Werkboek risico-inventarisatie en -evaluatie voor Textielreinigingsbedrijven
Ontwikkeld door: ArboNed NV juli 2003 in opdracht van: Stichting RALTEX Tilburg
Voorwoord Het voor u liggende het Werkboek risico-inventarisatie en evaluatie voor Textielreinigingsb edrijven is in 1997 door TNO Arbeid in opdracht van de Stichting Raad voor Arbeidsverho udingen Linnenverhuur- , Wasserij- en Textielreinigingsbedrijven (stichting RALTEX) ontwikkeld. Uit onderzoek is gebleken dat een goede risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) een van de essentiële factoren vormen in het arbobeleid. Voor de branche is het model RI&E voor de Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven geactualiseerd en een model RI&E voor de Textielreinigingsbedrijven ontwikkeld door ArboNed N.V., in 2003, met de maatregelen zoals opgenomen in het arboconvenant Linnenverhuur-, Wasserijen Textielreinigingsbedrijven. De ontwikkeling van het Werkboek werd in 2003 begeleid door het ministerie van Sociale Z aken en Werkgelegenheid, Nederlandse Vereniging voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven (NVW), Nederlandse Vereniging van Textielreinigers (Netex), FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond. Opdrachtgever dankt de werkgevers en werknemers uit de branche die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van het Werkboek.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 A A.1 A.2 A.3 A.4 A.5 A.6 A.7 A.8 A.9 A.10 B C D D.1 D.2 D.3 D.4 D.5 E E.1 E.2 E.3 E.4 F G G1 G2 G3 G4 G5 H H.1 H.2 I I.1 I.2 Module I Module II
Inhoud Inleiding Risico-inventarisatie en -evaluatie Opzet werkboek Gebruik van de vragenlijst De rol van de arbodienst ten aanzien van de RI&E en Plan van Aanpak Vragenlijsten risico-inventarisatie en -evaluatie Opbouw vragenlijst Selectie relevante modules Beantwoorden vragen Arbozorg en organisatie van de arbeid Arbobeleidsplan Verzuimbeleid Ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging Voorlichting en onderricht Bedrijfshulpverlening Ongevallen Bijzondere groepen Het Periodieke Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) Nadere inventarisatie en registratie verplichting De arbeidshygiënische strategie; het probleem aanpakken bij de bron. Inrichting arbeidsplaatsen Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Fysieke belasting Tillen en dragen Duwen en trekken Werkhouding Repeterende arbeid Beeldschermwerk Fysische factoren Hinderlijk geluid Schadelijk geluid Verlichting Klimaat Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering Algemeen Bescherming van de ogen en het gelaat Bescherming van de huid Bescherming tegen opname via inademen Overzicht Functie-inhoud en werkdruk Functie-inhoud Werkdruk Werk- en rusttijden Inleiding Toepassing standaardregeling/overlegregeling Basisgegevens van de organisatie Algemeen
pagina 5 5 6 7 8 9 9 9 9 10 10 10 11 12 12 12 13 14 14 15 15 15 16 16 17 18 19 20 20 20 20 21 22 23 23 23 24 24 24 25 26 26 26 26 26 27 28 31
Hoofdstuk Module III Module IV Module V Module VI Module VII Module VIII Module IX Module X Module XI Module XII Module XIII Module XIV 3 4 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Inhoud Warme winkel of kleine stomerij Ontvangst textiel in winkel of aan de balie Ontvangst vuile was en sorteren Voorbewerken textiel (detacheren) Reinigen textiel Opmaak, strijken, persen Sorteren en opslaan schoon textiel Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen Filialen koude winkel Lauwe winkels Kantoor Technische dienst Prioriteitenmatrix Plan van Aanpak Definities Nuttige adressen en websites Afkortingenlijst
pagina 60 66 77 87 98 108 118 126 135 144 154 159 168 187 189 190 192
1
Inleiding
1.1
Risico-inventarisatie en -evaluatie Iedere organisatie is verplicht een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie (kortweg: RI&E) op het gebied van arbeidsomstandigheden op te stellen (Arbowet artikel 5). In een RI&E moet worden omschreven wat de stand van zaken is op het gebied van de arbeidsomstandigheden. In de RI&E zijn de volgende stappen te onderscheiden: 1. Het inventariseren van de gevaren. Een gevaar is een eigenschap van een stof, machine, functie, werkplek of situatie die kan leiden tot schade aan de veiligheid, de gezondheid en het welzijn (VGW) van de medewerkers; 2. Het inventariseren van de risicobeperkende maatregelen. Een risicobeperkende maatregel is die maatregel die door de organisatie reeds getroffen is om het risico te beperken; 3. Het evalueren van de risico's die aan de gevaren verbonden zijn. In deze stap wordt vastgesteld hoe groot de kans is dat de diverse gevaren (genoemd onder 1) daadwerkelijk optreden en wat de gevolgen voor de VGW dan zijn. Aan de hand van deze evaluatie kan worden vastgesteld welke gevaren het belangrijkst zijn en welke minder belangrijk zijn; 4. De maatregelen die zullen worden genomen. De wijze waarop het gevaar zal worden weggenomen of het risico op nadelige gevolgen voor de VGW van de medewerkers zal worden verkleind, moet worden opgenomen in een plan van aanpak. Het opstellen van een RI&E is geen doel op zichzelf maar een middel om te komen tot betere arbeidsomstandigheden. Een RI&E vormt het uitgangspunt voor het arbobeleid en het plan van aanpak. Om schade aan de veiligheid en de gezondheid van medewerkers te voorkomen, dient iedere organisatie de gevaren en risico's te onderkennen en te beheersen. In de Arbowet wordt niet voorgeschreven door wie de RI&E moet worden uitgevoerd. De RI&E. kan worden uitgevoerd door de organisatie, al dan niet ondersteund door een arb odienst. De organisatie kan ook de hele uitvoering van de RI&E uitbesteden aan een arbodienst. De Arbowet legt in artikel 5 organisaties de verplichting op een risico-inventarisatie en evaluatie op te stellen. Dit is een algemene verplichting. Het Arbobesluit kent voor de volgende onderwerpen nadere voorschriften voor inventarisatie en evaluatie1. In deze vragenlijst zal worden nagegaan welke nadere voorschriften relevant zijn voor uw organisatie. Als de voorschriften relevant zijn wordt aangegeven welke consequentie dit voor uw organisatie heeft. Dit kan zijn het zelf in kaart brengen van gevaarlijke stoffen en het laten beoordelen (en in sommige gevallen meten) van bepaalde gevaren.
1
jeugdigen, zwangeren, gevaarlijke stoffen in het algemeen, voor de voortplanting vergiftige stoffen, kankerverwekkende stoffen en processen, vinylchloridemonomeer, asbest, lood, biologische agentia, thuiswerk met gevaarlijke stoffen, fysieke belasting, beeldschermen, geluid en persoonlijke beschermingsmiddelen. pagina 5
1.2
Opzet werkboek Dit werkboek bevat de volgende onderdelen: 1. Een toelichting op de risico-inventarisatie en -evaluatie en de wijze waarop het werkboek is opgebouwd; 2. Een praktische toelichting voor het gebruik van de vragenlijsten; 3. Een inhoudelijke toelichting gegeven per onderwerp. De volgende onderwerpen worden behandeld: A B C D E F G H I
Arbozorg en organisatie van de arbeid Inrichting arbeidsplaatsen Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Fysieke belasting Fysische factoren Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering Functie-inhoud en werkdruk Werk- en rusttijden
4. Bij module I begint de vragenlijst. Deze module bevat de basisgegevens van uw organisatie. De volgende modules zijn aanwezig: Module I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV
Textielreinigingsbedrijven Basisgegevens van de organisatie Algemeen Warme winkel of kleine stomerij Centrale of grote stomerij: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie Ontvangst vuile was en sorteren Voorbewerken textiel (detacheren) Reinigen textiel Opmaak, strijken, persen Sorteren en opslaan schoon textiel Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen Filialen koude winkel Lauwe winkels Kantoor Technische dienst
5. Een prioriteitenmatrix als hulpmiddel om uw 'Plan van Aanpak' op te stellen. Met de bijgevoegde vragenlijsten kunt u voor uw organisatie een aanvang maken met de RI&E. De vragenlijst omvat: Vragen over arbozorg en organisatie van de arbeid; Vragen over de aanwezigheid van gevaren op en om de werkplek.
pagina 6
In de toelichting op de vragen wordt verwezen naar de wetgeving op het gebied van de a rbeidsomstandigheden zoals de Arbowet, het Arbobesluit, en de wet op de Ondernemingsraden. De status van de specifieke ‘arbo’wet- en regelgeving is als volgt: Arbowet: Algemeen wettelijk kader; Arbobesluit: Materiële bepalingen op het gebied van de arbeidsomstandigheden; Arboregeling: Nadere uitwerking Arbowet of Arbobesluit bij ministeriële regeling; Beleidsregels: Omgang van de arbeidsinspectie met meer globale voorschriften uit de Arbowet en het Arbobesluit. De arbeidsinspectie zal bij handhaving de beleidsregels hanteren. Echter, de beleidsregels zijn geen algemeen verbindende voorschriften. Een werkgever mag andere maatregelen nemen, als dit tenminste hetzelfde beschermingsniveau oplevert. Het toepassen van de vragenlijst is een eerste belangrijke stap in het opstellen van de RI&E voor uw organisatie. Echter, aangezien er geen standaard organisatie bestaat, bestaan er ook geen standaard gevaren. Een standaard vragenlijst om alle gevaren binnen uw organisatie te inventariseren bestaat dus evenmin. Dus: de ingevulde vragenlijst is geen volledige RI&E voor uw organisatie. 1.3
Gebruik van de vragenlijst Bladert u ter oriëntatie de vragenlijst eens rustig door. Stel vervolgens een plan op voor de werkwijze waarmee u de antwoorden op de vragen gaat vaststellen. De zorg voor arbeidsomstandigheden is een gezamenlijke taak van werkgever en werknemers. Het is daarom van belang de werknemers te betrekken bij het opstellen van de RI&E en dus het beantwoorden van de vragen. Onderstaande suggesties kunnen behulpzaam zijn bij het opstellen van een plan voor de werkwijze: 1. Bepaal per aandachtspunt of de vragen beantwoord moeten worden voor de gehele organisatie, voor een aantal afdelingen of per afdeling. 2. Bepaal wie de vragen moet beantwoorden. Mogelijkheden zijn: Stel per module vast welke medewerker(s) het meest bij het onderwerp betrokken is (zijn) en laat deze de vragen beantwoorden; en/of Beantwoord de vragen tijdens het werkoverleg; en/of Laat diverse medewerkers de vragen beantwoorden, kijk naar de overeenkomsten en de verschillen en stel het definitieve antwoord vast. 3. Bepaal op welke wijze de noodzakelijke informatie voor de beant woording van de vragen moet worden verzameld: Het doornemen van beschikbare documenten, zoals onderzoeksrapporten en brieven van de Arbeidsinspectie; Gesprekken met medewerkers; Rondgangen door de organisatie; Bezoeken op locatie.
pagina 7
Het is belangrijk om tijdens de beantwoording van de vragen tevens aantekeningen te maken van die zaken die binnen uw organisatie als een gevaar gezien worden, maar waar door de vragenlijst niet op ingegaan wordt. Deze aantekeningen kunt u gebruiken om (in same nwerking met uw arbodienst) de RI&E volledig te maken. 1.4
De rol van de arbodienst ten aanzien van de RI&E en Plan van Aanpak Om de kwaliteit van de RI&E te waarborgen, heeft de overheid bepaald dat een gecertificeerde arbodienst medewerking moet verlenen aan het verrichten en het opstellen van de RI&E, waaronder mede begrepen het toetsen ervan en het adviseren daaromtrent (Arbowet artikel 14). De Arboregeling stelt in artikel 2.1 dat ook in de gevallen dat een werkgever zelf een RI&E uitvoert, hij een arbodienst moet inschakelen. De arbodienst moet ten minste aantoonbaar beoordelen of: De RI&E volledig en betrouwbaar is; In de RI&E de actuele inzichten op het terrein van arbeids omstandigheden zijn verwerkt. Het Plan van Aanpak maakt deel uit van de risico-inventarisatie en -evaluatie (Artikel 5 Arbowet). Bij het toetsen van de RI&E is de arbodienst verantwoordelijk voor het toetsen van: De inventarisatie van de risico's; De te nemen maatregelen; De gestelde prioriteit. Nadat een bedrijfsbezoek heeft plaatsgevonden zal uw arbodienst de beoordeling vastleggen. Hierin kan worden gewezen op noodzakelijke correcties, aanvullingen en/of meer diepgang voor bepaalde onderwerpen.
pagina 8
2
Vragenlijsten risico-inventarisatie en -evaluatie
2.1
Opbouw vragenlijst De vragenlijst begint met het hoofdstuk 'Basisgegevens van de organisatie'. Dit onderdeel wordt door alle organisaties ingevuld. De rest van de vragenlijsten bestaat uit modules. De modules zijn in de paragraaf 'opzet werkboek' benoemd. Per module komen de volgende onderwerpen aan de orde: A Arbozorg en organisatie van de arbeid B Inrichting arbeidsplaatsen C Gevaarlijke stoffen en biologische agentia D Fysieke belasting E Fysische factoren F Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden G Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering H Functie-inhoud en werkdruk I Werk- en rusttijden
2.2
Selectie relevante modules
2.3
Iedere organisatie vult in ieder geval module I en II in. In de tabel in module I is aangegeven welke andere modules voor uw organisatie van toepassing zijn. Beantwoorden vragen Door achter iedere vraag uw antwoord aan te kruisen beantwoordt u de vragen. Bij iedere vraag staat een rondje ( ) en een vet gedrukt blokje (□) aangegeven. geen actie nodig; □ opnemen in Plan van Aanpak. Geadviseerd wordt een vraagteken (?) te plaatsen als een vraag niet kan worden beantwoord. Verzocht wordt deze vraag voor te leggen aan uw arbodienst bij de toetsing van de RI&E.
pagina 9
Toelichting bij de onderwerpen
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid
A.1
Arbobeleidsplan Conform artikel 3 van de Arbowet moet de directie (voor eigen medewerkers en derden) aantoonbaar kunnen maken dat het bedrijf een actief arbeidsomstandighedenbeleid voert. Dit kan door het opstellen van een intentieverklaring of een Arbobeleidsplan. In het plan kan ook aandacht worden geschonken aan - in deze RIE genoemde - knelpunten met betrekking tot o.a. voorlichting, veiligheidsinspecties en verzuimbeleid. Het is mogelijk om de zorg voor arbo deel te laten uitmaken van een geïntegreerd Kwaliteit-, Arbo- en Milieuzorgsysteem. De doelstellingen in het Arbobeleidsplan moeten: Arbobreed zijn: betrekking hebben op zowel veiligheid, gezondheid als welzijn; Actueel zijn: betrekking hebben op de huidige situatie; Ondertekend zijn door de huidige eindverantwoordelijke (directie van de organisatie).
A.2
Verzuimbeleid De werkgever moet binnen het algemeen ondernemingsbeleid een (aantoonbaar) beleid voeren met betrekking tot het ziekteverzuim van de werknemer (artikel 4a Arbowet). Dit beleid moet gericht zijn op: Het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van het ziekteverzuim van de medewerker; Het begeleiden van medewerkers die door ziekte niet in staat zijn hun arbeid te verrichten; De werkgever moet het beleid gericht op verzuim regelmatig toetsen aan de ervaringen die daarmee zijn opgedaan. Over het beleid met betrekking tot het ziekteverzuim moet de werkgever vooraf overleg plegen met de ondernemingsraad (of, bij het ontbreken daarvan, met de belanghebbende werknemers). Het ziekteverzuimbeleid omvat onder meer de volgende regelingen waarvoor instemmingsrecht bestaat: De ziekmeldingsprocedure; De controlevoorschriften; De regels m.b.t. de registratie en bescherming van gegevens in verband met medische keuringen en dergelijke. In september 2003 komt vanuit de arboconvenant een checklist beschikbaar voor het opstellen van een verzuimprocedure. Een analyse van de verzuimcijfers naar bijvoorbeeld verzuimduur (kort/middel/lang), verzuimfrequentie, afdeling en oorzaak kan aanwijzingen geven over de verzuimoorzaken. B epaalde analyses zijn alleen zinvol bij grotere bedrijven.
pagina 10
Toelichting bij de onderwerpen
A.3
Ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging Omdat zowel werkgever als werknemers gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de arbeidsomstandigheden, dienen beide partijen samen te werken in het streven naar een verbetering van de arbeidsomstandigheden. Samenwerking binnen het bedrijf komt tot stand via een ondernemingsraad, medezeggenschapsorgaan of personeelsvertegenwoordiging. Het medezeggenschapsorgaan heeft een belangrijke taak in de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Daarvoor heeft het medezeggenschapsorgaan ook bevoegdheden gekregen (Arbowet, WOR). Een belangrijke taak van het medezeggenschapsorgaan is bijvoorbeeld controle op de uitvoering van de actiepunten van de RIE. Daarnaast kan het medezeggenschapsorgaan ook betrokken worden bij het evalueren van beleid (bijvoorbeeld verzuimbeleid). De ondernemingsraad dient een stimulerende en controlerende rol te hebben. Zij heeft geen verantwoordelijkheden en bevoegdheden in uitvoerende zin in de ‘lijn’-organisatie. Daarom moet de ondernemingsraad het feitelijk uitvoeren van activiteiten aangaande arbeidsomstandigheden overlaten aan de ‘lijn’-organisatie.
A.3.1 Verplichte ondernemingsraad (OR): Bedrijven waar in de regel 50 of meer personen werkzaam zijn, hebben de verplichting tot het instellen van een OR. Bij het bepalen van de 50-grens tellen ook mee deeltijdwerkers, gedetacheerde werknemers, banenpoolers (WlW-ers) en werknemers die meer dan twee jaar op basis van een uitzendovereenkomst in het bedrijf werkzaam zijn. A.3.2 Vrijwillige OR: Voorheen was de instellingsgrens voor een verplichte OR 35 werknemers. Het verhogen van die grens betekent niet dat alle ondernemingsraden in bedrijven met tussen de 35 en 50 werknemers door de wetswijziging behoeven te verdwijnen. Het staat de ondernemer vrij om op vrijwillige basis een OR in te stellen en met die OR afspraken te maken over bevoegdheden boven de wettelijke eisen. A.3.3 Personeelsvertegenwoordiging (PVT 10 plus): In ondernemingen met tien of meer en minder dan 50 werknemers kan de ondernemer vrijwillig een PVT instellen. Als de meerderheid van de werknemers daarom verzoekt, is hij daartoe verplicht. De PVT heeft instemmingrecht over regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden, werktijden en verzuimbeleid. In ondernemingen met tien of meer werknemers, waar geen (vrijwillige) OR of PVT is ingesteld, dient tenminste tweemaal per jaar een personeelsvergadering belegd te worden, waa rbij alle aangelegenheden, de onderneming betreffende, besproken kunnen worden. Bij dit overleg moet in elk geval aan de orde komen: de RIE, de inschakeling van de Arbodienst en de Bedrijfshulpverleners. Een ondernemer is in deze situatie verplicht om bij belangrijke besluiten - die kunnen leiden tot grote veranderingen in de arbeidsomstandigheden - bij tenminste een kwart van de medewerkers van het bedrijf advies te vragen. A.3.4 Personeelsvertegenwoordiging (PVT 10 min): Ook bij minder dan tien werknemers kan de ondernemer een PVT instellen. Behalve instemmingsrecht met betrekking tot werktijdenregeling, heeft deze PVT ook instemmingrecht over regelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden en verzuimbeleid. Bij afwezigheid van een PVT moet de werkgever vooraf overleg plegen over de uitvoering van het arbobeleid met de belanghebbende medewerkers.
pagina 11
Toelichting bij de onderwerpen
A.4
Voorlichting en onderricht In de basiscursus wasserijen en textielreinigingsbedrijven is een module arbo opgenomen. De werkgever moet er voor zorgen dat aan zijn medewerkers doeltreffende voorlichting wordt gegeven over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s alsook over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. Onder doeltreffendheid wordt verstaan: Afgestemd op onder andere de aard, capaciteiten, ervaring en behoeften van de wer knemers; Afgestemd op de specifieke werksituatie; Begrijpelijk; Praktisch (zo visueel mogelijk); Niet alleen schriftelijk. De voorlichting dient plaats te vinden op of voor het moment dat een werknemer (ook uit zendkrachten en stagiaires) voor de eerste keer werkzaamheden bij uw organisatie gaat verrichten. Het is van belang voorlichting en onderricht te herhalen, met name wanneer werkmethoden of arbeidsomstandigheden zich wijzigen of ervaring aanleiding geeft tot hernieuwde voorlichting. Ook de aanvaarding van een nieuwe functie of een overplaatsing naar een andere afdeling met andere risico's maakt voorlichting en onderricht noodz akelijk. Het kan van belang zijn achteraf te kunnen aantonen, dat medewerkers voorlichting en onderricht hebben ontvangen. Het verdient daarom aanbeveling deelname aan voorlichting en onderricht schriftelijk vast te leggen.
A.5
Bedrijfshulpverlening Alle preventieve maatregelen ten spijt kunnen ongevallen voorkomen. Daarom dient elk bedrijf en elke instelling een bedrijfshulpverleningsorganisatie op te zetten. Het doel is om bij ongewenste gebeurtenissen het persoonlijk letsel en de materiële schade beperkt te houden (repressieve maatregelen).
A.6
Ongevallen Een werkgever heeft een meldingsplicht en is verplicht het volgende direct te melden aan de Arbeidsinspectie (zie voor adressen bijlage 2): Dodelijke ongevallen; Ongevallen met blijvend letsel; Bij opname, binnen 24 uur na het ongeval, in het ziekenhuis voor observatie of behandeling (poliklinische behandeling valt hier niet onder). Bij ernstige ongevallen mag er niets aan de situatie veranderd worden tot de AI de situatie heeft vrij gegeven. De werkgever is verplicht om als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie een registratie bij te houden van arbeidsongevallen die voor de werknemers hebben geleid tot ziekteverzuim. Specifieke aandacht is nodig voor prikaccidenten. Prikaccidenten zijn niet meldingsplichtig bij de AI omdat bij het accident nog niet duidelijk is of het letsel blijvende schade geeft. In ieder geval moet een melding gemaakt worden van het prikaccident in het medisch dossier. Een bedrijf waar werknemers kans lopen op accidenteel bloedcontact moet een "postexpositie" protocol waarin m.n. aandacht is voor besmetting met Hepatitis B of C of HIV. pagina 12
Toelichting bij de onderwerpen
A.7
Bijzondere groepen De Arbowet verstaat hieronder: Jeugdigen Jongeren onder de 18 jaar worden als 'jeugdigen' beschouwd. Het is niet toegestaan om jeugdigen bepaalde werkzaamheden te laten uitvoeren. In het Arbobesluit worden de volgende - voor de branche relevante - werkzaamheden als verboden aangemerkt: Werkzaamheden met stoffen die voldoen aan de krachtens de artikelen 34, derde lid, en 39 van de Wet milieugevaarlijke stoffen voor indeling in een van de categorieën 'zeer vergiftig', 'vergiftig', 'sensibiliserend', 'kankerverwekkend', 'mutageen', 'voor de voortplanting vergiftig' en stoffen met de R-zinnen 33 en/of 48; Werkzaamheden met gevaarlijke pathogene biologische agentia; Werkzaamheden aan of met kuipen, bassins, leidingen en reservoirs waarin zich de hiervoor bedoelde stoffen en agentia bevinden; Werkzaamheden op een arbeidsplaats met een geluidsniveau hoger dan 90 dB(A); Werkzaamheden met schadelijke trillingen. Zorg voor regelingen met betrekking tot voorlichting van jeugdigen en stagiaires. Laat een leidinggevende toezien op de juiste uitvoering hiervan en leg de uitvoering van de voorlichting schriftelijk vast; Uitzendkrachten Het uitzendbureau is wettelijk verplicht om aan de uitzendkracht een arbodocument met informatie over de werkplek (veiligheids- en gezondheidsrisico’s, het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, instructies over de veilige bediening van machines, e.d.) en informatie over de functie eisen te verstrekken. Deze informatie moet door de opdrachtgever worden verstrekt. Maak schriftelijke afspraken met het uitzendbureau over verantwoordelijkheden tussen feitelijke werkgever (uitzendbureau) en materiële werkgever met betrekking tot onde rwerpen als voorlichting en verstrekking van persoonlijke beschermingsmiddelen; Zwangeren (vrouwen in de vruchtbare leeftijd) Ontwikkel een beleid voor vrouwen waarin geregeld is hoe om te gaan met eventuele zwangerschappen, b.v. voor welke werkzaamheden zij worden uitgesloten en wanneer en hoe zwangerschap gemeld wordt. Consulteer hiervoor de bedrijfsarts. Informeer de medewerkers over het beleid; Derden Maak met ‘derden’ schriftelijke afspraken met betrekking tot de veiligheid van deze ‘derden’. Met name voor medewerkers van andere organisaties die regelmatig werkzaamheden in het pand uitvoeren is dit zeer belangrijk. Voor bezoekers is dit mogelijk door hen op de hoogte te stellen van het bedrijfsreglement (en hen eventueel voor ontvangst te laten tekenen). Daarnaast is veiligheidssignalering en een goede begeleiding van bezoekers erg belangrijk; Oudere werknemers Medewerkers boven de 55 jaar worden als 'ouderen' beschouwd. Houd rekening met de belastbaarheid van ouderen. Ontwikkel een schriftelijk beleid voor deze groep medewerkers. Werk het leeftijdsbewustbeleid nader uit (i.s.m. OR). Belangrijke stappen hierin: Benoem knelpunten m.b.t. leeftijd, sekse, afdeling en functie; Voer een belastbaarheidanalyse uit van de werkzame ouderen per functie (positieve en negatieve punten); Pak oorzaken van verminderde inzetbaarheid aan en stimuleer de inzetbaarheid van oudere; pagina 13
Toelichting bij de onderwerpen
A.8
Alleenwerkers Bepaalde werkzaamheden mogen uitsluitend met twee personen worden uitgevoerd. Voor de overige werkzaamheden geldt: tref maatregelen zodat de alleenwerkers bij calamiteiten altijd direct hulp in kunnen roepen, b.v. mobiele telefoons aanschaffen of het dragen van alarmeringsapparatuur; Werknemers die de Nederlandse taal niet beheersen Deze groep medewerkers vergt een goede begeleiding, met name indien zich een calamiteit voordoet. Stel op schrift op welke wijze met deze groep medewerkers moet worden omgegaan; Thuiswerkers De werkgever moet een vergoeding geven voor de werkkamer en geeft de materialen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten Stagiaires
Het Periodieke Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek (PAGO) De risico-inventarisatie en - evaluatie maakt onderdeel uit van het beleid ten aanzien van risicopreventie en risicobeheersing. De volgende stap hierin is het periodiek arbeidsgezon dheidskundig onderzoek (PAGO). Het PAGO dient om: Na te gaan of risico's hebben geleid tot gezondheidseffecten; Gegevens beschikbaar te verkrijgen ten behoeve van mogelijke gezondheidseffecten op groepsniveau; Te evalueren of (mede n.a.v. de risico-inventarisatie en - evaluatie) getroffen maatregelen het gewenste effect hebben gesorteerd; Inzicht te geven in de mate van arbeidsgebondenheid van individuele klachten; Op beleidsmatig niveau inzicht te geven in knelpunten binnen het bedrijf en vervolgens gericht te adviseren ten behoeve van de verbetering van de arbeidso mstandigheden. PAGO is maatwerk en bestaat uit een aantal onderdelen welke afhankelijk zijn van de risico's die in de organisatie zijn aangetroffen.
A.9
Nadere inventarisatie en registratie verplichting Zoals vermeld in bijlage 2 van het arbo-informatieblad AI-1 (Arbo- en Verzuimbeleid) gelden voor bedrijven verplichtingen ten aanzien van de nadere inventarisatie en registratie. De nadere inventarisatieverplichting uit het arbobesluit moet beoordeeld worden. Hierbij moet achtereenvolgens worden nagegaan of: Gestelde normen/waarden/regels worden overschreden, die bepalend zijn voor de partiele inventarisatieverplichting; De hiervoor genoemde onderzoeken daadwerkelijk zijn uitgevoerd, op schrift zijn gesteld en van adviezen zijn voorzien; De adviezen zijn opgevolgd; Bij het ontbreken van het partiële onderzoek dit in het kader van deze RIE kan worden meegenomen.
pagina 14
Toelichting bij de onderwerpen
A.10
De arbeidshygiënische strategie; het probleem aanpakken bij de bron. Problemen worden zoveel mogelijk aangepakt bij de bron. Er wordt gewerkt volgens de arbeidshygiënische strategie. Dat betekent dat: 1. Ten eerste gezocht wordt naar maatregelen die het risico of het gevaar wegnemen, dwz de potentiële gevaarsbron wordt 'uitgeschakeld’; 2. Pas als dit niet mogelijk is, gezocht wordt naar maatregelen die de mens afschermen van de gevaarsbron. Er is dan minder kans op overdracht van het risico van de bron naar de mens; 3. Als dit onvoldoende oplevert, wordt gezocht naar maatregelen om minder mensen minder lange tijd bloot te stellen aan het gevaar de bron te beperken; 4. Pas als dit allemaal niet lukt, wordt aangegeven welke persoonlijke beschermingsmiddelen de mensen beschermen tegen de consequenties van de blootstelling aan het gevaar. De gulden regel is dat als de eerstgenoemde maatregel in redelijkheid niet kan worden verlangd dan pas de tweede maatregel mag worden overwogen. Pas als ook dat echt niet te realiseren is, mag pas gedacht worden over oplossingen die de blootstelling beperken. Pe rsoonlijke bescherming ten slotte, komt dus pas als laatste uit de kast.
B
Inrichting arbeidsplaatsen Zie toelichting bij de vragen.
C
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Een gevaarlijke stof is onder meer een stof die is ingedeeld volgens één van de 15 categ orieën uit de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (tussen haakjes staat het bijbehorende symbool aangegeven): ontplofbaar (E) oxiderend (O) zeer licht ontvlambaar (F+) licht ontvlambaar (F) ontvlambaar corrosief (C) mutageen (erfelijk genetische schade kunnen veroorzaken) gevaarlijk voor het milieu (N)
zeer vergiftig (T+) vergiftig (T) kankerverwekkend voor de voortplanting vergiftig irriterend (Xi) schadelijk (Xn) sensibiliserend (overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken)
Voor de verschillende stoffen geldt een aanvullende inventarisatie verplichting; voor uw branche zijn de volgende van belang: Bestrijdingsmiddelen; Wetgeving: Bestrijdingsmiddelenwet 1962; Geneesmiddelen voor mens of dier; Asbest; Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 afdeling 5. De leverancier van gevaarlijk stoffen is verplicht om veiligheidsinformatieblad aan hun klanten te verstrekken, zodat zij kunnen bepalen of het om gevaarlijke stoffen gaat en wat de (mogelijke) gevaren zijn. Dit dient ten minste plaats te vinden bij de eerste levering en bij veranderingen.
pagina 15
Toelichting bij de onderwerpen
Op de verpakking van een gevaarlijke stof moet een etiket zijn aangebracht. Op dit etiket moet in de Nederlandse taal zijn vermeld: De samenstelling van het product/stofnaam; De naam en het adres van de fabrikant/leverancier; Een aanduiding van het gevaar met bijbehorende gevaarsymbolen; Waarschuwingszinnen voor eventuele bijzondere gevaren (R- zinnen); Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen). De leverancier is verplicht tot het aanbrengen van gevarenetiketten. Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten wo rden voorzien van het juiste gevarenetiket. Om het gevaar voor de veiligheid en de gezondheid dan wel de hinder te kunnen beoordelen, moet de aard, de mate en de duur van de blootstelling worden beoordeeld. Hiertoe bestaat een nader omschreven risico-inventarisatie en -evaluatie verplichting. Met betrekking tot de aard wordt onder meer beoordeeld om welke stoffen het gaat, wat de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden, in welke situaties en op welke wijze blootstelling plaats kan vinden. Met betrekking tot de mate moet het blootstellingniveau worden vastgesteld (middels schatting of meting).Voor kankerverwekkende stoffen en processen geldt een extra uitgebreide beoordeling. Kankerverwekkende, mutagene en reproductietoxische (= schadelijk voor de vruchtbaarheid en het nageslacht) stoffen zijn te herkennen aan de volgende waarschuwingszinnen (Rzinnen): Mutagene stoffen: R46; Kankerverwekkende stoffen: R45 en R49; Voor de voortplanting giftige stoffen (reproductietoxische stoffen) R60 of R61. Waarschuwingszinnen (R-zinnen) van stoffen die verdacht worden zijn: Mutagene stoffen: R68; Kankerverwekkende stoffen: R40; Voor de voortplanting schadelijke stoffen (reproductietoxische stoffen): R62 of R63. Voor kankerverwekkende en reproductie-toxische stoffen geldt een specifieke registratieverplichting, die inhoudt dat bepaalde gegevens over het gebruik van deze stoffen in een register moeten worden vastgelegd. Over dit onderwerp wordt tevens aandacht besteed in de arboconvenant voor Linnenverhuur- Wasserij- en Textielreinigingsbedrijven. D
Fysieke belasting
D.1
Tillen en dragen Tillen is één van de meest belastende factoren als er gesproken wordt over lichamelijke belasting. Veel rugklachten zijn het gevolg van te vaak of te zwaar tillen, maar de oorzaak kan ook liggen in de arbeidsomstandigheden. Tijdens tillen wordt een voorwerp verplaatst, zonder dat daarbij gelopen wordt. Dragen wil zeggen dat een voorwerp lopend wordt verplaatst. Voor zowel tillen als dragen geldt dat daarbij geen gebruik wordt gemaakt van mechanische hulpmiddelen.
pagina 16
Toelichting bij de onderwerpen
De wetgeving bevat geen duidelijke grenswaarden voor maximale tilgewichten, er zijn echter wel richtlijnen. In de huidige richtlijn wordt 23 kilogram als maximale waarden genoemd, indien de omstandigheden optimaal zijn. De omstandigheden zijn optimaal op het moment dat: Het voorwerp op een goede werkhoogte staat, ongeveer heuphoogte; Het voorwerp makkelijk hanteerbeer is; Niet te vaak getild hoeft te worden; Niet te lang achter elkaar getild hoeft te worden; Onder goede omstandigheden getild kan worden (voldoende ruimte rondom het voorwerp). De maximale waarden voor minder optimale situaties liggen lager dan 23 kilogram. Tot op heden is het onduidelijk wat een goede, laat staan de beste, techniek is om te tillen. Uitgangspunten bij voor het goed tillen zijn: Til rustig; Til met twee handen voor het lichaam; Het te tillen voorwerp mag niet langer zijn dan 75 cm; Kies een juiste tilhouding (ook al kost dit iets meer moeite; Gebruik zo mogelijk goede handvaten; Zorg voor optimale omgevingscondities. Belastende factoren tijdens tillen en dragen kunnen op de volgende manieren verminderd worden: Voorkom onnodig tillen en dragen (verplaats het voorwerp bijvoorbeeld met een kar, heftruck, steekkar, takels of ander hulpmiddel); Zorg voor een stabiele houding en voldoende ruimte; Schakel bij zware voorwerpen de hulp van een collega in; Voorkom draaiing van de romp tijdens het tillen; Organiseer het werk zodanig, dat men regelmatig van houding wisselt en dat men zelf het tempo kan bepalen en het inpassen van bij voorkeur – relatief korte- pauzes; Til niet als u zit, u kunt beter even gaan staan; Beperk de tilhoogte, til zoveel mogelijk tussen heup en ellebooghoogte; Beperk de verplaatsingsafstand; let op gladde, oneffen vloeren, gaten en trappen. Daarnaast kan een goede taakindeling de belasting van het tillen en dragen beperken. Door afwisseling van taken kan het tillen en dragen regelmatig onderbroken worden, zodat de belasting op het lichaam minder eenzijdig zal zijn. Op deze manier zal het risico voor het ontstaan van lichamelijke klachten verminderen. Over dit onderwerp wordt tevens aandacht besteed in de arboconvenant voor Linnenverhuur- Wasserij- en Textielreinigingsbedrijven. D.2
Duwen en trekken Tijdens de uitoefening van werkzaamheden in uw branche worden vaak door de armen, benen of het gehele lichaam duw- of trekkrachten uitgeoefend. Er zijn twee vormen van duwen en trekken: 1. Met alleen de armen of benen waarbij het lichaam stil blijft. Dit kan in een staande of zittende werkhouding plaats vinden; 2. Duwen en trekken waarbij het gehele lichaam in beweging komt en mee beweegt in dezelfde richting. Dit komt vooral voor bij het duwen of trekken van een kar of andersoortig transportmiddel zoals een rolcontainer.
pagina 17
Toelichting bij de onderwerpen
Belastende factoren tijdens duwen en trekken kunnen op de volgende manieren verminderd worden: Goed schoeisel. Het is belangrijk dat men stevig schoeisel draagt, dat voldoende de voet steunt en een profiel heeft dat slippen onmogelijk maakt. Daardoor is de kans op uitglijden kleiner en is de grip op de vloer beter; Goede handschoenen. Deze kunnen zorgen een betere grip. Handschoenen kunnen met name tijdens de werkzaamheden van de technische dienst een goed hulpmiddel zijn; Steunen tijdens de krachtuitoefening. Bij staand werk is het steunen tegen een oplossing. Een goede stoel (zonder wieltjes) kan een goede ondersteuning bieden bij het uitoefenen van krachten. D.3
Werkhouding Iedereen neemt gedurende de gehele dag houdingen aan. Zitten, staan, lopen, bukken, reiken: de dag bestaat feitelijk uit een groot patroon van houdingen. De term “werkhouding” doet vermoeden dat er sprake is van een situatie waarin iemand niet beweegt. Dit is niet altijd het geval. Er wordt onderscheid gemaakt tussen dynamische en statische werkhoudingen. Bij werk waarbij iemand voortdurend in beweging blijft en niet langer dan drie seconden dezelfde houding aanneemt is er sprake van dynamische werkhoudingen. Het verrijden van karren of rolcontainers en het handmatig verplaatsen van bepaalde materialen zijn hier enkele voorbeelden van. Bij werk waarbij men met één of meer lichaamsdelen vier seconden of langer dezelfde houding aanneemt, is sprake van statische werkhoudingen. Statische werkhoudingen worden vaak bepaald door langdurig staan of zitten en het lang in een gebogen houding werken. Voor een minimale belasting op de rug, zouden werkzaamheden staand uitgevoerd moeten worden. Langdurig staan verhoogt echter de druk in de benen. Op lange termijn kan dit leiden tot beschadiging van de bloedvaten in de benen, waardoor spataderen kunnen ontstaan. Dit negatieve effect van het langdurig staan kan verminderd worden door geregeld van houding te veranderen. Op deze manier worden de beenspieren aangespannen, zodat de doorbloeding verbetert. Op stawerkplekken moet er dan ook een mogelijkheid zijn om geregeld te lopen of korte tijd te zitten, zodat de benen kunnen ontspannen. Indien er vo ldoende taakroulatie plaats vindt, kan staand en zittend werk afgewisseld worden, daar de werkzaamheden zowel staand of zittend van aard kunnen zijn. Uiteindelijk is het allerbelangrijkste zoveel mogelijk werkhoudingen af te wisselen! Op deze manier worden verschillende spieren en gewrichten op verschillende manieren gebruikt, zodat de kans op overbelasting van bepaalde spieren en gewrichten kleiner wordt. Probeer dus staan, lopen en zitten dus af te wisselen. Streef er ook naar “extreme” houdingen, te voorkomen. Voorbeelden van "extreme werkhoudingen zijn hurken, knielen, reiken, op één been staan en boven schouderhoogte werken. Deze werkhoudingen zijn namelijk erg belastend voor het lichaam.
pagina 18
Toelichting bij de onderwerpen
Belastende factoren bij ongunstige werkhouding kunnen op de volgende manieren verminderd worden: Werk bij voorkeur goed samen. Vooral het met één hand vasthouden van onderdelen en met de andere hand werken met gereedschap is zwaar werk. Dit komt met name voor tijdens werkzaamheden van de technische dienst; Hanteer gereedschappen en onderdelen bij voorkeur ook tweehandig. Dit verdeelt de belasting over twee armen; Zoals eerder vermeld moeten extreme werkhoudingen voorkomen worden, zoals hurken en knielen met maximaal gebogen knieën; Een goede werkvoorbereiding is belangrijk. Als men er tijdens het werk achter komt dat bijvoorbeeld bepaalde dingen in de weg staan, kan dat leiden tot ongunstige werkhoudingen. Zorg dus dat de werkzaamheden goed voorbereid worden. Schat van tevoren in wat waar gedaan moet worden. Overleg tevens met collega's, maak transportroutes vrij en houd gereedschap bij de hand; Daarnaast is het van belang zo vaak mogelijk werkzaamheden af te wisselen. Wissel zwaar werk regelmatig af met minder zwaar werk. Ook dan zal het lichaam telkens op een andere manier belast worden, zodat de kans op overbelasting kleiner wordt; Mocht het vanwege de aard van de werkzaamheden niet mogelijk zijn om te rouleren, dan kan de extra belasting van staand werk opgevangen worden met een sta-steun. De sta-steun vangt een groot gedeelte (circa 60%) van het lichaamsgewicht op, zodat de benen en voeten belangrijk ontlast worden. D.4
Repeterende arbeid Veel werkzaamheden kenmerken zich door het uitvoeren van steeds dezelfde bewegingen. Onder dit “repeterend” bewegen wordt verstaan: herhaalde bewegingen van de handen. Bewegingen worden alleen repeterend genoemd als zij zich gedurende minimaal twee uur per dag voordoen of minimaal één uur achter elkaar voorkomen. Ook zijn bewegingen repeterend als zij “precies” hetzelfde zijn. Bewegingen van de hand die op elkaar lijken en o ngeveer dezelfde belasting voor spieren en gewrichten tot gevolg hebben, worden ook repeterend genoemd. Belangrijke factoren die de kans op klachten aan spieren en gewrichten vergroten liggen in de werkzaamheden waarvoor snelle bewegingen nodig zijn of werkzaamheden waarbij bewegingen uitgevoerd moeten worden die veel kracht kosten. Daarnaast zijn ook andere factoren van belang, zoals de mate van werkdruk, kou en trillingen. Indien één of meerdere van deze factoren in grote mate aanwezig zijn, kan de kans op lichamelijke klachten stijgen. Belastende factoren bij repeterende arbeid kunnen op de volgende manieren verminderd worden: Oplossingen kunnen gevonden worden in afwisseling van het werk met andere taken. Door een grotere variatie in werkzaamheden worden ook verschillende delen van het lichaam gebruikt. De belasting wordt zo beter over het lichaam gespreid; Een andere vorm van verbetering is gericht op de verhouding tussen werk- en rusttijd. Als werknemer zelf je werktempo kunnen bepalen is daarbij van belang. Af en toe de mogelijkheid om een (zeer) korte pauze te nemen, kan belangrijk zijn om het lichaam even te ontspannen zodat herstel kan optreden; Een gedwongen werktempo is in dit geval altijd een verzwarende factor. Andere verzwarende factoren zijn het werken met opgeheven armen en ver reiken.
pagina 19
Toelichting bij de onderwerpen
Uiteindelijk speelt ook het gedrag een rol. Bij hetzelfde werk krijgen sommige mensen wel klachten en anderen niet. Dat hangt ook voor een groot deel af van de lichamelijke verschillen tussen mensen. De één heeft nu eenmaal een “sterker” lichaam dan de ander, maar het is ook belangrijk hoe het werk wordt uitgevoerd. Sommige werknemers staan erg gespannen te werken, terwijl anderen veel “zuiniger” met hun lichaam omgaan. Een goede manier dit te leren is het kijken naar de oudere werknemers. Deze zijn in het algemeen veel zuiniger met hun lichaam en hebben zichzelf vaak een werkwijze aangeleerd die hun lichaam zoveel mogelijk spaart. D.5
Beeldschermwerk Het zomaar plaatsen van een beeldscherm op kantoor, ongunstige werkhoudingen gecombineerd met intensief beeldschermwerk leidt dikwijls tot veel gezondheidsklachten. Het onjuist gebruik van het toetsenbord en muis kan op den duur leiden tot lichamelijke klachten, zoals ontstekingen in spieren en gewrichten, pijnlijke polsen en tintelende vingers. De term Repetitive Strain Injury (RSI) wordt vaak als verzamelnaam voor deze klachten gebruikt. Het gebruik van beeldschermen stelt dan ook eisen aan de werkomgeving, de werkruimte en de werkopstelling. Aangezien beeldschermwerk bij steeds meer werknemers(sters) een belangrijke rol gaat spelen in hun dagelijks werk, kunt u in deze folder leren hoe u in een kort tijdsbestek de inrichting van uw werkplek kunt verwezenlijken. Bij complexe situaties is het aan te bevelen een deskundige van uw arbodienst in te schakelen.
E
Fysische factoren
E.1
Hinderlijk geluid Onder hinderlijk geluid verstaan we geluid dat door de aard van het geluid of door het niveau van het geluid door de mens als onplezierig kan worden ervaren dan wel belemmerend werkt voor een goede uitvoering van de taken, zonder dat dit geluidsniveau (waarschijnlijk), ook bij levenslange blootstelling, gehoorschade zal veroorzaken.
E.2
Schadelijk geluid Onder geluidsniveau verstaan we de "hardheid" van het geluid. Hoge geluidsniveaus zin schadelijk voor de mens en kunnen zelfs tot beschadigingen leiden. Lawaaidoofheid komt men in de praktijk vaak tegen. Met lawaaidoofheid wordt bedoeld dat wanneer mensen vaak en langdurig aan hard geluid staan blootgesteld, het gehoor steeds een beetje wordt beschadigd, waardoor men steeds minder hoort. In de loop der tijd wordt men dan geleidelijk aan doof. Naast het gevaar van doofheid, is hard geluid ook een storende factor bij communicatie. Ook kan het mensen afleiden als zij zich willen concentreren. Het bevorderen van een goede spraakverstaanbaarheid voorkomt onnodige inspanningen en vergissingen. Zeker wanneer de informatie ingewikkeld en onbekend is, moet zonder stemverheffing kunnen worden gesproken. Te veel lawaai vermindert de concentratie. Dit betekent vermoeidheid, hoofdpijn en vermindering van oplettendheid. Geluidsniveaus zijn meetbaar en worden uitgedrukt in de eenheid decibel ofwel dB. Omdat ons oor voor sommige tonen gevoeliger is dan voor andere, wordt bij meting van geluidsniveaus gebruik gemaakt van een aan de gevoeligheid van het oor aangepast filter, het zog enaamde A-filter. Bij resultaten van geluidsmetingen zien we dan ook vaak staan dB(A).
pagina 20
Toelichting bij de onderwerpen
Onder het gemiddeld geluidsniveau verstaan we in dit hoofdstuk het geluidsniveau dat g edurende een bepaalde tijd op de werkplek of in de werkruimte heerst. Bij meting van het gemiddeld geluidsniveau worden de pieken en dalen zoals die altijd voorkomen "gemiddeld" over de gemeten tijd. In rapportages wordt hiervoor vaak de term 'equivalent geluidsniveau' gebruikt, afgekort Leq. Het aan de gevoeligheid van het oor aangepaste gemiddelde geluidsniveau wordt dan aangeduid met LAeq. Een geluidsniveau wordt schadelijk geacht als het gemiddelde gedurende de werkdag de 80 dB(A) overschrijdt. Indien dit het geval is, moet een werkgever gehoorbescherming ter beschikking stellen. Bij geluidsniveaus boven de 85 dB(A) is de werknemer verplicht de gehoorbescherming te dragen. Over dit onderwerp wordt tevens aandacht besteed in de arboconvenant voor Linnenverhuur- Wasserij- en Textielreinigingsbedrijven. E.3
Verlichting
E.3.1 Contrast Om de visuele taak goed te kunnen waarnemen dient er voldoende contrast te zijn tussen te waarnemen detail en zijn achtergrond. Deze contrasten moeten niet te groot zijn, omdat het oog zich aanpast aan de helderheid van een vlak. Dit wordt het zogenaamde luminantiecontrast genoemd. Het luminantiecontrast dat altijd groter is dan 1 dient tenminste 3 en ten hoogste 10 te zijn. Optimaal ligt deze waarde tussen 5 en 10. Oogklachten en hoofdpijn zijn vaak het gevolg van oogvermoeidheid, waardoor het moeilijker wordt om details te onderscheiden. Dit kan ontstaan als er sprake is van te hoge luminantieverhoudingen tussen de visuele taak, de directe omgeving en het gezichtsveld. Als er zeer hoge luminanties rechtstreeks in het oog komen is er sprake van overstraling, verbli nding. Dit dient te allen tijde te worden voorkomen. E.3.2 Eisen aan de verlichtingssterkte In de beide eerder genoemde normen worden verschillende verlichtingssterkten genoemd, te weten de standaardverlichtingssterkte, de gemiddelde verlichtingssterkte, de nieuwwaarde van de verlichtingssterkte. Tenminste de standaardverlichtingssterkte E S dient tijdens het uitvoeren van de visuele taak op het werkvlak aanwezig te zijn. In NEN 3087 worden drie klassen van standaardverlichtingssterkten onderscheiden, te weten: 10-200 lux oriëntatieverlichting; 200-800 lux werkplekverlichting; 800-3000 lux speciale werkplekverlichting. Er zijn meetinstrumenten in de handel waarmee de lichtsterkte gemeten kan worden. De lichtsterkte wordt direct bepaald door het wattage van de lampen die de werkplek verlic hten. Als een werkplek wordt voorzien van lampen, dient rekening te worden gehouden met het feit dat de lichtopbrengst minder wordt door veroudering. Dit wordt veroorzaakt door vervuiling. Direct na installatie geven nieuwe lampen meer licht.
pagina 21
Toelichting bij de onderwerpen
Voor een nadere detaillering van deze klassen dienen de gegevens uit onderstaande tabel te worden gebruikt. Ook speelt de leeftijd van de persoon een grote rol, ouderen hebben over het algemeen meer licht nodig dan jongere mensen. Klas Aard van de verse lichting I Oriëntatie (geen of slechts incidenteel gebruik van de ruimte als werkruimte) II Werkplek (permanent gebruik van de ruimte als werkruimte)
III
Speciaal
Typering grote objecten en beweging van personen zeer grove details en herkenning van personen grove details, stelt geen hoge eisen aan de visuele waarnemeing lezen en schrijven en vergelijkbare details en contrasten kleinere details en zwakkere contrasten op donkere achtergrond dan bij IIB zeer fijne details en zwakkere contrasten op donkere achtergrond dan bij IIC Waarneming aan de grens van het gezichtsvermogen
Standaardverlich- Voorbeeld tingssterkte (Es) 50 opslagruimte parkeergarage 100 gang trappenhuis 200
400
800
1600
>3200
grof, constructie smederij kantoor leslokaal Tekenkamer, fijne montage, naaimachine Precisiewerk fijne inspectie
Operatietafel
De gemiddelde verlichtingssterkte is alleen van belang voor de verhouding van de gemiddelde verlichtingssterkte tussen de betrokken ruimte en de aangrenzende rui mte. De verhouding van beide mag niet meer dan 5 zijn. Deze waarde is gekozen in verband met het voorkomen van mogelijke adaptatieproblemen. E.4
Klimaat Met klimaat bedoelen we het binnen- of buitenklimaat. Daarbij trachten we dit klimaat zodanig te beheersen dat we ons behaaglijk voelen en dus een optimale prestatie kunnen leveren. Het omgevingsklimaat heeft grote invloed op het werken van mensen. Een extreem warme of extreem koude omgeving zorgt voor extra moeilijke arbeidsomstandigheden. Bij een comfortabel klimaat, zonder zweten of rillen, blijft de lichaamstemperatuur constant en zijn de ledematen niet afgekoeld. In zodanige omstandigheden voelen we ons als mens het prettigst.
pagina 22
Toelichting bij de onderwerpen
Drie factoren spelen een rol: Kleding Kleding werkt als isolatie en biedt de mogelijkheid onder bepaalde omstandigheden (winter) en bij een bepaalde inspanning (lopen) een comfortabel klimaat in stand te houden; Inspanning Bij inspanning komt warmte vrij die moet worden afgevoerd of als aanvulling dient voor verloren warmte; Klimaatomstandigheden Factoren die het klimaat onderscheiden zijn o.a.: relatieve luchtvochtigheid, temperatuur en luchtsnelheid. Over dit onderwerp wordt tevens aandacht besteed in de arboconvenant voor Linnenverhuur- Wasserij- en Textielreinigingsbedrijven. F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden Hoofdstuk 7 van het Arbobesluit beschrijft de verplichtingen rond arbeidsmiddelen. Kort samengevat komt deze richtlijn op het volgende neer: Met ingang van 01-01-97 geldt voor machines: Als ze in gebruik waren voor 01-01-95 dienen deze te voldoen aan de minimum eisen die zijn vermeld in bijlage 1 van het besluit arbeidsmiddelen; Machines die in gebruik zijn genomen na 01-01-95 dienen te voldoen aan de bepalingen conform het besluit machines. In principe geldt deze richtlijn voor alle arbeidsmiddelen met één of meer specifiek risico en ook alle handelingen die met deze arbeidsmiddelen worden verricht. Dit houdt in de arbeidsmiddelen die worden toegepast bij de productie en die worden toegepast door ondersteunende afdelingen, zoals een technische dienst. Aanbevolen wordt dat de inventarisatie in eerste instantie te beperken tot de arbeidsmiddelen die bij de productie op uw bedrijf worden toegepast. Hierbij zal elk arbeidsmiddelen a fzonderlijk moeten worden bekeken. De vragen in de checklist gelden voor alle afdelingen in uw organisatie. Er is in de vragen een onderverdeling gemaakt naar met en zonder CE en naar met en zonder bedieningsmiddel.
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
G.1
Algemeen Wat zijn goede persoonlijke beschermingsmiddelen? Hier is eigenlijk maar één goed antwoord op: middelen die gebruikt worden! Soms zijn de juiste beschermingsmiddelen dermate oncomfortabel dat ze niet gebruikt worden. Bij het ontbreken van een goed Persoonlijke Beschermingsmiddelen Beleid (goede voorlichting en instructie toezicht) werken de mensen dan vaak onbeschermd. De volgende ergonomische aspecten zijn dus van groot belang: gewicht pasvorm bewegingsvrijheid hanteerbaarheid Bij de aanschaf van middelen dient een goede gebruiks- en onderhoudsinstructie gegeven te worden door de leverancier. pagina 23
Toelichting bij de onderwerpen
G.2
Bescherming van de ogen en het gelaat Afhankelijk van de ernst van de situatie kan gekozen worden uit de volgende middelen: gewone veiligheidsbril spatbril gelaatscherm Bij veel processen is er gevaar voor spatten, onder andere bij overgieten van vloeistoffen. Ook kunnen bij processen dampen, gassen en aerosolen (uit spuitbussen) vrijkomen.
G.3
Bescherming van de huid Veel stoffen worden via de huid opgenomen. Met name stoffen die goed in vet oplosbaar zijn worden in het algemeen gemakkelijk door de huid opgenomen. Maar ook aanraking met de huid kan bij sommige stoffen als zuren en logen al tot ernstige beschadigingen (etsen, verbranden) leiden. Het is dan ook van belang in deze gevallen de huid goed te beschermen. Er zijn verschillende soorten bescherming: handschoenen kleding maskers
G.3.1 Handschoenen Om te voorkomen dat stoffen via de huid in het lichaam worden opgenomen is het meestal noodzakelijk handschoenen te gebruiken. De meeste handschoenen zijn echter slechts bestand tegen enkele (soorten) chemicaliën. Het is dus van belang een juiste handschoen te vinden bij de toepassing. Hiervoor zijn zogenaamde resistentietabellen opgesteld. Een leverancier kan aangeven welk type handschoen bij een bepaald proces gebruikt kan worden. Veel gebruikte materialen zijn nitrilrubber, neopreen, pvc, pva. G.3.2 Kleding Indien er een grote kans is tijdens het werk processtoffen op de kleding te krijgen dient chemisch bestendig materiaal gekozen te worden, bij voorkeur in combinatie met een voorschoot. Kleding is er in drie materiaalgroepen: natuurlijke vezels (katoen, wol) kunstmatige of halfsynthetische vezels (o.a. viscose) synthetische vezels (o.a. nylon, dralon). Bestendigheid: Polyester / katoen; redelijk bestand tegen zuren Katoen; redelijk bestand tegen basen, logen / niet bestand tegen zuren G.4
Bescherming tegen opname via inademen Soorten beschermingsmiddelen: Stofmasker (snuitje): FFP0/FFP1/FFP2/FFP2 met actieve kool. Beschermt tegen stof. Dergelijke stofkapjes worden over de mond en neus geplaatst en met één of twee elastiekjes achter het hoofd bevestigd. Halfgelaatmasker: Filterbus A, B, E of K. Beschermt tegen dampen (en stof). Rubber gelaatstuk met één of twee filterbussen met actieve kool. Op de filterbussen is in de meeste gevallen ook een stoffilter geplaatst. Het masker wordt met brede elastische banden op de plaats gehouden. Een letter geeft aan tegen welke dampen bescherming wordt geboden. Globale indeling: A: organische dampen pagina 24
Toelichting bij de onderwerpen
G.5
B: zure dampen E: zwaveldioxide K: ammoniak Volgelaatmasker Beschermt tegen dampen (en stof). Rubber masker met filterbus dat het gelaat volledig bedekt. Het ruitje is van veiligheidsglas. De filterbus heeft een veel grotere capaciteit dan die van halfgelaatmaskers. Verse luchtmaskers Beschermt tegen gassen, dampen en stof. Het masker kan worden aangesloten op een persluchtsysteem in een werkplaats. Bij het afnamepunt dient een speciale filterunit geplaatst te worden, zodat de luchtkwaliteit zodanig is dat deze kan worden ingeademd. Perslucht Beschermt tegen gassen, dampen, stof, rook, etc. Volledig onafhankelijke adembescherming. Perslucht mag echter alleen gebruikt worden door getraind personeel of hulpverleners. In gevallen waar onvoldoende zuurstof aanwezig is, of kan ontstaan, dient onafhankeli jke adembescherming (perslucht) gebruikt te worden.
Overzicht Overzicht soorten persoonlijke beschermingsmiddelen (in relatie tot blootstelling aan gevaarlijke stoffen): PBM Veiligheidsbril Ruimzichtbril (spatbril) Gelaatscherm Filtermasker tegen deeltjes Filtermasker tegen gassen en dampen Verse lucht kap Perslucht Handschoenen Voorschoot
Risico Ogen Spatten in de ogen Spatten in de ogen / dampen / nevel Spatten in de ogen / dampen / nevel Ademhalingsorganen Grof stof Inert fijn stof Gevaarlijk fijn stof Nevel Rook Dampen Onvoldoende zuurstof Huidcontact Aanraking met stoffen Kans op spatten op kleding
Ogen x x x
Ademhaling
Huid
x x x x x x x
PBM Veiligheidsbril Ruimzichtbril (spatbril) Gelaatscherm Stofmasker FFP0 Stofmasker FFP1 Stofmasker FFP2 Stofmasker FFP2 met actieve kool Verse lucht masker Halfgelaatmasker met filterbus Perslucht Handschoenen Beschermende kleding / voorschoot
pagina 25
Toelichting bij de onderwerpen
H
Functie-inhoud en werkdruk
H.1
Functie-inhoud De volgende onderwerpen hebben te maken met functie-inhoud: Volledigheid van de functie. Om een volledige functie te hebben dienen naast uitvoerende ook voorbereidende en onde rsteunende taken deel uit te maken van de functie; Moeilijkheidsgraad van de functie; Autonomie van de functie; Contactmogelijkheden binnen de functie; Informatievoorziening over de werkzaamheden; Werktempo van de functie; Emotionele belasting.
H.2
Werkdruk Werkdruk is een kenmerk van het werk. Van werkdruk is sprake als een medewerker niet kan voldoen aan de taakeisen die aan het werk gesteld worden. Taakeisen kunnen variëren in hoeveelheid, kwaliteit en tempo. Vooral in combinatie met beperkte zeggenschap over het werk (regelmogelijkheden), vormt werkdruk een risico voor de gezondheid. Werkstress is een situatie waarin een medewerker verkeert. Van werkdruk kunnen med ewerkers werkstress krijgen. Werkstress kan ook het gevolg zijn van andere problemen op het werk zoals conflicten, onzekerheid over de functie of problemen met het combineren van werk en privé. Werkstress ontstaat wanneer draagkracht en draaglast te lang in onb alans zijn. Het werk stelt te veel eisen aan de medewerker (objectief) of de medewerker stelt zijn eisen te hoog (subjectief). Tevens heeft hij te weinig 'energiebronnen' en regelmogelijkheden om de stress te compenseren én geen adequate werk- of levensstijl ontwikkeld om deze disbalans te herstellen. Er zijn twee manieren om iets aan werkdruk en werkstress te doen: Maatregelen gericht op de persoon. Deze maatregelen hebben tot resultaat dat medewerkers beter met werkstress leren omgaan; Maatregelen gericht op de organisatie. Deze leiden uiteindelijk tot lagere taakeisen, meer regelmogelijkheden en meer energiebronnen en plezier in het werk. Daarnaast is het belangrijk dat maatregelen zowel gericht zijn op de bronnen als de gevolgen van werkdruk. Over dit onderwerp wordt tevens aandacht besteed in de arboconvenant voor Linnenverhuur- Wasserij- en Textielreinigingsbedrijven.
I
Werk- en rusttijden
I.1
Inleiding Op 1 januari 1996 is de Arbeidstijdenwet in werking getreden. Werkgevers kunnen nu in overleg met werknemers afspraken maken over de indeling van werktijden en zijn niet meer gebonden aan de regelmatige werktijden van negen tot vijf. De Arbeidstijdenwet bevat naast werktijden bepalingen over nachtwerk, pauzes, overwerk, rusttijden, werken op zondag en speciale arbeids- en rusttijden voor zwangere vrouwen.
pagina 26
Toelichting bij de onderwerpen
De Arbeidstijdenwet kent twee modellen: een standaardregeling en een overlegregeling. Beide regelingen bevatten onder meer normen over de maximale werktijd, de minimale rusttijd, de pauze, overwerk en nachtwerk. In principe geldt voor elk bedrijf de standaardregeling tenzij: De CAO bepalingen bevat over arbeidstijd en/of rusttijden; De werkgever overeenstemming met de OR heeft bereikt over arbeidstijden en/of rusttijden. Bij kleine werkgevers (minder dan 35 werknemers) moet overeenstemming zijn bereikt met de personeelsvertegenwoordiging. Het onderstaande schema laat zien dat de normen van de overlegregeling ruimer zijn dan de normen van de standaardregeling. Het geeft aan werkgevers de mogelijkheid om in overleg met werknemers flexibele werktijden af te spreken. Normen standaardregeling Maximale arbeidstijd per week is 45 uur; Maximale arbeidstijd per dienst is 9 uur; Maximale arbeidstijd per dertien weken is 520 uur (gemiddeld 40 uur per week). Normen overlegregeling: Maximale arbeidstijd per dienst is 10 uur; Maximale arbeidstijd per vier weken is 200 uur (gemiddeld 50 uur per week); Maximale arbeidstijd per dertien weken is 585 uur (gemiddeld 45 uur per week). I.2
Toepassing standaardregeling/overlegregeling Welke afspraken er tussen werkgever en werknemer gemaakt kunnen worden, hangt af van de bepalingen die er in de cao zijn opgenomen: De CAO bevat bepalingen over arbeidstijden, rusttijden en pauzes. Dit betekent dat afwijkende afspraken gemaakt mogen worden over de arbeidstijden, nachtwerk, werken op zondag en de rusttijden en pauzes. Deze afspraken moeten wel vallen binnen de normen van de overlegregeling; De CAO bevat alleen bepalingen over de arbeidstijden. Er kunnen afspraken gemaakt worden over de arbeidstijden, werken op zondag en ‘s nachts. De afspraken moeten liggen binnen de overlegregeling. De standaardregeling geldt voor de pauzes en rusttijden; De CAO bevat geen bepalingen over de arbeidstijden, nachtwerk, werken op zondag en rusttijden. Afspraken maken is niet mogelijk. De standaardregeling geldt; Geen CAO Als er geen cao is, kan de werkgever zelf de arbeidstijden vaststellen. Hij is echter wel gebonden aan de normen van de standaardregeling. Alleen als de werkgever met de Ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging overeenstemming heeft bereikt over de arbeids- en rusttijden kan er gebruik worden gemaakt van de ruimere mogelijkheden van de overlegregeling. Bij het ontbreken van overeenstemming geldt de standaardregeling.
pagina 27
Module I: Basisgegevens van de organisatie
Basisgegevens van de organisatie De verplichtingen die uw organisatie heeft ten aanzien van de arbeidsomstandigheden worden onder meer bepaald door de aanwezige gevaren ten aanzien van veiligheid en gezondheid en het aantal medewerkers dat u in dienst heeft. Algemene gegevens Vul in onderstaande tabel de algemene gegevens van uw organisatie in. Gegevens organisatie Naam
:
Bezoekadres
:
Postcode en plaats
:
Postadres
:
Postcode en plaats:
:
Telefoonnummer
:
Faxnummer
:
Naam contactpersoon
:
Functie contactpersoon
:
Aangesloten bij de branche
:
De directie verklaart dat de RI&E naar waarheid is ingevuld. Handtekening directie
:
Gegevens arbodienst Naam arbodienst
:
Naam en functie adviseur
:
Bezoekadres
:
Postcode en plaats
:
Telefoonnummer
:
Contractnummer met arbodienst
:
Gegevens vragenlijsten Datum invullen vragenlijst
:
Datum beoordeling RI&E
:
Naam en handtekening adviseur arbodienst
:
pagina 28
Module I: Basisgegevens van de organisatie
Beschrijving organisatie Om de gevaren en risico’s voorafgaand aan een bezoek aan uw organisatie te kunnen inschatten is informatie nodig over de aard van de werkzaamheden, processen en producten van uw organ isatie. Beschrijf hieronder de belangrijkste werkzaamheden, processen en producten. Het verdient aanbeveling een klanteninformatie brochure bij te voegen. De wetgeving maakt bij verschillende verplichtingen onderscheid naar de organisatiegrootte, namelijk: Meer of minder dan 15 medewerkers. Dit onderscheid is van belang voor de wijze waarop de bedrijfshulpverlening georganiseerd mag/moet worden (Arbowet artikel 15 lid 4); Meer of minder dan 50 medewerkers. Dit onderscheid is van belang voor de wijze waarop de werknemersvertegenwoordiging is georganiseerd (wet op de Ondernemingsraden). Indien uw organisatie bestaat uit meerdere vestigingen, waarbij de vestigingen centraal aangestuurd worden, dan dient u het personeelsbestand van de diverse vestigingen bij elkaar op te tellen. Personeelsgegevens Totaal Peil datum Geslacht: vrouw man Leeftijd: jonger dan 18 18 - 55 ouder dan 55
Aantal medewerkers : : : : : : :
pagina 29
Module I: Basisgegevens van de organisatie
Aan de hand van onderstaande tabel kunt u bepalen van welke modules u de vragen moet bean twoorden. Tabel voor selectie van modules Module Textielreinigingsbedrijven I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV
Ja
Basisgegevens van de organisatie Algemeen Warme winkel of kleine stomerij Centrale of grote stomerij: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie Ontvangst vuile was en sorteren Voorbewerken textiel (detacheren) Reinigen textiel Opmaak, strijken, persen Sorteren en opslaan schoon textiel Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen Filialen koude winkel Lauwe winkels Kantoor Technische dienst
X X
Aantal medewerkers -
Verloop personeel, ziekteverzuim, ongevallen en beroepsziekten De arbeidsomstandigheden in een organisatie hebben invloed op ondermeer, het verloop van pers oneel, het ziekteverzuim en het ontstaan van ongevallen en beroepsziekten. Wilt u van het afgelopen jaar het verloop noteren, als ook het ziekteverzuimpercentage, het aantal ongevallen en (vermoede) beroepsziekten. Gegevens van afgelopen jaar Verloop personeel Verzuim percentage en meldingsfrequentie Aantal ongevallen Beroepsziekten
De werkgever is verplicht om als onderdeel van de RI&E een registratie bij te houden van arbeidsongevallen die voor de werknemers hebben geleid tot ziekteverzuim. U dient dit register bij de RI&E te voegen. Wetgeving: Arbowet artikel 5, lid 1.
pagina 30
Module II: Algemeen
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 1
2 3
4
5 6
7
8 9a
9b
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Heeft uw organisatie het beleid en de doelstellingen ten aanzien van de zorg voor arbeidsomstandigheden schriftelijk vastgelegd? Toelichting: Een organisatie dient een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid te voeren. Een organisatie dient dit schriftelijk te kunnen aantonen. Wetgeving: Arbowet artikel 3 Heeft uw organisatie op schrift gestelde procedures, voorschriften en/of regels op het gebied van de zorg voor arbeidsomstandigheden? Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Heeft uw organisatie een op schrift gesteld verzuimbeleid dat gericht is op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van ziekte van medewerkers? Toelichting: Het schriftelijk verzuimbeleid moet gericht zijn op het begeleiden van medewerkers die door ziekte niet in staat zijn hun werk te verrichten. Een op schrift gesteld ve rzuimbeleid is meer dan de op schrift gestelde "spelregels" rond verzuim. Doelstelling in de arboconvenant is dat in juli 2006 het verzuim en de WAO instroom met 15% gedaald is op basis van het vast te stellen verzuimpercentage en WAO instroom over de eerste zes maanden van 2004. Worden leidinggevenden getraind in het voeren van verzuimgesprekken met frequentverzuimers? Wordt de checklist arbo- en reïntegratiedienstverlening, zoals vermeld in het arboconvenant, toegepast? Wetgeving: Arbowet artikel 4, lid 1 Heeft de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging van het instemmingsrecht gebruik kunnen maken bij het vaststellen van de inhoud van het ziekteverzuimbeleid? Wetgeving: WOR, Artikel 27 Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd?
pagina 31
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
O
Module II: Algemeen
Nr. 10
11
12
13
14
15 16
17
Vraag TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Zijn de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle medewerkers ten aanzien van arbeidsomstandigheden schriftelijk vastgelegd en aan de medewerkers bekend gemaakt? Toelichting: In de praktijk kunnen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn opgenomen in functieomschrijvingen of apart zijn omschreven. Wetgeving: Arbowet artikel 3 lid 2 en artikel 11 Is vastgelegd welke middelen (tijd, geld en hulpmiddelen) de medewerkers ter beschikking staan om ten aanzien van arbeidsomstandigheden de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren, respectievelijk de daarbij behorende verantwoordelijkheden te dragen? Zijn alle medewerkers op de hoogte gesteld van het recht om het werk te onderbreken? Toelichting: Een medewerker is bevoegd tot werkonderbreking, indien naar zijn redelijk oordeel onmiddellijk ernstig gevaar dreigt. Het gevaar moet zo acuut zijn dat de Arbeidsi nspectie niet tijdig kan optreden. Wetgeving: Arbowet artikel 29 Zijn alle medewerkers op de hoogte gesteld van de plicht om gevaarlijke situaties te melden? Toelichting: De medewerkers zijn verplicht de door hen opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de gezondheid direct te melden aan de werkgever, de direct leidinggevende of een daartoe ingesteld meldpunt. Wetgeving: Arbowet artikel 11 SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in uw organisatie regelmatig op iedere afdeling overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 Is een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging ingesteld? Wetgeving: WOR artikel 2, 35C en 35D Wordt, bij afwezigheid van ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, ten minste twee maal per jaar een personeelsvergadering gehouden? Wetgeving: WOR artikel 35B Heeft de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een stimulerende en controlerende rol en laat zij het feitelijk uitvoeren van activiteiten aangaande arbeidsomstandigheden over aan de ‘lijn’-organisatie?
pagina 32
ja
nee
O
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 18
19
20
21
Vraag DESKUNDIGHEIDSINZET Heeft uw organisatie een contract met een gecertificeerde arbodienst voor de verplichte minimum dienstverlening? Toelichting: Voor alle bedrijven geldt de wettelijke verplichting een contract te hebben met een gecertificeerde arbodienst voor tenminste het wettelijk minimum pakket. Deze min imum dienstverlening bestaat uit het verlenen van medewerking aan de r isicoinventarisatie en -evaluatie, de bijstand bij de begeleiding van medewerkers die door ziekte niet in staat zijn hun arbeid te verrichten, het uitvoeren van het arbeidsgezon dheidskundig onderzoek en de aanstellingskeuring (indien de werkgever deze laat ve rrichten), het houden van een arbeidsomstandighedenspreekuur, het adviseren aan en nauw samenwerken met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging over de genomen en de te nemen maatregelen gericht op het Arbobeleid en de uitvoering dan wel de medewerking aan maatregelen gericht op het A rbobeleid. Wetgeving: Arbowet artikel 14 Is over de keuze van de arbodienst en het contract met de arbodienst vooraf instemming verkregen van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging? Wetgeving: WOR artikel 27 en 35C Is uw organisatie bekend met de branche-arbocoördinator zoals vermeld in de arboconvenant? Toelichting: Deze vraag is van toepassing tijdens de duur van de convenantperiode (21 november 2002 t/m 1 juli 2006).
ja
nee
O
O
O
O
O
RI&E EN PLAN VAN AANPAK Ieder bedrijf is verplicht te voldoen aan de nadere voorschriften voor inventarisatie en evaluatie. Geef in onderstaande tabel per onderwerp aan wat de stand van zaken is.
ONDERWERP (Art. Arbobesluit)
NIET
VAN TOEPASSING WEL (NORMEN/WAARDEN/REGELS WORDEN OVERSCHREDEN)
I II III jeugdigen (art.1.36) zwangeren (art. 1.41) gevaarlijke stoffen algemeen (art. 4.2) kankerverwekkende stoffen in het algemeen (art. 4.13 en 4.14) vinylchloridemonomeer (art. 4.26) asbest (art. 4.43 en 4.50) lood (art. 4.64 en 4.67) biologische agentia (art. 4.85 en 4.97) thuiswerk gevaarlijke stoffen (art. 4.111) fysieke belasting (art. 5.3) beeldschermen (art. 5.9) geluid (art. 6.7); persoonlijke beschermingsmiddelen (art. 8.2). I = onderwerp komt niet voor of de normen/waarden/regels worden niet overschreden II = nader onderzoek noodzakelijk III = eerder onderzoek uitgevoerd (adviezen zijn niet opgevolgd) IV = eerder onderzoek uitgevoerd (adviezen zijn opgevolgd) pagina 33
IV
nvt
Module II: Algemeen
Nr. 22
23
24
25 26 27
Vraag Stelt uw organisatie een plan van aanpak op volgens onderstaande voorschriften? Toelichting: Iedere organisatie is verplicht een plan van aanpak ten aanzien van de arbeidso mstandigheden op te stellen waarin is aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de in de RI&E omschreven risico's en binnen welke termijn deze maatregelen. Bovendien moeten de genomen maatregelen de richtlijnen uit de arbeidshygiënische strategie volgen. Wetgeving: Arbowet artikel 5, lid 2 Stelt uw organisatie jaarlijks een schriftelijke rapportage op over de uitvoering van het plan van aanpak en wordt vooraf overleg gevoerd met de werknemersvertegenwoordiging en wordt de actualiteit van de RI&E besproken? Toelichting: Iedere organisatie is wettelijk verplicht over de uitvoering van het plan van aanpak jaarlijks schriftelijk te rapporteren. De werkgever dient dit overleg te voeren met de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging, of, bij het ontbreken daarvan, met de belanghebbende werknemers. In het overleg moet in ieder geval het al dan niet meer actueel zijn van de RI&E aan de orde komen. Wetgeving: Arbowet artikel 5, lid 2 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discriminatie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 Hebben degenen die voorlichting en onderricht geven daarvoor een gerichte opleiding gevolgd? Wordt deelname aan voorlichting en onderricht schriftelijk vastgelegd? Zijn de medewerkers voorgelicht over de wijze, waarop de deskundige bijstand in de organisatie is georganiseerd? Toelichting: Deskundige bijstand is de ondersteuning die door (arbo)deskundigen aan uw organisatie geleverd wordt bij de uitvoering van de verplichtingen uit de Arbowet. De wer kgever is wettelijk verplicht de medewerkers voor te lichten over de wijze waarop de deskundige bijstand binnen de organisatie is georganiseerd. Zo dient de werkgever voorlichting te geven wat de taken van de arbodienst binnen de organisatie zijn en hoe de medewerkers hieraan moeten meewerken of er g ebruik van kunnen maken. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1
pagina 34
ja O
nee
O
O
O O O
nvt
Module II: Algemeen
Nr. 28
29
30
31
32
33
34
Vraag TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 Houden de leidinggevenden in de praktijk daadwerkelijk toezicht op het veilig werken door de medewerkers? Toelichting: Het houden van toezicht komt er in praktijk op neer, dat de medewerkers door de le idinggevenden gewezen worden op onder meer onveilig gedrag, het niet dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen en het niet opvolgen van de veiligheidsregels. Hebben de leidinggevenden sancties ter beschikking om de medewerkers te dwingen veiliger te werken? Toelichting: Het houden van toezicht is alleen mogelijk als de leidinggevenden voldoende midd elen hebben om de medewerkers te sturen tot het gewenste gedrag. Als uiterste middel is het toepassen van sancties mogelijk. GEDRAG VAN MEDEWERKERS Wordt door de medewerkers gewerkt conform de procedures, voorschriften en/of regels ten aanzien van de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De werknemers zijn verplicht in het werk de procedures, voorschriften en/of regels ten aanzien van arbeidsomstandigheden te volgen. Dit dient structureel en systematisch te gebeuren zodat medewerkers de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht nemen en naar vermogen zorgdragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen. Wetgeving: Arbowet artikel 11 Gebruiken de medewerkers medicijnen, alcohol en/of drugs die het functioneren op het werk kunnen beïnvloeden? Toelichting: Het gebruik van bepaalde medicijnen, alcohol en/of drugs kan risico's met zich meebrengen bij het uitoefenen van de functie. Denk bijvoorbeeld aan geneesmiddelen met de waarschuwing ‘kan het reactievermogen beïnvloeden’. De vraag dient positief te worden beantwoord wanneer genoemde middelen gebruikt worden tijdens het werk of buiten het werk, maar wel in zulke mate dat de invloed merkbaar is tijdens het werk. Uw bedrijfsarts kan u mogelijk adviseren bij het beantwoorden van deze vraag. ONGEVALLEN Meldt uw organisatie de in de toelichting genoemde arbeidsongevallen aan de Arbeidsinspectie? Wetgeving: Arbowet artikel 9, lid 1 Beschikt uw bedrijf over een prikaccidentenprotocol?
pagina 35
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 35
36
37
38
39
40 41
43 44 45 46
47 48 49
Vraag Registreert uw organisatie de arbeidsongevallen in een register dat in de organisatie aanwezig is? Voeg het register bij de RI&E. Wetgeving: Arbowet artikel 5, lid 1; artikel 1, lid 3 sub i PERIODIEK ARBEIDSGEZONDHEIDSKUNDIG ONDERZOEK Worden in uw organisatie de medewerkers periodiek in de gelegenheid gesteld een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan? Toelichting: Iedere werkgever moet zijn medewerkers in de gelegenheid stellen zich periodiek te laten onderzoeken gericht op de risico's die de arbeid voor de gezondheid kan he bben. De medewerkers zijn niet verplicht aan het onderzoek deel te nemen, het is een recht waar zij al dan niet gebruik van kunnen maken. Het PAGO dient te zijn afg estemd op de bij het bedrijf voorkomende gevaren. Wetgeving: Arbowet artikel 18 Is over de frequentie van het periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek vooraf instemming verkregen van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging? Toelichting: De werkgever dient, voordat deze de frequentie van het onderzoek vaststelt, inste mming te krijgen van de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging. Hierbij dienen de uitkomsten van de risico-inventarisatie en -evaluatie betrokken te worden. Wetgeving: WOR artikel 27 en 35C, lid 4 Krijgen de chauffeurs een chauffeurskeuring? ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BIJZONDERE CATEGORIEEN WERKNEMERS Werken in uw organisatie uitzendkrachten en/of stagiaires? Werken in uw organisatie jeugdigen (jonger dan 18 jaar)? Toelichting: Ook vakantiekrachten kunnen van toepassing zijn. Werken in uw organisatie vrouwen van 40 jaar of jonger (i.v.m. zwangerschap)? Laat uw organisatie thuiswerk verrichten? Komen in uw organisatie derden (bezoekers, medewerkers andere firma's)? Werken in uw organisatie medewerkers die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen? Toelichting: Wanneer dit niet het geval is protocollen en werkwijzen in eigen taal medewerker ve rschaffen of medewerkers mogelijkheid bieden tot volgen Nederlandse les. Werken in uw organisatie alleenwerkers (gedurende langere tijd (>1,5 uur) geen contact met anderen)? Werken in uw organisatie ouderen (ouder dan 55 jaar)? Wordt in het arbobeleid en in de procedures, voorschriften en/of regels op het gebied van de arbeidsomstandigheden rekening gehouden met de bijzondere categorieën medewerkers zoals genoemd in de vragen 41 t/m 49. Wetgeving: Arbowet artikel 3
pagina 36
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O O
O
O O O O
O O
O
Module II: Algemeen
Nr. 50
51
52 53
54
56
Vraag INHUREN, INKOOP, ONTWERP, NIEUWBOUW EN RENOVATIE Is vastgelegd op welke wijze bij de inkoop van goederen en het inhuren van personeel wordt nagegaan of deze mogelijk nadelige effecten hebben op de arbeidsomstandigheden? Toelichting: Een arbobewust inkoopbeleid is een belangrijk onderdeel van een actief arbobeleid. Dit inkoopbeleid kan onder meer bestaan uit het vooraf opvragen van productinfo rmatie van chemische stoffen of voorafgaand aan de aankoop van machines (veili gheid, geluidsniveau, etc.), handgereedschap, ladders en meubilair informatie inwinnen omtrent de geldende normen en de algemeen aanvaarde regels der techniek voor deze goederen. Bij het inhuren van personeel kan worden nagegaan of degene bij wie de diensten worden ingekocht het veilig en gezond werken heeft gewaarborgd. O nderdeel van het inkoopbeleid is het vastleggen wie eindverantwoordelijk is voor het oordeel over de mogelijk nadelige gevolgen voor de arbeidsomstandigh eden. Is vastgelegd op welke wijze bij ontwerp, nieuwbouw of renovatie vooraf de invloed op de arbeidsomstandigheden van de toekomstige gebruikers in kaart wordt gebracht? Toelichting: Door in het stadium van ‘plannen maken/tekentafel’ nadrukkelijk stil te staan bij de invloed van de nieuwe situatie op de arbeidsomstandigheden kunnen nadelige omstandigheden of het vergeten van voorzieningen worden voorkomen. BEZOEK ARBEIDSINSPECTIE Heeft uw organisatie de afgelopen 2 jaar brieven ontvangen van de Arbeidsinspectie in vervolg op hun bezoek? Zijn de door de Arbeidsinspectie in die brieven aangegeven actiepunten opgevolgd? BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) ALLE BEDRIJVEN Voldoet de organisatie van de bedrijfshulpverlening in uw organisatie aan de onderstaande voorschriften? Toelichting: De organisatie van de bedrijfshulpverlening dient te zijn afgestemd op de specifieke bedrijfsomstandigheden. Het klakkeloos kopiëren van een BHV-organisatie van een ander bedrijf moet daarom worden afgeraden. Zodanig te zijn dat binnen enkele minuten na een ongeval of brand de BHV-taken goed kunnen worden vervuld, zodanig te zijn dat BHV-ers onder alle omstandigheden bereikbaar en beschikbaar zijn bij ong eval en brand. Denk onder meer aan de organisatie in verband met ploegendienst en verlof. Het is zinvol om de organisatie op schrift vast te leggen. Het bedrijf dient over een protocol/werkwijze besmet wasgoed en prikacc identen te beschikken. Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.17 en 2.18 Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfshulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8
pagina 37
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
O
Module II: Algemeen
Nr. 57
58
59
60
62
63
64
65
66
Vraag Beschikt uw organisatie over een opleidings- en trainingsprogramma voor de bedrijfshulpverlening? Toelichting: In dit programma dient de opleiding en training van nieuwe leden van de bedrijf shulpverlening te worden geregeld. Tevens moet een regeling met betrekking tot he rhalingstrainingen zijn opgenomen. In de opleiding dienen de vier onderwerpen van de bedrijfshulpverlening aan de orde te komen, te weten Eerste hulp bij ongevallen, Het bestrijden van brand; Het in noodsituaties evacueren van werknemers; De co mmunicatie met externe hulpverleners. Wetgeving: Arbowet artikel 15, Arbobesluit artikel 2.21 en 2.22 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid? BEDRIJVEN <15 MEDEWERKERS Heeft de werkgever (als natuurlijk persoon) de taken voor bedrijfshulpverlening zelf op zich genomen en beschikt hij hiervoor over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om de BHV-taken naar behoren te kunnen vervullen? Wetgeving: Arbowet artikel 15, lid 4 Heeft de werkgever in verband met zijn eventuele afwezigheid voor een goede vervanging gezorgd? BEDRIJVEN > 15 MEDEWERKERS Zijn in uw organisatie bedrijfshulpverleners (BHV’ers) door de werkgever schriftelijk aangewezen? Wetgeving: Arbowet artikel 15 Zijn aan de bedrijfshulpverleners de vier wettelijke taken toebedeeld? Toelichting: De vier wettelijke taken zijn het verlenen van eerste hulp bij ongevallen (EHBO); het beperken en bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen; het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of inrichting en het alarmeren van en samenwerken met hulpverlening sorganisaties. Wetgeving: Arbowet artikel 15 Is over de inschakeling van de BHV’ers vooraf overleg gepleegd met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging of, bij het ontbreken daarvan, met de belanghebbende medewerkers? Toelichting: Het aanwijzen van BHV’ers is een instemmingsplichtig onderwerp volgens de WOR. Wetgeving: Arbowet artikel 1, WOR artikel 27 Is het aantal BHV’ers voldoende? Toelichting: Het aantal BHV’ers moet zodanig zijn dat onder alle omstandigheden de vervulling van de taken op het gebied van de BHV gewaarborgd is. De volgende minimum rich tlijn wordt gehanteerd Bedrijven met 250 of minder medewerkers/personen: 1 BHV’er per 50 aanwezige medewerkers/personen. Bedrijven met meer dan 250 medewe rkers/personen: minimaal 5 BHV’ers. Wetgeving: Arbowet artikel 15, Arbobesluit artikel 2.19 Vul in hoeveel bedrijfshulpverleners opgeleid zijn: pagina 38
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 67
B
Vraag Is in uw organisatie een eerstehulppost aanwezig? Toelichting: Als de aard van de werkzaamheden inhouden dat de medewerkers meer dan normaal de kans lopen verwondingen op te lopen dienen hiervoor speciale hulpposten te zijn ingericht. Deze eerstehulpposten moeten aan het volgende voldoen: er moeten duidelijk instructies voor het verlenen van eerste hulp aanwezig zijn, aangegeven moet zijn welk alarmnummer men in geval van nood moet bellen, in de hulppost moet een ee rste hulpuitrusting aanwezig zijn, de hulppost moet eenvoudig met een brancard b ereikbaar zijn, de hulppost moet als zodanig zijn aangegeven met een signalering. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.25
ja O
nee
nvt O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1 2 3 4
5
6
7
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid in uw onderneming goed te noemen? Is er voldoende opslagruimte beschikbaar? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.2 Zijn voorwerpen en stoffen stabiel en stevig geplaatst en opgeslagen? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.3 Voldoen magazijnstellingen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Magazijnstellingen dienen tenminste te voldoen aan: vermelding van de maximaal toelaatbare belasting; op de juiste wijze (volgens de voorschriften van de leverancier) zijn opgebouwd, passen qua afmetingen bij de toegepaste pallets. Bij gebruik van een heftruck: voorzien van aanrijdbeveiligingen, voorzien van uitlichtbeveiligingen, voozien van doorstootbeveiligingen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.3 Worden elektrische installaties periodiek gekeurd en onderhouden door deskundigen? Toelichting: Onder een elektrische installatie wordt verstaan een installatie of toestel dat werkt op elektrische energie, dan wel wordt gebruik om elektrisch energie op te wekken. In NEN 3140 (Laagspanningsinstallaties) staat omschreven hoe onderhoud en keuring van een dergelijke installatie geregeld kan zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.4, Beleidsregel 3.4 Worden werkzaamheden aan en met elektrische installaties, waarbij de kans op aanraking met spanning aanwezig is, alleen door speciaal opgeleide en bevoegde medewerkers uitgevoerd? Toelichting: Naast eigen medewerkers kunnen ook deskundige derden worden ingeschakeld. Een voorbeeld van een bevoegdheidsregeling staat omschreven in NEN 3140. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.5, Beleidsregel 3.5 Zijn de medewerkers geïnstrueerd dat er geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd aan of nabij onderdelen die onder (elektrische) spanning staan? Toelichting: Dit geldt voor alle typen werkzaamheden. Als spanningvoerende delen door een st oring of onregelmatigheid ongeïsoleerd raken, dienen de werkzaamheden in de directe omgeving onmiddellijk te worden onderbroken. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.5
pagina 39
O O O
Module II: Algemeen
Nr. 8
9 10
11
12
13 14
15
16
17
Vraag VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en branddekens. Bij de gemeentebrandweer kunt u over plaatsing en aantallen advies vragen. Bedenk dat er verschillende type branden zijn en ook verschillende typen blusmiddelen. De middelen moeten op het type brand zijn afg estemd. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Zijn de niet-automatische blusmiddelen gemakkelijk te bereiken? Wordt de plaatsing en de werking van de blusmiddelen jaarlijks gecontroleerd? Toelichting: Hiermee wordt bedoeld of een daartoe gespecialiseerde organisatie of instelling (via een contract) jaarlijks een controle uitvoert. Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is er een oogdouche aanwezig? Toelichting: Een vaste opstelling heeft de voorkeur boven een oogspoelfles. Zijn vluchtwegen en nooduitgangen aanwezig? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.6 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Gaan de deuren van nooduitgangen en de deuren in de vluchtrichting van de vluchtwegen van binnenuit naar buiten toe open? Toelichting: Als bijvoorbeeld een deur in een scheidingwand tussen twee afdelingen voor beide afdelingen in de vluchtweg is opgenomen kan het nodig zijn deze deur zodanig uit te voeren dat hij in beide richtingen kan draaien. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Bevinden zich in de vluchtwegen schuif- of draaideuren? Toelichting: Schuif- en draaideuren kunnen belemmerend werken in vluchtwegen en dienen daa rom niet in een vluchtweg te zijn opgenomen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn vluchtwegen en nooduitgangen die bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, voorzien van adequate noodverlichting? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7
pagina 40
ja
nee
O
O O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 18
19
20
21
22
23
24
25
Vraag Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn arbeidsplaatsen waar medewerkers bij het uitvallen van het kunstlicht aan bijzondere gevaren zijn blootgesteld, voorzien van adequate noodverlichting? Toelichting: Met bijzonder gevaren wordt bijvoorbeeld bedoeld voor het verlaten van de werkplek moet men via een trap de uitgang bereiken, op of nabij de werkplek is meer dan no rmaal gevaar voor struikelen of bekneld raken tussen bewegende delen aanwezig en dichtbij de werkplek staan installaties waarin gevaarlijke of hete stoffen aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.9 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 Voldoen ramen, bovenlichtvoorzieningen en ventilatievoorzieningen aan onderstaande voorschriften? Toelichting: Ramen, bovenlichtvoorzieningen en ventilatievoorzieningen moeten: op veilige wijze worden geopend en gesloten, op veilige wijze worden geregeld en vastgezet, in ge opende stand geen gevaar opleveren, zonder gevaar kunnen worden schoongemaakt. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.12 Zijn de klapdeuren transparant of voorzien van transparante delen? Toelichting: Het openen van een klapdeur door tegemoetkomende personen of een voertuig kan, afhankelijke van de exacte situatie, een gevaar voor personen b etekenen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.13 Zijn bij automatisch deuren en/of hekken de in de toelichting genoemde maatregelen genomen Toelichting: Mogelijke maatregelen zijn markeringen die aangeven dat het openen en sluiten a utomatisch plaatsvindt, het aangeven op welke wijze in geval van nood het openen met de hand kan geschieden, een voorziening die er voor zorg draagt dat in geval van stroomstoring het openen automatisch plaatsvindt. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.13 Zijn de deuren, doorgangen en verbindingswegen voldoende breed? Toelichting: Afhankelijk van het normaal voorkomende loopverkeer is een breedte van 80-100 cm voldoende. Bij heftruckverkeer in één richting 160 cm, in twee richtingen 260 cm breed. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.14, Beleidsregel 3.13 Is middels afbakening (belijning) een duidelijk onderscheid aangegeven van arbeidsplaatsen, opslag en verbindingswegen voor voertuigen en looppaden? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.14
pagina 41
ja
nee
O
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 26
27
28
29
30 31
32
Vraag Zijn bij de aanwezigheid van voertuigen of transportmiddelen (bijvoorbeeld een heftruck) verkeersregels vastgesteld? Toelichting: Verkeersregels dienen aanwezig te zijn voor intern transport alsook voor het tran sport en verkeer op het bedrijfsterrein. Wetgeving: Arbobesluit 3.14 ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20 Zijn in de pauzeruimte(n) voldoende maatregelen genomen om niet-rokers te beschermen tegen hinder van tabaksrook? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20 Is, indien speciale werkkleding moet worden gedragen, kleedruimte beschikbaar die voldoet aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Onder speciale werkkleding wordt verstaan kleding waarvoor men zich volledig moet omkleden. De kleedruimte dient ten minste naar sekse gescheiden te zijn, voorzien te zijn van stoelen of banken, voldoende ruim te zijn en geventileerd en een voorziening te bieden waar de kleding die de medewerker tijdens het werk niet draagt afgesloten en gescheiden van bedrijfskleding kan worden opgeborgen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.22 Wordt de werkkleding door het bedrijf gewassen? Is, indien de medewerkers bloot staan aan vuil of stof, een wasruimte aanwezig die voldoet aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: De wasruimte dient ten minste voldoende wasbakken te hebben, naar sekse gesche iden te zijn en te beschikken over tenminste stromend water. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.23 Is, indien het werk een totale reiniging van het lichaam noodzakelijk maakt, een doucheruimte aanwezig die voldoet aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Totale reiniging kan nodig zijn als door de werkzaamheden altijd of regelmatig de werkkleding zodanig vervuild is dat te verwachten is dat op de huid verontreiniging aanwezig is. Ook bij sterk zweten door zwaar werk en/of het werken in hitte kan totale reiniging nodig zijn. De doucheruimte dient ten minste voldoende douches te hebben, naar sekse gescheiden te zijn en te beschikken over warm en koud stromend water. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.23
pagina 42
ja
nee
O
O
O
O
nvt O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 33
34
C
Vraag Zijn voldoende toiletten en urinoirs aanwezig? Toelichting: Tot 10 personen (mannen en vrouwen) kan worden volstaan met één wc en voor de mannen bovendien nog één urinoir. Bij 10 of meer personen moeten voor mannen en vrouwen afzonderlijke wc's met gescheiden toegangen aanwezig zijn en wel in een z odanig aantal dat voor elke 15 of minder vrouwen en voor elke 25 of minder mannen een wc aanwezig is. De wc's moeten zijn voorzien van een aanduiding waaruit blijkt voor welke sekse deze bestemd zijn. Tevens dient een wasbak met zeep en afdroogm ogelijkheid aanwezig te zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.24 Worden de toiletten, wasruimte, en doucheruimte regelmatig en hygiënisch gereinigd? Toelichting: Toiletten en bijbehorende ruimten dienen dagelijks te worden gereinigd.
ja O
nee
nvt
O
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
2
3
4
5
6
7
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw organisatie met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Ontstaan tijdens processen en/of bewerkingen in uw organisatie gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen? Toelichting: Tijdens diverse werkzaamheden kunnen gassen, dampen en/of stof ontstaan en vri jkomen. Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Werken medewerkers in uw organisatie met vluchtige organische stoffen? Toelichting: Deze stoffen zijn meestal in oplosmiddelen verwerkt, zoals perchloorethyleen (per). Wetgeving: Arbobesluit Afdeling 6A. Komen medewerkers in uw organisatie in aanraking met bestrijdingsmiddelen of geneesmiddelen? Toelichting: Denk hierbij aan muizenkorrels, rattengif, mierenlokdoosjes, vliegenvangers en verontreiniging van vuil wasgoed met geneesmiddelen, zoals cytostatica. Heeft uw bedrijf ooit uitgezocht of asbest verwerkt is in één van de panden behorende bij uw bedrijf? Toelichting: Asbest kan een gevaar voor medewerkers veroorzaken op het moment dat er deeltjes uit het materiaal vrij kunnen komen. Dit is het geval bij het verwerken of het slopen van het materiaal, zoals kan optreden bij renovatie en onde rhoud. Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig?
pagina 43
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
O
Module II: Algemeen
Nr. 8
9
10
11
12
13
14
Vraag Zijn alle door uw organisatie gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Heeft uw organisatie (mogelijke) blootstelling aan hinderlijke of gevaarlijke stoffen de aard, de mate en de duur van de blootstelling beoordeeld? Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.14 Wordt bij de inkoop van gevaarlijke stoffen gelet op de risico's van de gevaarlijke stoffen voor de gezondheid van de medewerkers? Toelichting: Door bij de inkoop van gevaarlijke stoffen de mogelijke risico's voor de gezondheid te beoordelen, worden de risico's beter beheersbaar. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 Is van de in uw organisatie gebruikte gevaarlijke stoffen onderzocht of er minder schadelijke alternatieven in de handel zijn? Toelichting: De eerste stap die genomen moet worden om de risico's van gevaarlijke stoffen te verminderen is te beoordelen of het gebruik van een gevaarlijke stof/product wel noodzakelijk is. In de praktijk blijkt vaak dat er minder schadelijke producten in de handel aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen. Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Werkzaamheden waarbij bronafzuiging wenselijk is zijn onder meer lassen, solderen, werken met oplosmiddelen, zagen, frezen en boren. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9
pagina 44
ja
nee
O
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 15
16
17
18
19
20
Vraag Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 Zijn in werkruimtes waar gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen, aanwezig zijn niet meer medewerkers aanwezig dan noodzakelijk? Toelichting: Compartimentering van werkzaamheden met gevaar voor blootstelling en werkzaamheden zonder gevaar voor blootstelling voorkomt dat meer medewerkers dan noodzakelijk worden blootgesteld. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 Zijn er altijd voldoende en doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen voor bescherming tegen gevaarlijke stoffen beschikbaar? Toelichting: Indien het niet mogelijk is om door bronmaatregelen, ventilatie, technische en/of organisatorische maatregelen blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen, dienen persoonlijke beschermingsmiddelen (ademhalingsbeschermingsmiddelen, b eschermende kleding, handschoenen, een veiligheidsbril en/of een gelaatsscherm) ter beschikking van de betrokken medewerkers te worden gesteld. Er dient op toe te wo rden gezien dat deze middelen doelmatig zijn en in voldoende aantal beschikbaar zijn. Wetgeving: Arbobesluit, artikel 4.9 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 Worden de gevaarlijke stoffen in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte of kast opgeslagen? Toelichting: De voorraad gevaarlijke stoffen moet opgeslagen worden in een kast of een kluis die voldoet aan de wettelijke normen, waaronder de aanwezigheid van een lekbak, vent ilatie, gescheiden opslag naar stofcategorie, explosievrije verlichting en veiligheid ssignalering aan de buitenzijde. Richtlijn: CPR 15-1 Worden stoffen die voldoen aan de in de onderstaande toelichting genoemde criteria afgesloten bewaard zodat zij niet in handen van onbevoegden kunnen vallen? Toelichting: Stoffen die op grond van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen vallen in de categorie ‘zeer vergiftig’, ‘vergiftig’ en ‘bijtend’ moeten afgesloten worden bewaard. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.5
pagina 45
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 21
22
24
25
26
27
28 29 30
Vraag BESLOTEN RUIMTEN Komt het voor dat medewerkers werkzaamheden moeten verrichten in besloten ruimten? Toelichting: Besloten ruimten zijn ruimten die niet of minder goed toegankelijk c.q. te ontvluchten zijn en waar weinig of geen (natuurlijke) ventilatie aanwezig is. De concentratie van gassen, dampen en/of stof kan in deze ruimten snel oplopen, leidend tot gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.6 Worden bij werkzaamheden met kans op verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie de in de toelichting genoemde maatregelen genomen? Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.6 BIOLOGISCHE AGENTIA Hebben medewerkers in uw organisatie een gerede kans op blootstelling aan biologische agentia? Toelichting: Biologische agentia zijn onder meer bacteriën, virussen, parasieten, schimmels en gisten. De wetgeving hanteert als definitie: al dan niet genetisch gemodificeerde ce lculturen, menselijke endoparasieten en micro-organismen. Een deel hiervan kan schadelijk zijn voor mensen. Het “werken met” betreft werkzaamheden waarbij de arbeid zich specifiek richt op het werken met biologische agentia, bijvoorbeeld in l aboratoria waar biologische agentia worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt, of in voorraad worden gehouden. Ook het doen van onderzoek naar biologische agentia valt hieronder. Dit betreft werkzaamheden die niet gericht zijn op het werken met b iologische agentia, maar waar wel gerede kans bestaat op het optreden van blootste lling hieraan, bijvoorbeeld omdat arbeidsmiddelen of materiaal waarmee gewerkt wordt besmet is met biologische agentia. Dit komt onder meer voor in besmette vuile was. Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4, afdeling 9 Is bij het werken met en/of bij gerede kans op blootstelling aan biologische agentia de aard, de mate en de duur van de blootstelling beoordeeld? Toelichting: Hierin moet aandacht besteed worden aan onder meer de risicoklasse van biologische agentia, de ziekten en de allergische- en vergiftigingsverschijnselen als gevolg van biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.85 en 4.97 Zijn er, in verband met legionella besmetting, tap- of uitstroompunten waar aërosolvorming optreedt? Toelichting: Denk hierbij aan fonteinen, bevochtigers, brandslangen die gebruikt worden voor schoonspuit acties, douches, vernevelen van water. Heeft uw organisatie een legionella beheersplan? HYGIËNE MAATREGELEN Worden handen volgens voorschriften gewassen? Worden wondjes en andere huidbeschadigingen beschermd door het dragen van wegwerphandschoenen of afgedekt met waterafstotende pleisters? Worden handen volgens voorschriften gedesinfecteerd?
pagina 46
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O O O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 31
32 33 35
37 38 39
D
Vraag Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt dienstkleding vervangen bij zichtbare verontreiniging? Wordt dienstkleding buiten het bedrijf gedragen? Mogen tijdens het werk ringen, armbanden en polshorloges gedragen? Toelichting: Micro-organismen kunnen zich ophopen onder en tussen sieraden? Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd? Beschikt uw bedrijf over een protocol/werkwijze besmet wasgoed?
ja
nee
O
O
nvt
O O
O
O
O
O O
O O
ja
nee
nvt
O
O O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr. 1
2 9
55
56
57
Vraag ALGEMEEN Is er een onderzoek fysieke belasting uitgevoerd zoals beschreven is in het 'handboek werkoptimalisatie'? Toelichting: Het onderzoek moet een op zorgvuldige wijze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met b ehulp van het 'handboek werkoptimalisatie' of in samenwerking met een deskundige organisatie. Is op basis van het onderzoek een plan van aanpak fysieke belasting opg esteld? Ontvangen medewerkers die tillen hierover voorlichting? Toelichting: Het geven van voorlichting aan medewerkers die tillen is een wettelijke ve rplichting. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.5 Worden medewerkers die lichamelijk belastend werk doen voorgelicht over de gevaren van lichamelijk belastend werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wordt bij de organisatie van het werk rekening gehouden met de lichamelijk belasting van de werkzaamheden in relatie tot de belastbaarheid van de medewerkers? Toelichting: Het spreiden van belastend werk over meer mensen (rouleren) voorkomt dat het zw are werk zich concentreert bij enkele medewerkers die daardoor een grote kans lopen op lichamelijke overbelasting. Tevens verdient het aanbeveling bewust aandacht te besteden aan medewerkers met een (tijdelijk) verminderde belastbaarheid door bi jvoorbeeld rugklachten. Werken in uw organisatie medewerkers die gewoonlijk twee uren of langer per etmaal gebruik maken van een beeldscherm? Toelichting: Formeel gezien zijn de bepalingen voor beeldschermwerk van toepassing voor arbeid waarbij een medewerker gewoonlijk twee uren of meer per etmaal gebruik maakt van het beeldscherm. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.8 pagina 47
O
Module II: Algemeen
Nr. 67
E
Vraag Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8
ja
nee
O
ja
nee
O
O
O O
O O
O
O
O
O
O
O
nvt O
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 1
2
3
4
5
6
8
Vraag KLIMAAT Is het klimaat op de arbeidsplaatsen behaaglijk en gelijkmatig? Toelichting: Onder klimaat valt onder meer de temperatuur en de vochtigheidsgraad. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.1 Is het klimaat op de arbeidsplaatsen goed te beheersen? Toelichting: Voor een goede klimaatbeheersing in zomer en winter zijn voorzieningen voor zowel verwarmen als koelen noodzakelijk. Welke van de volgende maatregelen zijn uitgevoerd? − bronafzuiging op stoomkast en stoompop; − adequate luchttoevoer (regelbare openingen in verschillende gevels dan wel mechanische toevoer met geschikte wijze van inblazen); − adequate luchtafvoer (roosters in/op dak, mechanische afvoer, debiet van 3600 m3/uur per m2). Hebben individuele medewerkers invloed op de klimaatregulatie? Toelichting: De klachten van medewerkers over het klimaat nemen af naarmate medewerkers meer invloed kunnen uitoefenen op de regulering van het klimaat. Is hinderlijke tocht vermeden? Toelichting: Tocht bij de expeditie kan voorkomen worden door dock-shelters toe te passen tegen ongecontroleerde luchttoevoer. Tocht kan worden vermeden door de mechanische luchttoevoer via textiele luchtkanalen en/of geperforeerde buizen te laten lopen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.1 Worden arbeidsruimten voldoende geventileerd? Toelichting: De arbeidsruimten moeten worden voorzien van voldoende verse (niet verontreinigde) lucht. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.2 VERLICHTING Zijn alle arbeidsplaatsen en de directe toegangen daartoe gedurende de aanwezigheid van de medewerkers voldoende en doelmatig verlicht? Toelichting: Het betreft hier o.a. werkplekken, opslagruimtes, los/laadplaats, fietsenstalling. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.3.
pagina 48
nvt
O
Module II: Algemeen
Nr. 9
10
11
12
13 14
15
16
17
Vraag Is de verlichting zo verzorgd dat hinderlijke schaduwvorming wordt voorkomen? Toelichting: Een voorbeeld waarbij sprake is van hinderlijke schaduwvorming, is de situatie waarin de verlichtingsarmaturen zodanig zijn geplaatst dat schaduwvorming optreedt op het werkvlak. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.3 Kan in alle werkruimten voldoende daglicht toetreden? Toelichting: Werkruimten waarin medewerkers overdag gemiddeld meer dan twee uur werken, moeten zijn voorzien van lichtopeningen waardoor het daglicht kan toetreden. Het gezamenlijk oppervlak van de lichtopeningen moet ten minste gelijk zijn aan 1/20 deel van het vloeroppervlak van de ruimte. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.4 Kan rechtstreeks invallend zonlicht worden geweerd? Toelichting: Zonwering moet zijn aangebracht daar waar het zonlicht rechtstreeks invalt, om warmte te weren en ongewenste helderheid in het gezichtsveld te voorkomen. Bij beeldschermwerk wordt helderheidwering aanbevolen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.5 GELUID SCHADELIJK GELUID Worden de medewerkers blootgesteld aan schadelijk geluid (boven 80 dB(A))? Toelichting: Indien het nodig is om op normale gespreksafstand met stemverheffing te spreken om verstaanbaar te zijn, ligt het geluidsniveau vrijwel zeker boven 80 dB(A). Een gemi ddeld geluidsniveau, gezien over een achturige werkdag, van meer dan 80 dB(A) heeft gehoorschade tot gevolg. Geluidsbronnen zijn wasmachines, drogers, insteek- en vouwapparatuur, strekpoppen en detacheerspuiten. Zijn de geluidsniveaus beoordeeld en, indien nodig, gemeten? Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.7 Wordt de beoordeling en/of meting van de geluidsniveaus periodiek herhaald, en wordt de beoordeling in ieder geval herzien bij wijziging van omstandigheden? Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.7 Welke van de volgende maatregelen zijn getroffen om het geluid te reduceren? Hieronder een opsomming van mogelijke maatregelen: − aanpassing vorm stoom spuitstukken bij toppers, strekpoppen en detacheerspuiten; − reduceren van de druk van het stoom. Zijn de arbeidsplaatsen waar het geluidsniveau boven de 85 dB(A) en/of 200 Pa kan komen, duidelijk afgebakend en gemarkeerd met veiligheids- en gezondheidssignalering (lijnen en/of borden)? Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.8 Worden de medewerkers die aan schadelijke geluidsniveaus worden blootgesteld (>80 dB(A)), in de gelegenheid gesteld periodiek een gehooronderzoek te ondergaan? Toelichting: Periodiciteit van audiometrisch onderzoek: 80-90 dB(A) eens per 4 jaar; 90-95 dB(A) eens per 2 jaar; >95 dB(A) minimaal eens per jaar. Wetgeving: Arbobesluit artikel 6.10
pagina 49
ja
nee
O
O
O
O
O O
O O O
O
nvt
O
O O
O O
O
O
Module II: Algemeen
F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen uw organisatie arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn. Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te wo rden beantwoord. Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw organisatie een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ARBEIDSMIDDELEN MET CE-MARKERING Zijn arbeidsmiddelen aanwezig die geleverd zijn na 1 januari 1995? Toelichting: De fabrikant van een na 1 januari 1995 geleverd arbeidsmiddel is verantwoordelijk voor een zodanige constructie van het arbeidsmiddel dat dit ten minste voldoet aan de minimum veiligheids- en gezondheidseisen die zijn opgenomen in het Besluit M achines zoals opgenomen onder de Wet op de gevaarlijke werktuigen. Arbeidsmiddelen met CE-markering, een EG-verklaring van overeenstemming, en een gebruik conform de bij het arbeidsmiddel behorende gebruiksvoorschriften wordt vermoed te voldoen aan onderstaande artikelen uit het Arbobesluit: Wetgeving: Arbobesluit artikelen 7.4 eerste lid, 7.7, 7.10, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, 7.17a, 7.17b, met uitzondering van het vierde lid, en 7.18b, eerste lid, onder a. Zijn alle arbeidsmiddelen geleverd na 1 januari 1995 voorzien van een CE-markering? Toelichting: CE staat voor Conformitée Europeénne, letterlijk vertaald conform de Europese weten regelgeving. Zijn arbeidsmiddelen aanwezig die geleverd zijn vóór 1 januari 1995 waarop een CEmarkering is aangebracht? ARBEIDSMIDDELEN MET CE-MARKERING Voldoen de arbeidsmiddelen geleverd na 1 januari 1995, of voor die datum maar met CE-markering aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Arbeidsmiddelen geleverd na 1 januari 1995, of voor die datum maar met CEmarkering moeten een ‘verklaring van overeenstemming’ hebben. De fabrikant is verplicht om deze in de Nederlandse taal gestelde verklaring tezamen met het a rbeidsmiddel af te leveren. Zijn de originele afschermingen, beveiligingen en/of waarschuwingen op de arbeidsmiddelen geleverd na 1 januari 1995, of voor die datum maar met CE-markering aanwezig en zijn deze intact? Worden de arbeidsmiddelen geleverd na 1 januari 1995, of voor die datum maar met CE-markering conform de gebruiksvoorschriften gebruikt? pagina 50
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 10 11
12 13
14
15
16
Vraag ARBEIDSMIDDELEN ZONDER CE-MARKERING Zijn arbeidsmiddelen aanwezig die geleverd zijn voor 1 januari 1995 en waarop geen CE-markering is aangebracht? Zijn de arbeidsmiddelen geleverd voor 1 januari 1995 en zonder CE-markering voorzien van veiligheidsvoorzieningen om snijden, knellen, pletten door bewegende delen te voorkomen? Toelichting: De beveiliging kan bestaan uit bijvoorbeeld een scherm, kap, verplicht te sluiten de uren of hekken, tweehandenbediening of een lichtscherm. Contact met bewegende delen kan optreden bij aandrijvingen, bij handmatige invoer bij onvoldoende beveil iging, en bij een vrij toegankelijke bewerkingsplaats door contact bij bediening met op het arbeidsmiddel gemonteerde gereedschappen zoals beitels, zagen, messen en stempels. Arbeidsmiddelen met CE-markering worden vermoed aan genoemde bepaling te voldoen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.7 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Zijn de arbeidsmiddelen zodanig geplaatst of ingericht dat de in de toelichting genoemde gevaren zijn voorkomen? Toelichting: De plaatsing of inrichting van een arbeidsmiddel moet zodanig zijn dat geen gevaar bestaat voor verschuiven, omvallen, kantelen, oververhitting, brand, ontploffing, directe of indirecte aanraking met elektriciteit. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.4 Zijn voorzieningen aangebracht om te voorkomen dat medewerkers worden getroffen door delen die uit arbeidsmiddelen wegspringen, wegschieten, wegkaatsen of weggeslingerd worden? Toelichting: Bijvoorbeeld bij het slijpen kunnen splinters wegspringen. De voorzieningen kunnen bestaan uit (spat)schermen, beschermruiten en persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsbrillen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.4 Worden arbeidsmiddelen op kritische momenten gekeurd? Toelichting: Met keuring wordt bedoeld een onderzoek of een beproeving. Kritische momenten zijn ondermeer na installatie, voor het eerste gebruik; blootstelling aan invloeden die le iden tot verslechtering; na uitzonderlijke gebeurtenissen die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel zoals veranderingen aan het arbeidsmiddel, ongevallen met het arbeidsmiddel, langdurige buitengebruikstelling en natuurverschijnselen. Schriftelijke bewijsstukken van de uitgevoerde keuringen moeten op de arbeidsplaats aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.4 A Worden alle arbeidsmiddelen tijdens de gehele gebruiksduur toereikend onderhouden? Toelichting: De staat van de arbeidsmiddelen moet door onderhoud zodanig worden gehouden dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de medewerkers zo veel als mogelijk wordt voorkomen. Een goed hulpmiddel is een schema voor periodiek preventief o nderhoud. Het louter uitvoeren van reparaties bij het optreden van storingen wordt niet beschouwd als toereikend onderhoud. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.5 pagina 51
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module II: Algemeen
Nr. 17
18
19
20
21
22
23
24
Vraag Worden alle arbeidsmiddelen bij onderhoud, reparatie en reiniging uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos gemaakt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.5 Worden de gegevens van onderhoud en reparatie van de arbeidsmiddelen bijgehouden in een onderhoudsboek? Toelichting: Het onderhoudsboek is ten eerste een bewijs dat het voorgeschreven onderhoud heeft plaatsgevonden. Tevens kan uit deze registratie een analyse worden gemaakt of b epaalde storingen of defecten veel optreden, zodat indien noodzakelijk het inkoop- of onderhoudsbeleid kan worden aangepast. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.5
ja O
O
Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Worden medewerkers weggehouden van arbeidsmiddelen met een zeer hoge of zeer lage temperatuur of zijn maatregelen getroffen om aanraking van deze te voorkomen? Toelichting: Voorbeelden van arbeidsmiddelen met (onderdelen van) zeer hoge of zeer lage te mperatuur zijn drogers. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.9 Kunnen alle arbeidsmiddelen die kunnen worden losgekoppeld van hun krachtbron zonder gevaar opnieuw worden aangesloten? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.11 Worden alle beveiligingen en noodstopvoorzieningen van arbeidsmiddelen regelmatig op goed functioneren gecontroleerd? Toelichting: De controle van beveiligingen en noodstopvoorzieningen dient structureel plaats te vinden.
O
O
O
O
O
O
O
O
O
ARBEIDSMIDDELEN MET EEN BEDIENINGSSYSTEEM Zijn binnen uw organisatie arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem aanwezig? Toelichting: Een bedieningssysteem omvat het geheel van knoppen, schakelaars, handels en p edalen, waarmee het arbeidsmiddel kan worden bediend. Als geen arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem aanwezig zijn, dan hoeven de overige vragen over arbeidsmiddelen niet beantwoord te worden. ARBEIDSMIDDELEN MET CE-MARKERING Arbeidsmiddelen met CE-markering, een EG-verklaring van overeenstemming, en een gebruik conform de bij het arbeidsmiddel behorende gebruiksvoorschriften wordt vermoed te voldoen aan alle voorschriften van paragraaf ‘Arbeidsmiddelen met een bedieningssysteem’, uit het Arbobesluit, namelijk de artikelen 7.13, 7.14, 7.15 en 7.16. Toelichting: Deze checklist gaat dit vermoeden niet controleren.
pagina 52
nee
nvt
Module II: Algemeen
Nr. 25
26
27
28
29
30
31
Vraag ARBEIDSMIDDELEN ZONDER CE-MARKERING Voldoet het bedieningssysteem van alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Het bedieningssysteem van een arbeidsmiddel moet duidelijk zichtbaar en herkenbaar zijn, voorzien zijn van functionele aanduidingen en zich bevinden buiten de gevaarlijke zone (bewegende onderdelen). Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.13
ja
nee
nvt
O
O
Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) die in werking gesteld of gestopt kunnen worden op een plaats van waar zij niet (geheel) kunnen worden gezien, beveiligd zoals beschreven in de toelichting? Toelichting: Tijdig voor het inwerkingstellen of stoppen van deze arbeidsmiddelen wordt een g eluids- en/of lichtsignaal gegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.13 Kunnen alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) alleen door een bewuste handeling met het bedieningssysteem in werking worden gesteld? Toelichting: Een arbeidsmiddel mag niet ‘per ongeluk’ (door een onopzettelijke handeling) in werking worden gesteld, niet door een storing of beschadiging van het bediening ssysteem in werking worden gesteld en niet op andere wijze dan met een bediening ssysteem in werking worden gesteld, tenzij het arbeidsmiddel onderdeel uitmaakt van een automatische cyclus. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.13 en 7.14 Kunnen alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem op veilige wijze worden stopgezet? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.15 Kunnen bij alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem de stopopdrachten niet worden opgeheven door start-opdrachten? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.15 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16
O
O
O
O
O
O
O
SPECIFIEKE ARBEIDSMIDDELEN EN WERKZAAMHEDEN Voldoen alle hijs- en/of hefwerktuigen aan de in de toelichting genoemde voorschriften? Toelichting: Hijs- en hefwerktuigen zijn bijvoorbeeld heftrucks, en takels. Hijs- en hefwerktuigen moeten regelmatig op hun goede staat worden onderzocht, waarvan de bewijsstukken op de arbeidsplaats aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.18 t/m 7.20
pagina 53
O
Module II: Algemeen
Nr. 32
33
G
Vraag Voldoen alle transportmiddelen aan de in de toelichting genoemde voorschriften? Toelichting: Het gaat hierbij om transportmiddelen die voor bedrijfsdoeleinden gebruikt worden. Het begrip moet breed worden opgevat en omvat gemotoriseerde (auto's heftrucks, en elektrisch gedreven transportmiddelen) en niet-gemotoriseerde transportmiddelen (containers en karren). Voor transportmiddelen geldt onder meer: transportmiddelen mogen niet worden overbelast door personen en goederen; met transportmiddelen mogen geen mensen worden vervoerd, tenzij ze daarvoor specifiek zijn uitgerust. Het ’meerijden’ op de heftruck is dus verboden; gemotoriseerde transportmiddelen mogen niet onverhoeds in beweging komen als de bestuurder het transportmiddel heeft ve rlaten. Soms is het gebruik van wielblokken noodzakelijk en gemotoriseerde tran sportmiddelen moeten worden bediend door personen die daartoe een specifieke de skundigheid bezitten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.17 a t/m d Heeft uw organisatie een procedure voor brandgevaarlijke werkzaamheden? Toelichting: Brandgevaarlijke werkzaamheden zijn onder meer laswerkzaamheden en andere werkzaamheden met open vuur bedoeld die niet op speciaal daarvoor ingerichte werkplekken worden uitgevoerd, zoals lassen of branden aan delen van gebouwen en installaties. De procedure kan een werkvergunningensysteem bevatten.
ja O
nvt O
O
ja
nee
nvt
O
O
nee
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
Module
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw organisatie persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt? Zo ja, vul dan onderstaande tabel in.
Textielreinigingsbedrijven
III
Warme winkel of kleine stomerij Centrale of grote stomerij:
IV
Ontvangst textiel in winkel of aan de balie Ontvangst vuile was en sorteren
V VI VII
Voorbewerken textiel (detacheren) Reinigen textiel
VIII
Opmaak, strijken, persen
veiligheidsschoenen
handschoenen
werkkleding
pagina 54
ademhalingsbescherming
veiliggelaatsheidsbril bescherming
gezondheidsschoenen (bij staand werk)
schort
Module II: Algemeen Module
IX
Textielreinigingsbedrijven
XI
Sorteren en opslaan schoon textiel Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen Filialen koude winkel
XII
Lauwe winkels
XIII
Kantoor
XIV
Technische dienst
X
veiligheidsschoenen
handschoenen
werkkleding
ademhalingsbescherming
veiliggelaatsheidsbril bescherming
gezondheidsschoenen (bij staand werk)
schort
Geef aan welke persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekt zijn: Afdeling
Nr. 2
Soort
Type (bijv. S1 of S2 schoen, P1 of P2 masker)
Vraag Worden de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze toegepast? Toelichting: De medewerkers zijn verplicht de ter beschikking gestelde persoonlijke besche rmingsmiddelen te gebruiken waar dit, gezien de voorschriften, moet. Wetgeving: Arbowet artikel 11
pagina 55
ja O
nee
nvt O
Module II: Algemeen
Nr. 3
4
5
6
H
Vraag ALGEMENE EISEN EN KEUZE PBM Voldoen de persoonlijke beschermingsmiddelen die op dit moment door uw organisatie worden verstrekt aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten geschikt zijn voor de te vermijden gev aren, zonder zelf een vergroot gevaar in te houden, beantwoorden aan de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats, afgestemd zijn op de ergonomische eisen en de vereisten met betrekking tot gezondheid van de werknemers, na de nodige aanpassi ngen geschikt zijn voor de drager als de gevaren het dragen van meerdere PBM's t egelijk noodzakelijk maken, op elkaar zijn afgestemd. Wetgeving: Arbobesluit artikel 8.1 BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. Worden noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen door uw organisatie gratis, persoonsgebonden en in voldoende aantal verstrekt? Toelichting: De werkgever dient persoonlijke beschermingsmiddelen gratis aan de medewerkers te verstrekken. Het aantal moet voldoende zijn gezien het aantal medewerkers dat bloo tstaat of kan blootstaan. Wetgeving: Arbowet artikel 44; Arbobesluit artikel 8.3 VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
ja
nee
O
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting)
Nr. 1
Vraag FUNCTIE INHOUD EN WERKDRUK Heeft u een onderzoek uitgevoerd naar de werkdruk binnen uw organisatie? Toelichting: Per 1 mei 2003 is een digitale 'Quickscan Werkdruk'. beschikbaar, welke voor organisaties met meer dan 5 medewerkers voor 1 mei 2004 ingevuld dient te worden (voor tenminste 75% van de medewerkers) Arboconvenant pagina 56
nvt
Module II: Algemeen
Nr. 2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Vraag VOLLEDIGHEID VAN DE FUNCTIE Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig die louter uitvoerende taken bevatten? Toelichting: Om een volledige functie te hebben dienen naast uitvoerende ook voorbereidende en ondersteunende taken deel uit te maken van de functie. Wetgeving: Arbowet artikel 3 lid 1d Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig die voor meer dan 50% van de tijd bestaan uit kortcyclische taken? Toelichting: Een kortcyclische taak is een taak waarbij de handelingen zich binnen 90 seconden herhalen. Wetgeving: Arbowet artikel 3 lid 1d MOEILIJKHEIDSGRAAD VAN DE FUNCTIE Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig die een voortdurende mentale inspanning vergen waarbij steeds geconcentreerd gewerkt dient te worden? Toelichting: In deze functie ontbreken taken die op routine gedaan kunnen worden. Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig die alleen bestaan uit taken die (na de inwerkperiode) volledig op routine verricht kunnen worden? Wetgeving: Arbowet, artikel 3 lid 1d AUTONOMIE VAN DE FUNCTIE Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen enkele invloed kan uitoefenen op zijn of haar werktempo? Wetgeving: Arbowet, artikel 3.1 lid 1d Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen enkele invloed kan uitoefenen op de volgorde van uitvoering van zijn of haar werk? Toelichting: De volgorde wordt (louter) bepaald door strakke voorschriften of door opdrachten van anderen. Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen enkele invloed kan uitoefenen op de wijze van uitvoering van zijn of haar werk? Toelichting: De werkwijze wordt (louter) bepaald door strakke voorschriften of door opdrachten van anderen. Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen enkele bewegingsvrijheid heeft? Toelichting: De medewerker werkt louter werkplek- of machinegebonden. Zijn voor alle functies de middelen die nodig zijn voor het werk op tijd beschikbaar en goed werkend? Toelichting: Het moeten wachten op (goed werkende) middelen om het werk uit te kunnen voeren is een grote bron van stress, helemaal als een medewerker daardoor niet aan de aan hem/haar gestelde (tijds)eisen kan voldoen. Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker een grotere zelfstandigheid (autonomie) heeft, waarbij echter gevaar voor overbelasting aanwezig is? Toelichting: Een grote zelfstandigheid in een functie kan door een gebrek aan structuur en afb akening leiden tot een te grote belasting van de medewerker. CONTACTMOGELIJKHEDEN BINNEN DE FUNCTIE pagina 57
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module II: Algemeen
Nr. 12
13
14
Nr.
15
16 17
18 19
19
20 21
22 23
Vraag Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen gelegenheid heeft informele contacten te onderhouden? Toelichting: Informele contacten is bijvoorbeeld het praten met collega's in werktijd, dus buiten de pauzes. Informele contacten kunnen onder meer ontbreken bij het moeten werken op een afgezonderde plaats en bij het verstoren van de communicatie door hoge geluid sniveaus. Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen hulp van collega's kan inroepen indien noodzakelijk? Toelichting: Het onderhouden van functionele contacten is van belang voor een doelmatige invu lling van een functie. Zijn binnen uw organisatie functies aanwezig waarin de medewerker geen gelegenheid heeft om bij problemen te overleggen met de leidinggevende of andere afdelingen in te schakelen? Toelichting: Vraag Het bij problemen overleggen met de leidinggevende of inschakelen van andere afdelingen dient te leiden tot een oplossing van het probleem. Anders dient de vraag met ‘ja’ te worden beantwoord. Stress ontstaat als er problemen zijn en de medewerker geen mogelijkheden heeft die op te lossen. INFORMATIEVOORZIENING OVER DE WERKZAAMHEDEN Wordt binnen alle functies informatie verstrekt over het doel en de eisen (wat en hoe) die aan het in de functie te verrichten werk gesteld worden? Toelichting: Het is van belang voorafgaand aan het werk te weten waarom het werk moet worden uitgevoerd en welke eisen aan het werk worden gesteld. Zijn voor alle functies de werkinstructies bekend, op tijd aanwezig, duidelijk en volledig? Wordt binnen alle functies informatie verstrekt over de resultaten van het werk dat in de functie is uitgevoerd? Toelichting: Het is van belang na het uitvoeren van het werk te weten of het resultaat voldoet aan de gestelde eisen (‘Was dit de bedoeling?’) Wordt binnen alle functies informatie verstrekt over het functioneren van de afdeling en de plaats van de afdeling binnen de gehele organisatie? Wordt binnen alle functies informatie verstrekt over het functioneren van uw organisatie? WERKTEMPO VAN DE FUNCTIE Zijn er functies binnen uw organisatie waarbinnen het werktempo structureel te hoog is? Wetgeving: Arbowet artikel 3 lid 1d Zijn er functies binnen uw organisatie waarbinnen het werkaanbod of de tijdsdruk voortdurend te groot is? Zijn er functies binnen uw organisatie waarbinnen er regelmatig sprake van piekbelasting is? EMOTIONELE BELASTING Worden medewerkers geconfronteerd met schokkende gebeurtenissen/trauma’s in het werk? Worden medewerkers geconfronteerd met agressie en geweld op het werk of samenhanpagina 58
ja O
nee
O
O
ja
nee
O
O O
O
O
O
O O
O O
nvt
nvt
Module II: Algemeen
Nr.
24 25
26
I
Vraag gend met het werk? Toelichting: Onder agressie en geweld wordt verstaan voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. Wetgeving: Arbowet artikel 4 lid 2 Is er sprake van discriminatie op grond van geslacht, nationaliteit of andere - voor het werk niet relevante - kenmerken? Is er sprake van seksuele intimidatie op het werk? Toelichting: Onder seksuele intimidatie wordt verstaan ongewenste seksuele toenadering, verzo eken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een vorm van chantage of aantasting van de wer ksfeer. Wetgeving: Arbowet artikel 4 lid 2 Is bekend wie de branche vertrouwenspersoon is, waarbij medewerkers terechtkunnen in geval van seksuele intimidatie, agressie en geweld, en discriminatie? CAO, bijlage 4, artikel 5
ja
nee
nvt
O O
O
ja
nee
nvt
O
O
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Nr. 1
2 3
4
Vraag WERK- EN RUSTTIJDEN Indien wordt gewerkt in ploegendienst, komen één of meer van de in de toelichting genoemde kenmerken voor? Toelichting: Volgens de CAO voor linnenverhuur- en wasserijbedrijven en voor textielreiniging sbedrijven bedraagt de arbeidsduur van een werknemer in ploegendienst niet meer dan 8 uur per dienst. Kenmerken zijn 's nachts werken, meer dan 3 nachtdiensten achter elkaar, een vroege dienst voor 6:00 uur of een sterk onregelmatig rooster. Registreert uw bedrijf de werk- en rusttijden? Wetgeving: Arbeidstijdenwet artikel 4.3 Informeert uw bedrijf uw medewerkers tijdig over de voor hen geldende werktijdenregeling(en) en/of dienstroosters? Wetgeving: Arbeidstijdenwet artikel 4.2 Wordt door medewerkers langer gewerkt of korter gerust dan is toegestaan volgens de CAO en de arbeidstijdenwet? Wetgeving: Arbeidstijdenwet en CAO
pagina 59
O
O
O
Module III: Warme winkel of kleine stomerij
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid Geen vragen.
B
Inrichting arbeidsplaatsen Geen vragen.
C
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Geen vragen.
D
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
5
6
10
12
15 16 18
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker. DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de vloer vlak en zonder obstakels? Zijn rolcontainers soms te zwaar beladen? Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3
pagina 60
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O O
Module III: Warme winkel of kleine stomerij
Nr. 21
22
23
24
28
29
30
31 34
35 36 37 38
Vraag VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Welke hulpmiddelen hebben medewerkers ter beschikking om vasthouden en dragen zo veel als mogelijk te voorkomen of te verlichten? − Rolcontainers? − Zijn alle rolcontainers voorzien van goede wielen? − Transportbakken met verende bodem? − Transportbakken zonder verende bodem? − Andere bakken? − Andere transportmiddelen, te weten …………………… Toelichting: Goede wielen hebben een minimale diameter van 10 cm, een loopvlak van stevig ru bber en naafkappen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 Worden tilhulpmiddelen onderhouden? Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Zijn alle vouwtafels in hoogte verstelbaar? Zijn de invoerbanden in hoogte verstelbaar? Zijn ophangstations in hoogte verstelbaar? Zijn afwerkmachines in hoogte verstelbaar en wordt dit door medewerkers gebruikt?
pagina 61
ja
nee
O
O
O O O O O O
O O O O O O
O
O
O
O
O
O
O O O O
nvt
O
Module III: Warme winkel of kleine stomerij
Nr. 39
40
41
42
43
44
45
46
47
Vraag Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken. Worden in de rekken en/of stellingen de zwaarste en/of meest frequent gebruikte materialen op de meest gunstige pakhoogte gelegd (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: De inrichting van de rekken en stellingen bepaalt de pakhoogte en daarmee in b elangrijke mate de lichamelijke belasting bij het pakken van materiaal. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. Zijn apparatuur en machines goed bereikbaar voor onderhoud? STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1
pagina 62
ja
nee
O
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module III: Warme winkel of kleine stomerij
Nr. 48
49
50
52
53
54
59
60
Vraag Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting. Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de pagina 63
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module III: Warme winkel of kleine stomerij
61
62
66
67
78
72
73 74 75
E
opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O O O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
nvt
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
Andere specifieke zaken Voldoet de balie aan de gestelde eisen? Toelichting: Er zijn bijzondere eisen aan balies. Zie Arbo Thema Cahier 7, SDU-UItgevers. Is er een zitgelegenheid in de balie? Wordt in de balie beeldschermwerk verricht? Kunnen medewerkers en bezoekers elkaar op gelijke ooghoogte aankijken?
O
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F pagina 64
Module III: Warme winkel of kleine stomerij
G
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Geen vragen.
H
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Geen vragen. I
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
J
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 65
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discrimina-tie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 66
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfs-hulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7
pagina 67
nvt
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 20
27
C
Vraag INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen.
pagina 68
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 14
15
18
31
37 38
D
Vraag Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9 Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
4
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers met de hand lasten die zwaarder zijn dan 40 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat situaties waarin meer dan 40 kg met de hand moet worden getild opgeheven moeten worden.
pagina 69
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 5
6
7
8
10
12
14 15 18
21
Vraag Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker. Welke tilhulpmiddelen hebben medewerkers ter beschikking: − Rolcontainers? − Zijn alle rolcontainers voorzien van goede wielen? − Transportbakken met verende bodem? − Transportbakken zonder verende bodem? − Andere bakken? − Andere transportmiddelen, te weten …………………… Toelichting: Ten minste bij te hanteren lasten zwaarder dan 25 kg dienen medewerkers te kunnen beschikken over tilhulpmiddelen. Goede wielen hebben een minimale diameter van 10 cm, een loopvlak van stevig ru bber en naafkappen. Wetgeving: Arbobesluit, artikel 5.2 en 5.3 Worden tilhulpmiddelen onderhouden?
nee O
O
O O O O O O
O O O O O O
O
O
DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de bestrating op de laad- en losplaats en op de transport route vlak en zonder obstakels? Is de vloer vlak en zonder obstakels? Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3
O
O
O
O
VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam.
O
pagina 70
ja
O O
nvt O
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 22
28
29
30
31 34
41
42
44
Vraag Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn
pagina 71
ja
nee O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 45
46
47
48
49
51
52
53
54
Vraag STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Is bij vervoermiddelen (personenauto, bestelauto, vrachtauto) de vormgeving van de stoel en cabine zodanig dat in een goede lichaamshouding gezeten kan worden? Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. pagina 72
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
O
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 59
60
61
62
66
67
78
68 69
Vraag Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast? Andere specifieke zaken Biedt de cabine een goede werkplek voor de chauffeur? Is de stoel van de chauffeur voldoende instelbaar? Toelichting: De stoel is voldoende instelbaar als de zithoogte, de zitdiepte en de rugleuning ve rstelbaar zijn. Daarnaast dient de bolling van de rugleuning instelbaar te zijn. pagina 73
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O O
nvt
O O
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 72
73 74 75 76 77
E
Vraag Voldoet de balie aan de gestelde eisen? Toelichting: Er zijn bijzondere eisen aan balies. Zie Arbo Thema Cahier 7, SDU-UItgevers. Is er een zitgelegenheid in de balie? Wordt in de balie beeldschermwerk verricht? Kunnen medewerkers en bezoekers elkaar op gelijke ooghoogte aankijken? Zijn er verrijdbare kledingrekken? Zijn er in het bestelbusje uitrekbare kledingrekken?
ja O
nvt O
O O O
O
O O O O O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
nvt
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
O
nee
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
2
3
12
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn. Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord. Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3
pagina 74
ja
nee
O
O
O
O
nvt
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
Nr. 19
30
G
Vraag Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16
ja
nee
O
O
nvt
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt?
O
O
O
BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
pagina 75
nvt
Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie
H
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 76
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discriminatie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 77
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfshulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 78
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
14
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen. Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9
pagina 79
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr. 15
18
31
37 38
D
Vraag Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Bestaat er een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
4
5
6
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers met de hand lasten die zwaarder zijn dan 40 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat situaties waarin meer dan 40 kg met de hand moet worden getild opgeheven moeten worden. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker.
pagina 80
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr. 7
8
10
12
17 18
21
22
Vraag Welke tilhulpmiddelen hebben medewerkers ter beschikking: − Rolcontainers? − Zijn alle rolcontainers voorzien van goede wielen? − Transportbakken met verende bodem? − Transportbakken zonder verende bodem? − Andere bakken? − Andere transportmiddelen, te weten …………………… Toelichting: Ten minste bij te hanteren lasten zwaarder dan 25 kg dienen medewerkers te kunnen beschikken over tilhulpmiddelen. Goede wielen hebben een minimale diameter van 10 cm, een loopvlak van stevig ru bber en naafkappen. Wetgeving: Arbobesluit, artikel 5.2 en 5.3 Worden tilhulpmiddelen onderhouden?
ja
nee
O O O O O O
O O O O O O
O
DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Worden rolcontainers volgepropt, zodat zakken er moeilijk uit te halen zijn? Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3
O
O
O
O
VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam.
O
O
pagina 81
nvt
O
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr.
25
27
28
29
30
31 34
39
41
42
Vraag Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Werken medewerkers regelmatig of langdurig op de knieën of moeten zij zich regelmatig op de knieën voortbewegen (kruipen)? Toelichting: Het werken op de knieën kan leiden tot knieklachten. De kans op klachten wordt groter indien de vloer hard, koud en vochtig is. Wordt een knielstoel verstrekt? Toelichting: Een knielstoel bestaat uit een zacht plateau (al dan niet op wielen) met daarop een zitting. Het gebruik van een knielstoel vermindert de druk op de knieën doordat het lichaamsgewicht door het zitvlak wordt gedragen, en de kniehoek iets groter is dan bij het zonder hulpmiddel op de knieën zitten. Evenals bij het gebruik van knieb eschermers vermindert het de hardheid/lokale druk op de knieën en beschermt het tegen koude en vocht. Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. pagina 82
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr. 44
45
46
47
48
49
52
53
Vraag STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald.
pagina 83
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
Nr. 54
59
60
61
62
66
67
78
Vraag PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast? pagina 84
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
E
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr.
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
O O O O O
O O O O O O
18
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
28
STRALING Komt er wasgoed binnen dat besmet kan zijn met radioactief materiaal?
O
7
F
nee
nvt
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn.
ja
nee
O
O
O
Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord.
2
3
12 19
30
Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16 pagina 85
O
O
O
nvt
Module V: Ontvangst vuile was en sorteren
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
H
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt? BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 86
ja
nee
O
O
O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discriminatie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 87
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfshulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7
pagina 88
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 20
27
C
Vraag INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen.
pagina 89
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 14
15
18
31
37 38
D
Vraag Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9 Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
5
6
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker.
pagina 90
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 10
12
15 16 18
21
22
23
24
Vraag DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de vloer vlak en zonder obstakels? Zijn rolcontainers soms te zwaar beladen? Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Welke hulpmiddelen hebben medewerkers ter beschikking om vasthouden en dragen zo veel als mogelijk te voorkomen of te verlichten? − Rolcontainers? − Zijn alle rolcontainers voorzien van goede wielen? − Transportbakken met verende bodem? − Transportbakken zonder verende bodem? − Andere bakken? − Andere transportmiddelen, te weten …………………… Toelichting: Goede wielen hebben een minimale diameter van 10 cm, een loopvlak van stevig ru bber en naafkappen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 Worden tilhulpmiddelen onderhouden?
pagina 91
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O O O O O O
O O O O O O
O
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr.
28
29
30
31 34
35 36 37 38 39
40
41
42
43
Vraag Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Zijn alle vouwtafels in hoogte verstelbaar? Zijn de invoerbanden in hoogte verstelbaar? Zijn ophangstations in hoogte verstelbaar? Zijn afwerkmachines in hoogte verstelbaar en wordt dit door medewerkers gebruikt? Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken. Worden in de rekken en/of stellingen de zwaarste en/of meest frequent gebruikte materialen op de meest gunstige pakhoogte gelegd (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: De inrichting van de rekken en stellingen bepaalt de pakhoogte en daarmee in b elangrijke mate de lichamelijke belasting bij het pakken van materiaal. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. Zijn apparatuur en machines goed bereikbaar voor onderhoud?
pagina 92
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O O O O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 44
45
46
47
48
49
50
52
Vraag STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting. Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate.
pagina 93
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 53
54
59
60
61
62
66
Vraag REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen.
pagina 94
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr. 67
78
72
73 74 75
E
Vraag Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O O O
O O O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
nvt
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
Andere specifieke zaken Voldoet de balie aan de gestelde eisen. Toelichting: Er zijn bijzondere eisen aan balies. Zie Arbo Thema Cahier 7, SDU-UItgevers. Deze liggen vast in Arbothemacahier 7. Is er een zitgelegenheid in de balie? Wordt in de balie beeldschermwerk verricht? Kunnen medewerkers en bezoekers elkaar op gelijke ooghoogte aankijken?
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
2
3
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn. Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord. Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. pagina 95
ja
nee
O
O
O
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
Nr.
12 19
30
G
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16
ja
nee
O
O
O
nvt
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt?
O
O
O
BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
pagina 96
nvt
Module VI: Voorbewerken textiel (detacheren)
H
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 97
Module VII: Reinigen textiel
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discrimina-tie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 98
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfs-hulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
nvt
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7
pagina 99
nvt
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 20
27
C
Vraag INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen.
pagina 100
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 14
15
18
31
37 38
D
Vraag Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9 Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
5
6
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker.
pagina 101
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 10
12
21
22
29
30
31 34
41
Vraag DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug.
pagina 102
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 42
44
45
46
47
48
49
50
Vraag Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting.
pagina 103
ja
nee O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VII: Reinigen textiel
Nr.
52
53
54
59
60
61
62
Vraag Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. pagina 104
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 66
67
78
E
Vraag Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
ja O
nee
O
O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
nvt
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F
nvt
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn.
ja
nee
O
O
O
Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord.
2
3
Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen.
pagina 105
nvt
Module VII: Reinigen textiel
Nr. 12 19
30
G
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16
ja
nee
O
O
O
nvt
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt?
O
O
O
BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
pagina 106
nvt
Module VII: Reinigen textiel
H
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 107
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discrimina-tie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 108
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfs-hulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 109
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
14
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen. Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9
pagina 110
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 15
18
31
37 38
D
Vraag Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de wer kvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
5
6
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker.
pagina 111
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 10
12
21
22
28
29
30
31 34
Vraag DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte.
pagina 112
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 41
42
44
45
46
47
48
49
50
Vraag Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting. pagina 113
ja
nee O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 51
52
53
54
59
60
61
Vraag Is bij vervoermiddelen (personenauto, bestelauto, vrachtauto) de vormgeving van de stoel en cabine zodanig dat in een goede lichaamshouding gezeten kan worden? Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond.
pagina 114
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 62
66
67
78
E
Vraag Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
ja
nee
O
O
O
O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
nvt
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F
nvt
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn.
ja
nee
O
O
Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord.
2
Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A pagina 115
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 3
12 19
30
G
Vraag Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16
ja O
nee
O
O
O
nvt
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1 4
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt? BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen.
O
O
pagina 116
nvt
Module VIII: Opmaak, strijken, persen
Nr. 6
H
Vraag VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 117
ja
nee
O
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discrimina-tie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 118
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfs-hulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 119
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Geen vragen.
D
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
4
5
6
10
12
15 16
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers met de hand lasten die zwaarder zijn dan 40 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat situaties waarin meer dan 40 kg met de hand moet worden getild opgeheven moeten worden. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker. DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de vloer vlak en zonder obstakels? Zijn rolcontainers soms te zwaar beladen? pagina 120
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
Nr. 18
21
22
23
24
28
29
30
31 34
Vraag Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3
ja O
VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Welke hulpmiddelen hebben medewerkers ter beschikking om vasthouden en dragen zo veel als mogelijk te voorkomen of te verlichten? − Rolcontainers? − Zijn alle rolcontainers voorzien van goede wielen? − Transportbakken met verende bodem? − Transportbakken zonder verende bodem? − Andere bakken? − Andere transportmiddelen, te weten …………………… Toelichting: Goede wielen hebben een minimale diameter van 10 cm, een loopvlak van stevig ru bber en naafkappen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 Worden tilhulpmiddelen onderhouden?
O
O
O O O O O O
O O O O O O
O
O
O
O
O
O
Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. pagina 121
nee
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
Nr. 39
40
41
42
44
45
46
47
Vraag Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken. Worden in de rekken en/of stellingen de zwaarste en/of meest frequent gebruikte materialen op de meest gunstige pakhoogte gelegd (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: De inrichting van de rekken en stellingen bepaalt de pakhoogte en daarmee in b elangrijke mate de lichamelijke belasting bij het pakken van materiaal. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1
pagina 122
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
Nr. 48
49
50
52
53
54
59
Vraag Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting. Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11
pagina 123
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
Nr. 60
61
62
66
67
78
E
Vraag Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
ja
nee
O
O
O
O
O
O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
nvt
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
pagina 124
nvt
Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel
F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Geen vragen.
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
6
H
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 125
ja
nee
O
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discriminatie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 126
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfshulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7
pagina 127
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 20
27
C
Vraag INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen.
pagina 128
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 14
15
18
31
37 38
D
Vraag Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9 Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
4
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers met de hand lasten die zwaarder zijn dan 40 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat situaties waarin meer dan 40 kg met de hand moet worden getild opgeheven moeten worden.
pagina 129
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 5
6
7
8
10
11
12
15 16 18
Vraag Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker. Welke tilhulpmiddelen hebben medewerkers ter beschikking: − Rolcontainers? − Zijn alle rolcontainers voorzien van goede wielen? − Transportbakken met verende bodem? − Transportbakken zonder verende bodem? − Andere bakken? − Andere transportmiddelen, te weten …………………… Toelichting: Ten minste bij te hanteren lasten zwaarder dan 25 kg dienen medewerkers te kunnen beschikken over tilhulpmiddelen. Goede wielen hebben een minimale diameter van 10 cm, een loopvlak van stevig ru bber en naafkappen. Wetgeving: Arbobesluit, artikel 5.2 en 5.3 Worden tilhulpmiddelen onderhouden?
nee O
O
O O O O O O
O O O O O O
O
O
DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Trekt men vaak twee of meer containers tegelijkertijd? Toelichting: Twee of meer containers trekken is extreem belastend voor de rug en de g ewrichten. Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de vloer vlak en zonder obstakels? Zijn rolcontainers soms te zwaar beladen? Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3
O
O
O
O
O
pagina 130
ja
O
nvt O
O
O
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 21
22
29
30
31 39
40
41
42
44
Vraag VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken. Worden in de rekken en/of stellingen de zwaarste en/of meest frequent gebruikte materialen op de meest gunstige pakhoogte gelegd (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: De inrichting van de rekken en stellingen bepaalt de pakhoogte en daarmee in b elangrijke mate de lichamelijke belasting bij het pakken van materiaal. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn pagina 131
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 45
46
47
48
49
52
53
54
Vraag STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen.
pagina 132
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
Nr. 59
60
61
62
66
67
78
Vraag Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
pagina 133
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen
E
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
nee
nvt
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Geen vragen.
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
H
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt?
O
O
O
BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen. pagina 134
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discrimina-tie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 135
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfs-hulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 136
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Geen vragen.
D
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
5
6
10
12
15 16
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker. DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de vloer vlak en zonder obstakels? Zijn rolcontainers soms te zwaar beladen?
pagina 137
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 18
21
22
28
29
30
31 34
35 36 37 38 39
Vraag Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3
ja O
VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam.
O
O
O
O
O
O
O
Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken? Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Zijn alle vouwtafels in hoogte verstelbaar? Zijn de invoerbanden in hoogte verstelbaar? Zijn ophangstations in hoogte verstelbaar? Zijn afwerkmachines in hoogte verstelbaar en wordt dit door medewerkers gebruikt? Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken.
pagina 138
O O O O O
nee
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 40
41
42
43
44
45
46
47
48
Vraag Worden in de rekken en/of stellingen de zwaarste en/of meest frequent gebruikte materialen op de meest gunstige pakhoogte gelegd (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: De inrichting van de rekken en stellingen bepaalt de pakhoogte en daarmee in b elangrijke mate de lichamelijke belasting bij het pakken van materiaal. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. Zijn apparatuur en machines goed bereikbaar voor onderhoud? STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar. Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 pagina 139
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 49
50
52
53
54
59
60
Vraag Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting. Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm.
pagina 140
ja O
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 61
62
66
67
78
72
73 74 75
E
Vraag Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O O O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
nvt
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
Andere specifieke zaken Voldoet de balie aan de gestelde eisen? Toelichting: Er zijn bijzondere eisen aan balies. Zie Arbo Thema Cahier 7, SDU-UItgevers. Is er een zitgelegenheid in de balie? Wordt in de balie beeldschermwerk verricht? Kunnen medewerkers en bezoekers elkaar op gelijke ooghoogte aankijken?
O
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
pagina 141
Module XI: Filialen koude winkel
F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn.
ja
nee
O
O
O
O
O
O
Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord.
2
3
12 19
30
G
Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16
nvt
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt?
O
pagina 142
nvt
Module XI: Filialen koude winkel
Nr. 4
6
H
Vraag BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 143
ja
nee
O
O
nvt
Module XII: Lauwe winkels
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discrimina-tie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 144
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfs-hulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
nvt
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 145
nvt
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
14
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen. Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9
pagina 146
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 15
18
31
37 38
D
Vraag Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
5
6
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers dagelijks met één hand lasten die zwaarder zijn dan 6 kg? Toelichting: Met één hand tillen heeft een ongunstige belasting tot gevolg. Moeten medewerkers frequent met de hand tillen? Toelichting: Onder frequent wordt verstaan iedere 5 minuten of vaker.
pagina 147
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 10
12
15 16 18
21
22
28
29
30
31
Vraag DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Is de vloer vlak en zonder obstakels? Zijn rolcontainers soms te zwaar beladen? Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 VASTHOUDEN, ONDERSTEUNEN EN DRAGEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten vasthouden en ondersteunen? Toelichting: Er is sprake van vasthouden/ondersteunen indien een last wordt ondersteund, zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig lasten dragen? Toelichting: Er is sprake van dragen indien een last wordt ondersteund, met verplaatsing van de last en het lichaam. Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken?
pagina 148
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 34
35 36 37 38 39
40
41
42
43
44
45
Vraag Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Zijn alle vouwtafels in hoogte verstelbaar? Zijn de invoerbanden in hoogte verstelbaar? Zijn ophangstations in hoogte verstelbaar? Zijn afwerkmachines in hoogte verstelbaar en wordt dit door medewerkers gebruikt? Staan te pakken onderdelen en producten op een gunstige pakhoogte (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: In praktijk worden onderdelen vaak (op een pallet) op de vloer geplaatst. Dit leidt er toe dat medewerkers bij het pakken (onnodig) diep moeten bukken. Worden in de rekken en/of stellingen de zwaarste en/of meest frequent gebruikte materialen op de meest gunstige pakhoogte gelegd (circa 80 cm boven de grond)? Toelichting: De inrichting van de rekken en stellingen bepaalt de pakhoogte en daarmee in b elangrijke mate de lichamelijke belasting bij het pakken van materiaal. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. Zijn apparatuur en machines goed bereikbaar voor onderhoud? STATISCHE LICHAAMHOUDING Moet langdurig met ledematen of bovenlichaam in dezelfde houding worden gewerkt, zonder dat verandering van houding mogelijk is? Toelichting: Bij het langdurig innemen van eenzelfde houding met ledematen of bovenlichaam moeten dezelfde spieren langdurig kracht leveren. Dit wordt statische belasting g enoemd. Dit kan de doorbloeding van spieren belemmeren wat kan leiden tot klachten op korte of lange termijn STAAN EN ZITTEN Werken medewerkers geregeld of langdurig staan? Toelichting: Staand werk is belastend voor het bewegingsapparaat en het hart- en bloedvatenste lsel. Langdurig staand werk dient te worden voorkomen. Geregeld is meer dan vier uur per dag. Langdurig is meer dan één uur achter elkaar.
pagina 149
ja O
nee
O
O
O
O
O
O
O
O O O O
nvt
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 46
47
48
49
50
52
53
54
Vraag Kan het staand werken vervangen worden door zittend werken gezien het karakter van de werkzaamheden? Toelichting: De werkgever is verplicht zittend werk mogelijk te maken indien het karakter van het werk dit toelaat. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt het zittend werken belemmerd door het ontbreken van voet- en beenruimte? Toelichting: Zittend werk is alleen maar mogelijk indien voldoende voet- en beenruimte aanwezig is. De noodzakelijke vrije ruimte onder het werkblad is minimaal 70 cm hoog en 60 cm breed en diep. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is bij werk dat staand moet worden uitgevoerd een zitgelegenheid beschikbaar, om van tijd tot tijd even te gaan zitten? Toelichting: Bij staand werk, waar het arbeidsproces het toelaat om van tijd tot tijd te gaan zitten, moet goede zitgelegenheid worden verstrekt. Een stasteun kan ook een oplossing zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Wordt doelmatige zitgelegenheid ter beschikking gesteld voor zittend werk? Toelichting: De zitgelegenheid moet zijn afgestemd op de eisen van het werk. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.4 Worden machines staande met een voetpedaal bediend? Toelichting: Staande een voetpedaal bedienen geeft eenzijdige statische belasting. Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. REPETERENDE BEWEGINGEN Moeten medewerkers bij bepaalde werkzaamheden steeds dezelfde (korte) bewegingen maken? Toelichting: Repeterende bewegingen zijn relatief kortdurende bewegingen die voortdurend op nagenoeg dezelfde wijze worden herhaald. PLOTSELINGE BEWEGINGEN Kan het voorkomen dat medewerkers plotselinge bewegingen moeten uitvoeren? Toelichting: Het uitvoeren van plotselinge bewegingen kan leiden tot een verlies van het lichaam sevenwicht. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties of het zich vertillen of verstappen.
pagina 150
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XII: Lauwe winkels
Nr. 59
60
61
62
66
67
78 72
73 74 75
Vraag Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast? Andere specifieke zaken Voldoet de balie aan de gestelde eisen? Toelichting: Er zijn bijzondere eisen aan balies. Zie Arbo Thema Cahier 7, SDU-UItgevers. Is er een zitgelegenheid in de balie? Wordt in de balie beeldschermwerk verricht? Kunnen medewerkers en bezoekers elkaar op gelijke ooghoogte aankijken? pagina 151
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O O
O
O
nvt
O
O
O O O
Module XII: Lauwe winkels
E
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
18
F
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
O O O O O
O O O O O O
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
nee
nvt
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn..
ja
nee
O
O
O
O
O
O
Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord.
2
3
12 19
30
Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16 pagina 152
nvt
Module XII: Lauwe winkels
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
H
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING
ja
nee
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt?
O
O
O
BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 153
nvt
Module XIII: Kantoor
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discriminatie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 154
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XIII: Kantoor
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfshulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 155
nvt
Module XIII: Kantoor
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Geen vragen.
D
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr. 58
59
60
61
62
Vraag Beeldschermwerk/zittend kantoorwerk Wordt na twee aaneengesloten uren werken met een beeldscherm het werken aan het beeldscherm afgewisseld? Toelichting: Afgewisseld betekent: afgewisseld met een pauze van ten minste 10 minuten of met andersoortige arbeid. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.10 Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. pagina 156
ja
nee
O
O
O
O
O
nvt
Module XIII: Kantoor
Nr. 63
64
65
66
67
67a
72
73 74 75
E
Vraag Voldoen de kantoorstoelen aan de in de onderstaande toelichting genoemde eisen? Toelichting: De eisen die aan een kantoorstoel gesteld worden zijn afhankelijk van de functie van de medewerkers. Bijvoorbeeld een stoel van een beeldschermwerker dient te voldoen aan NEN-EN-1335, deel 1, type A.. Uw leverancier moet middels een testrapport kunnen aantonen aan welke norm de kantoorstoel vo ldoet. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Voldoen de kantoorwerktafels aan de in de onderstaande toelichting genoemde eisen? Toelichting: Voor een kantoorwerktafel gelden de volgende eisen uit NEN 2449. Wetgeving: Beleidsregel 5.4-1 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van de kantoorwerktafel aangepast? Toelichting: Aanpassing kan bestaan uit voor de langere medewerker verhogen van de tafel door het verlengen van de poten en voor de kleinere medewerker het verstrekken van een voetensteun of het verlagen van de tafel door het inkorten van de poten. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is er voldoende werkruimte? Toelichting: Er is minimaal 7 m2 per standaard beeldschermwerkplek nodig. Wetgeving: NEN 1824 en NEN 2580. Andere specifieke zaken Voldoet de balie aan de gestelde eisen? Toelichting: Er zijn bijzondere eisen aan balies. Zie Arbo Thema Cahier 7, SDU-UItgevers. Is er een zitgelegenheid in de balie? Wordt in de balie beeldschermwerk verricht? Kunnen medewerkers en bezoekers elkaar op gelijke ooghoogte aankijken?
ja O
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O O O
ja
nee
nvt
O
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen pagina 157
O O O O O
O O O O O O
Module XIII: Kantoor
Nr. 18
F
Vraag HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
ja
nee
O
nvt
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Geen vragen.
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
6
H
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 158
ja
nee
O
nvt
Module XIV: Technische dienst
A
Arbozorg en organisatie van de arbeid (zie paragraaf A op pagina 10 van de toelichting) Nr. 3
8 9a
9b
14
24
28
Vraag ARBOBELEIDSVOERING Is afgesproken en bekend gemaakt waar medewerkers knelpunten over arbeidsomstandigheden kunnen melden? Toelichting: Het is zinvol een meldpunt af te spreken waar medewerkers knelpunten over arbeid somstandigheden kunnen melden. Doordat knelpunten op één plaats geregistreerd worden en niet gaan ‘zwerven’ door de organisatie, wordt duidelijk wat er aan schort en welke acties noodzakelijk zijn. VERZUIMBELEID Zijn de concrete ‘spelregels’ voor verzuim, controle, begeleiding en sancties schriftelijk vastgelegd en aan alle medewerkers bekend gemaakt? Wordt het verzuim geregistreerd? Toelichting: Een cijfermatig overzicht van het verzuim ondersteunt het voeren van een verzuimb eleid. Hiertoe moet het verzuim geregistreerd worden. Worden de verzuimcijfers geanalyseerd? SAMENWERKING EN OVERLEG Wordt in wordt in uw afdeling geregeld overleg gevoerd, waarbij systematisch aandacht wordt besteed aan de arbeidsomstandigheden? Toelichting: De Arbowet verstaat onder overleg het overleg tussen de leiding en (een gekozen a fvaardiging van) de medewerkers. In het overleg dienen de arbeidsomstandigheden als vast onderwerp aan de orde te komen voor zover de arbeidsomstandigheden dat ve reisen. Wetgeving: Arbowet artikel 13 VOORLICHTING EN ONDERRICHT Wordt aan de medewerkers voorlichting en onderricht gegeven over hun arbeidsomstandigheden? Toelichting: Is voorlichting gegeven over de volgende onderwerpen: arbo- en verzuimbeleid, pr ocedures in geval van nood (brand of ongeval), agressie, geweld, discriminatie, seksuele intimidatie, inrichting kantoorwerkplek (instellingen meubilair), werken in lawaai, gevaarlijke stoffen, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen, werking arbeidsmiddelen, werking klimaatinstallatie, lichamelijke belasting. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 1 en 2 TOEZICHT DOOR LEIDINGGEVENDEN Is het houden van toezicht nadrukkelijk als taak en verantwoordelijkheid aan de leidinggevenden opgedragen? Toelichting: De werkgever dient toe te zien op de naleving van de instructies en voorschriften g ericht op het voorkomen of beperken van de risico's verbonden aan de te verrichten werkzaamheden. De werkgever moet ook toezien op het juiste gebruik van persoonli jke beschermingsmiddelen. Indien de werkgever niet in staat is persoonlijk toezicht te houden op alle medewerkers dienen de leidinggevenden toezicht te houden op de hi ërarchisch onder hen werkende medewerkers. Het opdragen van de toezichthoudende taak is aantoonbaar als dit schriftelijk gebeurd. Wetgeving: Arbowet artikel 8, lid 4 pagina 159
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XIV: Technische dienst
Nr. 39
56
58
59
B
Vraag ARBEIDSOMSTANDIGHEDENSPREEKUUR Zijn in uw organisatie de medewerkers in de gelegenheid gebruik te maken van een arbeidsomstandighedenspreekuur bij de arbodienst? Wetgeving: Arbowet artikel 14 BEDRIJFSHULPVERLENING (BHV) Zijn alle medewerkers op de hoogte van de wijze waarop de bedrijfshulpverlening in uw organisatie is georganiseerd? Wetgeving: Arbowet artikel 8 Zijn ten behoeve van de medewerkers voldoende biljetten opgehangen waarop op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval of brand? Wetgeving: Arbobesluit artikel 2.20 Zijn EHBO-middelen beschikbaar en zijn er afspraken gemaakt over het controleren op houdbaarheid en volledigheid?
ja
nee
nvt
O
O
O
O
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
Inrichting arbeidsplaatsen (zie paragraaf B op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
8
11
14
18
20
Vraag ALGEMENE VOORSCHRIFTEN Is de orde en netheid op uw afdeling goed te noemen? VOORZIENINGEN IN NOODSITUATIES Zijn voldoende blusmiddelen aanwezig waarmee de aanwezige medewerkers een beginnende brand kunnen blussen? Toelichting: Met blusmiddelen worden bedoeld handblustoestellen, brandslangen en bran ddekens. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Is de plaats van alle geplaatste blusmiddelen door middel van de voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: Deze aanduiding moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante rode borden, met daarop het symbool van het betreffende blusmiddel. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.8 Worden vluchtwegen en nooduitgangen vrijgehouden en kunnen nooduitgangen te allen tijde worden geopend? Toelichting: Vrijhouden betekent dat geen opslag op de vluchtwegen en voor de deuren plaatsvindt. Nooduitgangen zijn te allen tijde te openen als de deuren zijn voorzien van een zodanige sluiting dat deze eenvoudig te openen zijn. In bepaalde gevallen kan hie rvoor een sleutel in een kastje achter een breekglas bij de deur worden opgehangen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 Zijn de vluchtwegen en alle (nood)uitgangen door middel van voorgeschreven pictogrammen aangegeven? Toelichting: De aanduiding van (nood)uitgangen moet plaatsvinden met behulp van rechthoekige of vierkante groene borden waarop met behulp van een pijl de (loop)richting is aa ngegeven. Bij nooduitgangen dient tevens een (vluchtende) figuur te zijn aangegeven. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.7 INRICHTINGSEISEN Zijn de vloeren van de arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij van oneffenheden en hellingen en verder zo veel mogelijk vast, stabiel en stroef? Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.11 pagina 160
nvt
Module XIV: Technische dienst
Nr. 27
C
Vraag ONTSPANNINGSRUIMTEN EN ANDERE VOORZIENINGEN Heeft uw organisatie één of meerdere pauzeruimten die voldoen aan de in de toelichting genoemde eisen? Toelichting: Een pauzeruimte moet beschikken over voldoende ruimte voor het aantal normaal daarvan gebruikmakende personen, voldoende tafels en stoelen, goede ventilatie en moet in de winter te verwarmen zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.20
ja
nee
O
nvt
Gevaarlijke stoffen en biologische agentia (zie paragraaf C op pagina 15 van de toelichting) Nr. 1
3
7 8
12
13
14
Vraag GEVAARLIJKE STOFFEN ALGEMEEN Werken medewerkers in uw afdeling met gevaarlijke stoffen of met producten die gevaarlijke stoffen (chemicaliën) bevatten? Wetgeving: Arbobesluit hoofdstuk 4 Werken medewerkers in uw organisatie met kankerverwekkende, mutagene en/of reproductietoxische stoffen of met producten die deze stoffen bevatten? Toelichting: Denk hierbij aan cytostatica, methyleenchloride en perchloorethyleen. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.2 en 4.13 Zijn van de gevaarlijke stoffen Veiligheidsinformatiebladen (VIB's) aanwezig? Zijn alle in uw afdeling gebruikte gevaarlijke stoffen voorzien van het juiste gevarenetiket? Toelichting: Ook gevaarlijke stoffen die worden overgetapt/omgepakt door uw organisatie moeten worden voorzien van het juiste gevarenetiket. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.3 Worden de medewerkers die werken met en/of worden blootgesteld aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen hierover voorgelicht? Toelichting: De voorlichting dient er toe te leiden dat medewerkers die arbeid verrichten met of in aanwezigheid van gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen de daaraan verbonden gevaren voldoende kunnen onderkennen en doelmatig maatregelen kunnen nemen. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is het op arbeidsplaatsen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn verboden te eten, drinken en roken en om eten en drank te bewaren? Toelichting: Welke handelingen precies verboden zijn hangt af van de gevarencategorie van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen waar de op de arbeidsplaats aanwezige stoffen onder vallen. Worden op arbeidsplaatsen en/of bij werkzaamheden waarbij gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen vrijkomen deze bij de bron afgezogen? Toelichting: Door de dampen, gassen of stof direct bij de bron af te zuigen wordt voorkomen dat de medewerker hieraan wordt blootgesteld en dat de omgevingslucht wordt verontre inigd. Hierdoor wordt ook zoveel mogelijk voorkomen dat derden aan de dampen, gassen of stoffen worden blootgesteld. Wetgeving: Arbowet artikel 3, Arbobesluit artikel 4.9
pagina 161
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XIV: Technische dienst
Nr. 15
18
31
37 38
D
Vraag Worden alle ruimten waar medewerkers aan gevaarlijke en/of hinderlijke stoffen kunnen worden blootgesteld voldoende geventileerd? Toelichting: Verontreinigde lucht moet op een doeltreffende wijze worden afgevoerd. Gelijktijdig moet voldoende toevoer van niet verontreinigde lucht gewaarborgd zijn. De mate van ventilatie moet zijn afgestemd op de werkzaamheden die uitgevoerd worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.9 en 4.10 OPSLAG Wordt de voorraad gevaarlijke stoffen op de werkvloer beperkt tot de werkvoorraad? Toelichting: In de werkruimte mag niet meer dan de werkvoorraad nodig voor een goede bedrijf svoering van een gevaarlijke stof aanwezig zijn. Wetgeving: Arbobesluit artikel 4.4 HYGIËNE MAATREGELEN Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen dienst-, beschermende en privé-kleding? Toelichting: Op afdelingen waar het dragen van dienstkleding verplicht is, is het raadzaam om beschermende kleding te dragen tijdens werkzaamheden waarbij er verhoogd risico op overdracht van micro-organismen bestaat. Wordt er gegeten of gedronken in ruimten waar met verontreinigd wasgoed gewerkt wordt? Worden alle prikaccidenten gemeld en geanalyseerd?
ja
nee
O
O
O
O
nvt
O
ja
nee
nvt
O
O
O
O
Fysieke belasting (zie paragraaf D op pagina 16 van de toelichting) Nr.
3
4
Vraag Leveren van krachten TILLEN Tillen medewerkers dagelijks met de hand lasten die zwaarder zijn dan 25 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Er is sprake van tillen indien een last met de hand wordt opgepakt, verplaatst en neergezet. Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat de wer kgever verbeteringen moet aanbrengen als regelmatig tussen de 25 kg en 40 kg moet worden getild. Hiertoe moet de werkgever een plan van aanpak opste llen. Tillen medewerkers met de hand lasten die zwaarder zijn dan 40 kg en doen zij dit alleen? Toelichting: Het huidige handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie stelt dat situaties waarin meer dan 40 kg met de hand moet worden getild opgeheven moeten worden.
pagina 162
Module XIV: Technische dienst
Nr. 10
12
18
25
26
28
29
30
31
Vraag DUWEN EN TREKKEN Moeten medewerkers regelmatig of langdurig trekken of duwen? Toelichting: Er is sprake van trekken of duwen indien een last met de hand in beweging wordt g ebracht en over een (langere) afstand wordt verplaatst zonder dat de last wordt g edragen. Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie is 300N voor het in gang zetten van de last en 200N voor het in gang houden van de last bij omstandigheden die gunstig zijn voor taakuitvoerig. Indien 200N en 300N niet haalbaar zijn, wordt gehandhaafd op maximaal 500N. (10N komt overeen met ca. 1 kg) Is bij trekken en duwen ook sprake van korte maximale krachtsinspanningen? Toelichting: Een korte maximale krachtsinspanning komt bijvoorbeeld voor bij het met een ruk in beweging brengen van een last. Actie = reactie, dus moet de op de omgeving uitg eoefende piekkracht worden opgevangen in het lichaam. Wordt bij werkzaamheden waar regelmatig moet worden geduwd en getrokken schoe isel verstrekt met een goed antislipprofiel? Toelichting: Het dragen van slipvast schoeisel maakt het leveren van kracht makkelijker omdat de reactiekracht (wegschuifkracht) bij de voeten beter tegengewerkt kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 Werkhouding ONGUNSTIGE LICHAAMSHOUDING Werken medewerkers regelmatig of langdurig op de knieën of moeten zij zich regelmatig op de knieën voortbewegen (kruipen)? Toelichting: Het werken op de knieën kan leiden tot knieklachten. De kans op klachten wordt groter indien de vloer hard, koud en vochtig is. Worden kniebeschermers verstrekt? Toelichting: Het gebruik van kniebeschermers vermindert de hardheid/lokale druk op de knieën en beschermt tegen koude en vocht. Diverse typen kniebeschermers zijn verkrijgbaar, variërend van de ‘klassieke’ stratenmaker-kniebeschermer tot een lichte flexibele kniebeschermer die in het kniestuk van een overall geschoven kan worden. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.2 en 5.3 Zitten medewerkers regelmatig of langdurig op de hurken? Toelichting: Gehurkt zitten en het opstaan vanuit een gehurkte houding zijn belastend voor met name de benen en kan leiden tot knieklachten. Werken medewerkers regelmatig of langdurig met de handen boven op of boven schouderhoogte? Toelichting: Het werken met de handen op of boven schouderhoogte is belastend voor schouders, armen en nek. Moet men ver reiken? Toelichting: Ver reiken is verder dan 45 cm reiken met de armen. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met gebogen en/of gedraaid bovenlichaam werken?
pagina 163
ja
nee
nvt
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Module XIV: Technische dienst
Nr. 34
41
42
43
52
59
60
61
Vraag Zijn de tafelhoogten aangepast aan de lichaamsafmetingen van de medewerkers en het soort werk? Toelichting: Bij sterk variërende afmetingen van werkstukken en lichaamsafmetingen van med ewerkers is de werkhoogte optimaal te houden gebruik te maken van een tafel met ve rstelbare hoogte. Moeten medewerkers regelmatig of langdurig met een sterk voor- of achterovergebogen nek werken? Toelichting: Het werken met een sterk voor- of achterovergebogen nek kan leiden tot klachten van nek en bovenrug. Staan medewerkers regelmatig of langdurig op één been? Toelichting: Het staan op één been leidt tot asymmetrische houdingen en is belastend voor het g ehele lichaam. Verder is het steunvlak bij het staan op één been klein, waardoor het behouden van het lichaamsevenwicht meer kracht kost en het evenwicht sneller ve rstoord is. Zijn apparatuur en machines goed bereikbaar voor onderhoud? Bewegingen LOPEN Moeten medewerkers veelvuldig lopen? Toelichting: Lopen leidt tot een belasting van het hart- en bloedvatenstelsel. Veelvuldig lopen en grote loopafstanden kan leiden tot een zware energetische belasting. Voor traplopen geldt dit in versterkte mate. Beeldschermwerk Wordt aan beeldschermwerkers een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen in relatie tot het werken aan beeldschermen aangeboden? Toelichting: Beeldschermwerkers zijn medewerkers die gewoonlijk twee uren per dag aan het beeldscherm werken. Het onderzoek van de ogen en het gezichtsvermogen moet in verband staan met het werken aan beeldschermen. Het onderzoek moet worden aa ngeboden voor de (allereerste) aanvang van arbeid met een beeldscherm, bij gezicht sstoornissen die het gevolg kunnen zijn van het werken aan een beeldscherm en peri odiek. Wetgeving: Arbobesluit artikel 5.11 Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat spiegeling van vensters en verlichtingsarmaturen in het beeldscherm wordt voorkomen? Toelichting: De spiegeling dient beoordeeld te worden zonder voorzetraster. Spiegeling in de beeldschermen kan leiden tot oogvermoeidheid en het maken van fouten. Een opstelling van de beeldschermen haaks op de vensters wordt aanbevolen. Eveneens dient de opstelling van het scherm ten opzichte van de verlichtingsarmaturen zodanig te zijn dat deze niet zichtbaar zijn in het scherm. Is de opstelling van de beeldschermen zodanig dat grote verschillen tussen het beeldscherm en het blikveld worden voorkomen? Toelichting: Hoge luminantieverhoudingen (in spraakgebruik: grote verschillen in helderheid) kunnen aanwezig zijn bij de plaatsing van het beeldscherm voor het raam en het g ebruik van een donkere beeldschermachtergrond. pagina 164
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
O
nvt
Module XIV: Technische dienst
Nr. 62
Vraag Zijn de vensters van werkplekken van beeldschermwerkers voorzien van doelmatige helderheidwering? Toelichting: Een beeldschermwerker is een medewerker die gewoonlijk twee uren per dag aan een beeldscherm werkt. Onder doelmatige helderheidwering wordt verstaan verticale of horizontale lamellen. Vitrage en/of zonwering zijn geen doelmatige helderheidwering. Is de beeldschermapparatuur opgesteld zoals in de onderstaande toelichting genoemd? Toelichting: Om een goede houding mogelijk te maken dient het beeldscherm en de bediening smiddelen (toetsenbord en muis) in één lijn recht voor de gebruiker te worden opg esteld en het beeldscherm circa 60 cm van de ogen te worden opgesteld, waardoor t evens voldoende ruimte is voor de bedieningsmiddelen en om te ste unen. Worden medewerkers die beeldschermwerk doen voorgelicht over de gevaren van het werk? Toelichting: De werkgever is wettelijk verplicht medewerkers voorlichting te geven over de te ve rrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die er op gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken. Wetgeving: Arbowet artikel 8 Is voor lange of kleine medewerkers de hoogte van het beeldscherm aangepast?
ja
nee
O
O
O
O
Vraag KLIMAAT Hebben medewerkers klachten over het klimaat? - te koud - te warm - benauwde lucht - tocht - temperatuurswisselingen
ja
nee
O O O O O
O O O O O O
18
HINDERLIJK GELUID Zijn er arbeidsplaatsen waar sprake is van hinderlijk geluid?
O
19
STRALING Komt de TD in aanraking met niet-ioniserende straling bij het lassen?
O
O
O
66
67
78
E
nvt
Fysische factoren (zie paragraaf E op pagina 20 van de toelichting) Nr. 7
22
23
TRILLINGEN HAND-ARMTRILLINGEN Worden medewerkers bij het gebruik van arbeidsmiddelen blootgesteld aan handarmtrillingen? Toelichting: Hand-armtrillingen komen onder andere voor bij het gebruik van trillend geree dschap, dit is schadelijk voor het lichaam. Worden er maatregelen genomen om deze trillingen te verminderen? Toelichting: Maatregelen om hand-armtrillingen te verminderen zijn: keuze andere bewerkingstechniek, bewuste inkoop arbeidsmiddelen, voor werkzaamheden geen arbeidsmiddelen gebruiken van een te zwaar kaliber, en beperking van de bloo tstellingsduur.
pagina 165
nvt
Module XIV: Technische dienst
F
Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden (zie paragraaf F op pagina 23 toelichting) Nr. 1
Vraag ALGEMEEN Zijn binnen op uw afdeling arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Arbeidsmiddelen zijn alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, app araten, transportmiddelen en gereedschappen. Een arbeidsmiddel varieert van groot (bijvoorbeeld wasmachine) tot klein (bijvoorbeeld slijptol), en kan niet-aangedreven (bijvoorbeeld rolcontainer) of aangedreven (bijvoorbeeld mangel) zijn.
ja
nee
O
O
O
O
O
O
O
Als geen arbeidsmiddelen aanwezig zijn, hoeven de overige vragen in dit hoofdstuk niet te worden beantwoord.
2
3
12 19
30
33
Zijn de medewerkers voorgelicht over het doel, de werking en de beveiligingen van arbeidsmiddelen? Wetgeving: Arbowet artikel 8 lid 3, Arbobesluit artikel 7.11 A Is binnen uw afdeling een schriftelijk overzicht van de arbeidsmiddelen aanwezig? Toelichting: Het is van belang zicht te hebben op de arbeidsmiddelen die in een organisatie aa nwezig zijn. Het verdient aanbeveling in het overzicht de bouwjaren van de arbeid smiddelen op te nemen. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN (VOOR ALLE ARBEIDSMIDDELEN) Worden alle arbeidsmiddelen overeenkomstig hun bestemming gebruikt? Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.3 Wordt het gebruik en onderhoud/reparatie van arbeidsmiddelen met specifieke gevaren voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn? Toelichting: Het gebruik, ombouwen, onderhoud, reparatie, en reiniging moet worden voorbehouden aan medewerkers die voldoende deskundig en ervaren zijn. Een lijst met ‘deskundige/ervaren’ medewerkers is een handig instrument. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.6 Zijn alle arbeidsmiddelen (zonder CE-markering) met een bedieningssysteem voorzien van een noodstopvoorziening? Toelichting: Voor de medewerker die het arbeidsmiddel bedient moet op iedere voorkomende a rbeidsplaats die wordt ingenomen tijdens de bediening een noodstop zijn geplaatst. Het indrukken van de noodstop moet de aandrijving onmiddellijk stopzetten. Wetgeving: Arbobesluit artikel 7.16 Heeft uw organisatie een procedure voor brandgevaarlijke werkzaamheden? Toelichting: Brandgevaarlijke werkzaamheden zijn onder meer laswerkzaamheden en andere werkzaamheden met open vuur bedoeld die niet op speciaal daarvoor ingerichte werkplekken worden uitgevoerd, zoals lassen of branden aan delen van gebouwen en installaties. De procedure kan een werkvergunningensysteem bevatten.
pagina 166
nvt
Module XIV: Technische dienst
G
Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering (zie paragraaf G op pagina 23 van de toelichting)
Nr.
1
4
6
H
Vraag PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN EN VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN Worden binnen uw afdeling persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt? BESCHIKBAARHEID EN GEBRUIK PBM Is in een werkinstructie of veiligheidsreglement vastgelegd bij welke werkzaamheden, onder welke omstandigheden en op welke locaties persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt? Of een overzicht waarin aangegeven staat welk persoonlijk beschermingsmiddelen wanneer te gebruiken? Toelichting: Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is bij blootstelling aan bepaalde gevaren noodzakelijk. Voor iedereen binnen uw organisatie moet het duid elijk zijn wanneer en waar PBM's gebruikt moet worden om schade aan de gezondheid te voorkomen. VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSSIGNALERING Zijn de gevaren en/of voorzieningen op de arbeidsplaats aangegeven met veiligheids- en gezondheidssignalering? Toelichting: Veiligheids- en gezondheidssignalering kan zijn een bord, kleur, een licht- of akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein. Concreet kan het gaan om signalering van onder meer vluchtwegen, nooduitgangen, niet automatische brandbestrijdingsmiddelen, eerste hulpposten, overschrijding grenswaarden geluid, gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen en biologische agentia. Wetgeving: Arbobesluit artikel 3.15 en 8.4
Functie-inhoud en werkdruk (zie paragraaf H op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
I
Werk- en rusttijden (zie paragraaf I op pagina 26 van de toelichting) Geen vragen.
pagina 167
ja
nee
O
O
O
nvt
3
Prioriteitenmatrix
Toelichting Alle vragen uit de modules die beantwoord zijn met een zwart blokje geven een mogelijk risico of gevaar aan. Voor de vetgedrukte blokjes die aangekruist zijn, geeft u een trefwoord weer dat duidelijk maakt om welk risico het gaat. Bijvoorbeeld: Bij module II A. Arbozorg en organisatie van de arbeid. heeft u het zwarte blokje aangekruist bij vraag 14. Het trefwoord is dan: "geen werkoverleg". Zo doorloopt u alle ingevulde vragen. Als alle trefwoorden geformuleerd zijn, moet u nagaan op hoeveel werknemers dit risico van toepassing is. Welke maatregelen nodig zijn kunt u voor een deel ook al lezen uit de toelichtingen. Daarna legt u het gehele schema voor aan de arbodienst om te vragen wat hun advies is en samen met de arbodienst bekijkt u welke prioriteit u aan welke maatregel gaat geven. Die uitkomsten, maatregelen en prioriteiten vult u in, in het "Plan van Aanpak".
pagina 168
Textielreiniging; Module II: Algemeen Aandachtspunten trefwoorden risico's
aantal blootgestelde werknemers
mogelijke maatregelen
A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
pagina 169
advies van arbodienst
prioriteit
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
H. Functie-inhoud en werkdruk
I. Werk- en rusttijden
pagina 170
Textielreiniging; Module III: Warme winkel of kleine stomerij Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers D. Fysieke belasting
mogelijke maatregelen
E. Fysische factoren
pagina 171
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module IV: Ontvangst textiel in winkel of aan de balie Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
mogelijke maatregelen
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
pagina 172
advies van arbodienst
prioriteit
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 173
Textielreiniging; Module V: Ontvangst vuile was en sorteren Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
mogelijke maatregelen
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
pagina 174
advies van arbodienst
prioriteit
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 175
Textielreiniging; Module VI: Voorbewerking textiel (detacheren) Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
mogelijke maatregelen
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 176
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module VII: Reinigen textiel Aandachtspunten trefwoorden risico's
aantal blootgestelde werknemers
mogelijke maatregelen
A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 177
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module VIII: Opmaak, strijken, persen Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
mogelijke maatregelen
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 178
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module IX: Sorteren en opslaan schoon textiel Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
mogelijke maatregelen
B. Inrichting arbeidsplaatsen
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 179
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module X: Opslag gevaarlijke stoffen en magazijn goederen Aandachtspunten trefwoorden risico's aantal blootgestelde werknemers A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
mogelijke maatregelen
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 180
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module XI: Filialen koude winkel Aandachtspunten trefwoorden risico's
aantal blootgestelde werknemers
mogelijke maatregelen
A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 181
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module XII: Lauwe winkels Aandachtspunten trefwoorden risico's
aantal blootgestelde werknemers
mogelijke maatregelen
A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 182
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module XIII: Kantoor Aandachtspunten trefwoorden risico's
aantal blootgestelde werknemers
mogelijke maatregelen
A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
B. Inrichting arbeidsplaatsen
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 183
advies van arbodienst
prioriteit
Textielreiniging; Module XIV: Technische dienst Aandachtspunten trefwoorden risico's
aantal blootgestelde werknemers
mogelijke maatregelen
A. Arbozorg en organisatie van de arbeid
B. Inrichting arbeidsplaatsen
C. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia
D. Fysieke belasting
E. Fysische factoren
F. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden G. Persoonlijke beschermingsmiddelen en veiligheids- en gezondheidssignalering
pagina 184
advies van arbodienst
prioriteit
4
Plan van Aanpak
In dit schema kunt u de resultaten van de afweging in de prioriteitenmatrix opnemen. U krijgt dan een overzicht van de maatregelen die u zult gaan nemen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden in uw bedrijf, de planning en wie verantwoordelijk is voor de invoering van de maatregel.
1. Wettelijk verplicht
2. Noodzakelijk
3. Wenselijk
Ad 1. Ad 2. Ad 3.
Uit te voeren maatregelen: -
Planning: maatregel ingevoerd d.d.:
Wie gaat het uitvoeren?
Wettelijk verplicht: dit kunt u uit de toelichtende tekst bij de betreffende vraag terugvinden. Het spreekt voor zich dat maatregelen die wettelijk verplicht zijn (onmiddellijk) dienen te worden uitgevoerd. Noodzakelijk: maatregelen die grote risico's dan wel risico's waar veel werknemers aan blootgesteld zijn moeten doorgaans op korte termijn genomen worden. Wenselijk: niet echt urgent, maar wel gewenste maatregelen kunnen op de langere termijn genomen worden.
pagina 185
Uitvoering van de maatregelen In het voorgaande schema heeft u de maatregelen beschreven die uitgevoerd moeten worden. Belangrijk is het te realiseren dat dergelijke arboplannen uitvoeren niet iets eenmaligs is en in één keer kan plaatsvinden. U moet dat zien als een proces, waarin zich telkens wijzigingen kunnen voordoen en waar nieuwe zaken bij kunnen komen. Voordat een en ander uitgevoerd wordt, kunt u het beste checken of het wel duidelijk is wat er allemaal moet gebeuren, of er voldoende geld is gereserveerd, of de medewerkers goed geïnformeerd zijn en of de planning klopt. Tijdens het uitvoeren van de maatregelen moet u de vinger aan de pols houden of alles wel verloopt zoals afgesproken is. De uitvoering en voortgang van de arbo-plannen dient u regelmatig te bespreken met uw personeel, OR en VGWM-commissie (indien aanwezig). Hierdoor houdt u iedereen erbij betrokken en kunnen problemen vroegtijdig gesignaleerd worden. Evalueren en bijstellen Aan het uitvoeren van arbo-plannen komt eigenlijk nooit een einde. Zoals hiervoor gezegd, dat is een proces. Toch zult u na een tijdje moeten evalueren om na te gaan welke maatregelen wel of niet uitgevoerd zijn, op welke wijze dat gedaan is en of daar andere zaken uit voortgekomen zijn die in het plan opgenomen moeten worden. Het is ook belangrijk te weren waarom bepaalde maatregelen/plannen niet uitgevoerd zijn en welke belemmeringen u of anderen bent tegengekomen. Die ervaringen kunt u gebruiken bij het formuleren van nieuwe verbeterpunten en het aanpakken van nieuwe risico's in de volgende periode. De risico-inventarisatie en -evaluatie hoeft u dan niet opnieuw uit te voeren. Deze kunt u bijvoorbeeld na een paar jaar wel herhalen, of als zich een ingrijpende wijziging heeft voorgedaan in uw bedrijf.
pagina 186
Bijlage 1:
Definities
Arbeidsomstandigheden De omgeving van de arbeid met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers. Arbobeleid Verklaring van een organisatie over haar bedoelingen en uitgangspunten met betrekking tot haar totale arboprestatie, die voorzien in een kader voor het nemen van actie en voor het formuleren van haar arbodoelstelling en -taakstelling. Arbodienst Een onafhankelijke deskundige dienst die werkgevers en werknemers bijstaat op het terrein van arbeidsomstandighedenzorg (veiligheid, gezondheid en werklijn) en ziekteverzuim. Arbeidsinspectie Een overheidsinstelling die de bedrijven moet controleren op het naleven van de Arbowet. De controle vindt plaats via actieve inspecties, meestal projectmatig, landelijk en op initiatief van de arbeidsinspectie zelf. Reactieve inspecties vinden plaats naar aanleiding van ernstige ongevallen, vergunningsaanvragen of klachten. Ongeval Ernstig ongeval Een aan de medewerker in verband met de arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis die bijna onmiddellijk de dood ten gevolge heeft, dan wel binnen 24 uur leidt tot opname in het ziekenhuis en naar oordeel van een arts blijvend lichamelijk of geestelijk letstel veroorzaakt. Ongeval met verzuim Een aan een medewerker in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde plotselinge gebeurtenis waardoor zodanig letsel wordt veroorzaakt dat de werknemer tijdens de werktijd de arbeid heeft gestaakt en niet meer heeft hervat dan wel met de arbeid geen aanvang heeft gemaakt. Periodiek ArbeidsGeneeskundig Onderzoek (PAGO) Het PAGO is erop gericht de gezondheidstoestand en werkbeleving van de medewerkers van een organisatie in kaart te brengen. Het doel is de risico's - die de arbeid voor de gezondheid van de medewerkers met zich meebreng - zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) In een RI&E meldt een werkgever alle risico's op het gebied van de arbeidsomstandigheden voor de medewerkers, inclusief het aantal arbeidsongevallen met verzuim. Dit gebeurt door gevaren te inventariseren (in kaart brengen) en te evalueren (het inschatten van de grootte van het risico en het vergelijken met normen). Het doel van de RI&E is de risico's op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn in het bedrijf te verminderen en te beheersen.
pagina 187
Bijlage 2
Nuttige adressen en websites
Internet is een goede bron voor informatie over de arbwetgeving. De complete wetteksten zijn te vinden via www.arbo.nl (website van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk) of www.wetten.nl. www.rie.nl geeft informatie over de RI&E in het algemeen. Adressen en websites van betrokken instanties vindt u hieronder: Arbeidsinspectie (www.arbeidsinspectie.nl): Regio Noord Postbus 30016 9700 RM Groningen (050) 5225880 Regio Oost Postbus 9018 6800 DX Arnhem (026) 3557111 Regio Noordwest Postbus 58366 1040 HJ Amsterdam (020) 5812612 Regio Midden Postbus 820 3500 AV Utrecht (030) 2305600 Regio Zuidwest Postbus 9580 3007 AN Rotterdam (010) 4798300 Regio Zuid Postbus 940 6040 AX Roermond (0475) 356666 CNV BedrijvenBond Postbus 327 3990 GC Houten (030) 6348348 (www.cnv.net)
pagina 188
FNV Bondgenoten Postbus 9208 3506 GE Utrecht (030) 2738222 (www.fnvbondgenoten.nl) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag (070) 3334444 0800 9051 (gratis) (www.minszw.nl) Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) Postbus 5059 2600 GB Delft (015) 2690390 (www.nen.nl) Ned. Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) p/a Coronel-instituut Meibergdreef 15 1105 AZ Amsterdam (020) 5665387 (www.beroepsziekten.nl) Nederlandse Vereniging van Textielreinigers (Netex) Postbus 10 4060 GA Ophemert (0344) 652442 (www.netex.nl) Nederlandse Vereniging voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven (NVW) Postbus 10 4060 GA Ophemert (0344) 652732 (www.nvw.nl) Sdu Servicecentrum Uitgeverij (bestelling AI-bladen) Postbus 20014 2500 EA Den Haag (070) 3789880 (www.sdu.nl) Secretariaat Stichting Raltex Postbus 90154 5000 LG Tilburg (013) 5944466 (www.raltex.nl)
pagina 189
Bijlage 3
Afkortingenlijst
AI
Arbeidsinspectie
AI-blad
ArboInformatie-blad
BHV
Bedrijfshulpverlening
OR
Ondernemingsraad
PAGO
Periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek
PBM
Persoonlijk beschermingsmiddel
PvA
Plan van Aanpak
PVT
Personeelsvertegenwoordiging
RI&E
Risico-Inventarisatie en -Evaluatie
WOR
Wet op de Ondernemingsraden
pagina 190