Startende Ondernemers in Haarlem Locatieonderzoek
In opdracht van Gemeente Haarlem
Scriptie Gerard Braam Universiteit Amsterdam Opleiding Planologie Haarlem, november 2006
Inhoud 1. Inleiding
pagina 3
2. Theoretisch kader
pagina 7
3. Bedrijvendynamiek in Haarlem
pagina 22
4. Welke bedrijven zijn in de afgelopen periode gestart
pagina 34
5. Kenmerken startende ondernemers
pagina 46
6. Potentiële startende ondernemers
pagina 61
7. Enkele vestigingslocaties voor startende ondernemers
pagina 66
8. Samenvatting en conclusie
pagina 71
9. Aanbevelingen
pagina 77
Bijlagen
pagina 81
Literatuurlijst
pagina 96
2
1. Inleiding 1.1 Aanleiding De groei van de economie in Haarlem blijft achter bij de nationale economische groei. Zo blijft de ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen en het aantal startende bedrijven in Haarlem achter ten opzichte van Nederland. Toch neemt het aantal startende bedrijven in Haarlem de laatste jaren weer toe. Bovendien kent Haarlem een groot aantal potentiële ondernemers. Deze toename betekent echter niet dat de Haarlemse groei de nationale groei benadert. Het is daarom van belang te onderzoeken of deze groei zich verder kan ontwikkelen. Stadia heeft in opdracht van de gemeente Haarlem een onderzoek gedaan naar kleinschalige bedrijfshuisvesting in Haarlem. Het rapport geeft aan dat Haarlem een tekort aan huisvestingsmogelijkheden voor met name kleine, jonge, groeiende bedrijven heeft. (Stadia, 2005) Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de herbestemming van bedrijfsruimten tot woningen. Daarnaast zorgt de beperkte doorstroming van groeiende bedrijven naar een groter bedrijfspand voor een beperking van het aantal bedrijfsruimten voor startende ondernemers. De gemeente heeft aangegeven initiatieven tot het ontwikkelen van bedrijfsverzamelgebouwen te willen stimuleren en ondersteunen. Om voor de komende jaren een toename van de werkgelegenheid en daarmee een grotere economische groei in Haarlem te realiseren wil de gemeente in de periode 20052009 2.500 m² kantoor en bedrijfsruimte in bedrijfsverzamelgebouwen realiseren.1
1.2 Onderzoeksopgave en probleemstelling In dit onderzoek is ingegaan op de vraag naar locaties voor startende ondernemers in Haarlem. Er is daarbij gekeken naar de voorwaarden en eisen die startende ondernemers stellen aan hun vestigingslocatie. Daarbij is een analyse gemaakt van potentiële startende ondernemers. Er is aangegeven hoe groot dit potentiële aantal starters is. In dit onderzoek is een overzicht gegeven van de locaties in Haarlem waar startende ondernemers zich vestigen. Daarbij is beoordeeld of hierin een zeker spreidingspatroon te ontdekken valt. Tevens is aandacht geschonken aan de bedrijfsvestiging zelf, het gebouw waarin gewerkt wordt. Welke voorwaarden en eisen stellen startende ondernemers aan hun bedrijfspand. Tenslotte is kort ingegaan op het huidige aanbod van vestigingslocaties voor startende ondernemers. Er is in beeld gebracht waar locaties worden aangeboden voor startende ondernemers. Ook is ingegaan op de vorm waarop deze locaties worden aangeboden. Het betreft hier het type bedrijfspand. 1
Nota B en W "Stimuleren van bedrijfsverzamelgebouwen in Haarlem”
3
Vervolgens is beoordeeld of de vraag naar locaties voor startende ondernemers aansluit op het aanbod. Vinden startende ondernemers in Haarlem gemakkelijk een betaalbare bedrijfslocatie of wijken zij eerder uit naar andere gemeenten? Tenslotte is aangegeven welke eventuele maatregelen moeten worden getroffen om Haarlem aantrekkelijker te maken voor (startende) ondernemers. Aan de hand van het spreidingspatroon van startende ondernemers in Haarlem kan worden beoordeeld welke plekken in de stad mogelijkheden bieden voor ontwikkeling van locaties. Tevens is het de vraag hoe de inrichting van deze locaties moet worden afgestemd op de behoefte vanuit de startende ondernemers. Hierbij is ook bekeken wat de rol van de gemeente Haarlem kan zijn. Daarnaast is de Hoge School INHOLLAND een belangrijke partij in dit proces. De Hoge School heeft al een aantal jaren de opleiding Small Business, welke specifiek gericht is op toekomstig ondernemerschap. Hier ligt tevens een kans om de groei van het aantal startende ondernemers te laten toenemen. 1.2.1 Probleemstelling Aan de hand van deze vragen ontstaat de volgende probleemstelling, deze is tweeledig: Wat is de huidige vraag naar en het huidige aanbod van locaties voor startende ondernemers in Haarlem? Welke maatregelen moeten worden getroffen om Haarlem aantrekkelijker te maken voor (startende) ondernemers? 1.2.2 Deelvragen Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden is een aantal deelvragen uitgewerkt: 1. Wat is het belang van startende ondernemers? 2. Wat is het belang van stedelijke diversiteit? 3. Welke locatietheorieën worden onderscheiden? 4. Welke vestigingsplaatsfactoren worden gehanteerd? 5. Waarom intervenieert de overheid? 6. Hoe groot is de totale bedrijvigheid binnen Haarlem in de jaren 2000-2005? 7. Hoe groot is het aantal startende ondernemers in Haarlem in de jaren 2000-2005? 8. Tot welke (bedrijfs)sectoren behoren deze startende bedrijven? 9. Wat is het aantal werkplekken per bedrijfssector? 10. Hoe ziet de huidige vraag naar vestigingslocaties voor startende ondernemers eruit? a) Waar vestigen startende ondernemers zich binnen Haarlem? b) Welke voorwaarden/ eisen stellen startende ondernemers aan de locatie? b) Welke voorwaarden/ eisen stellen startende ondernemers ten aanzien van de bedrijfsvestiging? 11. Hoe groot is het aantal potentiële starters in Haarlem? a) Wat is het percentage startende ondernemers dat aan de Hogeschool Haarlem is afgestudeerd? b) Kiezen zij voor een locatie in Haarlem of een locatie buiten Haarlem? c) Wat is een geschikte huisvesting voor deze starters?
4
12. Hoe ziet het huidige aanbod van vestigingslocaties voor startende ondernemers eruit? a) Waar worden locaties aangeboden voor startende ondernemers? b) In welke vorm worden locaties aangeboden?
1.3 Onderzoeksmethode In hoofdstuk 2 is door middel van literatuurstudie gekomen tot een theoretisch kader. Daarbij is gebruik gemaakt van literatuur waarin het belang van startende ondernemers voor de samenleving wordt omschreven. Daarnaast is ingegaan op de verschillende locatietheorieën, die door de jaren heen zijn ontwikkeld. In hoofdstuk 2 zijn tevens de belangrijkste vestigingsplaatsfactoren genoemd die ondernemers hanteren bij de keuze voor een locatie. Tot slot is ingegaan op de invloed die de overheid uitoefent op deze locatiekeuze. Hierbij is tevens ingegaan op twee beleidsstukken van het Ministerie van Economische Zaken. In hoofdstuk 3 is ingegaan op de bedrijvendynamiek binnen Haarlem in de afgelopen jaren. Aan de hand van gegevens van de Kamer van Koophandel is een overzicht gegeven van de periode 2000-2005. Er is gekeken naar het aantal bedrijfsvestigingen in Haarlem in die periode. Daarnaast is het aantal startende bedrijven en het aantal opgeheven bedrijven genoemd. Tenslotte is ingegaan op de werkgelegenheid in Haarlem. In hoofdstuk 4 is verder ingegaan op de startende bedrijven in Haarlem. Daarbij is gefocust op de bedrijven die in de afgelopen twee jaar gestart zijn. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is uitgezocht welke bedrijven in de periode 2004 tot februari 2006 gestart zijn. In de eerste plaats is een overzicht gegeven waarop te zien is waar startende bedrijven zich bevinden binnen Haarlem. Daarnaast is ingegaan op de verschillende bedrijfssectoren waaronder deze bedrijven vallen. Daarbij is een indeling gehanteerd die gebaseerd is op de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In hoofdstuk 5 is aan de hand van een telefonische enquête getracht om inzicht te krijgen in de groep startende ondernemers in Haarlem. Het doel van de enquête is om inzicht te krijgen in hun locatiewensen. Daarbij is aan de ene kant ingegaan op de locatie (omgeving) van het bedrijf en aan de andere kant is ingegaan op de bedrijfshuisvesting (pand) van de onderneming. Tenslotte is bij ondernemers te rade gegaan of en in hoeverre het vestigingsklimaat voor ondernemers in Haarlem verbeterd kan worden.
5
In hoofdstuk 6 is ingegaan op potentiële startende ondernemers in Haarlem. Het betreft hier de groep mensen die de komende jaren een bedrijf wil starten. Omdat deze bedrijven nog niet bestaan is het niet mogelijk om informatie uit bijvoorbeeld het handelsregister van de Kamer van Koophandel te verkrijgen. Om toch een beeld te vormen van het potentiële ondernemerschap in Haarlem is toenadering gezocht bij INHOLLAND, de Hogeschool in Haarlem. Door middel van een doelgerichte benadering van derde- en vierdejaars studenten van de opleiding Small Business is getracht een beeld te vormen van de potentiële startende ondernemer in Haarlem. Er is voor deze benadering gekozen omdat deze opleiding specifiek gericht is op toekomstig ondernemerschap. Aan studenten is een schriftelijke enquête verzonden. In hoofdstuk 7 is een beeld geschetst van het locatieaanbod voor startende ondernemers. Achtereenvolgens is hier ingegaan op het leerbedrijf, het Starterscentrum en het Crown Business Center. Hiervoor is gebruik gemaakt van de beschikbare literatuur bij de gemeente Haarlem. In hoofdstuk 8 is een samenvatting en conclusie gegeven en is tevens het eerste deel van de probleemstelling uitgewerkt. In hoofdstuk 9 is het tweede deel van de probleemstelling uitgewerkt in de vorm van een aanbeveling.
6
2. Theoretisch kader In dit hoofdstuk is het theoretische kader opgesteld voor dit onderzoek. Paragraaf 2.1 gaat in op de economische dynamiek. In eerste instantie is uiteengezet wat het belang van (startende) ondernemers is voor de economie van een land of regio. In de tweede plaats is ingegaan op het belang van een stedelijke omgeving, en de daarbij horende stedelijke diversiteit, voor met name kleine bedrijven. In paragraaf 2.2 is ingegaan op locatiekeuze. Ten eerste is een historisch overzicht gegeven van de verschillende locatietheorieën die door de jaren zijn ontwikkeld. Daarnaast is ingegaan op vestigingsplaatsfactoren die ondernemers hanteren bij de keuze voor hun bedrijfslocatie. In paragraaf 2.3 is ingegaan op interventie. Daarbij is beschreven wat overheidsinterventie inhoud en op welke wijze de overheid de locatiekeuze van bedrijven kan beïnvloeden. Vervolgens zijn twee beleidsdocumenten geraadpleegd om een beleidskader weer te geven. 2.1 Economische dynamiek 2.1.1 Belang (kleinschalige) ondernemingen In het verleden was de aandacht voor het kleine startende bedrijf gering. Dit gold eigenlijk voor het gehele midden- en kleinbedrijf. In de theorie over regionale economische groei speelde de kleine startende ondernemer nauwelijks een rol. (Wever, 1984) Aan deze situatie kwam een einde door onder andere een gewijzigde economische situatie. Deze verandering heeft mede plaatsgevonden door de verandering in mentaliteit ten aanzien van ondernemerschap. ‘Het voor eigen rekening en risico gaan werken wordt niet meer als een excentrieke bezigheid beschouwd.’ (Wever, 1984) Tevens speelt het feit dat een ‘vaste’ arbeidsplaats met steeds minder zekerheid is omgeven een rol in het anders denken over de kleine onderneming. Startende ondernemers zorgen dikwijls voor technische vernieuwing. Tevens dragen startende bedrijven bij aan de werkgelegenheid. Het enthousiasme voor de startende ondernemer is niet zo maar ontstaan. Voor een deel is dit veroorzaakt door een studie van David Birch uit 1979. In dit onderzoek is in een periode van zeven jaar een totaal van 5.6 miljoen bedrijfsvestigingen gevolgd. Hier zijn enkele relevante conclusies uit naar voren gekomen. Ten eerste is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat kleine bedrijven (met 20 werkplekken of minder) voor 66 procent van alle nieuwe banen in de V.S. zorgen. Ten tweede is hieruit gebleken dat midden- en grote bedrijven voor relatief weinig nieuwe banen zorgen. Uit de studie van Birch blijkt duidelijk hoe belangrijk kleinschalige ondernemingen voor de werkgelegenheid zijn. Toch moet worden opgemerkt dat niet vanzelfsprekend hetzelfde geldt voor Nederland. Volgens De Smidt en Kemper2 blijkt dat in ons land kleine bedrijven een minder dominerende positie innemen dan dat in de V.S. het geval is. 2
M. de Smidt, N.J. Kemper (1981), Regionaal Sociaal-Ekonomisch Beleid ten halve gekeerd. Stedebouw en Volkshuisvesting 62, 11, pp. 54-552
7
Hiermee is overigens niet gezegd dat starters onbelangrijk zouden zijn voor de werkgelegenheid in Nederland. Exacte gegevens hierover ontbreken echter. Bedrijven hebben een belangrijke functie voor de samenleving. In de eerste plaats zorgen ze voor werkgelegenheid; mensen verkrijgen hierdoor een inkomen. Daarnaast worden door bedrijven goederen en diensten geproduceerd. Ten derde dragen bedrijven bij aan de overheidsinkomsten in de vorm van belastingen. Naast werk, inkomen en belastingen zorgen marktrelaties van bedrijven voor het ontstaan van ruimtelijke netwerken en interacties. (Pellenbarg, Van Steen, Van Wissen, 2005) De locatie waar bedrijven zich vestigen is in grote mate van invloed op bevolkingsconcentraties. Tevens bepalen locatiekeuzes van bedrijven tussen welke plaatsen wegen en spoorwegen worden aangelegd. Bedrijven hebben dus enorme invloed op zowel de maatschappelijke indeling als de ruimtelijke indeling van een regio. Reeds bestaande bedrijven spelen overigens een belangrijke rol bij de oprichting van nieuwe ondernemingen. In veel gevallen wordt de oprichting van een nieuw bedrijf gesteund door een bestaand bedrijf. Daarnaast zijn de vaardigheden en kennis die ondernemers gebruiken bij de oprichting van een bedrijf vaak aangeleerd in loondienst bij een bestaand bedrijf. Nieuwe bedrijven zijn belangrijk voor de economische structuur van een stad. Om te kunnen overleven, vraagt dat innovatief ondernemerschap. Hierdoor kan de concurrentiepositie worden versterkt. Bovendien zorgen nieuwe ondernemingen voor een toename van de werkgelegenheid binnen een stad. (Pellenbarg, Van Steen, Van Wissen, 2005) Bestaande bedrijven kunnen de oprichting van nieuwe bedrijven zien als toenemende concurrentie. Toch is de oprichting van nieuwe bedrijven ook voor bestaande bedrijven van belang. Veelal kunnen bestaande bedrijven schaalvoordelen ondervinden door de aanwezigheid van nieuwe bedrijven. Daarbij kan het voorkomen dat uit de samenwerking tussen bestaande en nieuwe bedrijven zogenaamde economische clusters ontstaan die op hun beurt weer zorgen voor het aantrekken van andere ondernemingen. Hierdoor wordt de economie en de werkgelegenheid van een bepaald gebied nog verder gestimuleerd. Daarnaast kan concurrentie zorgen voor een verbetering van de efficiency van de economie. Wanneer over starters gesproken wordt is het belangrijk om aan te geven wat precies onder dit begrip wordt verstaan. Er is namelijk een onderscheid te maken tussen (individuele) starters en (neven)oprichtingen. In beide gevallen gaat het om starters, dit wil echter niet zeggen dat in beide gevallen sprake is van compleet nieuwe bedrijven. Ook de Kamer van Koophandel maakt in haar mutatiegegevens een onderscheid. Bij (neven)oprichtingen gaat het volgens de Kamer van Koophandel om het beginnen van een nieuwe economische activiteit door een bestaande onderneming. Veelal gaat het hier om nevenvestigingen of dochterondernemingen en niet direct om nieuwe bedrijven. Bij (individuele) starters gaat het meestal om (kleine) bedrijven die nieuw zijn opgericht, zonder hulp van een bestaand bedrijf of instelling. Dit onderzoek richt zich op deze groep (individuele) startende ondernemers.
8
2.1.2 Stedelijke diversiteit (Jacobs) Grote steden bieden plek aan grote hoeveelheden kleine bedrijven. Jane Jacobs stelt dat met name kleine bedrijven behoefte hebben aan een levendige stedelijke omgeving. (Jacobs, 1962) De nabijheid van voldoende voorzieningen die de stad biedt aan het personeel van bedrijven wordt als een belangrijk aspect beschouwd. Tevens vormt de kleinschaligheid en nabijheid op stedelijk niveau een belangrijke rol in de ‘face to face’ contacten tussen ondernemers onderling. De diversiteit die in steden gegenereerd wordt ontstaat doordat veel mensen dicht bij elkaar leven met verschillende voorkeuren, vaardigheden en behoeftes. Jacobs onderscheidt vier condities voor diversiteit in het straatbeeld en in de wijken van een stad. In de eerste plaats moet een wijk meer dan één hoofdfunctie hebben. Het is niet bevorderlijk voor de levendigheid in een wijk om bijvoorbeeld alleen maar woningen te hebben. Door meerdere functies te concentreren wordt de toestroom van mensen bevorderd. Deze mensen maken gebruik van de voorzieningen en faciliteiten in de wijk, hetgeen resulteert in meer diversiteit. Bovendien is het belangrijk dat verschillende mensen op verschillende tijdstippen over de dag gebruik maken van de faciliteiten in een wijk. Dit is naast de sociale noodzaak, in verband met de veiligheid op straat, tevens van belang voor de economische dynamiek. In een wijk waar zowel gewoond als gewerkt wordt zijn zowel overdag als ‘s avonds mensen aanwezig, waardoor over de gehele dag gebruik wordt gemaakt van de aanwezige voorzieningen. Hierdoor is het voor eigenaren van winkels en restaurants een voordeel om op een dergelijke locatie te zitten. Ten tweede geeft Jacobs als voorwaarde voor diversiteit dat de bouwblokken in een stad kort moeten zijn. Doordat bouwblokken kort zijn, ontstaat een meer fijnmazig stratenpatroon met meer hoeken en kruisingen. Dit zorgt ervoor dat mensen gemakkelijk van de ene naar de andere straat kunnen en dit bevordert de diversiteit en levendigheid. Mensen hoeven niet alleen gebruik te maken van de hoofdstraat, maar kiezen eerder voor een tussenstraat. Hierdoor ontstaan meer plekken die interessant zijn voor ondernemers om een bedrijf te starten. Veel van die starters kunnen de hoge huurprijs in de hoofdstraat niet betalen en kiezen voor een zijstraat. Ten derde geeft Jacobs aan dat wijken moeten bestaan uit een mix van gebouwen uit verschillende tijden en in verschillende staat. De aanwezigheid van oude en meestal goedkope gebouwen is belangrijk voor startende ondernemers. Deze genoemde mix moet fijnmazig zijn van structuur. Hierdoor krijg je niet alleen grote (kapitaalkrachtige) bedrijven in een wijk, maar ook de meer creatieve en innovatieve bedrijven. De vierde voorwaarde voor diversiteit in een stad is dat er een hoge concentratie van mensen moet zijn. Het maakt daarbij niet direct uit om welke reden mensen aanwezig zijn. Concentratie van mensen zorgt voor een breder draagvlak voor veel voorzieningen. Deze voorwaarden in combinatie zijn belangrijk voor de stedelijke diversiteit. De genoemde vier condities voor stedelijkheid in combinatie zorgen bovendien voor effectieve economische ontwikkeling. Het ontbreken van één van deze vier belemmert het potentieel van een wijk. (Jacobs, 1962)
9
2.2 Locatiekeuze 2.2.1 Locatietheorieën Dit onderzoek richt zich op vraag en aanbod van bedrijfslocaties voor startende ondernemers in Haarlem. Wat is de juiste plek voor deze groep (jonge) bedrijven? In het verleden is hierover veel geschreven en hieruit zijn een aantal locatietheorieën ontstaan. Een locatietheorie bestaat uit samenhangende uitspraken die als geheel een verklaring geven van de vestigingsplaatskeuze van bedrijven. (Atzema e.a., 2002) Deze paragraaf geeft een overzicht van de historische ontwikkeling van de locatietheorie. Hierin zijn een viertal benaderingen te onderscheiden, namelijk: • de minimale kostenbenadering, ook wel klassieke benadering genoemd • de marktgebiedenbenadering, ook wel neoklassieke benadering genoemd • de handelingsbenadering, ook wel behaviorale benadering genoemd • de strategische keuzebenadering Klassieke benadering De klassieke locatietheorie is ontstaan aan het begin van de twintigste eeuw. Bij deze theorie wordt uitgegaan van het individuele bedrijf. De klassieke benadering focust zich op de beschikbaarheid van productiefactoren. Binnen deze theorie gaat het erom dat een bedrijf op zoek is naar de optimale vestigingsplaats waarbij gekeken wordt naar beschikbaarheid van grond, grondprijzen, transportafstanden en de ligging ten opzichte van de afzetmarkten. Bij de traditionele locatietheorie wordt uitgegaan van een lineair verband tussen afstand tot de markt en transportkosten. Bij de meeste klassieke locatietheorieën gaat het om een optimalisering van de ruimtelijke structuur door minimalisering van afstandkosten. (Lambooy, 1988) Deze theorieën richtten zich op de industrie en er wordt gefocust op kostenminimalisering. Bovendien gaat men uit van een volledig geïnformeerde, rationeel handelende ondernemer. Zowel de theorie van ‘Weber’ als die van ‘Von Thünen’ berusten op deze denkbeelden. Neoklassieke benadering De neoklassieke benadering vindt zijn oorsprong in de klassieke benadering. Toch zijn een aantal verschillen te onderscheiden. In de eerste plaats wordt in de neoklassieke economie meer aandacht besteed aan marktwerking. In het verlengde hiervan is door Christaller (1933) de centrale plaatsentheorie ontwikkeld. Hierin staat niet het transport van de productie, maar de bereikbaarheid van de consument centraal. (Atzema e.a., 2002) De theorie gaat ervan uit dat voor ieder(e) dienst of product een drempelwaarde bestaat. Dit is het minimale vraagniveau dat aanwezig moet zijn om een dienst of product op een rendabele manier te kunnen aanbieden. Gebieden met veel inwoners hebben meer verzorgende functies en hebben een grotere reikwijdte. Volgens Christaller is bij grotere plaatsen sprake van een centrale plaats van een hogere rangorde. (Atzema e.a., 2002) Ten tweede wordt in de neoklassieke benadering rekening gehouden met het feit dat er ook andere marktvormen zijn dan volledige mededinging. In het verlengde hiervan is door Hotelling (1929) het ruimtelijke duopolieprincipe geïntroduceerd. Hierin wordt ingespeeld op het feit dat ondernemers rekening houden met het ruimtelijke gedrag van
10
hun concurrenten. (Atzema e.a., 2002) Hotelling stelt dat bedrijven bij de keuze voor hun locatie niet in de eerste plaats de consument opzoeken, maar eerder de nabijheid van hun belangrijkste concurrenten. Uiteraard wordt hierbij tevens rekening gehouden met de nabijheid van de consument. Centraal in deze theorie staat dat ondernemers voortdurend bezig zijn met het verwerven van een goede positie op de markt. Hotelling verklaart dat in het midden van de markt evenwicht kan ontstaan en dus zullen daar uiteindelijk economische activiteiten samenklonteren. Ten derde wordt in de neoklassieke benadering niet alleen gestreefd naar kostenminimalisering, maar ook naar opbrengsten maximalisatie. Op de vierde plaats wordt, in tegenstelling tot de klassieke theorie, rekening gehouden met interne schaalvoordelen. Hoover (1940) hield zich bezig met het ruimtelijk uitbreiden van de markt van een bedrijf. (Atzema e.a., 2002) Hij constateerde dat door een uitbreiding van de markt hogere transportkosten ontstaan. Alleen door de productiekosten te laten afnemen, is het rendabel om deze marktuitbreiding te laten plaatsvinden. Dit is alleen te realiseren indien er grootschaliger productie mogelijk is, waardoor schaalvoordelen ontstaan. In de vijfde plaats wordt in de neoklassieke benadering uitgegaan van factorsubstitutie. De ideale vestigingsplaats voor een bedrijf met een kleine productieomvang is anders dan voor hetzelfde bedrijf met een grote productieomvang. Iedere productieomvang heeft zijn eigen ideale combinatie van productiefactoren. ‘De neoklassieke ondernemer zal de voor hem meest profijtelijke combinatie kiezen.’ (Atzema e.a., 2002) Kritiek op de (neo)klassieke benadering In de jaren vijftig en zestig werden er steeds meer verfijningen aangebracht aan de traditionele locatietheorie zodat deze toepasbaar bleef op de steeds complexer wordende locatievraagstukken. Toch ontstond er tegelijkertijd steeds meer kritiek op de (neo)klassieke locatietheorie. Steeds meer onderzoek naar de vestigingsplaatskeuze van bedrijven toonde aan dat de uitgangspunten van de traditionele theorie niet langer in de praktijk werden waargenomen. ‘De oude theorieën staan te ver van de werkelijkheid af om te kunnen dienen als basis voor de verklaring van de locationele dynamiek van economische activiteiten.’ (Lambooy, 1988) De (neo)klassieke vestigingsplaatstheorieën hebben volgens Lambooy en Louw een aantal kenmerken op grond waarvan hun praktische waarde wordt beperkt: • In de eerste plaats gaat de theorie in de regel uit van de locatieproblematiek van één bedrijf en onderkent onvoldoende dat de locatie van een bedrijf mede afhankelijk is van andere bedrijven. • Aan de transportkosten wordt een te dominante locationele invloed toegekend. • In de klassieke vestigingsplaatsleer wordt ten onrechte uitgegaan van een volledig geïnformeerde en rationeel handelende mens. • Het feit of een locatiekeuze optimaal is, kan vaak pas na verloop van tijd worden bepaald.
11
Behaviouristische benadering Aan de hand van deze kritiek ontstond de behoefte bij onderzoekers om niet langer naar de ondernemer te kijken die winsten maximaliseert en kosten minimaliseert. Er kwam meer aandacht voor het gedrag van de ondernemer, waarbij gekeken wordt naar keuzemogelijkheden en persoonlijke motieven om voor een bepaalde locatie te kiezen. Een ondernemer beschikt nooit over volledige informatie en moet dus rekening houden met een onzekerheidsfactor en risico. Volgens Simon (1960) kan een ondernemer wel een rationele keuze maken, maar altijd binnen de grenzen van zijn inschattingsvermogen. In dit geval wordt ook wel gesproken over ‘bounded rationality’. Pred (1967) gaat met zijn behaviouristische benaderingswijze in op het gebrek aan volledige informatie van ondernemers. Hij schrijft dat de mens (dus ook de ondernemer) nooit volledig geïnformeerd is en daarom nooit volledig rationeel kan handelen bij de keuze voor een locatie. (Lambooy, 1988) Ook verschilt het niveau van kennis over potentiële vestigingsplaatsen, de ruimtelijke cognitie, per ondernemer. Tevens zijn de motieven van ondernemers voor vestiging op een specifieke locatie zeer uiteenlopend. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn mental map’s en regionale imago’s. Volgens Atzema e.a. staat een mental map voor het beeld dat een bepaalde plaats of regio bij een bepaald persoon oproept. Het begrip regionaal imago wordt breder opgevat waarbij niet alleen gekeken wordt naar ruimtelijke kenmerken. Strategische keuzebenadering De laatste locatietheorie die onderscheiden wordt is de strategische keuze benadering. Deze theorie wordt ook wel ‘the geography of enterprise’ genoemd en richt zich op grote bedrijven. Deze theorie gaat in op de invloed die het management van grote bedrijven uitoefent op de locatiekeuze van haar vestigingen. Deze theorie gaat er vanuit dat de locatiekeuze gezien kan worden als een vorm van strategisch beleid van een onderneming. (Atzema e.a., 2002) Op deze wijze vormt de locatiekeuze dus een belangrijk aspect in de concurrentie tussen bedrijven. 2.2.2 Welke vestigingsplaatsfactoren worden gehanteerd Naast de genoemde locatietheorieën zijn ook een aantal praktische aspecten die naar voren komen bij het bepalen van de juiste vestigingslocatie voor een bedrijf. Bedrijven kiezen voor een specifieke locatie op basis van zeer uiteenlopende factoren. In dit hoofdstuk is een overzicht gegeven van vestigingsplaatsfactoren die in diverse studies gehanteerd worden. Daarbij is in de eerste plaats ingegaan op vestigingsplaatsfactoren in het algemeen, waarvoor gebruik is gemaakt van literatuur van Louw. In de tweede plaats is ingegaan op de verplaatsing van bedrijven. Hierbij worden redenen voor vertrek van de oude locatie en vestiging op de nieuwe locatie genoemd. Daarvoor is gekeken naar een tweetal onderzoeken waarbij het ruimtelijk gedrag van ondernemers is onderzocht. Het gaat om een onderzoek van Pellenbarg e.a. en om een onderzoek van het Platform bedrijfsleven Amstelveen. Deze onderzoeken verschillen weliswaar van elkaar van opzet, toch is in beide gevallen specifiek ingegaan op vestigingsplaatsaspecten. Juist deze vestigingsplaatsaspecten zijn van belang voor dit onderzoek omdat aan de hand van deze aspecten de situatie in Haarlem kan worden geanalyseerd.
12
Louw (1996) geeft een aantal belangrijke vestigingsplaatsfactoren die door ondernemers gehanteerd worden bij de keuze voor hun bedrijfslocatie. In de eerste plaats wordt gewezen op de bereikbaarheid. Met name de mogelijkheid om de locatie op verschillende manieren te bereiken speelt voor bedrijven een belangrijke rol. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen bereikbaarheid per auto en bereikbaarheid per openbaar vervoer. Daarnaast is onderscheid te maken tussen bereikbaarheid voor klanten en leveranciers van het bedrijf aan de ene kant en bereikbaarheid voor werknemers aan de andere kant. Hieronder valt ook de mogelijkheid om te parkeren op de locatie. In de tweede plaats wordt gewezen op nabijheid, ook wel fysieke afstand ten opzichte van leveranciers en klanten, als belangrijke vestigingsplaatsfactor. Naast de afstand ten opzichte van werknemers, klanten en leveranciers speelt de nabijheid van het centrum van een stad een rol. Tevens wordt daarbij gelet op nabijheid van andere bedrijfsactiviteiten. Ten derde is een groep vestigingsplaatsfactoren te onderscheiden die ingaat op aspecten met betrekking tot het gebouw of de accommodatie. Het betreft hier de kosten van de locatie, de mogelijkheden die de locatie biedt voor uitbreiding, de uitstraling van het pand. Hierbij wordt tevens gelet op het feit of het om een zichtlocatie gaat. In de vierde plaats wordt gewezen op vestigingsplaatsfactoren waarbij de omgeving van het gebouw centraal staat. Hierbij wordt gelet op de aanwezigheid van winkels en restaurants in de omgeving. Tevens wordt waarde gehecht aan de veiligheid van de omgeving. Uiteraard gaat het om de algehele uitstraling van de omgeving. Pellenbarg, Pruntel en Van der Weij onderzoeken wat de belangrijkste redenen zijn voor ondernemers om hun bedrijf te verplaatsen. Zij maken daarbij gebruik van een onderzoekspopulatie van ongeveer 1000 bedrijven die in de jaren tachtig benaderd zijn. Enkele jaren daarna zijn zij wederom benaderd en is aan hen de vraag voorgelegd of zij nog steeds op de oorspronkelijke locatie gehuisvest zijn. Indien dit niet het geval was, is aan hen de vraag voorgelegd wat de reden voor verplaatsing van het bedrijf is geweest. In de eerste plaats wordt als belangrijkste reden voor verplaatsing, ook wel ‘push factor’, het ruimtegebrek genoemd. Dit wordt in sommige gevallen in combinatie genoemd met de beperkte mogelijkheid om het bedrijf op de oude locatie uit te breiden. Daarnaast verplaatsen ondernemers hun bedrijf vanwege een reorganisatie van het bedrijf of vanwege een externe reden, zoals bijvoorbeeld een huuropzegging. Tevens spelen bepaalde eigenschappen van het pand of de locatie een rol bij de verplaatsing van het bedrijf. Te denken valt hierbij aan de uitstraling van het pand of de bereikbaarheid van de locatie. Voor dienstverlenende bedrijven is de voornaamste reden van verplaatsing de behoefte aan een representatiever pand, een betere bereikbare locatie of meer parkeermogelijkheden. (Pellenbarg, Pruntel, Van der Weij, 1993)
13
In het vestigingsplaatsonderzoek Amstelveen is door het Platform Bedrijfsleven Amstelveen tevens onderzoek gedaan naar redenen voor vertrek en verplaatsing van bedrijven. De volgende redenen zijn hieruit naar voren gekomen. In de eerste plaats wordt fusie of overname van het bedrijf genoemd. Daarnaast speelt de behoefte aan een ruimer bedrijfspand een rol bij de verplaatsing. In de laatste plaats worden aspecten van administratieve aard genoemd. Het gaat hierbij om bedrijven die zijn doorverkocht. Pellenbarg, Pruntel en Van der Weij noemen ook een aantal aspecten die ondernemers aandragen bij de keuze voor de nieuwe locatie. In de eerste plaats speelt het aanbod van een pand of terrein de grootste rol bij de keuze voor een nieuwe locatie. Daarnaast is de mate waarin de locatie bereikbaar is van invloed. Ook de representativiteit van het pand en van de directe omgeving worden aangedragen als belangrijke aspecten bij de keuze voor de nieuwe locatie. Tot slot noemen zij de rol van het betreffende gemeentebestuur bij de keuze voor de nieuwe locatie. De mate waarin een gemeente zich uitnodigend opstelt ten opzichte van (nieuwe) bedrijven, is bepalend voor de keuze van de nieuwe locatie. Ook in het vestigingsplaatsonderzoek Amstelveen wordt door het Platform Bedrijfsleven Amstelveen een aantal redenen genoemd die van invloed zijn op de keuze voor de nieuwe vestigingslocatie van bedrijven. De volgende redenen worden genoemd voor vestiging op de nieuwe locatie. In de eerste plaats kiezen ondernemers voor een groter bedrijfspand. Daarnaast dient de nieuwe locatie geografisch centraal te liggen ten opzichte van de klantenkring of het afzetgebied. Ten derde speelt de geografische ligging ten opzichte van personeel een rol bij de keuze voor een nieuwe locatie. De nieuwe locatie moet tevens een goede bereikbaarheid bieden. Zowel voor klanten als voor het personeel is dit een belangrijk aspect. Het pand moet tenslotte een betere uitstraling hebben en representatief zijn voor het bedrijf. (Platform Bedrijfsleven Amstelveen, 2005) De door Louw genoemde vestigingsplaatsfactoren die door ondernemers gehanteerd worden bij de keuze voor hun bedrijfslocatie worden hier nogmaals puntsgewijs weergegeven: • • • •
Factoren met betrekking tot de bereikbaarheid Factoren met betrekking tot nabijheid Gebouw gerelateerde factoren Omgeving gerelateerde factoren
14
In beide onderzoeken, waarin is gekeken naar verplaatsing van bedrijven, komen ook enkele gemeenschappelijke aspecten naar voren die ondernemers noemen als reden voor vertrek, de zogenaamde ‘push-factoren’. Hieronder worden deze puntsgewijs genoemd: • • • •
Ruimtegebrek Reorganisatie van het bedrijf Uitstraling van het pand Bereikbaarheid van de locatie
Tevens wordt in beide onderzoeken een aantal gezamenlijke aspecten genoemd die ondernemers aandragen bij de keuze voor de nieuwe locatie, de zogenaamde ‘pullfactoren’. Hieronder worden deze puntsgewijs genoemd: • • • •
Beschikbaarheid ruimer bedrijfspand Bereikbaarheid van de locatie voor klanten en personeel Representativiteit van het pand en omgeving Rol gemeentebestuur
2.3 Interventie In de vorige paragrafen is ingegaan op de rol van kleinschalige bedrijvigheid voor de economie en de verschillende locatietheorieën. In deze paragraaf is verder ingegaan op de invloed die de overheid uitoefent op de locatiekeuze van bedrijven en de economische ontwikkeling van de regio. Tevens komt daarbij naar voren waarom en op welke manier de overheid invloed uitoefent. Kortom: waarom intervenieert de overheid? 2.3.1 Overheidsinterventie Interventie heeft in de psychologie te maken met verandering van gedrag. In de economische context gaat het bij interventie om pogingen om het locatiegedrag van bedrijven te veranderen. In de economie is altijd een persoon of orgaan die interventie nastreeft om verandering in gang te zetten. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) In Nederland is deze rol na de tweede wereld oorlog door de overheid op zich genomen. De Nederlandse overheid heeft met de opbouw van de verzorgingsstaat altijd geprobeerd de regie in handen te houden, daarom spreekt men ook wel van de interventiestaat. Volgens Atzema e.a. betekent interventie van overheidswege ‘wetgeving en beleidsmaatregelen om bepaalde collectieve doeleinden te bereiken en om individuele burgers te beschermen.’ In de context van dit onderzoek gaat het dus om beleid en wetgeving aangaande het collectieve doel, namelijk de groei van de economie. Daarnaast speelt overheidsinterventie een belangrijke rol bij het beschermen van bepaalde groengebieden. Met name waar economie en ruimtelijke ordening elkaar treffen doet interventie zich voor. Indien het om partijen met tegengestelde belangen gaat kan de overheid interveniëren.
15
Bij het ontstaan van de verzorgingsstaat is er altijd vanuit gegaan dat inwoners van Nederland in iedere regio gelijke kansen hebben op werk en inkomen. De overheid heeft jaren getracht in Nederland een gelijke verdeling van welvaart te bewerkstelligen. Ook al ligt het economisch zwaartepunt in de Randstad, toch is lange tijd geprobeerd om in het noorden van Nederland economische groei te bewerkstelligen. Dit beleid was erop gericht de verschillen in welvaart tussen de regio’s in Nederland te reduceren. De laatste jaren is wel te zien dat de overheid steeds een stap terug doet en meer op hoofdlijnen stuurt om strategische doelen te halen. Er ontstaat een verschuiving van regionaal economisch beleid naar een ruimtelijk economisch beleid. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) Hierbij voert de overheid ruimtelijk economisch beleid waarbij de nadruk ligt op de versterking van de (internationale) concurrentiepositie van de Nederlandse economie. Bij de planning van de ruimtelijke economie spelen twee vragen een rol. In de eerste plaats is het de vraag of de overheid de locatiekeuze van bedrijven kan beïnvloeden. In de tweede plaats is het de vraag of de overheid een productiemilieu kan ontwikkelen dat kan bijdragen aan de groei van de economie in de regio. Maar uiteindelijk blijft het de vraag of de overheid ook daadwerkelijk wil interveniëren. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) De keuze om een bepaald regionaal economisch beleid te voeren wordt in grote mate bepaald door de tijdsgeest. Politieke motieven spelen hierin een belangrijke rol. Bovendien zal de ene samenleving anders aankijken tegen een overheid die zich bemoeit met de ruimtelijke economie dan de andere samenleving. ‘De sterke invloed die de overheid in Nederland nog steeds uitoefent en die wij als vrij normaal beschouwen, zou in de VS zeker niet worden geaccepteerd.’ (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) Om terug te komen op de vraag of de overheid de locatiekeuze van bedrijven kan beïnvloeden kan het ABC-locatiebeleid als voorbeeld genomen worden. De uitgangspunten van deze vorm van interventie zijn dat bedrijven zich niet zo maar overal kunnen vestigen. Bedrijven kunnen zich alleen op specifieke locaties vestigen. Op Alocaties bij hoofdstations, op B-locaties in goed met openbaar vervoer en auto bereikbare plekken of op C-locaties langs de snelweg. Bij de bepaling van de locatie wordt rekening gehouden met het mobiliteitsprofiel van een bedrijf en de bereikbaarheid van de locatie. Het collectieve doel van deze interventie is om de toename van verkeer over de weg te laten afnemen omdat dit beter is voor milieu en de leefbaarheid. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) De tweede vraag die bij de planning van de ruimtelijke economie een rol speelt is de vraag of de overheid een productiemilieu kan ontwikkelen dat kan bijdragen aan de groei van de economie in de regio. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een gemeente die zich uitnodigend opstelt ten aanzien van het bedrijfsleven, waardoor bedrijven kunnen worden aangetrokken binnen de gemeente. Door het productiemilieu positief te beïnvloeden maken provincies of gemeenten hun gebied aantrekkelijk om te werken en te wonen. Een gemeente kan bijvoorbeeld een samenwerkingsverband aangaan met bedrijven en hoge scholen of universiteiten om een innovatiesysteem in gang te zetten. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) Hierdoor worden nieuwe bedrijven opgericht en wordt tevens een impuls gegeven aan de bestaande bedrijvigheid binnen een regio. De overheid en het bedrijfsleven kunnen gezamenlijk de 16
groei van de economie in een regio bewerkstelligen. Het gaat dan om ‘organiserend vermogen’ van een land of regio. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) Daarnaast doen gemeenten er alles aan om een gunstige beeldvorming van hun stad te creëren. Dit leidt namelijk tot een hogere aantrekkingskracht van de betreffende stad of de betreffende regio. Door het organiseren van evenementen of het sponsoren daarvan kan een gemeente proberen om haar stad op de kaart te zetten en meer naamsbekendheid krijgen. Hierdoor zijn investeerders en consumenten eerder geneigd om naar deze stad te trekken en dit betekent uiteindelijk een financiële impuls voor de stad of regio. (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002) De instrumenten waarover de overheid bij interventie beschikt zijn onder te verdelen in directe instrumenten (direct gericht op veranderingen van het gedrag van actoren) en indirecte instrumenten (indirect gericht op verandering van het gedrag van actoren). Daarnaast moet er onderscheid gemaakt worden in economische en niet-economische instrumenten. Tot de niet-economische instrumenten wordt de juridische regelgeving en de ruimtelijke ordening gerekend. In tabel 2.1 wordt een schematisch overzicht gegeven en worden tevens enkele voorbeelden genoemd van overheidsinterventie Tabel 2.1: Voorbeelden van overheidsinterventie Economisch Direct Subsidies Belastingen Indirect Mededingingsbeleid Pps-constructie Bron: (Atzema, Lambooy, Van Rietbergen, Wever, 2002)
Niet-economisch Bouwvergunningen Privaatrecht Nationaal landschap Wet geluidshinder
2.3.2 Beleidskader Niet alleen vanuit de wetenschap is veel geschreven over startende ondernemers en ondernemerschap in het algemeen. Ook bij de overheid is hier veel aandacht voor. Het ministerie van Economische Zaken heeft in december 2003 een beleidsbrief opgesteld waarin onder andere een actieplan is opgesteld met als doel het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap. ‘Ondernemerschap is van groot belang voor onze samenleving. Ondernemers verdienen het geld waarmee de welvaart in Nederland op peil kan worden gehouden. Het is dus belangrijk om hen ruimte te bieden om te kunnen ondernemen.’ Aldus mevrouw Van Gennip, in 2003 Staatssecretaris van Economische Zaken. Daarnaast is in 2004 de beleidsnotitie ‘Pieken in de Delta’ uitgebracht.
17
Ministerie van economische zaken: “In actie voor ondernemers” In de beleidsbrief is gewezen op de neerwaartse ontwikkeling van het aantal starters. Ondanks het feit dat het aantal ondernemers in Nederland niet achterblijft bij de omringende landen van Nederland, is het aantal startende ondernemers dalende.3 Tevens geven ondernemers aan veel knelpunten te ervaren in het uitoefenen van hun bedrijf. Hierin moet verandering komen volgens de Staatssecretaris. De toename van het aantal starters is zeer gewenst. Met name het belang van innovatie en het aanjagen van concurrentie zijn aspecten die belangrijk zijn voor de economische dynamiek. Verder worden starters gezien als de motor voor nieuwe werkgelegenheid. Startende bedrijven zorgen voor 7,5% van de totale werkgelegenheid in Nederland. In de beleidsbrief worden verschillende speerpunten genoemd om de toename van het aantal starters mogelijk te maken. In de eerste plaats is meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs noodzakelijk. Het is de bedoeling toe te werken naar een meer ondernemende cultuur in Nederland. Daarbij moet meer aandacht komen voor zelfstandig ondernemerschap. Uit onderzoek 3 is gebleken dat 30% van de Nederlandse bevolking voorkeur heeft voor zelfstandig ondernemerschap. Het Europees gemiddelde ligt op 45%. De doelstelling voor de komende jaren is om de Nederlandse houding richting dit Europees gemiddelde te bewegen. Ten tweede is het belangrijk om de uitgangspositie voor starters te verbeteren. Zo moeten ze gemakkelijker aan startkapitaal kunnen komen om hun bedrijf op te bouwen. In de derde plaats wordt gewezen op de noodzaak de kwaliteit van de regelgeving en publieke dienstverlening te verbeteren. Procedures voor starters moeten eenvoudiger worden en tevens dient de aanvraag van subsidies gemakkelijker te worden. De beleidsbrief geeft ook een aantal actiepunten weer, die ervoor moeten zorgen dat het beleid ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. Met betrekking tot het eerste speerpunt, meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs, zijn de volgende actiepunten opgesteld. Het bewustzijn voor ondernemerschap moet vergroot worden door het organiseren van seminars. Daarbij is het belangrijk een aantal goede voorbeelden te ontwikkelen in de vorm van proefprojecten. Ten tweede moet de interactie tussen studenten/ leerlingen enerzijds en ondernemers anderzijds worden bevorderd. Ten slotte is het belangrijk het onderwijs meer in te richten op internationaal handelsverkeer. Om een betere uitgangspositie voor starters te creëren, het tweede speerpunt, worden tevens enkele actiepunten genoemd. In de eerste plaats kan de overheid, door middel van een borgstellingregeling voor het midden en kleinbedrijf, zorgen voor een garantiestelling bij banken. Hiermee kan de beschikbaarheid van startkapitaal worden vergroot bij startende ondernemers. Ten tweede is het noodzaak om de aanvraag van 3
Ministerie van Economische Zaken, 2003, In actie voor ondernemers, Den Haag
Er moet worden opgemerkt aan de hand van cijfers van recente jaren dat vanaf 2004 weer een lichte stijging waarneembaar is in het aantal startende ondernemers binnen Nederland. Dit is toegelicht in hoofdstuk 3.
18
subsidies te vergemakkelijken. Ten slotte wordt gewezen op de extra aandacht die nodig is voor allochtone ondernemers. Voor het derde speerpunt, dat is gericht op heldere regels en betere publieke dienstverlening, zijn de volgende actiepunten opgesteld. Ten eerste wordt gewezen op de plannen om de administratieve lasten van ondernemers te verminderen. In de tweede plaats wordt gewezen op het plan om verschillende overheidsinstanties hun dienstverlening bij elkaar te laten voegen in één bedrijvenloket. Deze diensten zullen moeten worden samengebracht in een landelijk opererend digitaal bedrijvenloket. Ten derde wordt gewezen op het belang van informatievoorziening voor ondernemers. Bij de Kamer van Koophandel is een starterspakket te verkrijgen waarin specifieke informatie voor starters is te vinden. Ook is het mogelijk om met een persoonlijk adviseur van de Kamer van Koophandel de plannen voor een eigen bedrijf door te nemen. Ministerie van economische zaken: “Pieken in de Delta” Deze beleidsnotitie geeft een gebiedsgerichte economische agenda voor de komende jaren weer. Het belangrijkste doel van deze notitie is om van Nederland een concurrerende en dynamische economie te maken. Om herstel van het groeivermogen en versterking van het vestigingsklimaat te bewerkstelligen worden drie maatregelen genoemd. In de eerste plaats is geopperd om de administratieve lastendruk voor ondernemers te verminderen. In de tweede plaats is het van belang dat een goed werkende arbeidsmarkt gecreëerd wordt. Tenslotte wordt ingezet op een concurrerend fiscaal klimaat. Daarnaast worden tevens gebiedsgerichte maatregelen genoemd. Economische Zaken ziet kansen liggen in het benutten van comparatieve voordelen van regio’s (de zogenaamde pieken). Dit is een omslag in beleid omdat niet langer uit wordt gegaan van het egaliseren van achterstanden in Nederland, maar juist gefocust wordt op de economisch sterke regio’s. Het kabinet benoemt in de Ruimtelijke Hoofdstructuur economische kerngebieden. Dit zijn belangrijke concentraties stuwende werkgelegenheid, door de aanwezigheid van één of meerdere universiteiten en/ of door belangrijke relaties met de twee mainports. Het zwaartepunt ligt daarbij in het westen. In de randstad worden drie economische kerngebieden onderscheiden. • De Noordvleugel • De Zuidvleugel • De regio Utrecht Het ministerie van Economische Zaken wil in overleg met regionale partijen economische perspectieven van de verschillende regio’s ontwikkelen. Alleen indien partijen samen een economische visie ontwikkelen ontstaat synergie in het beleid.
19
2.4 Conclusie In dit hoofdstuk is getracht antwoord te krijgen op de volgende vragen: • Wat is het belang van startende ondernemers? • Wat is het belang van stedelijke diversiteit? • Welke locatietheorieën worden onderscheiden? • Welke vestigingsplaatsfactoren worden gehanteerd? • Waarom intervenieert de overheid? In de eerste plaats is ingegaan op het belang van startende bedrijven voor de economische ontwikkeling van een stad of regio. Uit de studie van Birch (1979) blijkt hoe belangrijk kleinschalige ondernemingen voor de werkgelegenheid van een stad of regio zijn. Daarnaast spelen gevestigde bedrijven een belangrijke rol bij de oprichting van nieuwe ondernemingen. Tevens is aangetoond dat stedelijke diversiteit onmisbaar is voor kleine bedrijven. Jacobs (1962) stelt dat met name starters behoefte hebben aan een levendige stedelijke omgeving. De diversiteit die in steden gegenereerd wordt ontstaat doordat veel mensen met verschillende achtergronden dicht bij elkaar leven. De kleinschaligheid en nabijheid op stedelijk niveau maakt ‘face to face’ contacten tussen ondernemers gemakkelijk. Jacobs (1962) onderscheidt vier condities voor diversiteit. In de eerste plaats moet een wijk meer dan een hoofdfunctie hebben. Ten tweede moet sprake zijn van een fijnmazig stratenpatroon met korte bouwblokken. Ten derde moeten wijken bestaan uit een mix van gebouwen uit verschillende tijden en in verschillende staat. Ten vierde moet sprake zijn van een hoge concentratie van mensen. In deze paragraaf is een overzicht gegeven van de historische ontwikkeling van de locatietheorie. Hierin zijn een viertal benaderingen te onderscheiden, namelijk: • de minimale kostenbenadering, ook wel klassieke benadering genoemd • de marktgebiedenbenadering, ook wel neoklassieke benadering genoemd • de handelingsbenadering, ook wel behaviorale benadering genoemd • de strategische keuzebenadering Verder is opgemerkt dat de motieven die ondernemers hebben om zich op een bepaalde locatie te vestigen zeer uiteenlopen. De een kiest voor een bedrijfsverzamelgebouw vanwege de faciliteiten, terwijl een ander nadenkt over imago en afgaat op het representatieve karakter van het gebouw. Deze verschillen hebben tevens te maken met de bedrijfssector waarbinnen een bedrijf valt. Wel is te concluderen dat een aantal vestigingsplaatsfactoren steeds terug komt. Het betreft hier factoren met betrekking tot bereikbaarheid, nabijheid, het gebouw en de omgeving van de bedrijfslocatie.
20
Tot slot is ingegaan op interventie vanuit de overheid. De Nederlandse overheid heeft met de opbouw van de verzorgingsstaat altijd geprobeerd de regie in handen te houden, daarom spreekt men ook wel van de interventiestaat. In de context van dit onderzoek gaat het om beleid en wetgeving aangaande het collectieve doel, namelijk de groei van de economie. Bij de planning van de ruimtelijke economie spelen twee vragen een rol. In de eerste plaats is het de vraag of de overheid de locatiekeuze van bedrijven kan beïnvloeden. In de tweede plaats is het de vraag of de overheid een productiemilieu kan ontwikkelen dat kan bijdragen aan de groei van de economie in de regio. Volgens Atzema e.a. (2002) kunnen de overheid en het bedrijfsleven gezamenlijk de groei van de economie in een regio bewerkstelligen. Het gaat dan om ‘organiserend vermogen’ van een land of regio. Aan de hand van de beleidsnota’s ‘In actie voor ondernemers’ en ‘Pieken in de Delta’ is een aantal speerpunten aangedragen waarmee de overheid wil interveniëren. Middels de volgende punten tracht de overheid in te grijpen in de bestaande economische structuur: • Meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs • Uitgangspositie voor startende ondernemers verbeteren • Regelgeving en publieke dienstverlening voor startende ondernemers verbeteren • Administratieve lastendruk verminderen voor ondernemers • Aandacht voor goed werkende arbeidsmarkt • Concurrerend fiscaal klimaat creëren
Tot slot Aan de hand van het geschetste kader is vervolgens per hoofdstuk gekeken of de specifieke situatie in Haarlem overeenkomt met de theorie. Aan het eind van ieder volgend hoofdstuk is steeds getoetst aan de hand van de besproken theorie.
21
3. Bedrijvendynamiek in Haarlem in de periode 2000-2005 Dit hoofdstuk gaat in op de bedrijvendynamiek binnen Haarlem in de afgelopen jaren. Aan de hand van gegevens van de Kamer van Koophandel is in dit hoofdstuk een overzicht gegeven over de periode 2000-2005. Er is gekeken naar het aantal bedrijfsvestigingen in Haarlem in die periode. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de verschillende bedrijfssectoren. Daarnaast is het aantal startende, en het aantal opgeheven bedrijven genoemd. Er is gekozen voor een periode van zes jaar omdat daarmee een beter beeld geschetst wordt van de bedrijvendynamiek, dan wanneer alleen het afgelopen jaar wordt meegenomen. 3.1 Totale bedrijvigheid binnen Haarlem en de regio In tabel 3.1 is het totaal aantal bedrijfsvestigingen binnen Haarlem en Nederland in geheel voor de periode 2000-2005 aangegeven. In deze tabel is de bedrijfssector zakelijk beheer weggelaten. Deze sector bestaat voornamelijk uit holdings waar over het algemeen geen werknemers actief zijn. Er vindt nauwelijks economische activiteit plaats die van betekenis is voor de locale economie. In dit onderzoek is deze sector daarom buiten beschouwing gelaten. Binnen Haarlem is een groot aantal bedrijven in de sectoren detailhandel, adviesdiensten en bouw te vinden. Daarnaast zijn in de sectoren facilitaire diensten, persoonlijke diensten en groothandel veel bedrijven te vinden. Bijlage 1 geeft een overzicht van het aantal vestigingen per bedrijfssector in de jaren 2000-2005 in Haarlem en in Nederland. Tabel 3.1: aantal vestigingen in Haarlem t.o.v. aantal vestigingen in Nederland Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Haarlem 8.521 8.880 8.985 9.036 9.153 9.429 856.447 895.275 923.692 940.839 955.537 985.873 Nederland In procenten 0,99 0,99 0,97 0,96 0,96 0,96 Wat opvalt in tabel 3.1 is dat door de jaren heen het totaal aantal vestigingen is toegenomen in Haarlem. Dat geldt overigens ook voor geheel Nederland. Het aandeel Haarlemse bedrijven ten opzichte van het totaal in Nederland neemt percentueel iets af. Ten opzichte van Nederland doet Haarlem het als vestigingsplaats voor bedrijven relatief minder. Wel moet worden opgemerkt dat het hier om zeer kleine daling in procenten gaat.
22
In grafiek 3.1 wordt het groeipercentage van bedrijfsvestigingen in Haarlem en Nederland in de periode 2000-2005 weergegeven. Hierbij is het jaar 2000 bepaald op 100 procent. Opvallend is dat door de jaren heen een duidelijke stijging van het aantal bedrijfsvestigingen in Haarlem heeft plaatsgevonden. In 2001 is een flinke stijging waarneembaar ten opzichte van 2000. In de jaren daarna vindt er een lichte stijging van het aantal vestigingen plaats. Tevens is de stijging van het aantal vestigingen in 2005 ten opzichte van 2004 opvallend. Hierbij moet worden opgemerkt dat Haarlem vanaf 2002 achterblijft ten opzichte van Nederland. De groeipercentages van bedrijfsvestigingen in Nederland liggen vanaf dit jaar in vergelijking tot Haarlem structureel hoger. Grafiek 3.1: Groeipercentage van bedrijfsvestigingen in Haarlem en Nederland
groeipercentage t.o.v. 2000
Ontwikkeling van bedrijfsvestigingen in Haarlem en Nederland 116 114 112 110 Haarlem Nederland
108 106 104 102 100 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
Betreffende de zes grootste bedrijfssectoren vallen de volgende zaken op. De sector detailhandel vertoont een daling van het aantal vestigingen tot en met 2004. In 2005 is het aantal vestigingen weer gestegen. De sectoren adviesdiensten en persoonlijke diensten vertonen beiden een lichte stijging van het aantal vestigingen over de gehele periode. Het aantal vestigingen in de bouw en facilitaire diensten neemt eveneens toe over de gehele periode met uitzondering van het jaar 2004. De sector groothandel tot slot vertoont een daling van het aantal vestigingen tot en met 2003, daarna is dit aantal stijgend. Zie voor exacte aantallen bijlage 1.
23
3.2 Mutatie per jaar van het aantal starters en het aantal opheffingen In grafiek 3.2 zijn de startende bedrijven en de opgeheven bedrijven uit de verschillende bedrijfssectoren naast elkaar gezet. Daarbij zijn de (neven)oprichtingen niet meegenomen. Deze groep wordt weliswaar nieuw opgericht, maar het gaat hier niet direct om nieuwe bedrijven. Het zijn geen startende ondernemers en dus niet relevant voor dit onderzoek. Op bijlage 2 is het totaal aantal startende bedrijven en het totaal aantal opgeheven bedrijven binnen Haarlem weergegeven naar bedrijfssector. Grafiek 3.2: Totaal aantal startende bedrijven en totaal aantal opgeheven bedrijven Mutatie per jaar 800 aantal bedrijven
700 600 500 Startende bedrijven Opgeheven bedrijven
400 300 200 100 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
Wat opvalt aan grafiek 3.2 is dat in 2000 meer bedrijven zijn gestart dan dat er zijn opgeheven. Er is sprake van een positief saldo. In de drie jaren daarna is er steeds sprake van een negatief saldo. Met name 2001 springt eruit als jaar waarin relatief veel bedrijven opgeheven worden. Tevens kenmerkt dit jaar zich door het minste aantal startende bedrijven. In 2004 en 2005 is sprake van een positief saldo. In deze jaren zijn meer bedrijven gestart dan dat er zijn opgeheven. In 2005 worden zelfs de meeste bedrijven gestart. 3.3 Startende bedrijven ten opzichte van totaal aantal vestigingen Tabel 3.2: startende bedrijven t.o.v. totaal aantal vestigingen Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Haarlem Startende bedrijven 568 472 480 586 654 748 Tot. aantal vestigingen 8521 8880 8985 9036 9153 9429 In procenten 6,7 5,3 5,3 6,5 7,1 7,9 Nederland Startende bedrijven 63715 58940 54490 54047 65353 75141 Tot. aantal vestigingen 856447 895275 923692 940839 955537 985873 In procenten 7,4 6,6 6,6 5,7 6,8 7,6 24
In tabel 3.2 is het aantal startende bedrijven naast het totaal aantal vestigingen weergegeven. Dit is zowel voor Haarlem als voor Nederland gedaan. Hieruit valt op te merken dat in Haarlem over de periode tot en met 2002 sprake is van een lager percentage startende ondernemers ten opzichte van Nederland. Vanaf 2003 is in Haarlem sprake van een hoger percentage startende ondernemers ten opzichte van Nederland. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Haarlem het vanaf 2003 ten opzichte van Nederland als geheel relatief beter doet. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat de genoemde percentages relatief beperkt zijn. Grafiek 3.3: Groeipercentage van startende bedrijven in Haarlem en Nederland
groeipercentage t.o.v. 2000
Ontwikkeling van startende bedrijven in Haarlem en Nederland 140 130 120 110
Haarlem
100
Nederland
90 80 70 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
In grafiek 3.3 is het groeipercentage van startende bedrijven in Haarlem en Nederland in de periode 2000-2005 weergegeven. Hierbij is 2000 bepaald op 100 procent. Opvallend is dat Haarlem ten opzichte van Nederland tot en met 2002 achter blijft qua groeipercentage. Vanaf 2003 is het percentage startende bedrijven in Haarlem echter hoger dan in Nederland. Vanaf dit jaar doet Haarlem het dus beter ten opzichte van Nederland als het gaat om startende ondernemers.
25
3.4 De vier belangrijkste bedrijfssectoren in Haarlem Binnen Haarlem is een groot percentage bedrijven in de sectoren detailhandel, adviesdiensten en bouw te vinden. Dit zijn de sectoren met het grootste aantal vestigingen in Haarlem. Daarnaast zijn er in de sectoren facilitaire diensten, persoonlijke diensten en groothandel veel bedrijven te vinden. In paragraaf 3.1 is hier verder op ingegaan. In deze paragraaf is nader ingegaan op het aantal starters binnen de verschillende bedrijfssectoren in Haarlem. In de volgende sectoren worden de meeste startende ondernemers teruggevonden: • • • •
Bouw Groothandel Detailhandel Dienstverlening (adviesdiensten, facilitaire diensten, persoonlijke diensten)
Per sector is aan de hand van een grafiek aangegeven hoe het aantal starters en opheffingen over de periode 2000-2005 zich heeft ontwikkeld. Daarnaast is per bedrijfssector ingegaan op de werkgelegenheid. Het aantal werkplekken per sector is weergegeven. Hiermee ontstaat een beeld in welke mate de verschillende bedrijfssectoren van invloed zijn op de totale werkgelegenheid in Haarlem. Omdat er tevens uitspraken gedaan worden over het totaal aantal starters en het totaal aantal opheffingen in Haarlem tussen 2000-2005 moet worden opgemerkt dat niet alle sectoren individueel worden behandeld. Omdat bovengenoemde sectoren goed zijn voor ruim tachtig procent van het totale aantal startende ondernemers in Haarlem, is in deze paragraaf verder ingegaan op deze sectoren. De overige sectoren zijn achterwegen gelaten. Op bijlage 2 is het totaal aantal starters en het totaal aantal opheffingen per sector weergegeven.
26
3.4.1 Bouw Grafiek 3.4: mutatie per jaar in Bouw Mutatie per jaar 350 aantal bedrijven
300 250 200
Startende bedrijven Opgeheven bedrijven
150 100 50 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
In de sector bouw valt op dat over de periode van zes jaar vrijwel altijd sprake is van een positief saldo. Er worden elk jaar meer bedrijven gestart dan dat er worden opgeheven. Uitzondering hierop is 2003, waar het minste aantal starters is terug te vinden. Tevens worden in dit jaar de meeste bedrijven opgeheven. Verder is direct op te merken dat 2005 het jaar is dat gekenmerkt wordt door het grootste aantal startende bedrijven. Tabel 3.3: aantal werkplekken (wp) binnen de sector Bouw Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 Categorie: geen wp4 0 0 0 0 0 1 wp 631 708 749 758 748 3 wp 594 624 615 624 591 7 wp 378 357 343 329 378 30 wp 1590 1560 1740 1620 1710 75 wp 75 75 75 150 150 150 wp 450 300 150 150 150
0 788 579 343 1620 75 0
Totaal
3405
3718
3624
3672
3631
3727
2005
Bron: Kamer van Koophandel, 2006
Wanneer gekeken wordt naar het aantal werkplekken binnen de sector Bouw is op te merken dat de meeste bedrijven in de categorie met slechts één werkplek vallen. Zie bijlage 3. De meeste bedrijven in deze sector zijn dus kleinschalig van opzet. Veelal is de eigenaar van het bedrijf tevens de enige werknemer. Te denken valt hierbij aan klussenbedrijven, schilderbedrijven, timmerbedrijven en tegelzetters.
4
geen werkzame personen die meer dan 15 uur per week werken 27
Dit wil niet zeggen dat deze groep het belangrijkst is voor de werkgelegenheid in Haarlem. Uit tabel 3.3 blijkt namelijk dat de categorie met gemiddeld 30 werkplekken verantwoordelijk is voor de meeste werkgelegenheid. Dit zijn middelgrote bedrijven. De totale werkgelegenheid over de gemeten periode lijkt redelijk stabiel. 3.4.2 Groothandel Grafiek 3.5: mutatie per jaar in Groothandel Mutatie per jaar 350 aantal bedrijven
300 250 200
Startende bedrijven Opgeheven bedrijven
150 100 50 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
In de sector groothandel is op te merken dat over de gehele periode steeds sprake is van een negatief saldo. Ieder jaar worden meer bedrijven opgeheven dan dat er nieuwe worden gestart. Met name de eerste drie jaar is sprake van een hoog negatief saldo. Vanaf 2003 is wel sprake van een stijging van het aantal starters. Dit neemt echter niet weg dat in deze jaren nog steeds meer bedrijven worden opgeheven. Tabel 3.4: aantal werkplekken (wp) binnen de sector Groothandel Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 Categorie: geen wp 0 0 0 0 0 1 wp 382 389 354 314 312 3 wp 654 660 636 627 621 7 wp 483 497 483 462 532 30 wp 2220 2040 2100 2130 2040 75 wp 225 150 150 150 300 150 wp 150 300 300 300 300
0 330 618 504 2100 225 300
Totaal
4077
4114
4036
4023
3983
4105
2005
Bron: Kamer van Koophandel, 2006
28
Op bijlage 3 is te zien dat ook in de sector Groothandel de meeste bedrijven binnen de categorie met één werkplek vallen. De meeste bedrijven in deze sector zijn dus kleinschalig van opzet. Dit wil niet zeggen dat deze groep het belangrijkst is voor de werkgelegenheid. Uit tabel 3.4 blijkt namelijk dat de categorie met gemiddeld 30 werkplekken ook hier verantwoordelijk is voor de meeste werkgelegenheid. Overigens moet worden opgemerkt dat ondanks het gegeven dat elk jaar meer bedrijven worden opgeheven dan dat er starten toch de laatste twee jaar een stijging in de totale werkgelegenheid plaatsvindt. Dit duidt op een schaalvergroting in deze sector. 3.4.3 Detailhandel Grafiek 3.6: mutatie per jaar in Detailhandel Mutatie per jaar 350 aantal bedrijven
300 250 200
Startende bedrijven Opgeheven bedrijven
150 100 50 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
In de sector detailhandel valt op dat over de periode 2000-2005 ieder jaar sprake is van een negatief saldo. Elk jaar worden meer bedrijven opgeheven dan dat er starten. Verder valt op dat door de jaren heen een stijging waarneembaar is van het aantal starters. Tabel 3.5: aantal werkplekken (wp) binnen de sector Detailhandel Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 Categorie: geen wp 0 0 0 0 0 1 wp 581 595 585 585 576 3 wp 2220 2118 2019 1893 1857 7 wp 1330 1295 1386 1302 1393 30 wp 2160 2190 2160 2370 2250 75 wp 300 300 375 375 375 150 wp 150 150 150 150 450
0 607 1845 1393 2250 375 450
Totaal
6920
6741
6648
6675
6675
6901
2005
Bron: Kamer van Koophandel, 2006
29
Aan de hand van bijlage 3 is op te merken dat de meeste bedrijven in de sector Detailhandel in de categorie met twee tot en met vier werkplekken vallen. Daarnaast zijn binnen de categorie met één werkplek veel bedrijven te vinden. Ook in deze sector zijn deze groepen niet het belangrijkst voor de werkgelegenheid. Uit tabel 3.5 blijkt namelijk dat de categorie met gemiddeld 30 werkplekken verantwoordelijk is voor de meeste werkgelegenheid. Dit wil zeggen dat ondanks dat in deze sector over de periode 20002005 ieder jaar sprake is van een negatief saldo hier toch een behoorlijk deel van de werkgelegenheid is terug te vinden. De detailhandel is belangrijk voor de werkgelegenheid omdat deze sector veel arbeidsplaatsen genereert. De laatste vier jaar vindt namelijk een stijging in de totale werkgelegenheid plaats. Dit duidt op een schaalvergroting in deze sector. 3.4.4 Dienstverlening Grafiek 3.7: mutatie per jaar in Dienstverlening (exclusief Algemene diensten) Mutatie per jaar 350 aantal bedrijven
300 250 200
Startende bedrijven Opgeheven bedrijven
150 100 50 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
jaar
In de sector dienstverlening valt op dat in een periode van zes jaar vrijwel ieder jaar sprake is van een positief saldo. Met uitzondering van 2001 worden elk jaar meer bedrijven gestart dan dat er worden opgeheven. Tevens is het opvallend dat door de jaren heen een stijgende lijn waarneembaar is met betrekking tot het aantal starters. Daarbij is in 2005 zowel het grootste aantal starters als het grootste aantal opheffingen gemeten.
30
Tabel 3.6: vestigingen naar aantal werkplekken (wp) binnen de sector Dienstverlening Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Categorie: geen wp 0 0 0 0 0 0 1 wp 1657 1809 1823 1826 1875 2005 3 wp 2052 2139 2160 2091 1980 1980 7 wp 847 973 1148 1120 1281 1232 30 wp 2880 2910 3270 3570 3600 3390 75 wp 975 1350 825 750 525 450 150 wp 600 600 900 1050 600 900 Totaal
9011
9781
10126
10407
9861
9957
Bron: Kamer van Koophandel, 2006
Op bijlage 3 is te zien dat binnen de Dienstverlening verreweg de meeste bedrijven binnen de categorie met één werkplek vallen. De meeste bedrijven in deze sector zijn dus kleinschalig. Het betreft hier bedrijven met zeer uiteenlopende activiteiten. Binnen de sector adviesdiensten valt te denken aan adviesbureaus, reclamebureaus en administratiekantoren. In de sector facilitaire diensten gaat het om schoonmaakbedrijven, softwarebedrijven, webdesign, fotografie, mode-ontwerpers en interieurontwerpers. Binnen de persoonlijke dienstverlening valt tenslotte te denken aan kappers of schoonheidsspecialisten. Uit tabel 3.6 blijkt dat de categorie met gemiddeld 30 werkplekken verantwoordelijk is voor de meeste werkgelegenheid. Dit zijn middelgrote bedrijven. Verder zijn de categorieën met gemiddeld 1 en gemiddeld 3 werkplekken belangrijk voor de werkgelegenheid. Opvallend in de Dienstverlening is dat niet alleen de grote bedrijven een groot aandeel in de werkgelegenheid hebben maar juist ook de kleinere bedrijven. De totale werkgelegenheid over de gemeten periode lijkt redelijk stabiel. 3.5 Conclusie 3.5.1 Deelvragen In dit hoofdstuk is getracht antwoord te geven op de volgende deelvragen: • Hoe groot is de totale bedrijvigheid binnen Haarlem in de jaren 2000-2005? • Hoe groot is het aantal startende ondernemers in Haarlem in de jaren 20002005? • Tot welke (bedrijfs)sectoren behoren deze startende bedrijven? • Wat is het aantal werkplekken per bedrijfssector? Binnen Haarlem zijn voornamelijk bedrijven in de sectoren Bouw, Groothandel, Detailhandel en Dienstverlening te vinden. Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel is naar voren gekomen dat in zes jaar tijd het totaal aantal bedrijfsvestigingen is toegenomen in zowel Nederland als in Haarlem. Hierbij moet worden opgemerkt dat Haarlem vanaf 2002 achterblijft ten opzichte van Nederland. De groeipercentages van vestigingen in Haarlem liggen vanaf dit jaar in vergelijking tot Nederland structureel lager.
31
Dit wil niet zeggen dat er jaarlijks ook minder bedrijven gestart worden. Het blijkt dat in een periode van zes jaar tijd geen consistent beeld op gebied van startende bedrijven en opgeheven bedrijven is waar te nemen. Er komen jaren voor waar sprake is van een positief saldo en er zijn jaren met een negatief saldo. Wel is het opvallend dat in de laatste jaren het aantal startende bedrijven is gestegen en dat er tevens sprake is van een positief saldo. Als gekeken wordt naar het aantal startende bedrijven ten opzichte van het totaal aantal vestigingen in Haarlem en in Nederland is het volgende op te merken. In Haarlem is over de periode tot en met 2002 sprake van een lager percentage starters ten opzichte van Nederland. Vanaf 2003 is in Haarlem evenwel sprake van een hoger percentage starters ten opzichte van Nederland. Hieruit kan geconcludeerd worden dat Haarlem het vanaf 2003 ten opzichte van Nederland als geheel relatief beter doet. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat de genoemde percentages relatief beperkt zijn. Daarbij is tevens gekeken naar groeipercentages van startende bedrijven in Haarlem en Nederland. Hieruit komt naar voren dat Haarlem vanaf 2003 en hoger groeipercentage heeft ten opzichte van Nederland. De conclusie die hieruit getrokken moet worden is dat de groei van het aantal bedrijfsvestigingen in Haarlem vanaf 2002 structureel achterblijft ten opzichte van Nederland als geheel. Het groeipercentage van Haarlem is vanaf dit jaar namelijk lager. Zie tevens grafiek 3.1. Daarentegen moet worden geconcludeerd dat wanneer naar het aantal starters gekeken wordt, Haarlem vanaf 2003 een hoger groeipercentage kent ten opzichte van Nederland. De groei van het aantal starters in Haarlem is vanaf dat jaar namelijk hoger. Zie grafiek 3.3. Wat de verschillende bedrijfssectoren betreft valt op dat bij de Groothandel en de Detailhandel over de gehele periode sprake is van een negatief saldo. Ieder jaar worden in deze sectoren meer bedrijven opgeheven dan dat er starten. In de Bouw is vrijwel ieder jaar sprake van een positief saldo. Alleen in 2003 worden er meer bedrijven opgeheven dan dat er starten. Tevens is in de sector Dienstverlening vrijwel ieder jaar sprake van een positief saldo. Uitzondering hierop is 2001, waarin meer bedrijven opgeheven worden dan dat er starten. In Haarlem zijn de sectoren Bouw en Dienstverlening dus sterk vertegenwoordigd. Hier is de afgelopen periode sprake van toename van het aantal bedrijven. Dit wil echter niet automatisch zeggen dat deze sectoren het meest belangrijk zijn voor de werkgelegenheid. Wanneer gekeken wordt naar het aantal werkplekken valt op dat in de Bouw de meeste bedrijven in de categorie met slechts één werkplek vallen. De meeste bedrijven in deze sector zijn dus kleinschalig van opzet en dus beperkt van invloed op de werkgelegenheid in Haarlem. Dit geldt tevens voor de sectoren Dienstverlening en Groothandel. Binnen deze sectoren is tevens veelal sprake van bedrijven met slechts één werkplek. De Detailhandel daarentegen is, ondanks dat meer bedrijven opgeheven worden dan dat er starten, belangrijk voor de werkgelegenheid. De meeste bedrijven in deze sector vallen in de categorie met twee tot en met vier werkplekken. Zelfs in de categorie met vijf tot en met negen werkplekken is een aanzienlijk aantal bedrijven te vinden. Dit wil zeggen dat ondanks dat in deze sector 32
over de periode 2000-2005 ieder jaar sprake is van een negatief saldo hier toch een behoorlijk deel van de werkgelegenheid is terug te vinden. Dit gegeven wordt vermoedelijk veroorzaakt door de schaalvergroting die heeft plaatsgevonden in de detailhandel. Er is dus sprake van een dalend aantal vestigingen in de sector, maar tegelijkertijd vindt een stijging van het aantal werkplekken per vestiging plaats. 3.5.2 Toets aan theoretisch kader De meeste bedrijven in Haarlem zijn ondernemingen met slechts één werkplek. Alleen binnen detailhandel vallen de meeste bedrijven in de categorie met twee tot vier werkplekken. Dit betekent dat de meeste bedrijven in Haarlem kleinschalig van opzet zijn. Dit wil echter niet zeggen dat deze groep ook het belangrijkst is voor de werkgelegenheid. Het aantal bedrijven in de categorie van 10 en meer werkplekken is een stuk kleiner, maar toch zijn ze van belang voor de werkgelegenheid. Per bedrijf gaat het immers om aanzienlijk meer werkplekken. De categorie met gemiddeld 30 werkplekken zorgt voor het grootste aandeel in de werkgelegenheid van Haarlem. Toch kan worden geconcludeerd dat de kleine bedrijven (waaronder een groot deel van de startende ondernemers vallen) zorgen voor veel nieuwe werkgelegenheid. Aan de hand van de enquête (uitgewerkt in hoofdstuk 5) is gebleken dat 87% van de geïnterviewde bedrijven slechts één werkplek heeft. Dit betekent dus dat de groep kleine bedrijven voor een groot deel bestaat uit startende ondernemers. Deze groep genereert nieuwe werkgelegenheid in Haarlem. Deze conclusie is deels overeenkomstig het theoretisch kader. Ook Birch (1979) heeft in zijn onderzoek naar voren laten komen dat kleine bedrijven voor een groot aandeel van de nieuwe banen zorgen in stad of regio. Daarnaast stelt Birch dat kleinschalige ondernemingen belangrijk zijn voor de werkgelegenheid in een stad of regio. Dit tweede aspect kan echter niet worden onderbouwd aan de hand van de situatie zoals deze zich voordoet in Haarlem. Kleinschalige bedrijven (bedrijven met één werkplek) zijn belangrijk voor de nieuwe werkgelegenheid in Haarlem. Dit wil echter niet zeggen dat deze bedrijven als vanzelfsprekend het belangrijkst zijn voor de totale werkgelegenheid in Haarlem.
33
4. Welke bedrijven zijn in de afgelopen periode gestart? In dit hoofdstuk is verder ingegaan op de startende bedrijven in Haarlem. Daarbij is gefocust op de bedrijven die in de afgelopen twee jaar gestart zijn. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is uitgezocht welke bedrijven in de periode 2004 tot februari 2006 gestart zijn. In de eerste plaats is aangegeven waar startende bedrijven zich bevinden binnen Haarlem. Daarnaast is ingegaan op de verschillende sectoren waaronder deze bedrijven vallen. Daarbij is een indeling gehanteerd die gebaseerd is op de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. ‘Deze systematische hiërarchische indeling van economische activiteiten is in 1993 vastgesteld. De SBI '93 wordt door het CBS o.a. gebruikt om bedrijfseenheden te rubriceren naar hun hoofdactiviteit.’ (CBS, 2003) De volgende indeling is in dit hoofdstuk gehanteerd: • Industrie en ambacht (SBI code 1 tot en met 4) • Handel (SBI code 5) • Zakelijke diensten (SBI code 6+7) • Persoonlijke diensten (SBI code 8+9) 4.1 Wekwijze bij selectie Binnen dit onderzoek is bij de selectie van bedrijven uitgegaan van ondernemingen die in de periode 2004 tot en met februari 2006 in Haarlem gestart zijn. Omdat dit onderzoek zich primair richt op de werkgelegenheid binnen de stad worden bedrijven met minder dan één werkplek weggelaten. Vervolgens is de sector ‘zakelijk beheer’ weggelaten omdat deze met name bestaat uit ‘holdings’ en dergelijke rechtsvormen. Het gaat hierbij dus niet om bedrijven die een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid binnen Haarlem. Na het toepassen van deze criteria ontstaat een selectie van ruim duizend bedrijven. 4.2 Locatie van startende ondernemers In figuur 4.1 is aangegeven op welke locaties binnen Haarlem startende ondernemers gevestigd zijn. Op bijlage 6 is een overzicht te vinden van de verschillende buurten in Haarlem. Opvallend is dat met name het centrum van Haarlem, de oude binnenstad, populair is als vestigingslocatie voor starters. Daarnaast is opvallend dat de ‘Frans Halsbuurt’ en de ‘Cronjestraat’ gebieden zijn waar veel starters te vinden zijn. De ‘Waarderpolder’, bij uitstek een plek voor bedrijven, is relatief gezien niet populair onder startende ondernemers. Dit heeft vermoedelijk te maken met de hogere huurprijzen per vierkante meter en de veelal te grote bedrijfsruimten. Opgemerkt kan worden dat over de overige woonwijken in Haarlem het aantal starters vrij gelijkmatig verdeeld is. Het beeld ontstaat dat veel starters zich in woonwijken vestigen. Vermoedelijk in de eigen woning, op zolder of in de garage. Toch zijn er ook buurten te vinden waar het aantal vrijwel nihil is. De Leidsevaartbuurt, de Oosterhout- en Zuiderhoutbuurt en de Kleverparkbuurt zijn locaties waar relatief weinig starters te vinden zijn.
34
Figuur 4.1: startende bedrijven in Haarlem in de periode 2004-feb2006
35
Figuur 4.2: startende bedrijven in zakelijke diensten in de periode 2004-feb2006
In figuur 4.2 is aangegeven op welke locaties binnen Haarlem startende bedrijven gevestigd zijn. Op deze kaart worden alleen de bedrijven weergegeven in de sectoren facilitaire diensten, advies diensten, vervoer en financiën. Opvallend is dat voor deze sectoren met name het centrum een populaire vestigingsplek is. Rondom het centrum zijn met name de Frans Halsbuurt en de Leidsche buurt gewilde vestigingsplekken. Ook in het Rozenprieel zijn veel bedrijven in deze sectoren te vinden. Opvallend is dat, in vergelijking met andere sectoren, in deze sectoren relatief veel bedrijven in de Waarderpolder zijn te vinden.
36
Voorbeeld van zakelijke dienstverlening in de binnenstad van Haarlem
37
Figuur 4.3: startende bedrijven in handel in de periode 2004-feb2006
In figuur 4.3 zijn de bedrijven weergegeven in de sectoren detailhandel, groothandel en horeca. Deze bedrijven richten zich voornamelijk op bestaande winkelcentra en horecagebieden. Vanzelfsprekend is daarom het centrum een populaire vestigingsplek voor deze bedrijven. Bedrijven starten met name rondom de Kleine Houtstraat, maar ook in de Grote Houtstraat. Ook is de Cronjestraat, tevens een winkelgebied, een plek waar bedrijven in deze sectoren zich vestigen.
38
Voorbeeld van detailhandel in het centrum van Haarlem
Voorbeeld van horeca in het centrum van Haarlem
39
Figuur 4.4: startende bedrijven in industrie en ambacht in de periode 2004-feb2006
In figuur 4.4 zijn de vestigingslocaties aangegeven van de starters in de sectoren industrie, bouw en landbouw. De meeste bedrijven bevinden zich in de Frans Halsbuurt. Met name de Saenredamstraat is daar een populaire plek om een bedrijf te beginnen. Tevens zijn de Transvaalbuurt en de Amsterdamsebuurt belangrijke plekken voor bedrijven in deze sectoren. Opvallend is dat, in vergelijking met andere sectoren, in deze sectoren relatief weinig bedrijven in het centrum zijn te vinden.
40
Voorbeeld van een bouwbedrijf in de Saenredamstraat in Haarlem
41
Figuur 4.5: startende bedrijven in persoonlijke diensten in de periode 2004-feb2006
In figuur 4.5 worden de startende bedrijven weergegeven in de persoonlijke diensten en de algemene diensten. Deze bedrijven zijn zeer verspreid over de stad. De bedrijven beginnen veelal aan huis en zijn daarom terug te vinden over de verschillende wijken in Haarlem. Toch kan wel worden opgemerkt dat de meeste bedrijven in deze sectoren in het centrum van Haarlem starten. Opvallend is dat het aantal bedrijven dat op een industrieterrein begint vrijwel nihil is.
42
Voorbeeld van persoonlijke diensten in Haarlem
Voorbeeld van persoonlijke diensten in Haarlem
43
4.3 Conclusie 4.3.1 Deelvragen In dit hoofdstuk is getracht een antwoord te krijgen op de volgende deelvraag: • Waar vestigen startende ondernemers zich binnen Haarlem? Aan de hand van figuur 4.1 is te stellen dat met name het centrum van Haarlem, de oude binnenstad, een belangrijke vestigingsplek is voor startende ondernemers. Daarnaast is het opmerkelijk dat de ‘Frans Halsbuurt’ en de ‘Cronjestraat’ gebieden zijn waar veel starters zijn te vinden. Het bedrijventerrein ‘Waarderpolder’ is relatief gezien minder in trek. Het aantal starters over de overige woonwijken in Haarlem is gelijkmatig verdeeld. Het beeld ontstaat dat veel startende ondernemers zich in woonwijken vestigen. Vermoedelijk in de eigen woning, op zolder of in de garage. Als per hoofdgroep gekeken wordt, valt op dat bedrijven in de sector zakelijke diensten zich met name in het centrum vestigen. De meeste bedrijven in deze sector bevinden zich in het centrum of rondom het centrum. Bedrijven in de handel richten zich op de bestaande winkelcentra en horecagebieden. Daarom is het centrum een populaire vestigingsplek voor de starters in deze sector. De Cronjestraat, ook een winkelgebied, is tevens een plek waar bedrijven zich vestigen. Bedrijven in de sector industrie en ambacht bevinden zich in de Frans Halsbuurt. Met name de Saenredamstraat is een populaire plek om een bedrijf te beginnen. Opvallend is dat in deze sector relatief weinig bedrijven in het centrum zijn te vinden. Bedrijven in de sector persoonlijke diensten zijn zeer verspreid over de stad. Deze bedrijven beginnen meestal aan huis en zijn daarom terug te vinden in de verschillende wijken in Haarlem. Opgemerkt kan worden dat de meeste bedrijven in deze sectoren in het centrum van Haarlem starten. 4.3.2 Toets aan theoretisch kader De belangrijkste vestigingsplek voor startende ondernemers is het centrum van Haarlem. Met name voor bedrijven in de zakelijke diensten is het centrum populair. Deze conclusie past binnen het theoretisch kader. Jacobs (1962) onderkent namelijk het belang van stedelijke diversiteit voor kleine bedrijven. Het blijkt dat de oude binnenstad met haar fijnmazige stratenpatroon en korte bouwblokken uitermate geschikt is voor kleine ondernemingen. Deze kleinschaligheid en nabijheid op stedelijk niveau maakt het mogelijk voor mensen om onderling contact te leggen. Daarbij wordt ‘face to face’ contact tussen ondernemers bevorderd. In een relatief klein stedelijk gebied bevindt zich een hoge concentratie van mensen. Bovendien bestaat de binnenstad van Haarlem uit een mix van gebouwen in verschillende staat. Veel panden in Haarlem zijn inmiddels opgeknapt of gerenoveerd. Toch zijn ook volop panden te vinden in een mindere staat van onderhoud. Verder heeft het centrum een aantal hoofdfuncties. Er wordt namelijk niet alleen gewoond, maar ook gewerkt in de binnenstad. Er is bovendien volop de mogelijkheid voor mensen om zich te ontspannen en te recreëren.
44
Al deze genoemde aspecten dragen bij aan de diversiteit van het centrum van Haarlem. Juist de stedelijke diversiteit spreekt ondernemers aan en is aantrekkelijk voor kleine (startende) bedrijven. Dit verklaart tevens waarom slechts enkele starters op het industrieterrein de Waarderpolder zijn te vinden. In dit gebied is veel minder sprake van stedelijke diversiteit. Dit gebied is vrij eentonig van opzet en heeft slechts één hoofdfunctie, namelijk ‘werken’. Voor kleine (startende) bedrijven is dit gebied dan ook veel minder interessant als vestigingsplek. Een verklaring voor het feit dat ondernemers in de industrie en ambacht kiezen voor de Frans Halsbuurt is echter moeilijker te vinden. Vermoedelijk heeft dit te maken met het karakter van de wijk. Het betreft een wijk die aan het begin van de twintigste eeuw is ontwikkeld. Als reactie op de enorme vraag naar woningen en een gebrek aan ruimte binnen de gemeente Haarlem is in het zuidelijke deel van de (voormalige) gemeente Schoten begonnen met de bouw van nieuwe woningen. De buurt kenmerkt zich door een diversiteit aan woningtypen. Er zijn zowel grote ‘herenhuizen’ te vinden als kleine ‘arbeiderswoningen’. Daarnaast is de buurt van oudsher een buurt met vele functies naast wonen. Zo hebben altijd al talrijke bedrijven hun plek kunnen vinden in deze buurt en hebben tevens een aantal kerken en scholen in deze buurt gezeten. Deze wijk is weliswaar minder divers dan het centrum van de stad, maar is daarom niet minder dynamisch als het gaat om bedrijvigheid. Hiermee is echter niet aangetoond dat de theorie van Jacobs opgaat in alle gevallen. Deze biedt namelijk nog geen verklaring voor het feit dat de Cronjestraat een belangrijke vestigingsplek is voor startende ondernemers. Hiervoor is een andere verklaring te vinden. Het feit dat de Cronjestraat een plek is waar met name bedrijven in de handel zich graag vestigen is te verklaren doordat het hier grotendeels gaat om winkelbedrijven. Bedrijven in deze sector kiezen vanzelfsprekend eerder voor een winkelstraat of winkelcentrum. Tenslotte biedt de theorie geen verklaring voor de algehele spreiding van startende ondernemers over de wijken in Haarlem.
45
5. Kenmerken startende ondernemers In dit hoofdstuk is aan de hand van een telefonische enquête getracht om inzicht te krijgen in de groep startende ondernemers in Haarlem. Het doel van de enquête is om inzicht te krijgen in de locatiebehoefte van startende ondernemers in Haarlem. Daarbij is aan de ene kant ingegaan op de locatie (omgeving) van het bedrijf en aan de andere kant is ingegaan op de bedrijfshuisvesting (pand) van de onderneming. Tenslotte is bij ondernemers te rade gegaan of en in hoeverre het vestigingsklimaat voor ondernemers in Haarlem verbeterd dient te worden. Voor dit onderzoek is de keuze gemaakt om uit de selectie van ruim duizend bedrijven de bedrijven in de sectoren horeca en detailhandel buiten de steekproef te laten. Hoewel deze groep belangrijk is voor de werkgelegenheid, zie paragraaf 3.5, is hiervoor gekozen omdat deze bedrijven veelal kiezen voor een plek in een bestaand winkelgebied of bestaand horecagebied. Vanzelfsprekend is daarom het centrum van Haarlem een belangrijke vestigingsplek voor deze bedrijven. Ook de Cronjestraat, tevens winkelgebied, is een belangrijke plek voor startende bedrijven in deze sectoren. Zie tevens paragraaf 4.3. Deze bedrijven vinden uiteindelijk zelfstandig hun weg omdat ze vrijwel altijd kiezen voor bestaande winkel- of horecagebieden waar al winkels of horeca te vinden is. De gemeente kan voor deze groep dus relatief weinig betekenen als het gaat om het realiseren van nieuwe vestigingslocaties. Een winkel of een restaurant zal bij de start namelijk niet snel kiezen voor bijvoorbeeld een bedrijfsverzamelgebouw. Voor dit onderzoek is deze groep startende ondernemers dus niet interessant. Na aftrek van bedrijven in horeca en detailhandel blijft een populatie van 850 bedrijven over. Aan de hand van deze bedrijvenpopulatie is een steekproef genomen van 150 bedrijven. Bij die ondernemers is nagegaan wat hun beweegredenen zijn geweest om een bedrijf te starten in Haarlem. Bij dit onderzoek is gekozen voor een aselecte steekproef. Elk bedrijf van de onderzoekspopulatie heeft dezelfde kans om in de steekproef te worden opgenomen. Hierdoor ontstaat een representatief beeld van de startende bedrijven in Haarlem. In schema ziet het er als volgt uit: Totaal aantal startende bedrijven: Totaal aantal (exclusief horeca en detailhandel): Totale steekproef: Aantal waarmee telefonisch contact is geweest:
1022 bedrijven 850 bedrijven 150 bedrijven 85 bedrijven
46
In de volgende paragrafen zijn de resultaten uit de enquête verwerkt. Aan de hand van deze resultaten zijn enkele conclusies getrokken. Zoals aangegeven is met 85 ondernemers telefonisch contact geweest. Binnen dit aantal hebben 79 ondernemers daadwerkelijk een reactie gegeven. Wanneer gekeken wordt naar de verschillende SBI codes, valt op dat de meeste reacties onder zakelijke diensten (34%) vallen. Tevens is een overzicht gegeven van het aantal werkplekken binnen de bedrijven. De conclusie is dat de meerderheid (87%) van de bedrijven slechts één werkplek heeft. Tenslotte kan worden opgemerkt dat de meeste bedrijven (56%) in 2005 zijn gestart. Op bijlage 7 is in een aantal grafieken en cirkeldiagrammen aangegeven hoe de response zich laat indelen. Tevens is op deze bijlage een response verantwoording te vinden. 5.1 Waar starten bedrijven? Wanneer gekeken wordt naar het totaal aantal startende bedrijven is op te merken dat bijna vijfenzeventig procent van de starters in de eigen woning begint. Vijfentwintig procent van de starters begint het bedrijf in een bedrijfsverzamelgebouw of in een zelfstandig bedrijfspand. Zie grafiek 5.1. Grafiek 5.1: Locatie van bedrijven naar sector Waar starten bedrijven? 100% 80% 60%
Eigen woning Zelfstandig bedrijfspand Bedrijfsverzamelgebouw
40% 20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Als per SBI code wordt gekeken zijn er kleine verschillen waar te nemen tussen de verschillende sectoren. Binnen de Industrie en Ambacht (SBI code 1 tot en met 4) begint het grootste aantal bedrijven in de eigen woning. Binnen de handel (SBI code 5) is het tevens het geval dat het merendeel van de bedrijven in de eigen woning start. Binnen de eerste twee bedrijfssectoren starten vrijwel geen bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand. Het gaat hier om minder dan twintig procent van de bedrijven. Binnen de Zakelijke diensten (SBI code 6 en 7) is op te merken dat relatief meer bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand starten. Dit geldt tevens voor de sector Persoonlijke diensten (SBI code 8 en 9). Het gaat hier om dertig procent van de bedrijven. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat alsnog zeventig procent van de bedrijven in de laatste twee sectoren in de eigen woning starten.
47
5.2 Waarom starten bedrijven daar? In deze paragraaf is per bedrijfssector aangegeven waarom ondernemers hebben gekozen voor hun huidige locatie. Daarbij is uitgewerkt wat ondernemers ervaren als de belangrijkste voordelen van hun huidige bedrijfslocatie. Grafiek 5.2: Voordeel van de locatie per bedrijfssector Voordeel van de locatie 100% 80% goedkoop
60%
gedeelde voorzieningen zichtlocatie/ eigen identiteit
40%
bereikbaarheid werkplaats/ ruimte
20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Industrie en ambacht Binnen industrie en ambacht starten de meeste ondernemers (ruim 80%) vanuit de woning hun bedrijf. Dit is voor deze groep relatief eenvoudig te doen om de volgende redenen. In de eerste plaats zijn het bedrijven die niet direct een kantoorruimte nodig hebben. Het gaat hier om schilderbedrijven, klussenbedrijven, loodgieterwerk en timmerbedrijven. Deze ondernemers hebben naast de administratie en boekhouding van hun bedrijf weinig kantoorwerkzaamheden. In de tweede plaats werken deze bedrijven veel op locatie. De daadwerkelijke werkzaamheden vinden plaats bij de klant en niet op de bedrijfslocatie. In de laatste plaats hoeven bedrijven in deze groep geen klanten te ontvangen. Veelal wordt een offerte op locatie bij de klant gedaan zodat de klant niet bij het bedrijf hoeft langs te komen. Aan ondernemers is gevraagd wat de belangrijkste reden is geweest om het bedrijf op de specifieke locatie te vestigen. Vrijwel alle ondernemers die hun bedrijf aan huis begonnen zijn geven als reden daarvoor dat dit vanwege kostenbesparing is. Dit is voor deze groep tevens het belangrijkste voordeel van de locatie. Zie grafiek 5.2. Omdat men aan huis begint hoeft men geen ruimte te kopen of te huren en bespaart men dus huur of hypotheek kosten. Toch zijn er ook bedrijven in deze sector die in een zelfstandig bedrijfspand of een bedrijfsverzamelgebouw starten. Het betreft hier bedrijven in de creatieve industrie zoals bijvoorbeeld meubelmakers. Deze groep heeft met name behoefte aan opslagruimte en een werkplaats. De belangrijkste reden om in een zelfstandig bedrijfspand of bedrijfsverzamelgebouw te beginnen is dat aan huis een gebrek aan ruimte is om de werkzaamheden uit te voeren. Tevens speelt voor enkele bedrijven de bereikbaarheid van de locatie voor toeleveranciers een rol bij de keuze voor de locatie. Voor deze ondernemers zijn dit de belangrijkste voordelen van de locatie. (grafiek 5.2)
48
Handel Binnen handel starten tevens de meeste ondernemers (80%) vanuit de eigen woning. De belangrijkste reden daarvoor is dat het de goedkoopste manier is. De kostenbesparing is ook bij startende ondernemers in de handel de doorslaggevende reden om nog geen bedrijfsruimte te kopen of te huren. Dit is tevens in grafiek 5.2 weergegeven. Het gaat in deze groep om groothandels die kleding importeren en exporteren, groothandels die software verkopen en installeren of om bedrijven in bijvoorbeeld de houthandel. Een klein deel van de bedrijven in deze sector kiest bij de start van het bedrijf echter wel voor een zelfstandig bedrijfspand. Zij geven als belangrijkste voordeel van deze keus (grafiek 5.2) twee redenen. In de eerste plaats gaat het om bedrijven die een winkelruimte/ showroom nodig hebben voor de doorverkoop van artikelen. Zij moeten klanten kunnen ontvangen om hun producten te laten zien, dit is niet mogelijk vanuit de eigen woning. De tweede reden om in een zelfstandig pand te starten heeft te maken met de bereikbaarheid van het bedrijf. Het bedrijf heeft veel te maken met de aanlevering van producten, zowel van en naar de bedrijfslocatie. De bereikbaarheid voor de toeleverancier en de klant is dus van belang voor deze groep. Zakelijke diensten Binnen zakelijke diensten start iets meer dan 70% een bedrijf in de eigen woning. De reden die ondernemers hiervoor geven heeft in de eerste plaats te maken met het beperken van de kosten. Dit aspect wordt tevens ervaren als het belangrijkste voordeel. Zie grafiek 5.2. Een andere reden om aan huis te starten is dat men veelal op locatie bij de klant actief is. Op de bedrijfsvestiging zelf vinden alleen wat administratieve werkzaamheden plaats. Een derde reden om het bedrijf aan huis te vestigen is dat een kantoor aan huis prima voldoet aan de huisvestingswensen van de ondernemer. In de zakelijke diensten start bijna 30% in een zelfstandig bedrijfspand of in een bedrijfsverzamelgebouw. Het gaat hier om bedrijven die in de eerste plaats behoefte hebben aan meer ruimte om te ondernemen. Bedrijven die voor een bedrijfsverzamelgebouw kiezen doen dit omdat ze gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke faciliteiten en daarbij vaak de mogelijkheid hebben op een flexibel huurcontract. Daarnaast worden tevens de sociale contacten met andere ondernemers gewaardeerd. (grafiek 5.2) Ondernemers die kiezen voor een zelfstandig bedrijfspand doen dit omdat ze behoefte hebben aan een eigen identiteit. Het bedrijfspand moet een eigen entree hebben en beschikken over voldoende ruimte. Persoonlijke diensten In de persoonlijke diensten start 68% van de bedrijven in de eigen woning. De redenen die ondernemers hiervoor geven lopen echter uiteen. In de eerste plaats wordt als reden genoemd dat men veel naar de klant moet en dus weinig ‘op kantoor’ is. Daarom kiezen deze bedrijven ervoor om vanuit huis te werken. In de tweede plaats is er een aantal ondernemers die geen behoefte heeft aan kantoorruimte omdat ze in de eigen woning al kantoorruimte hebben gecreëerd en het niet de bedoeling is het bedrijf op korte termijn uit te breiden. Echter de belangrijkste reden die ondernemers noemen, voor het feit dat
49
men in het eigen huis begint, is dat men zo kosten bespaart. Het merendeel van de bedrijven geeft aan dit als grootste voordeel van de locatie te zien. (grafiek 5.2) Binnen persoonlijke diensten start ruim 30% van de bedrijven in een zelfstandig bedrijfspand of in een bedrijfsverzamelgebouw. Het gaat hier om bedrijven die behoefte hebben aan een winkelruimte, die herkenbaar is voor de klant. Veelal wordt gekozen voor een pand op een duidelijke zichtlocatie. (grafiek 5.2) In deze groep vallen de kappers en de schoonheidssalons. Tevens is er een bedrijf in pedicure terug te vinden binnen deze groep die ervoor gekozen heeft om zich in een bedrijfsverzamelgebouw te vestigen. Het gaat hier om een specifieke locatie voor deze branche, namelijk een gezondheidscentrum. 5.3 Waar is behoefte aan bij startende bedrijven? In deze paragraaf is aangegeven of ondernemers bij de oprichting van hun bedrijf alternatieve locaties overwegen. Daarnaast is aangeven welke nadelen worden ervaren op de huidige bedrijfslocatie. Tenslotte is ingegaan op de vraag of ondernemers de behoefte hebben op korte termijn te verhuizen. Grafiek 5.3: Percentage bedrijven dat een alternatief overwogen heeft
percentage
Percentage bedrijven dat een alternatief overwogen heeft 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 industrie en ambacht
handel
zakelijke diensten
persoonlijke diensten
totaal
Industrie en Ambacht Ruim 80% van de startende bedrijven in deze sector begint in de eigen woning. Het wil echter niet zeggen dat deze groep automatisch een optimale locatie kiest voor het bedrijf. Bij de start van het bedrijf wordt met name rekening gehouden met de kosten die gemaakt worden. Om deze zo laag mogelijk te houden wordt in de meeste gevallen gekozen om aan huis te starten. Ondernemers is gevraagd waar behoefte aan is bij de start van hun bedrijf. Zo is in de eerste plaats gevraagd of zij alternatieve locaties hebben overwogen. Opvallend is dat slechts een beperkt aantal ondernemers daar serieus naar heeft gekeken. (grafiek 5.3) Toch starten de meeste bedrijven in de Industrie en Ambacht in de eigen woning. Pas nadat de onderneming is opgestart en meer financiële ruimte is ontstaan gaat men op zoek naar een andere locatie voor het bedrijf. Met name de behoefte aan meer 50
opslagruimte is een veel voorkomende vraag. Het gebrek aan ruimte wordt ervaren als een nadeel, dit is in grafiek 5.4 te zien. Het percentage dat binnen twee jaar wil verhuizen is hoog in deze sector. (grafiek 5.5) De uitbreiding kan in de meeste gevallen in de vorm van een garagebox, maar het blijkt tevens dat enkele ondernemers interesse hebben in een bedrijfsverzamelgebouw. Handel Circa 80% van de startende ondernemers in de handel begint in de eigen woning. De hoofdreden hiervoor is dat men de kosten zo laag mogelijk wil houden. Dit wil niet zeggen dat dit automatisch de juiste locatie is voor deze bedrijven. Ondernemers in de handel is daarom tevens gevraagd waar behoefte aan is. Zo is in de eerste plaats gevraagd of zij alternatieve locaties hebben overwogen bij de start van het bedrijf. Opvallend is dat een aanzienlijk aantal ondernemers al voor de start van het bedrijf op zoek gaat naar een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand. Uit grafiek 5.3 blijkt dat relatief veel ondernemers in de handel een alternatieve locatie overweegt bij de start van het bedrijf. Het merendeel start uiteindelijk toch in de eigen woning vanwege de kosten die in het begin te hoog zijn. Indien het bedrijf een groei doormaakt ontstaat bij de meeste de behoefte aan meer kantoorruimte. Het gebrek aan voldoende kantoorruimte wordt ervaren als het belangrijkste nadeel van de locatie. (grafiek 5.4) Het percentage dat binnen twee jaar wil verhuizen is dan ook hoog. Dit is te zien in grafiek 5.5. Er is echter geen duidelijk beeld waar te nemen over de keuze die bedrijven maken. Of ondernemers kiezen voor een zelfstandig bedrijfspand of voor een bedrijfsverzamelgebouw hangt af van hun persoonlijke voorkeur. Grafiek 5.4: Nadeel van de locatie per bedrijfssector Nadeel van de locatie 100% 80%
geen nadeel
60%
parkeren
40%
weinig (kantoor)ruimte + geen kantoorfaciliteiten
20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Zakelijke diensten Meer dan 70% van de bedrijven in zakelijke diensten start in de eigen woning. De hoofdreden om in de eigen woning te starten is vanwege de beperking van de kosten. Dit betekent niet dat dit ook de plek is waar zij behoefte aan hebben.
51
Als aan deze groep gevraagd wordt waar ze daadwerkelijk behoefte aan hebben komen de volgende zaken naar voren. Wat opvalt is dat het percentage ondernemers dat een alternatieve locatie overweegt overeenkomt met het gemiddelde. (grafiek 5.3) Toch start de meerderheid uiteindelijk in de eigen woning. Hier worden echter wel enkele nadelen ervaren, welke in grafiek 5.4 te zien zijn. In de eerste plaats is er bij alle ondernemers behoefte aan meer kantoorruimte. De eigen woning biedt te weinig ruimte om professioneel te kunnen ondernemen. Bovendien wordt zakelijk en privé niet voldoende gescheiden. In de tweede plaats is er vraag naar een bedrijfslocatie die een professionele uitstraling heeft. Het bedrijfspand moet representatief zijn omdat men klanten moet kunnen ontvangen. Er is gevraagd of ze behoefte hebben om op korte termijn (binnen 2 jaar) te verhuizen. Het percentage ondernemers dat verhuisplannen heeft op korte termijn ligt in deze sector net onder het gemiddelde. Zie grafiek 5.5. Grafiek 5.5: Percentage bedrijven dat verhuisplannen heeft binnen 2 jaar
percentage
Percentage bedrijven dat verhuisplannen heeft binnen 2 jaar 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 industrie en ambacht
handel
zakelijke diensten
persoonlijke diensten
totaal
Persoonlijke diensten In de persoonlijke diensten start 68% van de bedrijven in de eigen woning. Dit wil echter niet zeggen dat dit tevens een geschikte plek is voor deze bedrijven. Ook hier geldt dat het beperken van de kosten de belangrijkste reden is om aan huis te starten. Ondernemers in persoonlijke diensten is tevens gevraagd waar behoefte aan is. Opvallend is dat bij de oprichting van het bedrijf vrijwel geen alternatieve locaties overwogen worden. In grafiek 5.3 is te zien dat het percentage ondernemers dat een alternatieve locatie overweegt het laagst is. Ook hier is de belangrijkste reden voor de start aan huis de reductie van de kosten. Op termijn is het wel de bedoeling om het bedrijf elders voort te zetten. Als gekeken wordt naar de nadelen die ondernemers ervaren op de locatie komen drie zaken naar voren in grafiek 5.4. In de eerste plaats is een aantal bedrijven ontevreden over de omvang van de (kantoor)ruimte. In de tweede plaats wordt het ontbreken van kantoorfaciliteiten ervaren als een nadeel van de locatie. De belangrijkste reden die ondernemers noemen als nadeel van de locatie is het parkeren. Ondanks deze nadelen is het percentage bedrijven dat verhuisplannen heeft binnen 2 jaar, in verhouding met andere sectoren, aan de lage kant. (grafiek 5.5)
52
5.4 Welke eisen stellen ondernemers aan vestigingsplek en bedrijfsvestiging? Ondernemers is tevens gevraagd welke eisen zij stellen ten aanzien van de vestigingslocatie en de bedrijfshuisvesting. In deze paragraaf wordt aangegeven welke voorwaarden ondernemers hieraan stellen. In de tweede plaats wordt aangegeven welke aspecten van het vestigingsklimaat volgens ondernemers voor verbetering vatbaar zijn. Grafiek 5.6: Eisen die ondernemers stellen aan de bedrijfsvestiging per sector Eisen aan de bedrijfshuisvesting
100% 80% geen
60%
bereikbaarheid + parkeren representatief + kantoorfaciliteiten
40%
zichtlocatie/ winkelruimte meer (kantoor)ruimte
20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Industrie en Ambacht Met betrekking tot de locatie geven ondernemers in industrie en ambacht te kennen dat deze goed bereikbaar moet zijn. Dit geldt zowel voor de ondernemer zelf als voor de toeleveranciers. Tevens moet er gemakkelijk geparkeerd kunnen worden. Aangaande de bedrijfshuisvesting melden ondernemers dat de behoefte bestaat aan relatief goedkope huisvesting. Daarbij wordt gewezen op de behoefte aan goede bedrijfsruimte van voldoende oppervlak tegen een betaalbare kostprijs. De nadruk in deze sector ligt op de werkplaatsfunctie en de mogelijkheid materiaal te kunnen opslaan. Deze eisen zijn terug te vinden in grafiek 5.6. Bij de vraag welke aspecten van het vestigingsklimaat voor verbetering vatbaar zijn wijzen ondernemers onder meer op de parkeermogelijkheden die verbeterd kunnen worden. Tevens is kritiek op de afvalstoffenheffing die betaald moet worden in het geval dat een bedrijf op het huisadres is gevestigd. Zie grafiek 5.7. Handel Aangaande de bedrijfshuisvesting melden ondernemers alleen dat de behoefte bestaat aan een ruime kantoorruimte tegen een redelijke prijs. De nadruk ligt in deze sector meer op de kantoorruimte. Tevens is in deze sector de behoefte aan vergaderruimte en ruimte voor de ‘server’ belangrijk. Bij de vraag welke aspecten van het vestigingsklimaat voor verbetering vatbaar zijn wordt in de eerste plaats gewezen op de bereikbaarheid van Haarlem. (grafiek 5.7) Deze wordt door enkele ondernemers redelijk genoemd, maar kan volgens hen dikwijls beter. De meeste ondernemers in deze sector vinden de bereikbaarheid van Haarlem 53
per auto echter zeer slecht. Op bepaalde tijden is het over de weg moeilijk de stad in te komen of te verlaten. Als tweede punt wordt het parkeerbeleid genoemd. Bedrijven betalen voor een parkeervignet dat alleen in hun parkeerdistrict geldig is. Deze is niet geldig als ze op locatie bij de klant producten moeten afleveren en installeren. Als laatste punt van kritiek wordt de afvalstoffenheffing genoemd. Indien een bedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, ook al is dit bedrijf aan huis gevestigd, wordt automatisch door de gemeente een afvalstoffenheffing gestuurd. Er vindt feitelijk geen verandering plaats, de ondernemer woonde immers al op hetzelfde adres. Grafiek 5.7: Aspecten van het vestigingsklimaat die verbeterd kunnen worden Op welke aspecten moet het vestigingsklimaat verbeterd worden?
100% 80% 60%
geen dienstverlening + afvalstoffenheffing
40%
parkeren + bereikbaarheid
20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Zakelijke diensten Met betrekking tot de locatie geven ondernemers in zakelijke diensten te kennen dat deze goed bereikbaar moet zijn. Zowel voor de klant als voor het personeel. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen openbaar vervoer en bereikbaarheid via de weg. Ook wordt waarde gehecht aan goede parkeermogelijkheden. Aangaande de bedrijfshuisvesting melden ondernemers dat de behoefte bestaat aan kantoorruimte in een representatief gebouw. Zij willen graag de ruimte hebben om klanten te kunnen ontvangen. Bedrijven hebben behoefte aan kantoorfaciliteiten als een goede internetverbinding en telefoonverbinding. Tevens is behoefte aan vergaderruimte. Deze aspecten zijn tevens de belangrijkste eisen ten aanzien van de bedrijfsvestiging. (grafiek 5.6) Bedrijven die specifiek op zoek zijn naar een bedrijfsverzamelgebouw doen dit vanwege de mogelijkheid van flexibele contractduur en de sociale contacten met andere ondernemers. Tevens speelt de aanwezigheid van een gezamenlijke receptie en vergaderruimte een rol. Als gevraagd wordt welke aspecten van het vestigingsklimaat voor verbetering vatbaar zijn wordt in de eerste plaats gewezen op parkeren. Het is in de binnenstad voor bedrijven (zakelijke klanten) niet mogelijk om een parkeervergunning aan te vragen. Alleen voor bewoners is dit op moment toegestaan. In de tweede plaats wordt net als in de handel gewezen op de afvalstoffenheffing. Ten derde wordt door verschillende ondernemers aangegeven dat de communicatie vanuit de gemeente Haarlem beter kan. Er is geen duidelijke plek voor ondernemers om vragen te stellen. Het contact is slecht
54
en de gemeente is volgens enkele bedrijven te bureaucratisch. Tot slot zijn er bedrijven die de bereikbaarheid van Haarlem graag beter zouden zien. Persoonlijke diensten Aangaande de bedrijfshuisvesting melden ondernemers dat de behoefte bestaat aan een goede winkelruimte of kantoorruimte, tegen een redelijke prijs. Indien het om kantoorruimte gaat moet deze zich in een representatief pand bevinden. Indien het om een winkelruimte gaat hechten ondernemers meer waarde aan een zichtlocatie waar dagelijks veel mensen langskomen. (grafiek 5.6) Bij de vraag welke aspecten van het vestigingsklimaat voor verbetering vatbaar zijn wordt in de eerste plaats gewezen op parkeren. Met name voor de klant achten zij dit belangrijk. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat voor ondernemers die vanuit Amsterdam komen Haarlem wordt ervaren als een stad waar parkeren nog prima mogelijk is. Dit aspect moet dus enigszins gerelativeerd worden. In de tweede plaats wordt net als in de handel en zakelijke diensten gewezen op de afvalheffing. Veelal is dit voor startende ondernemers het eerste contact dat zij met de gemeente Haarlem hebben. Dit wordt als niet ‘klant’ vriendelijk ervaren. (grafiek 5.7) 5.5 Ondernemers die hun bedrijf in de eigen woning starten: nader belicht In paragraaf 5.1 is naar voren gekomen dat verreweg het merendeel van de startende ondernemers (bijna 75%) in de eigen woning begint. De vraag is echter of dit een bewuste keuze is. Daarom is ondernemers tevens gevraagd wat de hoofdreden is voor deze keus. Hieruit is het volgende naar voren gekomen. Grafiek 5.8: Hoofdredenen voor ondernemers om het bedrijf aan huis te vestigen Hoofdredenen om het bedrijf aan huis te vestigen 100% 80% Kostenoverweging Werkt op locatie Voldoende ruimte
60% 40% 20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Uit grafiek 5.8 worden een drietal redenen genoemd die ondernemers hebben om hun bedrijf aan huis te vestigen.
55
In de eerste plaats is een aantal ondernemers (42%) te onderscheiden die hun bedrijf aan huis vestigen vanwege de kostenbesparing. Het starten van een bedrijf kost veel geld. Zeker in de beginfase kan het dikwijls lastig zijn om het hoofd boven water te houden. De kosten stapelen zich op, terwijl in het begin vaak sprake is van een onregelmatige geldstroom die binnen komt. Het bedrijf is immers nieuw en moet haar klantenkring nog opbouwen. Het is in de beginfase moeilijk om maandelijks geld over te houden. Ondernemers doen er dan ook alles aan om de kosten zo laag mogelijk te houden. De keuze om het bedrijf aan huis te vestigen is dus niet vanwege het feit dat dit de optimale locatie is maar omdat dit de goedkoopste manier is. In de tweede plaats vestigt een deel van de ondernemers (36%) het bedrijf aan huis omdat de eigen woning daartoe voldoende gelegenheid en ruimte biedt. Vaak is de zolderkamer of de garage in gebruik genomen als kantoor. Omdat het om relatief kleine bedrijven gaat is de behoefte aan meer kantoorruimte niet aanwezig. Deze bedrijven kunnen prima functioneren op deze manier. Het is dan ook een bewuste keuze voor deze ondernemers om het bedrijf aan huis te vestigen. In de derde plaats is een groep ondernemers (22%) te onderscheiden die hun bedrijf aan huis vestigen omdat zij veel op locatie werken. Deze groep heeft geen behoefte aan een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand omdat zij vrijwel altijd op locatie bij de klant werken. Alleen de administratie en boekhouding worden thuis gedaan. De behoefte aan meer kantoorruimte is dus niet aanwezig. Ook voor deze groep ondernemers is het een bewuste keuze om het bedrijf aan huis te vestigen. Aan de hand van reacties van ondernemers aangaande de hoofdredenen om het bedrijf aan huis te vestigen kan het volgende geconcludeerd worden. Voor ondernemers die hun bedrijf aan huis vestigen omdat ze beschikken over voldoende ruimte is dit een bewuste keuze. Het zijn relatief kleine bedrijven die geen behoefte hebben aan meer (kantoor)ruimte. Ook ondernemers die vanwege het feit dat zij veel op locatie werken hun bedrijf aan huis vestigen doen dit bewust. Beide groepen hebben niet de behoefte om op korte termijn te verhuizen met hun bedrijf. Voor ondernemers waar met name de kostenoverwegingen een rol hebben gespeeld geldt dit echter niet. Aan hen is gevraagd of zij bij de keuze voor hun bedrijfslocatie alternatieven hebben overwogen in Haarlem. In de meeste gevallen is aangegeven dat ze inderdaad gezocht hebben naar bedrijfslocaties buiten de eigen woning. Zie grafiek 5.3. Zo wordt door een aantal ondernemers gewezen op het ‘Crown Business Centre’ als mogelijke vestigingslocatie. Uiteindelijk hebben ze daarvoor niet gekozen vanwege de kosten. Tevens zijn er enkele bedrijven die bij de keuze voor een vestigingsplek hebben gezocht naar een zelfstandige bedrijfsruimte. Ook bij deze ondernemers is vanwege kostenoverwegingen uiteindelijke gekozen om in de eigen woning te starten. Dit betreft dus geen optimale keuze.
56
Tabel 5.9: Verhuiswens bij ondernemers die vanwege kosten aan huis werken Verhuiswens bij ondernemers die vanwege kosten aan huis werken
100% 80% Bedrijfsverzamelgebouw
60%
Zelfstandig bedrijfspand
40% 20% 0% industrie en ambacht
handel
zakelijke
persoonlijke
diensten
diensten
totaal
Als deze groep ondernemers gevraagd wordt of men van plan is op korte termijn (binnen 2 jaar) met het bedrijf te verhuizen wordt dan ook aangegeven dat de plannen daarvoor zeker aanwezig zijn. In grafiek 5.9 is voor ondernemers die hun bedrijf vanwege de kosten aan huis gevestigd hebben, aangegeven waar hun voorkeur voor bedrijfsvestiging naar uitgaat. Opvallend is dat het merendeel aangeeft dat zij het bedrijf in een bedrijfsverzamelgebouw zouden willen voortzetten. Hiermee wordt aangetoond dat ondanks het feit dat ze aan huis zijn gevestigd wel degelijk de behoefte bestaat aan een alternatieve locatie. De voorkeur gaat daarbij uit naar een bedrijfsverzamelgebouw. 5.6 De keuze voor een bedrijfsverzamelgebouw Zoals duidelijk is geworden in paragraaf 5.5 is bij veel ondernemers belangstelling voor een bedrijfsverzamelgebouw. In deze paragraaf wordt per bedrijfssector aangegeven welke argumenten ondernemers aandragen om hiervoor te kiezen. Industrie en Ambacht Indien de maandelijkse huurprijs acceptabel is en de huurtermijn flexibel wordt een bedrijfsverzamelgebouw veelal als een goede optie beschouwd. Een ander deel van de bedrijven wil in geval van groei direct de stap zetten naar een zelfstandig bedrijfspand. Ook worden combinaties van wonen en werken genoemd. Te denken valt hierbij aan een bedrijfsruimte op de begane grond en een woongedeelte daarboven. Handel Het bedrijfsverzamelgebouw is met name aantrekkelijk vanwege de aanwezigheid van gemeenschappelijke functies als vergaderruimtes en receptie. Tevens wordt het contact met andere (startende) ondernemers als zeer positief ervaren. Andere bedrijven geven de voorkeur aan een zelfstandig bedrijfspand vanwege de eigen opgang en de eigen identiteit van het bedrijfspand met het oog op de uitstraling naar de klant.
57
Zakelijke diensten Veel ondernemers geven aan dat zij hun bedrijf op korte termijn het liefst willen voortzetten in een bedrijfsverzamelgebouw. In de eerste plaats vanwege de aanwezigheid van kantoorfaciliteiten. De aanwezigheid van een gedeelde receptie en de mogelijkheid om vergaderruimte te reserveren spreekt veel ondernemers aan. Hierdoor is het mogelijk om klanten te ontvangen in een representatieve omgeving. Ook wordt door de ondernemers waarde gehecht aan het contact met andere ondernemers binnen een bedrijfsverzamelgebouw. Persoonlijke diensten Ondernemers die behoefte hebben aan meer kantoorruimte hebben een voorkeur voor een bedrijfsverzamelgebouw. Het contact met andere ondernemers wordt daarvoor als belangrijke reden genoemd. 5.7 Conclusie 5.7.1 Deelvragen In dit hoofdstuk is getracht een antwoord te vinden op de volgende deelvragen: • Welke voorwaarden/ eisen stellen startende ondernemers aan de locatie? • Welke voorwaarden/ eisen stellen startende ondernemers ten aanzien van de bedrijfsvestiging? Aan de hand van de telefonische enquête is een aantal zaken naar voren gekomen met betrekking tot de locatie en de bedrijfsvestiging van startende ondernemers in Haarlem. Er kan worden geconcludeerd dat bijna 75% van de startende ondernemers in de eigen woning begint. Tevens geeft bijna 75% aan dat kostenbesparing het belangrijkste motief is voor de keus van die locatie. Toch worden er tevens nadelen genoemd. Rond de 35% van de startende ondernemers geeft aan dat er nadelen kleven aan de huidige locatie. Het gaat hierbij om de volgende twee nadelen. In de eerst plaats wordt gesproken over te weinig (kantoor)ruimte en het ontbreken van voldoende kantoorfaciliteiten. In de tweede plaats worden slechte parkeermogelijkheden als een nadeel genoemd. Bijna 40% van de startende ondernemers heeft dan ook op korte termijn (binnen 2 jaar) verhuisplannen. Ondernemers is tevens gevraagd welke eisen gesteld worden aan de bedrijfslocatie en de bedrijfsvestiging. 50% van de startende ondernemers stelt eisen aan de bedrijfsvestiging. Daarbij komen de volgende uiteenlopende eisen naar voren. In de eerste plaats de vraag naar voldoende (kantoor)ruimte. Ten tweede de vraag naar een representatieve locatie met goede kantoorfaciliteiten. Ten derde een goed bereikbare locatie en mogelijkheid om te parkeren op de locatie. Tot slot stellen ondernemers de eis dat de locatie opvallend is (zichtlocatie) of dat de mogelijkheid bestaat een winkel te beginnen.
58
Opvallend is dat slechts 25% van de startende ondernemers aangegeven dat het vestigingsklimaat in Haarlem verbeterd dient te worden. Zij dragen de volgende twee aspecten aan die voor verbetering vatbaar zijn. In de eerste plaats is commentaar op de mogelijkheid tot parkeren en de bereikbaarheid van de stad. Deze aspecten moeten verbeteren volgens ondernemers. Het tweede punt waar verandering in moet komen betreft de afvalstoffenheffing. Indien een bedrijf wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, wordt automatisch door de gemeente een afvalstoffenheffing gestuurd. Feitelijk vindt geen verandering plaats omdat de startende ondernemer immers al woonde op hetzelfde adres. Toch wordt deze verplicht gesteld tot het betalen van de heffing. Tot slot is nader ingegaan op de groep ondernemers die aan huis starten met het bedrijf. Ruim 40% van deze ondernemers start in de eigen woning vanwege kostenbesparing. Dit betreft dus niet de eerste keuze voor een locatie. Het is dan ook niet de optimale locatie voor deze bedrijven, maar wel de goedkoopste. Als ondernemers gevraagd wordt of men van plan is op korte termijn (binnen 2 jaar) met het bedrijf te verhuizen wordt dan ook aangegeven dat de plannen daarvoor zeker aanwezig zijn. Hiermee wordt aangetoond dat ondanks het feit dat ze aan huis zijn gevestigd wel degelijk de behoefte bestaat aan een alternatieve locatie. Opvallend is dat het merendeel daarbij aangeeft dat zij het bedrijf in een bedrijfsverzamelgebouw zouden willen voortzetten. De voorkeur voor een bedrijfsverzamelgebouw ontstaat vanwege de flexibele huurprijs, de gemeenschappelijke functies, een representatief gebouw en het contact met andere ondernemers die deze vorm van bedrijfshuisvesting biedt. 5.7.2 Toets aan theoretisch kader In dit hoofdstuk is ondernemers onder andere gevraagd wat de nadelen zijn die zij ervaren op de huidige bedrijfslocatie. Dit zijn tevens aspecten die ondernemers aandragen als mogelijke reden om het bedrijf te verplaatsen. De volgende zaken zijn daarbij naar voren gekomen. In de eerste plaats wordt gewezen op het gebrek aan (kantoor)ruimte. In de tweede plaats wordt door ondernemers gewezen op het ontbreken van kantoorfaciliteiten en de daarbij passende professionele uitstraling. Tot slot worden parkeerproblemen genoemd als nadeel aan de locatie. Deze aspecten zijn conform het theoretisch kader. Ook in de theorie worden dergelijke aspecten genoemd als ‘push-factoren’. In andere studies worden zaken als ruimtegebrek, uitstraling van het pand en bereikbaarheid van de locatie tevens genoemd als reden voor vertrek. Opvallend is wel dat uit de theorie blijkt dat een reorganisatie een belangrijke reden is voor verplaatsing van het bedrijf. In de praktijk van dit onderzoek is dit geen ‘push-factor’ die opgaat. De verklaring hiervoor is dat de bedrijven in dit onderzoek veel kleinschaliger van opzet zijn. Echt sprake van een reorganisatie kan daarom nog niet zijn bij deze ondernemingen.
59
Tevens is nagegaan welke eisen worden gesteld aan de bedrijfslocatie en de bedrijfsvestiging. Dit zijn tevens redenen die ondernemers aandragen bij de keuze voor de nieuwe locatie. De volgende zaken zijn daarbij naar voren gekomen. Ten eerste wordt gezocht naar voldoende ruimte. Daarnaast moet de locatie representatief zijn en beschikken over goede kantoorfaciliteiten. Ten derde dient de locatie goed bereikbaar te zijn en moet er gelegenheid zijn tot parkeren. Tot slot stellen ondernemers een zichtlocatie op prijs. Deze aspecten zijn conform het theoretisch kader. Ook in de theorie worden dergelijke aspecten genoemd als ‘pull-factoren’. In andere studies worden zaken als beschikbaarheid van een ruimer bedrijfspand, bereikbaarheid van de locatie en een representatieve omgeving tevens genoemd als reden om het bedrijf te vestigen op de nieuwe locatie. Tot slot blijkt uit het theoretisch kader dat het gemeentebestuur een rol speelt in de keuze voor een locatie. Dit is in Haarlem niet anders. Als ondernemers namelijk gevraagd wordt welke aspecten aan het vestigingsklimaat voor verbetering vatbaar zijn, wordt naast parkeren en bereikbaarheid van de stad gewezen op de gemeentelijke heffingen. Met name de afvalstoffenheffing roept veel weerstand op, waarbij benadrukt wordt dat de algehele communicatie naar ondernemers vanuit de gemeente verbeterd moet worden. In dit onderzoek ligt de nadruk op de keuzemogelijkheden en persoonlijke motieven die ondernemers hebben voor een bepaalde bedrijfslocatie. De locatietheorie die de situatie in Haarlem dan ook het beste benadert is de behaviorale benadering, ook wel handelingsbenadering genoemd. De startende ondernemer in Haarlem beschikt slechts over een beperkte hoeveelheid aan informatie. Er is dan ook vrijwel altijd sprake van een suboptimale locatiekeuze. Bovendien beschikt met name de startende ondernemer over onvoldoende middelen om een optimale bedrijfslocatie te verwerven. Uit dit onderzoek is tevens gebleken dat het niveau van kennis over potentiële vestigingsplaatsen verschilt per ondernemer. Zo is de ene ondernemer bijvoorbeeld wel op de hoogte van het bestaan van een bedrijfsverzamelgebouw in Haarlem, terwijl de andere ondernemer van niets weet. Tot slot kan worden opgemerkt dat de motieven voor ondernemers om zich op een bepaalde locatie te vestigen zeer uiteenlopen. De een kiest voor een bedrijfsverzamelgebouw vanwege de goede faciliteiten, terwijl een ander nadenkt over imago en afgaat op het representatieve karakter van het gebouw. Deze verschillen hebben tevens te maken met de bedrijfssector waarbinnen een bedrijf valt. Wel is te concluderen dat in dit onderzoek een aantal vestigingsplaatsfactoren steeds terug komt. Het betreft hier factoren met betrekking tot bereikbaarheid, nabijheid, het gebouw en de omgeving van de bedrijfslocatie.
60
6. Potentiële startende ondernemers In dit hoofdstuk is ingegaan op de potentiële startende ondernemers in Haarlem. Daarbij wordt nader ingegaan op de groep die in de komende jaren een bedrijf wil starten. Omdat deze bedrijven nog niet bestaan is het niet mogelijk om informatie uit bijvoorbeeld het handelsregister van de Kamer van Koophandel te verkrijgen. Om toch een beeld te vormen van het potentiële ondernemerschap in Haarlem is toenadering gezocht bij INHOLLAND, de hogeschool in Haarlem. Door middel van een doelgerichte benadering van derde- en vierdejaars studenten van de opleiding Small Business is getracht een beeld te vormen van de potentiële startende ondernemer in Haarlem. Er is voor deze benadering gekozen omdat deze opleiding specifiek gericht is op toekomstig ondernemerschap. Aan studenten van de Small Business opleiding is een schriftelijke enquête verzonden. Op bijlage 5 zijn de vragen uit de enquête terug te vinden. In dit hoofdstuk worden de resultaten uit de enquête verwerkt. Aan de hand van deze onderzoeksresultaten worden enkele conclusies getrokken. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat deze enquête geen totaalbeeld geeft van de potentiële startende ondernemers in Haarlem. Het geeft slechts een beperkt beeld doordat alleen gefocust is op potentiële ondernemers vanuit de hogeschool. 6.1 Resultaten van de enquête De enquête is naar 97 studenten gestuurd die bij INHOLLAND Small Business studeren. Er zijn 21 studenten die hebben gereageerd, dit betekent dus ongeveer 22%. Aan de hand van deze enquête komt een aantal zaken naar voren. Van de respondenten studeert 24% sinds 2001, 43% sinds 2002 en 33% sinds 2003. De leeftijd van de studenten ligt tussen de 21 en 27 jaar. Het merendeel van de respondenten, namelijk 86%, woonde voor hun studie niet in Haarlem. Slechts 14% woonde al in Haarlem. Tijdens de studie is 38% van hen in Haarlem woonachtig en woont tevens op zich zelf. 62% woont ook tijdens de studie nog steeds buiten Haarlem. Zie bijlage 8 voor grafieken. Hieruit blijkt dat de hoge school een belangrijke rol speelt in het aantrekken van nieuwe bewoners. In de enquête is gevraagd of de mogelijkheid bestaat vanuit de huidige woonsituatie een bedrijf te starten. Ruim 60% van de respondenten geeft aan dat deze mogelijkheid bestaat. 40% geeft te kennen dat dit niet mogelijk is vanuit de gegeven woonsituatie. De reden hiervoor is dat de ruimte daarvoor veelal te klein is, omdat men op kamers woont of onderhuurt. Daarnaast komt het in specifieke gevallen voor dat de werkbestemming in de betreffende woning niet is toegestaan.
61
Op de vraag of de student na de opleiding een eigen bedrijf wil beginnen geeft 86% van de respondenten aan dit te overwegen. Slechts 14% van de respondenten geeft aan na de studie niet van plan zijn om dit te doen. Van de studenten die een eigen bedrijf willen starten geeft ruim 60% aan hiermee direct na het afstuderen te willen beginnen. De overige 40% wil eerst werkervaring opdoen alvorens daartoe over te gaan. Grafiek 6.1: Percentage potentiële ondernemers INHOLLAND Wilt u na uw opleiding ee n eigen bedrijf beginnen?
14% Ja Nee 86%
Vervolgens is aan de respondenten die na de studie een eigen bedrijf willen beginnen gevraagd wat voor bedrijf dit zal zijn. 44% van de respondenten geeft aan dit nog niet te weten. Daarnaast is 22% van de respondenten van plan een handelsbedrijf te starten. 11% van de respondenten wil starten in de persoonlijke diensten. Tot slot is 6% van de respondenten van plan in de horeca te beginnen, 6% in de industrie en 11% in de zakelijke diensten. Van de respondenten die een eigen bedrijf willen starten wil 44% dit in Haarlem opzetten. Met name de Waarderpolder en het centrum van Haarlem worden beschouwd als geschikte plekken voor een bedrijf. Grafiek 6.2: Percentage potentiële ondernemers dat in Haarlem wil starten Waar w ilt u het bedrijf beginnen?
44% 56%
In Haarlem Elders
62
Van de ondervraagden geeft bijna 40% aan dat een bedrijfsverzamelgebouw een geschikte vorm van huisvesting is om het bedrijf te beginnen. Daarnaast geeft 44% aan dat een afzonderlijk bedrijfspand een geschikte vorm van huisvesting is. Grafiek 6.3: Gewenste bedrijfshuisvesting voor potentiële ondernemers Wat is de geschikte huisvesting voor uw bedrijf?
6%
11%
Eigen w oning Zelfstandig pand
39% 44%
BVG Anders
Ook is gevraagd aan welke eisen een bedrijfsverzamelgebouw moet voldoen. Met name de aanwezigheid van verschillende bedrijven in één pand wordt als een belangrijke meerwaarde gezien. Daarnaast worden ondersteunende faciliteiten belangrijk gevonden. Ten slotte wordt de aanwezigheid van gemeenschappelijke voorzieningen, zoals vergaderruimten, beschouwd als belangrijk aspect van een Bedrijfsverzamelgebouw. Vervolgens is gevraagd of de opleiding Small Business wel voldoende is toegespitst op zelfstandig ondernemerschap. Ruim twee derde van de studenten vindt dat dit het geval is. Als reden hiervoor noemen zij het feit dat tijdens de opleiding punten gehaald kunnen worden door middel van een eigen bedrijf. Ook geven zij als reden dat tijdens de opleiding de student een klein bedrijfje dient op te zetten. Een derde van de studenten vindt dat de opleiding niet in voldoende mate is toegespitst op zelfstandig ondernemerschap. Een genoemde reden hiervoor is dat de opleiding te veel theorie behandelt en zich teveel richt op het grote bedrijfsleven. Er zou meer aandacht moeten worden besteed aan de praktijk van de kleine ondernemer. Een andere reden die genoemd wordt is dat men slecht gemotiveerd wordt een eigen bedrijf te starten omdat er weinig kennis van zaken bij docenten aanwezig is met betrekking tot zelfstandig ondernemen en het bedrijfsleven. Tot slot is de respondenten gevraagd aan welke vorm van dienstverlening vanuit de gemeente Haarlem behoefte is. Daarbij wordt aangegeven dat behoefte bestaat aan meer informatieverstrekking met betrekking tot zelfstandig ondernemen. Tevens is behoefte aan hulp bij het vinden van een geschikte bedrijfshuisvesting.
63
6.2 Conclusie 6.2.1 Deelvragen In dit hoofdstuk is getracht een antwoord te krijgen op de volgende deelvragen: • Wat is het percentage startende ondernemers dat aan de Hogeschool Haarlem is afgestudeerd? • Kiezen zij voor een locatie in Haarlem of een locatie buiten Haarlem? • Wat is een geschikte huisvesting voor deze starters? De belangrijkste conclusie die aan de hand van deze enquête getrokken kan worden is dat de meerderheid van de studenten die Small Business studeert in Haarlem, na de opleiding van plan is een bedrijf te beginnen. 86% van de studenten die gereageerd heeft geeft aan na de opleiding een eigen bedrijf te willen starten. Bovendien is tevens naar voren gekomen dat ruim 60% direct na de studie hiermee wil beginnen. Dit wil niet zeggen dat in de praktijk ook daadwerkelijk 86% van de afgestudeerden met een eigen bedrijf begint. Aan de hand van gegevens van de Hogeschool INHOLLAND is gebleken dat Small Business-afgestudeerden de neiging hebben eerst in loondienst te werken, alvorens de stap naar het eigen bedrijf te zetten. Slechts naar schatting 10% van hen begint meteen aan een eigen bedrijf. Overigens is gebleken uit onderzoeken van het RIMK (Regionaal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf), dat na vijf jaar al ongeveer de helft de weg naar het eigen bedrijf heeft gevonden.5 Exacte antwoorden kan de Hogeschool INHOLLAND niet geven, om de simpele reden dat daartoe de statistische gegevens ontbreken. Het genoemde percentage is aanzienlijk lager dan het percentage dat in de enquête naar voren is gekomen. Dit geeft aan dat een kloof aanwezig is tussen het idee om een bedrijf te beginnen en het daadwerkelijk starten van een onderneming. Daarnaast is op te merken dat het percentage dat in Haarlem woont van 14% naar 38% stijgt doordat men gaat studeren in Haarlem. De hogeschool zorgt dus voor een toestroom van nieuwe bewoners. Tevens is het van belang te kijken waar deze potentiële ondernemers willen starten. Het is gebleken dat iets minder dan de helft een bedrijf in Haarlem wil beginnen, het betreft hier 44% van de potentiële ondernemers. Opvallend is dat 62% van de studenten die reageerden aangeeft dat de mogelijkheid bestaat om vanuit de huidige woonsituatie een bedrijf te starten. Toch geeft slechts 11% aan dat de eigen woning een geschikte huisvesting voor het bedrijf is. De meerderheid heeft namelijk de voorkeur voor een zelfstandig bedrijfspand (44%) of een bedrijfsverzamelgebouw (39%).
5
INHOLLAND, 2006
64
6.2.2 Toets aan theoretisch kader Zoals naar voren is gekomen is 44% van de potentiële ondernemers van plan om in Haarlem te starten. Potentiële ondernemers geven aan het liefst te willen starten in het centrum van Haarlem of in de Waarderpolder. Uit de theorie blijkt dat het centrum van een stad, gekenmerkt door een hoge mate van stedelijke diversiteit, een uitstekende plek biedt voor startende ondernemers. De voorkeur voor het centrum van Haarlem is dus passend binnen deze theorie. De voorkeur voor industrieterrein Waarderpolder is hiermee niet te verklaren. Vermoedelijk is deze voorkeur te verklaren vanwege het algemene beeld dat mensen hebben bij een industrieterrein, namelijk: een plek voor bedrijven. Het lijkt daarom de meest logische keuze om daar een bedrijf te starten. Ook potentiële ondernemers hebben de mogelijkheid om vanuit huis te starten. De meerderheid heeft echter de voorkeur voor een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand. Dit is overeenkomstig de theorie. Zoals naar voren is gekomen in het theoretisch kader hechten ondernemers waarde aan een ruim bedrijfspand, dat tevens goed bereikbaar is. Bovendien moet deze in een representatieve omgeving staan en moet het pand de juiste uitstraling hebben. Deze factoren zijn veelal terug te vinden in een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand. Een bedrijf aan huis biedt derhalve geen uitkomst.
65
7. Enkele vestigingslocaties voor startende ondernemers Dit hoofdstuk geeft een beperkt overzicht van het aanbod van vestigingslocaties voor startende ondernemers. Achtereenvolgens is hier ingegaan op het Leerbedrijf, het Starterscentrum en het Crown Business Center. Tevens moet worden verwezen naar bijlage 9. Op deze bijlage is een voorbeeld gegeven van een project in Amsterdam, waarmee zelfstandig ondernemersschap gestimuleerd wordt. 7.1 Leerbedrijf Bedrijven hebben veelal behoefte aan goed geschoold personeel. Ook in Haarlem is vanuit het bedrijfsleven de vraag naar hoger opgeleiden aanwezig. De aanwezigheid van de hogeschool INHOLLAND zorgt voor deze hoger opgeleiden. In de praktijk blijkt echter vaak dat er een kloof zit tussen het aanbod van personeel vanuit de hogescholen en de vraag vanuit het bedrijfsleven. Om de interactie tussen Hogescholen en bedrijfsleven te bevorderen is het initiatief ontstaan om een leerbedrijf op te zetten in Haarlem. ‘In het leerbedrijf voeren studenten in een bedrijfsmatige omgeving opdrachten uit voor het bedrijfsleven.‘6 Het leerbedrijf is bedoeld om een betere afstemming te krijgen van studenten vanuit de hogeschool op de vraag van het bedrijfsleven. Het leerbedrijf wordt met steun van de gemeente Haarlem en het Ministerie van Economische Zaken gefinancierd. Bij de uitvoering van dit project zijn de gemeente Haarlem, de Hogeschool INHOLLAND en de Stichting iMMOvator Cross Media Network betrokken. De doelstelling van het leerbedrijf is om een operationele locatie te realiseren inclusief de aankleding van het bedrijfspand (meubels, computers etc.). Daarnaast zullen opdrachten geworven worden zodat de studenten aan de slag kunnen met projecten. Tenslotte moeten studenten geworven worden voor het uitvoeren van de projecten. Het gaat hierbij om een groep van 20 studenten die in een praktijksituatie een bedrijf leren te runnen. Om het succes van het leerbedrijf in Haarlem te waarborgen is het van belang een keuze te maken voor een richting die aansluit op de economische bedrijvigheid in de omgeving Haarlem. In Haarlem is 10,1% van de totale werkgelegenheid in 2005 afkomstig van de ICT en creatieve industrie, waarmee deze sector een belangrijke banenmotor is.7 Mede daarom wordt met het Leerbedrijf in Haarlem gefocust op de creatieve zakelijke dienstverlening. Door een goede samenwerking te bewerkstelligen tussen het leerbedrijf en een aantal belangrijke bedrijven in de regio Haarlem moet de kloof tussen bedrijfsleven en hogescholen verkleind worden. Door een juiste samenwerking kunnen er geschikte projecten worden geworven voor de studenten binnen het leerbedrijf. Hierdoor leren studenten sneller met concrete projectaanvragen om te gaan. Aan de andere kant kan het samenwerkingsverband met bedrijven zorgen voor een bijdrage in de exploitatie van het leerbedrijf. Door bedrijven te laten participeren in het leerbedrijf krijgen zij de 6 7
iMMovator Cross Media Network, 2006, Project plan Leerbedrijf Haarlem iMMovator Cross Media Network, 2006, Projectvoorstel Starterscentrum Haarlem 66
mogelijkheid projecten te laten uitvoeren door studenten. Bovendien kunnen zij zich profileren bij workshops en seminars en evenementen rond het leerbedrijf. Totdat de definitieve locatie voor het leerbedrijf gerealiseerd is, is het leerbedrijf tijdelijk gevestigd in het oude postkantoor aan de Gedempte Oude Gracht op de 4e etage. Deze locatie is bij uitstek geschikt omdat deze plek midden in de binnenstad van Haarlem is. Bovendien biedt deze locatie de mogelijkheid om een Starterscentrum op te zetten. Het gaat hier om 10 bedrijfsunits van een omvang van ongeveer 25 vierkante meter per eenheid. 7.2 Starterscentrum In het verlengde van het leerbedrijf wil de gemeente Haarlem tevens een starters/ groeicentrum hebben voor innovatieve bedrijven. De combinatie van leerbedrijf en starters/ groeicentrum moet zorgen voor een netwerk waarbij aan de ene kant de kloof tussen hogescholen en bedrijfsleven verkleind wordt en aan de andere kant de bedrijvigheid binnen de regio Haarlem wordt gestimuleerd. De combinatie van leerbedrijf en starters centrum moet zorgen voor het slagen van beide projecten. Het stimuleren van bedrijvigheid zal middels een aantal fases kunnen worden doorlopen. De studenten krijgen in de eerste plaats de kans om in het leerbedrijf binnen een onderwijsvorm kennis te maken met het runnen van een eigen bedrijf. In de tweede fase kunnen bedrijven doorstromen naar het Starterscentrum. ‘Bedrijven worden geholpen met flexibele huur overeenkomsten en kunnen gebruik maken van het netwerk van iMMovator voor het krijgen van ondernemers ondersteuning en training of begeleiding.’8 In de derde fase wordt ingespeeld op de combinatie van Starterscentrum en leerbedrijf in één innovatiecentrum. Hier is tevens plaats voor bedrijven die verder zijn in de ontwikkeling en op zoek zijn naar meer klanten en een groter netwerk. Het belangrijkste doel van het innovatiecentrum is het stimuleren van de bedrijvigheid in Haarlem. De nadruk ligt daarbij op het stimuleren en ondersteunen van startende ondernemers. Binnen het innovatiecentrum worden starters gestimuleerd om zelfstandig een goed lopend bedrijf te starten. De ondernemer blijft echter zelf eindverantwoordelijke voor de financiële situatie van het bedrijf. Daarom worden bedrijven niet ondersteund met financiële middelen en worden zij niet geholpen bij het vinden van nieuwe klanten. iMMovator kan wel een rol spelen in het professioneel organiseren en onderhouden van het netwerk.8
8
iMMovator Cross Media Network, 2006, Projectvoorstel Starterscentrum Haarlem
67
Om de doelstellingen te bewerkstelligen wordt een breed aantal diensten en services aangeboden binnen het innovatie centrum. Hieronder worden de belangrijkste genoemd: • flexibele huur overeenkomst • mogelijkheid om kleine units te huren • gezamenlijke faciliteiten als internet en presentatie- en vergaderruimtes • coaching en begeleiding via netwerk iMMovator en INHOLLAND • netwerkbijeenkomsten en workshops • startersfonds (mogelijkheid om geld te lenen waarbij de gemeente garant staat) 7.3 Crown Business Center Een andere belangrijke vestigingsmogelijkheid voor startende ondernemers is het Crown Business Center. Dit is een onderdeel van het Crown Business Park. Het complex is gelegen aan de rand van Haarlem op het industrieterrein Waarderpolder. Het complex is ruim van opzet en biedt voldoende parkeermogelijkheden. Daarnaast is het goed bereikbaar via het openbaar vervoer en over de weg. Het Crown Business Center (8000 vierkante meter) is uitstekend geschikt voor startende ondernemers vanwege de flexibele oplossingen die geboden worden voor ondernemers. Zo wordt onder andere gewerkt met flexibele huurcontracten waardoor een ondernemer niet direct voor jaren vast zit aan een bepaalde ruimte. Bovendien bestaat de mogelijkheid om extra kantoorruimte of bedrijfsruimte te huren voor bepaalde termijn. Doordat het mogelijk is om relatief kleine bedrijfsunits te huren wordt het startende bedrijven mogelijk gemaakt om tegen een betaalbare prijs in een hoogwaardig bedrijfspand te werken. Het Crown Business Center heeft namelijk een representatieve uitstraling. Bovendien kan door de ondernemers gebruik worden gemaakt van gemeenschappelijke services en faciliteiten. Hierbij moet worden gedacht aan vergaderruimtes en conferentieruimtes met aanwezigheid van moderne presentatie apparatuur en de aanwezigheid van hoogwaardige internet breedband aansluitingen. Daarnaast is een restaurant aanwezig en is het tevens mogelijk gebruik te maken van de cateringservice. Tenslotte zorgen de centrale receptie en het gemeenschappelijke secretariaat voor extra ondersteuning.
68
Het Crown Business Center op industrieterrein de Waarderpolder in Haarlem
69
7.4 Conclusie 7.4.1 Deelvragen In dit hoofdstuk is getracht een antwoord te vinden op de volgende deelvragen: • Waar worden locaties aangeboden voor startende ondernemers? • In welke vorm worden locaties aangeboden? In de binnenstad van Haarlem is aan de Gedempte Oude Gracht het Leerbedrijf opgericht. Het gaat hier om 7 bedrijfsunits van een omvang van ongeveer 20 vierkante meter per eenheid. Daarnaast zijn vergevorderde plannen om het Starterscentrum op dezelfde locatie te realiseren als het Leerbedrijf. Dit project is specifiek gericht op innovatieve bedrijven. Veder is het Crown Business Centre te vinden op industrieterrein de Waarderpolder. Het gaat hier om 8000 vierkante meter kantoorruimte. 7.4.2 Toets aan theoretisch kader Uit dit hoofdstuk is gebleken dat niet alleen door de markt locaties ontwikkeld worden voor bedrijven. Met name als het gaat om startende ondernemers laat de markt het afweten. Hier ligt dus een taak voor de overheid. In Haarlem is de gemeente een samenwerkingsverband aangegaan met de Hogeschool INHOLLAND en de Stichting iMMOvator Cross Media Network om zodoende het Leerbedrijf voor startende ondernemers te realiseren. Met dit project tracht de overheid samen met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven de groei van de economie in de stad te vergroten. Conform de theorie van Atzema e.a. (2002) gaat het hier om ‘organiserend vermogen’. Ook de plannen om het Starterscentrum te realiseren is een vorm van overheidsinterventie, die gericht is op de ontwikkeling van innovatieve bedrijven in de stad. Als gekeken wordt naar het nationale beleid wat betreft overheidsinterventie komt naar voren dat de gemeente Haarlem op een aantal punten actief is. In de eerste plaats wordt middels het Leerbedrijf meer aandacht voor ondernemerschap gecreëerd in het onderwijs. Studenten van de Hogeschool komen immers tijdens de opleiding al in aanraking met ondernemerschap. In de tweede plaats tracht de gemeente Haarlem de uitgangspositie van startende ondernemers te verbeteren door het Starterscentrum. Binnen het centrum worden starters gestimuleerd om zelfstandig een goed lopend bedrijf te starten. Bedrijven worden geholpen met flexibele huur overeenkomsten, ondernemers ondersteuning en training of begeleiding. Dit wil niet zeggen dat de gemeente Haarlem op alle punten actief is. Met name als het gaat om regelgeving en administratieve lastendruk valt er het een en ander te verbeteren.
70
8. Samenvatting en Conclusie In dit hoofdstuk is een samenvatting gegeven van het onderzoek en is tevens een antwoord gegeven op de probleemstelling. 8.1 Theoretisch kader In het theoretisch kader is gebleken aan de hand van de studie van Birch (1979) hoe belangrijk kleinschalige ondernemingen voor de werkgelegenheid in een stad zijn. Tevens is aangetoond aan de hand van literatuur van Jacobs (1962) dat stedelijke diversiteit onmisbaar is voor kleine bedrijven. Verder is ingegaan op de verschillende locatietheorieën. De locatietheorie die de situatie in Haarlem het beste benadert is de behaviorale benadering, ook wel handelingsbenadering genoemd. In dit onderzoek ligt de nadruk op de keuzemogelijkheden en persoonlijke motieven die ondernemers hebben voor een bepaalde bedrijfslocatie. Ook is opgemerkt dat de motieven die ondernemers hebben om zich op een bepaalde locatie te vestigen zeer uiteenlopen. Wel is te concluderen dat een aantal vestigingsplaatsfactoren steeds terug komt. Het betreft hier factoren met betrekking tot bereikbaarheid, nabijheid, het gebouw en de omgeving van de bedrijfslocatie. Tot slot is ingegaan op interventie vanuit de overheid. In de context van dit onderzoek gaat het om beleid en wetgeving aangaande het collectieve doel, namelijk de groei van de economie. Volgens Atzema e.a. (2002) kunnen de overheid en het bedrijfsleven gezamenlijk de groei van de economie in een regio bewerkstelligen. Het gaat dan om ‘organiserend vermogen’ van een land of regio. Hierbij is aan de hand van de beleidsnota’s ‘In actie voor ondernemers’ en ‘Pieken in de Delta’ een aantal speerpunten aangedragen waarmee de overheid wil interveniëren. 8.2 Bedrijvendynamiek in Haarlem Aan de hand van gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat de groei van de economie in Haarlem achterblijft bij de nationale groei. Zo blijft de ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen in Haarlem achter ten opzichte van Nederland. Ook bleef het aantal startende bedrijven in Haarlem achter ten opzichte van Nederland. Toch neemt het aantal startende bedrijven in Haarlem de laatste jaren weer toe. Deze toename betekent echter niet dat de Haarlemse groei de nationale groei benadert. Het is daarom van belang te onderzoeken of deze groei zich verder kan ontwikkelen. Binnen Haarlem zijn voornamelijk bedrijven in de sectoren Bouw, Groothandel, Detailhandel en Dienstverlening te vinden. De meeste bedrijven in Haarlem zijn ondernemingen met slechts één werkplek. Dit betekent dat de meeste bedrijven in Haarlem kleinschalig van opzet zijn. Dit wil echter niet zeggen dat deze groep ook het belangrijkst is voor de werkgelegenheid. Wel kan worden geconcludeerd dat de kleine bedrijven (waaronder een groot deel van de startende ondernemers vallen) zorgen voor veel nieuwe werkgelegenheid. Aan de hand van de enquête (uitgewerkt in hoofdstuk 5) is immers gebleken dat 87% van de geïnterviewde bedrijven slechts één werkplek heeft.
71
Dit betekent dus dat de groep kleine bedrijven voor een groot deel bestaat uit startende ondernemers. Deze groep genereert dus nieuwe werkgelegenheid in Haarlem. Deze conclusie is deels overeenkomstig het theoretisch kader. Ook Birch (1979) heeft in zijn onderzoek naar voren laten komen dat kleine bedrijven voor een groot aandeel van de nieuwe banen zorgen in stad of regio. Daarnaast stelt Birch dat kleinschalige ondernemingen belangrijk zijn voor de werkgelegenheid in een stad of regio. Dit tweede aspect kan echter niet worden onderbouwd aan de hand van de situatie zoals deze zich voordoet in Haarlem. 8.3 Welke bedrijven zijn in de afgelopen periode gestart? De belangrijkste vestigingsplek voor startende ondernemers is het centrum van Haarlem. Met name voor bedrijven in de zakelijke diensten is het centrum populair. Deze conclusie past binnen het theoretisch kader. Jacobs (1962) onderkent namelijk het belang van stedelijke diversiteit voor kleine bedrijven. Het blijkt dat de oude binnenstad met haar fijnmazige stratenpatroon en korte bouwblokken uitermate geschikt is voor kleine ondernemingen. Stedelijke diversiteit spreekt ondernemers aan en is onmisbaar voor kleine (startende) bedrijven. Dit verklaart tevens waarom slechts enkele startende bedrijven op het industrieterrein de Waarderpolder zijn te vinden. Dit gebied is vrij eentonig van opzet en heeft slechts één hoofdfunctie, namelijk ‘werken’. Voor kleine (startende) bedrijven is dit gebied dan ook veel minder interessant als vestigingsplek. Een verklaring voor het feit dat ondernemers in de industrie en ambacht kiezen voor de Frans Halsbuurt is echter moeilijker te vinden. Vermoedelijk heeft dit te maken met het karakter van de wijk. Deze wijk is weliswaar minder divers dan het centrum van de stad, maar is daarom niet minder dynamisch als het gaat om bedrijvigheid. Hiermee is echter niet aangetoond dat de theorie van Jacobs opgaat in alle gevallen. Deze biedt namelijk nog geen verklaring voor het feit dat de Cronjestraat een belangrijke vestigingsplek is voor startende ondernemers. Hiervoor is een andere verklaring te vinden. Het feit dat de Cronjestraat een plek is waar met name bedrijven in de handel zich graag vestigen is te verklaren doordat het hier grotendeels gaat om winkelbedrijven. Bedrijven in deze sector kiezen vanzelfsprekend eerder voor een winkelstraat of winkelcentrum. Tenslotte biedt de theorie geen verklaring voor de algehele spreiding van startende ondernemers over de wijken in Haarlem. 8.4 Kenmerken startende ondernemers Er kan worden geconcludeerd dat bijna 75% van de startende ondernemers in de eigen woning begint. Daarbij geeft bijna 75% aan dat kostenbesparing het belangrijkste voordeel is van de locatie. In dit hoofdstuk is ondernemers gevraagd welke nadelen zij ervaren op hun huidige bedrijfslocatie. Dit zijn tevens aspecten die ondernemers aandragen als mogelijke reden om het bedrijf te verplaatsen. Rond de 35% van de startende ondernemers geeft aan dat er nadelen kleven aan de huidige locatie. In de eerste plaats wordt gewezen op het gebrek aan (kantoor)ruimte. In de tweede plaats wordt door ondernemers gewezen op 72
het ontbreken van kantoorfaciliteiten en de daarbij passende professionele uitstraling. Tot slot worden parkeerproblemen genoemd als nadeel aan de locatie. Deze aspecten zijn conform het theoretisch kader. Ook in de theorie worden dergelijke aspecten genoemd als ‘push-factoren’. Opvallend is wel dat uit de theorie blijkt dat een reorganisatie een belangrijke reden is voor verplaatsing van het bedrijf. In de praktijk van dit onderzoek is dit geen ‘push-factor’ die opgaat. De verklaring hiervoor is dat de bedrijven in dit onderzoek veel kleinschaliger van opzet zijn. Er kan daarom geen sprake zijn van reorganisatie bij deze ondernemingen. Tevens is nagegaan welke eisen worden gesteld aan de bedrijfslocatie en de bedrijfsvestiging. Dit zijn tevens redenen die ondernemers aandragen bij de keuze voor de nieuwe locatie. Door 50% van de startende ondernemers worden de volgende zaken genoemd. Ten eerste wordt gezocht naar voldoende ruimte. Daarnaast moet de locatie representatief zijn en beschikken over goede kantoorfaciliteiten. Ten derde dient de locatie goed bereikbaar te zijn en moet er gelegenheid zijn tot parkeren. Tot slot stellen ondernemers een zichtlocatie op prijs. Deze aspecten zijn conform het theoretisch kader. Ook in de theorie worden dergelijke aspecten genoemd als ‘pull-factoren’. Tot slot blijkt uit het theoretisch kader dat het gemeentebestuur een rol speelt in de keuze voor een locatie. Dit is in Haarlem niet anders. Als ondernemers namelijk gevraagd wordt welke aspecten aan het vestigingsklimaat voor verbetering vatbaar zijn, wordt naast parkeren en bereikbaarheid van de stad gewezen op de gemeentelijke heffingen. Met name de afvalstoffenheffing roept veel weerstand op, waarbij benadrukt wordt dat de algehele communicatie naar ondernemers vanuit de gemeente verbeterd moet worden. 8.5 Potentiële startende ondernemers De belangrijkste conclusie is dat 86% van de studenten die Small Business studeert na de opleiding van plan is een bedrijf te beginnen. Bovendien is tevens naar voren gekomen dat ruim 60% direct na de studie hiermee wil beginnen. Dit wil niet zeggen dat in de praktijk ook daadwerkelijk 86% van de afgestudeerde studenten Small Business met een eigen bedrijf begint. Volgens Hogeschool INHOLLAND blijkt dat Small Business-afgestudeerden de neiging hebben eerst in loondienst te werken, alvorens de stap naar het eigen bedrijf te zetten. Slechts naar schatting 10% van hen begint meteen aan een eigen bedrijf. Overigens is gebleken dat na vijf jaar ongeveer de helft de weg naar het eigen bedrijf heeft gevonden. Het genoemde percentage is aanzienlijk lager dan het percentage dat in de enquête naar voren is gekomen. Dit geeft aan dat een kloof aanwezig is tussen het idee om een bedrijf te beginnen en het daadwerkelijk starten van een onderneming.
73
Verder blijkt dat 44% van de potentiële ondernemers van plan is om in Haarlem te starten. Potentiële ondernemers geven aan het liefst te willen starten in het centrum van Haarlem of in de Waarderpolder. Uit de theorie blijkt dat het centrum van een stad, gekenmerkt door een hoge mate van stedelijke diversiteit, een uitstekende plek biedt voor startende ondernemers. De voorkeur voor het centrum van Haarlem is dus passend binnen deze theorie. De voorkeur voor industrieterrein Waarderpolder is hiermee echter niet te verklaren. Ook potentiële ondernemers hebben de mogelijkheid om vanuit huis te starten. De meerderheid heeft echter de voorkeur voor een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand. Dit is overeenkomstig de theorie. Zoals naar voren is gekomen in het theoretisch kader hechten ondernemers waarde aan een ruim bedrijfspand, dat tevens goed bereikbaar is. Bovendien moet deze in een representatieve omgeving staan en moet het pand de juiste uitstraling hebben. Deze factoren zijn veelal terug te vinden in een bedrijfsverzamelgebouw of een zelfstandig bedrijfspand. Een bedrijf aan huis biedt derhalve geen uitkomst. 8.6 Enkele vestigingslocaties voor startende ondernemers Het Crown Business Centre is een locatie voor kleine (startende) bedrijven op industrieterrein de Waarderpolder. Niet alleen de markt ontwikkelt locaties voor bedrijven. Met name als het gaat om startende ondernemers laat de markt het afweten. Hier ligt dus een taak voor de overheid. In Haarlem is de gemeente een samenwerkingsverband aangegaan met de Hogeschool INHOLLAND en de Stichting iMMOvator Cross Media Network om zodoende het Leerbedrijf voor startende ondernemers te realiseren. Met dit project tracht de overheid samen met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven de groei van de economie in de stad te vergroten. Conform de theorie van Atzema e.a. (2002) gaat het hier om ‘organiserend vermogen’. Ook de plannen om het Starterscentrum te realiseren is een vorm van overheidsinterventie, die gericht is op de ontwikkeling van innovatieve bedrijven in de stad. Als gekeken wordt naar het nationale beleid wat betreft overheidsinterventie komt naar voren dat de gemeente Haarlem op een aantal punten actief is. In de eerste plaats wordt middels het Leerbedrijf meer aandacht voor ondernemerschap gecreëerd in het onderwijs. In de tweede plaats tracht de gemeente Haarlem de uitgangspositie van startende ondernemers te verbeteren door het Starterscentrum.
74
8.7 Probleemstelling Aan de hand van de deelvragen is in deze paragraaf het eerste deel van de probleemstelling beantwoord. Het tweede deel is in het volgende hoofdstuk behandeld, in de vorm van een aanbeveling. Het eerste deel van de probleemstelling is als volgt: Wat is de huidige vraag naar en het huidige aanbod van locaties voor startende ondernemers in Haarlem? Vraag naar locaties In de eerste plaats is uitgezocht waar startende ondernemers (van de afgelopen 2 jaar) zich vestigen in Haarlem. Daarbij is onderzocht of er onderscheid te maken is in de vraag naar locaties tussen verschillende bedrijfssectoren. De belangrijkste vestigingsplek voor startende ondernemers is het centrum van Haarlem. Met name voor bedrijven in de zakelijke diensten is het centrum populair. De hoge mate van stedelijke diversiteit biedt ondernemers in deze sector een uitstekend vestigingsklimaat. Ondernemers in de industrie en ambacht zijn vooral terug te vinden in de Frans Halsbuurt. Deze wijk is weliswaar minder divers dan het centrum van de stad, maar is daarom niet minder dynamisch als het gaat om bedrijvigheid. Ondernemers in de handel vestigen zich met name in bestaande winkel- en horecagebieden. Daarom zijn deze bedrijven veelal in de Cronjestraat en het centrum van Haarlem te vinden. Bedrijven in de persoonlijke diensten zijn zeer verspreid over de stad. Ten tweede is aan de hand van een telefonische enquête nader onderzocht hoe de vraag naar vestigingslocaties voor startende ondernemers zich voordoet in Haarlem. Hierbij zijn bedrijven in de sectoren horeca en detailhandel buiten de steekproef gehouden. Bedrijven in deze sectoren vinden uiteindelijk zelfstandig hun weg omdat ze vrijwel altijd kiezen voor bestaande winkel- of horecagebieden waar al winkels of horeca te vinden is. De gemeente kan voor deze groep dus relatief weinig betekenen als het gaat om het realiseren van nieuwe vestigingslocaties. Omdat de inkomsten uit een startende onderneming vaak nog onzeker zijn mag de bedrijfshuisvesting weinig kosten. Voor de startende ondernemer in Haarlem geldt dus dat behoefte is aan betaalbare bedrijfslocaties. Er is geconstateerd dat 75% van de starters vanuit huis begint om kosten te besparen. Slechts 10% start in een bedrijfsverzamelgebouw en 15% begint in een zelfstandig bedrijfspand. Op korte termijn ontstaan bij veel van deze (aan huis gevestigde) bedrijven echter problemen. Met name het gebrek aan (kantoor)ruimte en het ontbreken van voldoende kantoorfaciliteiten wordt ervaren als nadeel. Daarnaast zijn de slechte parkeermogelijkheden een probleem. Bijna 40% van de startende ondernemers heeft daarom verhuisplannen op korte termijn. De meerderheid geeft daarbij aan te willen verhuizen naar een bedrijfsverzamelgebouw. Het feit dat slechts 10% van de startende ondernemers in een bedrijfsverzamelgebouw begint, betekent dus niet dat de vraag naar deze vorm van bedrijfshuisvesting niet aanwezig is bij startende ondernemers.
75
Vervolgens is onderzocht of er onderscheid te maken is in de specifieke vraag naar locaties tussen verschillende bedrijfssectoren. In veel gevallen ontstaat na de oprichting van de onderneming na verloop van tijd meer financiële ruimte en gaat men opzoek naar een andere locatie. Ondernemers is daarom tevens gevraagd welke eisen zij stellen ten aanzien van de vestigingslocatie en de bedrijfshuisvesting. Ondernemers in industrie en ambacht hebben niet direct behoefte aan kantoorruimte, maar hechten waarde aan meer opslagruimte of een werkplaats. Tevens moet de locatie bereikbaar zijn en moet gemakkelijk geparkeerd kunnen worden. Ondernemers in handel zoeken een ruime kantoorruimte of winkelruimte. Ondernemers in zakelijke diensten zoeken een representatief gebouw, met goede kantoorfaciliteiten. Daarnaast speelt bereikbaarheid en parkeren mee in de keuze voor de locatie. Tenslotte zoeken ondernemers in persoonlijke diensten een zichtlocatie met voldoende (winkel)ruimte. Ten derde is door middel van een schriftelijke enquête bij derde- en vierdejaars studenten van de opleiding Small Business (INHOLLAND Haarlem) getracht een beeld te vormen van de potentiële startende ondernemers in Haarlem. Hieruit is naar voren gekomen dat bijna de helft van de potentiële ondernemers in Haarlem wil starten. Het centrum van Haarlem en de Waarderpolder zijn populaire plekken om mogelijk een bedrijf te vestigen. Tevens blijkt een duidelijke voorkeur voor een zelfstandig bedrijfspand of een bedrijfsverzamelgebouw te bestaan. De eigen woning als vestigingsplek voor het bedrijf is nauwelijks gewenst. Aanbod van locaties In dit onderzoek is slechts een beperkt overzicht van het aanbod in locaties voor startende ondernemers weergegeven. Achtereenvolgens is hier ingegaan op het Leerbedrijf, het Starterscentrum en het Crown Business Center. Toch hebben deze locaties ieder zo hun eigen doelgroep. Er is namelijk onderscheid te maken tussen echte starters en jonge bedrijven die al enige tijd actief zijn. Het Leerbedrijf is in de eerste plaats opgericht om de interactie tussen Hogescholen en bedrijfsleven te bevorderen. In het Leerbedrijf voeren studenten in een bedrijfsmatige omgeving opdrachten uit voor het bedrijfsleven. In het geval van de echte starters biedt het Startercentrum een prima uitkomst. Bedrijven kunnen gebruik maken van flexibele huur overeenkomsten en van het netwerk van iMMovator voor ondersteuning, begeleiding en training. De ondernemer blijft echter zelf verantwoordelijk voor de financiële situatie van het bedrijf. Betreft het een jong bedrijf dat al enige tijd actief is, dan biedt het Crown Business Center uitkomst. Omdat in dit bedrijfsverzamelgebouw veel voorzieningen aanwezig zijn, is dit een uitstekende plek om een jong bedrijf voort te zetten. Door de aanwezigheid van (gezamenlijke) kantoorfaciliteiten is deze vorm van huisvesting betaalbaar maar toch professioneel. Door de mogelijkheid om flexibel te huren, zit een ondernemer niet voor jaren vast aan een bepaalde ruimte. Bovendien is het mogelijk op korte termijn extra kantoorruimte te huren. Dit bedrijfsverzamelgebouw is dus bij uitstek geschikt voor jonge bedrijven die voldoende inkomsten genereren, maar waarbij de ruimtebehoefte nog kan variëren.
76
9. Aanbevelingen Zoals naar voren is gekomen in paragraaf 8.7 is in dit hoofdstuk het tweede deel van de probleemstelling beantwoord in de vorm van een aanbeveling. Het tweede deel van de probleemstelling is als volgt: Welke maatregelen moeten worden getroffen om Haarlem aantrekkelijker te maken voor (startende) ondernemers? Voordat deze vraag beantwoord kan worden is het nodig stil te staan bij de kritiek van ondernemers zelf. De volgende aspecten van het vestigingsklimaat kunnen worden verbeterd volgens startende ondernemers in Haarlem. In de eerste plaats is veel commentaar op de bereikbaarheid van de stad. Op bepaalde tijden is het voor verkeer over de weg moeilijk de stad in te komen of te verlaten. De toegang tot de stad is op deze momenten slecht. Als tweede punt wordt het parkeerbeleid genoemd. Bedrijven betalen voor een parkeervignet dat alleen in hun parkeerdistrict geldig is. Deze is niet geldig als ze op locatie bij de klant producten moeten afleveren en installeren. Bovendien is het voor bedrijven (zakelijke klanten) in de binnenstad niet mogelijk om een parkeervergunning aan te vragen. Als derde punt van kritiek wordt de afvalstoffenheffing genoemd. Indien een bedrijf wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, wordt automatisch door de gemeente een rekening gestuurd. Ook al is het bedrijf aan huis gevestigd en verandert er weinig, toch moet de ondernemer een heffing betalen. Tot slot wordt gewezen op de dienstverlening van de gemeente Haarlem. De communicatie vanuit de gemeente naar de ondernemer kan beter. Er is geen duidelijke plek voor ondernemers om vragen te stellen. Het contact is slecht en de gemeente is volgens enkele bedrijven te bureaucratisch. Ondernemers ervaren dat Haarlem niet ondernemersvriendelijk is. Dit wordt mede veroorzaakt door het direct versturen van een rekening voor afvalstoffen. Verder is de informatievoorziening via de website en via de telefoon slecht. Bovendien ervaren ondernemers dat het huidige ondernemersloket niet functioneert. Dit blijkt tevens uit een krantenbericht uit het Haarlems Dagblad (mei 2006). De herkenbaarheid van de gemeente voor ondernemers is afgenomen. Baliemedewerkers zijn niet goed op de hoogte waardoor onvoldoende informatie is te krijgen. Bovendien ontbreekt de informatie over vestigingsmogelijkheden in Haarlem.
77
Krantenartikel Haarlems Dagblad (mei 2006)
78
Aan de hand van de genoemde kritiek is het mogelijk om een aantal aanbevelingen te doen. Dit zijn tevens randvoorwaarden om Haarlem aantrekkelijker te maken voor (startende) ondernemers. Het is echter belangrijk te weten dat niet alle bedrijfssectoren evenveel aandacht vragen. Horeca en detailhandel vindt vanzelf hun weg. De aandacht in Haarlem moet vooral liggen bij de zakelijke dienstverlening. Tevens is het belangrijk om op te merken dat veel ‘bedrijven aan huis’ op hun plek zitten. In de echte startfase van een bedrijf is dit veelal de meest logische en kansrijke plek. Echter wil je deze bedrijven op termijn in Haarlem houden dan is het belangrijk alternatieve locaties te kunnen aanbieden. Op termijn gaan deze starters (indien voldoende kapitaalkrachtig) namelijk op zoek naar een professioneel bedrijfspand. De gemeente Haarlem kan op de volgende punten wat betekenen voor ondernemers. Starters In de eerste plaats is het noodzakelijk om starters welkom te heten in Haarlem. Laat blijken dat de gemeente blij is dat ondernemers in Haarlem neerstrijken. Het moet duidelijk zijn waar ondernemers terecht kunnen voor vragen. Ook potentiële ondernemers hebben behoefte aan informatie vanuit de gemeente met betrekking tot zelfstandig ondernemen. Dit kan aan de ene kant middels het ondernemersloket. Hier moet iemand zitten die mensen direct te woord kan staan. Deze medewerker moet op de hoogte zijn van het algehele beleid, maar belangrijker is dat deze persoon ondernemers kan doorverwijzen naar de juiste (beleids)medewerker. Indien specifieke vragen worden gesteld dient rechtstreeks contact opgenomen te worden met de betreffende afdeling. Zodoende kunnen gesprekken tussen ondernemer en gemeente beter worden geregeld. Het aanbod van locaties voor echte startende ondernemers is onvoldoende in Haarlem, getuige de grote aantallen bedrijven die aan huis beginnen. Het is daarom belangrijk hier verandering in te brengen. Zoals blijkt is het Leerbedrijf een succes in Haarlem. In het verlengde hiervan is het daarom noodzaak op korte termijn het Starterscentrum te realiseren in de binnenstad van Haarlem. Indien dit niet gerealiseerd wordt laat de gemeente kansen liggen in het aantrekken van starters. Uiteraard moeten startende ondernemers wel gewezen worden op de mogelijkheden binnen het Starterscentrum. Middels netwerkbijeenkomsten kan duidelijk worden welke instellingen en organisaties hen van dienst kunnen zijn. Dit is tevens een aspect dat wordt aangedragen door potentiële startende ondernemers. Ook het Startersfonds kan bijdragen aan het succes van nieuwe bedrijven. Door middel van begeleiding en ondersteuning richt het Starterscentrum zich op de echte starters. Hierdoor zal het aandeel startende ondernemers in Haarlem verder kunnen stijgen. Groeiende bedrijven In de tweede plaats is het belangrijk om starters in Haarlem te houden. Indien bedrijven een groei doormaken ontstaat de behoefte aan een ruimer bedrijfspand. Naast meer ruimte hebben deze bedrijven behoefte aan een professioneel bedrijfspand met voldoende faciliteiten. Het is in deze fase belangrijk om bedrijven te wijzen op verdere dienstverlening vanuit de gemeente Haarlem, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid op subsidie voor innovatieve bedrijven. De begeleiding bij het zoeken naar een geschikte
79
locatie verdient echter prioriteit. Potentiële ondernemers geven aan dat ook zij behoefte hebben aan deze begeleiding bij het zoeken naar een bedrijfsvestiging. Om plek te bieden aan groeiende bedrijven biedt een bedrijfsverzamelgebouw uitkomst. Deze vorm van bedrijfshuisvesting is met name geschikt voor zakelijke dienstverlening. In Haarlem zijn wel bedrijfsverzamelgebouwen te vinden, maar deze bevinden zich buiten het centrum van Haarlem. Bedrijven in de zakelijke dienstverlening hebben echter een voorkeur voor een centrum stedelijke locatie. Daarom is de ontwikkeling van een bedrijfsverzamelgebouw in het centrum van de stad gewenst. Zakelijke dienstverlening is goed inpasbaar met reeds aanwezige functies binnen het centrum en zal het centrum van Haarlem dus verder versterken. Bestaande bedrijven Tenslotte is het belangrijk voor een stad om (grote) bedrijven in Haarlem te houden. Voor de economische stabiliteit is het nodig om ook aandacht te geven aan reeds bestaande bedrijven. Door een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven te creëren, is het mogelijk om (grote) ondernemers vast te houden in Haarlem. Zoals is gebleken hebben ondernemers een aantal kritiekpunten ten aanzien van het vestigingsklimaat in Haarlem. Het is nodig om vanuit de gemeente aandacht te besteden aan de volgende punten. In de eerste plaats blijft het van groot belang om aandacht te schenken aan de bereikbaarheid van de stad. Als het aantal bedrijven in Haarlem groeit zijn de huidige toegangswegen naar de stad onvoldoende. Ten tweede moet het parkeerbeleid voor ondernemers in de binnenstad worden versoepeld. Voor hen moet het tevens mogelijk worden om een parkeervergunning aan te vragen. Als derde punt moet beter worden afgewogen welke bedrijven een rekening krijgen voor afvalstoffen. Niet alle (startende) bedrijven produceren gelijk een dusdanige hoeveelheid afval dat zij daarvoor moeten betalen. Tenslotte moet beter gecommuniceerd worden vanuit de gemeente naar de ondernemers. Ondernemers moeten zich welkom voelen in de stad, zodat zij ook in de toekomst graag binnen Haarlem blijven ondernemen.
80
Bijlage 1: Totale bedrijvigheid binnen Haarlem en Nederland Aantal vestigingen per bedrijfssector in de jaren 2000-2005 Haarlem Jaar: 2000 2001 2002 2003 Sector: 1 landbouw en visserij 42 43 47 43 2 industrie 555 567 568 544 3 bouw 1001 1084 1140 1156 4 groothandel 910 900 858 832 5 detailhandel 1668 1665 1625 1610 6 horeca 503 510 501 503 7 vervoer 265 281 286 294 8 financiën 220 227 223 212 9 adviesdiensten 1337 1435 1481 1522 10 facilitaire diensten 871 977 1032 1056 11 persoonlijke diensten 875 921 927 964 12 algemene diensten 270 268 293 298 13 zakelijk beheer 14 overig 4 2 4 2 Eindtotaal 8521 8880 8985 9036 Aantal vestigingen per bedrijfssector in de jaren 2000-2005 Nederland Jaar: 2000 2001 2002 2003 Sector: 1 landbouw en visserij 28115 29198 30829 31527 2 industrie 64935 66208 66733 66712 3 bouw 77176 84695 91277 94875 4 groothandel 108402 108494 108171 108531 5 detailhandel 153261 153105 153174 154227 6 horeca 50294 50419 50597 50883 7 vervoer 43626 45534 47461 47285 8 financiën 33090 34167 33908 29847 9 adviesdiensten 108289 118040 125388 131834 10 facilitaire diensten 79068 89268 94258 97630 11 persoonlijke diensten 82906 87087 91111 95332 12 algemene diensten 26919 28721 27205 31844 13 zakelijk beheer 14 overig 366 339 3580 312 Eindtotaal 856447 895275 923692 940839
2004
2005
43 549 1143 835 1598 513 279 222 1569 1050 1011 327
46 538 1170 860 1637 525 285 233 1639 1096 1059 341
14 9153
0 9429
2004
2005
31713 66442 95583 109041 156399 51044 46725 30958 135955 98870 98273 34011
32468 66878 98958 112094 160132 51359 47198 31938 143518 100167 103508 37295
523 360 955537 985873
81
Bijlage 2: Totaal startende bedrijven en opgeheven bedrijven binnen Haarlem Aantal startende bedrijven per bedrijfssector in de jaren 2000-2005 Haarlem Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 Sector: 1 landbouw en visserij 7 3 4 4 4 2 industrie 20 10 12 21 20 3 bouw 111 113 76 71 99 4 groothandel 43 30 30 51 60 5 detailhandel 45 43 54 86 91 6 horeca 14 17 10 25 25 7 vervoer 24 21 17 14 24 8 financiën 3 4 4 9 10 9 adviesdiensten 121 90 112 122 101 10 facilitaire diensten 93 69 80 90 105 11 persoonlijke diensten 74 46 63 73 92 12 algemene diensten 13 26 18 20 23 13 zakelijk beheer 14 overig 0 0 0 0 0 Eindtotaal 568 472 480 586 654 Aantal opgeheven bedrijven per bedrijfssector in de jaren 2000-2005 Haarlem Jaar: 2000 2001 2002 2003 2004 Sector: 1 landbouw en visserij 5 2 5 4 5 2 industrie 26 33 32 30 28 3 bouw 63 81 69 88 83 4 groothandel 67 62 56 65 65 5 detailhandel 84 107 103 133 97 6 horeca 29 34 25 39 35 7 vervoer 19 24 24 30 17 8 financiën 5 23 9 16 10 9 adviesdiensten 84 109 102 91 96 10 facilitaire diensten 69 87 88 93 79 11 persoonlijke diensten 58 69 51 51 48 12 algemene diensten 20 18 18 14 17 13 zakelijk beheer 14 overig 0 0 0 0 0 Eindtotaal 529 649 582 654 580
2005 2 33 157 51 103 32 23 8 105 121 79 32 2 748
2005 4 33 73 62 136 39 24 13 102 98 72 16 0 672
82
Bijlage 3: Aantal bedrijven naar aantal werkplekken (wp) per bedrijfssector Jaar:
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Bouw: wp niet bekend geen wp 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp >100 wp
0 61 631 198 54 53 1 3
0 62 708 208 51 52 1 2
0 77 749 205 49 58 1 1
0 86 758 208 47 54 2 1
0 84 748 197 54 57 2 1
0 85 788 193 49 54 1 0
Totaal
1001
1084
1140
1156
1143
1170
Jaar: Groothandel: wp niet bekend geen wp 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp >100 wp
2000
2001
2002
2003
2004
2005
4 159 382 218 69 74 3 1
0 148 389 220 71 68 2 2
0 149 354 212 69 70 2 2
0 168 314 209 66 71 2 2
0 166 312 207 76 68 4 2
0 177 330 206 72 70 3 2
totaal
910
900
858
832
835
860
Jaar: Detailhandel: wp niet bekend geen wp 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp >100 wp
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1 79 581 740 190 72 4 1
0 101 595 706 185 73 4 1
0 91 585 673 198 72 5 1
0 123 585 631 186 79 5 1
0 121 576 619 199 75 5 3
0 133 607 615 199 75 5 3
Totaal
1668
1665
1625
1610
1598
1637
83
Jaar: Diensten: wp niet bekend geen wp 1 wp 2-4 wp 5-9 wp 10-49 wp 50-99 wp >100 wp
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2 506 1657 684 121 96 13 4
1 552 1809 713 139 97 18 4
0 607 1823 720 164 109 11 6
0 723 1826 697 160 119 10 7
0 781 1875 660 183 120 7 4
0 828 2005 660 176 113 6 6
totaal
3083
3333
3440
3542
3630
3794
84
Bijlage 4: Vragenlijst voor enquête onder startende ondernemers 1) 2a) 2b) 3)
Wat zijn de belangrijkste activiteiten van uw bedrijfsvestiging? Wat is het aantal werkzame personen in uw bedrijfsvestiging? Hoeveel daarvan werken parttime? (minder dan 15 uur per week) In welk jaar bent u gestart in Haarlem?
4)
Wat zijn in volgorde van belangrijkheid de redenen van vestiging op de huidige locatie? Hebt u nog alternatieven overwogen in Haarlem, zo ja; welke? Zo ja; waarom zijn deze uiteindelijk afgevallen? (per locatie) Wat zijn de belangrijkste voor- en nadelen van uw huidige locatie?
5) 6) 7) 8) 9)
Welke eisen stelt u t.a.v. de bedrijfshuisvesting? (aantal m2, maximale kosten, voorzieningen, internet aansluiting) Wat is het type vestiging waarin uw bedrijf nu gevestigd is? (eigen woning, afzonderlijk bedrijfspand, bedrijfsverzamelgebouw, anders…)
10) Hebt u verhuisplannen binnen 2 jaar? (waar naartoe; binnen Haarlem?) 13a) Moet het vestigingsklimaat in Haarlem verbeterd worden? 13b) Zo ja; op welke aspecten?
85
Bijlage 5: Enquête startende ondernemers INHOLLAND (enquête bestaat uit 14 vragen) 1) Sinds wanneer studeert u aan de Hogeschool “INHOLLAND” in Haarlem?
• • • •
Sinds 2001 Sinds 2002 Sinds 2003 Anders,
2) Wat is uw geboortejaar? • 3) Waar woonde u voordat u ging studeren in Haarlem? • Haarlem • Elders 4) • • •
Wat is uw huidige woonsituatie? Haarlem: Zelfstandig Haarlem: Thuiswonend Elders,
5) Bestaat de mogelijkheid vanuit de huidige woonsituatie een bedrijf te starten? • Ja , omdat • Nee , omdat 6) • • •
Wilt u na uw opleiding een eigen bedrijf beginnen? Ja Nee (ga verder naar vraag 12) Nog niet bekend
7) • • •
Op welke termijn wilt u een eigen bedrijf beginnen? Direct na afstuderen Na enkele jaren werkervaring Op de langere termijn (>5 jaar)
8) Wat voor bedrijf wilt u beginnen? • (noem hoofdactiviteit) • Nog niet bekend 9) Waar wilt u dit bedrijf beginnen? • In Haarlem • Elders, (noem plaats) 10) Wat is de geschikte vestigingsplek voor uw bedrijf? • Woonomgeving • Centrum • Industriegebied (Waarderpolder) • Elders,
86
11) Wat is de geschikte huisvesting voor uw bedrijf? • Eigen woning • Afzonderlijk bedrijfspand • Bedrijfsverzamelgebouw • Anders, 12) Aan welke eisen moet een Bedrijfsverzamelgebouw voldoen? • Aanwezigheid gemeenschappelijke voorzieningen • Ondersteunende faciliteiten • Aanwezigheid diverse bedrijven • Broedplaatsfunctie • Anders, 13) Is de opleiding voldoende toegespitst op zelfstandig ondernemerschap? • Voldoende , omdat • Onvoldoende , omdat 14) Aan welke vorm van dienstverlening vanuit de gemeente Haarlem is behoefte? • Meer informatieverstrekking m.b.t. zelfstandig ondernemen • Gebruik van het (relatie)netwerk van de gemeente • Hulp bij vinden van bedrijfshuisvesting • Anders,
Hartelijk dank voor het invullen van de enquête!
87
Bijlage 6: Overzichtskaart gemeente Haarlem (naar buurten) 10 Centrum 11 Stationsbuurt 12 Burgwalbuurt 20 Zijlweg oost 21 Leidsebuurt 22 Leidsevaartbuurt 23 Houtvaartkwartier 30 Oude Amsterdamsebuurt 31 Potgieterbuurt 32 Van Zeggelenbuurt 33 Slachthuisbuurt 34 Parkwijk 35 Waarderpolder 36 Zuiderpolder 40 Bos- en Vaart kwartier 41 Oosterhout 42 Zuiderhout 43 Rozenprieel 51 Transvaalbuurt 52 Indischebuurt Zuid 53 indischebuurt Noord 54 Frans Halsbuurt 60 Kleverpark 61 Bomenbuurt 62 Planetenwijk 63 Sinnevelt 64 De Krim 70 Dietsveld 71 Vogelenbuurt 72 Delftwijk 73 Vondelkwartier 74 Spaarndam 80 Ramplaan kwartier 81 Zijlweg west 82 Oosterduin 90 Europawijk 91 Boerhavewijk 92 Molenwijk 93 Meerwijk
Bron: gemeente Haarlem, 2006
88
Bijlage 7: Resultaten enquête en response verantwoording Grafiek 1: Totaal aantal reacties
Grafiek 2: Totaal aantal reacties naar SBI
Totaal aantal reacties
Response naar SBI code
2 4
17
18
10 Industrie en Ambacht (SBI 1t/m 4) Response (reactie) Weigering (geen reactie)
79
Handel (SBI 5) 34
Zakelijke diensten (SBI 6+7)
Bedrijf bestaat niet/ is opgeheven
Grafiek 3: Aantal wp binnen het bedrijf Response naar aantal werkplekken binnen het bedrijf
9
Persoonlijke diensten (SBI 8+9)
Grafiek 4: Jaar waarin het bedrijf start Response naar jaar waarin het bedrijf is gestart
1
6
29
1 werkplek (wp) 69
44
2004
2 tot en met 4 wp
2005
5 tot en met 9 wp
2006
Uit de totale onderzoekspopulatie van 850 bedrijven is een steekproef getrokken van 150 ondernemers. De response die hieruit naar voren is gekomen is 79. De nonresponse betreft 71. Onder non-response vallen ondernemers die niet hebben willen reageren, bedrijven die inmiddels zijn opgeheven en ondernemers die na herhaalde pogingen niet bereikbaar blijken te zijn. Omdat het aantal respondenten niet overeenstemt met de aanvankelijk getrokken steekproef is het van belang om na te gaan in hoeverre de response representatief is voor de totale onderzoekspopulatie. De vraag is of ondernemers uit bepaalde sectoren of bedrijven van een bepaalde omvang niet over- of ondervertegenwoordigd zijn in de responsegroep. Daarom is aan de hand van grafiek 5 en 6 aangegeven hoe de totale populatie van 850 bedrijven zich verhoudt ten opzichte van de responsegroep van 79 bedrijven. In de grafieken is percentueel aangegeven hoe de bedrijven zijn in te delen naar SBI code. In de grafieken 7 en 8 is aangegeven hoe de bedrijven zijn in te delen als het gaat om het aantal werkplekken binnen het bedrijf.
89
Grafiek 5: Totale populatie naar SBI code
Grafiek 6: Response naar SBI code
Totale populatie naar SBI code
Response naar SBI code
19%
22%
23% 30%
13%
Industrie en Ambacht (SBI 1t/m 4)
9% 42%
Industrie en Ambacht (SBI 1t/m 4) Handel (SBI 5)
Handel (SBI 5) Zakelijke diensten (SBI 6+7)
Zakelijke diensten (SBI 6+7)
42%
Persoonlijke diensten (SBI 8+9)
Persoonlijke diensten (SBI 8+9)
De conclusie die hieruit naar voren komt is dat de sector Industrie en Ambacht in de response licht ondervertegenwoordigd is. In de totale populatie maakt deze sector 30% uit van de bedrijven terwijl dit in de responsegroep slechts 22% is. De sector Handel en de sector Persoonlijke diensten zijn daarentegen licht oververtegenwoordigd in de response. Grafiek 7: Populatie naar aantal wp Totale populatie naar aantal werkplekken binnen het bedrijf
11%
1%
Grafiek 8: Response naar aantal wp Response naar aantal werkplekken binnen het bedrijf
11%
1%
1 werkplek (wp)
1 werkplek (wp)
2 t/m 4 wp 88%
5 en meer wp
2 t/m 4 wp 88%
5 en meer wp
Aan de hand van grafiek 7 en 8 kan geconcludeerd worden dat wat betreft het aantal werkplekken geen verschil te ontdekken is tussen de totale populatie en de responsegroep. Op basis van grafieken 5, 6, 7 en 8 kan worden geconcludeerd dat de responsegroep als representatief mag worden beschouwd. De verschillen die naar voren komen zijn minimaal, waardoor de non-response beperkte invloed op de conclusies heeft. Toch moet voorzichtig worden omgegaan met de resultaten. Het kan immers zijn dat op basis van de betreffende variabelen de responsegroep representatief is, maar op de in het onderzoek onderzochte variabelen kunnen best verschillen zijn.
90
Bijlage 8: Resultaten enquête potentiële startende ondernemers Sinds w anneer studeert u aan de Hoge school 'INHOLLAND'?
24% 2001 2002
aantal
33%
Geboortejaar studenten
2003 43%
6 5 4 3 2 1 0 1979
1980
1981
1982
1983
1984
1985
Wilt u na uw opleiding ee n eigen bedrijf beginnen?
Is het m ogelijk vanuit de huidige w oonsituatie een bedrijf te starten?
14%
38% 62%
ja
Ja
nee
Nee 86%
Waar w oonde u voordat u ging studeren in Haarlem ?
Wat is uw huidige w oons ituatie ?
14% 38%
Haarlem
Haarlem Elders
Elders
62%
86%
Op welke termijn wilt u een eigen bedrijf beginnen?
33% 61%
Na enkele jaren w erkervaring Op de langere termijn (>5 jaar)
aantal
Direct na afstuderen
6%
In w elke sector w ilt u een bedrijf starten? 10 8 6 4 2 0 industrie
horeca
handel
zakelijke diensten
persoonlijke niet bekend diensten
91
Waar wilt u het bedrijf beginnen?
Wat is een geschikte vestigingsplek voor uw bedrijf?
In Haarlem
44% 56%
28%
11% 28%
Elders
19%
22%
Eigen w oning Zelfstandig pand
39%
BVG
44%
31%
28%
Anders
Gemeenschappelijke voorzieningen Ondersteunende faciliteiten Aanw ezigheid diverse bedrijven Broedplaatsfunctie
Aan w elke vorm van dienstverlening vanuit de gemeente is behoefte?
Is de opleiding voldoende toegespitst op zelfstandig ondernem erschap?
Informatie m.b.t. ondernemen
5%
24% ja
27%
38%
Netw erk van de gemeente Zoeken naar bedrijfshuisvesting
nee 76%
Waarderpolder
Eisen w aaraan een BVG moet voldoen
Wat is de geschikte huisvesting voor uw bedrijf?
11%
Centrum
Elders
33%
6%
Woonomgeving
30%
n.v.t.
92
Bijlage 9: Ondernemershuizen Eén van de mogelijkheden om zelfstandig ondernemersschap te stimuleren is door middel van een ondernemershuis. In Amsterdam Zuidoost is een dergelijk ondernemershuis gevestigd. Dit ondernemershuis is bedoeld voor mensen die een eigen bedrijf op willen richten. Het initiatief tot oprichten van dit ondernemershuis is ontstaan vanuit de gemeente Amsterdam (centrale stad) en het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. In 2000 is men in de vorm van een project begonnen met dit ondernemershuis. Doel van het project was het stimuleren van de werkgelegenheid in de wijk. Daarbij is gebruik gemaakt van Europese fondsen, waaronder D2-fondsen en EDF-fondsen. In 2003 is dit project overgegaan in ondernemershuis twee. In de tweede fase van het project is het project overgegaan in een stichting. Vanaf 2007 zijn er plannen om het ondernemershuis te financieren vanuit de centrale stad en het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. Kernactiviteiten De belangrijkste activiteit van het ondernemershuis Amsterdam Zuidoost is ondersteuning bieden aan startende ondernemers. Daarbij is het ondernemershuis veel laagdrempeliger dan bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel. Het is voor potentiële startende ondernemers gemakkelijk om binnen te stappen en een oriënterend gesprek te voeren zonder direct te moeten beginnen met een bedrijfsplan. In eerste instantie is het ondernemershuis bedoeld om informatie te verstrekken en biedt het de mogelijkheid om mensen in contact te brengen met de juiste instanties en personen. Het heeft bijvoorbeeld de juiste connecties om klanten in contact te brengen met financiële instellingen. Het ondernemershuis is sterk gericht op de buurt in tegenstelling tot Kamer van Koophandel die zich meer richt op een regio. Werkwijze Het basistraject (basispakket) gaat vooraf aan het daadwerkelijk opzetten van het bedrijf. Er wordt algemene informatie en advies gegeven aan potentiële startende ondernemers. Aan de hand van een ‘intake’ gesprek wordt gepeild hoe serieus mensen zijn over hun plannen om voor zichzelf te beginnen. Er wordt potentiële startende ondernemers tevens de mogelijkheid geboden cursussen en workshops te volgen die zich richten op de verschillende facetten van het ondernemen. Bijvoorbeeld het schrijven van een ondernemersplan of het bijhouden van de boekhouding. Tot slot worden er netwerkbijeenkomsten georganiseerd, waar verschillende thema’s aan de orde worden gesteld. Ondernemers hebben zo tevens de mogelijkheid andere ondernemers te ontmoeten om ervaringen uit te wisselen. Het basistraject is in principe gratis, alleen wordt er soms een bijdrage gevraagd voor een cursus.
93
Het uitgebreide traject (pluspakket) omvat uitgebreide en specifieke dienstverlening op het gebied van mentoring en specifiek advies voor gestarte ondernemers. Mensen met ervaring in het bedrijfsleven kunnen optreden als coach om te helpen tijdens de beginfase van nieuwe ondernemingen. Ook kan het ondernemershuis specifiek advies op gebied van juridische of belastingtechnische zaken leveren. Het is dus na de daadwerkelijke oprichting van een bedrijf nog steeds mogelijk voor jonge ondernemers om langs te komen met vragen. Dit geldt echter alleen voor bedrijven die in de startfase verkeren. Doelgroep De dienstverlening van het ondernemershuis is bedoeld voor bewoners van het stadsdeel Amsterdam Zuidoost. Of voor mensen van buiten het stadsdeel die van plan zijn een bedrijf te starten binnen dit stadsdeel. De mensen die naar het ondernemershuis komen hebben verschillende achtergronden, het betreft een divers publiek. Wel gaat het in het algemeen om laagdrempelige bedrijvigheid. Veel klanten van het ondernemershuis hebben een relatief lage opleiding. Toch komen er ook enkele hoger opgeleiden naar het ondernemershuis. Volgens cijfers van het ondernemershuis zijn het met name mensen uit Suriname, Ghana en Nederland die langs komen. Veel potentiële startende ondernemers worden vanuit de sociale dienst doorgestuurd naar het ondernemershuis. Zo komen zij vanuit een bijstandssituatie door middel van een eigen bedrijf weer aan werk. Tevens is het ondernemershuis bekend geworden door mond op mond reclame. Mensen die een positieve ervaring hebben vertellen dit rond in hun kennissenkring en dit zorgt voor een verdere toestroom van klanten. Om verder onder de aandacht te brengen wat het ondernemershuis kan betekenen voor mensen, wordt zo nu en dan geadverteerd in een plaatselijke krant. Bedrijfsverzamelgebouw (BVG) Naast de dienstverlening die het ondernemershuis biedt aan startende ondernemers, is zij tevens actief met een aantal speciale projecten. In de eerste plaats werken zij aan kweekvijvers. Een kweekvijver is een bedrijfsverzamelgebouw (BVG) voor startende en doorstartende ondernemers in Amsterdam Zuidoost. Er worden op die manier, in samenwerking met het stadsdeel, flexibele en kleinschalige bedrijfsruimtes gecreëerd. De faciliteiten worden gedeeld waardoor de totale kosten per ondernemer zich beperken. Tegelijk ontstaan er samenwerkingsvoordelen met andere ondernemingen die binnen hetzelfde gebouw gehuisvest zijn. (Stichting Ondernemershuis Amsterdam Zuidoost, 2006) Dit BVG is nog in ontwikkeling. Het is de bedoeling om dit BVG niet in eigen beheer te nemen, het ondernemershuis zal slechts optreden als makelaar. Zij bemiddelt dus tussen de ontwikkelaar van het BVG en de startende en doorstartende ondernemers. Hierdoor is het probleem van doorstroming beperkt, het ondernemershuis heeft namelijk niet direct de verantwoording voor het BVG. Binnen de komende periode worden een aantal bedrijfsverzamelgebouwen gerealiseerd. Zo is er bijvoorbeeld een initiatief ontstaan waarbij een BVG ontwikkeld wordt dat gericht is op het geven van trainingen. Binnen dit gebouw wordt één grote vergaderzaal gerealiseerd, daarnaast zijn een aantal kleine (aparte) bureaus gepland.
94
Het grote voordeel dat een kweekvijver biedt is dat er een geringer aantal vierkante meters wordt aangeboden. Een gewoon kantoorpand is veelal te groot voor een startende ondernemer. Tevens zal de huurprijs aanzienlijk lager uitvallen dan die van een gewoon kantoorpand. Daarnaast biedt een kweekvijver bijzondere ondersteuning aan de startende ondernemer. In de tweede plaats wordt gewerkt aan een zogenaamde ‘community enterprise’. Dit is een commercieel bedrijf dat tegelijkertijd een toegevoegde waarde heeft voor de buurt of de gemeenschap. Hierbij valt te denken aan kinderopvang, ouderenzorg, leerwerktrajecten en sportactiviteiten voor jongeren. Door de ontwikkeling van deze sociale ondernemingen wil het ondernemershuis de werkgelegenheid stimuleren en daarnaast de sociaal-economische structuur van de wijk verbeteren. (Stichting Ondernemershuis Amsterdam Zuidoost, 2006)
95
Literatuurlijst O. Atzema, J. Lambooy, T. van Rietbergen, E. Wever, 2002, Ruimtelijke economische dynamiek, kijk op bedrijfslocatie en regionale ontwikkeling, Coutinho, Bussum C. Baltus, N. Koch, A. Wijnen, 1986, Startblokken, een onderzoek naar de begeleiding en advisering van startende ondernemers (scriptie), Geografisch instituut der Rijksuniversiteit Utrecht, Utrecht Centraal Bureau voor de statistiek (CBS), 2003, Standaard Bedrijfsindeling 1993, structuur (www.cbs.nl) geraadpleegd op 18-04-06 iMMovator Cross Media Network, 2006, Project plan Leerbedrijf Haarlem, Haarlem iMMovator Cross Media Network, 2006, Projectvoorstel Starterscentrum Haarlem, Haarlem J. Jacobs, 1962, The death and life of great American cities, Dickens, Northampton J.G. Lambooy, 1980, Ekonomie en Ruimte, deel 1: lokatietheorie en regionale vraagstukken, Van Gorcum, Assen J.G. Lambooy, 1981, Ekonomie en Ruimte, deel 2: stad en economie, Van Gorcum, Assen J.G. Lambooy, 1988, Regionale economische dynamiek, een inleiding in de economische geografie, Coutinho, Muiderberg E. Louw, 1996, Kantoorgebouw en vestigingsplaats, een geografisch onderzoek naar de rol van huisvesting bij locatiebeslissingen van kantoorhoudende organisaties, Delftse Universitaire Pers, Delft Ministerie van Economische Zaken, 2003, In actie voor ondernemers, Den Haag Nota B en W, 2005, Stimuleren van bedrijfsverzamelgebouwen in Haarlem, Haarlem Piet Pellenbarg, Paul van Steen, Leo van Wissen, 2005, Ruimtelijke aspecten van de bedrijvendynamiek in Nederland, Koninklijke Van Gorcum, Assen P.H. Pellenbarg, A. Pruntel, W.G. van der Weij, 1993, Ruimtelijke cognitie en ruimtelijk gedrag van ondernemers in Nederland, Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen, Groningen C.J. Pen, 2002, Wat beweegt bedrijven, Besluitvormingsprocessen bij verplaatste bedrijven, Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen, Groningen
96
SEO/ Intromart (o.a. E. Brouwer, E. Edelmann, C.M. van Praag, B.M.S. van Praag), 1996, Start-, slaag- en faalkansen van hoger opgeleide startende ondernemers, Sdu Uitgevers, Den Haag M. de Smidt, N.J. Kemper (1981), Regionaal Sociaal-Ekonomisch Beleid ten halve gekeerd, Stedebouw en Volkshuisvesting 62, 11, pp. 54-552 Stadia (in opdracht van Gemeente Haarlem), 2005, Kleinschalige Bedrijfshuisvesting Haarlem, ruimte door initiatief, Stadia, Amsterdam E. Wever, 1984, Nieuwe bedrijven in Nederland, Van Gorcum, Assen
97
98