M 201211
Werken in startende bedrijven
drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2012
Werken in startende bedrijven De meeste startende ondernemers hebben geen personeel. Dat is zo bij de start met het bedrijf, en onderzoek onder ondernemers die in 2008 met een bedrijf zijn gestart, laat zien dat dit in de eerste jaren daarna ook zo blijft. Het aandeel ondernemers met personeel zal naar verwachting in de latere jaren na de start ook niet toenemen. Vergeleken met eerdere lichtingen startende ondernemers is het aandeel werkgevers flink gedaald. Als ondernemers wel personeel hebben, is de personeelsomvang meestal beperkt tot een of twee werknemers. Het personeelsbestand van bedrijven met personeel zou wel verder kunnen groeien. De werkgelegenheid die startende ondernemers voor zichzelf creëren, betreft niet zelden arbeidsplaatsen naast arbeidsplaatsen, en dan met name een baan in loondienst. Het aandeel ondernemers met ook een baan daalt kort na de start met het bedrijf iets, maar stabiliseert daarna snel. Het aandeel zal waarschijnlijk niet verder afnemen. De werkgelegenheid die startende ondernemers voor zichzelf creëren, betreft in veel gevallen geen volledige arbeidsplaatsen. In de jaren na de start met het bedrijf neemt het aandeel parttime ondernemers heel langzaam af. Het aandeel parttime ondernemers zou in de latere jaren na de start nog iets kunnen afnemen.
1
Inleiding
In de meest recente editie van de jaarlijkse publicatie Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid wordt geconstateerd dat in de periode 1987-2010 de werkgelegenheid die gepaard gaat met het starten van bedrijven ruim anderhalf keer zo omvangrijk is geworden1. Tegelijk wordt geconstateerd dat de gemiddelde werkgelegenheid die gepaard gaat met het starten van bedrijven in de periode 1987-2010 is afgenomen en tegenwoordig nauwelijks meer betreft dan de ondernemer zelf. Daarbij wordt de kanttekening geplaatst dat bedrijven mogelijk later personeel zullen aannemen. De vraag of zij dat inderdaad doen, beantwoorden we in deze minirapportage. We bekijken echter eerst wat het starten met een bedrijf betekent voor de werkgelegenheid voor de ondernemer bij de start en in de eerste jaren daarna. De informatie in deze minirapportage is gebaseerd op onderzoeken onder het EIM starterscohort 2008. De deelnemers zijn ondernemers die in de eerste helft van 2008 met een bedrijf zijn gestart en die sindsdien met jaarlijks onderzoek worden gevolgd om de ontwikkeling van hun bedrijf en hun ervaringen als ondernemer in beeld te brengen. De ontwikkelingen in de tijd die we beschrijven, hebben steeds betrekking op de bedrijven die ten tijde van de verschillende onderzoeken nog bestaan.
1
2
K.L. Bangma, A. Bruins, Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid; 1987-2010, Panteia/EIM, mei 2012.
2
Werkgelegenheid voor de ondernemer
D e m e est e on d er n em ers ha dd en v oo r d e sta rt e e n ba a n in l oo nd i e nst De overgrote meerderheid van de ondernemers behoorde ook voor de start met het bedrijf tot de werkzame bevolking. De meesten omdat zij een baan in loondienst hadden: ruim driekwart van de ondernemers (79%) werkte voordat men met het bedrijf startte in loondienst. 3% van de ondernemers verrichtte voordat men met het bedrijf startte overige betaalde of freelancewerkzaamheden. Daarnaast leidde 4% een andere onderneming. Dit betekent dat 86% van de ondernemers voordat men het bedrijf startte al tot de werkzame bevolking behoorde. De werkgelegenheid die startende ondernemers voor zichzelf creëren betreft in de meeste gevallen dus andere arbeidsplaatsen en geen toegevoegde arbeidsplaatsen.
E en o p d e v i j f o nd e rn em e rs h ee ft na en k e l e ja r e n ook no g e en b a a n i n l oon d i ens t Niet alle ondernemers zeggen nadat men met het bedrijf is gestart de baan in loondienst op. Zij blijven een hybride ondernemer1. De beslissing om de baan in loondienst te beëindigen lijkt vrij kort na de start met het bedrijf te worden genomen. Begin 2009 heeft een kwart van de ondernemers naast het bedrijf ook nog een baan in loondienst (zie figuur 1). In 2010 is dat aandeel afgenomen tot 18%. In de jaren daarna verandert dat niet. Voor een grote groep hybride ondernemers geldt in feite dat zij een bedrijf hebben naast een baan in loondienst in plaats van een baan in loondienst naast het bedrijf. Op de vraag in hoeverre als reden om naast het bedrijf een baan in loondienst te hebben een rol speelt dat het bedrijf eigenlijk een nevenactiviteit is naast de baan, antwoordt in 2012 61% met 'sterk' en 15% met 'enigszins'.
1
Zie voor meer informatie over het aanhouden van een baan naast het bedrijf: A. Bruins, Van baan naar eigen baas, EIM, juli 2009.
3
Figuur 1
werkzaamheden van de ondernemer naast het bedrijf
30
25 23
20 18
18
18
15
10
6
6 5
5
5 3
3
0 baan in loondienst
overige betaalde of freelance werkzaamheden 2009
2010
2011
andere onderneming leiden
2012
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2009-2012.
In 2010 verricht 3% van de ondernemers naast de werkzaamheden in het bedrijf ook overige betaalde of freelance werkzaamheden. In de jaren daarna neemt dat aandeel toe (zie figuur 1). Ook het aandeel van de ondernemers die behalve het bedrijf dat zij in 2008 zijn gestart ook een andere onderneming leiden, neemt toe. De werkgelegenheid die startende ondernemers voor zichzelf creëren betreft dus niet zelden arbeidsplaatsen naast arbeidsplaatsen.
H e t a a nd e e l ond e rn em er s m et oo k ee n ba a n za l wa a rsc h i jn l i jk n i et a f ne me n Het ziet er niet naar uit dat er veel verandering zal komen in het aandeel hybride ondernemers, want in 2012 geeft slechts een op de acht hybride ondernemers (13%) te kennen zeker van plan te zijn de baan in loondienst te beëindigen (zie figuur 2). Twee keer zo veel hybride ondernemers (25%) laten het afhangen van de ontwikkeling van het bedrijf. In de jaren ervoor gold dat nog voor ongeveer 40% van de ondernemers. Daarentegen is in de loop van de jaren het aandeel van de ondernemers die te kennen geven zeker niet of waarschijnlijk niet van plan te zijn de baan in loondienst te beeindigen aanzienlijk toegenomen.
4
Figuur 2
mate waarin de ondernemers van plan zijn de baan naast het bedrijf te beëindigen
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% 2009
2010 zeker niet
waarschijnlijk niet
2011 afhankelijk van ontwikkeling bedrijf
2012 zeker
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2009-2012.
V e e l on d er n em er s b eg in ne n a ls pa r tt im e on d er n em e r De meeste hybride ondernemers werken parttime - dat wil zeggen minder dan gemiddeld 30 uur per week - in het eigen bedrijf: begin 2009 is dat het geval bij 84% van de hybride ondernemers. Het zijn echter niet alleen de hybride ondernemers die als parttime ondernemer een bedrijf starten. Van alle ondernemers werkt bij de start met het bedrijf in 2008 bijna de helft (45%) parttime in het bedrijf1. In de eerste tijd na de start met het bedrijf verandert er niet zo veel in de tijd die de ondernemers in het bedrijf steken (zie figuur 3). Daarna daalt het aandeel van de parttime ondernemers heel langzaam, namelijk naar 41% in 2010, 40% in 2011 en 39% in 2012. Veel parttime ondernemers werken niet meer dan gemiddeld 10 uur per week in het bedrijf.
1
Zie voor meer informatie over parttime starters: A. Bruins, Parttime van start, EIM, september 2009.
5
Figuur 3
aantal uren dat de ondernemer gemiddeld per week in het bedrijf werkt
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% bij de start in 2008
2009
2010 minder dan 10
10 t/m 29
2011 30 t/m 49
2012
50 of meer
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2009-2012.
De werkgelegenheid die startende ondernemers voor zichzelf creëren betreft dus in veel gevallen geen volledige arbeidsplaatsen.
H e t a a nd e e l pa r tt i me on d er ne m er s zo u i ets k un ne n a fn em en In de toekomst zou het aandeel parttime ondernemers langzaam verder kunnen afnemen, want de helft van de parttime ondernemers (52%) geeft in 2012 te kennen ernaar te streven om in de toekomst meer uren met het bedrijf bezig te zijn. Veel van de parttime ondernemers zullen echter nog niet de stap maken naar fulltime ondernemerschap, want in 2012 zijn er nog veel parttime ondernemers die aanzienlijk minder dan gemiddeld 30 uur per week in het bedrijf werken.
3
Werkgelegenheid voor personeel
D e m e est e on d er n em ers h eb b en g ee n p er son ee l Een grote meerderheid van de ondernemers heeft geen personeel. Dat is zo bij de start met het bedrijf in 2008 en dat blijft zo in de loop van de jaren daarna (zie figuur 4). Heel weinig ondernemers starten een bedrijf met personeel: bij de start had slechts 4% van de ondernemers werknemers in dienst. De helft van die ondernemers maakte een vliegende start: zij zijn gestart door een bestaand bedrijf of bedrijfsonderdeel over te nemen. In de jaren na de start stijgt het aandeel van de ondernemers met werknemers in dienst geleidelijk naar 13% in 2012.
6
Figuur 4
aandeel ondernemers met en zonder personeel
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% bij de start in 2008
2009
2010 geen personeel
2011
2012
wel personeel
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2009-2012.
Het antwoord op de vraag of startende ondernemers na de start met het bedrijf personeel aannemen luidt dus: ja een klein deel doet dat. Het aandeel van de startende ondernemers die na de start met het bedrijf personeel aannemen, is ooit groter geweest. Het aandeel van de ondernemers met personeel onder de starters uit 2008 blijft namelijk ver achter bij het aandeel ondernemers met personeel onder starters uit de jaren 19982000. Kort na de start had een op de tien van die ondernemers werknemers in dienst en in de jaren daarna nam het aandeel geleidelijk toe naar een op de vier (24%) in het vierde jaar na de start met het bedrijf1. Daarbij is het wat die ondernemers betreft waarschijnlijk ook gebleven. In elk geval is in de vier jaren daarna het aandeel ondernemers met personeel rond een op de vier blijven schommelen. Het verschil tussen starters uit 2008 en uit de jaren 1998-2000 wat betreft het aandeel ondernemers met personeel is een weerspiegeling van de toenemende betekenis van de zzp'er. Berekeningen van EIM laten zien dat in de periode 2000-2009 het aantal zzp'ers bijna is verdubbeld2. Ondernemers kunnen behalve met personeel dat in dienst is ook voorzien in de behoefte aan arbeidskrachten door het inzetten van tijdelijke arbeidskrachten. Van de ondernemers die geen werknemers in dienst hebben, heeft 14% in de twaalf maanden voorafgaande aan het onderzoek in 2012 wel gebruikgemaakt van tijdelijke arbeidskrachten.
1
A. Bruins, Werkgelegenheid bij startende bedrijven, EIM, mei 2007.
2
P. Vroonhof, A. Bruins, N. de vries, Aantal zzp'ers in de periode 2000-2009, oktober 2010.
7
H e t a a nd e e l ond e rn em er s m et p e rso ne e l za l n ie t to en e me n Het ziet er niet naar uit dat in de toekomst veel meer ondernemers personeel zullen hebben, want driekwart van de ondernemers die in 2012 geen personeel hebben (77%), geeft te kennen er zeker niet naar te streven om in de toekomst wel werknemers in dienst te nemen. In de loop van de jaren is het aandeel van de ondernemers die te kennen geven dat zij er zeker niet naar streven werknemers in dienst te nemen geleidelijk toegenomen (zie figuur 5). In 2012 zijn er maar weinig ondernemers (5%) die er zeker naar streven in de toekomst wel werknemers aan te nemen. In 2009 was dat aandeel nog meer dan twee keer zo groot. Figuur 5
mate waarin de ondernemers zonder personeel er naar streven werknemers in dienst te nemen
100%
80%
60%
40%
20%
0% 2009
2010
2011 zeker niet
onzeker
2012
zeker
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2009-2012.
D e m e est e on d er n em ers h eb b en w e in ig p e rs one e l De meerderheid van de ondernemers die werknemers in dienst hebben, heeft slechts een of twee werknemers in dienst (zie figuur 6). Het aandeel is vanaf 2010 nog wat groter dan in 2009. Mogelijk heeft een deel van de ondernemers het personeelsbestand teruggebracht in verband met de economische crisis, waarmee zij niet lang na de start werden geconfronteerd. Anderzijds zien we dat na 2010 het aandeel van de ondernemers die meer dan vijf werknemers in dienst hebben ook weer toeneemt. De omvang van het personeelsbestand van de ondernemers die werknemers in dienst hebben, is dus over het algemeen beperkt.
8
Figuur 6
aantal personeelsleden bij bedrijven met werknemers in dienst
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0% 2009
2010
2011 1
2
3, 4 of 5
2012
meer dan 5
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2009-2012.
Als ondernemers personeel hebben, werken zij in overgrote meerderheid zelf fulltime in het bedrijf. Maar toch heeft door de jaren heen ook ongeveer 2% van de ondernemers die parttime in het bedrijf werken personeel. Het aandeel van de ondernemers die fulltime in het bedrijf werken met personeel loopt op van 8% bij de start tot 20% in 2012. Ondernemers kunnen naast het personeel dat in dienst is ook nog tijdelijke arbeidskrachten inzetten. Van de ondernemers die werknemers in dienst hebben, heeft 41% in de twaalf maanden voorafgaande aan het onderzoek in 2012 ook gebruik gemaakt van tijdelijke arbeidskrachten.
H e t p er so ne e ls b esta nd va n be d r i jv en m et p er so n ee l z ou v er d er k u nn en g ro e i en In de toekomst, en zelfs al in de nabije toekomst, zou het personeelsbestand van de bedrijven die reeds personeel hebben, kunnen groeien, want in 2012 geeft 41% van de ondernemers met personeel te kennen er zeker naar te streven om in de toekomst meer werknemers in dienst te nemen. Twee op de drie van deze ondernemers verwachten zelfs dat men binnen een jaar een of meer extra werknemers in dienst zal nemen. Voor 37% van de ondernemers die reeds personeel hebben, is het onzeker of men in de toekomst meer werknemers zal aannemen en 21% streeft er zeker niet naar.
9
4
Werkgelegenheidsverlies bij bedrijfsbeëindiging
B i j b ed r i jf sb e ë in d ig in g g a a t vo o ra l w e rk g e l eg en he i d vo or d e on d e rn e me r ve r l or en Juist in de eerste jaren na de start worden ook veel bedrijven weer beëindigd. Van alle bedrijven die in 2008 zijn gestart, bestaat aan het eind van het jaar 93% nog. Eind 2009 bestaat 79% nog en eind 2010 bestaat 67% nog1. Gelet op het feit dat relatief weinig ondernemers in de eerste jaren na de start personeel hebben, is het verlies aan arbeidsplaatsen dat gepaard gaat met het beëindigen van bedrijven vooral het verlies van werkgelegenheid voor de ondernemer zelf. In de onderzoeken onder het EIM starterscohort 2008 in de jaren na de start, wordt telkens een groep ondernemers niet bereikt. Vermoedelijk zijn onder die ondernemers veel die het bedrijf hebben beëindigd. Voor zover ondernemers die het bedrijf hebben beëindigd wel werden bereikt en bereid waren enkele vragen over de bedrijfsbeëindiging te beantwoorden, zien we dat vrijwel alle ondernemers toen men besloot te stoppen met het bedrijf geen werknemers in dienst hadden. In alle jaren ligt het aandeel van de ondernemers die op dat moment geen personeel hebben rond de 95%.
1
10
Bron: EIM database Bedrijvendynamiek. De overlevingsfractie voor 2011 is nog niet bekend.