stellen is de in dit draaiboek opgenomen observatieformulieren zelf eerst bij de leerlingen af te nemen. Bij deze zogenaamde proeftoetsing of het proefexamen is het reflectie gesprek erg belangrijk. Wij adviseren dit gesprek ook volgens de STARR-methode te voeren. Het ‘mes’ snijdt daarbij aan twee kanten: de leerkracht krijgt een beeld welke leerlingen voorgedragen kunnen worden voor een eindtoets en de leerlingen ervaren wat de eindtoets inhoudt. Uit een goed gevoerd reflectiegesprek blijkt ook wat goed is gegaan en waarom en wat Pagina 6/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
nog niet goed is gegaan en waarom. Een proeftoetsing kan zo een manier zijn van het zelf laten ontdekken door de leerlingen aan welke vaardigheden nog gewerkt moet worden.
De proeftoets Zodra het besluit is genomen leerlingen voor te dragen voor het examen neemt u bij alle leerlingen een proeftoets af voor alle vijf werkprocessen: 1
het transporteren van producten en/of materialen;
2
het onderhouden van materiaal en omgeving;
3
het verzorgen van groene producten;
4
het klaarmaken van producten voor verkoop;
5
assisteren bij voorraadbeheer.
Leerlingen die voor de proeftoets op alle onderdelen zijn geslaagd kunt u ‘met een gerust hart’ voordragen voor een eindtoets. Voor leerlingen die in de beroepspraktijk hebben aangetoond dat ze de werkprocessen op een praktijkbedrijf kunnen uitvoeren kunt u een examen SVA 2 aanvragen. Voor leerlingen die onvoldoende scoren op één of meerdere onderdelen van de proeftoets en/of in de praktijk (nog) niet voldoende functioneren vraagt u, om teleurstellingen te voorkomen, geen eindtoets aan. Zij kunnen met het resultaat van de proeftoets wel gerichter aan de slag gaan met extra oefeningen. De resultaten van de proeftoets worden door de school per leerling vastgelegd op de verzamelstaat. Bij aanvang van het examen levert u van die leerling de gegevens aan van de proeftoetsing bij de observant. De beoordeling van die onderdelen, die niet in het examen worden getoetst, wordt uit de resultaten van de proeftoets overgenomen. Ongeacht of een leerling wel of niet wordt voorgedragen voor een examen zijn de observatielijsten goede instrumenten in de begeleiding van de leerling gedurende de arbeidstraining. Om mee te kunnen doen aan toetsing in de beroepspraktijk is vooraf vereist: -
minimaal 30 dagen stage in de relevante beroepspraktijk;
-
voldoende resultaten van de proeftoetsing in de praktijk.
Een school kan ook op een andere (voor hen gebruikelijke) wijze aantonen dat de vaardigheden in de beroepspraktijk goed worden uitgevoerd. 2.5 U meldt de kandidaten aan voor een eindtoets bij Bureau Toetsing & Verklaring Voordat u kandidaten gaat aanmelden heeft u zich georiënteerd op de volgende vragen. -
Is de proeftoets afgenomen en zijn de resultaten per leerling op een verzamelstaat vastgelegd?
-
Is aangetoond dat de vaardigheden in de beroepspraktijk goed zijn uitgevoerd?
-
In welke periode kan het examen worden afgenomen?
-
Is er een voorkeursdag?
-
Op welke locatie wordt het examen afgenomen?
-
Zijn de voorziening op de praktijksituatie in orde, is de praktijkopleider op de hoogte en is er toestemming van de praktijkopleider?
-
Zijn er meer dan één toetslocatie per dagdeel?
-
Wat is de reistijd tussen de toetslocaties?
-
Heeft men een voorkeur voor een observant?
-
Is er toestemming nodig van de ouders?
Aanmelden kan via de site www.kpcgroep.nl/sva. Tot zes weken voor de afgesproken toetsdatum kunt u wijzigingen aanbrengen. Daarna wordt de eindtoets afgenomen zoals is overeengekomen. Het e-mailadres:
[email protected]. Pagina 7/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
Voor inhoudelijke vragen kunt u via doorkiesnummer 073 6247 526 contact opnemen met Cindy van Beers of Roelof de Jong.
In principe kunt u zich het hele jaar door aanmelden voor het examen. De praktijk leert echter dat voor de maanden mei, juni en juli veel scholen een verzoek indienen. Wilt u er zeker van zijn dat het examen plaatsvindt op de dag die voor u het meest geschikt is, dan is tijdig aanmelden van belang. De praktijk wijst uit dat scholen al in de maanden september en oktober van het nieuwe schooljaar toetsdata laten vastleggen. Belangrijk Het komt zelden voor, maar toch kan het gebeuren dat een school een eerder gemaakte afspraak voor een eindtoets later wil wijzigen. Dat brengt extra administratief werk met zich mee. Voor het opnieuw inplannen van een reeds aangevraagde en ingeplande toetsdatum worden € 40,-- exclusief 19% btw extra administratiekosten in rekening gebracht. In overleg met de school stelt BT&V een programma op voor het examen. Aan de school wordt gevraagd of direct aansluitend op het examen de certificaten worden uitgereikt. De observant kan in dat geval hierbij een rol spelen. Daarover maakt de school eventueel afspraken met de observant. De school wordt erop gewezen dat de school zelf verantwoordelijk is voor de (feestelijke) uitreiking van de certificaten. Ook dient de school erop toe te zien dat er voor de kandidaten, die onverhoopt niet mochten voldoen aan de criteria, een vervangende (school)verklaring beschikbaar is. De school is hiervoor verantwoordelijk.
Pagina 8/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
2.6 Welke gegevens zijn er nodig? Via de website www.kpcgroep.nl/sva voert u de volgende gegevens in: AANMELDINGSFORMULIER SVA
Naam school * Adres school * Postcode en plaats school * Telefoon school * Contactpersoon * E-mailadres contactpersoon *
Toetsing Toets
Maak een keuze
Datum toets 1e voorkeur * Datum toets 2e voorkeur * Wijkt de toetslocatie af van het
Nee
schooladres?
Ja
Indien ja, wilt u hier dan de toetslocatie opgeven? Adres toetslocatie Postcode en plaats toetslocatie
Worden de verklaringen direct na
Nee
afloop van de toetsing uitgereikt?
Ja
Zo ja, verwacht u van de observant dat hij/zij daarbij een rol vervult?
Gegevens leerlingen Voor- en achternaam leerling 1 * Geboortedatum leerling 1 * Geboorteplaats leerling 1 * IBI leerling 1
nee ja, traditioneel ja, microvezel
Naam en adresgegevens van het praktijkbedrijf (SVA 2):
Pagina 9/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
De school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. De ervaring leert dat de leerlingengegevens zoals deze zijn opgenomen in het leerlingendossier van de school niet altijd correct zijn (gegevens en schrijfwijze). Raadzaam is de gegevens schriftelijk te laten controleren door de ouders/verzorgers van de kandidaat. Belangrijk De school verplicht zich de getypte gegevens van de leerlingen uiterlijk zes weken vóór de afgesproken toetsdatum aan te leveren bij BT&V. Gezien de ervaringen in het verleden zijn wij helaas genoodzaakt € 20,-- exclusief 19% btw administratiekosten in rekening te brengen bij te late aanlevering en/of bij een noodzakelijke wijziging van een certificaat op grond van foutief aangeleverde gegevens. Scholen brengen soms op het laatste moment nog veranderingen aan in het aantal leerlingen of verwisselen leerlingen. Zes weken voor de geplande datum waarop de eindtoets zal worden afgenomen wordt het toetsprogramma uitgevoerd zoals was overeengekomen (aantal leerlingen). Bij onvoorziene ‘calamiteiten’ is er overleg. Het verwisselen van kandidaten brengt administratieve ‘rompslomp‘ met zich mee. Daarom wordt voor elke wisseling/wijziging een bedrag van € 20,-- exclusief 19% btw administratiekosten in rekening gebracht. 2.7 U informeert ouders en leerlingen over de gang van zaken U informeert ouders over de gang van zaken bij het examen. De leerling en zijn ouders worden schriftelijk geïnformeerd door de school over: -
de datum en de tijd waarop het examen wordt afgenomen;
-
de plaats waar het examen wordt afgenomen;
-
het tijdstip waarop de leerling tenminste aanwezig moet zijn;
-
de plaats waar de leerling wacht tot het moment waarop het examen start;
-
enkele kledingvoorschriften: werk-/(veiligheids)schoenen, werkkleding;
-
informatie waar en wanneer de verklaringen worden uitgereikt.
2.8 Het gereedmaken van de toetslocatie(s) Op de locatie (zowel op school bij SVA 1 als in de beroepspraktijk SVA 2) zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden de omstandigheden zodanig in orde dat alle werkprocessen getoetst kunnen worden. In principe kan op elke locatie elk onderdeel worden getoetst. Voor het examen wordt gewerkt met een aantal toetsblokken. Op de verschillende uitvoeringslocaties verschillen de blokken onderling enigszins analoog aan verschillen in aangeleerde vaardigheden. In het schema 'Overzicht toetsblokken' wordt een volledig overzicht getoond van de inhoud van de toetsblokken. Sommige werkprocessen worden in bepaalde arbeidssituaties altijd geëxamineerd, bijvoorbeeld transporteren producten bij de veiling. In andere arbeidsituaties wordt random gekozen. Zo ontstaan er diverse mogelijke 'toetspakketten'. De werkprocessen die getoetst worden zijn random door het Bureau Toetsing & Verklaring van KPC Groep gekozen. Ter plekke maakt de observant bekend welke werkprocessen dat zijn geworden. Bij toetsing in de omgeving van de veiling gaat het altijd om toetsblok 1.1 en 2.1. In andere toetsomgevingen gaat het altijd om een combinatie tussen toetsblok 3.1 of 4.1 met een ander toetsblok random gekozen. Dit is een bindende keuze. Bij toetsblok 4. 1 wordt vooraf gekozen voor het maken van een biedermeier bloemstuk of een korenschoofboeket. Daarna wordt het toetsblok volledig uitgevoerd. In uitzonderingsgevallen kan een school bij de observant een verzoek indienen tot wijzing van het werkproces. Dit verzoek wordt schriftelijk meegegeven aan de observant. In goed overleg Pagina 10/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
met de observant en de docent wordt dan beslist welk ander werkproces wordt geëxamineerd. Op basis van de proeftoetsing en de bewijzen uit de beroepspraktijk blijkt dat de kandidaat de
werkprocessen beheerst. Tijdens het examen wordt dat bij twee werkprocessen door de kandidaat aangetoond. Overzicht Toetspakketten SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 3.1 en 1.1 3.1 en 1.2 3.1 en 2.1 3.1 en 2.2 3.1 en 3.2 3.1 en 4.2 3.1 en 4.3 3.1 en 5.1 4.1 en 1.1 4.1 en 1.2 4.1 en 2.1 4.1 en 2.2 4.1 en 3.2 4.1 en 4.2 4.1 en 4.3 4.1 en 5.1 SVA 2 Veiling 1.1 en 1.2 SVA 2 Groothandel, SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 Bloemist 3.1 en 1.1 3.1 en 1.2 3.1 en 2.1 3.1 en 2.2 3.1 en 3.2 3.1 en 4.2 3.1 en 4.3 3.1 en 5.1 4.1 en 1.1 4.1 en 1.2 4.1 en 2.1 4.1 en 2.2 4.1 en 3.2 4.1 en 4.2 4.1 en 4.3 4.1 en 5.1 NB, niet alle vaardigheden kunnen altijd in alle contexten worden geëxamineerd. Zie daarvoor onderstaand overzicht.
Pagina 11/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
2.9 Overzicht toetsblokken 1
Het transporteren van producten en/of materialen
Toetsblok 1.1: Het transporteren van producten en/of materialen Hieronder een overzicht van de toetsen vaardigheden. SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 1.1 Intern transport werken met de steekwagen. 1.2 Intern transport werken met de transportwagen. SVA 2 Veiling 1.3 Intern transport werken met de palletwagen. 1.7 Aannemen n producten die aangevoerd worden. 1.8 Producten controleren n op juiste aantallen. 1.9 Producten naar de juiste productgroep rijden. 1.10 Producten uitzetten op het juiste dagnummer. 1.11 Rijden met de electrotruck. SVA 2 Groothandel 1.3 Intern transport werken met de palletwagen. 1.4 Laden/lossen van vrachtauto. 1.5 Magazijnwerk. 1.6 Magazijnwerk voorraadcontrole. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 1.3 Intern transport werken met de palletwagen. 1.4 Laden/lossen van vrachtauto. SVA 2 Bloemist Toetsblok 1.1 niet van toepassing. 2
Het onderhouden van materiaal en omgeving
Toetsblok 2.1 Onderhouden omgeving SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 2.1 Vegen. 2.2a Emmers potten en vazen schoonmaken. 2.3 Afval scheiden. 2.4 Opruimen materialen. 2.5 Werkplek schoonhouden. SVA 2 Veiling 2.1 Vegen. 2.2b Emmers en fusten schoonmaken. 2.3 Afval scheiden. 2.4 Opruimen materialen. 2.5 Werkplek schoonhouden. Pagina 12/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
SVA 2 Groothandel 2.1 Vegen. 2.3 Afval scheiden. 2.4 Opruimen materialen. 2.5 Werkplek schoonhouden. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt en SVA 2 Bloemist 2.1 Vegen. 2.2a Emmers potten en vazen schoonmaken. 2.3 Afval scheiden. 2.4 Opruimen materialen. 2.5 Werkplek schoonhouden. Toetsblok 2.2 Omgaan met materiaal en gereedschappen SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 2.6 Omgaan met juiste materiaal en gereedschappen. 2.7 Schoonmaken van materiaal en gereedschap. 2.8 Veilig omgaan met een mes. SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel, SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt en SVA 2 Bloemist 2.6 Omgaan met juiste materiaal en gereedschappen. 2.7 Schoonmaken van materiaal en gereedschap. 3
Het verzorgen van groene producten
Toetsblok 3.1 Boeket binden met snijbloemen SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 3.1 Afknippen. 3.2 Aansnijden. 3.4 Boeket binden met elastiek. 3.5 Bloemen op water zetten. 3.6a Boeket maken zonder gebruik van bijmaterialen. SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel 3.1 Afknippen. 3.2 Aansnijden. 3.4 Boeket binden met elastiek. 3.5 Bloemen op water zetten. 3.6a Boeket maken zonder gebruik van bijmaterialen.
Pagina 13/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 3.1 Afknippen. 3.2 Aansnijden. 3.4 Boeket binden met elastiek. 3.5 Bloemen op water zetten. 3.6a Boeket maken zonder gebruik van bijmaterialen. SVA 2 Bloemist 3.1 Afknippen. 3.2 Aansnijden. 3.4 Boeket binden met elastiek. 3.5 Bloemen op water zetten. 3.6a Boeket maken zonder gebruik van bijmaterialen. 3.6b Boeket maken met gebruik van bijmaterialen. Toetsblok 3.2 Verzorgen kamer- en tuinplanten SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 3.7 Onderhoud planten, water geven. 3.8 Onderhoud planten: blad en bloemen verwijderen. 3.9 Verpotten van planten. 3.10 Oppotten van planten. SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel 3.7 Onderhoud planten, water geven. 3.8 Onderhoud planten: blad en bloemen verwijderen. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 3.7 Onderhoud planten, water geven. 3.8 Onderhoud planten: blad en bloemen verwijderen. SVA 2 Bloemist 3.7 Onderhoud planten, water geven. 3.8 Onderhoud planten: blad en bloemen verwijderen. 4
Het klaarmaken van producten voor verkoop
Toetsblok 4.1 Biedermeier bloemstuk of korenschoofboeket maken SVA 1 Arbeidsvoorbereiding 4.1 Bloemen op draad zetten. 4.2 Biedermeier bloemstuk. of 4.3 Korenschoofboeket. 4.4a Inpakken van bloemen en planten met papier. of Pagina 14/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
4.4b Boeket als cadeau verpakken.
SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 4.1 Bloemen op draad zetten. 4.2 Biedermeier bloemstuk. of 4.3 Korenschoofboeket. 4.4a Inpakken van bloemen en planten met papier. of 4.4b Boeket als cadeau verpakken. SVA 2 Bloemist 4.1 Bloemen op draad zetten. 4.2 Biedermeier bloemstuk. of 4.3 Korenschoofboeket. 4.4a Inpakken van bloemen en planten met papier. of 4.4b Boeket als cadeau verpakken. Toetsblok 4.2 Binnen- en buitenpresentaties SVA 1 Arbeidsvoorbereiding Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel 4.5 Uitstallen. 4.6 Bijvullen. 4.7 Coderen. 4.8 Prijsbordjes plaatsen. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 4.6 Bijvullen. 4.8 Prijsbordjes plaatsen. 4.9 Stikkeren/prijzen. 4.10 Binnen en buiten presentaties. SVA 2 Bloemist 4.6 Bijvullen. 4.8 Prijsbordjes plaatsen. 4.9 Stikkeren/prijzen. 4.10 Binnen en buiten presentaties. Pagina 15/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
Toetsblok 4.3 Omgaan met bloemisterij artikelen SVA 1 Arbeidsvoorbereiding Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel 4.11 Uitpakken/prijzen. 4.12 Ordenen artikelen. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 4.11 Uitpakken/prijzen. 4.13 Ordenen en spiegelen. 4.14 First in First out. SVA 2 Bloemist 4.11 Uitpakken/prijzen. 4.13 Ordenen en spiegelen. 4.14 First in First out. 5
Assisteren bij voorraadbeheer
Toetsblok 5.1 Assisteren bij voorraadbeheer SVA 1 Arbeidsvoorbereiding Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Veiling Dit toetsblok is niet van toepassing. SVA 2 Groothandel 5.1 Ontvangen goederen. 5.2 Controleren ontvangen goederen. 5.3 Algemeen magazijn werk. SVA 2 Tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt 5.1 Ontvangen goederen. 5.2 Controleren ontvangen goederen. 5.3 Algemeen magazijn werk. SVA 2 Bloemist 5.1 Ontvangen goederen. 5.2 Controleren ontvangen goederen.
Pagina 16/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
3 HET FEITELIJKE VERLOOP VAN EEN EINDTOETS 3.1 Rol van de observant -
De observant controleert met de docent de gegevens van de kandidaten. De observant spreekt met de docent de te toetsen (maximaal twee) werkprocessen door. Van de werkprocessen die niet op de eindtoets getoetst worden controleert de observant de praktijkbewijzen.
-
Met de leerkracht wordt de toetslocatie geïnspecteerd. Gecontroleerd wordt of alle middelen zoals is voorgeschreven, aanwezig zijn.
-
De observant observeert de leerling tijdens de taakuitvoering.
-
De observant scoort op het formulier op de onderliggende beroepsvaardigheden van het werkproces.
-
De observant betrekt de praktijkopleider bij de beoordeling als er verschil van mening is tussen de observant en de leerkracht.
-
De observant maakt ter plekke de voorlopige uitslag van de toets bekend bij de kandidaat.
3.2 Rol docent -
De leerkracht zorgt voor een correcte toetsomgeving en het beschikbaar stellen van de juiste hulpmiddelen. De leerkracht kent de vaardigheden zelf en kan deze goed uitvoeren. De leerkracht kan op twee manieren zijn bekwaamheid aangeven. 1
Hij/zij beschikt over een bewijs van voorscholing c.q. docententraining uitgevoerd door KPC Groep.
2
-
Hij/zij heeft een vrijstelling op grond van een: -
MBO-diploma niveau 4 dynamic design opleiding (of vergelijkbaar);
-
HBO-diploma STOAS passende afstudeerrichting.
De leerkracht stelt de vragen die in het gespreksprotocol voorkomen op een dusdanige wijze dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijk gesprek (niet sec een vraag stellen).
-
De leerkracht laat de kandidaat zo zelfstandig mogelijk werken.
-
De leerkracht geeft enkel ondersteuning aan de kandidaat als dit uit oogpunt van de veiligheid noodzakelijk is. De ondersteuning blijft echter beperkt tot het voorkomen van risico's.
-
Op vragen van de kandidaat geeft de leerkracht antwoord. In het antwoord beperkt de leerkracht zich tot de gestelde vraag.
-
In geval de kandidaat niet meer resultaatgericht werkt, corrigeert en instrueert de leerkracht de kandidaat (geen 'paniek' bij de kandidaat laten ontstaan).
3.3 Rol werkgever in de beroepspraktijk bij toetsing in de beroepspraktijk SVA 2 De werkgever/stagebieder zorgt samen met de leerkracht voor een correcte toetsomgeving en het beschikbaar stellen van de juiste hulpmiddelen. Een leerling moet in de gelegenheid gesteld worden om de vaardigheden volgens de juiste methodes te kunnen toepassen. Indien nodig geeft de praktijkopleider aan wat de normale procedures zijn op het bedrijf en wat op grond daarvan verwacht mag worden van de kandidaat. De werkgever/stagebieder kan bij verschil in beoordeling tussen de leerkracht en de observant bij de eindbeoordeling betrokken worden. De meerderheid van 2 is dan beslissend in de eindbeoordeling. Als de werkgever/stagebieder niet bij de eindbeoordeling betrokken is beslist de observant.
Pagina 17/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
3.4 De procedure bij het afnemen van de eindtoets wordt doorgesproken De toetsing verloopt als volgt. -
De leerkracht en observant verwelkomen de kandidaat en informeren hem globaal over het verloop van de toetsing; de observant neemt kennis van de door de leerling gemaakte proeftoets en praktijkbeoordelingen.
-
De leerkracht en de observant geven aan welke opdracht (maximaal twee werkprocessen) de kandidaat, moet uitvoeren.
-
De leerkracht en de observant geven aan dat de kandidaat het aangegeven werkproces kan gaan uitvoeren.
-
De observant scoort op het beoordelingsformulier de onderliggende beroepsvaardigheden van het werkproces.
-
Indien van toepassing op een tweede formulier een tweede werkproces.
-
De leerkracht of de observant voert het STARR-gesprek met de kandidaat. Deze kunnen dit gesprek ook van elkaar overnemen. Zie nadere uitwerking STARR-gesprek (zie hoofdstuk 6 van dit draaiboek).
-
De observant en de leerkracht stellen de eindbeoordeling vast.
3.5 Enkele nadere bepalingen met betrekking het afnemen van de eindtoets Tijdsbewaking De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer hij de uitvoering van het werkproces voldoende heeft kunnen beoordelen. De observant bepaalt of er sprake is van onvoldoende tempo waaraan de kandidaat niet debet is (storingen van buitenaf; onvoldoende voorbereiding door leerkracht of praktijkopleider). De beoordeling van de kandidaat bij de toetsing De leerkracht en de observant bepalen samen de uitslag van de toetsing. NB, dit is van de toetsing van de geobserveerde werkprocessen. Bij verschil van mening bepaalt de werkgever/stagebieder mede de einduitslag. Als de werkgever/stagebieder niet betrokken is geeft de uitslag van de observant de doorslag. Afhandeling toetsingsprogramma en bepaling einduitslag Na afloop van het totale toetsingsprogramma is er tussen de leerkracht en de observant meer uitvoerig overleg over de kandidaten en worden de verzamelstaten opgemaakt. Hierbij worden de gegevens van de proeftoetsing ingebracht. De eindbeoordeling wordt vastgesteld. In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt over de eindbeoordeling bij de toetsing beslist de observant. De totaalbeoordeling wordt door leerkracht en observant ondertekend of alleen door de observant. De leerkracht maakt in het laatste geval een notitie op de totaal beoordeling. Daarin wordt de reden vermeldt waarom de totaalbeoordeling niet door de leerkracht is ondertekend. De observant maakt ter plekke de voorlopige 1 einduitslag van de totale toetsing bekend, tenzij de school voorafgaand aan de toetsing heeft aangegeven hiervan te willen afwijken. Dit voorkomt het vergroten van onnodige spanning bij de kandidaat. In de eindbeoordeling wordt aangegeven waar de kandidaat goed in is en waar nog verbeterpunten zijn.
Pagina 18/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
1
De kandidaat kan bij de school bezwaar maken tegen de voorlopige uitslag. Dit kan op een voor de school gebruikelijke wijze. Indien er geen bezwaar wordt gemaakt binnen de daarvoor op de school geldende termijn wordt de einduitslag definitief verklaard.
Vervangende verklaring In geval aan een kandidaat geen verklaring ‘Werken met bloemen’ kan worden toegekend, zorgt de school eventueel voor een vervangende verklaring (schooldiploma). Er wordt bij uitreiking van de verklaringen niet gesproken over 'gezakt zijn': er zijn leerlingen die een Aequor verklaring krijgen en leerlingen die een schoolverklaring ontvangen. 3.6
Voorbeeld van een toetsprogramma Voorbeeld van een toetsprogramma: dagrooster bij vijf kandidaten Twee leerlingen tegelijk met elk een verschillend werkproces kan het verloop van de examendag versnellen. Tijd
Programma
09.00 uur
Observant en leerkracht zijn aanwezig op de locatie.
09.15 - 09.30 uur
Observant controleert met de leerkracht de toetslocatie.
09.30 - 10.30 uur
Toetsing van de praktische vaardigheden van de eerste kandidaat inclusief het voeren van het STARR-gesprek. (Toetsduur: 1 uur.)
10.45 - 11.45 uur
Toetsing tweede kandidaat.
11.45 - 12.45 uur
Toetsing derde kandidaat.
12.45 - 13.15 uur
Pauze.
13.15 - 14.00 uur
Verplaatsing naar tweede toetslocatie.
14.00 - 15.00 uur
Toetsing vierde kandidaat.
15.00 - 16.00 uur
Toetsing vijfde kandidaat.
16.00 -
De observant stelt de definitieve uitslag vast. Bekendmaking aan de kandidaten (en eventueel uitreiking van de verklaringen). Dit deel van het programma vindt aansluitend plaats na de toetsing van de laatste kandidaat. Uitreiking van de verklaringen.
Pagina 19/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
4 HET TOETSREGLEMENT 1
De school is verantwoordelijk voor de informatie over de toetsing aan de ouders van de
kandidaten en aan de kandidaten zelf. Voordat de school de leerling definitief aanmeldt voor toetsing zijn de ouders en de kandidaat over het belang van de toetsing geïnformeerd. Aan de toetsing zijn kosten verbonden; het is belangrijk dat het financiële aspect is geregeld voordat de school de leerling voordraagt voor toetsing. 2
Als voorbereiding op de toetsing door BT&V, neemt de school zelf bij alle kandidaten een
proeftoetsing af. De proeftoetsing bestaat uit: a
observatielijst voor het transporteren van producten en/of materialen;
b
observatielijst voor het onderhouden van materiaal en omgeving;
c
observatielijst voor het verzorgen van groene producten;
d
observatielijst voor het klaarmaken van producten voor verkoop;
e
observatielijst voor assisteren bij voorraadbeheer.
De resultaten van de proeftoetsing worden door de school per leerling vastgelegd in een verzamelstaat (zie hoofdstuk 7 van dit draaiboek). Deze verzamelstaat dient bij de eindtoets voor de observant beschikbaar te zijn. De proeftoetsing dient recent te zijn afgenomen (maximaal ongeveer twee maanden voor de eindtoets) en de resultaten van alle onderdelen dienen voldoende of goed te zijn beoordeeld. 3
Toetsing in aanwezigheid van een externe observant kan inhouden dat een kandidaat
naar het oordeel van de observant van BT&V niet voldoet aan de eisen. De school zorgt in dat geval eventueel voor vervangende 'schoolcertificaten'. 4
Per dagdeel kan op een toetslocatie maximaal bij drie leerlingen de eindtoets worden
afgenomen; na overleg met BT&V kan dit aantal uitgebreid worden tot maximaal vier leerlingen. Dit is mede afhankelijk van de observant gelet de zwaarte van het programma. 5
De toetslocaties zijn conform de richtlijnen ingericht (paragraaf 2.8).
6
De school is verantwoordelijk voor het toezicht houden op de kandidaten die op een
toetsing wachten of die zijn getoetst. De kandidaten worden aan het begin van de toetsing buiten de toetslocatie opgevangen. De school is er verantwoordelijk voor dat de kandidaten op tijd zijn voor de toetsing. Kandidaten die te laat komen moeten de toets uitvoeren binnen de resterende tijd. In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd. 7
Op de locatie waar getoetst wordt, zijn de volgende personen aanwezig:
-
de observant;
-
de leerkracht;
-
indien van toepassing de praktijkopleider (SVA 2).
Andere personen zijn niet aanwezig. 8
Na afloop van de toetsing evalueert de school met de observant het verloop van de toets
en de dienstverlening van BT&V. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd op een daarvoor door de observant aangereikt formulier. De school wordt nadrukkelijk verzocht om de toetsing schriftelijk te evalueren. De evaluatie kan aan de observant worden meegegeven. Pagina 20/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
9
De observant meldt de school op welke punten de aanpak van het programma op school
verbetering behoeft (voorzieningen, materialen, instructie). 10
De observant legt deze punten schriftelijk vast op een evaluatieformulier en stuurt deze
aan BT&V.
Pagina 21/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
5 OBSERVATIEFORMULIEREN VOOR DE PROEFTOETSING EN HET EXAMEN Deze protocollen en observatielijsten zijn gebaseerd op de cursus 'Werken met bloemen'. Deze formulieren worden ook bij het examen gebruikt.
Pagina 22/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
TRANSPORTEREN PRODUCTEN EN/OF MATERIALEN Observatieformulier bij toetsblok 1.1 Transporteren producten en/of materialen O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist Intern transport (keuze afhankelijk van locatie) 1.1 met de steekwagen of 1.2 met de transportwagen of 1.3 met een palletwagen. Ik transporteer materialen m.b.v. steek-, transport- of palletwagen naar de juiste plaats, zet materialen op de juiste plek neer, ruim wagen en afval op. 1.4 Laden/lossen van vrachtauto Ik zet de lading van de kar netjes in de vrachtwagen. Ik ruim de werkplek op. De vrachtwagen kan de lading distribueren. 1.5 Magazijn werk Ik heb de goederen op de goede plek in het magazijn gezet. Op de pakbon heb ik de ontvangen goederen aangevinkt. De werkplek heb ik opgeruimd. 1.6 Magazijnwerk voorraadcontrole Ik heb de voorraad gespiegeld, de nieuwe voorraad achteraan neergezet. Ik heb het bestelformulier goed ingevuld, afval opgeruimd, het magazijn ziet er netjes uit. 1.7 Aannemen van producten die aangevoerd worden Ik kan het aangevoerde product op de juiste manier aannemen. Ik kan de producten scannen op de goede manier. 1.8 Producten controleren op juiste aantallen Ik kan de producten controleren op aantal en soort. Ik kan alle producten tellen en het aanvoerdocument controleren. Ik kan het product accorderen. 1.9 Producten naar de juiste productgroep rijden Ik kan de juiste producten naar de goede veilgroep brengen. 1.10 Producten uitzetten op het juiste dagnummer Ik kan de printbonnen lezen en de bijbehorende producten uitzetten op het juiste dagnummer. 1.11 Rijden met de electrotruck Ik kan materialen met de electrotruck transporteren naar de juiste plaats. Ik zet de materialen op de goede plek en ruim de electrotruck en het afval op. STARR-gesprek
Eindresultaat
Pagina 23/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
V
G
ONDERHOUD MATERIAAL EN OMGEVING Observatieformulier bij toetsblok 2.1 Onderhoud omgeving O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 2.1 Vegen Ik weet welk stuk ik moet vegen. Ik kan het goede gereedschap opzoeken en gebruiken. Ik weet de goede werkvolgorde. Ik maak het werk goed af en controleert het. 2.2a Emmers, potten en vazen schoonmaken Ik kan de gebruikte emmers/vazen omspoelen en daarna schoonborstelen. Ik laat de emmers/vazen op zijn kop drogen. 2.2b Emmers en fusten schoonmaken Ik kan de gebruikte emmers en fusten omspoelen en daarna schoonborstelen. Ik laat de emmers en fusten op zijn kop drogen. 2.3 Afval scheiden Ik kan verschillende soorten afval in verschillende bakken verdelen. Ik denk daarbij aan mijn eigen veiligheid en hygiëne. Na afloop maak ik de werkplek goed schoon. 2.4 Opruimen materialen Ik kan het gebruikte gereedschap schoonmaken en op de goede plek terug leggen/hangen. 2.5 Werkplek schoonhouden Ik kan mijn eigen werkplek schoonmaken na gebruik. Ik kan het gereedschap opruimen. Ik kan de werkplek aanvegen en het afval scheiden. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 24/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
ONDERHOUD MATERIAAL EN OMGEVING Observatieformulier bij toetsblok 2.2 Omgang met materiaal en gereedschap O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 2.6 Omgaan met juiste materiaal en gereedschappen Ik kan het werk doen met het goede gereedschap en de goede materialen. Ik weet hoe ik het moet gebruiken en hanteren. 2.7 Schoonmaken van materiaal en gereedschap Ik kan het gebruikte materiaal op een veilige manier schoonmaken en het gereedschap terug leggen op de juiste plaatsen. 2.8 Veilig omgaan met een mes Ik kan veilig omgaan met een mes. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 25/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
HET VERZORGEN VAN GROENE PRODUCTEN Observatieformulier bij toetsblok 3.1 Boeket binden met snijbloemen O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 3.1 Afknippen Ik kan op de juiste manier de tak of steel doorknippen. Ik kan daarbij de veiligheidseisen in acht nemen. 3.2 Aansnijden De leerling heeft op de juiste manier de tak of steel aangesneden. De leerling heeft hierbij de veiligheidseisen in acht genomen. 3.3 Ombossen De leerling heeft op de juiste manier de hoeveelheid onderverdeeld in de juiste aantallen en deze bossen afgebonden met een elastiek. En de leerling heeft ze vervolgens op de juiste manier ingepakt of ingehoesd. 3.4 Boeket binden met elastiek De leerling weet op de juiste manier het boeket of de bos af te binden met elastiek. Het elastiek mag niet te los of te strak zitten zodat de bloemstelen afgeknepen worden. 3.5 Bloemen op water zetten De leerling heeft op de juiste manier de bloemen in de juiste hoeveelheid water gezet. De leerling heeft op de goede manier snijbloemenvoeding toegevoegd aan het water. 3.6a Boeket maken zonder gebruik van bijmaterialen De leerling maakt een boeket met de juiste techniek. De leerling heeft bij het gemengde boeket de bloemen goed verdeeld. De leerling heeft bij het gegroepeerde boeket de bloemen in groepjes in het boeket geplaatst. 3.6b Boeket maken met gebruik van bijmaterialen Als 3.6a met bijmaterialen. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 26/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
HET VERZORGEN VAN GROENE PRODUCTEN Observatieformulier bij toetsblok 3.2 Verzorgen kamer- en tuinplanten O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 3.7 Onderhoud planten, water geven De planten zijn op de juiste wijze verzorgd en nagekeken. De werkplek is netjes, alles staat op zijn plaats. De planten krijgen op de juiste wijze water. 3.7.1 Gieten. 3.7.2 Onderdompelen. 3.8 Onderhoud planten: blad en bloemen verwijderen De planten zien er netjes verzorgd uit. De werkplek is netjes. En de hulpmiddelen/materialen zijn opgeruimd. 3.9 Verpotten van planten De planten zijn op de juiste wijze verpot. Zij staan in de juiste maat pot, in de voor de plant geschikte aarde. De werkplek is netjes. De materialen zijn opgeruimd op de juiste plek. 3.10 Oppotten van planten De planten zijn op de juiste wijze opgepot. Zij staan in de juiste maat pot, in de voor de plant geschikte aarde. De werkplek is netjes. De materialen zijn opgeruimd op de juiste plek. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 27/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
PRODUCTEN KLAARMAKEN VOOR VERKOOP Observatieformulier bij toetsblok 4.1 Biedemeier bloemstuk of korenschoofboeket maken O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Voor vaardigheden die niet worden gekozen wordt n.v.t. ingevuld. Voor dit toetsblok wordt een keuze gemaakt tussen 4.2 of 4.3 en tussen 4.4a en 4.4b. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 4.1 Bloemen op draad zetten De leerling binder heeft de juiste bloemen doormiddel van de juiste techniek op draad gezet. 4.2 Biedermeier bloemstuk De leerling heeft volgens opdracht een eenvoudig bloemstuk gemaakt dat voldoet aan de eisen. De materialen zijn volgens opdracht verwerkt en de gereedschappen zijn op de juiste manier gebruikt. De werkplek is op de juiste manier opgeruimd. 4.3 Korenschoofboeket De leerling weet met de juiste gekozen bloemen/materialen korenschoofsgewijs een boeket te binden. Hij/zij weet een mooie kleurencombinatie te kiezen. 4.4a Inpakken van bloemen en planten met papier De leerling kan een bos bloemen of een plant op de juiste manier inpakken. 4.4b Boeket als cadeau verpakken De leerling kan een boeket op de juiste manier als cadeau inpakken. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 28/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
PRODUCTEN KLAARMAKEN VOOR VERKOOP Observatieformulier bij toetsblok 4.2 Binnen- en buitenpresentaties O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 4.5 Uitstallen De leerling heeft een goede bloemenpresentatie gemaakt op soort of op kleur. 4.6 Bijvullen De leerling heeft op de juiste wijze de bloemenpresentatie aangevuld. En heeft de directe omgeving schoongeveegd. 4.7 Coderen De leerling heeft op de juiste manier de producten gecodeerd. 4.8 Prijsbordjes plaatsen De leerling heeft een goed leesbaar bordje geschreven. En heeft dit op een zichtbare plek geplaatst zodat de klant het goed kan zien. 4.9 Stikkeren/prijzen De leerling heeft de juiste prijs op het juiste artikel gezet. Alle artikelen zijn geprijsd. 4.10 Binnen- en buitenpresentaties De leerling heeft een presentatie gemaakt, waar de producten op een wijze zijn neergezet zodat het overzichtelijk is geworden. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 29/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
PRODUCTEN KLAARMAKEN VOOR VERKOOP Observatieformulier bij toetsblok 4.3 Omgaan met bloemisterij artikelen O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 4.11 Uitpakken/prijzen De leerling pakt een doos uit en kan zelfstandig de goederen prijzen. 4.12 Ordenen artikelen De leerling plaatst de artikelen goed in de schappen van de winkel. 4.13 Ordenen en spiegelen De leerling zet de artikelen netjes in het schap en vult het aan indien dit noodzakelijk is. Nadat je alle artikelen netjes in de schappen hebt gezet zul je nog regelmatig moeten controleren. 4.14 First in first out De leerling weet dat hij de artikelen die het eerst in het schap gezet zijn er ook het eerst uit moeten. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 30/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
ASSISTEREN BIJ VOORRAADBEHEER Observatieformulier bij toetsblok 5.1 Assisteren bij voorraadbeheer O = onvoldoende
V = voldoende
T = twijfelachtig
G = goed
Voor vaardigheden die niet van toepassing zijn binnen de examencontext wordt n.v.t. ingevuld. Invullen wat van toepassing is
O
T
SVA 1 schoolomgeving SVA 2 veiling SVA 2 groothandel SVA 2 tuincentrum/bouwmarkt/supermarkt SVA 2 bloemist 5.1 Ontvangen goederen De goederen staan op de goede plek in het magazijn. Op de pakbon zijn de ontvangen goederen aangevinkt. De werkplek is opgeruimd. 5.2 Controleren ontvangen goederen De voorraad is gespiegeld en de nieuwe voorraad staat achteraan en het bestelformulier is goed ingevuld. De werkplek ziet er netjes uit en het afval is opgeruimd. 5.3 Algemeen magazijn De leerling kan zelfstandig goederen in het magazijn zetten. Maakt gebruik van de daarvoor bestemde hulpmiddelen en ruimt de materialen en het afval na afloop op. STARR-gesprek
Eindresultaat
Criteria Er mag maximaal één keer de beoordeling twijfelachtig (T) zijn mits er ook een goed (G) tegenover staat.
Pagina 31/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
V
G
6 HET VOEREN VAN HET EINDGESPREK, REFLECTIE OP DE UITGEVOERDE VAARDIGHEDEN Meer over het eindgesprek met de leerling na afloop van de uitgevoerde vaardigheden Hoe richt je het in? Het gesprek is met één kandidaat en met de docent en de observant (twee beoordelaars). Eén van deze beoordelaars is goed bekend en vertrouwd met de leerling. Indien nodig is de werkgever/stagebieder voor toelichting over de gang van zaken in zijn/haar specifieke beroepspraktijk beschikbaar. Een rolverdeling tussen de beoordelaars is die van vrager en schrijver. De rollen kunnen tussentijds wisselen. Hoe dit kan gebeuren wordt vooraf met de kandidaat besproken om verwarring te voorkomen. De locatie kan overal zijn waar een rustig gesprek gevoerd kan worden. Wat zijn hulpmiddelen? -
De STARR-methode geeft een goede structuur aan het gesprek. Achtereenvolgens komen
-
De observatielijst.
-
Een lijst met melba-competenties bij deze vaardigheid (zie hiervoor de
op eenvoudige wijze de Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie aan de orde.
docentenhandleiding). -
Een registratieblad voor vastlegging van de uitkomsten.
Hulpmiddel STARR-methode Dé manier om een goed interview af te nemen is werken volgens de STARR-methode: Situatie, Taak, Actie, Resultaat, Reflectie. Bij elk van de vijf onderdelen van het gesprek zijn gerichte vragen te stellen. Bij alle vragen gaat het dan steeds om het onderzoek naar de mate van beheersing van de vaardigheden en competentie(s) waarop gefocust is. Hieronder staan per onderdeel enkele voorbeelden van hulpvragen. Situatie Beschrijf de situatie eens? Denk aan de toetsplek of ruimte, de situatie waarin je moest werken, het materiaal waarmee je aan de slag kon. Taak Wat was je taak/rol in die situatie? Wat werd er van je verwacht? Wat was je doel, wat wilde je bereiken aan het eind van...? Hoe had je (van te voren als plan) gedacht dit te bereiken? Actie Wat heb je werkelijk gedaan? Hoe heb je het aangepakt? Welke afwegingen hebben op bepaalde momenten een rol gespeeld? Wat dacht je? Wat zei je? Wat voelde je? Wat zag je voor je? Wat was jouw aandeel of inbreng? Resultaat Wat was het gevolg van de actie bij jou, bij de andere betrokkenen? Wat was jouw effect op de taak, op het werkproces?
Pagina 32/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
Reflectie Hoe kijk je er op terug? Wat heb je ervan geleerd? Welke conclusies trek je hieruit? Wat zegt dit over jouw competentie in die situatie?
Tip Hoe concreter, hoe beter. Laten benoemen van de planten of bloemen, de namen van het hulpmateriaal, de omgeving waarin het werk moest worden gedaan, de handeling die moest worden verricht et cetera. Focus op concreet gedrag van de leerling (Wat deed je dan precies......? Waarom deed je dat zo ….?) -
Laat de kandidaat in 'ik'-termen praten.
-
Stel open vragen: wat, hoe en welke.
-
Vat samen, herhaal of bevestig om de kandidaat op zijn gemak te stellen.
-
Stiltes kunnen heel functioneel zijn. Bijvoorbeeld als denkpauze of als aanmoediging. Wees niet bang voor die stilte.
-
Vraag door tot je echt weet waarom de leerling de vaardigheid zo uitvoerde, tot je een helder beeld hebt, tot je het snapt, tot je concrete antwoorden hebt gekregen.
Hoe geef je feedback bij deze toetsvorm? Je geeft de beoordeling schriftelijk weer op de beoordelingskaart. Wat was onvoldoende, twijfelachtig, voldoende of goed. Je geeft op de kaart aan geslaagd/niet geslaagd. Bij niet geslaagd motiveer je waarom niet. Variaties en valkuilen De kandidaat moet goed kunnen verwoorden wat zich in hem/haar afspeelt bij keuzes en dilemma's tijdens het handelen. Het criteriumgericht interview is een talig instrument. De kandidaat moet een goed visueel geheugen hebben: een inwendig filmpje over zichzelf in de situatie(s) waarover gevraagd wordt. De beoordelaars moeten concreet doorvragen en niet 'vissen' naar antwoorden of beschrijvingen. De beoordelaars moeten niet blijven focussen op wat niet goed gaat, omdat negatieve informatie zwaarder weegt dan positieve informatie.
Pagina 33/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
7 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING De resultaten van de proeftoetsing worden bij het examen in aanwezigheid van een observant van BT&V gebruikt: -
in geval er twijfel is over de mate waarin de leerling de getoetste vaardigheid beheerst;
-
bij duidelijke afwijking van het resultaat van de proeftoetsing;
-
voor het overnemen van de totaalbeoordeling voor die onderdelen die niet tijdens het examen zijn getoetst.
De school heeft voor elke kandidaat een verzamelstaat ingevuld. Dit overzicht en de scoreformulieren dienen bij het examen voor de observant beschikbaar te zijn. De proeftoetsing dient recent te zijn afgenomen (maximaal ongeveer twee maanden voor het examen) en de resultaten van alle onderdelen dienen voldoende of goed te zijn beoordeeld.
Pagina 34/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)
VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING Naam leerling: ...............................................................................................................................
Beoordeling observatielijsten Onderwerp 1
Datum en plaats
Score (O - T - V - G)
Het transporteren van producten en/of materialen
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling: 2
Het onderhouden van materiaal en omgeving
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling: 3
Het verzorgen van groene producten
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling: 4
Het klaarmaken van producten voor verkoop
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling: 5
Assisteren bij voorraadbeheer
Observatieformulier STARR-gesprek Beoordeling:
O = onvoldoende
T = twijfelachtig
V = voldoende
G = goed
Beoordeling De kandidaat is geslaagd als alle onderdelen met voldoende of goed zijn beoordeeld.
Pagina 35/35 augustus 2010 CG2.10VPZ.0070 (10804)