Actieplan duurzaamheid Afdeling Wegen
Provincie Utrecht december 2009
Actieplan duurzaamheid Afdeling Wegen
dossier : C3679 registratienummer : MD-SU2009.2233 versie : definitief
Provincie Utrecht december 2009
DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001. ©
SAMENVATTING
DHV B.V.
1
AANLEIDING, VRAAGSTELLING EN AFBAKENING Aanleiding Duurzaamheid is een belangrijk thema dat hoog op de maatschappelijke agenda staat. De afdeling Wegen van de provincie Utrecht houdt zich bezig met enerzijds beheer & onderhoud en anderzijds reconstructie & aanleg van de provinciale (water)wegen. De afdeling wordt geconfronteerd met een aantal ontwikkelingen. Zo heeft het bestuur van de provincie doelstellingen rondom duurzaamheid vastgesteld. Verder worden van binnen en van buiten de provincie aan de afdeling vragen gesteld over duurzaamheid. De afdeling beantwoordt deze vragen nu ad hoc. Deze ontwikkelingen hebben erin geresulteerd dat de afdeling Wegen een “Actieplan duurzaamheid” heeft ontwikkeld. Dit Actieplan maakt voor de eigen medewerkers van de afdeling, voor anderen binnen de provincie Utrecht en voor de buitenwereld duidelijk wat de afdeling Wegen nu aan duurzaamheid doet en in de toekomst zal gaan doen. Vraagstelling In het “Actieplan duurzaamheid” is antwoord gegeven op de volgende vragen: Onderwerp Inventariseren
Genereren Selecteren
Uitwerken Verankeren
Beantwoorde vragen 1. Wat doet de afdeling Wegen nu al aan duurzaamheid? 2. Wat moet de afdeling Wegen gaan doen als gevolg van vastgestelde doelstellingen? 3. Waar wil de afdeling Wegen zelf nog extra op inzetten (eigen ambities)? 1. Welke maatregelen geven invulling aan de vastgestelde doelstellingen? 2. Welke maatregelen geven invulling aan de eigen ambities van de afdeling Wegen? 1. Welke van de maatregelen die invulling geven aan de vastgestelde doelstellingen (en eigen ambities) voert de afdeling Wegen nu nog niet uit? 2. Hoe worden deze nieuwe maatregelen beoordeeld op kosten, technische uitvoerbaarheid en duurzaamheidwinst? 3. Wat is voor deze nieuwe maatregelen de termijn, het draagvlak binnen de afdeling Wegen en de afhankelijkheid van andere afdelingen? 4. Welke 5 maatregelen (3 beheer en 2 aanleg) worden geselecteerd voor uitwerking? 1. Wat houdt elke geselecteerde maatregel in detail in en hoe vertaalt zich dat in besteksteksten? 1. Hoe de geselecteerde maatregelen te verankeren in de organisatie: hoe op te nemen in het werkproces? 2. Hoe kunnen de overige maatregelen in z’n algemeenheid in de organisatie verankerd worden?
Afbakening Het “Actieplan duurzaamheid” gaat over maatregelen bij aanleg, reconstructie en beheer & onderhoud van de provinciale (water)wegen. Het is gericht op maatregelen in de uitvoering: maatregelen die in de uitvoering van (water)wegenbouwprojecten genomen kunnen worden. Het gaat dus niet om maatregelen ‘op het provinciehuis’; daarvoor loopt het project “Hier en Nu”. Openbare verlichting blijft buiten beschouwing, hiervoor wordt een separaat plan opgesteld. Het Actieplan is ontwikkeld samen met de afdeling Wegen. Het project is uitgevoerd door een projectteam met daarin Dinie van Voorst, Ed Milder, Frans Stafleu en Wim Wijsman met ondersteuning van DHV. Medewerkers van de afdeling Wegen zijn betrokken door onder andere 15 interviews, 2 werksessies, een overleg met deskundigen en diverse ad hoc contacten. Deze samenvatting bevat de hoofdpunten van het “Actieplan duurzaamheid”.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid SAMENVATTING
17 december 2009 -1-
DHV B.V.
2
‘WIJ DOEN HET GEWOON!’ Medewerkers hebben een concreet beeld van duurzaamheid De medewerkers van de afdeling Wegen blijken een divers - maar concreet - beeld van duurzaamheid in hun dagelijkse praktijk te hebben. Men denkt bij duurzaamheid vooral aan duurzaam materiaalgebruik, energiebesparing en –opwekking, de natuurlijke omgeving en de menselijke leefomgeving (zie ook figuur). Bij deze thema’s kan men heel concreet aangeven hoe duurzaam te handelen; bij bijvoorbeeld duurzaam materiaalgebruik wordt aangegeven dat vrijkomend materiaal zo veel mogelijk moet worden hergebruikt. Naast voornoemde thema’s werden ook nog enkele losstaande associaties en ideeën genoemd als Cradle tot Cradle en Toekomstgericht bouwen. Het concrete beeld leidt tot het nemen van vele duurzame maatregelen in het dagelijks werk Momenteel worden binnen de afdeling al tientallen duurzame maatregelen genomen. De meeste maatregelen zijn gericht op duurzaam materiaalgebruik en de natuurlijke omgeving. Vaak toegepaste maatregelen zijn ‘flora en faunavoorzieningen’, ‘toepassen van stil asfalt’, ‘hergebruik van niet teerhoudend asfalt’ en ‘spettermarkering’. De meeste maatregelen zijn gericht op aanleg, reconstructie en beheer & onderhoud. Het betreffen met andere woorden vooral maatregelen die je altijd kunt nemen. Een enkele maatregel heeft betrekking op het team GEO. De duurzame maatregelen zijn niet echt verankerd Meer dan de helft van de genoemde duurzame maatregelen wordt structureel (‘altijd’) toegepast; een aantal maatregelen wordt ad hoc (‘soms’) genomen. Structurele maatregelen zijn vastgelegd in beleidsstukken, richtlijnen en/of het moederbestek. Van de meeste structurele maatregelen en alle ad hoc maatregelen is echter niet bekend of en zo ja waar deze zijn vastgelegd. De duurzame maatregelen zijn zodanig geïntegreerd in de werkprocessen dat de medewerkers niet weten of en zo ja waar deze zijn vastgelegd: “We doen het gewoon”. Te nemen acties: Voor de verankering: zie hoofdstuk 4 van deze samenvatting.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid SAMENVATTING
17 december 2009 -3-
DHV B.V.
3
‘WAAR MOETEN EN WILLEN WIJ MEE AAN DE GANG?’ 100% duurzaam inkopen Het bestuur van de provincie Utrecht heeft de afgelopen jaren diverse doelstellingen rondom duurzaamheid vastgesteld. De meest relevante doelstelling die op de afdeling Wegen afkomt, is het streven van het provinciaal bestuur om per 2010 volledig duurzaam in te kopen. Omdat de afdeling veel werken, diensten en producten inkoopt, heeft zij hiermee rechtstreeks te maken. Volledig duurzaam inkopen betekent 100% toepassing van de zogenaamde minimumeisen van SenterNovem. Onderstaande tabel geeft aan hoe de afdeling in 2010 wil omgaan met deze minimumeisen en in hoeverre zij momenteel al hieraan voldoet (in de huidige gang van zaken). Relevante productgroep Gladheidbestrijding Groenvoorziening Kunstwerken
Uitbesteding werktuigen Riolering
mobiele
Straatmeubilair Verkeersregelinstallaties Waterbouwkundige constructies Wegen Reiniging Ruimte
Openbare
Toepassing minimumeisen De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Gladheidbestrijding toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al aan deze minimumeisen. Geen minimumeisen geformuleerd. De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Kunstwerken toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al deels aan deze minimumeisen en voorziet geen problemen om volledig te gaan voldoen. De afdeling gaat in de loop van 2010 de minimumeisen Uitbesteding mobiele werktuigen toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu nog niet aan deze minimumeisen. De afdeling gaat in de loop van 2010 de minimumeisen Riolering toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al deels aan deze minimumeisen. De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Straatmeubilair toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al aan deze minimumeisen. De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Verkeersregelinstallaties toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al aan deze minimumeisen. De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Waterbouwkundige constructies toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al deels aan deze minimumeisen en voorziet geen problemen om volledig te voldoen. De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Wegen toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al aan deze minimumeisen. De afdeling gaat in 2010 de minimumeisen Reiniging Openbare Ruimte toepassen voor haar inkopen. De afdeling voldoet nu al deels aan deze minimumeisen en voorziet geen problemen om volledig te voldoen.
Aan de minimumeisen die geformuleerd zijn voor de productgroepen Kunstwerken, Uitbesteding mobiele werktuigen, Riolering, Waterbouwkundige constructies en Reiniging Openbare Ruimte wordt in de huidige gang van zaken nog niet (volledig) voldaan. Voor de productgroepen Kunstwerken, Waterbouwkundige constructies en Reiniging Openbare Ruimte worden er geen problemen verwacht om in 2010 aan de minimumeisen te gaan voldoen. Voor de productgroepen Uitbesteding mobiele werktuigen en Riolering wordt aangeraden de markt op de hoogte te stellen van het voornemen om minimumeisen te gaan stellen aan de in te zetten machines. Verwachting is dat in de loop van 2010 ook voor deze twee productgroepen aan de minimumeisen kan worden voldaan. Te nemen acties: Medewerkers die te maken hebben met het inkopen van werken, diensten en producten binnen bovenstaande productgroepen op de hoogte brengen van de minimumeisen die zij moeten hanteren; De markt op de hoogte stellen van het voornemen om in het kader van duurzaam inkopen in de loop van 2010 minimumeisen te gaan stellen aan de in zetten machines; Voor de verankering: zie hoofdstuk 4 van deze samenvatting.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid SAMENVATTING
17 december 2009 -5-
DHV B.V.
Maatregelen die invulling geven aan de andere relevante doelstellingen Andere relevante doelstellingen die op de afdeling afkomen liggen op het gebied van klimaat en energie, materialen, water, natuur en leefomgeving en duurzame mobiliteit. Om verder invulling aan deze doelstellingen te geven zijn maatregelen bedacht. Er zijn in eerste instantie vele tientallen maatregelen benoemd. Voor een deel bleken dit maatregelen die bij andere afdelingen thuishoren. Ook werden procesmaatregelen genoemd. Uiteindelijk zijn 18 duurzame maatregelen overgebleven die de afdeling in haar uitvoering kan nemen. Het gaat om de volgende maatregelen (korte termijn, tenzij aangegeven): Tijdens aanleg/reconstructie weg in veengebied moet zo veel mogelijk voorkomen worden dat het veen in aanraking komt met zuurstof (bijv. door het af te dekken met zeil); Energie uit asfalt (lange termijn maatregel); Geluidschermen voorzien van zonnepanelen voor het opwekken van duurzame energie; Wegen iets verhoogd aanleggen, zodat er mogelijkheden voor retentiebekkens ontstaan; Infoborden op zonnepanelen; (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie; Lage energie asfalt; Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen (bijv. platen ipv tegels bij bushaltes); Vrijkomend maaisel nuttig gebruiken (meer op sturen) (lange termijn maatregel); Meer groen langs de weg (CO2) en soort beplanting aanpassen; Toepassen van niet uitloogbare AVI-slakken voor fundering; Grondbaggerspecie gebruiken voor ophoging/eigen doeleinden (lange termijn maatregel); Bruinkoolvliegas (of vergelijkbaar) in cement toepassen; Kunststof gebruiken in kleine kunstwerken; Bermverharding van gerecycled kunststof in plaats van beton; © Toepassing granulight ipv menggranulaat; Ecologische inrichting van rotondes; Verminderen fijn stof tijdens de bouw. Daarnaast is naar voren gekomen dat de huidige manier van onkruidbestrijding van de provincie (borstelen) niet meer gebaseerd is op de meest recente kennis. Hier is een heroverweging op zijn plaats. Te nemen acties: Bedachte maatregelen die bij andere afdelingen thuishoren communiceren naar deze afdelingen; Uitwerken van de 18 duurzame maatregelen (zie ook hierna); Onderzoeken van de beste oplossing voor onkruidbestrijding. Maatregelen waar wij al op korte termijn mee aan de slag willen Van de 18 duurzame maatregelen heeft de afdeling besloten 5 maatregelen gedetailleerd uit te werken om op korte termijn met deze maatregelen aan de slag te kunnen gaan. De volgende maatregelen zijn uitgewerkt: (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie; Toepassen van energiezuinig asfalt; Toepassen van (gerecycled) kunststof; Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen; Toepassen van granulight als lichtgewicht ophoogmateriaal. Te nemen acties: Besluiten tot daadwerkelijke toepassing van deze 5 maatregelen en dit communiceren in de afdeling; Voor verankering: zie hoofdstuk 4 van deze samenvatting.
17 december 2009 -6-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid SAMENVATTING
DHV B.V.
4
‘HOE WILLEN WIJ HET VERANKEREN?’
Voor de maatregelen die nu al door de afdeling Wegen (ad hoc of structureel) worden genomen, de minimumeisen duurzaam inkopen en de 5 nieuwe maatregelen die de afdeling wil oppakken is het de vraag hoe deze te verankeren. Opnemen in de Normalisatie Normalisatie (en Moederbestek) vormen voor de afdeling ‘het collectieve geheugen’. Doel van de werkgroep Normalisatie is om ‘dingen vast te leggen die niet in andere formele stukken zijn vastgelegd’. Opnemen in het Moederbestek Moederbestek (en Normalisatie) vormen voor de afdeling ‘het collectieve geheugen’. Het Moederbestek wordt gebruikt om een bestek te maken; vanuit het Moederbestek wordt een projectspecifiek bestek voor de markt samengesteld. De personen van de werkgroep Normalisatie en van het Moederbestek zien mogelijkheden om de duurzame maatregelen in de Normalisatie en het Moederbestek op te nemen. Hun voorstel is om de duurzame maatregelen uit het “Actieplan duurzaamheid” in de werkgroep Normalisatie samen met de personen van het Moederbestek te bespreken en per maatregel te beslissen of deze opgenomen kan worden en wat de beste plek is. Voorwaarde is wel dat het “Actieplan duurzaamheid” is vastgesteld door het management. Koppelen aan de op te stellen werkprocessen In 2010 wil de afdeling haar eigen werkprocessen opstellen met de proceseigenaren. Hieraan kunnen de duurzame maatregelen gekoppeld worden door middel van checklists: ‘afvinklijstjes’ om in de verschillende fasen van een project af te vinken of de dan relevante duurzame maatregelen zijn meegenomen, bijvoorbeeld bij het ontwerp en bij het bestek. Presenteren aan de medewerkers Naast het op papier vastleggen van de duurzame maatregelen, is het nodig de medewerkers hiervan op de hoogte te stellen. Dit kan door het “Actieplan duurzaamheid” te presenteren bij de verschillende teams. Beleidsmatig ondersteunen: Actieplan vaststellen Duurzaamheid zal in projecten pas echt van de grond komen als de staande organisatie duurzaamheid beleidsmatig ondersteunt. Met name kleine projecten zijn hiervan afhankelijk. Middels dit “Actieplan duurzaamheid” is beleid voor duurzaamheid voor de afdeling Wegen vormgegeven. Zaak is wel dit vast te stellen. Benoemen van een aanspreekpunt Benoem één persoon specifiek voor duurzaamheid. De belangrijkste taken van deze persoon zijn: Bijhouden van de ontwikkelingen rondom duurzaamheid in de Grond-, Weg- en Waterbouw; Eerstelijns aanspreekpunt voor vragen over duurzaamheid; vanuit afdeling, vanuit management, vanuit bestuur en vanuit andere afdelingen; Stimuleren en toetsen van de toepassing van de bewezen duurzame maatregelen in projecten; Stimuleren en toetsen van de toepassing van de minimumeisen duurzaam inkopen.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid SAMENVATTING
17 december 2009 -7-
DHV B.V.
Instellen werkgroep innovatieve maatregelen Er is binnen de afdeling duidelijk behoefte aan een platform voor innovatieve maatregelen. Het gaat dan om maatregelen die nog niet ‘uitgekristalliseerd’ zijn, bijvoorbeeld omdat ze nog niet technisch bewezen zijn. Voor dergelijke maatregelen is er nu geen platform; er is geen plek waar deze innovatieve maatregelen opgepakt kunnen worden. Gedacht kan worden aan een werkgroep: deze houdt innovatieve maatregelen bij en kijkt of de afdeling er iets mee moet doen, bijvoorbeeld een onderzoek of een pilot uitvoeren. Te nemen acties: Duurzame maatregelen opnemen in Normalisatie of Moederbestek; Duurzame maatregelen koppelen aan de op te stellen werkprocessen; “Actieplan duurzaamheid” presenteren aan de medewerkers; “Actieplan duurzaamheid” vaststellen; Benoemen van één aanspreekpunt voor duurzaamheid; Instellen van een werkgroep voor innovatieve maatregelen.
17 december 2009 -8-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid SAMENVATTING
HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
INHOUD
BLAD
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
AANLEIDING EN VRAAGSTELLING Aanleiding Vraagstelling Uitgangspunten en afbakening Gevolgde aanpak Leeswijzer
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.3
INVENTARISEREN: DOELSTELLINGEN EN AMBITIES Selecteren relevante doelstellingen Doelstellingen provincie Utrecht Doelstelling(en) met betrekking tot klimaat en energie Doelstelling(en) met betrekking tot materialen Doelstelling(en) met betrekking tot leefomgeving Doelstelling(en) met betrekking tot duurzame mobiliteit Doelstelling(en) met betrekking tot duurzaam inkopen Doelstelling(en) met betrekking tot duurzaamheid in het werkproces Ambities afdeling Wegen
7 7 7 7 9 9 11 12 13 14
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
INVENTARISEREN: NULMETING Opzet nulmeting Beeld bij duurzaamheid Kennis van duurzaamheid rondom wegen op nationaal en internationaal niveau Hulpmiddelen bij duurzaamheidvraagstukken Duurzaamheid in het dagelijks werk
17 17 17 20 20 21
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
GENEREREN Genereren van maatregelen Klimaat en energie Materialen Water, natuur en leefomgeving Duurzame mobiliteit Duurzaam inkopen Duurzaamheid in het werkproces
23 23 24 25 26 28 28 33
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
SELECTEREN Beoordelen van de nieuwe maatregelen Beoordeling nieuwe maatregelen Tussenstap: voorselectie door projectteam Selectie van vijf maatregelen voor uitwerking De overige kansrijke maatregelen
35 35 37 37 38 38
6 6.1 6.2 6.3 6.4
UITWERKEN Uitwerken van de 5 geselecteerde maatregelen (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie Toepassen van energiezuinig asfalt Toepassen van (gerecycled) kunststof
39 39 39 44 49
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
3 3 3 4 4 5
17 december 2009 -1-
DHV B.V.
6.5 6.6
Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen Toepassen van granulight als lichtgewicht ophoogmateriaal
54 57
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
VERANKEREN Verankeren van de gevonden duurzame maatregelen Bewezen duurzame maatregelen Geselecteerde maatregelen Overige verankeringmogelijkheden Innovatieve maatregelen
61 61 61 63 65 66
8
COLOFON
67
BIJLAGEN Bijlage 1: Criteria duurzaam inkopen afdeling Wegen Bijlage 2: Bedachte maatregelen anderen Bijlage 3: Beoordeling nieuwe maatregelen
17 december 2009 -2-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
1
AANLEIDING EN VRAAGSTELLING
1.1
Aanleiding Duurzaamheid is een belangrijk thema dat hoog op de maatschappelijke ladder staat. De provincie Utrecht heeft duurzaamheid tot het centrale thema van haar toekomstverkenning 2040 gemaakt. Het gaat bij duurzaamheid om het vinden van een balans tussen de drie P’s: people, planet en profit. De afdeling Wegen van de provincie Utrecht houdt zich bezig met enerzijds beheer & onderhoud en anderzijds reconstructie & aanleg van de provinciale (water)wegen. De afdeling wordt geconfronteerd met een aantal ontwikkelingen rondom duurzaamheid, waarvan de belangrijkste zijn: Het bestuur van de provincie Utrecht heeft een aantal doelstellingen rondom duurzaamheid vastgesteld. Zo hebben Gedeputeerde Staten vastgesteld dat gestreefd dient te worden naar 100% duurzaam inkopen (inkoop/aanbesteding van diensten, werken en producten) per 2010. Ook de afdeling Wegen moet met deze doelstellingen aan de slag; Van binnen en van buiten de provincie worden aan de afdeling Wegen vragen gesteld over duurzaamheid. De afdeling beantwoordt deze vragen nu ad hoc. Bovenstaande ontwikkelingen hebben erin geresulteerd dat de afdeling Wegen een “Actieplan duurzaamheid” wil ontwikkelen, met daarin vooral concrete, uitvoeringsgerichte maatregelen die zij moet nemen om te kunnen voldoen aan de provinciale doelstellingen. Het “Actieplan duurzaamheid” maakt voor de eigen medewerkers van de afdeling, voor de medewerkers van andere afdelingen binnen de provincie Utrecht en voor de buitenwereld duidelijk wat de afdeling Wegen aan duurzaamheid doet en in de toekomst zal gaan doen.
1.2
Vraagstelling Op basis van bovenstaande luidt de centrale vraag als volgt: Hoe ziet het “Actieplan duurzaamheid” van de afdeling Wegen eruit? Om deze centrale vraag te kunnen beantwoorden, is antwoord nodig op een aantal onderzoeksvragen: Inventariseren: 1. Wat doet de afdeling Wegen nu al aan duurzaamheid? 2. Wat moet de afdeling Wegen gaan doen als gevolg van vastgestelde doelstellingen? 3. Waar wil de afdeling Wegen zelf nog extra op inzetten (eigen ambities)? Genereren: 1. Welke maatregelen geven invulling aan de vastgestelde doelstellingen? 2. Welke maatregelen geven invulling aan de eigen ambities van de afdeling Wegen?
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 -3-
DHV B.V.
Selecteren: 1. Welke van de maatregelen die invulling geven aan de vastgestelde doelstellingen (en eigen ambities) voert de afdeling Wegen nu nog niet uit? 2. Hoe worden deze nieuwe maatregelen beoordeeld op kosten, technische uitvoerbaarheid en duurzaamheidwinst? 3. Wat is voor deze nieuwe maatregelen de termijn, het draagvlak binnen de afdeling Wegen en de afhankelijkheid van andere afdelingen? 4. Welke 5 maatregelen (3 beheer en 2 aanleg) worden geselecteerd voor uitwerking? Uitwerken: 1. Wat houdt elke geselecteerde maatregel in detail in en hoe vertaalt zich dat in besteksteksten? Verankeren: 1. Hoe de geselecteerde maatregelen te verankeren in de organisatie: hoe op te nemen in het werkproces? 2. Hoe kunnen de overige maatregelen in z’n algemeenheid in de organisatie verankerd worden?
1.3
Uitgangspunten en afbakening Het “Actieplan duurzaamheid” is vooral gericht op het vertalen van de vastgestelde doelstellingen rondom duurzaamheid van de provincie Utrecht naar te nemen maatregelen door de afdeling Wegen. Uitgangspunt daarbij voor de afdeling is dat de medewerkers van de afdeling met de maatregelen aan de slag zullen moeten en dus is acceptatie en betrokkenheid bij de totstandkoming van het “Actieplan duurzaamheid” belangrijk. Daarnaast is uitgangspunt dat de keuzes wat wel en niet op te nemen in het “Actieplan duurzaamheid” helder en navolgbaar worden gemaakt, zodat het ‘uitgelegd’ kan worden aan onder andere de politiek, de andere afdelingen binnen de provincie Utrecht en de buitenwereld. Het “Actieplan duurzaamheid” kent de volgende afbakening: Het gaat over maatregelen bij aanleg, reconstructie en beheer & onderhoud van de provinciale (water)wegen; Het is gericht op maatregelen in de uitvoering: maatregelen die in de uitvoering van wegenbouwprojecten genomen kunnen worden. Het gaat dus niet om maatregelen ‘op het provinciehuis’; daarvoor loopt het project “Hier en Nu”; Openbare verlichting blijft buiten beschouwing, omdat hiervoor een eigen plan wordt opgesteld.
1.4
Gevolgde aanpak Om tot het “Actieplan duurzaamheid” te komen zijn 5 fasen doorlopen: 1. Inventariseren; 2. Genereren (van maatregelen); 3. Selecteren (van maatregelen); 4. Uitwerken (van geselecteerde maatregelen); 5. Verankeren. In onderstaand schema is per fase aangegeven welke vragen centraal stonden en welke werkzaamheden zijn uitgevoerd.
17 december 2009 -4-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
1.5
TE BEANWOORDEN VRAGEN
WERKZAAMHEDEN (PER VRAAG)
FASE 1
INVENTARISEREN
1. Wat doet de afdeling Wegen nu al aan duurzaamheid? 2. Wat moet de afdeling Wegen gaan doen als gevolg van vastgestelde doelstellingen, zoals 100% duurzaam inkopen in 2010? 3. Waar wil de afdeling Wegen zelf nog extra op inzetten (eigen ambities)?
1. Circa 15 telefonische interviews 2. Deskresearch provinciale stukken 3. Circa 15 telefonische interviews
FASE 2
GENEREREN
1. Welke maatregelen geven invulling aan de vastgestelde doelstellingen, zoals 100% duurzaam inkopen? 2. Welke maatregelen geven invulling aan de eigen ambities van de afdeling Wegen?
1. Deskresearch + werksessie (nr. 1) 2. Deskrearch + werksessie (nr. 1)
FASE 3
SELECTEREN
1. Welke van de maatregelen die invulling geven aan de vastgestelde doelstellingen (en eigen ambities) voert de afdeling Wegen nu nog niet uit? 2. Hoe worden deze nieuwe maatregelen beoordeeld op kosten, technische uitvoerbaarheid en duurzaamheidwinst? 3. Wat is voor deze nieuwe maatregelen de termijn, het draagvlak binnen de afdeling Wegen en de afhankelijkheid van andere afdelingen? 4. Welke 5 maatregelen (3 beheer en 2 aanleg) worden geselecteerd voor uitwerking?
1. Analyse op basis van fase 1 en 2 2. Deskresearch 3. Deskresearch 4. Werksessie (nr. 2)
FASE 4
UITWERKEN
1. Wat houdt elke geselecteerde maatregel in detail in en hoe vertaalt zich dat in besteksteksten?
1. Deskresearch en werksessie/overleg (nr. 3) met deskundigen
FASE 5
VERANKEREN
1. Hoe de geselecteerde maatregelen te verankeren in de organisatie: hoe op te nemen in het werkproces? 2. Hoe kunnen de overige maatregelen in z’n algemeenheid in de organisatie verankerd worden?
1. Deskresearch + werksessie (nr. 2) 2. Deskresearch + werksessie (nr. 2)
Leeswijzer Voor de indeling van dit rapport is aangesloten bij de fasering van de aanpak: Inventariseren Genereren Selecteren Uitwerken Verankeren
Doelstellingen en ambities Nulmeting Bestaande maatregelen bij doelstellingen en ambities Mogelijke extra maatregelen bij doelstellingen en ambities Beoordeling mogelijke extra maatregelen Selectie maatregelen voor uitwerking 5 Geselecteerde maatregelen Verankeren duurzame maatregelen
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
17 december 2009 -5-
DHV B.V.
2
INVENTARISEREN: DOELSTELLINGEN EN AMBITIES
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de vastgestelde doelstellingen rondom duurzaamheid van de provincie Utrecht die relevant zijn voor de afdeling Wegen. Tevens is een overzicht opgenomen van de eigen ambities van de medewerkers van de afdeling Wegen.
2.1
Selecteren relevante doelstellingen Het bestuur van de provincie Utrecht heeft de afgelopen jaren diverse doelstellingen rondom duurzaamheid vastgesteld. Uit de door de provincie aangeleverde relevante documenten zijn in dit hoofdstuk de vastgestelde doelstellingen opgenomen die: Relevant zijn voor afdeling Wegen. Dit betekent dat de doelstellingen betrekking hebben op aanleg, reconstructie en/of beheer & onderhoud van de provinciale (water)wegen; Gericht zijn op de uitvoering van wegenbouwprojecten. Het gaat dus niet om doelstellingen ‘op het provinciehuis’ (interne provinciale bedrijfsvoering); Een zekere mate van concreetheid bezitten. Er moet een vertaalslag gemaakt kunnen worden naar wat de doelstellingen betekenen voor de afdeling Wegen; de doelstellingen moeten niet te algemeen geformuleerd zijn. Bij voorkeur zijn de doelstellingen kwantitatief. Daarnaast zijn de doelstellingen met betrekking tot openbare verlichting buiten beschouwing gelaten, omdat deze buiten bereik van dit onderzoek vallen (zie paragraaf 1.3 Uitgangspunten en afbakening). Een overzicht van de resulterende doelstellingen is in de volgende paragraaf per thema beschreven. Sommige doelstellingen hebben betrekking op meerdere thema’s. Er is in dat geval gekozen om de doelstelling te plaatsen onder het thema waar de doelstelling het meest op van toepassing is. Vervolgens zijn de provinciale doelstellingen vertaald naar concrete doelstellingen voor de afdeling Wegen.
2.2
Doelstellingen provincie Utrecht
2.2.1
Doelstelling(en) met betrekking tot klimaat en energie Het thema klimaat en energie heeft betrekking op de ‘planet’-kant van duurzaamheid. Om duurzaam om te gaan met klimaat en energie moet het energiegebruik zoveel mogelijk beperkt worden (bijvoorbeeld het beperken van lokale transportkilometers of het gebruik van zuinige energiebronnen). Ook het gebruik en/of het opwekken van duurzame energie leidt tot het duurzaam omgaan met klimaat en energie. Tenslotte vormt klimaatadaptatie, het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering een belangrijk aspect van duurzame omgang met klimaat en energie. In het Provinciaal Milieubeleidspan, het beleidsstuk Klimaat op Orde, het Provinciaal Waterplan en het beleidsstuk SMPU+ staan de provinciale doelstellingen met betrekking tot klimaat en energie beschreven.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 -7-
DHV B.V.
Doelstelling(en) Er vindt een afname in het energieverbruik en een toename van de opwekking en toepassing van duurzame energie plaats in de provincie Utrecht. Door middel van financiële stimulering en bevordering van kennisoverdracht wil de provincie een bijdrage leveren in de reductie van de jaarlijkse CO2 uitstoot van 42.000 ton per 2011, oplopend tot 76.000 ton in 2020. Terugdringen van broeikasgassen en een klimaatbestendige en daarmee toekomstbestendige, gezonde en veilige leefomgeving.
Bron Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2011
Vastgesteld op 10 maart 2009 door Gedeputeerde Staten
Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2011
Versnellen van initiatieven gericht op beperken van en omgaan met de gevolgen van klimaatverandering.
Klimaat op 2008-2011
orde
Nadelige effecten van klimaatverandering opvangen.
Klimaat op 2008-2011
orde
De gevolgen van overstroming moeten worden beperkt.
Provinciaal Waterplan SMPU+
10 maart 2009 door Gedeputeerde Staten 19 mei 2008 door Gedeputeerde Staten 19 mei 2008 door Gedeputeerde Staten Nog vast te stellen 18 februari 2008 door Provinciale Staten
In 2010 is de CO2-uitstoot door verkeer en vervoer in de provincie 0,22 Mton minder dan in 1997.
De provincie Utrecht draagt bij aan de nationale doelstellingen met betrekking tot de reductie van broeikasgassen, toepassing van duurzame energie en energiebesparing door zichzelf ten doel te stellen het energieverbruik in de provincie te reduceren en opwekking en toepassing van duurzame energie te stimuleren. De provincie Utrecht droeg in 2006 circa 5,2% bij aan de totale CO2-uitstoot van Nederland. Momenteel bedraagt het aandeel duurzame energie in de provincie Utrecht circa 1%. Op 14 januari 2009 hebben het Rijk en het IPO het “Klimaat en energieakkoord Rijk-IPO” ondertekend. De doelstellingen in dit akkoord luiden: 30 procent minder broeikasgassen in 2020 (ten opzichte van 1990), 20 procent toepassing duurzame energie en 20 procent energiebesparing. Dit is (nog) niet overgenomen door het bestuur van de provincie Utrecht. Hoewel er thans diverse maatregelen worden genomen om de CO2-uitstoot te reduceren (mitigatie), zijn de gevolgen van de klimaatverandering reeds merkbaar. Het KNMI heeft verschillende toekomstscenario’s opgesteld voor Nederland. Nederland zal zich om de veiligheid en de leefbaarheid te handhaven moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Ook de provincie Utrecht heeft zich tot doel gesteld de nadelige effecten van klimaatverandering op te vangen (adaptatie). Vertaling doelstelling(en) klimaat en energie naar de afdeling Wegen Energie besparen Terugdringen van uitstoot broeikasgassen Toepassen en opwekken van duurzame energie Aanpassen aan klimaatverandering
17 december 2009 -8-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
2.2.2
Doelstelling(en) met betrekking tot materialen In het Provinciaal Milieubeleidspan staat de provinciale doelstelling met betrekking tot materialen beschreven. Doelstelling(en) Het bevorderen van nuttige toepassing van afval en secundaire grondstoffen.
Bron Provinciaal Milieubeleidsplan 2011
2009
–
Vastgesteld op 10 maart 2009 door Gedeputeerde Staten
Een duurzame organisatie bevordert de nuttige toepassing van afval en secundaire materialen. Vertaling doelstelling(en) materialen naar de afdeling Wegen Nuttig toepassen van afval en secundaire grondstoffen
2.2.3
Doelstelling(en) met betrekking tot leefomgeving Een duurzame leefomgeving biedt voldoende kwaliteitsniveau, gezien vanuit de behoeften van de mens en vanuit de behoeften van de natuur. Schade dient zoveel mogelijk beperkt en/of hersteld te worden of te worden gecompenseerd. Met betrekking tot de GWW vallen thema’s als luchtverontreiniging, geluidshinder en verkeersveiligheid onder het thema leefomgeving. Onder het thema leefomgeving vallen ook sociale aspecten als het bevorderen van het welzijn van de medemens. Tenslotte behoort dierenwelzijn ook tot het thema leefomgeving. In het Provinciaal Milieubeleidsplan en in het beleidsstuk SMPU+ staan ambities met betrekking tot de leefomgeving beschreven. Om deze ambities te behalen heeft de provincie doelstellingen opgesteld. Zowel de ambities als de doelstellingen, die voor het “Actieplan duurzaamheid” relevant zijn, zijn hieronder beschreven. De ambities en doelstellingen met betrekking tot hinderlijk licht zijn buiten beschouwing gelaten, omdat openbare verlichting buiten bereik van dit onderzoek valt. Ambitie(s) Het verbeteren van de Utrechtse luchtkwaliteit, leidend tot een zodanige luchtkwaliteit in Utrecht dat de effecten op volksgezondheid en vegetatie minimaal zijn.
Het verder verminderen van de geluidhinder.
doelstelling(en) Verminderen van de emissies (locatie- aspecifiek) Vermindering blootstelling Effectieve monitoring Externe integratie Grenswaarden uit Wet Luchtkwaliteit en Nationaal Milieubeleidsplan worden gerealiseerd Reductie geluidhinder langs provinciale wegen. Samenwerken met andere bronbeheerders Wat stil is moet stil blijven (stiltegebieden) In 2015 zijn er maximaal 500
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
Bron Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2011
Vastgesteld op 10 maart 2009 door Gedeputeerde Staten
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2011
10 maart 2009 door Gedeputeerde Staten
SMPU+
18 februari 2008
17 december 2009 -9-
DHV B.V.
De provincie Utrecht streeft naar geen (of een zo laag mogelijk) gezondheids- en milieuhygiënisch risico door verontreinigde (water)bodem en verontreinigd grondwater en een zo optimaal mogelijke afstemming van het gewenste ruimtegebruik op de eigenschappen en kwaliteit van bodem en (grond)water.
Verbeteren van veiligheid van verkeersvervoersysteem gebruikers omwonenden
de het en voor en
Vermindering van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving.
17 december 2009 - 10 -
woningen met een geluidhinder van 63 dB(A) of meer In 2020 is het percentage inwoners dat ernstige geluidshinder door verkeer ervaart met 65% gereduceerd t.o.v. 2001 Optimaal afstemmen van bodemgebruik en eigenschappen en kwaliteit van de bodem Op niveau beschermen van de bodem Gebiedsgerichte bodemsanering volgens het schema In 2015 is het watersysteem kwantitatief op orde Ontwikkelen van duurzame robuuste watersystemen In 2015 zijn bij provinciale wegen in kwetsbare gebieden de benodigde maatregelen genomen om verontreiniging van bodem en oppervlaktewater door afspoeling of calamiteiten te voorkomen. In 2020 zijn er 50% minder dodelijke verkeersslachtoffers dan in 2002; Daarnaast zijn er in 2020 40% minder ziekenhuisgewonden dan in 2020. De tussendoelen voor 2101 zijn 35% minder verkeersdoden en 12% minder ziekenhuisgewonden t.o.v. 2002 In 2010 is de oversteekbaarheid van provinciale wegen in kernen verbeterd, evenals de sociale veiligheid van fietsverbindingen en van haltes voor het openbaar vervoer. In 2015 is 75% van de fysieke barrières binnen de ecologische hoofdinfrastructuur voor zover veroorzaakt door provinciale wegen opgelost t.o.v. 1996
SMPU+
door Provinciale Staten 18 februari 2008 door Provinciale Staten
Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2011
10 maart 2009 door Gedeputeerde Staten
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Vertaling doelstelling(en) leefomgeving naar de afdeling Wegen Verbeteren luchtkwaliteit Verminderen van de emissies Verminderen blootstelling door scheiden van bronnen en ontvangers Effectief monitoren Externe integratie door aan te sluiten bij andere programma’s en projecten Grenswaarden uit Wet Luchtkwaliteit en Nationaal Milieubeleidsplan realiseren Verminderen geluidhinder Reduceren geluidhinder langs provinciale wegen Samenwerken met andere bronbeheerders Stiltegebieden handhaven Zo veel mogelijk beperken van bodemOptimaal afstemmen van bodemgebruik en eigenschappen en /water-verontreiniging; kwaliteit van de bodem Afstemmen van ruimtegebruik op Bescherming van bodem en oppervlaktewater, zodat functies eigenschappen en kwaliteit van als drinkwatervoorziening en de ecologische functie, behouden bodem/water blijven.
Verbeteren van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden Beperken van negatief effect door verkeer op kwaliteit van leefomgeving
2.2.4
Indien bodemsaneringen plaats moeten vinden op plaatsen waar (water)wegen/kunstwerken liggen, werkt de afdeling Wegen mee aan de sanering. Het systeem m.b.t. het baggeren van de Eem is in 2015 op orde De Eem is een duurzame, robuuste rivier, die zelfstandig in staat is extremen op te vangen Minder doden en gewonden door veiliger verkeersysteem Verbeteren sociale veiligheid van fietspaden en bushaltes Grotendeels oplossen van fysieke barrières binnen de ecologische hoofdinfrastructuur door toedoen van wegen
Doelstelling(en) met betrekking tot duurzame mobiliteit Onder duurzame mobiliteit wordt naast het bevorderen van schoon en zuinig vervoer het bevorderen van de verkeersdoorstroming en bereikbaarheid verstaan. Er is een overlap tussen de onderwerpen van duurzame mobiliteit en de onderwerpen van klimaat en energie en leefomgeving. Indien deze doelstellingen direct betrekking hebben op de leefomgeving, zijn deze ondergebracht in paragraaf 2.2.3 Doelstelling(en) met betrekking tot leefomgeving. In het beleidsstuk Klimaat op orde en in het beleidsstuk SMPU+ staan de provinciale doelstellingen met betrekking tot duurzame mobiliteit beschreven.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 11 -
DHV B.V.
Ambities Provincie Utrecht wil een belangrijke bijdrage leveren aan het rijden op schone brandstoffen en zet in op aardgas (i.p.v. biobrandstof). Realisatie van doelmatig verkeerssysteem om bereikbaarheid te waarborgen.
Verbetering van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden. Vermindering van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving.
Doelstelling(en)
Bron
Vastgesteld op
Klimaat op orde 20082011
19 mei 2008 door Gedeputeerde Staten
Verbeteren kwaliteit van openbaar vervoer Realisatie van doelmatig en comfortabel netwerk van fietspaden en fietsverbindingen voor met name korte reisafstanden Een optimale benutting van het autonetwerk door de inzet van Dynamische Verkeersmanagement (DVM) Zie ‘Leefomgeving’
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
Zie ‘Leefomgeving’
SMPU+
18 februari 2008 door Provinciale Staten
De provincie Utrecht zet zich in voor duurzame mobiliteit om enerzijds de CO2-uitstoot te reduceren en anderzijds de luchtkwaliteit te verbeteren. Rijden op aardgas draagt bij aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Vertaling doelstelling(en) duurzame mobiliteit naar de afdeling Wegen Inzet voertuigen op aardgas Realisatie van doelmatig verkeerssysteem om Verbeteren kwaliteit van openbaar vervoer bereikbaarheid te waarborgen. Realisatie van doelmatig en comfortabel netwerk van fietspaden en fietsverbindingen Inzet van Dynamische Verkeersmanagement
2.2.5
Doelstelling(en) met betrekking tot duurzaam inkopen SenterNovem heeft voor (bijna) alle inkopen en aanbestedingen, die overheidsinstanties doen, criteria met betrekking tot duurzaamheid opgesteld. De criteria die van toepassing zijn op de inkopen en 1 aanbestedingen van de afdeling Wegen zijn beschreven in bijlage 1.
1
De SenterNovem criteria zijn aan verandering onderhevig, omdat nieuwe technologische ontwikkelingen en veranderingen in de markt, nieuwe inzichten in duurzaam inkopen kunnen geven. In bijlage 1 staan de criteria beschreven zoals die op 5 augustus 2009 staan gepubliceerd op de website van SenterNovem.
17 december 2009 - 12 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
In het B-stuk Duurzaam inkopen staat de provinciale doelstelling met betrekking tot duurzaam inkopen beschreven. Doelstelling(en) De provincie Utrecht streeft ernaar om per 2010 volledig duurzaam in te kopen.
Bron B-stuk Duurzaam inkopen
Vastgesteld op 3 juli 2007 door Gedeputeerde Staten
Gedeputeerde Staten heeft met haar klimaatbesluit in 2007 een belangrijke aanzet voor duurzaam inkopen gegeven. In de provinciale organisatie wordt duurzaam inkopen thans al zo veel mogelijk in praktijk gebracht, terwijl samen met andere provincies en het Rijk beleid wordt ontwikkeld om duurzaam inkopen structureel te verankeren in de bedrijfsvoering van de provincie. Provincies hebben minimaal 50 procent duurzaam inkopen in 2010 als doel gesteld. De provincie Utrecht streeft ernaar om per 2010 volledig duurzaam in te kopen. Hierbij vormen de minimumeisen van SenterNovem de leidraad. In bijlage 1 zijn de SenterNovem criteria voor de afdeling Wegen verder uitgewerkt. De provincie streeft ernaar om per 2010 volledig duurzaam in te kopen; dit betekent 100% toepassing van de minimumeisen van SenterNovem. Omdat de afdeling Wegen zelf diverse inkopen en aanbestedingen verricht, heeft zij hiermee direct te maken. Om te voldoen aan de doelstelling zal de afdeling in 2010 alle minimumeisen in haar inkopen en aanbestedingen moeten toepassen. Vertaling doelstelling(en) duurzaam inkopen naar de afdeling Wegen 100% toepassen van de minimumeisen van SenterNovem zoals weergegeven in bijlage 1
2.2.6
Doelstelling(en) met betrekking tot duurzaamheid in het werkproces In een duurzaam werkproces wordt duurzaamheid nauw betrokken bij alle beslissingen die de afdeling neemt. Het gaat hierbij om beslissingen met betrekking tot de uitvoering van (water)wegenbouwprojecten. Beslissingen met betrekking tot werkzaamheden op het provinciehuis zelf vallen buiten het bereik van dit onderzoek. In het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 en in het beleidstuk ‘In actie voor duurzaamheid!’ staan de provinciale doelstellingen met betrekking tot het werkproces beschreven. Doelstelling(en) In 2011 is duurzaamheid een geïnternaliseerde afweging binnen de provincie voor zowel extern als intern beleid. Duurzaamheid tot een belangrijk afwegingscriterium maken voor al onze beslissingen en acties.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
Bron Provinciaal 2009 – 2011
Milieubeleidsplan
Vastgesteld op 10-3-2009 door Gedeputeerde Staten
In actie voor duurzaamheid! Actieplan duurzaamheid
18-2-2008 door Gedeputeerde Staten
17 december 2009 - 13 -
DHV B.V.
Onder het motto ‘Utrecht: klaar voor de toekomst!’ werkt de provincie Utrecht aan een toekomstbestendige provincie. Duurzame ontwikkeling is daarbij het sleutelbegrip. Bij alle acties en beslissingen, die de provincie neemt, worden de drie pijlers van duurzaamheid (People, Planet, Profit) als belangrijk afwegingscriterium gebruikt.
2.3
Ambities afdeling Wegen De provincie heeft doelstellingen, maar daarnaast heeft de afdeling Wegen ook eigen ambities. Op basis van vijftien telefonische interviews met medewerkers van de afdeling Wegen zijn deze ambities in kaart gebracht. In de figuur (op de volgende pagina) zijn de ambities die aan de orde zijn gekomen in de interviews samengevat. Ambities versus provinciale doelstellingen Hoewel uit de interviews blijkt dat het merendeel van de medewerkers de provinciale doelstellingen niet of beperkt kent, sluit een aantal ambities wel aan bij de provinciale doelstellingen. Er is echter wel een hiaat tussen de provinciale doelstellingen en de eigen ambities. Ook hebben de medewerkers ambities die betrekking hebben op onderwerpen die niet in de provinciale doelstellingen zijn opgenomen. Zo worden er ambities genoemd met betrekking tot dierenwelzijn en veiligheid. Ambities in de vorm van concrete maatregelen Opvallend is dat bijna alle ondervraagden één of meerdere ambities hebben om de uitvoerende werkzaamheden te verduurzamen. Hoewel het enthousiasme voor duurzaamheid bij de medewerkers groot lijkt te zijn, wordt ook aangegeven dat er nog wel inspanning verricht moet worden om draagvlak binnen de gehele afdeling te creëren. Over het algemeen worden de ambities van de medewerkers van de afdeling Wegen geformuleerd in de vorm van concrete maatregelen. Maatregelen met betrekking tot materialen, klimaat en energie en de omgeving worden het vaakst genoemd. Er worden maatregelen genoemd als het toepassen van bruinkoolvliegas in cement, het gebruiken van nieuwe bindmiddelen en meer gebruiken van secundaire grondstoffen, maar ook bijvoorbeeld het toepassen van zelfvoorzienende VRI’s. Eenderde van de geïnterviewden zou graag inzetten op meer creativiteit en innovatie, bijvoorbeeld in de vorm van stil asfalt met een lange levensduur. Ook het selecteren van de aannemer op afstand en duurzaamheidgedrag en het meenemen van onderhoudskosten bij de keuzes die er gemaakt worden in het ontwerp- en aanbestedingsproces worden genoemd. Overige ambities zijn in de vorm van maatregelen om de interne bedrijfsvoering te verduurzamen door bijvoorbeeld het creëren van draagvlak bij de medewerkers in de organisatie. Ambities met betrekking tot verduurzaming van het provinciehuis vallen buiten het bereik van dit onderzoek en zullen derhalve niet verder worden meegenomen in dit rapport.
17 december 2009 - 14 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Figuur: Ambities van de medewerkers van de afdeling Wegen op het gebied van duurzaamheid in hun dagelijks werk.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 15 -
DHV B.V.
3
INVENTARISEREN: NULMETING
Dit hoofdstuk geeft aan wat de afdeling Wegen nu al doet aan duurzaamheid, de zogenaamde nulmeting.
3.1
Opzet nulmeting De nulmeting is primair uitgevoerd door middel van interviews. Er zijn 15 telefonische interviews gehouden met personen van de afdeling Wegen. In de interviews is vooral gevraagd welke maatregelen voor duurzaamheid momenteel al worden genomen. Vervolgens zijn de uitkomsten in het projectteam gepresenteerd, besproken en aangevuld. Verwachting is dat het zo ontstane beeld representatief is voor de huidige situatie.
3.2
Beeld bij duurzaamheid Bij het verduurzamen van een organisatie is draagvlak voor duurzaamheid bij de medewerkers van de organisatie essentieel. Het is daarom belangrijk dat alle medewerkers een helder beeld hebben van wat duurzaamheid betekent en waarom het belangrijk is om duurzaamheid te integreren in de werkzaamheden. Allereerst is daarom onderzocht welk beeld de medewerkers van de afdeling Wegen hebben bij duurzaamheid in zijn algemeenheid en bij duurzaamheid in het dagelijks werk. Het beeld bij duurzaamheid in het algemeen Het beeld dat de medewerkers van de afdeling Wegen hebben bij duurzaamheid in zijn algemeenheid heeft voornamelijk betrekking op materialen en energiegebruik. Associaties bij duurzaamheid zijn bij bijna alle geïnterviewden sterk gerelateerd aan hun werk. Zo denken zij aan kwalitatief hoogwaardig materiaal dat lang mee gaat en geen schadelijke stoffen bevat, aan hergebruik van materialen, aan materiaal dat onderhoudsarm is en aan beperking van materiaalgebruik en afval. Daarnaast wordt aan meer algemene begrippen als ‘milieuvriendelijk’, ‘toekomstgericht’, ‘beter voor leefomgeving’ en ‘duurzaam inkopen’ gedacht. Enkele ondervraagden dachten bij duurzaamheid in het algemeen ook aan aspecten in het huishouden als spaarlampen en het scheiden van afval. In de figuur op de volgende pagina is weergegeven welke thema’s aan de orde zijn gekomen in de interviews. Hierbij geldt dat hoe groter de tekst in de denkwolk is weergegeven, des te vaker de associatie genoemd is.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 17 -
DHV B.V.
Figuur: Het beeld dat medewerkers van de afdeling Wegen hebben bij duurzaamheid in het algemeen.
Het beeld bij duurzaamheid in het dagelijks werk Op de vraag waar werknemers van de afdeling wegen aan denken bij duurzaamheid binnen hun dagelijkse werkzaamheden is het gebruik van materialen het meest gehoorde antwoord. De geïnterviewden denken daarbij vooral aan het hergebruiken van (vrijkomende) materialen en het voorkomen van onnodig gebruik van primaire materialen. Naast materialen werden het beperken van de vraag naar energie in de vorm van elektriciteit (OV, VRI), transportbrandstoffen (diesel) en als gevolg van materiaalgebruik (aluminium) veel genoemd. In algemene zin werd ook vaak gerefereerd aan ideeën gericht op het beschermen van de natuurlijke omgeving en het verbeteren van de leefomgeving. Hieronder zijn de meest voorkomende associaties verder toegelicht. In de figuur op de volgende pagina zijn de resultaten uit de interviews samengevat. Ook hier geldt dat hoe groter de tekst in de denkwolk is weergegeven, des te vaker de associatie genoemd is. Duurzaam materiaalgebruik Bijna de helft van de medewerkers noemde het omgaan met materialen als belangrijk aspect van duurzaamheid in hun dagelijkse werkzaamheden. Hierbij werd het hergebruiken van (vrijkomende) materialen opvallend vaak genoemd. Evenals het gebruik van secundaire in plaats van primaire materialen. Aanvullend werd vaak ook gerefereerd aan de inzet van 'duurzame' hernieuwbare materialen zoals gecertificeerd hout. Energiegebruik en -opwekking Veel van de ondervraagden noemden energiebesparing of duurzame energieopwekking als belangrijke associatie bij duurzaamheid in hun dagelijkse werkzaamheden. Energieopwekking zou bijvoorbeeld kunnen door energie uit asfalt te gaan winnen, VRI's of lantarenpalen te voorzien van PV-panelen of groene stroom in te kopen. Energiebesparing kan gerealiseerd worden door zuiniger om te gaan met materieel. Tot slot werd ook energiebesparing in de productieketens van materialen genoemd.
17 december 2009 - 18 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Natuurlijke omgeving Beperken van milieuschade werd in algemene zin als belangrijk aspect voor duurzaamheid in het dagelijkse werk genoemd. Of in andere woorden: rekening houden met de ecologie en met het landschap. Onkruidbestrijding werd binnen dit kader vaker als voorbeeld aangehaald. Niet bestrijden of het toepassen van duurzame technieken en middelen werden als alternatieven aangedragen. Kwaliteit leefomgeving Werknemers associeerden duurzaamheid in hun dagelijks werk ook met de kwaliteit van de leefomgeving. Hierbij werd het beperken van geluidsoverlast voor zowel eigen werknemers als omwonenden genoemd. Maar ook de slechte luchtkwaliteit is volgens medewerkers een aandachtspunt bij dit thema. Tot slot werd ook de toegankelijkheid van bushaltes genoemd als belangrijk element voor de kwaliteit van de leefomgeving voor gebruikers. Algemene beelden Naast bovengenoemde associaties werden ook nog voorbeeldideeën genoemd die lastiger onder te brengen zijn. Zo werd de woon-werk afstand van aannemers genoemd als belangrijk aspect voor duurzaamheid. Hiermee kunnen veel transportkilometers worden voorkomen. Toekomstgericht bouwen was volgens één van de ondervraagden een belangrijk aspect van duurzaamheid bij zijn dagelijkse werk. Bij de afdeling GEO zou het gebruik van PEN computers duurzamer zijn dan analoge kaarten. Tot slot werd ook Cradle to Cradle genoemd als inspirerend duurzaamheidsperspectief. Figuur: Het beeld dat medewerkers van de afdeling Wegen hebben bij duurzaamheid in het dagelijks werk.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 19 -
DHV B.V.
3.3
Kennis van duurzaamheid rondom wegen op nationaal en internationaal niveau Ook is onderzocht of de medewerkers op de hoogte zijn van hoe duurzaamheid in de GWW op (inter)nationaal niveau wordt aangepakt. Hoe duurzaamheid rondom wegen op nationaal en internationaal niveau benaderd wordt, is de meeste geïnterviewden niet precies bekend. Opvallend is dat de meeste geïnterviewden een opsomming geven van een aantal duurzaamheidmaatregelen, waarvan zij weten dat die op (inter)nationaal niveau worden toegepast. Nationaal niveau Een derde van de geïnterviewden meent dat duurzaamheid rondom wegen op nationaal niveau wordt benaderd door ‘duurzaam inkopen’. Opvallend is dat de medewerkers wel weten dat er in de toekomst duurzaam ingekocht moet gaan worden, maar dat zij vaak niet kunnen aangeven wanneer dat precies is en hoe zij dat precies in hun eigen werkzaamheden moeten gaan toepassen. Er wordt aangegeven dat er behoefte is aan begeleiding bij de vertaling van het begrip duurzaam inkopen naar de praktijk. Naast duurzaam inkopen worden milieubeleidsplannen en actieplannen genoemd als manieren waarop duurzaamheid rondom wegen op nationaal niveau benaderd wordt. Ook het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen en het stellen van geluidsnormen worden genoemd. Internationaal niveau Op internationaal niveau geeft bijna de helft van de geïnterviewden aan dat zij niet weten wat er precies speelt rondom duurzaamheid in de GWW. Een aantal geïnterviewden weet dat er op internationaal niveau CO2-reductie doelstellingen zijn en dat er aandacht is voor milieu en leefomgeving en het gebruik van niethernieuwbare grondstoffen. Tweemaal werd het Kyoto-verdrag als internationale benadering van duurzaamheid rondom wegen genoemd.
3.4
Hulpmiddelen bij duurzaamheidvraagstukken Ook is gevraagd welke hulpmiddelen ter ondersteuning bij duurzaamheidvraagstukken de medewerkers kennen. Indien de medewerkers van de afdeling Wegen hulp nodig hebben bij duurzaamheidvraagstukken in hun dagelijks werk, worden diverse hulpmiddelen ingeschakeld. In veel gevallen worden collega’s, zowel intern als extern, benaderd voor hulp. Ook op internet blijkt veel informatie over duurzaamheid in de GWW te vinden. Vanuit de provincie zijn er tevens diverse hulpmiddelen (al dan niet verplicht) beschikbaar. Het gaat om beleidsstukken als de Eemvisie en het VRI-beleid, maar ook de duurzaamheidsladder en de provinciale website worden regelmatig geraadpleegd. Tenslotte leveren vakbladen, de media en SenterNovem nuttige informatie bij duurzaamheidvraagstukken.
17 december 2009 - 20 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
3.5
Duurzaamheid in het dagelijks werk Als laatste is in de nulmeting gevraagd welke concrete maatregelen er binnen de afdeling nu al worden genomen op het gebied van duurzaamheid. Wettelijke maatregelen zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Uit de interviews kwamen uiteenlopende maatregelen met betrekking tot duurzaamheid naar voren, die nu al worden genomen. In de tabel op de volgende pagina is een overzicht van de genoemde maatregelen weergegeven. Momenteel worden er binnen de afdeling Wegen al tientallen maatregelen genomen op het gebied van duurzaamheid. De maatregelen ‘flora en faunavoorzieningen’, ‘toepassen van stil asfalt’, ‘hergebruik van niet teerhoudend asfalt’ en ‘spettermarkering’ werden het vaakst genoemd. De meeste maatregelen zijn gericht op materialen (29%) en natuur en water (31%). Het kan overigens zo zijn dat een maatregel aan meerdere thema’s bijdraagt. Zo heeft een maatregel als ‘spettermarkering’ betrekking op het thema materialen (er wordt materiaal gebruikt dat langer mee gaat), het thema leefomgeving/sociaal (spettermarkering is veiliger, omdat het beter zichtbaar is en spettermarkering bevat minder toxische stoffen, waardoor het werken met dit materiaal geen slechte invloed heeft op de gezondheid) en het thema natuur en water (er spoelen geen toxische stoffen de bodem/grondwater in). De meeste maatregelen zijn gericht op aanleg, reconstructie en beheer & onderhoud. Het betreffen met andere woorden vooral maatregelen die je altijd kunt nemen, of je nou met aanleg, reconstructie of beheer & onderhoud bezig bent. Een enkele maatregel heeft betrekking op het team GEO. Meer dan de helft van de genoemde maatregelen wordt als structureel benoemd; een aantal maatregelen wordt ad hoc genomen. Structurele maatregelen zijn vastgelegd in beleidsstukken, richtlijnen en/of het moederbestek. Maar van de meeste structurele maatregelen is niet bekend of en zo ja waar deze zijn vastgelegd. De maatregelen zijn zodanig geïntegreerd in de werkprocessen dat de medewerkers niet weten of en zo ja waar deze zijn vastgelegd: “We doen het gewoon”.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 21 -
DHV B.V.
Tabel: Maatregelen die de afdeling Wegen nu al neemt op het gebied van duurzaamheid.1,2
Toepassen van duurzaam hout: hout met FSC of vergelijkbaar keurmerk Geleiderails van hout Flora- en faunavoorzieningen (bijv. uittredeplaatsen, dassentunnels en paddentrappen) Toepassen granulaten in wegfundering Toepassen van stil asfalt (m.u.v. kruispunten)
x x
4 2 4
x
4
x
Bermverharding met doorgroeiverharding (bijv. grastegels)
1
Toepassen van duurzame materialen (bijv. trottoirbanden) Zo min mogelijk kappen en verwijderen van flora
3 1
x
Damwanden van staal ipv AZB (Eem) Zonnecellen voor voeding lichtmasten, VRI's, meterkasten, e.d. Aankoop en groene inrichting 'overhoeken' Spettermarkering (beter zichtbaar, gaat langer mee). Thermoplast structureel, spetter ad hoc. Bestrating middengeleiders van beton met opdruk Werkvergunningen voor buitenlandse werknemers bij aannemer Hergebruik baggerslib Alle bomen/obstakels op 6 meter van de kant van de wegverharding (of obstakels beveiligen) Ecologisch bermbeheer Toepassen van wachttijdvoorspellers voor fietser In bestekken eisen van keuringscertificaten m.b.t. energiezuinigheid en functionaliteit VRI's afstellen om centra te ontlasten
2 1x 1
x
4 1 1 1
x
1
2
x x x
x x x
(x)
x
x
x
(x)
x
x
GS
x
x x
x
x x x
Niet bekend Niet vastgelegd N.v.t. Niet vastgelegd Niet vastgelegd Richtlijnen afdeling (ahv richtlijnen CROW) Richtlijnen afdeling (ahv richtlijnen CROW) Landelijk beleid
x x (x) x
x
x x x
x x x x
(x)
x
x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x x
x
x x x
x
x x
x
x
x x
x
x x
x x
x x
x x
x x x
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x x
x x x
x
x
x
x
x
x x x
x x
x
x
x
x
x
x
1
x
x
x
1 1 x
x
x x x
x
x x
x
x
(x) (x) (x) (x)
x
x x x x x
x x x x
Afspraak van waterschap en provincie N.v.t. Niet bekend Niet bekend Normalisatie Niet bekend N.v.t.
x x x
CROW ontwerpeis Niet bekend Niet bekend VRI beleid "Geregelde Kwaliteit" N.v.t. VRI beleid "Geregelde Kwaliteit" N.v.t.
x
x
Niet bekend
x x
Niet bekend Niet bekend N.v.t. In bestelling N.v.t. N.v.t.
x x x x
x x x
N.v.t. Moederbestek Eigen beleidsstuk Landelijk voorschrift; moederbestek
x x x
x
x
x
Structureel
x x x
x
x
Geo
Beheer&onderhoud
Reconstructie
Aanleg
Voorbereidingsproces
Duurzaam inkopen (x)
x
1 x 1
1 1 2 1 1 1 x
x x
x
x
DO-ladder N.v.t.
x x
x
1 1 1
1 1 1 1 3 1
Duurzame mobiliteit
Natuur en water x
x
Vastgelegd
x x
x
2 1 1x 1 2x
Bushaltes aantrekkelijk maken, bijvoorbeeld door voorzien van informatieborden met reizigersinformatie (op zonne-energie), ABRI's en fietsenstalling Streven naar een gesloten grondbalans Ontwerp volgens LCA-benadering Gebruik van grindvervangers (bijv.staalslakken) in beton Epoxycoatings over brugleuningen over rivieren Eisen aan onderhoud machines van aannnemers -> certificaten
(x)
x
Hergebruik van niet teerhoudend asfalt Geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij onkruidbestrijding Waarde geven aan baggerslib/vrijkomende materialen vervallen aan aannemer Rijsnelheid afhankelijk strooien Actie-wagen op zonne-energie Inzetten van PEN-computers ipv analoge kaarten Carpoolen en poolauto's als medewerkers naar locatie moeten
VRI's afstellen op vrachtverkeer Donkerte toepassen waar dat beter is voor de natuur Wegontwerp in overeenstemming met ondergrond (bijv. op veen 'meebewegend' ontwerp) Inrichting van weg moet aansluiten bij functie van weg (bijv. erfontsluitingsweg met verkeersdrempels) Schadelijke stoffen verwijderen bij opbreken Werken zo bouwen dat ze aanpasbaar zijn Gladheidsbestrijding via GPS door optimale dosering Infiltreren regenwater en run-off (bijv. via wadi's, infiltratieriolen) Waterzuivering m.b.v. riet (helofytenfilter)
Leefomgeving/sociaal
Materialen
3 1
Soort maatregel
Soort werkzaamheid
Ad hoc
Aantal keer genoemd Thema Klimaat en energie
Maatregel
x x x x
Project bushaltes opknappen Niet bekend N.v.t. N.v.t. Beleid van waterschap Niet bekend
Maatregelen met x bij duurzaam inkopen hebben betrekking op de selectiecriteria, minimumeisen en
contractbepalingen van SenterNovem; maatregelen met een (x) bij duurzaam inkopen hebben betrekking op de gunningscriteria van SenterNovem. 2
Een overzicht van alle SenterNovem criteria waar de afdeling Wegen mee te maken heeft, is weergegeven in bijlage 1.
17 december 2009 - 22 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
4
GENEREREN
Dit hoofdstuk bevat de bestaande en de nieuwe maatregelen die invulling geven aan de voor de afdeling Wegen relevante doelstellingen en de eigen ambities van de afdeling.
4.1
Genereren van maatregelen Om invulling aan de voor de afdeling Wegen relevante doelstellingen en ambities te geven moeten maatregelen worden genomen. Voor een deel betreffen dit maatregelen die in de praktijk reeds worden toegepast. Maar er kunnen ook nieuwe maatregelen worden genomen om de doelstellingen of de eigen ambities verder in te vullen. In de volgende paragrafen is per thema beschreven welke doelstellingen en ambities er zijn voor het betreffende thema, welke maatregelen de afdeling nu al neemt en welke maatregelen additioneel genomen kunnen worden. Sommige maatregelen helpen invulling te geven aan verschillende doelstellingen en/of ambities; deze komen dan terug bij meerdere doelstellingen/ambities. De maatregelen die betrekking hebben op openbare verlichting en maatregelen op het provinciehuis vallen buiten het bereik van dit onderzoek en worden derhalve niet meegenomen. Voor deze thema’s zijn aparte projecten opgesteld. In de nulmeting is in beeld gebracht welke maatregelen in de huidige praktijk al worden toegepast. Nieuwe maatregelen zijn door middel van een werksessie in beeld gebracht. Deze werksessie werd gehouden met circa 25 personen van de afdeling Wegen en circa 5 personen van afdelingen die nauw samenwerken met de afdeling Wegen: de afdeling mobiliteit, de afdeling bodem en water, de afdeling groen en de afdeling milieu. De maatregelen die tijdens deze werksessie naar voren zijn gekomen zijn gefilterd aan de hand van de volgende criteria: De maatregelen moeten relevant zijn voor de afdeling Wegen: de maatregelen dienen gericht te zijn op de aanleg, reconstructie, beheer en/of onderhoud van provinciale (water)wegen; De maatregelen dienen uitvoeringsgericht te zijn: maatregelen die in de uitvoering van wegenbouwprojecten genomen kunnen worden. Het gaat dus niet om maatregelen ‘op het provinciehuis’; daarvoor loopt het project “Hier en Nu”; De maatregelen moeten bijdragen aan de vastgestelde provinciale doelstellingen en/of eigen ambities van de afdeling Wegen; Maatregelen m.b.t. openbare verlichting worden buiten beschouwing gelaten. Tijdens de werksessie is een aantal maatregelen naar voren gekomen, die wel bijdragen aan de vastgestelde provinciale doelstellingen en/of eigen ambities, maar niet direct van toepassing zijn op de afdeling Wegen. In bijlage 2 is een overzicht van deze maatregelen gegeven. De afdeling Wegen zou de afdelingen waarop deze maatregelen wel van toepassing zijn kunnen attenderen op deze mogelijkheden. Naast de werksessie zijn aanvullend nog nieuwe maatregelen voor de afdeling door middel van een inventarisatie in beeld gebracht. Voor deze inventarisatie is gebruikt gemaakt van het IPO/CROW project “Meerjarig Projectplan Duurzaam Wegbeheer”. In het kader van dat project is bij provincies een inventarisatie gemaakt van duurzame maatregelen die worden toegepast. In de volgende paragrafen zijn de vastgestelde provinciale doelstellingen, eigen ambities, bestaande maatregelen en mogelijke extra maatregelen per duurzaamheidthema opgenomen.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 23 -
DHV B.V.
4.2
Klimaat en energie Doelstelling(en) Er vindt een afname in het energieverbruik en een toename van de opwekking en toepassing van duurzame energie plaats in de provincie Utrecht. Door middel van financiële stimulering en bevordering van kennisoverdracht wil de provincie een bijdrage leveren in de reductie van de jaarlijkse CO2 uitstoot van 42.000 ton per 2011, oplopend tot 76.000 ton in 2020. Terugdringen van broeikasgassen en een klimaatbestendige en daarmee toekomstbestendige, gezonde en veilige leefomgeving. Versnellen van initiatieven gericht op beperken van en omgaan met de gevolgen van klimaatverandering. Nadelige effecten van klimaatverandering opvangen. De gevolgen van overstroming moeten worden beperkt. In 2010 is de CO2-uitstoot door verkeer en vervoer in de provincie 0,22 Mton minder dan in 1997. Eigen ambitie(s) Toepassen van klimaatneutrale VRI’s Meer gebruik van zonne-energie Energie uit asfalt Toepassen van koud asfalt Bestaande maatregelen (nulmeting) Actie-wagen op zonne-energie (ad hoc) Carpoolen en poolauto's als medewerkers naar locatie moeten (structureel) Zonnecellen voor voeding lichtmasten, VRI's, meterkasten, e.d. (ad hoc) In bestekken eisen van keuringscertificaten m.b.t. energiezuinigheid en functionaliteit (structureel) Donkerte toepassen waar dat beter is voor de natuur (ad hoc) Eisen aan onderhoud machines van aannnemers -> certificaten (structureel) Mogelijke extra maatregelen (werksessie, met aanvulling uit IPO/CROW project) Tijdens aanleg/reconstructie weg in veengebied moet zo veel mogelijk voorkomen worden dat het veen in aanraking komt met zuurstof (bijv. door het af te dekken met zeil) Energie uit asfalt Geluidschermen voorzien van zonnepanelen voor het opwekken van duurzame energie Bij beweegbare kunstwerken de energie voor de beweging opwekken uit het water Wegen iets verhoogd aanleggen, zodat er mogelijkheden voor retentiebekkens ontstaan Infoborden op zonnepanelen (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie Lage energie asfalt Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen (bijv. platen ipv tegels bij bushaltes) Vrijkomend maaisel nuttig gebruiken (meer op sturen) Meer groen langs de weg (CO2) en soort beplanting aanpassen
17 december 2009 - 24 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
4.3
Materialen Doelstelling(en) Het bevorderen van nuttige toepassing van afval en secundaire grondstoffen. Ambitie(s) Toepassen bruinkoolvliegas in cement Vrijkomend materiaal lokaal inzetten Nieuwe bindmiddelen gebruiken Meer gebruik secundaire grondstoffen Oprichten/gebruiken van grondbank Bestaande maatregelen (nulmeting) Toepassen van duurzaam hout: hout met FSC of vergelijkbaar keurmerk (structureel) Geleiderails van hout (ad hoc) Toepassen granulaten in wegfundering (structureel) Hergebruik van niet teerhoudend asfalt (structureel) Waarde geven aan baggerslib/vrijkomende materialen vervallen aan aannemer (structureel) Inzetten van PEN-computers ipv analoge kaarten (structureel) Toepassen van duurzame materialen (bijv. trottoirbanden) (structureel) Damwanden van staal ipv AZB (Eem) (structureel) Spettermarkering (beter zichtbaar, gaat langer mee) (thermoplast structureel, spetter ad hoc.) Hergebruik baggerslib (ad hoc) Streven naar een gesloten grondbalans (structureel) Werken zo bouwen dat ze aanpasbaar zijn (ad hoc) Schadelijke stoffen verwijderen bij opbreken (structureel) Gladheidsbestrijding via GPS voor optimale dosering (ad hoc) Gebruik van grindvervangers (bijv.staalslakken) in beton (ad hoc) Mogelijke extra maatregelen (werksessie, met aanvulling uit IPO/CROW project) (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie Toepassen van niet uitloogbare AVI-slakken voor fundering Grondbaggerspecie gebruiken voor ophoging/eigen doeleinden Bruinkoolvliegas (of vergelijkbaar) in cement toepassen Kunststof gebruiken in kleine kunstwerken Altijd gebruik maken van grond uit grondbank Kunstwerken: beton in plaats van staal Bermverharding van gerecycled kunststof in plaats van beton Vrijkomend maaisel nuttig gebruiken (meer op sturen) © Toepassing granulight ipv menggranulaat Safecote strooien
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 25 -
DHV B.V.
4.4
Water, natuur en leefomgeving Ambitie(s) Het verbeteren van de Utrechtse luchtkwaliteit, leidend tot een zodanige luchtkwaliteit in Utrecht dat de effecten op volksgezondheid en vegetatie minimaal zijn.
Het verder verminderen van de geluidhinder.
De provincie Utrecht streeft naar geen (of een zo laag mogelijk) gezondheids- en milieuhygiënisch risico door verontreinigde (water)bodem en verontreinigd grondwater en een zo optimaal mogelijke afstemming van het gewenste ruimtegebruik op de eigenschappen en kwaliteit van bodem en (grond)water.
Verbeteren van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden
Vermindering van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving.
17 december 2009 - 26 -
Doelstelling(en) Verminderen van de emissies (locatie- aspecifiek) Vermindering blootstelling Effectieve monitoring Externe integratie Grenswaarden uit Wet Luchtkwaliteit en Nationaal Milieubeleidsplan worden gerealiseerd Reductie geluidhinder langs provinciale wegen. Samenwerken met andere bronbeheerders Wat stil is moet stil blijven (stiltegebieden) In 2015 zijn er maximaal 500 woningen met een geluidhinder van 63 dB(A) of meer In 2020 is het percentage inwoners dat ernstige geluidshinder door verkeer ervaart met 65% gereduceerd t.o.v. 2001 Optimaal afstemmen van bodemgebruik en eigenschappen en kwaliteit van de bodem Op niveau beschermen van de bodem Gebiedsgerichte bodemsanering volgens het schema In 2015 is het watersysteem kwantitatief op orde Ontwikkelen van duurzame robuuste watersystemen In 2015 zijn bij provinciale wegen in kwetsbare gebieden de benodigde maatregelen genomen om verontreiniging van bodem en oppervlaktewater door afspoeling of calamiteiten te voorkomen. In 2020 zijn er 50% minder dodelijke verkeersslachtoffers dan in 2002; Daarnaast zijn er in 2020 40% minder ziekenhuisgewonden dan in 2020. De tussendoelen voor 2101 zijn 35% minder verkeersdoden en 12% minder ziekenhuisgewonden t.o.v. 2002 In 2010 is de oversteekbaarheid van provinciale wegen in kernen verbeterd, evenals de sociale veiligheid van fietsverbindingen en van haltes voor het openbaar vervoer. In 2015 is 75% van de fysieke barrières binnen de ecologische hoofdinfrastructuur voor zover veroorzaakt door provinciale wegen opgelost t.o.v. 1996
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Eigen ambitie(s) Donkerte toepassen Beperken van jerrycans met benzine bij pleziervaart Verbeteren van luchtkwaliteit Gladheidsbestrijding via GPS Inzetten op onderhoudsarme weg qua onkruidbestrijding Bestaande maatregelen (nulmeting) Flora- en faunavoorzieningen (bijv. uittredeplaatsen, dassentunnels en paddentrappen) (ad hoc) Toepassen van stil asfalt (m.u.v. kruispunten) (structureel) Geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij onkruidbestrijding (structureel) Rijsnelheid afhankelijk strooien (structureel) Bermverharding met doorgroeiverharding (bijv. grastegels) (structureel) Zo min mogelijk kappen en verwijderen van flora (structureel) Aankoop en groene inrichting 'overhoeken' (structureel) Spettermarkering (beter zichtbaar, gaat langer mee) (thermoplast structureel, spetter ad hoc.) Bestrating middengeleiders van beton met opdruk (structureel) Werkvergunningen voor buitenlandse werknemers bij aannemer (structureel) Alle bomen/obstakels op 6 meter van de kant van de wegverharding (of obstakels beveiligen) (structureel) Ecologisch bermbeheer (structureel) Donkerte toepassen waar dat beter is voor de natuur (ad hoc) Wegontwerp in overeenstemming met ondergrond (bijv. op veen 'meebewegend' ontwerp) (structureel) Inrichting van weg moet aansluiten bij functie van weg (bijv. erfontsluitingsweg met verkeersdrempels) (structureel) Schadelijke stoffen verwijderen bij opbreken (structureel) Infiltreren regenwater en run-off (bijv. via wadi's, infiltratieriolen) (ad hoc) Gladheidsbestrijding via GPS voor optimale dosering (ad hoc) Waterzuivering m.b.v. riet (helofytenfilter) (ad hoc) Epoxycoatings over brugleuningen over rivieren (structureel) Bushaltes aantrekkelijk maken, bijv. door voorzien van informatieborden met reizigersinformatie (op zonne-energie), ABRI's en fietsenstalling (structureel) Mogelijke extra maatregelen (werksessie, met aanvulling uit IPO/CROW project) Wegen iets verhoogd aanleggen, zodat er mogelijkheden voor retentiebekkens ontstaan (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie Lage energie asfalt Materiaal voor toplaag inzetten dat zo weinig mogelijk spatwater geeft om de atmosferische depositie te beperken) Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen (bijv. platen ipv tegels bij bushaltes) © Toepassing granulight ipv menggranulaat Safecoat strooien Meer groen langs de weg (CO2) en soort beplanting aanpassen Ecologische inrichting van rotondes Verminderen fijn stof tijdens de bouw
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 27 -
DHV B.V.
4.5
Duurzame mobiliteit Ambities Provincie Utrecht wil een belangrijke bijdrage leveren aan het rijden op schone brandstoffen en zet in op aardgas (i.p.v. biobrandstof). Realisatie van doelmatig verkeerssysteem om bereikbaarheid te waarborgen.
Verbetering van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden.
Vermindering van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving. Eigen ambitie(s) Eisen aan materiaal/grondvervoer
Doelstelling(en)
Verbeteren kwaliteit van openbaar vervoer Realisatie van doelmatig en comfortabel netwerk van fietspaden en fietsverbindingen voor met name korte reisafstanden Een optimale benutting van het autonetwerk door de inzet van Dynamische Verkeersmanagement (DVM) Zie ‘Leefomgeving’
Zie ‘Leefomgeving’
Bestaande maatregelen (nulmeting) Carpoolen en poolauto's als medewerkers naar locatie moeten (structureel) VRI's afstellen om centra te ontlasten (ad hoc) VRI's afstellen op vrachtverkeer (structureel) Mogelijke extra maatregelen (werksessie, met aanvulling uit IPO/CROW project) -
4.6
Duurzaam inkopen Doelstelling De provincie Utrecht streeft ernaar om per 2010 volledig duurzaam in te kopen. 100% duurzaam inkopen betekent voor de afdeling Wegen dat de minimumeisen van SenterNovem 100% moeten worden toegepast bij de inkopen en aanbestedingen. Voor de relevante productgroepen staan de minimumeisen die van toepassing zijn voor de afdeling Wegen hierna beschreven. Tevens is aangegeven bij de minimumeisen in hoeverre de afdeling momenteel al voldoet (in de huidige gang van zaken).
17 december 2009 - 28 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Gladheidsbestrijding Minimumeisen: 1. De inschrijver werkt volgens een onderhoudsplan van het in te zetten van strooimaterieel, welke is gebaseerd op CROW 270 (zie bijlage I en III van het SenterNovem criteriadocument Gladheidsbestrijding). Afdeling voldoet. 2. Dooimiddelen voldoen minimaal aan de samenstellingseisen zoals genoemd in de Standaard RAW Bepalingen, aanvulling 2008 (zie bijlage 2 van het SenterNovem criteriadocument Gladheidsbestrijding). Afdeling voldoet. Groenvoorziening Minimumeisen: Voor deze productgroep zijn geen minimumeisen gesteld. Grondwerken, Bouwrijp maken terrein en Sanering/Bodemreiniging Miniumumeisen: Voor deze specifieke productgroepen zijn minimumeisen van toepassing zoals geformuleerd in de productgroepen: Zware motorvoertuigen (Uitbesteding) Mobiele voertuigen Transportdiensten Kunstwerken Miniumumeisen: 1. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van constructies met hout voldoen aan onderstaande duurzaamheidsprincipes: Voor zover bekend heeft de afdeling de laatste 15 jaar geen nieuwe houten bruggen gebouwd. De antwoorden betreffen de bestaande houten bruggen en hebben betrekking op de onderhoudsfase en niet de ontwerpfase. Voor constructies die worden blootgesteld aan weer en wind: Er wordt geen gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen op houten oppervlakken. Nee, er wordt wel gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen. Kopse vlakken van hout zijn afgeschermd van vocht. Nee. De constructie is zo ontworpen dat er geen (hemel)water kan blijven staan. Ja. Bij de toepassing van een houten vlak tegen een ander vlak wordt een afstand tussen deze vlakken aangehouden van minimaal 8 mm. Niet altijd. Voor constructies die worden blootgesteld aan grond en/of water: Er wordt geen hout in de constructie toegepast waar contact is met de grond. Navraag leert dat deze eis buiten beschouwing gelaten kan worden. Hout tot XX cm boven de waterspiegel wordt niet ingeklemd. Navraag leert dat deze eis buiten beschouwing gelaten kan worden. 2. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van staalconstructies voldoen aan de volgende duurzaamheidsprincipes: De staalconstructie is zo ontworpen dat er geen(hemel)water in kan blijven staan en vuil zich kan ophopen. Ja. In de staalconstructie zijn scherpe randen afgerond. Grotendeels ja.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 29 -
DHV B.V.
3.
Indien steenachtige afvalstoffen worden gebroken dan moet het breken conform BRL 2506 plaatsvinden. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. Ja. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. Voor zover bekend nog niet meegemaakt, maar het is een logisch proces.
Uitbesteding mobiele werktuigen Minimumeisen: 1. De bij uitvoering van werkzaamheden in te zetten mobiele dieselwerktuigen voldoen minimaal aan de emissie-eisen overeenkomend met de fasen uit onderstaande tabel. Nee. Vermogen 18-75 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Vermogen 75-560 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal
Fase II Fase II met roetfilter Fase I Fase I Fase II met roetfilter Fase II met roetfilter Fase I Fase II
Riolering Minimumeisen: 1. Opgegraven en vrijgekomen materialen van riolering dienen ontdaan van aanhangend vuil en grond en vrij van chemische verontreiniging, te worden afgevoerd naar een erkend en voor dit werk gecertificeerde verwerker. Twijfel. 2. Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen: a. Indien steenachtige stoffen worden gebroken dan moet het breken conform de BRL 2506 plaatsvinden. Is wet- en regelgeving. Afdeling voldoet, maar niet opgenomen in moederbestek. b. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. Is wet- en regelgeving. Afdeling voldoet, maar niet opgenomen in moederbestek. c. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet Milieubeheer en het activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. Is wet- en regelgeving. Afdeling voldoet, maar niet opgenomen in moederbestek. 3. De voor de uitvoering van de opdracht in te zetten voertuigen zwaarder dan 3.500 kg voldoen tenminste aan de Euro 3-norm. Nee.
17 december 2009 - 30 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
4.
5.
De voor de uitvoering van de opdracht in te zetten dieselvoertuigen zwaarder dan 3.500 kg, beschikken over de volgende voorziening voor beperking van emissie van fijnstof: Nee. Roetfilter affabriek. Indien roetfilter affabriek niet leverbaar is: retrofit of een installatie met een ten minste gelijkwaardige werking. De bij uitvoering van werkzaamheden in te zetten mobiele dieselwerktuigen voldoen minimaal aan de emissie-eisen overeenkomend met de fasen uit de volgende tabel: Nee.
Vermogen 18-75 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Vermogen 75-560 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal
Fase II Fase II met roetfilter Fase I Fase I Fase II met roetfilter Fase II met roetfilter Fase I Fase II
Straatmeubilair Minimumeisen: 1. Onderdelen van hout zijn niet behandeld met op koperverbindingen gebaseerde verduurzamingsmiddelen. Ja. 2. Voor straatmeubilair waarvan meer dan 5 % van de massa van het eindproduct uit kunststoffen bestaat, moet van de totale hoeveelheid kunststoffen tenminste 90% (gewichtsprocenten binnen een product)) gerecycled materiaal zijn. Voor straatmeubilair is dit post-consumer materiaal, bij speeltoestellen mag ook pre-consumer materiaal gebruikt worden. Post-consumer wil zeggen dat het de fabriek waar het kunststof wordt geproduceerd heeft verlaten. Bij pre-consumer is dit niet het geval (bijv. snijafval bij de productie). Ja. 3. Kunststoffen onderdelen met een gewicht groter dan of gelijk aan 25 gram en een, voor markering, beschikbaar oppervlak van minstens 2 cm2 worden zichtbaar gemarkeerd met een symbool of afkorting zoals beschreven in ISO 11469 of ISO 1043. Uitgezonderd zijn onderdelen waarvan de markering vanwege technische redenen niet mogelijk is. Ja. 4. Het VOS gehalte (excl. water) voor verven met een spreidend vermogen van ten minste 15 m2/l en voor vernissen die worden toegepast op hout, bedraagt maximaal 250 g/l (met een dekkracht van 98%). Voor de overige verfproducten (vernissen, houtbeitsen, vloercoatings, vloerverven en verwante producten) is dat maximaal 180 g/l. Ja. Verkeersregelinstallaties Miniumumeisen: 1. Diminrichting in regeltoestel: Ja. a. Bij nieuwbouw moet een regeltoestel met diminrichting toegepast worden, conform paragraaf 2, lid 4 van de Regeling Verkeerslichten van 28 augustus 2001. b. Bij bestaande VRI-installaties moet een diminrichting worden toegepast als dit technisch mogelijk is, zonder meerkosten, en als de roodlicht- en lampbewaking blijven functioneren.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 31 -
DHV B.V.
2.
3.
Energiezuinige lichtbronnen: Ja. a. Bij nieuwbouw of complete vervanging van VRI’s worden klasse II lichtbronnen, zoals bedoeld in de “Grensvlakdefinitie” Uitgave 3-2, januari 2004 van de ASTRIN (association traffic industries in the Netherlands), geïnstalleerd. b. Bij bestaande VRI’s worden klasse II lichtbronnen, zoals bedoeld in de “Grensvlakdefinitie” Uitgave 3-2, januari 2004 van de ASTRIN, geïnstalleerd als het regeltoestel de technische mogelijkheden hiervoor heeft. Het regeltoestel is geschikt als het beschikt over een diminrichting en als de roodlicht- en lampbewaking blijven functioneren. Als het regeltoestel niet geschikt is voor toepassing van klasse II lichtbronnen kan de klasse I lichtbronnen geïnstalleerd worden, zoals bedoeld in de hiervoor genoemde “Grensvlakdefinitie” van de ASTRIN. Bij nieuwbouw of complete vervanging van scheepvaartseinen moeten Led2-lampen (of lampen met een vergelijkbare energiezuinigheid en levensduur, zoals beschreven in de specificaties op www.led2.org) met 2 dimstanden en een HR dimtrafo worden geïnstalleerd. Ja.
Waterbouwkundige constructies Miniumumeisen: 1. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van constructies met hout voldoen aan onderstaande duurzaamheidsprincipes: Voor constructies die worden blootgesteld aan weer en wind: Er wordt geen gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen op houten oppervlakken. Nee, er wordt wel gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen. Kopse vlakken van hout zijn afgeschermd van vocht. Nee. De constructie is zo ontworpen dat er geen (hemel)water kan blijven staan. Ja. Bij de toepassing van een houten vlak tegen een ander vlak wordt een afstand tussen deze vlakken aangehouden van minimaal 8 mm. Niet altijd. Voor constructies die worden blootgesteld aan grond en/of water: Er wordt geen hout in de constructie toegepast waar contact is met de grond. Navraag leert dat deze eis buiten beschouwing gelaten kan worden. Hout tot XX cm boven de waterspiegel wordt niet ingeklemd. Navraag leert dat deze eis buiten beschouwing gelaten kan worden. 2. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van staalconstructies voldoen aan de volgende duurzaamheidsprincipes: De staalconstructie is zo ontworpen dat er geen(hemel)water in kan blijven staan en vuil zich kan ophopen. Ja. In de staalconstructie zijn scherpe randen afgerond. Grotendeels ja. 3. Indien steenachtige afvalstoffen worden gebroken dan moet het breken conform BRL 2506 plaatsvinden. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. Ja. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. Voor zover bekend nog niet meegemaakt, maar het is een logisch proces.
17 december 2009 - 32 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Wegen Miniumumeisen: 1. Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen: Indien steenachtige stoffen worden gebroken dan moet het breken conform de BRL 2506 plaatsvinden. Is wet- en regelgeving. Afdeling voldoet, maar niet opgenomen in moederbestek. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. Is wet- en regelgeving. Afdeling voldoet, maar niet opgenomen in moederbestek. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet Milieubeheer en het activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. Is wet- en regelgeving. Afdeling voldoet, maar niet opgenomen in moederbestek. Reiniging Openbare Ruimte Minimumeisen: 1. Als bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, moet er worden gewerkt volgens de laatst geldende integrale versie van de DOB-methodiek (Duurzaam OnkruidBeheer op verhardingen). Afdeling voldoet, want er wordt geen gebruikt gemaakt van bestrijdingsmiddelen (afdeling doet het met borstelen, maar gaat dat waarschijnlijk wel heroverwegen). 2. Graffitiverwijdering van andere objecten dan gevels moet gebeuren met een hogedrukwaterreiniger (met eventueel het gebruik van reinigingsmiddelen) voorzien van een scheidingssysteem waardoor het vuile water opgevangen wordt en daarna verwerkt kan worden. Bijvoorbeeld met een waterrecyclesysteem dat het reinigingswater opvangt, filtert en hergebruikt. Nee.
4.7
Duurzaamheid in het werkproces Doelstelling(en) In 2011 is duurzaamheid een geïnternaliseerde afweging binnen de provincie voor zowel extern als intern beleid. Duurzaamheid tot een belangrijk afwegingscriterium maken voor al onze beslissingen en acties. Eigen ambitie(s) Meer creativiteit en innovatie Onderhoudskosten meenemen bij keuzes aanleg Selectie aannemer op afstand/gedrag Toekomstgericht bouwen Meer integrale bestekken Bestaande maatregelen (nulmeting) Inzetten van PEN-computers i.p.v. analoge kaarten (structureel) Ontwerp volgens LCA-benadering (ad hoc)
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 33 -
DHV B.V.
Mogelijke extra maatregelen (werksessie) Integrale afweging in vroege fase Projecten integraal uitvoeren (ook met Rijkswaterstaat), zodat de verkeershinder beperkt blijft (verschillende werkzaamheden in dezelfde periode) TCO meenemen in afwegingen In vroege fase duurzaamheidsladder meenemen Duurzaamheidsmeter opstellen en gebruiken Stimuleren van duurzame denktank Samenwerken met leveranciers/afstemmen met markt Verbeteren afstemming beheerders In aanbesteding duurzaamheid waarderen (bijv. middels EMVI) Opstellen Calamiteitenplan Milieubeoordeling potentiële projecten Maatregelen bij overschrijding norm Normalisatie aanpassen aan Actieplan Moederbestek aanpassen aan Actieplan
17 december 2009 - 34 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
5
SELECTEREN
Dit hoofdstuk geeft een beoordeling van de nieuwe maatregelen die invulling geven aan de voor de afdeling Wegen relevante doelstellingen en de eigen ambities van de afdeling. Aan de hand van de beoordeling is een selectie gemaakt van vijf maatregelen.
5.1
Beoordelen van de nieuwe maatregelen In hoofdstuk vier is besproken welke maatregelen de afdeling Wegen reeds neemt om de vastgestelde provinciale doelstellingen en eigen ambities te behalen. Tevens is in hoofdstuk 4 beschreven welke extra maatregelen de afdeling zou kunnen nemen om aan deze doelstellingen en ambities bij te dragen. In dit hoofdstuk worden deze mogelijke nieuwe maatregelen beoordeeld aan de hand van een zestal criteria. Vervolgens is er in een werksessie met een kleine twintig medewerkers van de afdeling Wegen (en een vertegenwoordiger van de afdeling mobiliteit) een selectie van vijf maatregelen gemaakt voor verdere uitwerking. De mogelijke nieuwe maatregelen zijn beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: 1)
Duurzaamheidswinst Voor elke maatregel is onderzocht op welke duurzaamheidthema’s winst geboekt wordt. Hierbij is een kwalitatieve inschatting gemaakt met de volgende schaal: -groot negatief effect op het specifieke duurzaamheidthema negatief effect op het specifieke duurzaamheidthema 0 geen of beperkt effect op het specifieke duurzaamheidthema + positief effect op het specifieke duurzaamheidthema ++ groot positief effect op het specifieke duurzaamheidthema
2)
Technische haalbaarheid Voor elke maatregel is onderzocht of deze technisch bewezen is; er worden geen experimentele technieken opgenomen. Hierbij is ook gekeken of andere provincies de techniek al toepassen. Per maatregel is een kwalitatieve inschatting gemaakt met de volgende schaal: techniek nog niet bewezen + techniek bewezen
3)
Kosten Bij voorkeur zijn de maatregelen kostenverlagend, kostenneutraal of licht kostenverhogend. Per maatregel is een kwalitatieve inschatting gemaakt van de kosten van realisatie en de kosten van beheer en onderhoud. Voor deze kwalitatieve beoordeling is onderstaande schaal gehanteerd: -aanzienlijke kostenverlaging beperkte kostenverlaging 0 geen of marginaal kostenverschil + beperkte kostenverhoging ++ aanzienlijke kostenverhoging +/kostenverschil sterk situatie-afhankelijk
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 35 -
DHV B.V.
4)
Termijn Voor elke maatregel is onderzocht op welke termijn de maatregel geïmplementeerd kan worden. Hierbij is een kwalitatieve inschatting gemaakt met de volgende schaal: korte termijn de maatregel kan binnen een half jaar geïmplementeerd worden lange termijn implementatie van de maatregel kan pas na minimaal een half jaar plaats vinden
5)
Samenwerking/afhankelijkheid andere afdelingen/derden Voor elke maatregel is onderzocht of er een samenwerking met en/of afhankelijkheid is van andere afdelingen/derden. Indien dit het geval is, is beschreven om welke afdeling/derden dit gaat.
6)
Draagvlak Voor elke maatregel is ingeschat of er draagvlak bij de medewerkers van de afdeling Wegen is voor de betreffende maatregel. Hierbij is onderstaande indeling gehanteerd: er is geen draagvlak voor de betreffende maatregel + er is wel draagvlak voor de betreffende maatregel ? het is niet bekend of er draagvlak is voor de betreffende maatregel
Bij het uitvoeren van de beoordelingen zijn onderstaande bronnen gebruikt: − Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW − Biomassa scan provincie Utrecht, 2004 − Energiewinning uit weginfrastructuur, ECN, E.P. Weijers, 2007 − Proef bermverharding Overijssel, P. Overkamp, 2004 − Vereniging tot Bevordering van Werken in Asfalt − Meerjarig Projectplan Duurzaam Wegbeheer (IPO/CROW) − Rijkswaterstaat: Dienst Weg en Waterbouwkunde − Diverse adviseurs van DHV − BECO − BAM wegen − ZNAC − Esha-Groningen − MCA − Lankhorst Mouldings − Martens en Van Oord − Alterra: Proef met duurzaam groenbeheer in Groningen: licht uit bermmaaisel (2009) − SenterNovem: Energie uit asfalt − www.safecote.com − www.zoutstrooien.nl − www.afwateringstechniek.nl − www.milieuzorgoverheden.nl − www.dob-verhardingen.nl − www.vortexhydroenergy.com (VIVACE) − www.infrasite.nl
17 december 2009 - 36 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
5.2
Beoordeling nieuwe maatregelen In bijlage 3 is de beoordeling van de nieuwe maatregelen aan de hand van de criteria uit paragraaf 5.1 weergegeven.
5.3
Tussenstap: voorselectie door projectteam De mogelijke nieuwe maatregelen zijn beoordeeld aan de hand van een zestal criteria. Voordat tot selectie van vijf maatregelen daaruit werd overgegaan, heeft het projectteam een aantal mogelijke nieuwe maatregelen laten afvallen. Afvallende maatregel Bij beweegbare kunstwerken de energie voor de beweging opwekken uit het water Materiaal voor toplaag inzetten dat zo weinig mogelijk spatwater geeft (om de atmosferische depositie te beperken)
Altijd gebruik maken van grond uit grondbank
Kunstwerken: beton staal Safecote strooien
ipv
Reden afvallen Techniek nog niet bewezen. Techniek in ontwikkeling.
De afdeling gebruikt geen ZOAB op de provinciale wegen, omdat: • Qua geluidreductie werkt ZOAB alleen voor wegen 100 km/uur en hoger en die heeft de provincie niet; • Op de provinciale wegen is veel landbouwverkeer en ZOAB is daarvoor niet geschikt; • Op kruispunten is ‘wringend verkeer’ en ZOAB is daarvoor niet geschikt. Vanuit duurzaamheid is het niet altijd de beste oplossing om gebruik te maken van grond uit de grondbank. Het meest duurzaam is om een werk uit te voeren met een gesloten grondbalans. Als dat niet lukt de benodigde grond van zo dichtbij mogelijk halen en dat hoeft niet per se de grondbank te zijn. Het is niet een absoluut gegeven om vanuit duurzaamheid altijd beton in plaats van staal te gebruiken. Biedt vooral duurzaamheidvoordeel ten opzichte van droog strooien, maar de provincie strooit al nat. Zout strooien kan op twee manieren: droog en nat. Een nadeel van droog strooien is dat de strooiauto niet zo hard mag rijden (40km/h max), anders waait het achter de auto weg. Een tweede punt is dat een droge zoutkorrel de neiging heeft om door te stuiteren, m.a.w. het risico is groot dat het naast de weg in de berm terechtkomt. Bij nat strooien wordt aan het zout pekelwater toegevoegd. Dat zorgt ervoor dat het natte zout blijft plakken op de weg, het wegstuiteren is nagenoeg niet meer aan de orde en de strooisnelheid kan omhoog (75-80 km/h). Een nadeel is wel dat je over een menginstallatie moet beschikken of over voorraadtanks Natriumchloride (=pekel). Safecote is een product dat bestaat uit zout waarvan de korrel is omhuld met een soort coating. Het voordeel is dat je niet over een menginstallatie of voorraadtanks hoeft te beschikken, het is milieuvriendelijk want minder corrosie van metalen delen van voertuigen en wegmeubilair. Maar omdat de provincie nat strooit zijn de voordelen niet zo groot.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 37 -
DHV B.V.
5.4
Selectie van vijf maatregelen voor uitwerking De selectie van vijf maatregelen voor uitwerking is door middel van een werksessie gedaan. Deze werksessie werd gehouden met een kleine twintig medewerkers van de afdeling Wegen (en een vertegenwoordiger van de afdeling mobiliteit). In twee subgroepen is eerst op basis van de beoordeling van de mogelijke nieuwe maatregelen (paragraaf 5.2) een voorselectie van vijf maatregelen gemaakt. Vervolgens is in een plenaire bespreking uit deze voorselecties een selectie van vijf maatregelen gemaakt. 2
De volgende vijf maatregelen zijn geselecteerd voor uitwerking : (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie; Toepassen van energiezuinig asfalt; Toepassen van (gerecycled) kunststof; Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen; Toepassen van granulight als lichtgewicht ophoogmateriaal. In het volgende hoofdstuk zijn deze vijf maatregelen uitgewerkt.
5.5
De overige kansrijke maatregelen De mogelijke nieuwe maatregelen die niet zijn geselecteerd voor uitwerking zijn op zichzelf wel kansrijke duurzame maatregelen. Deze kunnen worden onderverdeeld in twee groepen: maatregelen voor de korte en maatregelen voor de lange termijn. Hieronder zijn deze opgenomen. Hierbij geldt dus dat voordat deze maatregelen kunnen worden ingevoerd een uitwerking moet plaatsvinden conform de vijf geselecteerde maatregelen. Maatregelen voor de korte termijn Tijdens aanleg/reconstructie weg in veengebied moet zo veel mogelijk voorkomen worden dat het veen in aanraking komt met zuurstof (bijv. door het af te dekken met zeil); Geluidschermen voorzien van zonnepanelen voor het opwekken van duurzame energie; Wegen iets verhoogd aanleggen, zodat er mogelijkheden voor retentiebekkens ontstaan; Infoborden op zonnepanelen; Toepassen van niet uitloogbare AVI-slakken voor fundering; Bruinkoolvliegas (of vergelijkbaar) in cement toepassen; Meer groen langs de weg (CO2) en soort beplanting aanpassen; Ecologische inrichting van rotondes; Verminderen fijn stof tijdens de bouw. Maatregelen voor de lange termijn Energie uit asfalt; Grondbaggerspecie gebruiken voor ophoging/eigen doeleinden; Vrijkomend maaisel nuttig gebruiken (meer op sturen).
2
De benaming van de maatregelen is hier en daar aangepast ten opzichte van de tot nu toe gehanteerde benaming, bijvoorbeeld: Lage energie asfalt -> Toepassen van energiezuinig asfalt.
17 december 2009 - 38 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
6
UITWERKEN
In dit hoofdstuk zijn de 5 geselecteerde maatregelen uitgewerkt.
6.1
Uitwerken van de 5 geselecteerde maatregelen De vijf maatregelen die tijdens de werksessie zijn geselecteerd zijn uitgewerkt. Eerst is er op basis van deskresearch een concept gemaakt, welke vervolgens is besproken met ‘deskundigen’ van de provincie. Naar aanleiding hiervan zijn de concepten aangepast. Per maatregel zijn grofweg de volgende onderwerpen behandeld: Omschrijving van de maatregel: wat houdt de betreffende maatregel in? Duurzaamheidsvoordelen: wat zijn de voordelen vanuit duurzaamheid gezien van de betreffende maatregel? Toepassingen: wanneer de betreffende maatregel toe te passen en wanneer niet? Financieel: wat zijn de kosten ten opzichte van de traditionele maatregel? Besteksteksten: hoe de betreffende maatregel op te nemen in het bestek? Proces: hoe de betreffende maatregel op hoofdlijnen te verankeren (hierop wordt in meer detail ingegaan in hoofdstuk 7 Verankeren)? Bronnen: welke informatiebronnen zijn gehanteerd?
6.2
(Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie Omschrijving 3 Rephalt op basis van koolzaadolie wordt ook wel eco rephalt genoemd (ook: bio rephalt). Asfalt op basis van koolzaadolie is eco asfalt (ook: bio asfalt). Het vormt een plantaardige toplaag, opgebouwd uit steen, zand, vulstof en een plantaardig bindmiddel op basis van koolzaadolie in plaats van bitumen op basis van aardolie. Rephalt/asfalt op basis van koolzaadolie bezit fysische en mechanische eigenschappen die beter zijn dan die van de klassieke bitumineuze 4 afdeklagen. Dankzij de lagere temperaturen voor het fabriceren en aanbrengen levert dit aanzienlijke baten qua energieverbruik en leefmilieu op.
3
Rephalt is vakjargon voor reparatieasfalt. Leverancier Esha Infra Solutions meldt een bereidingstemperatuur van de koolzaadolie van de omgevingstemperatuur en een verwerkingstemperatuur van circa 150º voor eco asfalt. Leverancier MCA meldt ook een bereidingstemperatuur van de koolzaadolie van de omgevingstemperatuur en een verwerkingstemperatuur gelijk aan de omgevingstemperatuur voor eco rephalt.
4
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 39 -
DHV B.V.
Eco asfalt wordt sinds 2004 in Frankrijk gebruikt en de resultaten zijn algemeen gezien zeer positief. In Nederland is Rijkswaterstaat vorig jaar begonnen met het toepassen van eco rephalt op enkele proefvakken. Dit lijkt vooralsnog positief uit te pakken. Op de A67 zijn deze zomer (2009) openstaande naden in ZOAB, die zijn ontstaan door vorstschade, met succes gerepareerd. Direct na de reparatie zijn de stroefheid (SRT) en waterdoorlatendheid (Becker) gemeten. Het bleek dat de stroefheid goed was en dat de reparatie net zo waterdoorlatend was als ZOAB. Gemeente Groningen, gemeente Heerhugowaard en de provincies Friesland, Groningen, Gelderland en Flevoland voeren ook reeds reparaties met asfalt op basis van koolzaadolie uit (eco rephalt). De provincie Gelderland schrijft het voor voor het vullen van boorgaten. Voor eco rephalt en eco asfalt zijn er verschillende leveranciers: MCA in Zutphen en Esha Infra Solutions in Groningen. Beide voeren dezelfde producten van de fabrikant Vialit. Duurzaamheidsvoordelen • Gebruik van hernieuwbare grondstoffen (koolzaadolie) in plaats van fossiele grondstoffen (aardolie); • Er vindt een aanzienlijke CO2-reductie plaats door: o de opname van CO2 uit de atmosfeer door de koolzaadplanten 4 o door de lagere productietemperatuur o koude verwerkingstemperatuur (omgevingstemperatuur) Uit een analyse van Esha Infra Solutions volgt dat bij de productie van een ton bij eco asfalt per saldo een reductie plaats vindt van 0,3 kg CO2, terwijl bij conventioneel asfalt per saldo een productie plaats vindt van 14,5 kg CO2. Dit betekent dat bij de toepassing van koolzaadasfalt de totale balans CO2 emissie vrijwel neutraal is (zie onderstaande grafiek). Grafiek: Vergelijking CO2 emissie (Bron: Esha Infra Solutions).
17 december 2009 - 40 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
• • • •
• • •
• • •
Volgens MCA levert een 25 kilogram (een emmer) eco rephalt een CO2-reductie van 4 kilogram, een 5 kilogram (een blik) eco voegvulling een CO2-reductie van 8 kilogram, een vierkante meter koudgespoten betonafdichting een CO2-reductie van 2,5 kilogram en 25 kilogram slemlaag een CO2reductie van 10 kilogram. De vraag is wel of bij de calculaties voldoende rekening is gehouden met de CO2-emissie van machines en transport, waardoor de reductie minder groot zou kunnen zijn. De emmers en blikken worden bij MCA namelijk vanuit Oostenrijk geïmporteerd (idem Esha Infra Solutions). In ieder geval wordt de CO2 in de koolzaadolie blijvend opgenomen in het asfaltproduct (komt niet meer vrij). Asfalt o.b.v. koolzaadolie bestaat uit afbreekbare grondstoffen, is oplosmiddelenvrij en recyclebaar; Gering verbruik; de restanten kunnen opnieuw gebruikt worden; Ecoasfalt is duurzaam bestand tegen spoorvorming en slijtage en kan makkelijk worden hersteld; Eco rephalt wordt gekenmerkt door een goede stabiliteit. Het percentage bindmiddel in eco rephalt is hoger dan in conventioneel asfalt (7% in eco asfalt tegenover 4-6% in conventioneel asfalt), waardoor de levensduur van eco rephalt langer is en de reparaties definitief zijn.; Asfalt op basis van koolzaadolie is bestand tegen strooizout; Asfalt op basis van koolzaadolie is goed kleurhoudend; Reparaties met eco rephalt zijn harder en sterker dan reparaties met conventioneel asfalt, doordat het percentage bindmiddel hoger ligt dan bij conventioneel asfalt (7% tegenover 4-6%). Eco rephalt smelt in tegenstelling tot conventioneel asfalt niet bij hoge temperaturen. Het is een definitieve herstelling; Eco rephalt hardt snel uit (± na 1 uur bij 20ºC), waardoor de weg snel weer kan worden vrij gegeven; Bij de verwerking van het asfalt ontstaan geen schadelijke fluxoliedampen; Minder stank en geluidsoverlast bij productie.
Esha Infra Solutions zal in het voorjaar van 2010 een test gaan doen met koud eco asfalt (bij omgevingstemperatuur bereid). Hiervan laten ze ook een levenscyclusanalyse (LCA) maken. Toepassingen Eco rephalt kan worden toegepast bij reparatie van gaten, naden en scheuren in asfaltdeklagen en betonnen deklagen. De provincie Gelderland schrijft eco rephalt voor als middel om de gaten van asfaltboorkernen te vullen. Eco rephalt heeft een korrelgrootte van 2 of 4 mm doorsnee. Indien de te repareren scheurtjes dunner zijn dan 2 mm, kan voegmiddel op basis van koolzaadolie worden toegepast. Eco rephalt kan bij alle verkeersklasses, inclusief zwaar verkeer, worden toegepast, alsmede bij wringend verkeer. De provincie Flevoland heeft bij reparaties in een turborotonde bij Harderwijk gebruik gemaakt van eco rephalt (van MCA). De verwerking vindt plaats zonder verwarming, dus bij omgevingstemperatuur. Het verhardingsproces van eco rephalt wordt geactiveerd door het oppervlak te besprenkelen met water. Hierdoor kan het mengsel ook aangebracht worden onder vochtige omstandigheden en kan het snel na verdichting bereden worden door het verkeer. De omgevingstemperatuur dient volgens Esha Infra Solutions wel boven het vriespunt te liggen. MCA meldt dat verwerking ook bij lagere temperaturen mogelijk is. Indien de temperatuur lager dan -10ºC is, dient er te worden afgestrooid met zand. Het eco rephalt hardt dan vanzelf uit door de luchtvochtigheid. De uithardingtijd is bij lagere temperaturen wel wat langer. De koude toepassing is eenvoudig, waardoor één persoon de werken kan uitvoeren. Eco rephalt kan overdekt worden met een ander omhulde steenslag.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 41 -
DHV B.V.
Eco rephalt wordt door MCA geleverd in kunststof emmers van 25 kg. Het verbruik is 25 kg voor een 2 oppervlakte van 1 m met een laagdikte van 1cm. Dit komt overeen met 2 tot 2,5 kg per liter volume (na verdichting). Indien er sprake is van grootschalige reparaties (meer dan 5 tot 10 ton asfalt nodig), kan MCA de bindmiddelen o.b.v. koolzaadolie leveren aan een asfaltcentrale in Nederland, alwaar het wordt gemengd met de stenen van hier tot eco asfalt. De meeste Nederlandse asfaltcentrales hebben tegenwoordig tanks voor speciaal bitumen. Bovendien kan het materiaal tijdelijk worden opgeslagen. Voegmiddel op basis van koolzaadolie wordt door MCA geleverd in blikken van 5 kg. Voor reparaties van 5-8 lopende meters is circa 1 kg REFUG 2K (merknaam van het voegmiddel van MCA) benodigd. Dit is uiteraard afhankelijk van breedte en diepte. Bij bredere voegen of scheuren kan REFUG 2K gemengd worden met een fijne steenslag. Met REFUG 2K behandelde voegen of scheuren kunnen, afhankelijk van de temperatuur, circa 30 minuten na behandeling vrijgegeven worden voor het verkeer. Na ongeveer 2 weken voldoet de REFUG 2K aan alle vereisten die gelden voor warm verwerkbare voegvullingsproducten. MCA is leverancier van Reaktiv-producten. Hun assortiment omvat asfalt voor reparaties, voegvulling, koud te spuiten betonafdichting en een product voor slemlagen op beton of asfalt.
De productlijn van Esha Infra Solutions met koolzaadolietoepassing heet Eco-Periphalt. Het is verkrijgbaar in de volgende varianten: 5 1) Eco-Periphalt 45A Speciaal is geschikt voor alle soorten asfalt waaronder dunne, geluidsarme asfalt-deklagen; 2) Eco-Periphalt HZ90 is geschikt voor het hoogwaardig hergebruiken van ZOAB-frees; 3) Eco-Periphalt REG is geschikt voor het ter plaatse verjongen van verouderd asfalt; 4) Eco-Periphalt voor warm gesproeide slijtlagen. Esha Infra Solutions levert bij voorkeur in volle vrachten (30 ton). De minimale afname is ca. 15 ton, wat goed is voor ca. 350 ton asfalt (ongeveer een halve dagproductie).
5
Ecopave is een product en handelsnaam van Dura Vermeer Infrastructuur bv, dat wordt gemaakt met Esha EcoPeriphalt 45A speciaal.
17 december 2009 - 42 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Om een indicatie te verkrijgen van de levensduur van het Ecopave mengsel zijn splijt- en cantabro proeven uitgevoerd. Om de watergevoeligheid te bepalen zijn de proeven zowel vóór als na kunstmatig verouderen (retainen) uitgevoerd. Hierbij is de retaining procedure conform PrEN 12697-12 gehanteerd. Ook zijn er korte (RTFOT) en lange duur (PAV) verouderingsproeven op het ECO-Periphalt 45A Speciaal uitgevoerd. Als referentie is steeds een conventioneel polymeer gemodificeerde bitumen meegenomen in het onderzoek. Uit de resultaten van de proeven is geconcludeerd dat de toevoeging geen negatief effect heeft op de levensduur van het mengsel. De retain index van de splijt proef is zelf groter dan 100%. Ecopave is als dunne deklaag onder andere toegepast op een drietal wegen in de gemeente Groningen. Eco asfalt wordt nog niet heel veel in Nederland toegepast. Wel in het buitenland. Eco asfalt werd in Frankrijk ontworpen en wordt er vandaag al op tal van landelijke wegen gebruikt. In tegenstelling tot asfalt op basis van aardolie is de variante op basis van koolzaadolie nauwelijks vervuilend. Het aanbrengen van de wegbedekking kan bovendien met minder gesofisticeerde en dure machines. De provincie Utrecht zou dit als proefproject kunnen oppakken. Financieel De kosten van eco asfalt van Esha Infra Solutuions is per ton 2 tot 4 euro duurder ten opzichte van conventioneel asfalt. De levensduur van de producten met koolzaadolie is daarentegen iets langer. MCA levert eco rephalt in kunststof emmers van 25 kg voor € 32,50. Ter vergelijking: dezelfde hoeveelheid conventioneel (oplosmiddelhoudend) reparatieasfalt kost € 15,= tot € 20,=. Reparaties met eco rephalt hebben echter een veel langere levensduur. Indien grootschalige reparaties uitgevoerd moeten worden, is het voordeliger om de bindmiddelen op basis van koolzaadolie in een Nederlandse asfaltcentrale toe te laten voegen aan de stenen tot eco asfalt. Het omslagpunt ligt circa bij 5 tot 10 ton. Een blik REFUG van MCA met een inhoud van 5 kg kost € 22,50. De provincie Gelderland ziet bij gebruik van eco-bitumen voor het opvullen van de gaten van boorkernen geen toename van de kosten. De aannemers hanteren een vast bedrag per kern, die varieert per aannemer. Het vulmiddel bedraagt hierbij maar een klein deel van de totale kosten van het boren. Besteksteksten Reparatieasfalt wordt door de afdeling Wegen van de provincie Utrecht rechtstreeks ingekocht (buiten een bestek om). Alleen bij grotere reparaties worden bestekken opgesteld. De onderstaande tekst kan dan in het bestek worden opgenomen: 31.24.06 Inrichting van het onderzoek naar de samenstelling en eigenschappen van het asfalt Lid 05 Vervangen regel 2 “met gietasfalt” tot en met regel 3 “hebben” door: met REPHALT (1-component systeem zonder oplosmiddelen) vullen (bron: Rijkswaterstaat) Indien een merknaam genoemd wordt, dient er altijd ‘of gelijkwaardig’ te worden toegevoegd i.v.m. de concurrentiepositie. Proces Opnemen in normalisatie en/of moederbestek en checklist.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 43 -
DHV B.V.
Bronnen • Provincie Gelderland • Rijkswaterstaat • MCA (voor opgenomen figuur bij “Toepassingen”) • Verkeersnet.nl (31-8-2009) • Milieuzorgoverheden.nl • Vialit.de • H.K.V. Ochten B.V. • Esha Infra Solutions • Roularta (voor opgenomen figuur bij “Omschrijving”) • Cobouw
6.3
Toepassen van energiezuinig asfalt Omschrijving Lage Energie Asfalt Beton (LEAB) is een door BAM Wegen B.V. ontwikkeld asfaltmengsel, bedoeld voor onder- en tussenlagen van asfaltconstructies. Het mengsel is voor wat betreft de mengseleigenschappen volledig gelijkwaardig aan steenslagasfaltbeton. Het grote verschil met het conventionele steenslagasfaltbeton is dat dankzij de toepassing van een schuimbitumentechniek de productietemperatuur rond de 100 graden Celsius ligt in plaats van de circa 165 graden Celsius bij het conventionele steenslagasfaltbeton. Dit levert een aanzienlijke energiebesparing op (tot maximaal 40%) en daarmee ook een reductie van de CO2-emissie van 25 tot 40%. Bovendien wordt er in LEAB inmiddels 50 procent asfaltgranulaat hergebruikt, wat geen invloed heeft op de kwaliteit. De samenstelling van LEAB is identiek aan conventioneel, op +/- 165 graden Celsius geproduceerd, steenslagasfaltbeton: steenslag, zand, zwakke vulstof, bitumen en asfaltgranulaat. LEAB is een continue gegradeerd asfaltmengsel en valt, met uitzondering van de productietemperatuur, onder de werkingssfeer van NEN-EN 13108-01. De eigenschappen van LEAB zijn gelijk aan die van conventioneel steenslagasfaltbeton. LEAB wordt momenteel geproduceerd in de asfaltcentrales ZNAC in Breda en ACB in Amsterdam. In 2010 zal ook de centrale in Helmond LEAB produceren. Naast LEAB bestaat een ander energiezuinig asfaltbeton, dat geproduceerd wordt bij 90-95 graden Celsius: Lage Temperatuur Asfalt (LT-Asfalt®). Vooralsnog wordt dit geproduceerd in de Asfaltfabriek Roermond B.V.. Bij deze leverancier zijn er vanuit de provincie Utrecht vooralsnog vraagtekens bij de kwaliteit van dit product en de duurzaamheid ervan in verband met het lage percentage hergebruik van asfaltgranulaat. Er wordt maximaal slechts 30% asfaltgranulaat gebruikt, terwijl LEAB voor 50% uit asfaltgranulaat bestaat.
17 december 2009 - 44 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Duurzaamheidsvoordelen • Energiebesparing tot maximaal 40% door lagere productietemperatuur; 6 • Hierdoor 25-40% CO2-reductie (4 kg/ton) ; • Vanwege deze lagere productietemperatuur is het asfalt sneller afgekoeld, waardoor de weg eerder vrijgegeven kan worden; • In LEAB wordt 50% asfaltgranulaat hergebruikt; • Verbeterde arbeidsomstandigheden tijdens asfalteren; • Toepassing recycling gewoon mogelijk; • Tijd tussen productie en verwerking < 6 uur; • LEAB kan geproduceerd worden in conventionele centrales. Bouw van nieuwe centrales is dus niet noodzakelijk. De milieueffecten van LEAB zijn bepaald conform NEN 8006 en aantoonbaar in een MRPI-certificaat. Toepassingen LEAB is bedoeld voor onder- en tussenlagen van asfaltconstructies. De samenstelling van LEAB is identiek aan conventioneel, op +/- 165 graden Celsius geproduceerd, steenslagasfaltbeton. De eigenschappen van LEAB zijn gelijk aan die van conventioneel steenslagasfaltbeton. Zowel de stijfheid, de watergevoeligheid als de weerstand tegen vermoeiing en de spoorvorminggevoeligheid van LEAB zijn gelijkwaardig aan warm bereide asfaltmengsels. Na de invoering van CE-markering in maart 2008 is op LEAB een typeonderzoek uitgevoerd volgens de nieuwe regelgeving. In dat kader werden onder andere stijfheid, vermoeiing en de weerstand tegen permanente vervorming (spoorvorming) bepaald. Uit dit onderzoek blijkt dat er, net als uit onderzoeken bij conventioneel asfaltbeton, een zekere spreiding is in de eigenschappen van alle beproefde LEABmengsels. BAM Wegen B.V. garandeert echter minimaal een waarde eps-6 voor LEAB. De asfaltdikte van LEAB is daarmee even groot of zelfs kleiner (zoals het demonstratievlak van Rijkswaterstaat in de A2 bij Everdingen-Everdingen) dan conventioneel asfaltbeton. LEAB kan samen met conventioneel asfaltbeton worden toegepast. Omdat LEAB iets stugger is dan conventioneel asfaltbeton dient de instelling van de wals iets te worden aangepast. Door de iets stuggere eigenschappen van LEAB, is LEAB minder geschikt bij de aanleg van kleinschalige wegvlakken (bijv. kruisingsvlakken), waarbij veel handwerk verricht moet worden. De eis voor weerstand van vermoeiing van LEAB is door BAM Wegen B.V. gesteld op 90 µm/m. De eis is vooruitlopend op de plannen van het CROW om ook voor steenslagasfaltbeton de eis op deze waarde te stellen. Momenteel wordt gewerkt aan deze verificatie en op korte termijn zullen de aangepaste tabellen voor de Standaard worden vastgesteld. LEAB wordt breed in Nederland toegepast; er zijn vele projecten gerealiseerd. Onlangs is de provincie Noord-Holland bijvoorbeeld gestart met groot onderhoud aan de provinciale weg N244 waarbij LEAB wordt toegepast (zie de figuur op de volgende pagina). De provincie Utrecht heeft vijf jaar geleden een 1.300 meter lang proefvak LEAB aangelegd op de N212. Dit ligt er nog steeds goed bij.
6
Indien de afstand tussen de LEAB asfaltcentrale en de projectlocatie meer dan circa 100 km groter is dan die tussen de dichtstbijzijnde asfaltcentrale en de projectlocatie, dan wordt volgens BAM de CO2-reductie door gebruik van LEAB teniet gedaan door de extra verreden transportkilometers. Met andere woorden: er moet voor LEAB niet meer dan 100 km worden ‘omgereden’.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 45 -
DHV B.V.
Financieel Momenteel is LEAB in aanschaf even duur als conventioneel steenslagasfaltbeton. Naar verwachting zullen de aanschafkosten op termijn zelfs goedkoper worden, omdat de productie goedkoper zal worden (vooral door minder energiegebruik). Momenteel zijn de productiekosten nog relatief hoog vanwege hoge investeringen in het aanpassen van de centrales. Besteksteksten
17 december 2009 - 46 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
31 TECHNISCHE BEPALINGEN WEGVERHARDINGEN II 31 21 BEGRIPPEN ASFALTVERHARDINGEN 31 21 07 ASFALTBETON-SCHUIMBITUMEN 01. Onder asfaltbeton-schuimbitumen wordt verstaan een asfaltbeton waarin het bindmiddel in verschuimde toestand wordt gedoseerd met als doel het asfaltbeton te produceren bij lagere temperaturen dan de EVT-waarde van het bitumen. 31 22 EISEN EN UITVOERING ASFALTVERHARDINGEN 31 22 08 EISEN AAN DE UITVOERING: BEREIDING VAN ASFALT 01. Tijdens de productie van asfaltbeton-schuimbitumen moet de mengseltemperatuur, gemeten conform 7 NEN-EN 12697-13/C1 lager dan 110ºC zijn. 31 22 13 EISEN AAN DE UITVOERING: VERWERKING VAN ASFALT-ALGEMEEN 01. Indien een asfaltlaag van asfaltbeton-schuimbitumen moet worden afgestrooid met steenslag of brekerzand moet dit mechanisch en gelijkmatig over het gehele oppervlak gebeuren na de eerste 8 walsovergang. 31 26 BOUWSTOFFEN 31 26 13 ASFALTBETON-SCHUIMBITUMEN 01. In aanvulling op het bepaalde in artikel 31.26.01 lid 01 van de Standaard moet specie voor asfaltbetonschuimbitumen voldoen aan het bepaalde in NEN-EN 13108-1, met in achtneming van het bepaalde in de navolgende leden. 9 02. Het bepaalde in 5.2.10 Temperatuur van het mengsel van NEN-EN 13108-1 is niet van toepassing. 03. De samenstelling en eigenschappen van asfaltbeton-schuimbitumen moeten voldoen aan het bepaalde in 5.1.3 Functionele eisen van NEN-EN 13108-1. Het bepaalde in 5.1.2 Empirische eisen van 10 NEN-EN 13108-1 is niet van toepassing. 04. De korrelverdeling als bedoeld in 5.2.1.2 van NEN 13108-1 wordt bepaald met behulp van de basis zeefset plus set 1 volgens 4.1.2 van NEN-EN 13043. 05. Voor de weerstand tegen afslijting door spijkerbanden volgens 5.2.5 van NEN-EN 13108-1 geldt categorie AbrANR (geen eis). 06. Het bepaalde in 5.2.6 Weerstand tegen permanente vervorming van NEN-EN 13108-1 11 (wielspoorproef) is niet van toepassing. 07. In asfaltbeton-schuimbitumen moet ten minste 50% (m/m) van het mineraal aggregaat worden vervangen door asfaltgranulaat. In afwijking van het bepaalde in artikel 31.26.11 lid 02 van de Standaard moet de korrelvorm van het grof mineraal aggregaat van asfaltgranulaat voor asfaltbeton-schuimbitumen 12 voldoen aan categorie C50/30, volgens NEN-EN 13043. 08. Voor asfaltbeton-schuimbitumen bitumen 70/100 toepassen.
7
Binnen Nederland voldoen alleen LT-asfalt en LEAB aan deze bepaling. Afstrooien is alleen noodzakelijk als (tijdelijk) verkeer moet worden toegelaten. De bestekspost bepaalt alleen hoe afgestrooid moet worden, niet dat afgestrooid moet worden. 9 Lid 02 maakt het mogelijk de mengtemperatuur te verlagen. De mengtemperatuur moet dan afhankelijk van het type bitumen minimaal 150 of 160° zijn. 10 Lid 03 is voor alle asfaltbetonmengsels in de Standaard (art. 31.26.03 lid 02) opgenomen. 11 Lid 06 is voor alle asfaltbetonmengsels in de Standaard (art. 31.26.03 lid 05) opgenomen. 12 Dit betekent enerzijds dat er asfaltgranulaat toegepast moet worden (en dus niet het CO2-voordeel ten koste gaat van de mogelijkheid voor hergebruik), anderzijds dat er laagwaardig materiaal (veel rond/ongebroken materiaal) toegepast mag worden. 8
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 47 -
DHV B.V.
31 27 MEET- EN VERREKENMETHODEN ASFALTVERHARDINGEN 31 27 05 MEETMETHODE HOEVEELHEIDSBEPALING: HOEVEELHEDEN ASFALT 01. In de aan te brengen verhardingen de volgende hoeveelheden asfalt verwerken: 25 kg/m2 voor elke 10 mm voorgeschreven laagdikte van asfaltbeton-schuimbitumen. De aanbesteding van LEAB is aandachtspunt in het kader van de aanbestedingsregels. LEAB is een innovatief product dat door BAM Wegen B.V. ontwikkeld is. Er zijn geen andere aanbieders van asfalt die werken met dezelfde techniek. Wel zijn er andere aanbieders van energiezuinig asfalt, onder andere LTAsfalt®). Binnen een openbare aanbesteding zijn er dan grofweg 2 manieren om aan te besteden: • Functioneel aanbesteden. Dus het gewenste resultaat van energiezuinigheid functioneel omschrijven, waar vervolgens meerdere partijen hun best op kunnen doen om te voldoen; • Gunnen op Waarde. Dus een aanbieder die energiewinst boekt daarvoor belonen. Dit kan ertoe leiden dat een aannemer met een andere oplossing komt die nog energiezuiniger is dan toepassing van energiezuinig asfalt. Dat is echter niet erg, omdat het doel van energiezuinigheid bereikt wordt. Dit kan binnen de EMVI-methodiek. Volgens Europees aanbestedingsregels dienen Werken van boven de circa € 5 miljoen via een openbare Europese aanbesteding te lopen. Onder de circa € 5 miljoen geldt het eigen aanbestedingsbeleid van de provincie Utrecht. Hiervan mag worden afgeweken in incidentele gevallen, bijvoorbeeld in het kader van een proefproject. Ook is er de mogelijkheid om er een directielevering van te maken. Het Werk dat aanbesteed wordt bevat dan meer onderdelen dan alleen asfaltering en als het asfaltdeel minder dan de hiervoor genoemde circa € 5 miljoen blijft, kan dat als directielevering worden voorgeschreven. Er zijn ook nog diverse andere combinaties. Gebruikelijk is om voor een project waar de wens bestaat om energiezuinig asfalt toe te passen, een op maat gesneden oplossing te maken waarbij de hiervoor genoemde factoren een rol spelen (moet een openbare Europese aanbesteding gevolgd worden? Is het onderdeel van een groter project? etc.). Proces Opnemen in normalisatie en/of moederbestek en checklist. Bronnen • ZNAC • BAM Wegen B.V. (onder andere voor opgenomen figuur en besteksteksten) • LT-Asfalt • SenterNovem • Provincie Noord-Holland (onder andere voor opgenomen figuur bij “Toepassingen”)
17 december 2009 - 48 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
6.4
Toepassen van (gerecycled) kunststof Omschrijving Gebruik van (gerecycled) kunststof in de Grond-, Weg- en Waterbouw brengt grote duurzaamheidsvoordelen met zich mee. Op deze plek wordt een beschrijving gegeven van het toepassen van (gerecycled) kunststof in kleine kunstwerken (voetgangers- en fietserbruggen), damwanden, beschoeiingen, steigers en bermverhardingen. Er is een focus aangebracht op voetgangers- en fietserbruggen, omdat de provincie de komende jaren vijf kleine kunstwerken zal gaan vervangen. In kleine kunstwerken, zoals fietser- en voetgangersbruggen, wordt (gerecycled) kunststof toegepast in plaats van hout, beton en/of staal. Er zijn verschillende leveranciers op de Nederlandse markt die kunststof bruggen leveren. De afbeelding links hieronder is bijvoorbeeld een kunststofbrug in Wognum, 13 geproduceerd van gerecycled kunststof (KLP® ) van Lankhorst Recycling Products). De brug rechts hieronder is bijvoorbeeld een kunststofbrug van Fibercore, een leverancier van vezelversterkte kunststof producten (in de verdere beschrijving composiet genoemd) voor de civiele sector. Hoewel het materiaal van Fibercore geen gerecyclede grondstof is, blijkt uit levenscyclusanalyse-studies (LCA-studies) dat de milieu-impact van deze kunstwerken aanzienlijk lager is dan die van kunstwerken van beton of staal.
Ook damwanden, beschoeiingen, steigers en bermverhardingen zijn geschikt voor toepassing van kunststof. Fabrikant en leverancier Lankhorst Recycling Products biedt ter illustratie onder andere de volgende producten voor de Grond-, Weg- en Waterbouw: palen, planken, balken, grondversteviging, straatmeubilair, steigers, bruggen, beschoeiingen, gordingen, wrijfstijlen en rioolputten. Leverancier Gampet Plastics BV levert ter verdere illustratie onder meer taludbekleding, faunapassages, natuurtrappen, bermverhardingen, scheidingsbalken, beschoeiingen, steigers, damwanden, wrijfgording, planken, palen en balken.
13
KLP® is de merknaam van het gerecycled kunststof product van Lankhorst Recycling Products.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 49 -
DHV B.V.
Duurzaamheidsvoordelen 14 • Gerecycled kunststof is een secundair materiaal ; • Kunststof is niet geïmpregneerd en staat dus geen giftige stoffen af aan de omgeving; • Kunststof is lichtgewicht (dus minder transportemissies en beter werkbaar); • Kunststof loogt niet in of uit, dus contact met grond-/oppervlaktewater is geen probleem; • De levensduur van kleine kunstwerken van gerecycled kunststof is langer dan die van houten kunstwerken (meer dan 50 jaar). NB: Dit berust op berekeningen en laboratoriumproeven, maar niet 15 op praktijkervaringen aangezien kunststof toepassingen iets van de laatste tientallen jaren is ; • Composiet (vezelversterkte kunststof) bruggen van Fibercore hebben een ‘oneindige’ levensduur, omdat het materiaal niet vermoeid. NB: Dit berust op berekeningen en laboratoriumproeven, maar niet op praktijkervaringen aangezien kunststof toepassingen iets van de laatste tientallen jaren is (zie vorig voetnoot). Uit LCA-studies van BECO blijkt dat de composietbrug beter scoort dan bruggen van staal of beton; • De levensduur van kunststof beschoeiingen, steigers, damwanden, wrijfgordingen, planken, palen en balken is naar schatting circa 30 jaar. Firma Haasnoot Bruggen, een leverancier van kunststof bruggen, meldt dat de levensduurverwachting van hun kunststof brugdelen zelfs 60 jaar is. NB: Dit berust op berekeningen en laboratoriumproeven, maar niet op praktijkervaringen aangezien kunststof toepassingen iets van de laatste tientallen jaren is (zie vorige voetnoot); • Kunststof is stroef (ook bij regen). Een slijtlaag is overbodig; • Kunststof geeft, in tegenstelling tot (hard)hout, geen splinters; • Kunststof vergt weinig onderhoud (grote besparing op schilderkosten). Algen hechten niet aan het materiaal en kunststof rot niet; • Kunststof is zeer taai; temperatuurdalingen hebben slechts een gering effect. Wel wordt geadviseerd om het materiaal te verwerken bij temperaturen boven het vriespunt. Fibercore kunstwerken worden juist sterker bij lagere temperaturen; 16 17 • Kunststof is bestendig tegen de meeste vormen van vandalisme, zoals graffiti en brand ; • Kunststof is UV-bestendig door de toevoeging van UV stabilisatoren en resistent of zeer goed 18 bestendig tegen zuur (afhankelijk van de pH) en zout ; • De kunststof van Lankhorst Recycling Products is aan het einde van de levensduur altijd weer recyclebaar (Lankhorst heeft zichzelf een terugnameplicht gesteld). Fibercore is momenteel aan het onderzoeken hoe hun materiaal gerecycled zou kunnen worden. Uit LCA-studies blijkt dat de milieu-impact van composiet (niet-gerecyclede kunststof) bruggen drie tot vijf keer lager is dan die van betonnen of stalen bruggen. De milieu-impact van volledig gerecyclede kunststofbruggen is nog lager. Lankhosrt Recycling Product is momenteel bezig met het uitvoeren van een LCA-studie. Ook uit LCA-studies in de Grond-, Weg- en Waterbouw van DHV blijkt steeds weer dat gerecyclede kunststoffen toepassingen goed scoren qua milieuduurzaamheid.
14
Fabrikant en leverancier Lankhorst Recycling Products gebruikt als grondstof gebruikt landbouwfolie uit NoordNederland, pampers en schoon industrieel afval uit Nederland en West-Europa (m.n. uit Duitsland). Gampet Plastics BV maakt gebruik van gerecycled PP, PE en plastic afkomstig uit verpakkingsmateriaal. 15 Proeven testen de eigenschappen van het materiaal tot 40 gebruiksjaren. Er blijkt geen enkele degradatie van het materiaal te zijn. Hoogstwaarschijnlijk heeft het materiaal dus een veel langere levensduur. Fabrikant en leverancier Lankhorst Recycling Products geeft 40 jaar garantie op haar producten. 16 Graffiti is met een hogedrukspuit te verwijderen, mits het op korte termijn eraf wordt gespoten. 17 Volgens NEN 6065 valt KLP® in klasse 3. Uit onderzoek van TNO blijkt KLP® wel meer te roken dan hout, maar de vrijkomende gassen zijn niet giftiger dan bij een houtbrand. 18 Kunststof van Lankhorst Recycling Products wordt wegens zijn chemische resistentie o.a. toegepast bij DSM.
17 december 2009 - 50 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Toepassingen (Gerecycled) kunststof kan worden toegepast in de Grond-, Weg- en Waterbouw. Kleine kunstwerken als voetgangers- en fietserbruggen (tot circa 12 meter) zijn zeer geschikt om in kunststof uit te voeren (eventueel versterkt met vezel of staal). Indien de overspanningen groter moeten zijn dan 12 meter, kan gekozen worden voor stalen liggers of composiet. Ook damwanden, beschoeiingen, steigers, bermverhardingen, palen, planken, balken, grondversteviging, straatmeubilair, gordingen, wrijfstijlen, rioolputten, taludbekleding, faunapassages, natuurtrappen en scheidingsbalken zijn geschikt voor toepassing van kunststof. Zwaardere kunstwerken kunnen in composiet worden uitgevoerd. Lankhorst Recycling Products levert kunststof beschoeiingen tot 1.50 meter grondwerende constructie. Indien de afmetingen groter dan 1.50 meter moeten zijn, levert Lankhorst Recycling Products damwanden met combinatiepalen: naaldhouten palen omhuld door een kunststof laag (zie onderstaande figuur).
Bepaalde kunststoffen kunnen licht werken door temperatuurverschillen. KLP® van Lankhorst Recycling Products zet maximaal 1,5 mm uit per meter plank per 10ºC. Door het te bewapenen met glasvezel of staal wordt deze werking opgeheven. De gemeente Purmerend meldt dat kruiend ijs geen enkel probleem bleek voor de met kunststof uitgevoerde beschoeiingen. Blootstelling aan zonlicht heeft nauwelijks effect op het materiaal. Wel kan na vele jaren buitengebruik de kleur iets lichter worden en het oppervlak van het materiaal iets ruwer aanvoelen. Lankhorst Recycling Products voegt UV-stabilisatoren toe aan het materiaal ter voorkoming van verkleuring. Het plaatsen van kunststof palen en damwanden vindt net als hout plaats d.m.v. drukken of trillen (afhankelijk van de grond samenstelling). Op een harde zandlaag is drukken lastig. Gebruik van een spuitlans (dus m.b.v. water ruimte maken) kan dan een oplossing zijn. Heien heeft niet de voorkeur omdat er op deze manier onzichtbare schade kan ontstaan aan het kunststof, omdat de kunststof de hei energie absorbeert. De bewerking van kunststof producten kan op dezelfde wijze als die van hout gebeuren. Wel moet er rekening gehouden worden dat men een paal niet aan slechts een zijde bijschaaft, omdat er dan kans is dat deze krom gaat staan. Voorkeur heeft het derhalve om van beide zijden een evenredig deel weg te halen. Boren, zagen, schroeven (best met spaanplaatschroeven) en nieten (maar liever niet bij constructieve verbindingen) zijn goed toe te passen technieken. Lassen is mogelijk door middel van opsmelten tot 250300 graden. Spijkeren kan, maar in praktijk is voorboren beter. Lijmen leidt in het algemeen niet tot een bevredigend resultaat.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 51 -
DHV B.V.
Aandachtspunt is het opvangen van ‘schilfers’ (bijvoorbeeld door boren) bij het realiseren van de toepassing. Door de lagere stijfheid van kunststof t.o.v. hout, staal en beton is de maximale overspanning van een 100% gerecycled kunststof kunstwerk 5 meter. Indien de kunststof wordt gewapend met glasvezel of met staal zijn grotere overspanningen haalbaar (< 12 meter). Fibercore levert composiet (glasvezelgewapende kunststof) bruggen met overspanningen tot 25 meter. Bij het ontwerp dient naast de elasticiteit van het materiaal ook rekening te worden gehouden met de kruip. Deze treedt met name de eerste maanden op en is daarna vrijwel nul. De gemeente Medemblik heeft onlangs een oude damwand vervangen voor een nieuwe kunststof damwand. Omdat de damplanken iets minder stijf zijn, werd vooraf gedacht dat de plaatsing problemen met zich mee zou brengen. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Composiet komt momenteel nog niet goed naar voren in DuboCalc, omdat de database nog niet goed gevuld is. SenterNovem is momenteel druk bezig om de database te vullen, zodat composiet wel goed naar voren komt in DuboCalc. Kunststof bermverhardingen zijn beschikbaar. De onlangs opgerichte werkgroep Bermverharding van de provincie Utrecht kan dit meenemen bij de keuze die zij maakt. Er zijn vele verschillende kunststof bermverhardingen verkrijgbaar op de markt. Afhankelijk van het programma van eisen, kan de juiste bermverharding worden ingezet. Mits goed gefundeerd, is kunststof bermverharding geschikt voor zwaar 2 materieel (bermverharding van Lankhorst Recycling Products draagt 350 ton/m en een aslast van 20 ton). De kunststof bermverhardingen van Lankhorst Recycling Products bestaan uit losse platen die eenvoudig aan elkaar te klikken zijn. De Universiteit Utrecht heeft het ‘grasveld’ voor de faculteit Diergeneeskunde onderlegd met kunststof graskanttegels, zodat dit als calamiteitenroute gebruikt kan worden. Provincie Overijssel heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar verschillende soorten bermverhardingen, waaronder diverse kunststof bermverhardingen. Zie: (http://provincie.overijssel.nl/contents/pages/1619/proef_bermverharding_overijssel.pdf). Provincie Utrecht heeft 3.500 m² kunststof graskanttegels laten plaatsen langs de N414 BaarnBunschoten. Gekozen is voor het model met rammelstrook. De ervaringen hiermee zijn (zeer) positief. Kunststof damwanden langs de Eem behoren voor de provincie Utrecht niet tot de mogelijkheid, omdat in de Eemvisie (samen met het Waterschap) is vastgelegd dat deze van staal dienen te zijn. Financieel De aanschafkosten van kleine kunststof kunstwerken en andere kunststof constructies zijn vergelijkbaar met die van betonnen of stalen kunstwerken. De aanschafkosten zijn licht hoger dan die van kwalitatief goed hout. Ter indicatie: een kunststof brug met een overspanning van 5 meter kost bij Lankhorst Recycling Products circa 7.000,- euro. De onderhoudskosten van kunststof constructies liggen echter lager, omdat deze niet geschilderd hoeven te worden. Ook rot kunststof niet. Wel dient de kunststof af en toe te worden schoongespoten en moeten de bouten van kunststof kunstwerken eens in de paar jaar strakker worden aangedraaid.
17 december 2009 - 52 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
De aanschafkosten van glasvezelcomposiet liggen relatief hoog vergeleken met beton en staal. Maar de onderhoudskosten liggen daarentegen, net als die van gerecycled kunststof kunstwerken, relatief laag. In Haven Rotterdam heeft Fibercore een composietbrug geleverd, die circa € 55.000,- in aanschaf kostte en een levensduur heeft van meer dan 50 jaar. De conventionele stalen variant zou € 40.000,- hebben gekost. Deze zou na 25 jaar moeten worden gestraald en geconserveerd, hetgeen ook circa € 40.000,kost. Daarna kan de brug dan weer 25 jaar meegaan. Voor een periode van 50 jaar kost de kunststof variant dus € 55.000,- en de stalen variant € 80.000,-.. Plaatsing van kunststof constructies geschiedt volgens vergelijkbare technieken als plaatsing van houten constructies (zie voor uitgebreidere informatie ‘Toepassingen’). De kosten hiervoor zijn derhalve vergelijkbaar met die bij houten constructies. Indien er bij drukken in een harde zandlaag gebruik moet worden gemaakt van een spuitlans, brengt dit wel extra kosten met zich mee. Voor alle kunststof constructies geldt dat door het lage gewicht van het materiaal er gewerkt kan worden met licht materieel wat scheelt in de kosten. Bovendien wordt het aantal transportbewegingen hierdoor omlaag gebracht, wat ook scheelt in de kosten. De firma Haasnoot Bruggen, leverancier van kunststofbruggen, geeft een garantie van 10 jaar op de kunststof brugdelen. Lankhorst Recycling Products geeft een garantie van 40 jaar af. Infracore Inside geeft 50 jaar garantie op de composiet constructies. Besteksteksten Neem in de bestekstekst de “merknaam (bijv. KLP®, Gampet of Infracore KLP®) of vergelijkbaar” op. Indien gewenst kan de kwaliteitseis “kunststof met een natuurlijke uitstraling” worden opgenomen. Infracore pleit om in de besteksteksten een functionele omschrijving op te nemen in plaats van ‘de merknaam of vergelijkbaar’. Het is, volgens Gampet Plastics BV, erg moeilijk om standaard besteksteksten aan te leveren voor kunststof bruggen. De samenstelling van de constructie is afhankelijk van de overspanning en de belasting. Op dit moment is Gampet Plastics BV voor de gemeente Purmerend een aantal standaard situaties aan het uitwerken. Deze standaardbestekken zijn echter nu nog niet gereed. Ook Lankhorst Recycling Products en Infracore zijn bezig met het opstellen van standaardbesteksteksten. Deze zijn momenteel ook nog niet gereed. Lankhorst meldt dat de besteksteksten binnen drie maanden te downloaden zijn van hun website (http://www.lankhorstrecycling.nl/lankhorst.nsf/lankhorst/Recycling/Home/Nederlands?opendocument). Proces Opnemen in normalisatie en/of moederbestek en checklist. Bij het vervangen of plaatsen van kleine dingen, zoals een kleine kunststof voetgangers- of fietsersbrug zijn de aanbestedingen vaak onderhands. De gemeente Medemblik stuurt bijvoorbeeld bij het vervangen van kleine houten bruggen een werkomschrijving naar de huisaannemer, die het technische ontwerp uitwerkt. Ook de leveranciers van kunststofbruggen werken vaak vanuit een programma van eisen van de klant het technisch ontwerp inclusief tekening en sterkteberekening uit en bouwen de constructie, die zij vervolgens ‘kant-en-klaar’ aanleveren. Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 53 -
DHV B.V.
Bronnen • Lankhorst Recycling Products • Gemeente Medemblik • Gemeente Purmerend • Gemeente Dronten • Gemeente Uitgeest • Gampet Plastics BV • Fibercore-Europe/Infracore Inside • Haasnoot Bruggen • Nederlandse Rubber-, Lijm- en Kunststofindustrie (NRK)
6.5
Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen Omschrijving Als specifiek wordt gekeken naar materialen die onderhoudsvrij/arm zijn dan komt eigenlijk steeds kunststof naar voren. Voor toepassingen waarvoor kunststof niet geschikt is, zoals bestrating, zijn er verschillende mogelijkheden. Hieronder is bij “Toepassingen” globaal aangegeven hoe dan tot een onderhoudsvrije/arme oplossing voor de bestrating te komen. Kunststof vergt weinig onderhoud en kan breed binnen de Grond-, Weg- en Waterbouw worden toegepast. Het mindere onderhoud in vergelijking met andere materialen zit er vooral in dat kunststof niet hoeft te worden geschilderd of gecoat en bestendig is tegen de meeste vormen van vandalisme, zoals graffiti en brand. Uit LCA-studies in de Grond-, Weg- en Waterbouw blijkt steeds weer dat (gerecyclede) kunststoffen toepassingen goed scoren qua milieuduurzaamheid. Op kunststof wordt hier verder niet ingegaan, zie daarvoor de maatregel “Toepassen van (gerecycled) kunststof”. Over onderhoudsvrij/arm ontwerpen en aanleggen van bestrating zijn de afgelopen jaren verschillende documenten verschenen. Door CROW is de publicatie “Ontwerpvoorbeelden onkruidwerende verhardingen” opgesteld (deze is overigens niet te bestellen via de website). Daarnaast is er ook de CROW-publicatie 258 “Onkruidbeheer op verharding”. welke een praktisch overzicht van alle gangbare beheermethoden, de relevante regelgeving en de belangrijke aandachtspunten voor onkruidbeheer in de praktijk geeft. Door DOB is een document opgesteld met preventieve maatregelen in de ontwerp- en aanlegfase om onkruidgroei op verhardingen zoveel mogelijk te voorkomen. Ook de Universiteit van Wageningen heeft onderzoek hiernaar gedaan. Duurzaamheidsvoordelen • Een onkruidvrij/arm ontwerp en dito aanleg geeft minder inzet van mensen en middelen; • Afhankelijk van de gekozen beheermethode leidt dit tot: o bij onkruidbestrijding middels branden: minder CO2-uitstoot (minder rijden voertuigen, minder branden); o bij chemische onkruidbestrijding: minder chemische middelen in de bodem en het water; o bij mechanische onkruidbestrijding: minder CO2-uitstoot (minder rijden voertuigen), minder vervuiling met stukjes borstel.
17 december 2009 - 54 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Toepassingen Een weldoordachte inrichting van de openbare ruimte is het startpunt voor het voorkomen van onkruidgroei op verhardingen. Door in de ontwerpfase van de openbare ruimte te inventariseren wat het nut en noodzaak van verhardingen gaat zijn, neemt de kans op niet efficiënte verhardingen af. Met andere woorden: vraag je steeds af of verharding nodig is. Na het afsluiten van de ontwerpfase van de openbare ruimte komt de constructieve invulling van de verharding aan bod. Ook hierbij is het belangrijk om te bepalen hoe onkruidgroei zoveel mogelijk beperkt kan worden. Dit kan bijvoorbeeld door toepassing van grotere eenheden, bij bushaltes bijvoorbeeld toepassen van betonplaten in plaats van stenen, zie volgende figuur. Indien gewenst kunnen grotere eenheden van een ‘print’ worden voorzien. Andere maatregel is om passtukken te gebruiken rond palen, straatmeubilair, etc.. Figuur: Invloed van type verharding en voegvulling op de ontwikkeling van onkruiden (Bron: DOB Preventiedocument).
Na het ontwerpen wordt de verharding aangelegd. Van belang hierbij is bijvoorbeeld ervoor te zorgen dat verhardingselementen strak tegen elkaar komen te liggen. Als voor stenen wordt gekozen is het meest onderhoudsvrij/arm betonstraatstenen of klinkers met vulling geomix of lijm, zie nevenstaande figuur.
De funderingslaag moet worden afgestemd op de gebruiksdruk. Bekend is dat veel verhardingen onvoldoende gefundeerd worden, bijvoorbeeld busperrons en voetpaden, waardoor beschadiging kan ontstaan en onkruid zich kan vestigen. Zie voor andere maatregelen die in het ontwerp en in de aanlegfase genomen kunnen worden de hiervoor genoemde publicaties.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 55 -
DHV B.V.
De ervaringen van de provinciale medewerkers van de afdeling Wegen met gebruik van beton(platen) zijn niet zo positief. In vergelijking met het gebruik van klinkers is gebruik van beton(platen) als verharding erg duur, moet het werk langer afgezet worden, zijn ze weinig flexibel, treedt scheurvorming op en ontstaat een niet waterdoorlatende laag. De medewerkers zijn dan ook voorstander van het gebruik van klinkers. Zeker nu er oplossingen op de markt zijn om met gebruik van klinkers onkruidwerende verhardingen te realiseren, zie vorige en volgende figuur. Er zijn verschillende leveranciers die onkruidwerende verhardingen met klinkers aanbieden, zoals De Hamer en Sruyk Verwo. Er zijn daarnaast vele leveranciers die onkruidwerende voegvulling aanbieden. Figuur: Klinkers met voegvulling (links) en klinkers met standaard brekerzand (rechts), twee jaar na aanleg (Bron: DOB Preventiedocument).
Onkruidwerende verhardingen (met klinkers) moeten daar toegepast worden waar nodig en dus zeker niet overal. Daar waar nodig zijn de plekken die bij de provincie in beheer zijn en waar onkruidgroei optreedt. Dit zijn de ‘bekende’ plekken waar meestal niet veel wordt gelopen, zoals vluchtheuvels. Ook bij bushaltes kan het toegepast worden. De provincie gaat de komende tijd honderden haltes reconstrueren. Voor de halteplaats zelf kunnen klinkers met voegvulling worden toegepast, maar ook voor de opstelplaats van de bus. Bijkomend voordeel is dat de klinkers met voegvulling ‘vast’ liggen en dus niet gebruikt kunnen worden voor vandalisme. Financieel Afhankelijk van uitgewerkt ontwerp. Niet op voorhand te benoemen. Heel algemeen kunnen de realisatiekosten iets hoger uitpakken en de onderhoudskosten lager. Besteksteksten Afhankelijk van uitgewerkt ontwerp. Niet op voorhand te benoemen. Proces Opnemen in normalisatie en/of moederbestek en checklist. Bronnen • DOB Preventiedocument • CROW (voor opgenomen figuur bij “Omschrijving”)
17 december 2009 - 56 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
6.6
Toepassen van granulight als lichtgewicht ophoogmateriaal Omschrijving In kolen gestookte elektriciteitscentrales wordt poederkool in cycloonovens gespoten. Het onbrandbare deel van de kolen kan zowel vervliegen (poederkoolvliegas) als neerslaan (poederkoolbodemas ofwel Ebodemas). Meer in detail ontstaat E-bodemas door smelting en sintering van asdeeltjes in de ketel van een electriciteitscentrale. Een klein deel van de asdeeltjes (circa 10%) blijft aan de ketelwand kleven en wordt aan elkaar gesinterd. De ‘brokken’ vallen van tijd tot tijd naar beneden in de ketel. Deze E-bodemas valt door een opening in de ketel in met water gevulde opvang-bakken. De klonten as met een hoge temperatuur worden door het contact met water gegranuleerd. Na ontwatering wordt de E-bodemas opgeslagen in een depot. In Nederland wordt jaarlijks bijna tweehonderdduizend ton bodemas geproduceerd. Indien de E-bodemas gecertificeerd (CE en KOMO) is, wordt gesproken over granulight. In Nederland is Martens en Van Oord de enige leverancier van gecertificeerde E-bodemas ofwel granulight. Er zijn vele leveranciers van niet gecertificeerde E-bodemas. Duurzaamheidsvoordelen • Granulight is een restproduct, dat nu nuttig ingezet kan worden; 19 • Granulight komt uit Nederland (m.u.v. een deel van het granulight dat voor sportvelden gebruikt wordt), waardoor transport beperkt blijft. Veel E-bodemas komt uit het buitenland; • Granulight kan hergebruikt worden (door het ontbreken van kalk treedt geen verplating op); • Granulight loogt niet uit (chemisch stabiel); • Granulight is fysisch zeer stabiel, waardoor wegverzakkingen minder voorkomen, hetgeen onderhoud uitspaart; • Granulight heeft een minimale kruip; hierdoor kan er na storting gelijk overheen gereden worden, hetgeen de werkzaamheden versnelt en de wegen dus eerder opengesteld kunnen worden. Toepassingen Granulight wordt breed gebruikt als lichtgewicht materiaal in o.a. de wegenbouw. De belangrijkste gerealiseerde toepassingen in de Grond-, Weg- en Waterbouw zijn: • Lichtgewicht funderings- en ophoogmateriaal in wegen; • Lichtgewicht aanvulmateriaal achter damwanden; • Aanvulling van drainagesleuven en rioleringssleuven; • Aanvulmateriaal om sloten en vaarten te dempen, wanneer er ongelijke zettingen verwacht worden; • Als werkvloer onder uithardende constructies; • Als bouwweg vanwege het lage gewicht, de goede drainerende werking en de goede stabiliteit; • Aanvulmateriaal achter kunstwerken, zoals bruggen en viaducten.
19
Momenteel wordt er granulight verkregen uit de centrales in Borsele, Geertruidenberg, Amsterdam, Maasvlakte en Nijmegen.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 57 -
DHV B.V.
Daarnaast wordt het als toeslagmateriaal in beton en onder sportvelden gebruikt. Figuur: Fundering stootplaten achter duiker (Bron: MVO).
Belangrijkste voordeel van granulight ten opzichte van andere materialen is de sterkte, stijfheid en stabiliteit. Granulight wordt geleverd onder KOMO-certificaat welke gebaseerd is op de BRL 9302. Deze BRL garandeert dat granulight vrij toepasbaar is als niet-vormgegeven bouwstof onder het Besluit 20 bodemkwaliteit. Het grote voordeel hiervan is dat het product op afroep en op vrachtniveau beschikbaar is onder garantie van de gewenste milieukwaliteit. Granulight heeft in het Besluit bodemkwaliteit dezelfde status als flugsand en menggranulaat. Granulight is het hele jaar door leverbaar, omdat de E-bodemas in rustige periodes (‘winter’) wordt opgeslagen in buffers. Vanwege planning en logistiek is het wel raadzaam om de leverancier in een zo vroeg mogelijk stadium het aantal benodigde tonnen kenbaar te maken voor een project. Binnen de provincie Utrecht is granulight reeds toegepast langs de N401 (Breukelen-Kamerik). Ook de gemeente De Ronde Venen maakt regelmatig gebruik van granulight als ophoogmateriaal. De provincie onderzoekt momenteel toepassing van granulight bij de verbreding van de parallelweg N201. Financieel Nederland breed kost granulight indicatief € 24,5 à € 25,= per ton (franco in het werk). Er zijn goedkopere E-bodemassen uit België en Duitsland verkrijgbaar op de Nederlandse markt. Deze zijn echter niet (CE/KOMO) gecertificeerd en bieden derhalve geen kwaliteitsgaranties. Martens en Van Oord geven aan dat er dan bijvoorbeeld vervuilingen in kunnen zitten. Besteksteksten Granulight is opgenomen in de standaard RAW onder deelhoofdstuk 22.4 voor lichte ophoogmaterialen. Hierin zijn alle technische voorwaarden om een gewenst kwaliteitsniveau te halen vastgelegd. Te hateren tekst: “KOMO gecertificeerd E-bodemas, voorzien van CE-markering.” Ook is er de mogelijkheid om er een directielevering van te maken. Het Werk dat aanbesteed wordt bevat dan meer onderdelen dan alleen ‘ophoging’ en als het ophogingsdeel minder dan de eerder genoemde circa € 5 miljoen blijft, kan dat als directielevering worden voorgeschreven. 20
Besluit Bodemkwaliteit, artikel 33 meldt: Degene die een bouwstof toepast, draagt er zorg voor dat die bouwstof: a. niet met de bodem wordt vermengd; b. kan worden verwijderd; en c. wordt verwijderd in geval het werk of het deel van het werk waarvan de bouwstof deel uitmaakt niet meer als functionele toepassing kan worden beschouwd, tenzij het verwijderen leidt tot een grotere aantasting van de bodem of het oppervlaktewater dan het niet verwijderen.
17 december 2009 - 58 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Proces Opnemen in normalisatie en/of moederbestek en checklist. Bronnen • Martens en Van Oord (onder andere voor opgenomen figuren) • Vliegasunie • http://wetten.overheid.nl/BWBR0022929/geldigheidsdatum_19-11-2009#Hoofdstuk3
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 59 -
DHV B.V.
7
VERANKEREN
Dit hoofdstuk gaat in op het verankeren van duurzaamheid bij de afdeling Wegen.
7.1
Verankeren van de gevonden duurzame maatregelen In de gehouden nulmeting (zie paragraaf 3.5 Duurzaamheid in het dagelijks werk) is in beeld gebracht welke concrete maatregelen er binnen de afdeling nu al worden genomen op het gebied van duurzaamheid. Hieruit bleek dat er binnen de afdeling Wegen momenteel al tientallen maatregelen genomen worden op het gebied van duurzaamheid. Meer dan de helft van de genoemde maatregelen wordt als structureel benoemd; een aantal maatregelen wordt ad hoc genomen. Structurele maatregelen zijn vastgelegd in beleidsstukken, richtlijnen en/of het moederbestek. Maar van de meeste structurele maatregelen is niet bekend of en zo ja waar deze zijn vastgelegd. De maatregelen zijn zodanig geïntegreerd in de werkprocessen dat de medewerkers niet weten of en zo ja waar deze zijn vastgelegd: “We doen het gewoon”. In het kader van het “Actieplan duurzaamheid” is ook een aantal nieuwe maatregelen verzonnen. Hieruit is een selectie van vijf maatregelen gemaakt die de afdeling wil oppakken. Tot slot is er het streven om per 2010 volledig duurzaam in te kopen; dit betekent 100% toepassing van de minimumeisen van SenterNovem. Omdat de afdeling Wegen zelf diverse inkopen en aanbestedingen verricht, heeft zij hiermee direct te maken. Om te voldoen aan de doelstelling zal de afdeling in 2010 alle minimumeisen in haar inkopen en aanbestedingen moeten toepassen. Voor alle drie – de maatregelen die nu al door de afdeling ad hoc of structureel worden genomen, de minimumeisen om duurzaam in te kopen en de nieuwe maatregelen die de afdeling wil oppakken – is het de vraag hoe deze te verankeren. Deze vraag is besproken tijdens een werksessie (dezelfde werksessie waarin ook de selectie van de vijf maatregelen voor uitwerking is gemaakt). In deze sessie kwam duidelijk naar voren dat de afdeling een onderscheid maakt tussen enerzijds bewezen duurzame maatregelen en anderzijds innovatieve maatregelen. Op beide wordt hieronder ingegaan. Over de verankering is later tijdens een overleg met personen van de werkgroep Normalisatie en van het Moederbestek verder gesproken.
7.2
Bewezen duurzame maatregelen Onder bewezen duurzame maatregelen worden maatregelen verstaan die ‘uitgekristalliseerd’ zijn; deze maatregelen zijn technisch haalbaar (‘al ergens gerealiseerd’), hebben een duidelijke duurzaamheidwinst en de kosten ervan zijn duidelijk. De maatregelen die nu al door de afdeling ad hoc of structureel worden genomen, de minimumeisen om duurzaam in te kopen en de 5 nieuwe maatregelen die de afdeling wil oppakken vallen hieronder. Voor deze maatregelen wordt voorgesteld deze langs vier lijnen te verankeren:
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 61 -
DHV B.V.
1. Opname in de Normalisatie Normalisatie (en Moederbestek) vormen voor de afdeling ‘het collectieve geheugen’. Bewezen duurzame maatregelen kunnen hierin worden opgenomen. Over verankering in de Normalisatie is overleg gevoerd met personen van de werkgroep Normalisatie en van het Moederbestek. Het volgende beeld kwam hieruit naar voren. De werkgroep Normalisatie is sinds een aantal jaar weer actief. Doel van de werkgroep is om ‘dingen vast te leggen die niet in andere formele stukken zijn vastgelegd’. Dingen die al in formele stukken als het Moederbestek en landelijke richtlijnen van bijvoorbeeld het CROW zijn vastgelegd, worden niet in de Normalisatie vastgelegd. Het gaat dus om dingen die nog geen goede plek hebben. De Normalisatie heeft verder een accent op ontwerpgerelateerde zaken en legt dingen vast voor langere tijd. De personen van de werkgroep Normalisatie en van het Moederbestek aanwezig bij het overleg zien mogelijkheden om de maatregelen die nu al door de afdeling ad hoc of structureel worden genomen, de minimumeisen om duurzaam in te kopen en de 5 nieuwe maatregelen die de afdeling wil oppakken in de Normalisatie op te nemen. Hun voorstel is om de voorgaande maatregelen in de werkgroep Normalisatie samen met de personen van het Moederbestek te bespreken en per maatregel te beslissen of deze opgenomen kan worden en wat de beste plek is. Voorwaarde is wel dat het “Actieplan duurzaamheid” is vastgesteld door het management. Voorbeeld van een opname in de Normalisatie: één van de nieuwe maatregelen die de afdeling wil oppakken, is “(reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie”. Reparatieasfalt koopt de afdeling direct zelf in. Als het management heeft besloten om standaard reparatieasfalt op basis van koolzaadolie aan te schaffen, kan dit in de Normalisatie worden opgenomen, zodat vastligt dat bij in te kopen materialen reparatieasfalt op basis van koolzaadolie moet worden aangeschaft in plaats van standaard reparatieasfalt. 2. Opname in het Moederbestek Moederbestek (en Normalisatie) vormen voor de afdeling ‘het collectieve geheugen’. Bewezen duurzame maatregelen kunnen hierin worden opgenomen. Over verankering in het Moederbestek is overleg gevoerd met personen van het Moederbestek en van de werkgroep Normalisatie. Het volgende beeld kwam hieruit naar voren. Het Moederbestek wordt gebruikt om een bestek te maken; vanuit het Moederbestek wordt een projectspecifiek bestek voor de markt samengesteld. Voor een bestek wordt eerst het Moederbestek geraadpleegd en als er dingen niet instaan, worden de bepalingen van het CROW gebruikt of zelf bepalingen gemaakt. Wat in het Moederbestek komt te staan, loopt via de werkgroep Normalisatie. De personen van het Moederbestek en van de werkgroep Normalisatie aanwezig bij het overleg zien mogelijkheden om de duurzame maatregelen in het Moederbestek op te nemen. Ook hier geldt wel dat voorwaarde is dat het “Actieplan duurzaamheid” is vastgesteld door het management. Bij een eerste beschouwing lijken vooral de minimumeisen om duurzaam in te kopen zich te lenen voor opname in het Moederbestek. Voorstel is om de duurzame maatregelen in de werkgroep Normalisatie samen met de personen van het Moederbestek te bespreken en per maatregel te beslissen of deze opgenomen kan worden en wat de beste plek is. Voorbeeld van een opname in het Moederbestek: een maatregel die nu al door de afdeling structureel wordt genomen, is het “toepassen van granulaten in wegfundering”. Deze kan prima in het Moederbestek worden opgenomen, sterker nog dit is al opgenomen in het Moederbestek. 17 december 2009 - 62 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
3. Koppeling aan de op te stellen werkprocessen In 2010 wil de afdeling haar eigen werkprocessen opstellen, met daarbij de proceseigenaren. Hieraan kunnen de bewezen duurzame maatregelen gekoppeld worden door middel van checklists: ‘afvinklijstjes’ om in de verschillende fasen van een project af te vinken of de dan relevante bewezen duurzame maatregelen zijn meegenomen, bijvoorbeeld bij het ontwerp en bij het bestek. 4. Presentatie medewerkers Naast het op papier vastleggen van de bewezen duurzame maatregelen, is het nodig de medewerkers hiervan op de hoogte te stellen. Dit kan door het “Actieplan duurzaamheid” te presenteren bij de verschillende teams.
7.3
Geselecteerde maatregelen Opname in werkprocessen De 5 nieuwe maatregelen die de afdeling wil oppakken vallen ook onder de bewezen duurzame maatregelen. In deze paragraaf is een voorzet gegeven hoe deze 5 maatregelen in de werkprocessen van de afdeling Wegen op te nemen. Er is uitgegaan van de 4 basishandelingen die een uitvoeringsgerichte afdeling à la de afdeling Wegen van de provincie Utrecht verricht om te komen tot realisatie, namelijk: 1. Opdrachtverstrekking; 2. Haalbaarheidsonderzoek; 3. Aanbesteding; 4. Uitvoering. In onderstaande tabellen zijn per geselecteerde maatregel per handeling de aandachtspunten om tot realisatie van de betreffende maatregel te komen opgenomen. Er is hierbij uitgegaan van het interne (binnen de afdeling) werkproces. (Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie Basishandeling Aandachtspunten 1 Opdrachtverstrekking Management van de afdeling geeft aan betreffende projectleiders aan schades te repareren met eco rephalt (‘ja, mits’); Eventueel kunnen randvoorwaarden worden meegegeven, zoals financieel en de wijze van kostenberekening (bijvoorbeeld op basis van LCC). 2 Haalbaarheidsonderzoek Projectleider voert haalbaarheidsonderzoek uit: kijkt of voor de betreffende schade eco rephalt geschikt is (technisch, beleidsmatig en financieel). 3 Aanbesteding Reparatieasfalt wordt door de afdeling Wegen van de provincie Utrecht rechtstreeks ingekocht. Uiteraard kunnen wel verschillende leveranciers om een aanbieding worden gevraagd. 4 Uitvoering Zelf de uitvoering verrichten of het laten doen en toezicht houden. Eco asfalt wordt nog niet heel veel in Nederland toegepast; het is bijvoorbeeld wel als dunne deklaag toegepast op een drietal wegen in de gemeente Groningen. De provincie Utrecht zou dit als proefproject kunnen oppakken.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 63 -
DHV B.V.
Toepassen van energiezuinig asfalt Basishandeling Aandachtspunten 1 Opdrachtverstrekking Management van de afdeling geeft aan betreffende projectleiders aan dat bij vervanging van onder- en/of tussenlagen energiezuinig asfalt wordt gebruikt (‘ja, mits’); Eventueel kunnen randvoorwaarden worden meegegeven, zoals financieel en de wijze van kostenberekening (bijvoorbeeld op basis van LCC). 2 Haalbaarheidsonderzoek Projectleider voert haalbaarheidsonderzoek uit: kijkt of voor het betreffende project energiezuinig asfalt geschikt is (technisch, beleidsmatig en financieel); Belangrijk punt hierbij is de duurzaamheidswinst: bij LEAB geldt dat als de afstand tussen de projectlocatie en de dichtstbijzijnde LEAB asfaltcentrale in vergelijking met de afstand tussen de projectlocatie en de dichtstbijzijnde conventionele asfaltcentrale 100 km verder bedraagt, dan wordt volgens BAM de winst door toepassing van LEAB teniet gedaan door de extra transportkilometers. Met andere woorden: er moet voor LEAB niet meer dan 100 km worden ‘omgereden’. Maken van een op maat gesneden oplossing waarbij verschillende 3 Aanbesteding factoren een rol spelen: moet een openbare Europese aanbesteding gevolgd worden? is het onderdeel van een groter project? kunnen wij gunnen op waarde? etc. 4 Uitvoering Afhankelijk van de aanbesteding de uitvoering laten doen en directievoeren of toezicht houden. Toepassen van (gerecycled) kunststof Basishandeling Aandachtspunten 1 Opdrachtverstrekking Management van de afdeling geeft aan projectleiders aan dat kunststof moet worden toegepast (‘ja, mits’); Eventueel kunnen randvoorwaarden worden meegegeven, zoals financieel en de wijze van kostenberekening (bijvoorbeeld op basis van LCC). 2 Haalbaarheidsonderzoek Projectleider voert haalbaarheidsonderzoek uit: kijkt of voor het betreffende project kunststof geschikt is (technisch, beleidsmatig en financieel). 3 Aanbesteding Het ontwerpwerk kan al dan niet bij de leverancier worden gelegd (leverancier maakt op basis van PvE ontwerp en berekeningen); Er kan gekozen worden voor een rechtstreekse aanbesteding bij leveranciers. Onderhands of in concurrentie. 4 Uitvoering De uitvoering laten doen en toezicht houden.
17 december 2009 - 64 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen Basishandeling Aandachtspunten 1 Opdrachtverstrekking Management van de afdeling geeft aan projectleiders aan dat onderhoudsvrij/arm materiaal moet worden toegepast (‘ja, mits’); Eventueel kunnen randvoorwaarden worden meegegeven, zoals financieel en de wijze van kostenberekening (bijvoorbeeld op basis van LCC). 2 Haalbaarheidsonderzoek Projectleider voert haalbaarheidsonderzoek uit: kijkt of voor het betreffende project onderhoudsvrij/arm materiaal geschikt is (technisch, beleidsmatig en financieel); Belangrijk punt hierbij is de toepassing. Onkruidwerende verhardingen (met klinkers) moeten daar toegepast worden waar nodig en dus zeker niet overal. Daar waar nodig zijn de plekken die bij de provincie in beheer zijn en waar onkruidgroei optreedt. Dit zijn de ‘bekende’ plekken waar meestal niet veel wordt gelopen, zoals vluchtheuvels. Ook bij bushaltes kan het toegepast worden. 3 Aanbesteding Er kan gekozen worden voor een rechtstreekse aanbesteding bij leveranciers. Onderhands of in concurrentie. 4 Uitvoering De uitvoering laten doen en toezicht houden. Toepassen van granulight als lichtgewicht ophoogmateriaal Basishandeling Aandachtspunten 1 Opdrachtverstrekking Management van de afdeling geeft aan projectleiders aan dat granulight moet worden toegepast (‘ja, mits’); Eventueel kunnen randvoorwaarden worden meegegeven, zoals financieel en de wijze van kostenberekening (bijvoorbeeld op basis van LCC). 2 Haalbaarheidsonderzoek Projectleider voert haalbaarheidsonderzoek uit: kijkt of voor het betreffende project granulight geschikt is (technisch, beleidsmatig en financieel). 3 Aanbesteding Maken van een op maat gesneden oplossing waarbij verschillende factoren een rol spelen: moet een openbare Europese aanbesteding gevolgd worden? is het onderdeel van een groter project? etc. 4 Uitvoering Afhankelijk van de aanbesteding de uitvoering laten doen en directievoeren of toezicht houden.
7.4
Overige verankeringmogelijkheden Er zijn nog andere mogelijkheden om duurzaamheid bij de afdeling Wegen te verankeren. De “Leidraad Duurzaam Ontwerpen Grond-, Weg- en Waterbouw” gaat hier bijvoorbeeld op in. Deze publicatie geeft aan dat het succes van duurzaamheid enerzijds in de staande organisatie ligt en anderzijds in de organisatie van een project. Met andere woorden: door opname in Normalisatie en Moederbestek, door koppeling aan de op te stellen werkprocessen en door kennisoverdracht aan de medewerkers worden de bewezen duurzame maatregelen in de staande organisatie verankerd, maar uiteindelijk moet het in de projecten gebeuren. Een goed organisatorisch ‘klimaat’ garandeert nog niet een duurzaam project. De mensen moeten het zelf doen.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
17 december 2009 - 65 -
DHV B.V.
Voor het verankeren van duurzaamheid in de staande organisatie (afdeling Wegen) doet de leidraad een aantal aanbevelingen, onder andere: Duurzame bedrijfscultuur Duurzaamheid bij de afdeling Wegen zal gerealiseerd moeten worden binnen de projecten door de medewerkers zelf. Als medewerker moet je je voldoende rekenschap geven van de people, planet en profit aspecten die een rol kunnen spelen in de verschillende levensfasen van een werk. Als in het keuze en selectieproces in projecten continue naar èn people èn planet èn profit wordt gekeken, wordt duurzaamheid vanzelf geëffectueerd. Er ontstaat zo vanzelf een duurzame bedrijfscultuur. Bestuurlijke en beleidsmatige ondersteuning Duurzaamheid zal in projecten pas echt van de grond komen als de staande organisatie duurzaamheid bestuurlijk en beleidsmatig ondersteunt. Met name kleine projecten zijn hiervan afhankelijk. Middels dit “Actieplan duurzaamheid” is beleid voor duurzaamheid voor de afdeling Wegen vormgegeven. Zaak is wel dit vast te stellen. Op bestuurlijk niveau zijn er door de provincie diverse doelstellingen vastgesteld, zie hiervoor het overzicht in hoofdstuk 2 Inventariseren: doelstellingen en ambities. Zo is door Gedeputeerde Staten vastgesteld dat ernaar wordt gestreefd om in 2010 volledig duurzaam in te kopen. Eén aanspreekpunt Benoem één persoon specifiek voor duurzaamheid. De belangrijkste taken van deze persoon zijn: • Bijhouden van de ontwikkelingen rondom duurzaamheid in de Grond-, Weg- en Waterbouw; • Eerstelijns aanspreekpunt voor vragen over duurzaamheid; vanuit afdeling, vanuit management, vanuit bestuur en vanuit andere afdelingen; • Stimuleren en toetsen van de toepassing van de bewezen duurzame maatregelen in projecten; • Stimuleren en toetsen van de toepassing van de minimumeisen duurzaam inkopen. Verankeren in projecten Ook voor het verankeren van duurzaamheid in de projecten doet de leidraad een aantal aanbevelingen, onder andere: • Plaats duurzaamheid op de projectagenda; • Stel vooraf met de financier vast hoe omgegaan wordt met de kosten; • Verzamel over belangrijke keuzes informatie over de people, planet en profit aspecten; • Hanteer de minimumeisen en eventueel de gunningscriteria duurzaam inkopen.
7.5
Innovatieve maatregelen Tijdens de werksessie bleek een duidelijke behoefte aan een platform voor innovatieve maatregelen. Het gaat dan om maatregelen die nog niet ‘uitgekristalliseerd’ zijn, bijvoorbeeld omdat ze nog niet technisch bewezen zijn. Voor dergelijke maatregelen is er nu geen platform; er is geen plek waar deze innovatieve maatregelen opgepakt kunnen worden. Gedacht werd aan een werkgroep: deze houdt innovatieve maatregelen bij en kijkt of de afdeling er iets mee moet doen, bijvoorbeeld een onderzoek of een pilot uitvoeren. Idee is dat de werkgroep daarvoor dan een plannetje maakt en dat voor besluitvorming voorlegt.
17 december 2009 - 66 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
8
COLOFON
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid MD-SU2009.2233 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
: : : : : : : : : : :
Provincie Utrecht Actieplan duurzaamheid C3679 67 pagina's Jonna Snoek en Martin ter Steege Bart Mante Jan Bart Jutte Martin ter Steege Jan Bart Jutte 17 december 2009
17 december 2009 - 67 -
DHV B.V. Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 www.dhv.nl
DHV B.V.
BIJLAGE 1: Criteria duurzaam inkopen afdeling Wegen
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de SenterNovem criteria d.d. augustus 2009, die van 21 toepassing zijn voor de afdeling wegen GLADHEIDSBESTRIJDING Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Gladheidsbestrijding omvat gladheidsbestrijding als gevolg van winterse neerslag en bevriezing op wegen en overige publiekelijk toegankelijke verharde oppervlakten. Minimumeisen: 1. De inschrijver werkt volgens een onderhoudsplan van het in te zetten van strooimaterieel, welke is gebaseerd op CROW 270 (zie bijlage I en III van het SenterNovem criteriadocument Gladheidsbestrijding). 2. Dooimiddelen voldoen minimaal aan de samenstellingseisen zoals genoemd in de Standaard RAW Bepalingen, aanvulling 2008 (zie bijlage 2 van het SenterNovem criteriadocument Gladheidsbestrijding). GROENVOORZIENING Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Groenvoorzieningen omvat het ontwerpen, aanleggen en onderhouden van groenvoorzieningen van de hiernavolgende typen groenvoorzieningen (zoals deze voorkomen in zowel de stedelijke als de landschappelijke buitenruimte): bos, bomen, bosplantsoen, hagen en heesters, plantenperken, gazons, ruw gras en ruigten, sport- en speel(gras)velden, oevers en water en natuurterreinen. Minimumeisen: Voor deze productgroep zijn geen minimumeisen gesteld. Gunningscriteria: 1. Naarmate meer van de te gebruiken boomkwekerijproducten voldoen aan de eisen omtrent de samenstelling en dosering van gewasbeschermingsmiddelen en bemestingsproducten zoals weergegeven in bijlage 1 van het SenterNovem criteriadocument Groenvoorziening) , wordt dit onderdeel van de inschrijving hoger gewaardeerd. 2. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden geen organische of kunstmeststoffen worden toegepast, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. 3. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. Alleen in uitzonderlijke gevallen (zie blz. 19 van het SenterNovem criteriadocument Groenvoorziening) worden deze wel toegestaan.
21
De SenterNovem criteria zijn aan verandering onderhevig, omdat nieuwe technologische ontwikkelingen en veranderingen in de markt, nieuwe inzichten in duurzaam inkopen kunnen geven. In deze bijlage staan de criteria beschreven zoals die op 5 augustus 2009 staan gepubliceerd op de website van SenterNovem. De criteria m.b.t. de GWW zijn op dit moment vooral productgebonden. Er wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van duurzaam inkopen in de GWW, zodat in de nabije toekomst ook meer functionele en prestatiegerichte criteria van toepassing zijn.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
bijlage 1 -1-
DHV B.V.
4.
Naarmate een hoger percentage van het plantmateriaal (op basis van de aankoopsom) van houtige soorten bestaat uit inheemse soorten, worden voor dit onderdeel van de inschrijving voor elke 10 procentpunt dat het plantmateriaal voldoet <X> punten toegekend.
GRONDWERKEN, BOUWRIJP MAKEN TERREIN EN SANERING/BODEMREINIGING Datum publicatie: 28 juli 2009 Bij alle drie de productgroepen Bouwrijp maken terrein, Grondwerken en Sanering/ Bodemreiniging gaat het om ingrepen in de bodem, waarbij in meer of mindere mate grond- en baggerverzet plaatsvindt. De productgroepen hebben veel overlap. Daarom zijn deze voorheen aparte productgroepen in de meest recente versie van het criteriadocument samengevoegd tot een productgroep. Voor de afdeling Wegen bij de provincie Utrecht zijn de criteria m.b.t., grondwerken het meest van toepassing. Miniumumeisen: Voor deze specifieke productgroepen zijn minimumeisen van toepassing zoals geformuleerd in de productgroepen: • Zware motorvoertuigen • (Uitbesteding) Mobiele voertuigen • Transportdiensten Gunningscriteria: 1. Naarmate over de grenzen van een werk minder aan- en of afvoer plaatsvindt van grond, dat geschikt is als secundaire bouwstof, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. KUNSTWERKEN Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Kunstwerken omvat civieltechnische werken, niet bestaande uit grond, zand of klei, bedoeld om een verticale of horizontale overbrugging van personen of voertuigen mogelijk maken. Hiertoe behoren viaducten, aquaducten, beweegbare bruggen, ecoducten. Daarnaast behoren ook stuwen en duikers bij deze productgroep. Miniumumeisen: 1. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van constructies met hout voldoen aan onderstaande duurzaamheidsprincipes: Voor constructies die worden blootgesteld aan weer en wind: • Er wordt geen gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen op houten oppervlakken. • Kopse vlakken van hout zijn afgeschermd van vocht. • De constructie is zo ontworpen dat er geen (hemel)water kan blijven staan. • Bij de toepassing van een houten vlak tegen een ander vlak wordt een afstand tussen deze vlakken aangehouden van minimaal 8 mm. Voor constructies die worden blootgesteld aan grond en/of water: • Er wordt geen hout in de constructie toegepast waar contact is met de grond. • Hout tot XX cm boven de waterspiegel wordt niet ingeklemd. 2. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van staalconstructies voldoen aan de volgende duurzaamheidsprincipes: • De staalconstructie is zo ontworpen dat er geen(hemel)water in kan blijven staan en vuil zich kan ophopen. • In de staalconstructie zijn scherpe randen afgerond. bijlage 1 -2-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
3.
Indien steenachtige afvalstoffen worden gebroken dan moet het breken conform BRL 2506 plaatsvinden. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen.
Gunningscriteria: 1. Naarmate de milieubelasting - berekend met een milieugerichte levenscyclusanalyse - lager is dan [XX], wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. De LCA-analyse dient uitgevoerd te zijn conform NEN 8006 en de geharmoniseerde methode voor de bepaling van de milieubelasting. 2. Naarmate over de grenzen van een werk minder aan- en of afvoer plaatsvindt van grond, dat geschikt is als secundaire bouwstof, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. Contractbepalingen: 1. Bij de oplevering van het kunstwerk wordt een beheer- en onderhoudsplan geleverd, waarin de onderhoudsmaatregelen zijn beschreven die vereist zijn voor de instandhouding van het kunstwerk. Het plan beschrijft de wijze van beheer en onderhoud, nodig om de duurzame aspecten van het kunstwerk in stand te houden. UITBESTEDING MOBIELE WERKTUIGEN Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Uitbesteding mobiele werktuigen omvat de inhuur van een niet voor de weg bestemde mobiele machine zoals mobiel werktuig, vervoerbare industriële uitrusting of voertuig met of zonder carrosserie, niet bestemd voor personen- of goederenvervoer over de weg, waarin een inwendige verbrandingsmotor als omschreven in bijlage I, deel 1 van richtlijn 97/68/EG, is gemonteerd. De uitbesteding van het mobiele werktuig is inclusief bedienend/besturend personeel. Met mobiele werktuigen worden bedoeld grondverzetmachines zoals loaders en graafmachines, maaimachines, veegmachines, tractoren, etc. Het gaat in het algemeen om mobiele werktuigen met dieselmotor, variabel/constant toerental en zonder kenteken. Ook vorkheftrucks behoren tot de mobiele werktuigen, zij het dat die ook andere motortypen kennen, zoals elektrische of LPG motoren. Tot deze productgroep behoren geen elektrische voertuigen, zoals die bijvoorbeeld in magazijnen worden gebruikt.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
bijlage 1 -3-
DHV B.V.
Minimumeisen: 1. De bij uitvoering van werkzaamheden in te zetten mobiele dieselwerktuigen voldoen minimaal aan de emissie-eisen overeenkomend met de fasen uit onderstaande tabel. Vermogen 18-75 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Vermogen 75-560 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal
Fase II Fase II met roetfilter Fase I Fase I Fase II met roetfilter Fase II met roetfilter Fase I Fase II
Gunningscriteria: 1. Indien mobiele dieselwerktuigen worden ingezet die voldoen aan de emissie eisen
overeenkomend met de fasen uit onderstaande tabel worden voor dit onderdeel [XX] punten toegekend. Vermogen 18-75 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Vermogen 75-560 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal
Fase II met roetfilter Fase IIIA met roetfilter Fase II Fase II met roetfilter Fase IIIA met roetfilter Fase IIIA met roetfilter Fase II Fase II met roetfilter
REINIGING OPENBARE RUIMTE Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep reiniging openbare ruimte omvat de volgende diensten: - Onkruidbestrijding op verhardingen; - Bestrijding van plaagdieren; - Verwijdering van graffiti; - Verwijderen van afval en uitwerpselen (in hoofdzaak honden- en duivenpoep); - Vegen van verharding (zwerfvuil en onkruidverwijdering); - Lediging van afvalbakken (dit is wel meegenomen in de duurzaamheidsverkenning maar er zijn uiteindelijk geen criteria over opgenomen). Minimumeisen: 3. Als bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, moet er worden gewerkt volgens de laatst geldende integrale versie van de DOB-methodiek (Duurzaam OnkruidBeheer op verhardingen). 4. Graffitiverwijdering van andere objecten dan gevels moet gebeuren met een hogedrukwaterreiniger (met eventueel het gebruik van reinigingsmiddelen) voorzien van een scheidingssysteem waardoor het vuile water opgevangen wordt en daarna verwerkt kan worden. Bijvoorbeeld met een waterrecyclesysteem dat het reinigingswater opvangt, filtert en hergebruikt.
bijlage 1 -4-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Gunningscriteria: 1. Indien de inschrijver bij de uitvoering van de opdracht de basisprincipes van plaagdiermanagement toepast, worden [X] punten toegekend aan dit onderdeel van de inschrijving. De zeven basis principes van plaagdiermanagement zijn: 1. Kennis hebben van plaagdieren: Welke plaagdieren zijn er en kan de beheerder ze determineren? 2. Kennis vergaren van de omgeving waar de opdracht wordt uitgevoerd: Veroorzaken plaagdieren daar overlast? En zo ja, in welke mate? 3. Kennis hebben van de te nemen maatregelen en deze uitvoeren, zoals: a. Tijdelijke maatregelen (vangen, bestrijdingsmiddelen). b. Semi-structurele maatregelen (nestbeheer, anticonceptie). c. Structurele maatregelen (beïnvloeden van de omgeving, beïnvloeden van het voedselaanbod). 4. Voorkómen van het ontwikkelen, en uitsluiten van binnendringen van plaagdieren. 5. Bestrijden van plaagdieren, zoals: a. Mechanische bestrijding b. Biologische bestrijding c. Chemische bestrijding 6. Monitoren en inspecteren. 7. Training en bewustwording van het personeel dat met de uitvoering van de opdracht is belast. RIOLERING Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep riolering omvat het geheel aan werken, diensten of leveringen gericht op de inzameling en het transport van afvalwater en afstromend hemelwater en gericht op het voorkomen van overlast door grondwater. Minimumeisen: 1. Opgegraven en vrijgekomen materialen van riolering dienen ontdaan van aanhangend vuil en grond en vrij van chemische verontreiniging, te worden afgevoerd naar een erkend en voor dit werk gecertificeerde verwerker. 2. Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen: a. Indien steenachtige stoffen worden gebroken dan moet het breken conform de BRL 2506 plaatsvinden. b. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. c. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet Milieubeheer en het activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen. 3. De voor de uitvoering van de opdracht in te zetten voertuigen zwaarder dan 3.500 kg voldoen tenminste aan de Euro 3-norm. 4. De voor de uitvoering van de opdracht in te zetten dieselvoertuigen zwaarder dan 3.500 kg, beschikken over de volgende voorziening voor beperking van emissie van fijnstof: • Roetfilter affabriek. • Indien roetfilter affabriek niet leverbaar is: retrofit of een installatie met een ten minste gelijkwaardige werking. Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
bijlage 1 -5-
DHV B.V.
5.
De bij uitvoering van werkzaamheden in te zetten mobiele dieselwerktuigen voldoen minimaal aan de emissie-eisen overeenkomend met de fasen uit de volgende tabel:
Vermogen 18-75 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Vermogen 75-560 kW
Gebruik binnen bebouwde kom Gebruik buiten bebouwde kom
Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal Gebruik binnen < 8 uur per etmaal Gebruik > 8 uur per etmaal
Fase II Fase II met roetfilter Fase I Fase I Fase II met roetfilter Fase II met roetfilter Fase I Fase II
Gunningscriteria: 1. Naarmate een ontwerp voor het rioleringsstelsel energiezuiniger is, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. 2. Indien alle voor de uitvoering van de opdracht in te zetten voertuigen zwaarder dan 3.500 kg voldoen aan Euro 4-, Euro 5-, EEV of Euro 6-norm, dan worden voor dit onderdeel [XX] punten toegekend. Contractbepalingen: 1. Bij de oplevering van de riolering wordt een beheer- en onderhoudsplan geleverd, waarin de onderhoudsmaatregelen zijn beschreven die vereist zijn voor de instandhouding van de riolering. Het plan beschrijft de wijze van beheer en onderhoud, nodig om de duurzame aspecten de riolering in stand te houden. STRAATMEUBILAIR Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Straatmeubilair omvat veel verschillende producten. Een groot deel van straatmeubilair wordt gevormd door speeltoestellen en tafels & bankjes. Daarnaast vallen afvalinzamelmiddelen, fietsparkeervoorzieningen, boomkorven e.d., abri’s, reclamezuilen, openbare toiletten, bloembakken, verankeringssystemen, hekken en palen ook onder straatmeubilair. Bij signaleringsborden e.d. zijn de richtlijnen zo streng, dat er geen ruimte is voor aanvullende duurzaam inkopencriteria. Snelwegmeubilair zoals vangrails, geluidswallen etc. hoort niet onder deze productgroep. Minimumeisen: 1. Onderdelen van hout zijn niet behandeld met op koperverbindingen gebaseerde verduurzamingsmiddelen. 2. Voor straatmeubilair waarvan meer dan 5 % van de massa van het eindproduct uit kunststoffen bestaat, moet van de totale hoeveelheid kunststoffen tenminste 90% (gewichtsprocenten binnen een product)) gerecycled materiaal zijn. Voor straatmeubilair is dit post-consumer materiaal, bij speeltoestellen mag ook pre-consumer materiaal gebruikt worden. Post-consumer wil zeggen dat het de fabriek waar het kunststof wordt geproduceerd heeft verlaten. Bij pre-consumer is dit niet het geval (bijv. snijafval bij de productie). 3. Kunststoffen onderdelen met een gewicht groter dan of gelijk aan 25 gram en een, voor markering, beschikbaar oppervlak van minstens 2 cm2 worden zichtbaar gemarkeerd met een symbool of afkorting zoals beschreven in ISO 11469 of ISO 1043. Uitgezonderd zijn onderdelen waarvan de markering vanwege technische redenen niet mogelijk is.
bijlage 1 -6-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
4.
Het VOS gehalte (excl. water) voor verven met een spreidend vermogen van ten minste 15 m2/l en voor vernissen die worden toegepast op hout, bedraagt maximaal 250 g/l (met een dekkracht van 98%). Voor de overige verfproducten (vernissen, houtbeitsen, vloercoatings, vloerverven en verwante producten) is dat maximaal 180 g/l.
Gunningscriteria: 1. Naarmate de toe te passen/te leveren producten aan meer van de onderstaande aspecten voldoen, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd: * De aanwezigheid van een volledige inventarisatie van alle materialen die in het product zijn verwerkt, onderscheiden naar componenten uit de technische en uit de biologische kringloop. * Indien zowel componenten uit de technische als de biologische kringloop zijn gebruikt, zijn deze weer van elkaar te scheiden, zonder dat daarvoor gebruik hoeft worden gemaakt van aanvullende stoffen of materialen die niet in het proces kunnen worden hergebruikt. * De gebruikte materialen kunnen aan het eind van de levensfase van het product gerecycled worden zonder hun oorspronkelijke kwaliteit2 te verliezen. VERKEERSREGELINSTALLATIES Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Verkeersregelinstallaties (VRI’s) omvat de actieve regelinrichtingen voor de Nederlandse wegen voor voetgangers, auto’s en fietsers en de scheepvaartseinen voor waterwegen. VRI’s op wegen vormen instrumenten voor verkeersmanagement. Het verkeersmanagement zelf valt buiten de scope van de productgroep VRI. Miniumumeisen: 1. Diminrichting in regeltoestel: a) Bij nieuwbouw moet een regeltoestel met diminrichting toegepast worden, conform paragraaf 2, lid 4 van de Regeling Verkeerslichten van 28 augustus 2001. b) Bij bestaande VRI-installaties moet een diminrichting worden toegepast als dit technisch mogelijk is, zonder meerkosten, en als de roodlicht- en lampbewaking blijven functioneren. 2. Energiezuinige lichtbronnen: a) Bij nieuwbouw of complete vervanging van VRI’s worden klasse II lichtbronnen, zoals bedoeld in de “Grensvlakdefinitie” Uitgave 3-2, januari 2004 van de ASTRIN (association traffic industries in the Netherlands), geïnstalleerd. b) Bij bestaande VRI’s worden klasse II lichtbronnen, zoals bedoeld in de “Grensvlakdefinitie” Uitgave 3-2, januari 2004 van de ASTRIN, geïnstalleerd als het regeltoestel de technische mogelijkheden hiervoor heeft. Het regeltoestel is geschikt als het beschikt over een diminrichting en als de roodlicht- en lampbewaking blijven functioneren. Als het regeltoestel niet geschikt is voor toepassing van klasse II lichtbronnen kan de klasse I lichtbronnen geïnstalleerd worden, zoals bedoeld in de hiervoor genoemde “Grensvlakdefinitie” van de ASTRIN. 3. Bij nieuwbouw of complete vervanging van scheepvaartseinen moeten Led2-lampen (of lampen met een vergelijkbare energiezuinigheid en levensduur, zoals beschreven in de specificaties op www.led2.org) met 2 dimstanden en een HR dimtrafo worden geïnstalleerd. Gunningscriteria: 1. De inschrijver werkt in een plan van aanpak voor het ontwerp van de VRI uit hoe hij invulling gaat geven aan energiebesparing en duurzaam materiaalgebruik voor een gebruiksperiode van 10 jaar.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
bijlage 1 -7-
DHV B.V.
2.
Naarmate de VRI-installatie (de lichtbronnen en de regeltoestellen) minder energie verbruikt, worden aan de aanbieding meer punten toegekend. Het totale energieverbruik van de VRI wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanbiedingen.
WATERBOUWKUNDIGE CONSTRUCTIES Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Waterbouwkundige Constructies omvat waterbouwkundige ofwel ‘natte’ projecten in de GWW-sector, die zich afspelen op de grens van land en water. Dit omvat de aanleg, de verbetering en het onderhoud van dijken en kaden, havens, vaarwegen: Nat en droog grondverzet t.b.v. dijkversterking, kadeverbeteringswerken, rivierbedverruimingen, etc; Kust- en oeverwerken waaronder het aanbrengen van damwandconstructies, steenbekledingen, bestortingen, begroeide oevers etc; Baggerwerken en waterbodemsaneringen; Waterbouwkundige constructies zoals sluizen, remming- en geleidewerken, afmeervoorzieningen en kadeconstructies in havens. De productgroep omvat werken, diensten en leveringen. Miniumumeisen: 1. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van constructies met hout voldoen aan onderstaande duurzaamheidsprincipes: Voor constructies die worden blootgesteld aan weer en wind: • Er wordt geen gebruik gemaakt van filmvormende verfsystemen op houten oppervlakken. • Kopse vlakken van hout zijn afgeschermd van vocht. • De constructie is zo ontworpen dat er geen (hemel)water kan blijven staan. • Bij de toepassing van een houten vlak tegen een ander vlak wordt een afstand tussen deze vlakken aangehouden van minimaal 8 mm. Voor constructies die worden blootgesteld aan grond en/of water: • Er wordt geen hout in de constructie toegepast waar contact is met de grond. • Hout tot XX cm boven de waterspiegel wordt niet ingeklemd. 2. Het ontwerp en de ontwerpdetaillering van staalconstructies voldoen aan de volgende duurzaamheidsprincipes: • De staalconstructie is zo ontworpen dat er geen(hemel)water in kan blijven staan en vuil zich kan ophopen • In de staalconstructie zijn scherpe randen afgerond. 3. Indien steenachtige afvalstoffen worden gebroken dan moet het breken conform BRL 2506 plaatsvinden. Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen.
bijlage 1 -8-
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
Gunningscriteria: 1. Naarmate de milieubelasting - berekend met een milieugerichte levenscyclusanalyse - lager is dan [XX], wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. De LCA-analyse dient uitgevoerd te zijn conform NEN 8006 en de geharmoniseerde methode voor de bepaling van de milieubelasting. 2. Naarmate over de grenzen van een werk minder aan- en of afvoer plaatsvindt van grond, dat geschikt is als secundaire bouwstof, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. Contractbepalingen: 1. Bij de oplevering van de waterbouwkundige constructie wordt een beheer- en onderhoudsplan geleverd, waarin de onderhoudsmaatregelen zijn beschreven die vereist zijn voor de instandhouding van het kunstwerk. Het plan beschrijft de wijze van beheer en onderhoud, nodig om de duurzame aspecten van de waterbouwkundige constructie in stand te houden. WEGEN Datum publicatie: 28 juli 2009 De productgroep Wegen omvat wegen, waarbij het gaat om alle wegtypen die onderscheiden zijn in het Keuzemodel Wegconstructies van CROW (met tussen haakjes de gebruiksfuncties): • Hoofdwegennet (auto(snel)weg, stadsautoweg); • Zwaar belaste weg (stadsautoweg, provinciale weg); • Gemiddeld belaste weg (waterschapsweg (druk), stadsontsluitingsweg); • Licht belaste weg (waterschapsweg (rustig), buurtontsluitingsweg, parallelweg, landbouwweg); • Weg in woongebied (woonerf, parkeerterrein, wijkstraat); • Weg in verblijfsgebied (winkelerf, plein); • Fietspaden; • Voetpaden. De criteria in zijn vooralsnog van toepassing op de wegconstructie, inclusief vereiste ophogingen. Integratie en afstemming met direct samenhangende andere productgroepen, zoals Kunstwerken, Riolering, Groenvoorzieningen en Openbare verlichting moet nog plaatsvinden. Criteria voor geleiderails zullen te zijner tijd onderdeel uitmaken van deze productgroep. Wegbebakening en markering is in deze versie niet meegenomen omdat hier weinig duurzaamheidswinst valt te halen, met name in relatie tot andere aspecten van de productgroep Wegen. Miniumumeisen: 1. Verwerken/afvoeren van vrijkomende stoffen: • Indien steenachtige stoffen worden gebroken dan moet het breken conform de BRL 2506 plaatsvinden. • Teerhoudend asfalt(granulaat) moet worden afgevoerd naar een op basis van de Wet Milieubeheer vergunde be- en verwerkingsinrichting in Nederland voor de thermische reiniging van het teerhoudend materiaal. • (In het geval van een tijdelijke inrichting, die niet onder de Wet Milieubeheer en het activiteitenbesluit valt) Op de locatie van uitvoering moeten voorzieningen zijn getroffen om verschillende soorten afvalstoffen ten gevolge van de werkzaamheden gescheiden op te slaan dan wel gescheiden af te voeren. Ook voor het gescheiden opslaan van vrijkomende secundaire grondstoffen moeten op de locatie van uitvoering voorzieningen worden getroffen.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
bijlage 1 -9-
DHV B.V.
Gunningscriteria: 1. Naarmate de milieubelasting - berekend met een milieugerichte levenscyclusanalyse - lager is dan [X], wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. De LCA dient uitgevoerd te zijn conform NEN 8006 en de geharmoniseerde methode voor de bepaling van de milieubelasting. 2. Naarmate over de grenzen van een werk minder aan- en of afvoer plaatsvindt van grond, dat geschikt is als secundaire bouwstof, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. 3. Naarmate de weginfrastructuur meer wordt benut als energiebron, wordt de inschrijving hoger gewaardeerd. Contractbepalingen: 1. Bij de oplevering van de weg wordt een beheer- en onderhoudsplan geleverd, waarin de onderhoudsmaatregelen worden beschreven die vereist zijn voor de instandhouding van de weg. Het plan beschrijft de wijze van beheer en onderhoud, nodig om de duurzame aspecten van de weg in stand te houden.
bijlage 1 - 10 -
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
DHV B.V.
BIJLAGE 2: Bedachte maatregelen anderen
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de maatregelen die tijdens de eerste werksessie (17 september) naar voren werden gebracht, maar niet of minder van toepassing zijn voor de afdeling wegen. Maatregelen Windmolens langs de provinciale wegen Kunstgras in plaats van natuurlijk gras (onduidelijk duurzaamheidvoordeel) Oude vuilstorten ontleden en bruikbaar vrijkomend materiaal voor fundering gebruiken Steenslag uit Duitsland combineren met andere transporten over water Weg zo ontwerpen dat er geen ‘rest’gebieden ontstaan (ecologisch/cultuurhistorisch) Groen aanleggen op duurzame plekken (bomen moeten er minimaal 50 jaar blijven staan) 22 Weg zo aanleggen dat er geen ontsnipperingsmaatregelen nodig zijn Snelheden van verkeer (met name in spits) aanpassen Meer fietstunnels en voetgangerstunnels Rotondes stimuleren Alles moet bereikbaar zijn met de fiets Oplaadpunten voor elektrisch rijden bouwen (uitrusten met groene stroom) Bussen laten rijden die ook op rails kunnen rijden Weg alleen openstellen voor voertuigen die aan specifieke duurzaamheideisen voldoen Stimuleren van elektrisch fiets Autotunnels i.p.v. fietstunnels Rijden op aardgas: meer vulpunten en korting op opcenten Materieel op aardgas Ladder van Verdaas toepassen Toekomstgericht bouwen van kunstwerken (bijv. viaduct dat ‘breder’ is dan op dat moment nodig is) VRI’s uit in stille uren (ook niet knipperen)
22
Ontsnipperingsmaatregelen zijn maatregelen die worden ingezet ten gunste van een betere passeerbaarheid van gemeentelijke, provinciale en rijkswegen voor fauna, waarbij de veiligheid voor de weggebruikers gewaarborgd blijft. Denk bijvoorbeeld aan tunnels en/of buizen voor grote en kleine fauna.
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
bijlage 2 -1-
DHV B.V.
BIJLAGE 3: Beoordeling nieuwe maatregelen
In deze bijlage is de beoordeling van de nieuwe maatregelen gegeven die van toepassing zijn voor de afdeling wegen.
+
0
Energie uit asfalt
++
+
++ 0
Geluidschermen voorzien van zonnepanelen voor het opwekken van duurzame energie Bij beweegbare kunstwerken de energie voor de beweging opwekken uit het water Wegen iets verhoogd aanleggen, zodat er mogelijkheden voor retentiebekkens ontstaan Infoborden op zonnepanelen
+ + + +
+ + +
++ 0
+
++ + + 0
+ +
+
0
Korte termijn
Realisatie
Duurzame mobiliteit
Natuur en water
Leefomgeving/sociaal
Materialen
Klimaat en energie
Thema
Lopende initiatieven bij andere Draagvlak overheidsinstanties
Opmerkingen
Lange termijn
Tijdens aanleg/reconstructie weg in veengebied moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat het veen in aanraking komt met zuurstof (bijv. door het af te dekken met zeil) ++
Maatregel
Beheer en onderhoud
Technische haalbaarheid
Samenwerking/ afhankelijkheid andere Kosten Termijn afdelingen/derden
+ +
Bodem
+
RO Omgeving (gemeente, omwonenden, etc.)
+
RWS
Alleen rendabel in gebieden waar nieuwe woningbouwlocaties met aan te leggen randwegen gelijktijdig worden ontwikkeld en in gebieden waar bedrijfsterreinen met bedrijven met uiteenlopende koude- en warmtevraag zijn. 2 intiatieven zijn er geweest (Veenendaal en IJsselstein), maar niet gelukt.
+ ? ? +
Provincie Zeeland, RWS
Maatregel situatie-afhankelijk: stand van geluidsscherm t.o.v. zon, welwillendheid in omgeving. Onderhoudskosten iets hoger, maar wordt terugverdiend door opwekking van energie. Met name rendabel ver van openbaar net, zodat er geen leidingen hoeven te worden aangelegd.
Water
Innovatieve techniek; er lopen wel proeven wereldwijd. Kosten nog niet duidelijk.
Staan op vele plaatsen. CO2 reductie door gebruik van biomassa (koolzaad) en doordat koolzaadasfalt bij een lagere temperatuur verwerkt kan worden. Asfalt met koolzaad gaat langer mee en is geluidsdempender. Bij de verwerking van asfalt komen minder
(Reparatie) asfalt op basis van koolzaadolie
+
Lage energie asfalt
++
+
+
+
0
0
+
+
Gemeente Groningen, schadelijke stoffen vrij, wat beter is voor de wegenbouwers. Koolzaad is een hernieuwbare brandstof. gemeente Heerhugowaard Er zijn momneteel echter maar 2 leveranciers (Esha-Groningen en MCA Zutphen)
+
+
0
0
+
+
RWS, Provicie Gelderland proefvak aangelegd in provincie Utrecht.
0
+
?
Provincie Groningen
+ +
Provincie Overijssel
Er is echter maar een leverancier. Deze is gevestigd in Breda/Amsterdam. Er zal bij gebruik van LEAB wel extra transport bijkomen dan. Bij een tweede leverancier zijn er vraagstekens wat betreft de techniek. In verleden 1
Toepassen van niet uitloogbare AVI-slakken voor fundering
+
+
0
Grondbaggerspecie gebruiken voor ophoging/eigen doeleinden Bruinkoolvliegas (of vergelijkbaar) in cement toepassen Materiaal voor toplaag inzetten dat zo weinig mogelijk spatwater geeft (om de atmosferische depositie te beperken)
++ +
+ +
+/- +/0 0 +
Kunststof gebruiken in kleine kunstwerken Altijd gebruik maken van grond uit grondbank Onderhoudsvrij/arm materiaal toepassen (bijv. platen ipv tegels bij bushaltes)
+ +
+ + +
+ + +/- +/- + 0 0 +
+ Regionale grondbank + +
+ +
+/- +/- + +/- +
+ +
+
+
+
Vrijkomend maaisel nuttig gebruiken (meer op sturen)
+
+
Toepassing granulight© ipv menggranulaat Ecologische inrichting van rotondes Verminderen fijn stof tijdens de bouw
-
+
Safecote strooien Meer groen langs de weg (CO2) en soort beplanting aanpassen
Provincie Utrecht/Actieplan duurzaamheid HOOFDRAPPORT
+
+
+
+ +
+
Gemeente Utrecht, Provincie Friesland Onduidelijk voordeel. Situatie-afhankelijk. Minder onderhoud bespaart op emissie van veeg-/bestrijdingswagens en eventuele bestrijdingsmiddelen Staal is sterker, maar gaat minder lang mee. Sterk situatie-afhankelijk
Provincie Overijssel
Provincie Overijssel en Provincie Flevoland Biomassacentrale/vergistingscentrale ?
+
0
0
+ +
+ + +
0 + 0
+
+ + +
+ + +
+ +
+ +
+ +
+
+ +
+ ?
+ +
+
Fundering van AVI-slakken moet langer zetten dan 'normale' fundering. Risco: mogelijk optreden van verkitting van de AVI-bodemas. Deze verkitting kan eventueel leiden tot scheurvorming in de bovenliggende constructie-onderdelen Andere provincies doen het wel, maar de haalbaarheid is sterk situatie-afhankelijk. Mag in de provincie in elk geval niet in een dijk (Waterschap).
+
+ +
Kunstwerken: beton ipv staal Bermverharding van gerecycled kunststof ipv beton
AVI
Groen
Situatie-afhankelijk. Eventuele extra transportkosten worden gecompenseerd doordat biomassa, mits van voldoende kwaliteit, geld oplevert bij de biomassacentrale, terwijl de afzet van het bermmaaisel voor compost de provincie juist geld kost. De enige leverancier van granulight zit in Oisterhout. Er zou dan extra transport, en dus extra emissie, plaats vinden. Granulight is een stabiel en onderhoudsvrij product met een goede drainerende werking, nauwelijks cappilaire werking en geen gevaar voor opvriezen
Provincie Gelderland Provincie Zeeland Safecote 99 euro per ton en gewoon zout 50 euro per ton (45 euro per ton als zomerprijs). Maar je hebt minder zout nodig, omdat het langer blijft liggen. Vooral ten opzichte van droog strooien biedt het voordeel, maar de provincie strooit al nat. Voor PM10 (fijn stof) is er geen aantoonbaar effect.
bijlage 3 -1-