M201112
Inkomenspositie van startende ondernemers
drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2011
Inkomenspositie van startende ondernemers Enkele jaren na de start met een bedrijf is slechts een kwart van de ondernemers voor het levensonderhoud van zichzelf en het gezin volledig aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Ondernemers die niet volledig op de inkomsten uit het bedrijf zijn aangewezen, hebben even vaak wel als niet andere eigen inkomsten. De meest voorkomende andere eigen inkomstenbron van de ondernemer is een baan in loondienst. Een veelgenoemde reden om naast het bedrijf een baan in loondienst te hebben, is dan ook dat de baan financiële zekerheid biedt. Bij ruim de helft van de ondernemers voorziet iemand anders mede in het levensonderhoud van het gezin. Een op de drie ondernemers heeft het afgelopen jaar bezuinigd op de gezinsuitgaven. Bij de meerderheid van de ondernemers die hebben bezuinigd op de gezinsuitgaven, speelde daarbij een rol dat men minder inkomen uit het bedrijf had. Veel ondernemers hebben zich niet verzekerd tegen inkomensverlies door ziekte of langdurige arbeidsongeschiktheid. De meerderheid van deze ondernemers is ook niet van plan dat in de toekomst wel te gaan doen.
1
Inleiding
Deze minirapportage geeft inzicht in de inkomenspositie van ondernemers enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn gestart. We laten eerst zien in welke mate zij voor het levensonderhoud van zichzelf en het gezin zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Daarna komen aan de orde of er anderen zijn die mede voorzien in het levensonderhoud en wat de andere eigen inkomsten van de ondernemer zijn. Daarbij komt ook aan de orde of het gezinsinkomen naar het oordeel van de ondernemer voldoende is om in het levensonderhoud te voorzien en of men het laatste jaar op de gezinsuitgaven heeft bezuinigd. Aan het eind van deze minirapportage geven we antwoord op de vraag of de ondernemers zich hebben verzekerd tegen de risico’s van inkomensderving als gevolg van ziekte of langdurige arbeidsongeschiktheid van de ondernemer. De informatie is gebaseerd op onderzoek dat in het voorjaar van 2011 is gehouden onder de deelnemers van het EIM starterscohort 2008. Dat zijn ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart. Sinds 2009 onderzoekt EIM jaarlijks hoe de bedrijven van deze ondernemers zich ontwikkelen en wat de ervaringen van deze ondernemers zijn.
2
2
Het bedrijf als bron van inkomsten
B e la n g va n de ink om st en u it h et b e dr i j f Veel ondernemers zijn voor het levensonderhoud van zichzelf en het gezin niet uitsluitend aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Slechts een kwart van de ondernemers (25%) is voor het levensonderhoud volledig aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Eveneens een kwart van de ondernemers (24%) is voor een groot deel aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. 21% van de ondernemers is voor een klein deel aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf en 30% is zo goed als niet daarop aangewezen.
V e ra nd e r in g t en o p z icht e va n e nk e l e ja r en g e le d en Vergeleken met ondernemers die in 2003 met een bedrijf zijn begonnen en gemeten op ongeveer hetzelfde moment na de start, zijn de ondernemers die in 2008 met een bedrijf zijn begonnen, voor het levensonderhoud minder aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Van die ondernemers was toen namelijk een op de drie volledig aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf en een kwart zo goed als niet.1
V e r sch i l tu ss en ma nn el ij k e en v rou w e li jk e on de r ne m er s Vooral voor mannelijke ondernemers vormt het bedrijf een belangrijke inkomstenbron om te voorzien in het levensonderhoud van zichzelf en het gezin. Mannelijke ondernemers zijn voor het levensonderhoud veel vaker dan vrouwelijke ondernemers volledig of voor een groot deel aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf (zie figuur 1). De groep mannelijke ondernemers die volledig erop is aangewezen, is twee keer zo groot als de groep vrouwelijke ondernemers die volledig erop is aangewezen. Ruim twee keer zo veel vrouwelijke ondernemers als mannelijke ondernemers zijn zo goed als niet aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf.
1
Bron: EIM starterscohort 2003, onderzoek 2006 en 2007.
3
Figuur 1
mate waarin de ondernemer is aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf naar geslacht van de ondernemer
100%
90%
80%
70%
60% zo goed als niet aangewezen voor een klein deel aangewezen voor een groot deel aangewezen volledig aangewezen
50%
40%
30%
20%
10%
0% man
vrouw
totaal
geslacht van de ondernemer
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
V e r sch i l tu ss en pa r tt ime en fu l l ti m e ond e rn eme r s Parttime ondernemers, dat wil zeggen ondernemers die gemiddeld minder dan 30 uur per week in het bedrijf werken, zijn zelden voor het levensonderhoud volledig of voor een groot deel aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf (zie figuur 2).1 De meerderheid van de parttime ondernemers is zo goed als niet aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Onder de ondernemers die 30 tot 50 uur per week in het bedrijf werken, zijn er ongeveer evenveel volledig afhankelijk van de inkomsten uit het bedrijf als er ondernemers zijn die er voor een groot deel dan wel een klein deel van afhankelijk zijn. Onder ondernemers die 30 tot 50 uur in het bedrijf werken, zijn er maar weinig die zo goed als niet erop zijn aangewezen. Dat is nog minder het geval onder de ondernemers die 50 uur of meer in het bedrijf werken. Het meest verrassend is misschien dat er ondernemers zijn die 50 of meer uur in het bedrijf werken en die toch maar voor een klein deel op de inkomsten uit het bedrijf zijn aangewezen.
1
4
Er is een verband tussen het geslacht van de ondernemer en het aantal uren dat de ondernemer in het bedrijf werkt: de meerderheid van de parttime ondernemers is vrouw. Zie voor meer informatie over parttime ondernemers: A. Bruins, Parttime van start, EIM, september 2009.
Figuur 2
mate waarin de ondernemer is aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf naar aantal uren dat de ondernemer in het bedrijf werkt
100%
90%
80%
70%
60% zo goed als niet aangewezen voor een klein deel aangewezen voor een groot deel aangewezen volledig aangewezen
50%
40%
30%
20%
10%
0% minder dan 30 uur per week
30 t/m 49 uur per week
50 uur of meer per week
aantal uren dat de ondernemer in het bedrijf werkt
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
O ve r ee ns te mm in g me t h et v e rwa cht e i nk o me n Volgens de helft van de ondernemers (49%) levert het bedrijf ongeveer het inkomen op dat men voor de start van het bedrijf voor ogen had. Volgens een op de drie ondernemers (34%) levert het bedrijf minder inkomen op dan men had verwacht. Ondernemers die voor een klein deel of zo goed als niet op de inkomsten uit het bedrijf zijn aangewezen, zeggen het vaakst dat het bedrijf minder inkomen oplevert dan men had verwacht (zie figuur 3). De groep ondernemers die zegt dat het bedrijf meer inkomen oplevert dan men voor de start had verwacht, is relatief beperkt: 17%.
5
Figuur 3
mate waarin het bedrijf het inkomen oplevert dat de ondernemer voor de start voor ogen had
100%
90%
80%
70%
60% inkomen is meer dan verwacht inkomen is ongeveer zoals verwacht inkomen is minder dan verwacht
50%
40%
30%
20%
10%
0% volledig
voor een groot deel
voor een klein deel
zo goed als niet
mate waarin de ondernemer aangewezen is op de inkomsten uit het bedrijf
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
3
Het gezinsinkomen
B ro nn en va n h et g ez i nsi nk om en Zoals gezegd zijn de meeste ondernemers voor het levensonderhoud van zichzelf en het gezin niet volledig afhankelijk van de inkomsten uit het bedrijf. Ondernemers die niet volledig op de inkomsten uit het bedrijf zijn aangewezen, hebben even vaak wel als niet andere eigen inkomsten (zie tabel 1). Bij ruim de helft van de ondernemers voorziet iemand anders mede in het levensonderhoud van de ondernemer en het gezin. Dat is vaker het geval wanneer de ondernemer zelf geen andere eigen inkomsten heeft dan wanneer de ondernemer zelf wel andere eigen inkomsten heeft. Een en ander leidt ertoe dat bij 60% van de ondernemers op drie manieren in het levensonderhoud wordt voorzien: inkomsten uit het bedrijf, andere eigen inkomsten van de ondernemer en als derde is er iemand anders die mede in het levensonderhoud voorziet.
6
Tabel 1
wijze waarop in het levensonderhoud van de ondernemer en het gezin wordt voorzien (% van alle ondernemers)
wel/niet volledig aangewezen op de inkomsten
de ondernemer heeft zelf
(n)iemand anders voorziet
uit het bedrijf
ook/geen andere inkomsten
mede in het levensonderhoud
volledig
25%
niet volledig
75%
zelf ook andere inkomsten
zelf geen andere inkomsten
37%
38%
iemand anders
23%
niemand anders
14%
iemand anders
36%
niemand anders
2%
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
Er is (rechts onderaan in de tabel) een kleine groep ondernemers waarvan de wijze waarop men in het levensonderhoud van zichzelf en het gezin voorziet, niet helemaal duidelijk is. Deze ondernemers geven aan daarvoor niet volledig te zijn aangewezen op de inkomsten uit de onderneming, maar zij hebben zelf geen andere inkomsten en er is ook niemand anders die mede in het levensonderhoud voorziet. Nadere beschouwing van de situaties waarin iemand anders mede voorziet in het levensonderhoud van de ondernemer en het gezin, laat zien dat dit vaker het geval is naarmate de ondernemer meer op de inkomsten uit het bedrijf is aangewezen. Bij 84% van de ondernemers die volledig zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf, voorziet iemand anders mede in het levensonderhoud. Bij de ondernemers die voor een klein deel op de inkomsten van het bedrijf zijn aangewezen, voorziet in 79% van de gevallen iemand anders mede in het levensonderhoud. Bij de ondernemers die zo goed als niet op de inkomsten van het bedrijf zijn aangewezen, gebeurt dat bij 74%.
A n d er e e i ge n ink om st en va n d e on d er n em er De meest voorkomende andere eigen inkomstenbron van de ondernemer is een baan in loondienst. Bij een op de vijf ondernemers draagt een baan bij aan het inkomen. Andere eigen inkomstenbronnen van de ondernemer zijn pensioen, inkomsten uit een andere onderneming of uit een uitkering (zie figuur 4). De meeste ondernemers die andere eigen inkomsten hebben, hebben die inkomsten uit slechts één andere bron.
7
Figuur 4
andere eigen inkomstenbronnen van de ondernemer (% van alle ondernemers)
25
20
15
10
5
0 baan in loondienst
pensioen
andere onderneming
uitkering
andere bron
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
Dat de ondernemer als andere eigen inkomstenbron een baan in loondienst heeft, is vaker het geval naarmate de ondernemer voor het levensonderhoud minder is aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf (zie figuur 5). Ook voor pensioen als andere eigen inkomstenbron geldt dat dit vaker het geval is naarmate de ondernemer minder is aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Inkomsten uit een andere onderneming vormen daarentegen vaker een andere eigen inkomstenbron naarmate de ondernemer meer is aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf waarmee de ondernemer enkele jaren geleden is gestart. Een uitkering als andere inkomstenbron komt het meest voor bij ondernemers die voor een groot deel zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf.
8
Figuur 5
andere eigen inkomstenbronnen van ondernemers die niet volledig zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf (%)
70
60
50
40
baan in loondienst pensioen andere onderneming uitkering
30
20
10
0 voor een groot deel
voor een klein deel
zo goed als niet
mate waarin de ondernemer aangewezen is op de inkomsten uit het bedrijf
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
B e la n g va n e en ba a n in l oo nd i en st Een baan in loondienst is belangrijk voor de inkomsten van veel ondernemers. Een veelgenoemde reden om naast het bedrijf een baan in loondienst te hebben, is dat de baan financiële zekerheid biedt. Voor 72% van de ondernemers die ook een baan in loondienst hebben, speelt deze reden sterk en bij nog eens 15% speelt deze enigszins. Daarnaast hebben veel ondernemers naast het bedrijf een baan in loondienst, omdat de baan recht geeft op een uitkering bij ziekte en werkloosheid. Deze reden speelt sterk bij 41% van de ondernemers die ook een baan hebben; bij 30% speelt dit enigszins. Veel ondernemers die naast het bedrijf een baan in loondienst hebben, willen die baan ook in de toekomst aanhouden. Ruim een op de drie (37%) is zeker niet van plan de baan te beëindigen en 13% zal dat waarschijnlijk niet gaan doen. Slechts 10% van de ondernemers die ook een baan in loondienst hebben, is zeker wel van plan de baan te beëindigen. De overige 40% laat het beëindigen van de baan afhangen van het succes van het bedrijf en is van plan de baan te beëindigen als de ontwikkeling van het bedrijf dat mogelijk maakt.1
M a te wa a r in h et g e zi ns ink om en v o ld oe nd e i s Volgens de meerderheid van de ondernemers is het gezinsinkomen voldoende (55%) of zelfs ruim voldoende (38%) om in het levensonderhoud te voorzien. Slechts 7% van de ondernemers zegt dat het gezinsinkomen onvoldoende is om te voorzien in het levensonderhoud. Ondernemers die zeg-
1
Zie voor meer informatie over de combinatie van een bedrijf met een baan: A. Bruins, Van baan naar eigen baas, EIM, juli 2009.
9
gen dat het gezinsinkomen onvoldoende is, treffen we vooral aan onder de ondernemers die voor het levensonderhoud volledig of voor een groot deel zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf (zie figuur 6). Ondernemers die zo goed als niet zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf zeggen het vaakst dat het gezinsinkomen ruim voldoende is om in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Het gezinsinkomen is bij heel weinig van deze ondernemers onvoldoende om hierin te kunnen voorzien. Figuur 6
mate waarin het gezinsinkomen voldoende is om in het levensonderhoud te voorzien
100%
90%
80%
70%
60% inkomen is onvoldoende inkomen is voldoende inkomen is ruim voldoende
50%
40%
30%
20%
10%
0% volledig
voor een groot deel
voor een klein deel
zo goed als niet
mate waarin de ondernemer aangewezen is op de inkomsten uit het bedrijf
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
B ez u in i ge n o p d e ge z ins u it ga v en Het aandeel van de ondernemers die zeggen dat het gezinsinkomen onvoldoende is om in het levensonderhoud te voorzien, is het grootst onder de ondernemers die volledig zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Het zijn ook deze ondernemers die het afgelopen jaar het vaakst hebben bezuinigd op de gezinsuitgaven (zie figuur 7). Van alle ondernemers heeft 30% bezuinigd op de gezinsuitgaven. Ondernemers die voor het levensonderhoud zo goed als niet zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf, hebben het minst vaak bezuinigd op de gezinsuitgaven. Zoals we zagen, is bij deze ondernemers het gezinsinkomen ook het vaakst ruim voldoende om in het levensonderhoud te voorzien. Het lijkt er dus op dat naarmate ondernemers voor het levensonderhoud van zichzelf en het gezin meer zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf, de financiële situatie van het huishouden kwetsbaarder is.
10
Figuur 7
aandeel van de ondernemers die het afgelopen jaar op de gezinsuitgaven hebben bezuinigd
100%
90%
80%
70%
60% niet op de gezinsuitgaven bezuinigd op de gezinsuitgaven bezuinigd
50%
40%
30%
20%
10%
0% volledig
voor een groot deel
voor een klein deel
zo goed als niet
mate waarin de ondernemer aangewezen is op de inkomsten uit het bedrijf
Bon: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
Bij de meerderheid van de ondernemers die hebben bezuinigd op de gezinsuitgaven, speelde daarbij een rol dat men minder inkomen uit het bedrijf had. Een derde van de ondernemers die hebben bezuinigd (32%), deed dat uitsluitend omdat men minder inkomen uit het bedrijf had. Daarnaast bezuinigde nog eens een derde van de ondernemers (35%) mede omdat men minder inkomen uit het bedrijf had.
4
Inkomensverzekeringen
M a te wa a r in d e on d er ne m e rs z i jn v er z ek er d Het inkomen van een ondernemer kan in gevaar komen in geval van ziekte van de ondernemer. Ook langdurige arbeidsongeschiktheid kan het inkomen van de ondernemer in gevaar brengen. Tegen deze risico’s kunnen ondernemers zich verzekeren. Een op de drie ondernemers (31%) heeft zich verzekerd tegen inkomensderving in geval van ziekte. Eveneens een op de drie ondernemers (31%) heeft zich verzekerd tegen inkomensderving als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid. Als ondernemers zich hebben verzekerd tegen inkomensderving dan is dat meestal tegen beide risico’s: 27% van de ondernemers heeft dat gedaan. Dat ondernemers zich hebben verzekerd tegen inkomensderving, komt vanzelfsprekend het meest voor onder ondernemers die voor het levensonderhoud het meest afhankelijk zijn van de inkomsten uit het bedrijf (zie figuur 8). Daarbij is er weinig verschil tussen ondernemers die volledig zijn aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf en ondernemers die voor een groot deel daarop zijn aangewezen.
11
Figuur 8
aandeel van de ondernemers die zich hebben verzekerd tegen inkomensderving
inkomensderving in geval van ziekte 100%
90%
80%
70%
60% niet verzekerd verzekerd
50%
40%
30%
20%
10%
0% volledig
voor een groot deel
voor een klein deel
zo goed als niet
mate waarin de ondernemer aangewezen is op de inkomsten uit het bedrijf
inkomensderving als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid 100%
90%
80%
70%
60% niet verzekerd verzekerd
50%
40%
30%
20%
10%
0% volledig
voor een groot deel
voor een klein deel
zo goed als niet
mate waarin de ondernemer aangewezen is op de inkomsten uit het bedrijf
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
Ten tijde van het onderzoek hadden enkele verzekerde ondernemers sinds de start van het bedrijf al een uitkering van de verzekering gehad en/of hadden op dat moment een uitkering van de verzekering: 5% van de ondernemers die zich hebben verzekerd tegen inkomensderving in geval van ziekte en 4% van de ondernemers die zich hebben verzekerd tegen inkomensderving als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid.
12
P la nn en om z i ch t e v e rz ek e r en De meerderheid van de ondernemers die zich niet tegen inkomensderving hebben verzekerd, is (vrijwel) zeker ook niet van plan zich in de toekomst wel daartegen te verzekeren (zie figuur 9). Van de ondernemers die zeggen wel van plan te zijn zich te verzekeren tegen inkomensderving, is het nog maar de vraag of ze dat ooit gaan doen: slechts weinigen willen zich op korte termijn gaan verzekeren. Voor veel ondernemers is het iets dat men misschien nog wel eens zal doen. Figuur 9
mate waarin niet-verzekerde ondernemers van plan zijn zich in de toekomst wel te verzekeren tegen inkomensderving
100%
90%
80%
70%
60% ja, binnen een jaar ja, maar niet binnen een jaar misschien nog wel eens (vrijwel) zeker niet
50%
40%
30%
20%
10%
0% inkomensderving in geval van ziekte
inkomensderving als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid
Bron: EIM starterscohort 2008, onderzoek 2011.
Veel ondernemersgezinnen blijven dus het risico lopen dat het inkomen erop achteruitgaat wanneer de ondernemer ziek of langdurig arbeidsongeschikt wordt.
13