Het Nieuwe Werken in opmars bij Belgische bedrijven Enquêteresultaten Kluwer Opleidingen 2012 Dit document bevat de enquêteresultaten van het onderzoek over Het Nieuwe Werken dat in 2012 in België werd gevoerd.
www.overhetnieuwewerken.be
INHOUD
Over het onderzoek ............................................................................................................................................. 3 Doelstelling ...................................................................................................................................................... 3 Uitwerking ........................................................................................................................................................ 3 Introductie ............................................................................................................................................................. 3 Het Nieuwe Werken: Ingeburgerd? ............................................................................................................... 3 Het Nieuwe Werken: Welke weg hebben organisaties afgelegd? ........................................................... 4 Waar en wanneer oefenen werknemers hun functie uit? .............................................................................. 4 Het Nieuwe Werken gewikt en gewogen .......................................................................................................... 5 Organisaties en medewerkers zien de troeven van Het Nieuwe Werken… ........................................... 5 … Maar er is ook koudwatervrees ................................................................................................................. 5 De pro’s en contra’s van Het Nieuwe Werken ................................................................................................. 6 Uitsplitsing van de resultaten naar profielen .................................................................................................. 6 privésector versus overheid .......................................................................................................................... 6 Management versus uitvoerders ................................................................................................................... 7 Nederlandstalige versus Franstalige professionals ................................................................................... 7 Mannen versus vrouwen ................................................................................................................................. 7 België versus Nederland ................................................................................................................................. 8 Conclusie................................................................................................................................................................ 8
Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 2
OVER HET ONDERZOEK DOELSTELLING Organisaties zoeken meer en meer naar mogelijkheden om arbeidstijd en werkomgeving flexibel in te richten, met aandacht voor mens en organisatie. Dit is de wereld van Het Nieuwe Werken. Het betekent dat organisaties kenniswerk flexibel inrichten vanuit een streven naar efficiënt en resultaatgericht werken, los van tijd en plaats, met meer eigen verantwoordelijkheid en tevredenheid voor medewerkers. Kluwer voert jaarlijks onderzoek naar Het Nieuwe Werken en gaat na in hoeverre Belgische bedrijven en overheidsorganisaties vertrouwd zijn met het concept. Het onderzoek peilt ook naar de ideeën en verwachtingen van organisaties over Het Nieuwe Werken. De resultaten van het onderzoek vindt u samengevat op www.overhetnieuwewerken.be onder ‘Pers en artikels’. Ze werden ook besproken op het Kluwercongres ‘Het Nieuwe Werken’ op 11 december 2012 in het ICC Gent.
UITWERKING
Het onderzoek werd tussen 6 en 27 september 2012 uitgevoerd door Kluwer via een online enquête met SurveyMonkey. Aan de enquête namen 942 professionals deel, onder wie HR-, IT- en Facilityprofielen en algemeen leidinggevende functies.
In Nederland voerde Kluwer een gelijkaardig onderzoek uit tussen 12 april en 3 mei. 3207 mensen namen deel aan de enquête in Nederland.
INTRODUCTIE
HET NIEUWE WERKEN: INGEBURGERD? Het Nieuwe Werken is duidelijk in opmars in ons land. Bijna 6 op 10 van de bevraagde HR-, IT- en facilityprofessionals (57%) kennen het begrip Het Nieuwe Werken, en dat is beduidend meer dan de 42% die in 2011 zegden de term te kennen. De “kenners” associëren Het Nieuwe Werken vooral met: -
Flexibiliteit (86%) De toekomst van het werk” (51%) Duurzaamheid (23%)
Minder vaak wordt de term geassocieerd met: -
Hype (9%) Theorie (5%).
Vooral de Nederlandstalige respondenten zijn vertrouwd met het concept: 68% Nederlandstalige respondenten kent het begrip tegenover slechts 25% Franstaligen. HR-professionals hebben het Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 3
vaakst gehoord over Het Nieuwe Werken (73%), gevolgd door IT-professionals (66%). Bij Facility management en directie is dat iets minder het geval (55%). Toch nog een kwart van de bevraagde HR-professionals (27%) blijkt het begrip Het Nieuwe Werken niet te kennen. Tegenover Nederland (98% kent het begrip) is België minder vertrouwd met Het Nieuwe Werken (57% kent het begrip).
HET NIEUWE WERKEN: WELKE WEG HEBBEN ORGANISATIES AFGELEGD? In de meeste organisaties is Het Nieuwe Werken als totaalconcept nog niet omgezet in de dagelijkse werkpraktijk. Een kleine meerderheid van de respondenten oordeelt dat Het Nieuwe Werken niet toepasbaar is in zijn organisatie (30% van de respondenten) of wil er pas over 2 tot 5 jaar mee aan de slag (25%). In 12% van de organisaties wordt al volgens de principes van Het Nieuwe Werken gewerkt; 33 % heeft diverse initiatieven genomen en probeert aspecten van Het Nieuwe Werken uit. Initiatiefnemers voor Het Nieuwe Werken zijn vooral de directie en het management (37%) en de afdeling HR (31%). Ook medewerkers lanceren al wel eens Het Nieuwe Werken in hun organisatie (17%). Facility, IT of vakbonden zijn amper of nooit initiatiefnemers. Het Nieuwe Werken wordt vaker bottum-up aangepakt: 57% kiest voor “initiatieven van projectgroepen met leden uit de hele organisatie”, terwijl 43% kiest voor een top-down-aanpak met “gestructureerde instructies vanuit het management”.
WAAR EN WANNEER OEFENEN WERKNEMERS HUN FUNCTIE UIT? Het Nieuwe Werken mag dan als totaalconcept nog niet gangbaar zijn in organisaties, toch stellen we vast dat op individueel niveau professionals wel al aan de slag gaan met deelaspecten van Het Nieuwe Werken.
De werkplaats is niet meer hoofdzakelijk het kantoor Opmerkelijk: nauwelijks 4 op de 10 respondenten (42%) werkt enkel op kantoor. Niet op kantoor werken betekent voor de meeste flexibele werkers thuiswerken (87%). Een kleine minderheid werkt in de trein of de auto (6%) of op een openbare plaats met internettoegang (7%).
Ook tijdsonafhankelijk werken is in opmars: 37% werkt geregeld buiten de kantooruren. Professionals beslissen meer en meer waar (35%) en wanneer (37%) ze werken. 30% van de respondenten heeft de werkplanning samen met zijn of haar leidinggevende aagepast aan flexibel werken.
Als men zou solliciteren, stelt bijna 70% van de respondenten als voorwaarde dat ze willen werken in een taakgerichte omgeving.
Ruim driekwart van de respondenten (79%) beschikt over de technische middelen (computer computer, toegang tot documenten op de server) om op andere plaatsen en tijdstippen te werken.
Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 4
HET NIEUWE WERKEN GEWIKT EN GEWOGEN De helft van de respondenten beschouwt Het Nieuwe Werken als 'de toekomst van werk' en apprecieert vooral de flexibiliteit ervan. Toch stelt 54% dat zijn organisatie nog niet klaar is voor Het Nieuwe Werken.
ORGANISATIES EN MEDEWERKERS ZIEN DE TROEVEN VAN HET NIEUWE WERKEN…
Volgens 65% van de respondenten wordt zijn organisatie productiever door Het Nieuwe Werken.
68% van de respondenten gelooft niet dat Het Nieuwe Werken zal leiden tot meer burn-outs door de onduidelijke scheiding tussen werk en privé.
69% ziet Het Nieuwe Werken als noodzaak om ook oudere werknemers langer inzetbaar te houden.
Acht op de tien respondenten (85%) stelt dat medewerkers een betere work-life balans zullen kennen en daardoor ook meer tevreden worden. Het maakt duidelijk dat nietkostengerelateerde voordelen tellen, meer nog dan winst of kostenbesparing die voor slechts 48% van de respondenten noodzakelijk geacht wordt om Het Nieuwe Werken in te voeren.
… MAAR ER IS OOK KOUDWATERVREES Helemaal overtuigd van Het Nieuwe Werken zijn de respondenten nog niet.
70% noemt het een nadeel dat Het Nieuwe Werken hem minder zichtbaar maakt voor collega's en management. Misschien wel terecht, want 29% twijfelt eraan of zijn collega's echt werken als ze niet op kantoor zijn.
Het Nieuwe Werken betekent dan ook geen volledige vrijheid: 8 op de 10 respondenten pleit voor formele procedures om te regelen of en wanneer een medewerker flexibel kan werken. Twee derde van de respondenten vindt het bovendien goed dat zijn manager zijn resultaten meer controleert wanneer hij buiten kantoor werkt.
Een meerderheid van de respondenten vindt zichzelf en zijn organisatie nog niet klaar voor Het Nieuwe Werken (54% in totaal). 32% van de professionals stelt de vaardigheden te missen om zelf zijn werk te sturen. Bij de directieleden en managers die aan de enquête deelnamen, is 44% ervan overtuigd dat het de medewerkers aan zelfsturing ontbreekt. 57% vindt dat zijn team van collega’s overwegend 9-to-5’ers zijn. De helft van de respondenten (54%) stelt bovendien dat de huidige managementstijl niet is aangepast aan Het Nieuwe Werken.
41% van de medewerkers is bang voor het verlies van contact met collega’s en verlies van de eigen werkplek. 72% van de respondenten vindt bovendien dat de huidige werklocatie nog niet volledig gericht is op flexibel werken. 15% van de organisaties is bereid om ook de inrichting van een eigen werkplek van de medewerkers te vergoeden.
Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 5
DE PRO’S EN CONTRA’S VAN HET NIEUWE WERKEN Gevraagd naar de voornaamste belemmeringen om Het Nieuwe Werken in de praktijk te brengen, geven de respondenten deze antwoorden:
De huidige managementstijl is niet aangepast aan Het Nieuwe Werken: er is onvoldoende vertrouwen in medewerkers en er is een te hoge controledrang (54%). Medewerkers zijn bang om contact met de collega’s en de vaste werkplek te verliezen (41%). Medewerkers missen vaardigheden tot zelfsturing (36%). De directie/management houden de boot af (35%). De ICT-omgeving is niet toereikend om Het Nieuwe Werken mogelijk te maken (25%).
De investeringskosten om Het Nieuwe Werken te implementeren (9%) of eventuele weerstand van de vakbonden (5%) worden amper aangehaald als belemmerende factoren. Gevraagd naar de belangrijkste troeven van Het Nieuwe Werken is het argument dat er met kop en schouder bovenuit steekt de verhoogde tevredenheid van de medewerkers door een betere worklife balans (80%). Op ruime afstand volgen deze troeven:
Verhoogde efficiëntie en productiviteit bij medewerkers (40%). Besparing op reis- en verblijfkosten (34%). Aantrekkelijk werkgever voor (nieuwe) medewerkers (31%). Meer enterpreneurship en verantwoordelijkheid bij medewerkers (28%). Daling van personeelsverloop en ziekteverzuim (26%).
Het imago van duurzame onderneming (13%) en de positieve impact op de businessresultaten (9%) worden in veel mindere mate aangehaald als troeven van Het Nieuwe Werken.
UITSPLITSING VAN DE RESULTATEN NAAR PROFIELEN PRIVÉSECTOR VERSUS OVERHEID De voornaamste verschillen tussen de privésector en overheid zijn terug te brengen tot 4 punten:
Plaats en tijdonafhankelijk werken: In de privésector beslist 39 % waar ze hun werk doen versus 25 % in de publieke sector. “Wanneer”” is er niet echt een markant verschil (39 % privé / 36 % publiek).
Digitalisatie: Werknemers uit de privésector beschikken over meer technische middelen tot thuiswerk (82% privé versus 70% publieke sector). Bestanden zijn er in hogere mate digitaal toegankelijk om samen online te werken (74% privé versus 61% publiek) en alle correspondentie over een dossier is terug te vinden het digitale dossiersysteem (65% privé versus 54% publiek).
Perceptie over de mentaliteit: de publieke sector ziet zijn organisatie, zijn manager, zijn team en zichzelf meer als “9-to-5”.
Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 6
Werkomgeving: in de publieke sector meent 41 % dat er binnen de organisatie een optimale balans is tussen beschikbare en benodigde werkplekken versus 62% in de privésector.
MANAGEMENT VERSUS UITVOERDERS Het hoger management beslist vaker zelf over de invulling van plaats en arbeidstijd.
Ze werken meer dan de andere functiedomeinen (HR/IT/Facility/Andere) buiten kantoor en vaker buiten kantooruren. Ze zien zichzelf of hun omgeving veel minder als “9-to-5’ers”. Ze denken (net als de IT-medewerkers) positiever over de digitalisering van documenten en de beschikbaarheid van technische middelen. Ook de werklocatie achten ze beter geschikt voor flexibel werken dan de andere respondenten.
Bij de drempels die Het Nieuwe Werken belemmeren viseert directie en hoger management iets vaker de medewerkers dan zichzelf: 44% van de directie (versus 32 % niet-directie) vindt dat medewerkers zelfsturingsvaardigheden missen.
NEDERLANDSTALIGE VERSUS FRANSTALIGE PROFESSIONALS
De Nederlandstalige professionals zijn vertrouwder met het begrip Het Nieuwe Werken (68 %) dan de Franstalige (25 %). Zij beslissen ook vaker waar (37 % Nederlandstaligen versus 29 % Franstaligen) of wanneer ze hun job uitoefenen (41 % Nederlandstaligen versus 26 % Franstaligen). Franstalige respondenten vinden het minder logisch dat ze hun werkplek thuis grotendeels zelf bekostigen (25 % Franstaligen tov 45 % Nederlandstaligen). Franstalige respondenten zien meer het gevaar van burn-outs (56% Franstaligen versus 19% Nederlandstaligen). Ze zijn ook minder overtuigd dat Het Nieuwe Werken onmisbaar is om als werknemer inzetbaar te blijven (57% Franstaligen versus 73 % Nederlandstaligen). Het kantoor en het direct contact met collega’s vinden ze belangrijker dan de voordelen van thuiswerken (59 % Franstaligen versus 40 % Nederlandstaligen). Franstalige respondenten zien hun management, hun team en zichzelf meer als “9-to-5’er”.
MANNEN VERSUS VROUWEN Mannen en vrouwen hebben in grote lijnen dezelfde ideeën over Het Nieuwe Werken. De verschillen tussen mannen en vrouwen gaan vooral over het waar en wanneer er gewerkt wordt en de inspraak om hierover te beslissen:
Vrouwen werken vaker tijdens de kantooruren (69% vrouwen versus 55 % mannen) en vaker uitsluitend op kantoor” (47% vrouwen versus 36 % mannen). Vrouwen beslissen minder vaak waar (29% vrouwen versus 42 % mannen) en wanneer (31% vrouwen versus 45 % mannen) ze hun werk uitvoeren.
Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 7
BELGIË VERSUS NEDERLAND In Nederland is Het Nieuwe Werken al helemaal ingeburgerd: 98% heeft er al van Het Nieuwe Werken gehoord Tegenover 57% in België. Meer organisaties in Nederland hebben Het Nieuwe Werken al ingevoerd (27% in Nederland versus 12% in België). In beide landen wordt het begrip gelijklopend geassocieerd met flexibiliteit en de toekomst van werk.
CONCLUSIE Het Nieuwe Werken is duidelijk in opmars in ons land. De helft van de respondenten beschouwt Het Nieuwe Werken als 'de toekomst van werk' en apprecieert vooral de flexibiliteit ervan en de betere verhouding tussen werk- en privé. Toch stelt 54% dat zijn organisatie nog niet klaar is voor Het Nieuwe Werken.
Nieuwsgierig naar Het Nieuwe Werken? OPLEIDING Kluwer Opleidingen organiseert congressen, masterclasses en op maat uitgewerkte begeleidingstrajecten over Het Nieuwe Werken. Meer informatie vindt u op www.overhetnieuwewerken.be. BOEK In het boek Het Nieuwe Werken gaat auteur Henny van Egmond in op de belangrijkste aanleidingen voor een nieuwe manier van werken. In het boek komen een aantal Belgische voorbeelden aan bod. Kostprijs: 52,47 euro (49,50 euro excl. btw). Meer informatie vind je op www.kluwershop.be.
Het Nieuwe Werken ‐ © Wolters Kluwer Belgium 2012
p. 8