8 c o l o f o n
…van de pers… Een leuk tegenwicht in tijden van heftige politieke discussie over het al dan niet mislukt zijn van de integratie van allochtonen in Nederland is het boekje ‘Zoet eten Zoet praten’ van Timke Visser, dat recentelijk is verschenen. Het gaat om een aantal gesprekken met Turkse en Marokkaanse mensen (‘de jongste veertien, de oudste ergens in de vijftig’), die allemaal werken en variëren van zeer (Islamitisch) gelovig tot helemaal niet. De auteur typeert haar werk zelf als een soort omgekeerde inburgeringscursus en dat is een uitstekende omschrijving. Autochtone Nederlanders krijgen via de openhartige interviews niet alleen zicht op cultuur, geloof, bijgeloof en gewoonten van in ons land wonende en werkende Turken en Marokkanen. De grote kracht van de verhalen is vooral dat het stereotype beeld van de allochtoon uit een bepaald land ermee wordt opengebroken. Als lezer maak je kennis met heel verschillende mensen, die op een heel diverse manieren omgaan met alles wat zij van huis en geboorteland uit hebben meegekregen. Het boekje is een pleidooi voor integratie van twee kanten. Lees het en laat het een stimulans zijn om zelf zoveel mogelijk in gesprek te gaan met allochtonen in je eigen omgeving. Het boekje is door de prijs en de toegankelijke manier waarop het is geschreven ook heel geschikt om cadeau te doen aan wie dan ook. Het leest als een gesprek en als leerling op de middelbare school kun je er ook in ‘no time’ een schat aan informatie uithalen voor een werkstuk over integratie of de Islam in Nederland. Een aanrader dus in brede zin! Timke, Visser, ZOET ETEN ZOET PRATEN, Turken en Marokkanen over feesten, geloof en tradities, uitgeverij Bulaaq, ISBN 90 54600969, paperback, prijs €14,50.
Werkboek Loopbaanoriëntatie voor anderstaligen Voor de meeste werkzoekenden is het vinden van een passende baan een grote opgave. Dat geldt in het bijzonder voor anderstaligen, die zich behalve op de arbeidsmarkt, ook op de taal moeten richten en op de Nederlandse samenleving als geheel. Op sommige CWI’s worden korte sollicitatietrainingen gegeven, soms speciaal toegespitst op de allochtone doelgroep. Binnen de inburgeringstrajecten op het ROC wordt ook (al of niet in samenwerking met het CWI of reïntegratiebedrijf) aandacht aan loopbaanoriëntatie en solliciteren besteed. Als dat goed wordt aangepakt, wordt met het aanbieden van kennis over de arbeidsmarkt ook direct de taal van de arbeidsmarkt aangeleerd. Nelleke Koot docent aan het Friesland College te Leeuwarden schreef het "Werkboek Loopbaanoriëntatie voor anderstaligen" een boek met informatie en tips voor wie een baan zoekt, een baan heeft, een baan is kwijtgeraakt of een eigen bedrijf wil beginnen. Het boek is bedoeld voor loopbaanoriëntatie op ROC, maar ook als naslagwerk te gebruiken. Behalve inhoudelijke informatie krijgt de lezer woordenschatoefeningen die van belang zijn voor solliciteren en werken. Daarnaast worden de Nederlandse cultuur en meningen en ideeën van Nederlanders en allochtonen expliciet besproken in het boek. Bij elk hoofdstuk horen werkbladen met praktische opdrachten. Voor CWI-medewerkers die sollicitatietrainingen op het CWI verzorgen vormt dit boek een goede aanvulling op het eigen trainings-
Nederlands op de Werkvloer Nieuws wordt uitgegeven door het ITTA in opdracht van het CWI. Het ITTA is onderdeel van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Het ITTA houdt zich bezig met taalbeleid Nederlands voor anderstaligen. Nederlands op de Werkvloer Nieuws verschijnt 4 keer per jaar. Redactie: Froukje Mulder / Femmy Witte Redactieadres: ITTA Spuistraat 210 1012 VT Amsterdam Telefoon (020) 525 3844 Fax (020) 525 2911
[email protected] www.itta.uva.nl Vormgeving: Schürfeld & Brandt Drukwerk: Bureau Grafische Produkties Universiteit van Amsterdam Reacties, suggesties, adreswijzigingen, opzeggingen of aanvragen voor extra exemplaren kunt u doorgeven aan het secretariaat van het ITTA.
materiaal, met name als het erom gaat de anderstalige werkzoekenden de belangrijkste woorden van de arbeidsmarkt te leren. Nelleke Koot, WERKBOEK LOOPBAANORIËNTATIE VOOR ANDERSTALIGEN, uitgeverij Coutinho, 2003, 1e druk, 216 pp.ISBN 90 6283388 8 prijs €19,50.
Verkorte inhoudsopgave 1 Werk 2 Wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? 3 Werk zoeken 4 Solliciteren 5 Zelf een bedrijf beginnen 6 Als ik werk heb gevonden 7 De organisatie en haar structuur 8 Verslag uitbrengen 9 Medezeggenschap 10 Veiligheid, gezondheid en welzijn 11 Het beveiligen van gegevens 12 Werknemersverzekeringen 13 Hulp bij problemen - Persoonlijk actieplan
nr.
Va n d e r e d a c t i e Het rondwarend griepvirus heeft ook onze redactie bij de start van het nieuwe jaar niet gespaard. Omdat we de kwaliteit van de Nieuwsbrief daar niet onder wilden laten lijden, ligt dit nummer wat later in uw brievenbus dan gebruikelijk. Het voornemen is om u ook in 2004 weer zo goed mogelijk op de hoogte te houden van belangwekkende, actuele ontwikkelingen rond taal- en beroepsopleiding en arbeidsmarkt. Het belooft een jaar te worden met veel nieuwe activiteiten rond duale toeleiding naar werk. Voor jongeren in de eerste plaats, maar zeker ook voor andere doel-
groepen zoals herintredende vrouwen en inburgeraars. We openen dan ook met een artikel, waarin de opbrengst van duale trajecten in de afgelopen jaren wordt gewogen. Annemarie Uhlenbeck bespreekt hiertoe twee onderzoeksrapporten. Froukje Mulder illustreert de duale aanpak met een beschrijving van het succesvolle project Verborgen Talenten waaraan voornamelijk herintredende vrouwen deelnemen. Verder diverse mededelingen en nieuws van de pers. Wij wensen u een informatief 2004 met veel leesplezier.
36
januari 2004
Inhoud 1
Van de redactie & … een sprekend voorbeeld…
2
Opbrengst duale trajecten onderzocht
5
Verborgen talenten
7
Mededelingen
8
… van de pers …
...een sprekend voorbeeld... Femmy Witte Eens in de zoveel tijd duikt steevast de woordspin weer op. Tot mijn genoegen, want het gaat hier niet om een onooglijk insect dat kamerplanten ‘aanspreekt’ of zo’n jeuk veroorzaakt dat je tot het gebruiken van onwelvoeglijke woorden wordt aangezet. Een woordspin is een werkvorm in het onderwijs en bestaat uit een web van woorden, die verbonden zijn met een kernwoord. Er is nu ook een digitale woordspin, die een rol in het taalgericht en interactief leren in de bouw vervult. Hij helpt bij het controleren of je informatie goed begrepen hebt of bij het structureren van wat je zelf over een onderwerp wilt vertellen. (zie p.7) In de tijd dat ik nog geïntegreerde ‘cultuur’en taallessen gaf aan allochtone vrouwen in
buurthuis en wijkbibliotheek was de woordspin een van mijn favorieten. Door alleen een kernwoord te geven en de cursisten de lege bolletjes er omheen te laten invullen, kwam ik veel te weten over de betekenis die zij aan dat kernwoord gaven. In veel gevallen was daar wel enige toelichting bij nodig, want de cultuurverschillen waren vaak groot. Laten bedenken welke woorden in Nederland bij een bepaald kernwoord horen, was ook populair; dat kon dan in groepjes gebeuren. Abstracte maar belangrijke begrippen als ‘ziekenfonds’, ‘arbeidsbureau’ en ‘studie-
beurs’ konden met de hulp van de woordspin inzichtelijk worden gemaakt en in zinvolle woordclusters worden vertaald. Kortom, de woordspin is multi-functioneel. Ik verwelkom dan ook de digitale variant, want daarmee wordt het uitsterven van de soort in elk geval voorlopig verhoed.
2 Opbrengst duale trajecten onderzocht Deelnemers en werkgevers enthousiast over duaal leren, In duale en geïntegreerde trajecten worden vakscholing en werkervaring gecombineerd met Nederlands als tweede taal. Taal- en vaklessen zijn zo op elkaar afgestemd dat ook deelnemers met een laag taalniveau de lessen kunnen volgen. Zij worden intensief begeleid bij de taalverwerving die van belang is voor het uitvoeren van hun toekomstige vak. Zo grijpen taalkennis, vakkennis en werkervaring in elkaar, ze worden geïntegreerd aangeboden. Maar wat is nu de opbrengst van duale en geïntegreerde trajecten? In dit najaar werden twee onderzoeken gepubliceerd die hier uitspraken over doen. Regioplan en Cap Gemini Ernst en Young belichten successen en knelpunten van duale trajecten in de praktijk.1 Van Huijstee (NT2-docente aan het Rijn-IJsselcollege en zelfstandig adviseur NT2-onderwijs) onderzoekt NT2-resultaten van deelnemers aan geïntegreerde trajecten.2 Beide onderzoeken bevatten relevante informatie voor CWI-adviseurs die op de hoogte willen zijn van actuele ontwikkelingen en cliënten adviseren deel te nemen aan geïntegreerde trajecten.
Op weg naar een brede implementatie Mateman en Korevaar constateren dat er beleidsmatig veel aandacht voor duale trajecten is. Verschillende spelers in het (re)integratieveld geven de voorkeur aan duale trajecten boven gewone scholingstrajecten. De overheid stimuleert duale trajecten bijvoorbeeld bij de inburgering van oudkomers. Voor het inzetten van oudkomersgelden stelt zij de eis dat het traject duaal moet zijn. De onderzoekers stellen echter dat duale trajecten in de praktijk nog in een ontwikkelingsfase verkeren en kampen met kinderziekten. Er is nog geen sprake van een brede implementatie van trajecten in onderwijs en op de werkvloer. In het onderzoeksrapport worden duale trajecten voor drie doelgroepen besproken: schoolverlaters, nieuwkomers/oudkomers en herintredende vrouwen. Voor alledrie de groepen blijken duale trajecten aantrekkelijk. Schoolverlaters verwerven een startkwalificatie, nieuwkomers en oudkomers profiteren van een vakgericht taalaanbod en herintredende vrouwen worden heel gericht geschoold voor de arbeidsmarkt. Alle deelnemers en organisaties zijn enthousiast over duaal leren, ook de werkgevers die voor het onderzoek benaderd werden. Werknemers staan uiteindelijk steviger op de arbeidsmarkt en werkgevers zien hun investeringen beloond in gekwalificeerd personeel op de werkvloer. Er is echter een aantal knelpunten dat overwonnen moet worden om duale trajecten goed te laten functioneren en succesfactoren beter te laten benutten. Het onderzoek van Mateman en Korevaar biedt een overzichtelijke opsomming van aandachtspunten. CWI-adviseurs die met ketenpartners duale trajecten organiseren kunnen deze aandachtpunten gebruiken als checklist. 1
S. Mateman, S.D. Korevaar, Duale trajecten in de praktijk: successen en
knelpunten, Regioplan beleidsonderzoek en Cap Gemini Ernst & Young, i.o.v. het Min SZW, augustus 2003 2
Marijke van Huijstee, Taalleren in de vakles? Een beschrijvend onder-
zoek naar de relatie tussen de werkwijze van een vakdocent in het vakonderwijs aan tweede taalleerders en de verhoging van het taalvaardigheidsniveau. Doctoraalscriptie, duale opleiding NT2-expert, fac. Letteren, KUB, september 2003
Leerlingen hoeven het Nederlands niet altijd op een hoog niveau te beheersen om een vak te leren. Een vakdocent die rekening kan houden met een lagere taalvaardigheid, weet vaak goed te communiceren over het vak. Zo leren de leerlingen het vak en daarbij ook de taal van het vak. Het mes snijdt dus aan twee kanten.
Knelpunten en oplossingen De onderzoekers constateren een grote diversiteit aan wet- en regelgeving bij opleidingsfondsen. Het is een enorme administratieve rompslomp om een duaal traject te starten. De diverse budgetten zijn niet combineerbaar en niet flexibel inzetbaar. Er is dus behoefte aan een geïntegreerd fonds, bijvoorbeeld in het beheer van gemeenten. Dit fonds zou ruimte moeten bieden om middelen voor bepaalde doelgroepen te combineren. Het gaat hier in het bijzonder om inburgeringsmiddelen, onderwijsgelden en reïntegratiebudgetten. Daarnaast is er behoefte aan gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Pas dan willen werkgevers arbeidsplaatsen reserveren voor mensen met weinig werkervaring, die nog niet beschikken over kwalificaties. Ook is praktijkbegeleiding op de werkvloer essentieel. Hiervoor blijkt nu vaak onvoldoende kennis en geld te zijn. Tegemoetkoming in kosten
3 toch nog een aantal knelpunten te slechten voor de begeleiding van werknemers in duale trajecten is gewenst. Verder zouden specifieke wensen en behoeften aan onderwijs goed in kaart moeten worden gebracht. Gemeenten, onderwijs en werkgevers hebben daar nu geen instrumenten voor. Daardoor blijft de afstemming tussen onderwijs en praktijk vaak uit. Door standaard Eerder Verworven Competenties (EVC) van deelnemers te registreren kan dit probleem verholpen worden. Werkgevers zijn van mening dat er in de kwalificatiestructuur van het onderwijs meer rekening gehouden moet worden met competenties die op de werkvloer verworven zijn.
Aandacht voor competentieprofielen Afspraken tussen verschillende partijen over deelnemersprofielen, het doel en de inhoud van trajecten en de taakverdeling zijn nu vaak niet helder genoeg vastgelegd. Er is vooraf aandacht nodig voor competentieprofielen van stageplaatsen en van deelnemers zelf. De onderzoekers stellen voor om ook hier gebruik te maken van de EVC-procedure. Het CWI zou meer aandacht kunnen besteden aan het beschrijven van competentieprofielen in haar geautomatiseerde cliëntvolgsysteem, waardoor direct zichtbaar is of een deelnemer (of de stageplaats) aan het gewenste profiel voldoet. Uit het onderzoek blijkt dat er te weinig kennis is over de behoeften van de regionale arbeidsmarkt. Met name bij gemeenten en opleidingsinstellingen. Het Regionale Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) en de Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) kennen de behoeften aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt en kunnen helpen deze inzichtelijk te maken. Ook moeten werkgevers en brancheorganisaties vanaf het begin betrokken worden bij een project. Zo is de kans veel groter dat een deelnemer na afronding van het traject een contract krijgt aangeboden.
Door Annemarie Uhlenbeck
traject met het diagnostisch instrument EVC (Eerder Verworven Competenties). Daarna kunnen deelnemers al werkend deelcertificaten behalen op ontbrekende competenties. • Houd als contactpersoon op de werkvloer en contactpersoon op school regelmatig contact met elkaar en met de deelnemer. Er kan ook gebruik gemaakt worden van opleidingsadviseurs die bij de diverse Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijven (KBB’s) in dienst zijn. Zij fungeren als aanspreekpunt voor bedrijven en onderwijsinstellingen. • Maak vanaf het begin heldere afspraken over de taakverdeling. Zo voorkomen het CWI, de gemeente, scholingsinstituten en werkgevers problemen tijdens het traject. Inhoud en deelnemersprofielen dienen duidelijk te zijn evenals de afspraken over intake, selectie en de toeleiding naar de arbeidsmarkt.
Onderzoek taalgericht vakonderwijs Van Huijstee laat met haar onderzoek ‘Taalleren in de vakles?’ zien dat er een relatie is tussen taalgericht vakonderwijs en de vooruitgang van de Nederlandse taalvaardigheid van cursisten. Daarnaast doet zij op basis van haar onderzoeksgegevens uitspraken over de geschiktheid van geïntegreerde trajecten voor de verschillende niveaus van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE-niveaus). De trajecten zouden volgens haar gegevens voor cursisten met een KSE 2profiel meer taalwinst opleveren dan voor cursisten met een KSE 3profiel. Bij nadere bestudering van de onderzoeksgroepen, blijkt dat juist de hoger opgeleide cursisten in lessen terechtkwamen waar taalondersteuning onvoldoende aan bod kwam. De uitkomsten van haar onderzoek tonen in elk geval aan dat het belangrijk is om als opdrachtgever (medewerker Bureau Inburgering, maar ook als CWIadviseur) kritische vragen te blijven stellen over de werkelijk geïntegreerde opzet van duale trajecten.
Tips op basis van goedlopende projecten Naast de bovengenoemde knelpunten en oplossingen gaat er gelukkig ook al veel goed in duale trajecten. De inhoud en doelgroepen van duale trajecten zijn zo divers dat het onmogelijk is een blauwdruk van een ideaal traject te presenteren. De onderzoekers verzamelden een zestal tips op basis van ‘good practices’: • Leg afspraken met deelnemers vast in een individueel trajectplan. Hierdoor weten ze wat er van hen verwacht wordt en wat zij kunnen verwachten van de werkgever en opleidingsinstelling. Dit komt ten goede aan de planning van het traject en de afstemming tussen werkgever, opleidingsinstelling en deelnemer. • Beloon deelnemers in de vorm van een arbeidscontract, (deel)kwalificatie of salaris. Dit enthousiasmeert en motiveert deelnemers om het traject af te maken. • Zorg als samenwerkende partijen voor een duidelijke selectieprocedure en spreek van tevoren met werkgevers het competentieprofiel door. Dit voorkomt onnodige uitval van deelnemers. • Bepaal de competenties van de deelnemer aan het begin van het
Betere scores op de NT2-toets Naar aanleiding van de discussie in vakbladen aangaande geïntegreerde trajecten, vraagt de onderzoekster zich af "Is het enthousiasme voor geïntegreerde trajecten gerechtvaardigd?" Is het waar dat anderstalige deelnemers aan een dergelijk traject een smalle beroepsgebonden taalvaardigheid verwerven, die zich gemakkelijk uitbreidt naar een veel bredere taalvaardigheid? Om dit te meten vergelijkt Van Huijstee de toetsresultaten van cursisten uit geïntegreerde trajecten met die van cursisten uit standaard NT2-trajecten. Zij laat deelnemers aan geïntegreerde trajecten die bij aanvang getoetst zijn op NT2-niveau 2 na 32 weken onderwijs een toets doen op niveau 3. De vooruitgang van deze deelnemers vergelijkt ze vervolgens met scores van deelnemers aan standaard taaltrajecten. Deelnemers uit de laatste groep worden 26- 29 weken na het behalen van hun NT2-niveau 2 getest op niveau 3. Van Huijstee maakt een onderscheid tussen cursisten met een KSE-2 profiel en cursisten die KSE-3 profiel3 hebben.
4 Opbrengst duale trajecten onderzocht vervolg... Zij concludeert voorzichtig dat er een positief verband bestaat tussen enerzijds opvattingen, gedrag en de aandacht die docenten geven aan taalverwerving in de vaklessen en anderzijds de mate waarin deelnemers hun taalvaardigheid verbeterden binnen geïntegreerde trajecten. Met behulp van een scoremodel meet ze taalgerichte handelingen van docenten in de klas. Ze ondervindt dat cursisten die qua aanpak en didaktiek taalgerichte vaklessen krijgen, beter scoren bij de NT2-toets dan cursisten die vaklessen volgden met een weinig taalgericht karakter.
Vooral luistervaardigheid gaat vooruit Van Huijstee ontdekt dat de cursisten met een KSE-2 profiel die deelnemen aan de geïntegreerde trajecten qua luistervaardigheid er meer op vooruit gaan (soms meer dan een niveau hoger) dan deelnemers met hetzelfde opleidingsprofiel in de standaard NT2trajecten. De leesvaardigheid gaat ongeveer gelijk op met die van deelnemers in standaardtrajecten. Spreken en schrijven blijven bij deelnemers aan geïntegreerde trajecten wat achter bij deelnemers aan standaard NT2-trajecten. Opvallend is echter dat de vakdocenten in het onderzoek vinden dat deelnemers wel progressie tonen in spreekvaardigheid. Het is mogelijk dat deze deelnemers op hun vakgebied beter uit de voeten kunnen met spreekvaardigheid dan dat zij zich kunnen redden in een algemenere context, meent van Huijstee. Aan schrijven werd binnen geïntegreerde trajecten op KSE-2 niveau weinig aandacht besteed. Het eindverslag dat cursisten tijdens de opleiding maken, wordt dan ook niet op taal maar uitsluitend op inhoud beoordeeld. Vaak vragen beroepen op dit niveau niet veel aan schrijfvaardigheid, zo verklaart de onderzoekster. Zij concludeert dat geïntegreerde trajecten met name interessant zijn voor deelnemers met een laag opleidingsniveau, dus op KSE 1 en 2. Daarbij tekent ze aan dat er in de lessen meer aandacht voor spreekvaardigheid moet komen.
Geen uitval bij geïntegreerd traject Opmerkelijk is dat bij het vergelijken van resultaten uit beide onderzoeksgroepen bleek dat de meerderheid van de deelnemers die standaardtrajecten volgden vóór het behalen van NT2 niveau 3 de cursus verlieten. Van Huijstee vermeldt bij het geïntegreerde traject geen uitval. Hierbij rijst wel onmiddellijk de vraag of de resultaten die de deelnemers aan de standaardtrajecten behaalden daardoor niet geflatteerd zijn. Immers het is mogelijk dat juist de zwakkeren er voortijdig de brui aan geven. Dit zou nog eens extra onderstrepen dat laagopgeleide inburgeraars beter duale trajecten dan standaard NT2-trajecten kunnen volgen.
KSE 3: voorbarige conclusies Deelnemers met een KSE-3 profiel blijken in de geobserveerde geïntegreerde trajecten op alle vaardigheden minder vooruitgang te boeken dan deelnemers aan standaard NT2-trajecten. Er worden in het onderzoek geen redenen voor dit verschil aangedragen, maar wel een conclusie. Van Huijstee concludeert dat voor deelnemers met KSE 3-profiel het standaard NT2-traject een effectievere weg naar taalverwerving is. Zij pleit ervoor dat deze groep cursisten eerst de mogelijkheid krijgt NT2-niveau 3 te behalen alvorens aan een vakopleiding te beginnen. Zij kunnen dan een MBO-3 opleiding volgen, waarbij hun capaciteiten beter benut worden. Deze uitspraak lijkt voorbarig. Slechts één van de zes cursisten met een KSE-3 profiel uit het onderzoek nam deel aan een geïntegreerd traject dat volgens de onderzoekster voldeed aan de eisen die men mag stellen aan taalgerichte vaklessen. De overige onderzochten met dit profiel namen deel aan vaklessen waarin docenten een weinig taalondersteunende werkwijze hanteerden. Niet verwonderlijk dus dat deze cursisten weinig taalopbrengst uit het (alleen in naam) geïntegreerde traject haalden.
Laagopgeleiden snel naar geïntegreerde trajecten Van Huijstee wijst op een potentiële doelgroep laagopgeleiden voor deze trajecten: deelnemers die nu vaak met een niveau 1 of 2 bij taalcursussen uitstromen. Er is nog weinig bekend over de loopbaan en het succes van deze groep op de arbeidsmarkt. Middels duale trajecten kunnen zij hun arbeidsmarktkansen en taalvaardigheid waarschijnlijk aanzienlijk verbeteren. Zij bepleit dan ook dat laagopgeleiden zo vroeg mogelijk (vanaf NT2-niveau 1) zouden moeten instromen in geïntegreerde trajecten, omdat het rendement in termen van verworven taalvaardigheid voor deze categorie hoger lijkt te liggen.
Commentaar Om een goed beeld te krijgen van wat geïntegreerde trajecten nu werkelijk aan de taalvaardigheid van cursisten bijdragen, is evenwel meer (onderzoek) nodig. Van Huijstee vindt dat vaker taaltoetsing aan het begin en eind van geïntegreerde trajecten moet plaatsvinden. Dit wordt echter pas zinvol als vastgesteld is in welke mate de betreffende opleiding erin slaagt taalonderwijs en vakonderwijs te integreren. Pas wanneer een traject onbetwist als geïntegreerd is bestempeld, kan vergelijking met standaard NT2-trajecten plaatsvinden. Een keurmerk voor geïntegreerdheid van beroepsgerichte opleidingen zou hier goede dienst kunnen vervullen. 3
Bij het Rijn-IJssel College wordt het KSE-profiel van een deelnemers
bepaald aan de hand van een intakegesprek. Het is gebaseerd op opleidingsniveau, opleidingsperspectief en beschikbare tijd voor studie. KSE 1 is zeer laagopgeleid, 6 is hoogopgeleid. KSE = Kwalificatiestructuur Educatie
5 Arbeidsmarkt (h)erkent Verborgen Talenten
Door Froukje Mulder
Duale trajecten bieden nieuwe kansen voor uitkeringsgerechtigden in gesubsidieerde banen. Sinds oktober 2001 loopt in Rotterdam het project "Arbeidsmarkt (h)erkent Verborgen Talenten". Het is een vernieuwend project dat speciale opleidingskansen biedt voor mensen die werken in een gesubsidieerde baan. Het project Verborgen Talenten zorgt ervoor dat werknemers in gesubsidieerde banen in onderwijs en welzijn, in dit geval vooral vrouwen en allochtonen, kunnen doorstromen naar een reguliere werkplek die aansluit bij de capaciteiten van de deelnemers. Zij nemen deel aan reguliere beroepsopleidingen op mbo- en eventueel hbo-niveau en combineren deze beroepsopleiding met hun gesubsidieerde werkplek. Eerder opgedane (werk)ervaringen en in het land van herkomst behaalde diploma’s worden meegenomen en gewaardeerd in de voortgang van de opleiding en dat vergroot weer de slaagkans van de deelnemers. Zo wordt het verborgen talent zo veel mogelijk benut. In de praktijk waren de ID-banen vooral Instroombanen. De Doorstroom naar regulier werk bleef voor veel IDers vaak uit.Nu de deelnemers een diploma kunnen halen, vergroten zij hun kans op een reguliere baan op een hoger niveau.
Gemeentelijk budget vrij te besteden Met het opheffen van veel ID-banen per 1 januari van dit jaar is er gelukkig nog niet vanzelfsprekend een einde gekomen aan de perspectieven van uitkeringsgerechtigden met verborgen talenten. De rechtspositie van werknemers die een ID-baan hadden, blijft met de komst van de Wet Werk en Bijstand (WWB) ongewijzigd. Gemeenten krijgen in de WWB een budget voor de verlening van bijstand én een flexibel en vrij te besteden budget om uitkeringsgerechtigden te begeleiden naar een baan. De gemeenten kunnen zelf bepalen welk middel zij inzetten om mensen aan de slag te helpen. Dat kan bijvoorbeeld scholing, een loonkostensubsidie, bemiddeling of een gesubsidieerde baan zijn. In het project Verborgen Talenten komen de deelnemers in eerste instantie terecht in een BBL-opleidingssituatie; hun werkplek is hun bpv-plek, de beroepspraktijkvormingsplek voor hun opleiding. Veel vrouwen doen al jaren werk in die sector en hebben dus veel kennis en ervaring verzameld die zij goed kunnen verzilveren in de opleiding. Omdat ze zo’n voorsprong hebben, hebben ze ook minder last van het feit dat ze niet het Nederlands als moedertaal hebben en dat ze al 10 tot 20 jaar geen onderwijs meer gevolgd hebben.
Initiatief van de vakbond Het project Verborgen Talenten is een initiatief van het CFO; de vakcentrale voor personeel bij de overheid en semi-overheid en de zorgsector. Voor Marijke Taminiau, die namens de vakbond het project in Rotterdam opstartte, was het feit dat niemand de ID-ers zag staan reden voor grote ergernis. Hoewel werkgevers wel een verplichting hadden om ID-ers scholing te bieden en eventueel op te leiden is daar in de praktijk weinig van terechtgekomen. En de gemeente was al tevreden als er mensen via gesubsidieerde banen uit de bijstand konden. Taminiau:’ Wat is het beeld? Deze mensen zijn slecht opgeleid, spreken niet goed Nederlands, zijn langdurig werkloos, die kun je dus alleen heel simpel werk laten doen. Sjabloondenken is het, enkel gebaseerd op vooroordelen. Het gevolg is dat Turkse en Marokkaanse moeders nu allemaal zitten te plakken en te vouwen op peuterspeelzalen. Verkleutering op grote
1
Binnenlandsbestuur.nl, , 28 juni 2002, p.31-33
schaal. Intussen blijft onopgemerkt wie ze zijn en wat ze in hun mars hebben.’1
Kwalificatie door leer-werkbaan De eerste groep in Rotterdam bestond uit 87 deelnemers, waarvan 68 procent van allochtone afkomst. 85 procent van de deelnemers was vrouw en van deze vrouwen was 70 procent van allochtone afkomst. Ruim 70 procent van de deelnemers had bij aanvang ten hoogste een vmbo-diploma op zak en 24 procent had alleen de basisschool afgerond of minder. Na een jaar is 14 procent van de deelnemers uitgevallen om voornamelijk praktische redenen. Dit percentage kan laag genoemd worden. In juli 2003 ontvingen een eerste groep van 52 deelnemers hun mbo-diploma uit handen van de Rotterdamse wethouder van der Tak. Van de tweede groep studeerden ook al een aantal deelnemers af. Deze gediplomeerden sloten een 4-jarige opleiding in de zorg, het onderwijs of welzijn af in 2 jaar. Een aantal deelnemers stroomde door naar het hbo.
Vrijstellingen voor het onderwijscurriculum De meeste deelnemers doorlopen een opleidingstraject dat geheel betrekking heeft op het werk en/of de sector waarin ze al jaren als ID-er werken. Bovendien werken zij bijna allen in achterstandswijken waardoor de instelling waar zij werken (de school, de welzijns- of zorginstelling) veel gebruik kan maken van hun kennis over andere culturen, over opvoedingsstijlen in andere culturen. Bovendien konden deze deelnemers met groot gemak contacten onderhouden met ouders en andere betrokkenen. Binnen het project werd daarom veel ruimte vrij gemaakt voor Erkenning van Elders en Eerder Verworven Competenties (EVC’s). Hierbij is het uitgangspunt dat kennis en vaardigheden niet alleen worden opgedaan door middel van scholing. Ook betaald werk, vrijwilligerswerk, de zorg voor anderen, de opvoeding van kinderen of gewoonweg levenservaring leveren kennis en vaardigheden op. Door middel van EVC-procedures wordt binnen het project vastgesteld welke voor de uiteindelijke beroepskwalificatie benodigde kennis en vaardigheden een deelnemer heeft. Op basis hiervan worden vrijstellingen afgegeven voor het onderwijscurriculum. Gemiddeld worden de deelnemers voor een kwart van het onderwijsprogram-
6 Arbeidsmarkt (h)erkent Verborgen Talenten
Door Froukje Mulder
Duale trajecten bieden nieuwe kansen voor uitkeringsgerechtigden in gesubsidieerde banen. ma vrijgesteld. Dit verkort niet alleen het programma, maar motiveert de deelnemers ook: ze hebben het programma al voor een deel afgerond voordat ze aan de opleiding zijn begonnen.
Ombudsvrouw blijkt onontbeerlijk Aan het project is een zogenaamde ombudsvrouw verbonden. Tijdens de diploma-uitreiking van juli 2003 wezen de deelnemers er nadrukkelijk op dat zij van grote waarde is. Zij ondersteunt de deelnemers bij het maken van de juiste opleidingskeuze, verduidelijkt de onderwijsprogramma’s en trajecten, regelt werkplekken die bij de gekozen opleiding passen, bemiddelt tussen werkgever en deelnemer indien zich wrijvingen voordoen en lost problemen van praktische aard op, zoals bijvoorbeeld kinderopvang. Veel deelnemers combineren werk en scholing met een gezin. Toch komt het percentage uitval niet boven de 15 procent uit. Zonder de ombudsvrouw zou dit percentage zeker hoger liggen.2 Een regelmatig voorkomend probleem is dat deelnemers moeite hebben het onderwijsprogramma te volgen omdat de beheersing van het Nederlands nog onvoldoende ontwikkeld is. In overleg met de betrokken docenten wordt dan bekeken op welke wijze de Nederlandse taalvaardigheid kan worden verbeterd.
Taalverwerving in dienst van opleiding en beroep Deelnemers van wie de beheersing van het Nederlands nog onvoldoende is, krijgen training op de vaardigheid die verbetering behoeft. Zij doen dat via de methodiek van "geïntegreerde scholing". Zo volgt een groep onderwijsassistenten nu de training ‘Teksten voor professionals leren lezen en verklaren’. Zij hebben deze vaardigheid nodig om van het mbo door te stromen naar het hbo. Een andere groep onderwijsassistenten bekwaamt zich in het schrijven van praktijkverslagen. Na een onderzoekje naar taalontwikkeling op school en kin-
2
Verborgen Talenten, De eerste twee jaar in kaart gebracht, Marcel
van
Toorn,
een
uitgave
van
de
dienst
Sociale
Werkgelegenheid [SoZaWe], Rotterdam, 2003, p. 50-51 3
Binnenlandsbestuur.nl, 28 juni 2002, p.30
Zaken
en
derdagverblijf schrijven zij een verslag. Door de training verbeteren ze de spelling, woordkeus en grammatica en leren ze een tekst op te bouwen, maar tegelijkertijd schrijven zij over hun school, over vorderingen van leerlingen en over het toepassen van methodes en leermiddelen. De zwakkere deelnemers krijgen extra hulp bij het verbeteren van hun algemene schrijfvaardigheid. De taaltrainingen staan geheel in dienst van het beroepsbegeleidend traject van de deelnemers. De opdrachten sluiten aan bij de praktijk van de deelnemers, waardoor zij zich de taalvaardigheid eigen maken die nodig is voor die praktijk. Zij kunnen hun taalvaardigheid in de praktijk oefenen en voor hun lees- en schrijfactiviteiten van werkvloerstof gebruik maken.
Navolging in Arnhem/Nijmegen
Nurten Gönül, assistent ouderbetrokkenheid op een basisHet project Verborgen Talenten kreeg in 2003 navolging in school, besluit een avondopleiding sociaal pedagogisch werkte Arnhem/Nijmegen en in Rotterdam is in 2004 een derde groep deelvolgen (SPW). Het ROC verwijst haar naar het laagste van de 4 nemers van start gegaan. Het biedt gemeenten een goede mogelijkniveaus. Ze is nog maar net begonnen aan de opleiding of ze heid om mensen die jarenlang aangewezen waren op een uitkering krijgt door het project Verborgen Talenten de kans een opleiaan het werk te helpen in de sectoren onderwijs, zorg en welzijn. In ding te volgen in werktijd. Bij de intake wordt niet alleen gekedeze sectoren werken voornamelijk autochtone Nederlanders, terwijl ken naar haar diploma’s en relevante werkervaring, maar ook de doelgroep van deze sectoren vaak heel gevarieerd is. Scholen, naar wat ze als kennis en kunde in huis heeft. Haar werkgever, zorg- en welzijnsinstellingen hebben er baat bij als het personeel een de basisschool, krijgt vervanging voor de twee dagen die ze afspiegeling is van de doelgroep voor wie ze werken. Daarom is het naar school gaat en garandeert haar een baan na afloop van hard nodig om deze ‘verborgen talenten’ te benutten. de opleiding. Ze begint de opleiding op niveau drie.
Nurten Gönül, assistent ouderbetrokkenheid op een basisschool, besluit een avondopleiding sociaal pedagogisch werkte volgen (SPW). Het ROC verwijst haar naar het laagste van de 4 niveaus. Ze is nog maar net begonnen aan de opleiding of ze krijgt door het project Verborgen Talenten de kans een opleiding te volgen in werktijd. Bij de intake wordt niet alleen gekeken naar haar diploma’s en relevante werkervaring, maar ook naar wat ze als kennis en kunde in huis heeft. Haar werkgever, de basisschool, krijgt vervanging voor de twee dagen die ze naar school gaat en garandeert haar een baan na afloop van de opleiding. Ze begint de opleiding op niveau drie.3
7 Mededelingen Inburgering binnen CWI ingeburgerd! Vanaf 1 januari 2004 bestaat het Team Inburgering bij het CWI Hoofdkantoor niet meer. De inspanningen van het Team Inburgering om de benodigde kwaliteitsimpuls te geven aan de activiteit "advisering inburgering" en de invoering van IDW (Internationale Diploma Waardering) per 1 januari 2003 als onderdelen van het CWI-werkproces zijn succesvol afgerond. Met dank aan de twee tijdelijke accountmanagers Peggy-Ann Clarck en Paul Kops voor hun inzet en inbreng in het afgelopen jaar. Op de meeste vestigingen hebben de inburgerings- en IDW-taken zich een plaatsje weten te veroveren, niet in de laatste plaats door de grote betrokkenheid van de CWI-adviseurs. Inburgering en IDW zullen ook in 2004 de nodige aandacht vragen en krijgen, ook mede door de nieuwe wetgeving rondom inburgering die momenteel door de overheid in voorbereiding is. Voor 2004 zal vanuit de afdeling AKA van het hoofdkantoor te Amsterdam Elize de Bar aanspreekpunt blijven voor Inburgering, voor IDW zal Nino Zilli aanspreekpunt zijn. Zij zullen de CWI-medewerkers op de hoogte houden van nieuwe ontwikkelingen.
Docententraining Nederlands op de Werkvloer Het ITTA geeft bij voldoende belangstelling in het najaar 2004 opnieuw een docententraining voor NT2-docenten die cursussen Nederlands op de Werkvloer (NodW) in bedrijven (willen) gaan verzorgen. In de training wordt aandacht besteed aan o.a. het verschil tussen Nederlands op de Werkvloer en regulier NT2-onderwijs, de verwachtingen van werkgevers en cursisten, de intake, de rol van
de docent, cursisten en leidinggevenden, de doelen en inhoud van de cursus, didactiek, authentiek materiaal en de evaluatie. Na afloop van de training kunt u een opzet maken van een taaltraject, het taaltraject uitvoeren en evalueren met de opdrachtgever. De training wordt afgesloten met een certificaat. De training beslaat 3 hele dagen (6 dagdelen) en vindt plaats in Amsterdam. De kosten bedragen € 850,- p.p. inclusief lunch, trainingsmateriaal en een boek naar keuze uit de ITTA-reeks. Bij interesse kunt u zich alvast aanmelden, dan nemen wij contact met u op wanneer er meer gegevens bekend zijn.
Tweede NT2-conferentie Na de succesvolle NT2-conferentie in Heino in mei 2003 organiseert de Beroepsvereniging van docenten NT2 de tweede NT2conferentie op 30 september en 1 oktober 2004. Uitwisseling van deskundigheid vindt plaats tijdens workshops, masterclasses, lezingen, presentaties en discussies. Onderwerpen zijn onder andere: Geïntegreerde Trajecten, Portfoliovoorbeelden, NT2 en Vaktaal, Intake oudkomers en nog veel meer… De conferentie is vóór NT2docenten dóór NT2-docenten. Deelnemers worden dus nadrukkelijk uitgenodigd om eigen praktijkvoorbeelden te presenteren. Op de site www.nt2PUNTnl.kennisnet.nl onder "nieuws" vindt u een digitaal formulier voor uw voorstel. Voor algemene informatie kunt u terecht bij Merel Borgesius:
[email protected]
…van het net… De Stichting Leerplanontwikkeling doet in Taalgericht en Interactief Bouwen verslag van een casestudie naar het gebruik van het programma Interactief Bouwen. Dit is een webbased onderwijsprogramma voor bouwtechniek in het VMBO. Een van de bedoelingen van dit programma is de vaktaalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Leerlingen moeten niet alleen vakkennis en -vaardigheden leren beheersen, maar ook de vaktaal. Taalleren is binnen de school gewoonlijk de taak van de docenten Nederlands, maar ook bij andere vakken leren leerlingen taal. Op basis van de examenprogramma’s Nederlands en de kwalificatiestructuur van het MBO is er een overzicht samengesteld van taaltaken, zoals: instructies lezen, mondelinge instructies begrijpen en een formulier invullen. In het programma wordt uitgegaan van de belangrijkste taaltaken. Zo kunnen niet alleen de doelen van het vak Nederlands door extra oefening tijdens de andere vakken beter gehaald worden, ook worden de taaltaken in de beroepssetting geoefend. Hierdoor zien de leerlingen het nut van deze taaltaken eerder in en zijn ze gemoti-
veerd om zich deze taaltaken eigen te maken. Ook anderstaligen hebben baat bij deze opzet. Het programma biedt nog andere voordelen voor anderstaligen: de mogelijkheid om teksten voor te laten lezen door op een poppetje te klikken en het gebruik van woordspinnen. Een woordspin geeft woorden die bij een kernwoord horen in een soort web weer. Hiermee wordt op verschillende manieren gewerkt: Zo kan de woordspin zich ontvouwen terwijl er een tekst wordt voorgelezen over een bepaald onderwerp. Of leerlingen gebruiken de woordspinnen om zelf op een gestructureerde manier over het onderwerp te vertellen. Zo kunnen ze ook nagaan of ze de gegeven informatie wel echt begrepen hebben. Besteladres verslag casestudie: SLO, Stichting Leerplanontwikkeling, Ellie Kristens, Postbus 2041, 7400 CA Enschede, Telefoon (053) 4846 E-mail:
[email protected] Voor meer informatie over het programma zelf: www.interactiefbouwen.nl