Wereldvensters; DUURZAAMHEID
Docent: Vakcode:
Student: Studentnummer: Klas:
Vincent Bax AKS3B Madelon Nieuweboer 0793700 2P
1
Inleiding Opgroeien is: de wereld steeds opnieuw ontdekken. Hoe breder een kind zich ontwikkelt, des te verder het kan (leren) kijken. Het kind krijgt daardoor een steeds wijder perspectief. -‐ hoe een kind kan (leren) kijken: -
Van vlakbij naar de hele wereld. Van nu naar diep in het verleden en naar de verre toekomst. Van je eigen perspectief naar dat van diverse anderen. Van jezelf gericht naar betrokken op en delend met anderen. Van heel concreet naar schematischer en naar bstracter. Van je eigen taal naar andere talen. Van eigen cultuur naar andere culturen. Van persoonlijke en culturele waarden naar universele waarden en spiritualiteit.
Voor het kiezen van activiteiten in de groep kunnen de acht thema’s voor burgerschap als een kompas dienen. Ze maken het gemakkelijker vanuit verschillende perspectieven te kijken naar de wereld om je heen. In die acht richtingen zijn allerlei activiteiten op het terrein van wereld burgerschap mogelijk. Onder de acht thema’s vallen: 1 mondiale betrokkenheid 2 vrede en conflict 3 identiteit 4 diversiteit 5 globalisering 6 duurzaamheid 7 verdeling 8 mensenrechten Bij het werken aan (wereld)burgerschap kun je als school globaal twee sporen volgen, die niet los van elkaar staan: • •
De school als kenniscentrum: mondiale thema’s komen dan in de groep aan bod als inhoud bij liedjes en verhalen, in vaklessen, in werkstukken, projecten, etc. De school als oefenplek: je kunt aan wereldburgerschap werken door de groep en de school in te richten als oefenplek voor houdingen, vaardigheden en reflectie, voor het aanleren van de kernen van sociale cohesie, sociale competentie en (wereld)burgerschap.
2
Als leerkracht dien je echter wel rekening te houden met de vier basisbehoefte van een kind. Voldoen aan de basisbehoeften vergt meer motivatie en actievere deelname van de leerlingen op. Als je de sociale competenties van kinderen wil ontwikkelen dien je te letten op: 1 AUTONOMIE: ik krijg ruimte en verantwoordelijkheid. -‐ kinderen mogen zelf beslissingen nemen, keuzen maken en verantwoordelijkheid dragen voor hun initiatieven en activiteiten. Hun gevoel van autonomie wordt versterkt als zij zich betrokken weten bij de belangrijke zaken in hun leef-‐ en leeromgeving. 2 RELATIE: ik voel me welkom -‐ kinderen ervaren dat ze erbij horen, mee mogen doen en dat anderen met hen willen spelen en werken. Het gevoel van relatie wordt versterkt als kinderen invloed hebben op de manier waarom er met hen wordt omgegaan. 3 COMPETENTIE: ik word voor vol aangezien -‐ kinderen merken dat ze capabel en op hun taak berekend zijn. Ze leveren prestaties en krijgen daardoor waardering van anderen. Leren wordt betekenisvoller als kinderen invloed hebben op wat en hoe ze leren. 4 ECHTHEID: het heeft iets met mij en met de wereld om me heen te maken -‐ kinderen ervaren leersituaties als ‘echt’ als die voor hun gevoel herkenbaar, concreet, intressant, betekeninsvol of nuttig zijn. Hoe ‘echter’ het leren voor hun gevoel is, des te gemotiveerder zijn ze er inspanningen voor te leveren. Van deze thema’s ga ik dieper in op het thema DUURZAAHEID, dit thema is in de volgende tekst onderverdeeld in drie onderdelen: 1 verantwoorde levensstijl 2 bevolkingsgroei 3 klimaatsverandering Duurzaamheid-‐ hoe ga je om met je gezondheid, met de natuur, de ruimte en de grondstoffen? Hoe houd je rekening met andere mensen en andere generaties? -‐ geen vervuiling door fabrieken -‐ opwarming van de aarde -‐ vuile en schone energiebronnen
3
Duurzame ontwikkeling-‐ eerder een wens dan een trend-‐ kan breed worden opgevat: men kan zich met recht afvragen of de ontwikkeling van de wereld ‘duurzaam’ is in politiek, sociaal, economisch of cultureel opzicht. Maar hier beperken we ons tot duurzaamheid in engere zin: de relatie tussen de mensheid en de aarde die zij bewoont daarbij valt vooral te denken aan de klimatologische gesteldheid, de voorraad aan natuurlijke hulpbronnen en de biodiversiteit. Oriëntatie op vraagstukken van duurzame ontwikkeling vormt een wezenlijk onderdeel van de vorming tot wereldburger. De grote kwesties die zich hierbij voordoen raken het overleven van alle mensen. Bronnen: De wereld wordt kleiner dan je groter wordr – de basisschool als oefenplaats voor wereldburgers. Frits Prior / Guidoo Walrven vensters op de wereld – canon over wereldburgerschap Van de verdeelde wereldvensters, mijn drie toegewezen onderwerpen: -‐ Verantwoorde levensstijl; -‐ Bevolkingsgroei; -‐ Klimaatverandering.
4
Verantwoorde levensstijl Bron : onderzoek 27-‐ jonge wereldburgers, kinderen over de wereld om hen heen NCDO Zorgen over het milieu alle kinderen maken zich zorgen over het milieu, de uitstoot van schadelijke stoffen die lieden tot opwarming van de aarde en mogelijke overstromingen. Ze zien dit als een wereldprobleem waar gezamenlijk iets aan gedaan moet worden. Hierover willen de kinderen meer geïnformeerd worden, vooral over wat het voor hen zelf betekend. Orientatie op vraagstukken van duurzame ontwikkeling vormt een belangrijk onderdeel van de vorming tot wereldburger. Bij het denken en handelen in relatie tot duurzaamheid zijn fundamentele waarden in het geding: solidariteit (zowel met andere aardbewoners in het heden als met toekomstige generaties), een harmonieuze en respectvolle verhouding van de mens tot de natuur, en het nadenken over een ‘verantwoorde’ levensstijl. Bron: de wereld wordt kleiner als je groter wordt. Uitgegeven door NCDO. Beslissingen die we hier en nu nemen, hebben grote gevolgen voor mensen elders op de wereld en voor de toekomst. Duurzame ontwikkeling en globalisering draaien om het maken van bewuste keuzes met het oog op de toekomst van de mensen, de aarde, werk en handel. •
•
•
Mensen (people) -‐ respect voor anderen. - Zorgvuldig omgaan met diversiteit. - Gelijke kansen op onderwijs en werk. - Beschermen en helpen van slachtoffers van geweld. - Naleven van de rechten van de mens en van het kind. Markt (profit) - Gezonde werkomstandigheden en eerlijke betaling van het werk. - Eerlijke handel en stimuleren van de lokale productie. Milieu ( planet) - Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen. - Behoud van natuur en landschap. - Voorkomen en bestrijden van vervuiling van de lucht en het water. - Afval scheiden, veilig verwerken en zo mogelijk hergebruiken.
Rekening houden met elkaar en verder vooruitkijken, begint in de klas. Wat doen we om de wereld leefbaar te houden?
5
Wereldburgerschap: de kinderen hoeven geen verre reizen te maken om wereldburger te zijn. De wereld komt op allerlei manieren bij hun binnen. Zels vadertje en moedertje spelen in de woonhoek van de kleutergroep draagt al bij aan het respectvol met elkaar omgaan, en het verplaatsen van een kind in een ander kind. Als wereldburger leg je een verbinding tussen jezelf en anderen. Van dicht bij je en verder van je weg. Wereldburgerscahp is beseffen dat je, terwijl je hier leeft, toch betrokken bent bij de wereld buiten de landsgrenzen: • • • • •
Je bent je ervan bewust dat de wereld niet ophoudt bij jouw direct gezichtsveld of bij de grenzen van jouw land; Je toont resprect en empathie voor mensen uit andere delen van de wereld, of ze nu hier of verder van je vandaan wonen; Je reflecteerd op je verbondenheid met wat er buiten de landsgrenzen gebeurt en op wat dat voor jou en anderen betekend; Je voorkomt binnensluiten (het opleggen van groepsnormen) en buitensluiten; Je bent bereid zelf stappen te nemen om samen te werken aan wederzijnds respect, duurzaamheid, eerlijke verdeling van rijkdommen, rechtvaardigheid, vrede en veilighied.
Het is belangrijk voor de leerlingen dat ze beseffen dat ze deel van een grotere wereld uitmaken, en hiernaar op zoek gaan. Hierbij kun je als leerkracht gebruik maken van wat zich voordoet in de groep, in de school of in de (wereldwijde) omgeving. Hoe kun je werken binnen je groep aan wereldburgerschap: * via de actualiteit zoals die uit het dagelijks leven en de media die binnekomt; * door de liedjes die je zingt en de spelletjes die je doet; * door de boeken en gedichten die je leest en de video’s die je bekijkt; * door te werken aan sociale competentie en acitef burgerschap; * door samen te vieren en te rouwen; * vanuit de methodes van wereldorientatie; * door werkstukken en spreekbeurten; * door wie er in de groep zitten en wie er in de buurt wonen; * door sociale projecten, inzamel-‐ en sponsoracties.
6
Bevolkingsgroei Bron : onderzoek 29 jongeren denken positief over ontwikkelingssamenwerking – uit de barometer internationale samenwerking 2007 NCDO Ontwikkelingssamenwerking heeft zin zes op de tien jongeren denken dat de situatie van mensen ter plkekke verbetert wanneer ontwikkelingshulp goed besteed wordt. De overheid besteedt jaarlijks 4 miljard euro aan ontwikkelingssamenwerking. In verhouding tot oudere mensen zijn jongere mensen vaker voor een verhoging van het butget voor ontwikkelingssamenwerking. De plannen om meer geld uit te gevan aan duurzamen energieprojecten in ontwikkelingslanden kunnen de goedkeuring van 60 procent van de jongeren wegdragen. •
Brainstormen om zoveel mogelijk mensen op een klein stukje grond te plaatsen. Voor en nadelen van het wonen in een stad. De voor en nadelen van het bebouwen van landbouwgrond.
De kinderen maken zich een voorstelling hoe het zal zijn in een ander land waar de kinderen het moeilijker hebben dan de kinderen in Nederland. De kinderen leven zich in een andere wereld. Wat zie je, wat ruik je, wat eet je, wat doe je etc. En hoe zal je vanuit daar naar het leven van hier kijken? Zal je terug willen, willen ruilen, of vindt het het fijner in je ‘nieuwe’ omgeving? Steeds meer grond en hulpbronnen zijn nodig om de bevolkingsgroei op te vangen. Al in 1972 constateerde de Club van Rome dat er grenzen aan de groei zitten. Ze waarschuwde voor uitputting van natuurlijke hulpbronnen door de voortdurend groeiende behoefte aan voedsel, energie en drinkwater. Daar is overigens bepaald niet alleen de bevolkingsgroei in ontwikkelingsladen de oorzaak van. Nederland heeft bijvoorbeeld een kleine bevolkingsgroei, maar de ‘ecologische voetafdruk’ (de aanslag op het milieu per inwoner) is onevenredig groot. Het beroep dat een Nederlander doet op landbouwgrond, bossen, visgronden, bebouwde grond en fossiele brandstoffen is vijf keer zo groot als dat van een Keniaan of een Indiër. Als iedere wereldburger eenzelfde hoeveelheid energie, ruimte, voedsel en water zou gebruiken als een Nederlander, zouden de natuurlijke hulpbronnen versnel uitgeput raken en het milieu verder overbelast worden. • •
De waterconsumptie verdubbelt elke twintig jaar, twee keer zo snel als de bevolkingsgroei. De intensieve landbouw is goed voor 65%, de industrie voor 25% en de huishoudens voor 10% van het gebruik.
7
•
•
•
Hoofdverbruikers zijn de rijke landen. Net als andere natuurlijke hulpbronnen is de zoetwatervoorraad op aarde niet onuitputtelijk. Weliswaar is driekwart van het aardoppervlak bedekt met water, maar slecht een half procent daarvan is beschikbaar als drinkwater. En die hoeveelheid neemt af, niet alleen door het intensieve verbruik, maar ook door vervuiling en verdroging. De toegang tot schoon drinkwater is bovendien oneerlijk verdeeld. 900 miljoen mensen, vooral in ontwikkelingslanden, beschikken niet over veilig drinkwater. Het drinken van vervuild water en de aanwezigheid van verontreinigd oppervlaktewater spelen in die landen een aanzienlijke rol in de overdracht van ziektekiemen. Duurzame winning en eerlijke verdeling van water zijn dus zeer gewenst. Wat dat betreft verschilt water niet van andere natuurlijke hulpbronnen zoals gas en olie, waarvan de voorraad ook niet onuitputtelijk is.
8
Klimaatsverandering Bron: wereldplein.nl informatie en leermiddelen om wereldburgerschap vorm te geven. Duurzame ontwikkeling de aandacht voor duurzame ontwikkeling hangt samen met het internationale besef dat de moderne wereld zich bepaald niet duurzaam ontwikkelt. Zeker de laatste jaren wordt dit pijnlijk duidelijk. Het klimaat vernadert doordat de wereldbevolking het natuurlijke broeikaseffect ingrijpend versterkt. Grondstoffen zoals olie, steenkool en gas worden steeds duurder omdat ze schaarser worden, mede vanwege de enorme vraag vanuit China, India en andere delen van de wereld die zich economisch snel ontwikkelen. Het wordt ook moeilijker om in de vraag naar voedsel van de groeiende en voor een deel welvarender wereldbevolking te voorzien. Bron: de wereld wordt kleiner als je groter wordt. Uitgegeven door NCDO Wereldburgerschap wordt in de wet op het primair onderwijs niet als zodanig genoemd. Maar volgens de wet moet het onderwijs: • • •
De kinderen een orientatie bieden op de samenleving en de wereld om hen heen: dichtbij, veraf, toen en nu. De kinderen voorbereiden op integreren en actief deelnemen aan de samenleving. De kinderen leren om te gaan met een regenboog aan verschillen: in de klas, in de buurt, in het land en in de wereld.
Wet op het primair onderwijs (2006) • • •
Het onderwijs gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving. Het onderwijs is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. Het onderwijs is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden.
In die kerndoelen kun je ook de kernen van wereldburgerschap herkennen. Vertaald naar de basisschool gaat het bij burgerschap en sociale integratie vooral om: • • • • •
Met elkaar delen van belangrijke waarden. Respecteren van verschillen. Je verbonden met elkaar voelen. Niemand buitensluiten en voorkomen van eilandjes. Aanspreekbaar zijn op je gedrag en anderen op hun gedrag aanspreken.
9
• • •
Leren omgaan met botsingen en ruzies. Mede-‐ eigenaarschap ontwikkelen voor gezamenlijke activiteiten en gezamenlijk benutte ruimten en spullen. Reflecteren op wat er wel en niet goed gaat en samen naar verbeteringen zoeken.
In de hoogste groepen kan de klimaatsverandering ter spraken komen en is er aandacht voor de gevolgen die het opwarmen van de aarde heeft voor de ijsberen en voor Nederland. De moderne wereld ontwikkelt zich bepaald niet duurzaam. Zeker de laatste jaren wordt dit pijnlijk duidelijk. Het klimaat verandert doordat de wereldbevolking het natuurlijke broeikaseffect ingrijpend versterkt. Grondstoffen zoals olie, steenkool en gas worden steeds duurder omdat ze schaarser worden. Mede vanwege de enorme vraag vanuit China, India en andere delen van de wereld die zich economisch snel ontwikkelen. Het wordt ook moeilijker om in de vraag naar voedsel van de groeiende en voor een deel welvarendere wereldbevolking te voorzien. • •
• •
• •
File en uitlaatgassen. Het ijs op de Noordpool smelt. Satellietfoto’s van de afgelopen twee decennia tonen aan dat de omvang van de ijskap snel afneemt. Als het smelten in dit tempo doorgaat, zal het niet lang meer duren voordat de noordelijke zeeroute naar India in de zomer bevaarbaar is. De schattingen kwamen eerst uit op 2070, toen op 2030 en nu berekenen sommige computermodellen al een ijsvrije Noordpool vanaf de zomer van 2013. De opwarming van de aarde, veroorzaakt door het versterkte broeikaseffect, is verantwoordelijk voor het smelten van het poolijs. Het broeikaseffect wordt versterkt door de uitstoot van CO2-‐ en andere gassen door industrieën, energiecentrales en auto’s. Mondiaal probeert de politiek afspraken te maken ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Door klimaatverandering stijgt wereldwijd de zeespiegel. Dat heeft grote gevolgen voor mensen en dieren die op aarde leven. De ijsbeer bijvoorbeeld verliest grote delen van zijn habitat. De mens wordt in laaggelegen gebieden bedreigd door de stijgende zeespiegel. Schattingen lopen uiteen van een paar centimeter tot anderhalve meter. De zwaarste klappen dreigen in ontwikkelingslanden te vallen, omdat daar de middelen ontbreken om goede maatregelen te treffen. In Nederland zijn sterkere dijken en meer zand voor de kust mogelijke oplossingen. De kosten ervan schatte de commissie op jaarlijks 1 tot 1,5 miljard euro. Landen die het geld niet hebben om te investeren in betere maatregelen tegen het stijgen van de zeespiegel komen zeer in de problemen. Hen rest eigenlijk alleen maar te vluchten. Daarmee is een nieuw fenomeen geïntroduceerd: de klimaatvluchtig.
10
Nederland spreekt vaak zorgelijk over het spraken van de gasbel in Groningen, die sinds 1959 wordt gebruikt. Als het veld leeg is, raakt Nederland afhankelijk van import. Zo is de energievoorraad duidelijk een internationale kwestie. Vanwege het gevaar van het opraken van energiebronnen, maar meer nog vanwege het klimaat wordt steeds meer werkgemaakt van de toepassing van duurzame alternatieven zoals wind-‐ en zonne-‐energie. Ook het verbranden van biomassa in een optie, die is nu goed voor de helft van de duurzame energie in Nederland.
11
12