Meedoen telt!
Werkboek voor re-integratie
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
Colofon Deze uitgave is tot stand gekomen in samenwerking met Casemanagement Center Interviews: Jutka Halberstadt Uitgever: UWV Vormgeving: Keja Donia Juli 2007
7 8 8 9 10 11 14
FASE 1 Re-integreren, hoe start u daarmee? Wachten of zelf doen? Praten en schrijven Motivatiemeter En wat er ook toe doet... Interview cliënt Roelie Roep Interview cliënt Jules Kranenburg
19 20 21 21 22 23 26 28
FASE 2 Op weg naar werk, dat valt soms best tegen Re-integratieagenda Praten, schrijven, doen Scholing Zelfregie? Interview cliënt Jan Zandvliet Interview werkgever Bothilde Buma Interview cliënt Johan Luthart
33 34 34 35 36 39 42
FASE 3 Onderzoek van de arbeidsmarkt: een spannend avontuur Netwerken Solliciteren Ondernemen: uw nieuwe toekomst? Interview cliënt Marike Gerritsen Interview cliënt Johan Wiersma Interview cliënt Wilma Bakker
47 48 48 49 50 53 56 58 59
FASE 4 Aan de slag: weer op eigen benen Routine opbouwen De opbrengst van werk Spelregels en werkmelder Interview cliënt Tineke van Beek Interview cliënt Sacha Lamers Interview werkgever Marc de Lange Informatie voor werkgevers Interview cliënt Warda Roman
1
2
3
4
Voorwoord Arbeidsongeschikt. Lange tijd klonk dat als een stempel voor de eeuwigheid. Zat je eenmaal in de WAO, dan kwam je er niet of slechts met moeite weer uit, zo was het algemeen gangbare beeld. De afgelopen jaren zijn we anders gaan denken over arbeidsongeschiktheid. Dat heeft ook zijn weerslag gekregen in de wet- en regelgeving, die er nu heel anders uitziet dan pakweg tien jaar geleden.
Uit de ervaringen blijkt bovendien dat re-integreren niet pas geslaagd is als je weer een baan hebt gevonden. Uitzoeken wat je wilt en kunt, aan de maatschappij deelnemen, vrijwilligerswerk doen, respect krijgen, aan de vier muren van je huis ontsnappen, een regelmatig ritme opbouwen, de touwtjes van je leven weer in eigen hand hebben... Dat bleek voor menigeen al een eerste bemoedigend resultaat.
Het accent is verschoven van het veilig stellen van een uitkering naar terugkeren naar werk. Vroeger moesten de voorlopers van UWV mensen vooral tijdig en volgens de regels een uitkering verstrekken. Tegenwoordig is het de belangrijkste taak van UWV om te bevorderen dat cliënten – met uitzondering van hen die echt niet meer kunnen werken – weer aan de slag kunnen. De uitkering moet vooral een tijdelijke overbrugging tussen werk en werk zijn. Niet voor niets hanteert UWV het motto ‘werk boven uitkering’, en worden arbeidsongeschikten arbeidsgehandicapten genoemd. De meeste mensen zijn immers niet ongeschikt voor alle arbeid, maar alleen voor bepaalde vormen: zwaar fysiek werk bijvoorbeeld, of een baan met veel stress. UWV kijkt daarom steeds naar wat mensen nog wél kunnen in plaats van wat ze niet meer kunnen. De herbeoordelingen die UWV nu uitvoert, komen voort uit deze nieuwe kijk op arbeids(on)geschiktheid. Op basis van strengere criteria wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage bepaald. Voor veel mensen heeft dit tot gevolg dat ze geen uitkering meer krijgen of een lagere. Er wordt strenger gekeurd, maar er worden ook meer inspanningen geleverd om mensen te helpen re-integreren. Voor het bevorderen van de terugkeer naar werk heeft de regering veel geld beschikbaar gesteld. Dat gebruikt UWV voor allerlei ondersteuning, in de vorm van duizenden re-integratietrajecten.
Daarom heet dit boek ‘Meedoen telt!’. Want een baan vinden is belangrijk, maar weer meedoen, weer deelnemen aan de maatschappij ook. Dit boek staat vol ervaringen, informatie, tips en ‘wegwijzers’ die u van pas kunnen komen bij úw terugkeer naar werk. Maak er gebruik van. En heeft u hulp nodig of wilt u nadere informatie, neem dan contact op met uw arbeidsdeskundige of re-integratiebegeleider van UWV. Ik hoop dat dit boek u de inspiratie biedt om aan een nieuw hoofdstuk van uw leven te beginnen.
UWV blijft zoeken naar nieuwe effectieve re-integratiemethoden, veelal in de vorm van pilots. De ervaringen van de deelnemers in deze pilots leveren veel bruikbare informatie op, die we in dit werkboek met u willen delen. Het gaat daarbij om vragen als: hoe is het om zelf de regie over je re-integratie te voeren, wat is daarvoor nodig, wat is het alternatief als je nog niet zover bent en waar kun je terecht als het tegenzit? De antwoorden vindt u in dit boek.
Fred Paling, Directeur Arbeidsgeschiktheid, Amsterdam, september 2006
1. Re-integreren, hoe start u daarmee?
6
1
RE-INTEGREREN, HOE START U DAARMEE? Re-integreren is een intensief proces. Er gloort iets aan de horizon wat aantrekkelijk lijkt: weer meedoen, salaris, collega’s... Maar het roept ook veel vragen op: hoe pak ik het aan? Wat komt er bij kijken? Wie zit er op mij te wachten? En ook: hoe kan ik mijn huidige leven voortzetten als ik er ook nog bij moet werken? Deze en veel andere vragen spelen meer of minder bewust een rol bij de eerste beslissing om te starten met re-integratie.
Motivatiemeter 1
UWV maakt in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid steeds meer werk van re-integratie. Voor wie arbeidsongeschikt is, biedt de WAO de zekerheid van een inkomen. Tegelijkertijd is het de intentie om steeds te blijven kijken wat de mogelijkheden zijn om weer aan de slag te gaan. Het doel is zodra meedoen of meewerken weer mogelijk is, juist hier werk van te maken.
De belangrijkste reden om voor dit werk te kiezen, is
Helaas is voor sommige mensen werken nooit meer mogelijk. Dat is heel jammer. Voor een ieder die nog wel (of weer) mogelijkheden heeft: kijk eens op de Argumentenkaart ‘WAO: should I stay or should I go?’. En stel uzelf de vraag: welke argumenten zijn op mij van toepassing? De kaart kunt u vinden op www.casemanagementcenter.nl.
Werk betekent voor mij: (kruis aan wat allemaal van toepassing is) n meer inkomen n gezelligheid n vrijheid n zelfstandigheid n ontplooiing n anders, namelijk:
Als ik helemaal vrij zou mogen en kunnen kiezen wat voor werk ik ga doen, dan word ik
Als ik weer ga werken, wil ik ten minste
en maximaal
uren per week werken.
Wachten of zelf doen? Dat is een eerste vraag. Er zijn twee opties. Wacht u op groen licht van UWV om met re-integreren te beginnen? Of bepaalt u zelf dat de tijd rijp is en onderzoekt u uw eigen mogelijkheden? De ervaring van de afgelopen jaren leert ons, dat zelf starten u veel kan brengen. Zelf het stuur in handen hebben. Dat is prettig als u auto rijdt, en zo is het ook met re-integratie.
Als ik terugdenk aan werk dat ik eerder heb gedaan, bewaar ik de beste herinnering aan
De reden dat ik hieraan een goede herinnering heb, is
Betekent dit automatisch dat u alles zelf moet doen en uitzoeken? Nee! Op de website van UWV treft u veel informatie aan over het in eigen handen nemen van de regie.
Praten en schrijven
Heeft u de motivatiemeter ingevuld? En brengt het u op een idee als u de zaken zo op een rijtje ziet staan? Zo ja, schrijf dit idee op!
Een belangrijke stap zet u door erover te gaan praten. U kunt initiatief nemen om zelf een afspraak te maken met uw arbeidsdeskundige om uw mogelijkheden te verkennen. Ook praten met mensen in uw eigen omgeving kan nuttige inzichten opleveren. Voor een advies kan u ook contact opnemen met een arbeidsadviseur, belangenorganisatie, vakbond of een cliëntenorganisatie. U staat aan het begin van een ontdekkingstocht. Hierbij kan het helpen om uw gedachten en ontdekkingen op papier te zetten. Vul uw eigen motivatiemeter in:
Zo nee, bespreek uw inbreng eens met uw re-integratiebegeleider.
1
De Motivatiemeter is ontwikkeld door Casemanagement Center.
8
9
1
RE-INTEGREREN, HOE START U DAARMEE? En wat er ook toe doet... Als u weer (of meer) gaat werken, zijn er eisen waaraan het werk moet voldoen. Kruis hieronder alle factoren aan die belangrijk voor u zijn en schrijf erbij wat uw criteria precies zijn:
n
werktijden:
n
maximaal beschikbare uren:
n
reisafstand:
n
kinderopvang:
n
salaris:
n
leuk werk:
n
anders, namelijk:
Interview met Roelie Roep (49) uit Almere De buurtsupermarkt Kerstmis is net voorbij als Roelie Roep, na ruim 5 jaar WAO, opeens beseft: ‘Tijdens de drukte van de feestdagen voel ik me goed, maar eigenlijk verveel ik me. Ik zit hele dagen in mijn joggingbroek op de bank, een bezoek aan de buurtsuper is vaak het hoogtepunt van de dag en behalve mijn familie heb ik nog maar weinig contacten. Er moet iets gebeuren, anders blijf ik eeuwig op deze bank zitten.’ Maar ja, wat? Roelie is er nog niet uit, wanneer een paar maanden later een brief op de mat valt. Ze is uitgekozen om mee te doen aan een re-integratietraject. ‘Het eerste wat ik dacht was: “leuk!” en meteen daarna sloeg de paniek toe.’ De brief, met een uitnodiging voor een open dag, drukt Roelie met haar neus op de feiten: de laatste jaren komt ze nauwelijks de deur uit. Het idee om in haar eentje naar die open dag te reizen, doet haar huiveren. Ontmoedigd legt Roelie de brief weg. En dan gaat de telefoon. De re-integratiebegeleider belt namens UWV of ze de brief heeft ontvangen. Ze nodigt Roelie uit voor de open dag. ‘Kom gerust, je hebt niets te verliezen.’ Ze stelt Roelie, die bang is dat haar uitkering wordt ingetrokken als ze afhaakt, gerust. Er zijn geen verplichtingen en geen kosten aan deze bijeenkomst verbonden.
‘Na al die jaren thuis zitten, ging er een wereld voor mij open.’ Tips & Trucs Belangrijk: uw motivatie is erg belangrijk. Probeer optimistisch te blijven en bespreek uw twijfels met anderen. Probeer door contact met anderen vertrouwen te ontwikkelen in uzelf. En weet: dit lukt niet elke dag. Moeilijk: eenmaal in de WAO, heeft u een bepaalde regelmaat ontwikkeld. En gaat u re-integreren? Dan is het onherroepelijk nodig weer balans te zoeken. Dat is een intensief proces. Wees daar zelf bewust van. Bedenk: breng uw kwaliteiten in beeld. Beantwoord aan uzelf de vragen: wie ben ik (ook aan omgeving vragen), wat wil ik (hoe zie ik mezelf over een half jaar?) en wat heb ik nodig (scholing)? Valkuil: trap er niet in! Blijf actief. Maak steeds een afspraak waar u zich aan moet houden. Zo traint u uzelf om tijd voor werk in te ruimen.
Een week later heeft Roelie al haar moed verzameld en zit ze in de trein naar Utrecht voor de open dag van de opleiding casemanagement zorg & zekerheid. ‘Ik vond het eng. Maar wat ik daar hoorde, maakte me enthousiast. Het leek me heerlijk om weer bezig te zijn, nieuwe dingen te leren, ergens bij te horen. Ik dacht: “Het is nu of nooit”.’
1
RE-INTEGREREN, HOE START U DAARMEE? Betere moeder Roelie geniet van de opleiding. Opeens heeft ze weer een reden om op tijd haar bed uit te komen, zich aan te kleden en op te tutten. Ze leert veel nieuwe dingen over de zorgsector en de kennis die ze van vorige opleidingen heeft, wordt opgefrist. ‘Het was alsof mijn hersens na een jarenlange slaap weer geactiveerd werden.’ Ook voor Roelies zelfvertrouwen doet de opleiding wonderen. ‘Het was zo fijn om weer ergens bij te horen en bezig te zijn. Ik ging wekelijks met de trein naar de opleiding, deed mijn huiswerk en zag dat ik ergens goed in was. Na al die jaren thuis zitten, ging er een wereld voor me open.’ Ook haar kinderen, drie tieners, zijn blij dat Roelie iets te doen heeft en hen niet meer de hele dag op de vingers kijkt. Met gevoel voor zelfrelativering zegt Roelie: ‘Ik werd er ook een betere moeder van.’ Roelie begint vol vertrouwen aan de stageperiode van de opleiding. Ze kiest voor een stage met verstandelijk gehandicapten. Een foute keuze, blijkt al gauw. ‘Ik voelde alle nieuwe energie in een mum van tijd weer wegstromen. Het was niets voor mij.’ Na een maand doorbijten zegt Roelie tegen haar re-integratiebegeleider: ‘Hier ga ik aan onderdoor, ik stop ermee. Als dat betekent dat ik de opleiding niet kan afmaken, kan dat me niets schelen.’
‘De eerste stap naar re-integratie zetten vraagt veel energie en durf.’ Netwerk De re-integratiebegeleider steunt Roelies beslissing en spreekt haar moed in. Ze adviseert Roelie om gebruik te maken van haar oude netwerk bij het zoeken van een nieuwe stage. Roelie heeft veel geluk: ze pleegt een paar telefoontjes en binnen een week heeft ze een stageplek als activiteitenbegeleidster van een vrouwengroep in een asielzoekerscentrum. ‘Die vrouwen zaten de hele dag thee te drinken, er was niets te doen en daar hadden ze genoeg van. Ik was hun luisterend oor en organiseerde activiteiten voor ze, van Nederlandse les tot gezellige uitstapjes.’ De nieuwe stage bevalt en het einde van de opleiding is in zicht. Roelie is dan ook in opperbeste stemming als ze op dat moment voor een herkeuring wordt opgeroepen. De UWV-arts hoort haar enthousiaste verhaal. Tien minuten later staat ze weer buiten. Roelie is honderd procent goedgekeurd. Ze is opgetogen, maar eenmaal thuis slaat de paniek toe en denkt Roelie: ‘Ik durf nog helemaal niet te werken.’ Ze belt de UWV-arts, die begrip toont voor haar angst en in overleg met de arbeidsdeskundige wordt besloten dat Roelie pas weer door UWV wordt opgeroepen als ze klaar is met de opleiding.
12
Die oproep is nooit gekomen. Roelie is zo succesvol met solliciteren dat ze drie dagen na haar diploma-uitreiking al een baan heeft. Het is precies wat ze wil: een baan als groepsleider in de dak- en thuislozenzorg. ‘Door de stages tijdens de opleiding, had ik ontdekt dat ik met mijn oude doelgroep wilde werken. Ik heb dan ook alleen bij instellingen zoals het Leger des Heils en de dak- en thuislozenopvang gesolliciteerd. Dat ik de opleiding tot casemanager op mijn cv had staan, hielp. Ik werd steeds uitgenodigd voor een gesprek en kwam elke keer behoorlijk ver in de procedure.’
Loterij Inmiddels heeft Roelie, na twee halfjaarcontracten, een contract voor onbepaalde tijd voor 32 uur per week. ‘Werken is goed voor mijn gezondheid,’ stelt ze. ‘Ik beweeg meer, vergeet mijn pijntjes, neem zonodig een paracetamol en ga dan gewoon door.’ Ook psychisch voelt Roelie zich beter. ‘Ik vind het altijd fijn om naar mijn werk te gaan en heb het gevoel dat mijn aanwezigheid wordt gewaardeerd door de bewoners, passanten en collega’s. Ik doe ook vaak wat extra’s voor mijn cliënten. We koken samen, ik ga met ze wandelen en picknicken en als we op zaterdagavond sjoelen koop ik een reep chocola als prijs voor de winnaar.’ Ook met haar collega’s is het contact goed. ‘Ik heb veel eigen verantwoordelijkheden, maar fouten maken mag. Als ik maar kan uitleggen waarom ik het zo gedaan heb. En bij moeilijkheden, zoals conflicten met cliënten, steunen we elkaar.’ Roelie is er stellig van overtuigd dat ze zonder het re-integratietraject deze baan niet had gekregen. ‘Ik had nooit direct vanuit de WAO weer aan de slag kunnen gaan. De opleiding zorgde ervoor dat ik in een ritme kwam en weer zelfvertrouwen opbouwde. Die rustige aanloop had ik nodig.’ Nu Roelie eenmaal bezig is, heeft ze de smaak van het leren te pakken. Ze heeft de afgelopen tijd, op kosten van haar werkgever, een EHBO-cursus en een agressietraining gedaan. Binnenkort begint ze aan een computercursus. Roelie: ‘Als ik morgen de loterij win, blijf ik zeker werken. Ik ben bijna 50, maar geniet van het leren en werken. Bovendien: voor je het weet, zit je weer de hele dag op de bank.’
13
1
RE-INTEGREREN, HOE START U DAARMEE?
Interview met Jules Kranenburg (52) uit Mijdrecht Huishouden De vrouw van Jules Kranenburg heeft een baan. Zelf is Jules op zijn zeventiende als automonteur begonnen en sindsdien heeft hij altijd voltijd gewerkt. Op het moment dat hij ziek thuis komt te zitten, ziet zijn leven er opeens heel anders uit. ‘Mijn vrouw was van huis, de kinderen op school en ik deed niet veel meer dan het huishouden. Ik voelde me een nietsnut. Bovendien ging het niet alleen sociaal, maar ook financieel niet goed met me sinds ik in de WAO zat.’ Jules wil niet in de WAO blijven en regelt via een kennis dat hij aan de slag kan als onderhoudsmonteur bij een productiebedrijf. Maar hij wordt toch weer ziek en bovendien is het niet het werk dat hij eigenlijk wil doen. Het liefst blijft Jules automonteur, daar ligt zijn hart. De arbeidsdeskundige van UWV wijst hem erop dat hij het beroep van automonteur door zijn fysieke klachten niet meer kan uitoefenen. ‘Hij heeft me geholpen de feiten te accepteren en na te denken over wat ik met mijn leven wilde.’ Jules wil iets met techniek blijven doen en ook met jongeren werken lijkt hem wel wat. Hij denkt bijvoorbeeld aan een baan waarbij hij zijn technische vaardigheden en kennis aan jongeren in de gevangenis kan overdragen. ‘Het is voor alle jongeren moeilijk om een plek in de maatschappij te vinden, maar voor jongeren die in de gevangenis zitten, is het extra moeilijk. Het leek me mooi om hen te helpen hun achterstand weg te werken.’ De arbeidsdeskundige vertelt Jules over de Stichting Herstelling. ‘Ik had er nog nooit van gehoord. De arbeidsdeskundige vertelde dat het een werkervaringsproject is voor jongeren met een moeilijke achtergrond, zoals een afgebroken schoolopleiding, drugsmisbruik en psychische problemen. Dat sprak me aan.’
Honderd procent Op advies van de arbeidsdeskundige schrijft Jules een brief aan de directeur van de Stichting Herstelling waarin hij zijn vaardigheden en ervaring beschrijft. Hij wordt uitgenodigd om op een stageplek te solliciteren. ‘Na het eerste gesprek twijfelden ze of ze plek voor me hadden, omdat ze geen automontageafdeling hadden.’ Jules mag toch
door naar de volgende ronde en na het tweede gesprek krijgt hij een telefoontje: hij mag de volgende dag beginnen. ‘Na een week wist ik al: “dit is wat ik wil”’, zegt Jules over zijn stage. Afgesproken is dat zijn stage drie maanden duurt, maar na anderhalve maand wordt Jules bij de directeur geroepen. ‘Iedereen was tevreden over me en ik kreeg een jaarcontract voor vijf dagen per week. Ik hoop dat dit binnenkort wordt omgezet in een contract voor onbepaalde tijd.’
‘De arbeidsdeskundige heeft een goede rol gespeeld bij het leren accepteren van mijn situatie. En me aan het denken gezet over wat ik met mijn leven wilde.’ Jules voelt zich ‘honderd procent lekker’ op zijn nieuwe werkplek. ‘Ik merk dat ik de jongens veel kan bijbrengen. Ik kan echt iets voor ze betekenen.’ De Stichting Herstelling is een door de overheid gesubsidieerd project. De jongeren die er een werkervaringsplaats krijgen, leren een positieve werkhouding te ontwikkelen. Ze leren op tijd komen, leiding accepteren en samenwerken. De eerste paar maanden verrichten ze eenvoudige onderhoudswerkzaamheden, zoals slopen en snoeien. Ze doen dit bij de Stelling van Amsterdam. Dit is een serie verdedigingswerken rond de hoofdstad. De forten en andere onderdelen van de Stelling worden door de jongeren opgeknapt. ‘In de eerste fase brengen we de jongeren discipline bij,’ vertelt Jules. ‘Daarna volgt een periode waarin ze zich oriënteren op een vak. Ze kunnen bijvoorbeeld leren timmeren en schilderen, beton- en metselwerkzaamheden doen, werken aan de bestrating of de groenvoorziening, of de beginselen van dakbedekking onder de knie krijgen. Ze krijgen de kans zich te verdiepen in de verschillende beroepen, er ervaring mee op te doen en te kijken of ze er geschikt voor zijn. In totaal blijven de meeste jongeren ongeveer een half jaar bij de Stichting.’
Voorbeeldfiguur Jules heeft als taak de jongeren die hij onder zijn hoede krijgt, over metaalbewerking te vertellen. ‘Ik geef ze vijloefeningen, zaagoefeningen, leer ze lassen en vaktekenen en breng ze theorie bij. Ook bepaal ik in overleg met de jongeren zelf of ze geschikter zijn voor het ruwe werk, zoals lassen, of juist beter de richting van bijvoorbeeld installatietechniek kunnen kiezen.’
`15
1
RE-INTEGREREN, HOE START U DAARMEE? Volgens cijfers van de Stichting Herstelling stroomt na voltooiing van het programma 70 procent van de deelnemers uit naar een vakopleiding, regulier werk, of een combinatie van leren en werken. Jules ziet dagelijks dat de methode goed werkt. ‘Het zijn kansarme jongeren die slecht in hun vel zitten. Wij brengen ze basisvaardigheden bij en hameren op discipline. Daarnaast creëren we een huiselijke sfeer en bouwen we een band op met de jongeren. Iemand zoals ik is een voorbeeldfiguur voor ze. Wij geven ze weer een toekomstperspectief. Als ze het bij ons volhouden, hebben ze een grote kans van slagen.’
Aantekeningen
‘Ik heb veel geleerd van de beweging die deze cliënt kon maken.’ Opleiding Een speciale opleiding heeft Jules niet hoeven volgen voor zijn werk bij de Stichting Herstelling. ‘Ik heb geen lesbevoegdheid of zo, maar dat was niet nodig. Wel krijg ik intern allerlei trainingen, zoals een EHBO-cursus, een training om met jongeren met adhd te werken en een training om met agressie om te gaan.’ Weer deelnemen aan het arbeidsproces is heel goed voor hem geweest, benadrukt Jules. ‘Alles bij elkaar heb ik een jaar niet gewerkt. Thuis kwamen de muren op me af, kleine probleempjes leken heel groot en ik raakte steeds gefrustreerder. Financieel is deze baan geen goudmijn, maar het is wel beter dan de WAO. En belangrijker: ik voel me er goed bij. Ik heb fijne collega’s en het management is ook super. Het afgelopen jaar ben ik in totaal twee dagen ziek geweest. Toen wilde ik weer bij mijn jongens zijn. Wat ik bij de Stichting Herstelling heb, voelt als een verlengde familie.’
16
17
Aantekeningen
18
2. Op weg naar werk, dat valt soms best tegen
2
OP WEG NAAR WERK, DAT VALT SOMS BEST TEGEN En dan is de eerste stap gezet! U bent gestart met uw re-integratie. Een periode van ontdekken is aangebroken. Want welk pad past u het beste? Welke mogelijkheden zijn er in uw omgeving? Hoe ontdekt u wat u ook zou kunnen doen? En wat nu als u een opleiding nodig heeft? Re-integreren is hard werken, laat daar geen misverstand over bestaan. Op zoek naar nieuwe patronen, nieuwe activiteiten en ondertussen het dagelijks bestaan ook aan de gang houden. Ga er maar aan staan. Onthoud dat u niet de enige bent die hieraan een zware dobber heeft. En dat het een fase is. Op zoek naar nieuwe mogelijkheden en een andere invulling van uw dagen komt er op een bepaald moment weer een nieuw ritme. Probeer uw re-integratie te zien als een baan. Maak er een gewoonte van om op vaste tijden, ‘werktijden’, bezig te zijn met de activiteiten die de re-integratie vraagt. Elke dag om 9 uur starten, een eindtijd vaststellen, een programma voor die dag maken en de agenda voor de komende week bijwerken. Stel uzelf duidelijke en haalbare doelen, zoals elke dag een telefoontje plegen met iemand die u weer verder kan helpen. Dit zijn allemaal voorbeelden van manieren om structuur aan te brengen in een proces dat heel vrij lijkt en daardoor onzeker kan maken.
Re-integratieagenda2 Starttijd:
uur (met koffie!)
Eindtijd:
uur
Actie 2: (bijvoorbeeld: iemand bellen die een vacature heeft en vragen wat ik kan doen om in aanmerking te komen voor dit werk)
Actie 3: (bijvoorbeeld: mijn cv bekijken en onderzoeken wat ik hieraan kan verbeteren)
Resultaat van de dag: (vul in wat u vandaag ontdekt heeft en wat u hier morgen mee wil gaan doen) 2
De Re-integratieagenda is ontwikkeld door Casemanagement Center.
Praten, schrijven, doen Re-integratie gaat beter als u erover praat. Over wat u zou willen, over wat u zou kunnen leren. En over waar u bang voor bent of juist van denkt: laat dat maar aan mij over. Als u vragen heeft, schrijf deze dan op. Dan kunt u ze bespreken met bijvoorbeeld uw arbeidsdeskundige. Dat maakt dat de arbeidsdeskundige u nog beter kan bijstaan bij uw zoektocht.
Scholing Het kan dat u ontdekt dat uw cv sterker wordt en de kans op werk stijgt als u aanvullende scholing krijgt. Hiervoor zijn vele mogelijkheden. Uw arbeidsdeskundige weet de weg. Kijk ook eens bij het CWI of er cursussen of trainingen starten waaraan u iets heeft.
Wat heb ik te doen vandaag:
Vandaag spreek ik met: Het onderwerp is: Niet vergeten te vragen:
De inkoop van scholing wordt door UWV georganiseerd door de scholingsmakelaar. Uw re-integratiecoach van UWV organiseert dit. Wilt u hier meer over weten, kijk dan op de uwv-website onder scholingsmakelaar en onderneem actie. Meer informatie over scholing: • www.studieinfo.nl: veel links, onder meer op het gebied van stageplaatsen • www.beroepenkrant.nl: uitgebreid overzicht van opleidingen en beroepen • www.leren.nl: onder meer beroepskeuzetests en een gratis nieuwsbrief met tips voor websites waar u iets kunt leren • www.cwi.nl
Wat er verder te doen is: Actie 1: (bijvoorbeeld: vacatures zoeken op internet, in kranten of in huis-aan-huisbladen)
20
21
2
OP WEG NAAR WERK, DAT VALT SOMS BEST TEGEN
Interview met Jan Zandvliet (49) uit Zwolle
Zelfregie? Ook nu kunt u voor zelfregie kiezen. Dit betekent in de praktijk dat uw keuzevrijheid ten aanzien van begeleiding en opleiding groter wordt. Het vraagt ook dat u medeverantwoordelijkheid neemt. Die zit hem dan vooral in de inspanningen die u ervoor moet doen. Om zelfregie te bevorderen, heeft UWV de mogelijkheid van een Individuele Re-integratie Overeenkomst, oftewel IRO. Een IRO kunt u aanvragen via uw arbeidsdeskundige en geeft u de mogelijkheid om zelf actief op zoek te gaan naar een re-integratiebedrijf. Houdt u zelf de regie in handen? Dan zijn er allerlei websites die u hierbij goed kunnen helpen. Meer informatie over zelfregie: • Betere zelfregie wordt mogelijk door de keuzegids van re-integratiebedrijven te raadplegen op de website www.blikopwerk.nl. • Een praktisch instrument om uw gesprekken met re-integratiebedrijven en opleidingsinstituten te verbeteren, is de quickscan van CKR (Cliënten Keurmerk Re-integratie), te vinden op de website www.ckrweb.nl. • Heeft u vragen over de verzekeringstechnische kant, of over uw rechten en plichten? Kijk dan eens op de website van het Breed Platform Verzekerden en Werk www.bpv.nl. Meer informatie over vacatures en werk zoeken: • www.jobnews.nl • www.vacaturebank.nl • www.werk.nl
Tips & Trucs Belangrijk: eigen initiatief brengt u als cliënt veel. Moeilijk: initiatief nemen: dat is niet makkelijk! Want hoe stap je op een wereld af die u niet kent? Of wat doet u als u geen gehoor vindt de eerste keer? Wees niet bang, blijf het proberen en praat erover, zo kunt u leren van uw ervaringen en het een volgende keer weer net iets anders aan pakken. wees bewust van de voordelen van re-integratie: u doet weer mee, Bedenk: u kunt uw capaciteiten verder ontwikkelen en het maakt u onafhankelijk. Dat geeft vertrouwen. Valkuil: opleiding/stage is zwaarder dan verwacht (niet opgeven dus).
Baan als portier ‘Meneer Zandvliet, het beste is als u solliciteert naar een baan als timmerman, chauffeur of portier,’ zegt de re-integratiebegeleider van Jan Zandvliet na een jaar WAO. Het zijn banen op lbo-niveau en dat ziet Jan absoluut niet zitten. ‘Ik heb een mbo-opleiding gedaan en kreeg dus het advies om onder mijn niveau te werken. Daardoor voelde ik me afgewezen en minderwaardig.’ Jan, die jarenlang in de jeugdhulpverlening heeft gewerkt, wil liefst weer de hulpverlening in. Maar zijn re-integratiebegeleider denkt dat hij dat niet aankan. Ook het nieuwe re-integratiebureau waar Jan een paar jaar later aanklopt, helpt hem niet aan het soort baan dat hij wil. En dan zegt een kennis terloops: ‘Waarom ga je niet eens bij het Leger des Heils kijken?’. Zo gezegd, zo gedaan. Jan solliciteert en krijgt een baan voor twintig uur als groepsleider. Het is precies wat hij zocht: een baan in de hulpverlening. Hij doet dan ook zijn uiterste best er een succes van te maken. ‘Ik heb in het begin vreselijk hard gewerkt. Draaide diensten van twaalf uur, ook ’s nachts, waarbij er vaak crisissituaties waren met de daklozen voor wie ik werkte. Dan stond er iemand op de stoep en moest ik heel veel regelen om hem onderdak te bieden.’ Jans werkgever en collega’s hebben er
‘Ik weet nu dat het een kwestie van gewoon doen is. Mensen aanspreken, contacten onderhouden, het is allemaal veel makkelijker dan ik dacht.’ alle begrip voor dat het niet niks is om na zo’n drie jaar WAO weer aan het werk te zijn. Hij wordt goed ingewerkt en begeleid door het hele team. ‘Ik voelde me echt gesteund door ze. Ik kon het aangeven als ik iets niet wilde, alles werd uitgelegd en de eerste dagen liep er een collega met me mee tijdens mijn diensten.’
2
OP WEG NAAR WERK, DAT VALT SOMS BEST TEGEN Herkenning
Volle agenda
Het werk geeft Jan veel bevrediging: ‘Eindelijk had ik het gevoel dat ik weer een beetje meetelde.’ Dat gevoel wordt nog sterker als hij intern solliciteert naar de functie van werkbegeleider en wordt aangenomen. Zijn nieuwe taak is het begeleiden van daklozen bij het weer leren meedraaien in de maatschappij. ‘Opeens was ik zelf een soort re-integratiebegeleider,’ zegt Jan. Zijn cliënten volgen bij het Leger des Heils cursussen en worden daarna onbetaald ingezet bij het opknappen van fietsen, als baliemedewerker of in de groenvoorziening. Zo leren ze op tijd op hun werk te komen, instructies op te volgen en geconcentreerd te zijn. Wie hierin slaagt, stroomt door naar een sociale werkplaats of een betaalde baan. Jan: ‘Het systeem werkte echt. Ik zag mensen die, net als ikzelf een paar jaar daarvoor, geen werk hadden en erin slaagden uit die situatie te komen. Ik zag hoe ze actiever werden, energie kregen van het werken en herkende hierin veel van mezelf. Het feit dat ik hen erbij hielp, gaf me echt het gevoel dat ik iets goeds deed.’ Na twee jaar wordt, ondanks het succes, de subsidie voor het project stopgezet. Maar het Leger des Heils wil Jan niet kwijt en biedt hem een nieuwe baan aan waarbij hij dakloze drugsverslaafden begeleidt. ‘In het begin had ik grote afschuw van die mensen. Ze zagen er vies uit, waren asociaal en hadden platvloers taalgebruik.’ Maar al gauw verandert Jan totaal van gedachten: ‘Door dat rare uiterlijk prikte ik al snel heen. Ik ging de mens achter de dakloze zien. Ook verslaafden hebben behoefte aan warmte en liefde. Ze zijn in een situatie beland waaraan ze weinig kunnen veranderen. Dat gaat me aan het hart.’
Het gevolg is dat Jan nu de volle agenda heeft waarnaar hij zo verlangde. ‘Het is behoorlijk druk met mijn baan bij het Leger des Heils ernaast. We regelen nu voor zo’n achttien mensen dat ze twee keer per maand een voedselpakket krijgen. De nieuwe aanmeldingen stromen binnen, dus we hebben nu ook vrijwilligers aangenomen om te helpen bij de selectie van cliënten.’ En de voedselbank doet meer dan alleen voedselpakketten uitdelen. Jan: ‘Tijdens de opleiding heb ik geleerd uit te gaan van de vraag van de klant. Die analyseren we en dan proberen we onze hulp daarop aan te passen. Zo hebben we ontdekt dat veel mensen niet alleen hulpverlening op het gebied van voedsel nodig hebben. En dus verwijzen we ook door naar andere instanties voor bijvoorbeeld schuldhulpverlening.’ Jan heeft tijdens de opleiding nog een andere vaardigheid geleerd die hem nu goed van pas komt: netwerken. ‘Ik weet nu dat het een kwestie van gewoon doen is. Mensen aanspreken, contacten onderhouden, het is allemaal veel makkelijker dan ik dacht.’ Ook op het gebied van zelfkennis heeft Jan veel aan de opleiding gehad. ‘Ik leerde heel nuchter te kijken naar wat ik wel en niet kan. Het is de kunst om te doen wat je wél kan. Dat concept heeft me de ogen geopend. Ik blijk veel meer te kunnen dan ik ooit had gedacht.’
‘Leren netwerken levert WAO’ers meer op dan een sollicitatietraining.’ Bidden Jan geniet zo van het werk, dat hij na vier jaar bij het Leger des Heils vraagt om een uitbreiding van zijn contract. Dat zou hem de kans geven volledig uit de WAO te komen. Als zijn verzoek wordt afgewezen, besluit de christelijke Jan voor meer uren te bidden. Een week later valt er een brief voor een opleidingsprogramma op de mat. ‘Dat kon geen toeval zijn. Het voelde als door God gezonden,’ zegt Jan. Hoewel hij het best eng vindt, zo’n opleiding op hbo-niveau, besluit hij de stap te wagen. In zijn vrije uren doet Jan de opleiding. Als het tijd is voor de bijbehorende stage, besluit hij weer te bidden. ‘Het werkte: even later zag ik op televisie een uitzending over een voedselbank in Rotterdam. Ik dacht meteen: “Dat is het”.’ En Jan heeft nog meer geluk: een collega bij het Leger des Heils blijkt ook plannen voor een voedselbank te hebben. Samen gaan ze aan de slag en een paar maanden later is het zover: Jan opent zijn eigen voedselbank. De opleiding is dan al afgelopen en de stage is uitgegroeid tot een volwaardig project.
24
25
2
OP WEG NAAR WERK, DAT VALT SOMS BEST TEGEN
Interview met Bothilde Buma, manager zorg en hulpverlening bij het Leger des Heils Veluwe IJsselstreek Waarop let u bij het aannemen van personeel? ‘De juiste opleiding is het belangrijkste. Je kan alleen als hulpverlener bij ons werken, als je opleiding past bij onze doelgroep. Het niveau van de opleiding is minder belangrijk dan de richting. Het kan bijvoorbeeld een mbo-opleiding sociaal pedagogisch werk zijn, de opleiding maatschappelijk werk op hbo-niveau, of een universitaire studie orthopedagogiek.’
‘Tijdens een gesprek kan ik beter beoordelen of iemand de juiste motivatie heeft.’
Daarom voer ik regelmatig confronterende gesprekken waarin ik bijvoorbeeld uitleg dat iemand nog niet klaar is om door te stromen naar een andere functie of een contract met meer uren. Dat is een teleurstelling die de meesten vrij snel verwerken. Ze zien dat we veel tijd, aandacht en geld investeren om ze in dienst te houden en ervoor te zorgen dat ze op de juiste plek zitten. En uiteindelijk proberen we altijd een oplossing te zoeken waarmee iedereen kan leven.’
Wat merken de collega’s op de werkvloer van de moeilijkheden? ‘Natuurlijk is het vervelend als je het werk moet overnemen van iemand die uitvalt wegens overbelasting. Zeker als een werknemer goed functioneert, is het flink balen als hij een tijdje niet komt. Tegelijkertijd beseffen de collega’s dat zo iemand er vaak niets aan kan doen en hebben ze veel respect voor mensen die het voor elkaar krijgen om terug te keren in het arbeidsproces. En natuurlijk vinden ze hem of haar vaak ook gewoon een aardig mens.’
Welke rol speelt de motivatie van een sollicitant? ‘Dat is het eerste waarnaar ik vraag tijdens het sollicitatiegesprek. Meestal heb ik er al over gelezen in de sollicitatiebrief, maar ik heb gemerkt dat zo’n brief een totaal verkeerde indruk kan geven. Tijdens een gesprek kan ik beter beoordelen of iemand de juiste motivatie heeft. Soms schrijft een sollicitant een heel slechte brief, maar blijkt het tijdens het gesprek een fantastische kandidaat te zijn. Of andersom natuurlijk.’
Maakt iemand zonder relevante werkervaring een kans? ‘Jazeker. Pas afgestudeerden zijn bij ons zeer welkom. Dat zijn vaak twintigers, maar een ouder iemand die re-integreert en de juiste opleiding heeft, nemen we ook graag aan. We streven naar een goede balans tussen ervaren hulpverleners en pas afgestudeerden. Zo kunnen we garanderen dat meer ervaren medewerkers genoeg tijd hebben om nieuwe collega’s extra ondersteuning te bieden. Als iemand vanuit de WAO bij ons komt werken, investeren we sowieso altijd extra tijd in de begeleiding. De ervaring leert dat dat vaak nodig is. Momenteel hebben we een aantal mensen in dienst die voorheen in de WAO zaten. Ze zijn zeer gemotiveerd en kundig. Soms is een aangepast bureau het enige wat iemand nodig heeft om uitstekend te functioneren. Anderen blijken toch nog vrij kwetsbaar te zijn.’
Wat gaat er mis? ‘Vooral mensen die door psychische problemen uit het arbeidsproces zijn geraakt, overschatten soms hun eigen draagkracht. Ze zijn dan té enthousiast en willen meer dan ze kunnen. Het gevaar dat ze terugvallen en dan weer een tijd ziek thuis zitten, blijkt in de praktijk groot.
26
27
2
OP WEG NAAR WERK, DAT VALT SOMS BEST TEGEN
Interview met Johan Luthart (49) uit Barendrecht Schot in de roos ‘Is werken in de beveiliging misschien iets voor jou?’, vraagt de re-integratiebegeleider van UWV. Johan Luthart ziet het meteen zitten. Hij is op dat moment al een paar jaar niet meer aan het werk. Allerlei pogingen om weer aan de slag te komen, zijn op niets uitgelopen. Eigenlijk is Johan van plan om heftruckchauffeur te worden, maar hij mist het benodigde rijbewijs en zijn sollicitaties voor dit beroep lopen daardoor allemaal mis. Ook voor andere functies waarop hij solliciteert, heeft Johan niet de vereiste diploma’s. ‘Ik kon nergens aan de slag en zat me thuis te verbijten. Ik ben gewend te werken voor mijn geld en vond de situatie helemaal niet prettig.’ De contacten met het re-integratiebureau waar hij via UWV is gekomen, leveren ook niets op. ‘Ze beloofden mij gouden bergen. Elke maand kwam er iemand bij mij thuis voor een gesprek, maar daar kon ik niets mee.’
‘Ze keken vooral kritisch naar mijn opstelling en uitstraling. Leeftijd was minder belangrijk.’ Een paar maanden later krijgt Johan opeens een telefoontje van de re-integratiebegeleider van UWV. ‘Met hem ben ik gaan praten over de mogelijkheden. Het was een positief gesprek.’ De vraag of Johan beveiliger wil worden, is een schot in de roos. ‘Hiervoor werkte ik in de Rotterdamse haven. Eerst deed ik zwaar lichamelijk werk: het laden en lossen van schepen. Later werd ik controleur van containers in de haven en deed een kraan het zware tilwerk. Als controleur had ik net als een beveiligingsbeambte te maken met gevallen van diefstal en vernieling. Ik heb gemerkt dat het me wel ligt om alles in de gaten te houden. Het controleren en opletten zit me na al die jaren in het bloed.’
Trots Via UWV meldt Johan zich aan bij een opleiding tot beveiligingsbeambte. ‘Tot dat moment vonden bedrijven waar ik solliciteerde, mij vaak te oud. Maar het bedrijf dat de opleiding en bijbehorende stage regelt, wilde me een kans geven. Ze keken vooral kritisch naar mijn opstelling en uitstraling. Leeftijd was minder belangrijk.’ Onlangs is Johan begonnen met de opleiding. Zijn zoons vinden het prachtig. Trots
28
vertellen de tieners aan iedereen die het horen wil dat hun vader, net als zijzelf, op school zit. Dat laatste was wel even wennen voor Johan. ‘Op de lts heb ik voor het laatst hele dagen in de schoolbanken gezeten. Dat is lang geleden. Nu ga ik opeens weer drie dagen per week van negen tot vijf naar school en heb ik huiswerk.’
Rampenplan Johan zit nu in de eerste fase van de opleiding die bestaat uit negen weken theorie en wordt afgesloten met een examen. ‘We krijgen les over communicatiemiddelen, zoals de mobilofoon en intercom. Ook leren we over het werken binnen wettelijke kaders. Dan gaat het over wat je als beveiliger kan, mag en moet doen volgens de wet. Kennis over zaken als brandpreventie, het maken van een rampenplan en EHBO zijn ook onderdeel van de opleiding. En we worden bijgeschoold op het gebied van ict. Het kan natuurlijk gebeuren dat ik straks als beveiliger achter een balie kom te zitten en dan is het handig als je kan werken met programma’s als Excel en Windows.’
‘Uiteindelijk heeft Johan het zelf gedaan.’ Na het theoretische gedeelte van de opleiding volgt een stage van drie maanden, waarmee Johan een praktijkdiploma kan halen. Verschillende bedrijven die stageplaatsen hebben, zijn langs geweest om zich voor te stellen aan de cursisten. Johan heeft gekozen voor een beveiligingsdienst in de haven van Rotterdam. Ik heb 26 jaar in de haven gewerkt. Ik denk dat die ervaring mij een meerwaarde geeft voor het bedrijf. Ik zie het waarschijnlijk sneller als dingen niet kloppen omdat ik de haven goed ken en ik heb affiniteit met de schepen en het water. Bovendien lijkt het me gewoon leuk werk.’
Computerkennis Bij de sollicitatie voor zijn stageplek kwam de vers verworven kennis van Johan goed van pas. ‘Ik kreeg een gesprek, een taaltest en een computertest. Vooral de computertekst ging boven verwachting goed. Ik had tot voor kort geen verstand van computers, maar had tijdens de lessen al veel geleerd dat ik kon gebruiken.’ De stage die Johan gaat doen,
2
OP WEG NAAR WERK, DAT VALT SOMS BEST TEGEN zal bestaan uit het meelopen met andere beveiligers. ‘Ik ga veel verschillende situaties meemaken en leren wat ik moet doen bij incidenten, brandjes en reguliere controles.’ De stage wordt afgesloten met een praktijkdiploma. Als Johan dat haalt, heeft hij een baangarantie van zes maanden bij het stagebedrijf. Zo heeft het bedrijf dat de opleiding verzorgt, dat geregeld. ‘Als ik mijn best doe en mijn diploma haal, hoef ik straks niet meer mijn hand op te houden voor een uitkering. Dat vind ik een heel lekker vooruitzicht.’
Aantekeningen
Johan heeft ook al een duidelijk beeld van het werk dat hij wil gaan doen. ‘Surveilleren in een winkel lijkt me niets. Ik ben een buitenmens. Als ik in weer en wind buiten ben, voel ik me het lekkerst. Ik wil straks het liefst mobiel werken. Dat betekent dat ik met een auto rondrijd om kantoren, toegangspoorten en bedrijfsterreinen te controleren. Als ik een aantal jaar ervaring heb, hoop ik dat ik een aanvullende opleiding kan doen om met een hond te werken. Wachtlopen met een hond, buiten op bedrijfsterreinen, lijkt me mooi werk.’
30
31
Aantekeningen
32
3. Onderzoek van de arbeidsmarkt: een spannend avontuur
3
ONDERZOEK VAN DE ARBEIDSMARKT: EEN SPANNEND AVONTUUR Een spannende en weer andere fase in het re-integratieproces is het ontdekken van de arbeidsmarkt. Wellicht heeft u de eerste tijd vooral gekeken naar wat er allemaal gevraagd wordt en of dat bij u past. In deze fase wordt de focus meer: wat past bij mij? En wat niet? In deze fase gaat u in gesprek met potentiële werkgevers. Niet alleen om te solliciteren, maar ook of juist om uzelf te verdiepen in wat het werk waarnaar uw interesse uitgaat, inhoudt. En op welke wijze u waardevol kunt zijn voor het desbetreffende bedrijf. Want dat is waar het uiteindelijk allemaal om draait: uw re-integratie slaagt het beste als uw inzet een toegevoegde waarde heeft. “Voor spek en bonen” meedoen lijkt als opstap een kans, maar voelt niet zo.
Netwerken Het vinden van werk is een avontuur. Realiseert u zich dat slechts 15 tot 20% van de vacatures via advertenties in kranten en andere media wordt aangekondigd. De rest wordt vervuld via netwerken, ofwel via via. Door actief aan uw netwerk te werken vergroot u uw kansen om een situatie tegen te komen die precies bij u past. Het woord netwerken roept wel eens associaties van kruiwagens op. De vraag is, is dat erg? Wat is er mis mee als u hulp kunt krijgen van iemand in uw omgeving die het beste met u voor heeft? Het kan u veel brengen om door een bekende bij een potentiële werkgever geïntroduceerd te worden. Netwerken is iets wat u kunt leren. Een netwerk ontwikkelt u door keer op keer over uw plannen in gesprek te gaan. Laat vrienden op de sportclub, buren en familie weten waarin u interesse heeft. Vraag anderen waar zij werken en hoe dat bevalt. Laat uzelf zien als iemand die gericht op zoek is. Zo maakt u actief werk van uw vraag om werk. En wilt u professioneler netwerken? Kijk dan eens op internet of er op uw vakgebied regionale netwerken of bijeenkomsten zijn. Daar kan u met vakgenoten in gesprek gaan en ook dat kan u veel opleveren. Door het volgen van een opleiding of een duaal traject krijgt u via een officiële route de mogelijkheid om bedrijven te bezoeken en mensen te spreken. Ook dit is een vorm van netwerken en kan zeer effectief zijn. En als u creatief bent, is er nog veel meer mogelijk op het gebied van netwerken.
Solliciteren
Keer op keer dezelfde brief sturen maakt dat u keer op keer op dezelfde reactie kan rekenen. Wilt u dit? Of probeert u zich bij het solliciteren steeds te verbeteren in uw presentatie en in uw getoonde belangstelling? Sollicitatietips: • Zorg ervoor dat u er verzorgd uitziet en gekleed bent zoals bij deze functie wordt verwacht. • Bereid u voor: met wie heeft u het gesprek en wat vindt diegene belangrijk? • Zorg ervoor dat u genoeg weet over wat het bedrijf of de instelling doet. Bereid ten minste twee vragen hierover voor. • Wees eerlijk ten opzichte van uzelf en het bedrijf: is dit werk wat bij u past? En past u bij het bedrijf? Meer informatie over solliciteren: • www.cwi.nl • www.leren.nl • www.sollicitatieinfo.nl • www.uwv.nl • www.stepstone.nl
Ondernemen, uw nieuwe toekomst? Ook een manier om weer aan het arbeidsproces mee te gaan doen, is ondernemen. Binnen de dienstverlenende sector komen hiervoor steeds meer mogelijkheden. En het is nogal eens een lang gekoesterde droom. Spreekt ondernemen u aan? Oriënteert u zich dan eens op deze mogelijkheid. Meer informatie over zelfstandig ondernemen: • www.uwv.nl: zie onder meer de brochure ‘Ik wil aan het werk als zelfstandige’ • www.vzzp.nl: site van de vereniging van zelfstandigen zonder personeel • www.kvk.nl: site van de Kamer van Koophandel met onder meer informatie voor startende ondernemers • www.waocafe.nl: site met allerlei ervaringen op het gebied van re-integratie, onder meer over een eigen bedrijf beginnen
Solliciteren hoort erbij. Maar hoe moet het eigenlijk? Wanneer u geen of heel weinig ervaring heeft met solliciteren, overweeg dan of een korte training u verder kan helpen. Het CWI kan u op dit gebied goed van dienst zijn. Wat ook helpt, is zelf oefenen. Met gesprekken en met brieven schrijven. Cliënten zijn wel eens teleurgesteld als ze weer een bedankje krijgen na een sollicitatie. Dat is natuurlijk ook zuur. Maar als u het solliciteren ziet als een oefenproces, dan kunt u ook hiervan weer leren.
34
35
3
ONDERZOEK VAN DE ARBEIDSMARKT: EEN SPANNEND AVONTUUR
Interview met Marike Gerritsen (39) uit Enschede
gaan, cliënten te bezoeken en daarna in het multidisciplinaire team met onder meer de arts en de fysiotherapeut te overleggen wat we voor de mensen kunnen betekenen.’
Grote wens Marike Gerritsen werkt in een tijdelijke functie als activiteitenbegeleider in een ziekenhuis. Het is niet wat ze wil, maar sinds ze een aantal jaren geleden met re-integreren begon, heeft Marike ontdekt dat ze het niet altijd voor het kiezen heeft op het gebied van werk. Tegelijkertijd ontdekte ze dat dit haar keer op keer weer nieuwe ervaringen brengt. Zo is ze inmiddels gegroeid als mens en is ze een interessante kandidaat voor de arbeidsmarkt geworden. Op het moment dat ze deels arbeidsongeschikt raakt, is Marike begeleider van de dagbehandeling in een verpleeghuis. Met behulp van een re-integratiebureau gaat ze op zoek naar ander werk. Haar grote wens is om een opleiding tot maatschappelijk werker te doen. UWV wijst het verzoek af omdat een opleiding van vier jaar niet in het budget past. Het re-integratiebureau stelt haar een alternatief opleidingsprogramma voor dat UWV in samenwerking met een opleiding is gestart. Een nieuwe opleiding, gericht op werk van de toekomst. Dat lijkt Marike wel wat en naast haar baan gaat ze een dag per week naar les. Het blijkt een inspirerende opleiding en Marike krijgt weer zin in de toekomst. Tijdens het zoeken van een stageplaats lijkt haar droom alsnog uit te komen. Ze kan aan de slag op de afdeling maatschappelijk werk van het verpleeghuis waar ze op dat moment nog steeds werkt. De stage is een succes en Marike mag een half jaar extra blijven om een collega die met zwangerschapsverlof gaat te vervangen. Ze geniet. ‘Ik vind het heerlijk om erop uit te
Tips & Trucs Belangrijk: door te netwerken laat u zien dat u initiatief durft te nemen. En dat u actief werkt aan het ontmoeten van mensen die u verder kunnen helpen. Maak van het netwerken een vaste activiteit in uw agenda. Moeilijk: lang geleden dat u heeft gesolliciteerd? Of lastig om te doen? Voor een ieder die gaat solliciteren, de sollicitatietips top 3: 1.informeer voor het schrijven van de brief wat de vrager nu het belangrijkste vindt aan de te vervullen functie. 2. laat de brief door anderen lezen, 3. informeer naar de kledinggewoonte en Bedenk: voor de ondernemers onder de WAO-ers liggen er interessante kansen. Bezoek de website van UWV of vraag ondersteuning bij de Kamer van Koophandel. Valkuilen: laat u niet van de wijs brengen bij tegenslag. Leer van uw ervaringen en teleurstellingen en stop niet met de wereld ontdekken als u een baan heeft.
Domper Helaas komt Marike, doordat ze niet officieel als maatschappelijk werker is gekwalificeerd, niet in aanmerking voor een vaste baan op haar stageplaats. ‘Het klikte, ik deed het werk goed, maar ik mocht niet blijven. Dat was een stevige domper.’ Marike solliciteert bij andere verpleeg- en verzorgingshuizen, ze stuurt tientallen brieven, maar krijgt telkens hetzelfde te horen: zonder opleiding kan ze niet als maatschappelijk werker aan de slag. Ook sollicitaties op andere functies leveren niets op. ‘Het werd me duidelijk dat mijn opleidingsniveau simpelweg te laag was voor de functies die ik wilde.’ Als ze dan ook nog op haar oude werkplek, waar ze nog steeds in deeltijd werkt, ontslagen wordt, ziet Marike het even niet meer zitten. Dan wordt ze verrast. Een bedrijf, waarmee ze eerder tijdens haar opleidingsperiode gesproken heeft, belt haar. In het kader van leren
‘Ik merkte dat het makkelijker is om te solliciteren vanuit een baan, dan wanneer je thuis zit.’ netwerken heeft ze toen diverse gesprekken gevoerd. Het bedrijf heeft haar onthouden en heeft nu een vraag. Of ze een paar maanden als verzuimbegeleider wil werken? Het bedrijf heeft een hoog ziekteverzuim en wil dat bestrijden door alle zieke werknemers op de tweede ziektedag thuis te bezoeken. Marike rijdt met haar auto het hele land door. ‘Soms bleven mensen achterdochtig in de deuropening staan, maar de meeste zieken waren blij met mijn komst. Ik kwam niet om ze te pushen weer aan het werk te gaan. Mijn bezoek was puur om te informeren wat er aan de hand was. Waren ze ziek door iets op het werk? Of hadden ze misschien relatieproblemen? Vervolgens keek ik wat ik voor ze kon doen. Zo nodig verwees ik iemand
3
ONDERZOEK VAN DE ARBEIDSMARKT: EEN SPANNEND AVONTUUR door naar de arbo-arts. Of ik regelde een gesprek met de leidinggevende.’ Een prima opdracht. Weliswaar kort, maar een heel goede ervaring.
Interview met Johan Wiersma (40) uit Roden Vis
Prikbord En dan ziet ze bij een uitzendbureau een briefje op het prikbord hangen: ‘activiteitenbegeleider in ziekenhuis gevraagd’. Het gaat weer om een tijdelijke functie en is nog niet het soort baan dat Marike wil. ‘Ik heb me toch aangemeld, want ik merkte dat het makkelijker is om te solliciteren vanuit een baan, dan wanneer je thuis zit.’ Ze doet het werk een jaar en dan is het wederom tijd om te solliciteren. Marike vindt een vacature voor een functie die dicht bij haar ideaal komt: consulent zorg en wonen bij een verzorgingstehuis. Ze laat zich niet weerhouden door het feit dat ze elke werkdag twee keer vijf kwartier zal moeten reizen. Haar enthousiasme spreekt aan en ze krijgt de baan. Het is opnieuw een tijdelijke functie, maar Marike ziet de kansen. Ze geniet van het werk. Ze gaat op huisbezoek bij nieuwe cliënten en beoordeelt hoeveel zorg ze nodig zullen hebben als ze in het verzorgingstehuis komen wonen. Voor iedere cliënt stelt ze een plan op met het aantal uren persoonlijke zorg en huishoudelijke hulp dat hij of zij nodig heeft. Wie op de wachtlijst staat, krijgt regelmatig bezoek van Marike om te kijken hoe het gaat en wat er nodig is aan thuishulp. De directeur vindt dat Marike goed werk levert en biedt haar een, opnieuw tijdelijk, contract aan in een vestiging dichter bij haar woonplaats. Het contract is nog niet afgelopen, of Marike krijgt weer een telefoontje. Het is het ziekenhuis. Of ze terug wil komen voor een vast contract als activiteitenbegeleider. Marike denkt er goed over na en zegt uiteindelijk ja.
Acceptatie Ondertussen vraagt ze zich wel af hoe ze ooit haar droombaan kan bemachtigen. En dan wordt er opnieuw gebeld. Dit keer is het de directeur van het verzorgingstehuis waar ze met zoveel plezier had gewerkt. Of ze interesse heeft in de functie consulent zorg en wonen, met uitzicht op een vaste baan? Marike is zielsgelukkig. Dit is het werk dat ze wil doen. ‘Het is zo fijn om cliënten tijdens een huisbezoek gerust te kunnen stellen. Ze gaan toch een laatste fase van hun leven in met de verhuizing naar een verzorgingstehuis. Ik inventariseer hun wensen en zorg er vervolgens ook voor dat ze krijgen wat ze nodig hebben. Een leukere baan kan ik me niet indenken.’ Of de terugkeer naar het verzorgingshuis doorgaat, is op het moment dat Marike haar verhaal vertelt nog niet duidelijk. Ze heeft goede hoop. Het zou een vaste baan in een fijne functie betekenen. Dat ze dit werk voltijd kan doen, is niet zeker vanwege nog altijd geldende fysieke beperkingen. Marike laat zich er niet meer door ontmoedigen. ‘Ik heb inmiddels volledig geaccepteerd dat ik rekening moet houden met mijn lijf. Ik besef nu dat een prettige baan en genoeg vrije tijd ook heel veel waard zijn. Het leven is anders gelopen dan ik had gedacht en het is goed zo.’
38
Johan Wiersma weet alles van vis. Op zijn zeventiende gaat hij aan de slag als visser op de Noordzee. Jarenlang werkt hij in binnen- en buitenland op visserijschepen, op de visafslag en als visverkoper. Het leven tussen de vissen stopt abrupt als hij op zijn vierendertigste, vanwege kleurenblindheid, wordt afgekeurd voor dit werk. Johan gaat aan de slag bij een groothandel in snijgroenten, maar komt twee jaar later door rugklachten alsnog thuis te zitten. ‘Ik was heel gemotiveerd om snel weer aan de slag te gaan,’ zegt Johan. ‘Niets doen was voor mij geen optie.’ Via UWV komt Johan bij een re-integratiebedrijf dat hem aan een baan helpt in een glas-in-loodatelier. Het werk blijkt te zwaar en al snel moet hij ermee stoppen. Johan is vastbesloten niet in zijn lot te berusten. Terwijl hij een vervolgtraject bij het re-integratiebedrijf volgt, zorgt Johan dat hij actief blijft. ‘Ik had een strak ritme, stond elke ochtend vroeg op. Overdag deed ik vrijwilligerswerk voor een politieke partij of hielp ik mijn vader, een marktkoopman, met het verkopen van kleding.’
‘Ik heb connecties en die gebruik ik. Ik heb gemerkt dat je veel zelf kan doen om de zaken beter te laten lopen.’ Met hulp van het re-integratiebureau zet Johan op een rijtje wat hij wil en wat de mogelijkheden zijn. Na enig denkwerk concludeert Johan dat hij het liefst voor zichzelf begint. ‘Met een vader die marktkoopman is, ben ik opgevoed in de handel. Het vrije leven trekt mij. Daarnaast heb ik veel ervaring met vis. Ik besloot dat ik mijn eigen viskraam wilde.’
3
ONDERZOEK VAN DE ARBEIDSMARKT: EEN SPANNEND AVONTUUR Plan van aanpak Op verzoek van UWV schrijft Johan een plan van aanpak. Het wordt goedgekeurd en via UWV komt Johan bij een adviesbureau voor startende ondernemers. Samen kijken ze of zijn plan haalbaar is en of Johan geschikt is voor het ondernemerschap. Na een aantal gesprekken en schriftelijke testen krijgt hij een positief advies over het opstarten van zijn eigen bedrijf. Johan ontvangt tijdens het vervolgtraject intensieve begeleiding van het adviesbureau. ‘Ze hebben me geholpen met het schrijven van mijn ondernemingsplan. Ik was zeer enthousiast over mijn bedrijf in oprichting. Daarom was het goed dat ze af en toe mijn enthousiasme temperden en me wezen op eventuele problemen.’ Via het adviesbureau krijgt Johan ook een aantal dagen scholing. Hij leert vaardigheden op het gebied van communicatie, bedrijfskunde en marketing die hem goed van pas komen. Daarnaast mag hij op kosten van UWV zijn rijbewijs E halen, zodat hij met een zware aanhanger kan rijden.
‘Re-integreren is hard werken.’
Zo kreeg hij bijvoorbeeld advies over de manier waarop hij het beste reclame kon maken, wat resulteerde in een advertentie in een plaatselijke krant. Het maken van reclame gaat Johan steeds beter af. Hij bedenkt regelmatig nieuwe activiteiten om zijn zaak onder de aandacht te brengen. In de zomer zijn alle voetballers van FC Groningen uitgenodigd om Hollandse Nieuwe bij zijn viskraam te komen eten. Via een kennis heeft Johan geregeld dat hiervan een foto in de plaatselijke krant komt. ‘Ik heb connecties en die gebruik ik. Ik heb gemerkt dat je veel zelf kan doen om de zaken beter te laten lopen.’
Zoontje Ook thuis loopt alles inmiddels op rolletjes. Johan en zijn vriendin kregen anderhalf jaar geleden hun eerste kind. Het maakte de opstartperiode van Johans bedrijf een extra intensieve tijd. ‘Er hing veel van af. En toen ik na een jaar in de stille wintermaanden een financiële dip kreeg, had ik het wel even zwaar. Maar ik ben en blijf gemotiveerd. De dip is weer voorbij en ik zie mijn klantenkring groeien. Daarnaast heb ik tijd gemaakt om twee dagen per week voor ons zoontje te zorgen. De rest van de week ben ik bezig met het tot een succes maken van mijn bedrijf.’
’Ik kreeg steeds duidelijker voor ogen hoe mijn bedrijf er uit zou gaan zien, wanneer ik winst zou gaan maken en hoelang het zou duren voordat ik mijn WAO-uitkering kon opzeggen.’
Klantenkring Met een stevig ondernemingsplan op zak sluit Johan een lening af. Hij schaft een viskraam en bedrijfsauto aan, regelt alle vergunningen en gaat van start. ‘Ik ben nu anderhalf jaar bezig als zelfstandig ondernemer. Het is een zware tijd geweest. Ik had onvoorziene uitgaven, zoals een kapotte koelinstallatie en heb hard moeten werken aan het opbouwen van een klantenkring. In de opstartfase had ik nog voor één dag per week een WW-uitkering. Dat leverde 127 euro per maand op. Nadeel was dat ik daardoor een sollicitatieplicht had. Eigenlijk heel krom, want ik was druk bezig met mijn eigen bedrijf. Al gauw besloot ik de uitkering stop te zetten. Het was te veel gedoe en ik besloot dat ik me zelf wel kon redden. Wat daarbij hielp, is dat mijn vriendin een goede baan als sociaal juridisch medewerker bij de vakbond heeft en we ons financieel dus konden redden. Inmiddels gaat het behoorlijk goed met mijn bedrijf. Ik draai genoeg winst om van te leven. Ook probeer ik mijn werkzaamheden uit te breiden. Ik wil graag de catering in. Lekkere vishapjes maken voor feesten bijvoorbeeld.’ Over het leiden van zijn eigen onderneming heeft Johan nog steeds contact met het adviesbureau. Het eerste jaar dat hij zijn eigen bedrijf had, kreeg hij intensieve begeleiding. Nu e-mailt hij met de adviseurs als hij vragen heeft over zijn bedrijfsvoering.
40
41
3
ONDERZOEK VAN DE ARBEIDSMARKT: EEN SPANNEND AVONTUUR
Interview met Wilma Bakker (50) uit Emmer Compascuum
met haar arbeidsdeskundige van UWV. ‘Zodra zij zich ermee bemoeide, raakte het proces in een stroomversnelling. Datzelfde jaar kon ik met de opleiding beginnen.’
Ervaringsdeskundige Wilma werkt al een aantal jaren als vrijwilliger voor een gehandicaptenorganisatie als ze denkt: ‘Het gaat hier zo goed, dit werk moet ik ook betaald kunnen doen.’ Eerder is ze met het vrijwilligerswerk gestart om te ontdekken wat ze wel en nog niet kan op het gebied van arbeid. Als ervaringsdeskundige weet Wilma van de hoed en de rand en al snel werkt ze minstens veertig uur per week als raadsvrouw voor gehandicapten. Ze helpt hen bij het regelen van allerlei zaken, zoals aanpassingen aan het huis en problemen met de werkgever. Wilma: ‘Ik was eigenlijk een soort casemanager en het leek me goed een officiële opleiding daarvoor te doen zodat ik daarna betaald werk zou kunnen zoeken. Dus belde ik UWV om te vragen of ik mocht re-integreren.’ Wilma houdt niet van halve maatregelen en op het moment dat ze UWV belt, ligt het door haarzelf geschreven re-integratieplan al klaar. ‘Mijn doel was een betaalde baan zodat ik weer zelfstandig kon functioneren. Dat is beter voor mijn gevoel van eigenwaarde. Bovendien ben ik heel principieel ingesteld: als je hersteld bent, heb je de plicht om te werken. Sommige mensen zeiden dat ik gek was dat ik weer aan de slag wilde.
‘Ik neem weer helemaal deel aan de maatschappij... mijn omgeving ziet mij nu als werkende vrouw en niet als gehandicapte rolstoelgebruiker. En zo voel ik mij ook helemaal niet meer.’ Zo’n instelling maakt me furieus. Waarom zou ik thuis gaan zitten als ik ook een eigen leven kan hebben?’
Stroomversnelling UWV stemt in met haar verzoek de opleiding tot casemanager te mogen volgen, maar dan breekt een periode van veel hobbels aan. Of zoals Wilma zegt: ‘Het is makkelijker om ín de WAO te komen dan om er uit te komen’. Wilma moet allerlei testen ondergaan en gesprekken voeren om alle betrokkenen ervan te overtuigen dat ze de opleiding aankan, ondanks dat ze in een rolstoel zit. ‘Op een dag had ik genoeg van het getwijfel en gezeur. Ik wilde aan de slag,’ zegt Wilma. Dat is het moment dat ze contact opneemt
42
Met twee keer twee uur reistijd per dag is de opleiding voor Wilma ‘best pittig’. Maar inhoudelijk heeft ze geen enkel probleem met de leerstof. ‘Door mijn vrijwilligerswerk kende ik de sociale zekerheidswetgeving en de arbeidswetgeving al uit mijn hoofd.’ Het belangrijkste wat Wilma leert, is een goede gesprekspartner zijn. ‘Ik ben vrij direct en heb moeten leren om open vragen te stellen en soms zelf op de achtergrond te blijven.’ Ook leert Wilma om voor een groep te spreken. ‘Dat heb ik net als veel andere
‘Kijk om u heen, zoek aansluiting bij de maatschappij. Dan ziet u waar er werk is. En werk is toch nog steeds de belangrijkste factor bij re-integratie.’ dingen geleerd door het gewoon te doen. De opleiding bood een veilige omgeving hiervoor. Ik zat in de klas met een groep mensen waarmee ik na een tijdje heel vertrouwd was en waartegen ik durfde te zeggen waar ik het moeilijk mee had. Ook nu de opleiding allang is afgelopen, hebben we nog mailcontact en steunen we elkaar.’
Zeventig brieven Zo soepel als de opleiding verloopt, zo lastig blijkt het een stageplek te bemachtigen. Wilma stuurt zeventig brieven en voert 25 gesprekken. Uiteindelijk vindt ze via via een stageplek. Ze komt terecht bij een sociale werkplaats die ook een re-integratiebureau heeft. Daar mag ze assistent worden van de verzuimconsulenten. Wilma’s stagedoel is onderzoek te doen naar de Wet Verbetering Poortwachter. Die wet regelt dat werknemers en werkgevers er samen verantwoordelijk voor zijn dat een zieke werknemer
3
ONDERZOEK VAN DE ARBEIDSMARKT: EEN SPANNEND AVONTUUR zo snel mogelijk weer aan de slag komt. De manier waarop de wet in de praktijk wordt gebracht, kan beter volgens Wilma. Ze schrijft een verbeterplan en laat dit aan het eind van haar opleiding op haar stageplek achter. Voor haar gevoel is het een afgesloten project waarvan ze veel heeft geleerd dat ze nu elders in de praktijk kan gaan brengen.
Aantekeningen
Een paar maanden later, Wilma is dan druk bezig met solliciteren, krijgt ze een uitnodiging van haar stageplek voor een kerstthee. ‘Ha leuk,’ denkt Wilma, ‘gezellig thee drinken met mijn oude collega’s.’ Het loopt anders. Als verrassing blijkt er een arbeidscontract voor haar klaar te liggen. Ze kan meteen voor een jaar tekenen. ‘Uit mijn stageonderzoek bleek dat het bedrijf zo’n vierhonderdduizend euro per jaar kon besparen. Die cijfers spraken ze aan.’
Eigen project Wilma gaat met haar plannen aan de slag. Ze zorgt ervoor dat alles wat met verzuim te maken heeft, intern geregeld wordt in plaats van het uit te besteden. Het plan werkt en Wilma krijgt opnieuw een jaarcontract. Inmiddels heeft ze een contract voor 32 uur tot het jaar 2009, het jaar dat haar project afloopt. Haar voornaamste taak is de uitvoering van de Wet Verbetering Poortwachter voor de 2200 mensen die het bedrijf in dienst heeft. Ze registreert wie ziek is, houdt bij wanneer het tijd is voor het opstellen van een plan van aanpak en regelt de evaluaties hiervan. ‘Volgens de wet zijn werknemers hier zelf verantwoordelijk voor,’ zegt Wilma, ‘maar omdat het een sociale werkplaats is, werken hier deels mensen met een verstandelijke handicap en die helpen wij. Dat we er bovenop zitten, levert veel geld op. Er is minder verzuim en dus bijvoorbeeld ook minder geld nodig voor vervanging of voor boetes van UWV vanwege het niet tijdig uitvoeren van de wet.’ Het bevalt Wilma uitstekend om verantwoordelijk te zijn voor zo’n belangrijk project. ‘Ik neem weer helemaal deel aan de maatschappij. Ik ga waar ik wil, doe wat ik wil en heb mijn oude leven weer hervat. Daardoor ziet mijn omgeving mij nu als werkende vrouw en niet als gehandicapte rolstoelgebruiker. En zo voel ik mij ook helemaal niet meer.’ Bijkomend voordeel is dat Wilma anderen inspireert. ‘Ik ben een doorzetter en laat zien dat je door het volgen van een studie veel kan bereiken, zelfs als je al wat ouder en bovendien gehandicapt bent. Dat stimuleert vooral jongeren met een handicap die ik ontmoet, om te kijken wat ze nog wél kunnen. Mijn levensmotto is: “Je hebt de macht om een zinvol bestaan op te bouwen en dat moet je doen.” Ik laat dagelijks zien hoe je dat aanpakt.’
44
45
Aantekeningen
46
4. Aan de slag: weer op eigen benen
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN En dan komt die dag: het is gelukt! Uw sollicitatie ging goed, u bent aangenomen en morgen begint u. Gefeliciteerd en heel veel succes met deze volgende nieuwe fase.
Routine opbouwen De eerste weken zijn meestal druk en verwarrend. Om u heen zijn mensen voor wie het allemaal gewoon is, die routine en ritme hebben. En u loopt daar tussen en bent druk bezig van alles te ontdekken. Een herkenbaar proces waarover u in de ervaringsverhalen in dit boek ook leest. Stap voor stap is het motto. In de loop van de weken zal de routine u rust gaan geven. Er komt wellicht een periode waarin u tijdgebrek ervaart. Doordat u weer werkt, is er minder ruimte voor andere dingen die u gewend was te doen op een dag. Uw leven opnieuw organiseren valt niet altijd mee. Komt u er nog toe om te blijven sporten? Of bent u na het werk zo moe dat u alleen nog op de bank wilt zitten? Een bekende valkuil. Val er niet in! Spreek met vrienden af dat u toch komt. Juist nu is blijven werken aan uw fysieke fitheid zeer belangrijk. En u zult merken, eenmaal bezig met sporten, komt de energie weer terug. Kijk ook of u zaken thuis anders moet gaan organiseren. Doordat u werkt, heeft u minder tijd voor bijvoorbeeld het huishouden of boodschappen. Durf vrienden of familie te vragen om u daarbij te helpen.
Wat brengt werk? • een eigen salaris • niet meer (geheel) afhankelijk van UWV • waardering van collega’s en baas • het gevoel productief en nodig te zijn • persoonlijke groei • sociale contacten • regelmaat en structuur • loopbaankansen
Spelregels en werkmelder Wanneer u weer (of meer) gaat werken, zijn er spelregels waaraan u zich moet houden. Hieronder staat de route die u geacht wordt te volgen.
Werkmelder: • Wat? U maakt melding van alle wijzigingen in uw situatie. In uw geval kan dat nu zijn: ‘Ik ben in loondienst gaan werken’, of ‘Ik ben als zelfstandige gaan werken’.
• Aan wie? De opbrengst van werk
UWV is de instantie waaraan u de wijzigingen doorgeeft.
Omdat weer werken in het begin best zwaar kan zijn, is het belangrijk stil te staan bij de voordelen die het u oplevert. Hieronder zijn een aantal voorbeelden van wat werk u kan brengen, op een rijtje gezet. Wellicht herkent u iets!
• Hoe?
Tips & Trucs Belangrijk: aan het werk en dan? Blijf ook nu actief! Kijk om u heen wat u er voor nodig heeft om verder te komen of de stap te zetten naar die baan, die u nog liever wilt. Moeilijk: werk is niet altijd leuk, na enige tijd komen vele cliënten in een dip. Is dit het nu waar u zo uw best voor heeft gedaan? Zet op een rij waarom u weer aan het werk bent gegaan. Weet: - werk levert meer op dan een uitkering; - u zet een punt achter een periode van niet meedoen; - u kunt u zelf weer ontwikkelen; - u krijgt weer collega’s. En bedenk: dat u uw re-integratie moet melden aan UWV. Valkuil: denk niet dat u er voor altijd bent. Mogelijk blijven uw beperkingen u parten spelen, of is het werk niet wat u er van had verwacht. Zie het als een tijdelijke stap naar een volgende baan, ontwikkel uw loopbaanpad actief!
Dit doet u met behulp van het formulier ‘Wijziging doorgeven als u een WIA-, WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering heeft’. Dit formulier vindt u op www.uwv.nl. Klik onder het kopje ‘Werknemer’ op ‘Brochures en formulieren’. Klik dan onder ‘Weer aan het werk’ op ‘Formulieren’. Hier kunt u het formulier downloaden of bestellen. U kunt het formulier ook telefonisch aanvragen via 0900 – 92 94, op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur (lokaal tarief).
• Wanneer? Geef veranderingen binnen 7 dagen aan UWV door.
• Vragen? Als het doorgeven van wijzigingen niet soepel loopt, kunt u het volgende doen: Voor vragen kunt u bellen met UWV: 0900 – 92 94, op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur (lokaal tarief). Een klacht kunt u indienen bij het Klachtenbureau: 0900 – 898 25 25, op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur (3 cpm). U kunt ook een brief sturen naar Centraal Klachtenbureau UWV, Postbus 58071, 1040 HB Amsterdam.
49
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN
Interview met Tineke van Beek (49) uit Lelystad Bezige bij ‘Ik ben een bezige bij,’ zegt Tineke van Beek over zichzelf. Op het moment dat ze ziek thuis komt te zitten, start ze meteen met haar re-integratie. Hiermee gaat ze in tegen het advies van de arbo-arts, die vindt dat ze beter eerst eens kan gaan uitrusten. Maar Tineke denkt: ‘Ik wil niet achter de geraniums zitten, ik wil werken.’ Ze besluit zelfstandig ondernemer te worden en gaat trainingen in het bedrijfsleven geven en startende ondernemers coachen. Als voormalig creatief therapeut in de psychiatrie is Tineke gewend om met groepen te werken en het trainen en coachen gaat haar goed af. Helaas levert het geen volwaardig salaris op. Ze besluit dat ze het liefst weer gewoon een baan in loondienst heeft. Ze vindt een middelbare school waar ze een paar uur per week les over kunst kan geven. Een leuke functie, maar nog steeds geen volledige baan. Met haar achtergrond als creatief therapeut en met een diploma van een kunstopleiding op zak, is die dan ook niet makkelijk te vinden. Tenminste, op dat moment weet ze niet goed wat haar mogelijkheden zijn.
‘Een oud-student van de opleiding had de advertentie voor de huidige studenten gezet: (ex-)WAO’ers helpen WAO’ers. Samen sterk!’ Dan ontvangt ze onverwacht een brief van UWV waarin ze wordt uitgenodigd om voor een opleidingstraject met werkervaringsmogelijkheid te kiezen. Een zogenaamd duaal project. Tineke: ‘Ik zag het helemaal zitten om extra scholing te krijgen. Het leek me een kans om te ontdekken wat voor werk ik wilde en zou kunnen gaan doen. Bovendien is het met een actuele opleiding natuurlijk makkelijker om weer aan het werk te komen.’
Sociaal Tineke ontdekt tijdens de opleiding dat ze veel meer capaciteiten heeft dan ze ooit had gedacht. Bovendien doet het haar sociaal goed: ‘Het was heerlijk om weer in een groep te zitten, na jarenlang een relatief eenzaam bestaan geleid te hebben.’ Op zoek naar een stage speurt ze internet af. Ze heeft een gezin met vijf kinderen en wil graag dicht bij huis werken. De website van het opleidingsinstituut biedt uitkomst. Daar staat een advertentie van een re-integratiebedrijf dat een stagiaire zoekt die deze opleiding volgt. ‘Heel iets anders dan ik hiervoor had gedaan, maar ik houd van nieuwe dingen en het leek me een leuke uitdaging. Ik zou mensen begeleiden, zonder dat ik ze therapie zou moeten geven zoals in mijn oude baan. Dat sprak me aan.’
50
Tineke gaat aan de slag als begeleider van werklozen en mensen in de bijstand. Ze voert individuele gesprekken met hen en begeleidt hen bij het maken van een plan voor terugkeer naar de werkvloer. Daarnaast geeft ze sollicitatietrainingen aan groepen cliënten van het re-integratiebedrijf. ‘In trainingen geven ben ik goed en ik heb er veel ervaring mee, dus dat was me op het lijf geschreven. Ik bracht mensen vaardigheden bij zoals het maken van een cv en het schrijven van een sollicitatiebrief.’
Initiatief Tijdens de zes maanden van Tinekes stage groeit haar afdeling. Ze stapt naar haar baas en zegt: ‘Ik zie dat je veel nieuwe mensen aanneemt. Mijn stage is straks klaar en ik wil hier ook aan de slag.’ Een succesvol initiatief: haar baas beoordeelt Tineke als een stevige persoonlijkheid die goed met de soms lastige doelgroepen van het re-integratiebedrijf kan werken en biedt haar een baan aan. Inmiddels werkt Tineke al bijna een jaar op haar oude stageplek. ‘Ik werk met cliënten die nog lastig aan het werk kunnen komen. Het zijn allemaal mensen met een bijstandsuitkering en een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Bijvoorbeeld asielzoekers die soms wel een universitaire opleiding hebben, maar de taal slecht spreken. Ik zie ook jongens van 22 of 23 jaar die al sinds hun 16e van school zijn en hele dagen bij hun moeder op de bank achter de Playstation hangen.’ Tineke probeert deze cliënten weer in beweging te krijgen, zodat ze op een zeker moment wel de stap naar werk durven of kunnen zetten. Dat begint met een coachingstraject van een half jaar waarin de cliënten weer een gestructureerde dagbesteding hebben. ‘Dan doen ze ook al wat werk, zoals een fietsenstalling schilderen of het groen bij een sportvereniging bijhouden.’ Tinekes doel is om de cliënten in die periode een beeld te laten krijgen van wat ze kunnen en willen. Zij moet in die periode beoordelen of haar cliënt kan uitstromen naar regulier werk. ‘Wekelijks voer ik een gesprek met iedere cliënt. Ik bekijk bijvoorbeeld hoe ze in een groep functioneren. Daarover rapporteer ik dan naar de gemeente die de uitkeringen verstrekt.’ Als iemand laat zien dat er kansen liggen, zet ze zich daarvoor in. ‘Ik zeg tegen mijn
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN cliënten “ik wil voor je rennen, maar dan moet jij zelf ook rennen”. Ze moeten hun best doen, anders stopt de begeleiding.’
Interview met Sacha Lamers (45) uit Hoofddorp Dilemma
Huiverig Met iemand die zijn best doet, stapt Tineke naar een potentiële werkgever. Werkgevers zijn vaak huiverig om haar cliënten aan te nemen. Tineke informeert en overtuigt ze door erop te wijzen dat de cliënt in eerste instantie zijn uitkering behoudt en dus geen risico meebrengt. En ze biedt werkgevers ook aan om het eerst een maand onder begeleiding te proberen. Ze komt dan wekelijks langs op de werkplek en belooft vooraf aan de werkgever dat als het niet gaat, deze er meteen mee kan stoppen. ‘Inmiddels heb ik mijn circuit van werkgevers behoorlijk uitgebreid. Ze kennen me en hebben goede ervaringen met mijn cliënten. Dat maakt het steeds makkelijker. Wat meehelpt, is dat ik door mijn achtergrond als zelfstandig ondernemer commercieel kan denken en me goed kan verplaatsen in de positie van de werkgevers.’ Tineke voelt zich lekker in haar baan. ‘De opleiding en de start met deze baan vroegen inspanning en initiatief van mij, dat vond ik prima. Ik had een vracht aan werkervaring, was dus geen groentje en ben gewoon zelf overal op afgestapt en heb mijn eigen invulling aan mijn werk gegeven. Dat ik word gewaardeerd om de initiatieven die ik ontplooi, is leuk om te merken. Zo af en toe denk ik inmiddels al eens aan een volgende stap in mijn carrière. Ik wil weer op zoek naar een nieuwe uitdaging. Door de opleiding ben ik me sterk bewust geworden van mijn talenten en die wil ik nu laten zien ook.’ Op verzoek van de geïnterviewde zijn haar naam en woonplaats gefingeerd.
‘Als u alleen kijkt naar wat u vóór de WAO deed, ziet u niet wat er ná de WAO allemaal mogelijk is. Loskomen van oude beelden helpt om open naar de toekomst te kijken.’
52
De dag dat de nieuwe opleiding van Sacha Lamers begint, dient zich een pijnlijk dilemma aan. Haar echtgenoot heeft twee dagen eerder opeens hartklachten gekregen en moet met spoed geopereerd worden. Sacha: ‘Ik had twee opties: in het ziekenhuis gaan zitten wachten tot de artsen klaar waren, of naar les gaan en aan mijn toekomst werken.’ Sacha kiest voor het laatste. Een paar maanden eerder, ze is net in de WAO geraakt, zit Sacha tegenover haar re-integratieadviseur voor een eerste gesprek. Op dat moment denkt ze: ‘Wat jij kan, kan ik ook.’ In overleg met de arbeidsdeskundige van UWV, schrijft Sacha zich in voor de opleiding tot re-integratieconsulent. Het is een kans die ze zich niet wil laten ontglippen en dus gaat Sacha naar haar eerste les, terwijl haar man een pacemaker krijgt.
‘Natuurlijk zijn er belemmeringen, maar daarmee kan je leren omgaan. Wat mij betreft zijn beren op de weg er om weggejaagd te worden’. Na drie maanden theorie is het tijd voor het praktijkgedeelte van de opleiding. Sacha ziet een advertentie in de krant voor een job coach bij de sociale werkvoorziening in haar woonplaats. De functie klinkt aantrekkelijk, maar ze is bang dat ze geen kans maakt. Is een job coach niet iets heel anders dan een re-integratieconsulent, vraagt ze zich af. Haar echtgenoot, inmiddels hersteld van de hartoperatie, zegt: ‘Neem die horde, probeer het gewoon.’ Sacha blijkt zeer welkom als stagiaire. ‘Vanaf de eerste dag voelde het daar als een warm bad.’
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN
Rode Ferrari’s Wat helpt, is het zelfvertrouwen dat Sacha tijdens de opleiding heeft opgebouwd. ‘Ik deed al jaren vrijwilligerswerk bij de ‘Doe-een-wens-stichting’. Daar zorgde ik ervoor dat de wensen van zieke kinderen in vervulling gingen. De ene dag was dat met honderd rode Ferrari’s over een racecircuit rijden en de andere dag was zwemmen met dolfijnen de grootste wens van een ziek kind. Om dat voor elkaar te krijgen, moest ik veel regelen, mensen overtuigen, mensen bij elkaar brengen en inlevingsvermogen tonen voor het kind waar het om ging.’ Tijdens de opleiding beseft Sacha opeens dat dat allemaal kwaliteiten zijn die ze ook in een echte baan zou kunnen gebruiken. ‘Als re-integratieconsulent heb je ook te maken met verschillende partijen die je allemaal te vriend moet houden. De cliënt moet je ervan overtuigen dat hij het werk aankan, UWV moet met geld over de brug komen, de potentiële werkgever moet verleid worden om een arbeidsgehandicapte in dienst te nemen. Ik ontdekte dat dat spel mij op het lijf geschreven is.’ Haar taak tijdens de stage is de begeleiding van mensen die binnen de sociale werkvoorziening werken en dreigen uit te vallen. Tijdens haar stage blijkt dat de gemeente hulp zoekt om mensen in de bijstand weer aan het werk te krijgen. Sacha en een collega gaan met het nieuwe project aan de slag. ‘We zagen dat er bij gemeentes veel behoefte is aan leerwerkplekken voor mensen die lang thuis zitten en geleidelijk weer moeten leren werken. Meteen een voltijd baan is voor bijvoorbeeld een bijstandmoeder doodeng. Wat wij boden, is een rustig traject waarin mensen kunnen ontdekken dat werk veel meer oplevert dan alleen geld.’
Voor iedere cliënt wordt een individueel plan opgesteld om hem of haar aan het werk te helpen. Sacha’s advies voor al deze mensen is: geloof in jezelf en geef niet op. ‘Het is belangrijk om verder te kijken dan je neus lang is, dingen uit te proberen en hulp te accepteren. Natuurlijk zijn er belemmeringen, maar daarmee kan je leren omgaan. Wat mij betreft zijn beren op de weg er om weggejaagd te worden. En krijg je een kans, grijp die dan met beide handen aan en denk niet “ik kan het niet of ik wil het niet”, want in de praktijk valt het bijna altijd reuze mee.’
Trots Zelf is Sacha trots dat ze haar kans gegrepen heeft. ‘Toen ik thuis zat, kreeg ik hoogstens te horen “mam, fijn dat je mijn T-shirt gewassen hebt”. Nu heb ik een gezin met drie kinderen, een schoon huis, vrienden en ook nog leuk werk. Het gaat allemaal zo goed, dat ik af en toe versteld sta van mezelf. Ik was van mijn zeventiende tot mijn veertigste verpleegkundige en wist diep van binnen al die tijd dat ik meer wilde en meer kon. Dat bleek echt zo te zijn.’ Ze is op haar werk alweer druk bezig met plannetjes voor de toekomst. ‘De markt van re-integratie is een grillige en groeiende markt. Er zijn veel inhoudelijke uitdagingen. Wij proberen telkens nieuwe projecten te bedenken waarmee we als bedrijf nog verder kunnen groeien. Ik ben nu bezig met een plan voor het re-integreren van mannen die in de bijstand zitten. En we willen voor vrouwen die in de bijstand zitten, gaan samenwerken met het ROC bij het geven van inburgeringscursussen zodat deze niet alleen over het leren van de taal, maar ook over verkrijgen van werk gaan. Op deze manier blijft het bedrijf in beweging en groeien we. Dat is hartstikke leuk om aan mee te werken.’
‘Privé-omstandigheden spelen een belangrijke rol. Een thuisfront dat u helpt op de heftige momenten maakt re-integratie minder zwaar.’ Beren op de weg Sacha en haar collega timmeren flink aan de weg, de acquisitie loopt op rolletjes. Na haar stage krijgt Sacha dan ook meteen een contract voor een halfjaar aangeboden. Inmiddels heeft Sacha een contract voor onbepaalde tijd voor 27 uur per week. Haar afdeling is uitgebreid tot een re-integratiebureau met acht werknemers en functioneert nu als een zelfstandig onderdeel van de sociale werkvoorziening. Via UWV worden cliënten aangemeld die in de WAO, WW of bijstand zitten en weer aan de slag willen.
54
55
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN
Interview met Marc de Lange, manager bij Krew in Hoofddorp Waarop let u bij het aannemen van personeel? ‘Ik zoek gedreven mensen die initiatief tonen en zelfstandig kunnen werken. Ik vind het prettig om samen te werken met mensen die ik niet de hele dag hoef te vertellen wat ze moeten doen. Naast motivatie is kennis een criterium om aangenomen te worden. Enige basiskennis van de wet- en regelgeving waarmee ons bedrijf dagelijks te maken heeft, is handig als je solliciteert. Ben je eenmaal in dienst, dan is het vooral belangrijk dat je die kennis op peil houdt.
‘Het is het belangrijk om inzicht te hebben in wat mensen bezighoudt, zodat je ze kan motiveren om weer aan de slag te gaan.’ Ook mensenkennis is een vaardigheid waar ik goed op let. Onze werknemers hebben als taak het naar werk begeleiden van cliënten. Daarbij is het belangrijk om inzicht te hebben in wat mensen bezighoudt, zodat je ze kan motiveren om weer aan de slag te gaan.’
Hoe belangrijk is werkervaring? ‘Net als andere werkgevers kijk ik goed wat er in het cv van een sollicitant staat. Met alleen goede wil kom je er niet. Je moet ook relevante werkervaring hebben. Als je die mist, is het belangrijk ervaring op te doen door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, een stage of een leerwerkplek. Liefst neem ik iemand aan met recente werkervaring. Maar als een sollicitant heel veel ervaring heeft opgedaan voordat hij of zij in de WAO kwam, kijk ik daar wel doorheen. Een achtergrond als WAO’er is voor sollicitanten bij ons zelfs een voordeel. Krew is een re-integratiebedrijf. Daarom vind ik het belangrijk dat wij als werkgever het goede voorbeeld geven en ervaring opdoen met het in dienst nemen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Zo leren we de mogelijkheden én moeilijkheden van re-integratie kennen.’
56
Wat zijn de lastige kanten? ‘Er zijn allerlei subsidiemogelijkheden voor werkgevers, maar dat weten ze vaak niet. Of ze denken dat het veel gedoe is. Dat is jammer, want het is eigenlijk vooral een kwestie van bij UWV de goede formulieren aanvragen en invullen. Op die manier kan een werkgever veel besparen op bijvoorbeeld loonkosten en werkgeverspremies.’
Wat merkt de werkgever er verder van dat hij een ex-WAO’er in dienst heeft? ‘Wie een tijdje uit het arbeidsproces is geweest, weet wat werken waard is. Als deze mensen dan de kans krijgen om weer aan de slag te gaan, benutten ze die volledig. Dat maakt ze heel goede, gemotiveerde werknemers. In de dagelijkse praktijk denk ik er trouwens helemaal niet bij na wie van mijn werknemers wel en niet in de WAO hebben gezeten. De meeste WAO’ers hebben geen handicap, maar zijn door bijvoorbeeld een burn-out uit het arbeidsproces geraakt. Voor hen is het hooguit in het begin even wennen om weer te werken. Daar houd ik dan natuurlijk rekening mee. Maar daarna zijn het gewone werknemers, zonder speciale gebruiksaanwijzing of uitzonderingspositie. Ze krijgen ook net als iedereen een vast contract bij goed functioneren.’
‘Ik vind het belangrijk dat wij als werkgever het goede voorbeeld geven en ervaring opdoen met het in dienst nemen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.’ Merken de cliënten van uw bedrijf verschil? ‘Meestal kennen ze de achtergrond van hun begeleider niet. Maar het heeft natuurlijk wel voordelen als iemand ervaringsdeskundige is. Een re-integratiebegeleider die zelf het proces heeft doorgemaakt, kan zich extra goed inleven in de persoon aan de andere kant van de tafel.’
57
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN
Informatie voor werkgevers: Voor werkgevers heeft het allerlei voordelen om iemand in dienst te nemen die re-integreert: • U krijgt een extra hoge premiekorting die geldt voor jonggehandicapten. • Bij ziekte van de re-integrerende werknemer kunt u compensatie voor de loonkosten ontvangen in de vorm van ziekengeld. • Gaat een handicap ten koste van de productiviteit, dan kunt u loondispensatie aanvragen. • Zijn er speciale voorzieningen op het werk nodig, dan worden die soms vergoed. • Wilt u het eerst op proef met iemand proberen, dan kan UWV de uitkering drie maanden doorbetalen. Dit heet een proefplaatsing. • Is er speciale begeleiding op de werkplek nodig, dan staat de job coach van UWV voor u klaar. • Is de kandidaat ouder dan 50 jaar, dan hoeft u geen basispremie WAO te betalen.
Interview met Warda Roman (35) uit Best Expert Soms loopt het leven heel anders dan je verwacht. Warda Roman is fiscaal expert bij de afdeling loonbelasting van de belastingtelefoon. Ondernemers bellen haar met fiscaal technische vragen en tot haar eigen verbazing weet Warda het antwoord vaak zelfs zonder het op te zoeken. Dat ze ooit dit soort werk zou doen, had Warda niet gedacht. Warda is van oorsprong ziekenverzorger en werkte jarenlang in verpleeghuizen, bejaardentehuizen en als wijkverzorgende. Toen ze ziek werd, zei de UWV-arts: ‘Je bent niet voor niets afgekeurd voor het fysiek zware werk dat je deed, maar je kan nog wel veel met je hoofd.’ Alleen met je hoofd werken en niet met je handen? Warda kan zich er op dat moment niets bij voorstellen.
‘Vooral in het begin vond ik het knap lastig om weer aan de slag te zijn. Ook praktisch. Het was erg wennen. Het huishouden moest gereorganiseerd worden en mijn kinderen gingen naar de oppas.’ Na vier jaar thuis in bed te hebben gelegen, is Warda het ziek zijn helemaal beu. Op dat moment krijgt ze een uitnodiging van UWV om na te denken over een andere aanpak. Of ze interesse heeft om te solliciteren naar een opleidingsplaats waarvan een werkervaringsplek deel uitmaakt? ‘Ik was reuze blij dat ik deze kans kreeg,’ zegt Warda, ‘maar ik vond het ook eng om na jaren niet werken aan iets nieuws te beginnen.’
Zenuwen De nacht voor de start van het programma kan Warda nauwelijks slapen van de zenuwen. ‘Maar op het moment dat ik de klas binnenstapte, was het goed. De herkenning met
58
4
AAN DE SLAG: WEER OP EIGEN BENEN mijn medecursisten was groot. Ook zij hadden een lange weg afgelegd om hier te komen.’ Warda werkt keihard tijdens de opleiding, studeert vaak tot diep in de nacht. ‘Ik wilde laten zien wat ik kon.’ En dan is het tijd voor de stage. Onderdeel van het programma is dat je zelf actief zoekt naar een passende plek. Warda solliciteert enthousiast, schrijft veel brieven, maar kan geen stageplaats vinden. ‘Ik kreeg een grote dip, wist niet hoe het verder moest.’ Tijdens haar dip belt een vriendin die bij een incassobureau werkt. Of ze daar aan de slag wil? ‘De hele dag achter de computer zitten leek mij niets. Dat soort werk zag ik altijd als saaie ambtenarenbaantjes. Ik was ook best bang dat ik het niet zou kunnen.’ Maar Warda houdt ook van het leren van nieuwe dingen en waagt de sprong. Ze gaat in de avonduren bij het incassobureau werken. Het geldt niet als stage voor haar opleiding, maar biedt wel een nieuw soort werkervaring. ‘In het begin vond ik het raar werk, maar toen ik eenmaal die nieuwe wereld had ervaren, besloot ik dat ik er wilde blijven.’ En dan gebeurt het, Warda organiseert ook haar stage. Ze sluit zich als vrijwilliger aan bij een Marokkaanse stichting voor vrouwen met problemen. Ze bemiddelt voor moeders van wie het kind van school is gestuurd, ze gaat mee naar de IND voor het aanvragen van verblijfsvergunningen en staat vrouwen bij die in scheiding liggen en hulp nodig hebben in het gesprek met hun advocaat. Daarnaast archiveert ze de dossiers van alle cliënten. ‘Hoe dat moest, had ik bij het incassobureau geleerd,’ zegt ze trots. Ook doet Warda een onderzoek naar de wijze waarop de stichting beter kan inspelen op de behoefte van gescheiden Marokkaanse vrouwen. ‘Het bleek dat de vrouwen vaak grote schulden hadden. Ik heb toen een cursus budgetteren voor hen opgezet.’ Ze maakt een lesboek, maar de cursus heeft Warda niet meer zelf gegeven. Oorzaak: ze krijgt een telefoontje van de gemeente over een sollicitatiebrief die ze vele maanden eerder had gestuurd. Of ze nog interesse heeft in een stage? Warda besluit een extra stage te lopen en komt terecht op de afdeling bewindvoering van de gemeente. ‘Ook dit was weer heel ander soort werk dan ik gewend was. In de zorgsector was ik altijd aan het rennen en voor de mensen aan het zorgen. Nu ging het opeens niet meer om de mensen, maar om het saneren van hun schulden. Ik moest heel zakelijk met hen omgaan. Dat was een leerzame ervaring.’
Vriendenkring Warda’s vriendenkring is inmiddels goed op de hoogte van haar wens een vaste baan te vinden. Via een vriendin die bij de Belastingdienst werkt, krijgt ze een telefoontje van iemand van de BelastingTelefoon. Men start een nieuw project. Of ze een training wil volgen om bij het callcenter van de belastingtelefoon te komen werken? ‘Ik wist helemaal niets van belastingen, maar tijdens de training leerde ik veel over onder meer belastingrecht. Dat ging me goed af en ik kreeg een baan aangeboden.’ Inmiddels heeft Warda een vervolgopleiding van zes weken gedaan waarin het
60
belastingrecht extra grondig wordt doorgenomen en werkt ze als fiscaal expert bij de belastingtelefoon. ‘Als je belt, krijg je eerst een informant aan de telefoon. Als die het antwoord niet weet, word je doorgestuurd naar een expert. Dat ben ik.’ Warda vindt het werk ontzettend leuk. ‘Ik had dit nooit achter mezelf gezocht. Dat het lukt, geeft veel voldoening. Het feit dat ik weer werk, heeft me ook zelfverzekerder gemaakt. Ik beteken weer wat in de maatschappij.’
‘Re-integreren vraagt om het aanpassen van uw dagelijkse ritme. Dat hoort erbij, maar is best lastig. Zeker als u kinderen of andere verplichtingen hebt. Wees u hiervan bewust en neem er de tijd voor.’ Natuurlijk is re-integreren ook voor Warda niet alleen maar makkelijk geweest. ‘Vooral in het begin vond ik het knap lastig om weer aan de slag te zijn. Ook praktisch. Het was erg wennen. Het huishouden moest gereorganiseerd worden en mijn kinderen gingen naar de oppas. Maar uiteindelijk is het me meegevallen. Ik moet er nu niet meer aan denken dat ik niet zou werken.’
Toekomstplannen Warda heeft ook alweer nieuwe plannen voor de toekomst. ‘Mijn uiteindelijke doel is een leidinggevende functie in de zorgsector. Het zorgen zit me toch in het bloed. Maar alle kennis die ik op weg naar zo’n functie opdoe, is mooi meegenomen. Dus bij elke baan doe ik mijn uiterste best om veel te leren.’ En omdat Warda van nature heel actief is, doet ze naast haar baan van 32 uur bij de BelastingTelefoon ook allerlei vrijwilligerswerk. Ze begeleidt jonge meisjes die uit de gevangenis komen en zit in een werkgroep van het vrouwennetwerk van haar gemeente. ‘We geven advies over hoe allochtone vrouwen beter aan de maatschappij kunnen deelnemen. Ik ben zelf Surinaamse en bekeerd moslima en voel me verantwoordelijk voor deze vrouwen. Ze kennen de taal niet, weten de weg niet, maar willen wél graag meedoen. Ik probeer een bruggenbouwer te zijn. Door mijn achtergrond leg ik makkelijk contact met verschillende groepen mensen.’ En van het één komt het ander. Laatst werd Warda gebeld door een Blijf-van-mijn-lijfhuis of ze interesse in een baan daar had. ‘Ik ben gaan praten, want ik wil hogerop. En ik ben er inmiddels van overtuigd dat ik dat kan. Dus wie weet waar ik over een paar jaar werk.’
61
Aantekeningen
62
Aantekeningen
63
Weer meedoen, wat komt daar bij kijken? Om vanuit een WAO-situatie weer mee (of meer) te gaan doen, is niet eenvoudig. De ervaring leert dat re-integreren inspannend én spannend is. Maar het is wel de inspanningen waard. Meedoen, meewerken, naar vermogen weer betrokken zijn bij de maatschappij. Dat is wat we met elkaar in Nederland nastreven. Omdat het voor de samenleving beter is om samen aan het werk te zijn, maar vooral omdat het voor mensen goed is om mee te doen. Ook als je vanwege gezondheidsklachten (tijdelijk) niet meer alles kan. Door te kijken naar wat wél kan en daar werk van te maken, worden cliënten van UWV weer bij de maatschappij betrokken. Nogmaals, dit is best een pittige klus. In dit werkboek geven we u voorbeelden van cliënten van UWV die dit proces hebben doorgemaakt. En we hebben tips verzameld om het makkelijker te maken. Met dit boek heeft u een middel in handen om ervaringen van anderen voor u zelf te benutten. Gebruik het boek bij uw voorbereiding op gesprekken met uw re-integratiebegeleider, uw arbeidsdeskundige of ter voorbereiding op een sollicitatiegesprek. En doe er uw voordeel mee.
De opbouw van het boek sluit aan bij de verschillende fases van re-integratie: Fase 1: Re-integreren, hoe start u daarmee? Fase 2: Op weg naar werk, dat valt soms best tegen Fase 3: Onderzoek van de arbeidsmarkt: een spannend avontuur Fase 4: Aan de slag: weer op eigen benen De fasering is niet altijd heel duidelijk afgebakend. Zo is de indeling ook niet bedoeld. Wat u zult vinden, zijn onderdelen van het proces die bepaalde emoties meebrengen of actie van u vragen. Met het boek willen we laten zien hoe anderen dit hebben ervaren en de problemen die zij tegenkwamen, hebben opgelost. En we willen u door de verhalen van anderen laten zien welke mogelijkheden er allemaal zijn. Heeft u vragen waarop u geen antwoord vindt in dit werkboek? Schrijf ze voor uzelf op en stel ze aan uw re-integratiebegeleider of de arbeidsdeskundige. Ontdekt u zaken die nuttig zijn voor anderen? Of heeft u aanvullende tips? Laat het uw re-integratiebegeleider weten.