Actieplan Nevedi 2016-2020
We verwelkomen initiatieven die onze inzet bij de uitvoering van dit plan versterken en de beschreven doelen tot realiteit kunnen maken.
Voorwoord
Voor u ligt het Actieplan 2020 van Nevedi. Hierin is de koers van onze vereniging van diervoeder bedrijven voor de komende jaren vastgelegd. Het plan geeft een overzicht van trends en ontwikkelingen in de markt en maatschappelijke omgeving. De waarde die wij er aan hechten is in aansluiting op onze visie, missie en (beleids)uitgangspunten vertaald naar onze werkprogramma’s. Centraal staat dat wij als vereniging belangen behartigen, bijdragend aan een gunstige economische ontwikkeling en maatschappelijke positie van aangesloten diervoederbedrijven in Nederland. Deze leden produceren en/of leveren mengvoeders, premixen/additieven, kalver melkpoeder of vochtrijke producten aan veehouders in Nederland. Nevedi tracht samen met haar leden een positief ondernemingsklimaat te bereiken in dialoog en samenwerking met keten partners en relevante stakeholders als overheden en maatschappelijke organisaties. De achterban vraagt Nevedi daarbij scherpere keuzes te maken. Enerzijds om te beperken in het aantal activiteiten. Anderzijds qua richting van die activiteiten. Vanuit het besef van de financiële positie van veel hun afnemers, vragen leden onze activiteiten te laten renderen in versterking van de maatschappelijke en vooral economische positie van veehouders; voor hen moet het voer tot meer waarde leiden. Het Actieplan 2020 is medio 2015 binnen de vereniging uitvoerig voorbereid. Doelen en acties zijn uitgewerkt in diverse bijeenkomsten met leden, bestuur en medewerkers. Op 12 november stelde de Algemene Vergadering het plan vast. Wij vertrouwen erop dat u dit Actieplan 2020 met genoegen en interesse zult lezen. Bij vragen vernemen we dat graag. Zoals we ook initiatieven verwelkomen die onze inzet bij de uitvoering van dit plan versterken en de beschreven doelen tot realiteit kunnen maken. Met vriendelijke groet, Henk Flipsen Directeur
1
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Voederproductie Totaal 12,2 miljoen ton
Varkensvoeders 5,0 miljoen ton
Rundveevoeders 3,7 miljoen ton
Pluimveevoeders 3,1 miljoen ton
Overige mengvoeders 0,4 miljoen ton
15%
85%
Aantal werknemers diervoederindustrie 2012: 5.500 werknemers
Overzicht mengvoeders
Leden Nevedi
Onderverdeling naar diersoort
In 2015 100 leden
2
41% Varkensvoeders
78 mengvoederproducenten
30% Rundveevoeders
10 kalvermelkproducenten
26% Pluimveevoeders
6 vochtrijke diervoederproducenten
3% Overige mengvoeders
6 premixproducenten
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Inhoud Voorwoord
1
1. Omgevingsanalyse
5
1.1 Consumptie
5
1.2 Grondstoffen
7
1.3 Ontwikkelingen en rendement veehouderijsectoren
8
1.4 Goed werkgeverschap
10
1.5 Politiek en financiële markten
11
2.
Visie en missie
13
2.1 Visie
13
2.2 Missie
13
3. Samenwerking
15
4.
Doelen en acties 2016 – 2020
17
3
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
De begrippen ‘voedselkwaliteit’ en ‘voedselveiligheid’ krijgen een steeds bredere lading.
4
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
1
Omgevingsanalyse 1.1 Consumptie Wereldwijd scoort Nederland het best met haar voedselvoorziening. Eten is relatief goedkoop en de schappen van supermarkten tonen een zeer brede keuze voor een gevarieerd menu. De voedselzekerheid is te danken aan beschikbaarheid van voldoende zoet water, vruchtbare landbouwgronden en aan de aanwezigheid van een sterke, omvangrijke voedingsindustrie. Het is een luxe uitgangspositie, gelet op de groei van de wereldbevolking de komende decennia naar negen à tien miljard mensen en de stijgende welvaart in landen met grote bevolkingspopulaties. Er is meer voedsel nodig, bij veranderende consumptiepatronen. Terwijl nu al mondiaal gezien bijna één miljard mensen ondervoed zijn. Een ruim en gevarieerd voedselaanbod blijkt tegelijkertijd geen garantie voor een gezonde bevolking: Nederland kent ook obesitas en andere ‘welvaartsziektes’ die het gevolg zijn van keuzes bij het eten. De invloed van de maaltijd op onze gezondheid krijgt meer aandacht van publiek en politiek, zoals dat ook geldt voor de impact op andere maatschappelijke issues als gezonde leefomgeving, milieu, diergezondheid en –welzijn en efficiënt gebruik van grond- en hulpstoffen. De begrippen ‘voedselkwaliteit’ en ‘voedselveiligheid’ krijgen zo een steeds bredere lading.
Bevolkingsaanwas stagneert Maatschappelijke thema’s zullen meer het consumptiegedrag gaan (bij)sturen. Demografische ontwikkelingen zullen een andere dominante driver zijn. Tegen de wereldwijde trend in, is in Europa sprake van een afname van de bevolking. De bevolkingsaanwas stagneert in West-Europa en is zelfs negatief in Oost-Europa. Andere continenten laten wel een bevolkingsgroei zien. Afrika kent naar verwachting in de periode 2005 – 2050 een verdubbeling van de bevolking; in zowel Azië als Noord- en Zuid-Amerika wordt een toename met 30 tot 40% verwacht in dezelfde periode. In Europa verandert ook de samenstelling van de bevolking: er is sprake van ‘ontgroening’ en ‘vergrijzing’. Die trend, samen te vatten met ‘relatief minder kinderen en relatief meer ouderen’, is van wezenlijke invloed op (de samenstelling van) de beroepsbevolking en de arbeidsmarkt, maar ook op consumptiepatronen.
5
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Daarbij heeft de oudere consument gemiddeld genomen meer te besteden dan de jongere. Dit houdt niet in dat er andere eisen worden gesteld aan de veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid van eten. Juist ook bij jongeren neemt de aandacht voor voedsel toe en de wijze waarop het is geproduceerd. Mede dankzij de online uitwisseling van profielen en leefstijlen, vormt het zelfs bij de digital natives een voornaam deel van de identiteit. De digitalisering van de wereld zorgt voorts voor vrijwel onbegrensde mogelijkheden voor tracking and tracing. Iedere burger kan zijn aan te kopen stukje vlees, zuivel of eieren terug traceren naar winkel, verwerking en veehouderij, inclusief gebruikt voer. Het zorgt tevens voor steeds meer mogelijkheden om inzicht te krijgen in het verband tussen voedselkwaliteit en humane gezondheid. De transparantie biedt verder gelegenheid voor snellere tracering van producten in geval van incidenten met bijvoorbeeld ongewenste verontreinigingen. Genoemde ontwikkelingen leiden ertoe dat ‘de consument’ steeds minder eenduidig is te definiëren. Dit geldt ook in de koopkrachtige en verstedelijkte driehoek Berlijn – Londen – Parijs, het voornaamste afzetgebied van de Nederlandse dierlijke productieketen waar de diervoeder industrie deel van uitmaakt. Maatschappelijke trends als ‘experience and convenience’ zetten door; ervaring/beleving en gemak zullen ook voor vlees, zuivel en eieren de verkoopcijfers en het rendement bepalen. Dezelfde consument kan daarbij doordeweeks het menu vormen uit voorverpakt (en gesneden en geportioneerd) goedkoop gemaksvoedsel, kant en klaar of snel klaar/gedeeltelijk bereid. Om in het weekend af te wisselen met ‘voedsel met een ervaring’ in bijvoorbeeld een bijzonder of exclusief restaurant of met de aankoop van een lokaal, duurder ‘voedselconcept’.
Groeiend dispuut Onmiskenbaar is verder het groeiend dispuut over tal van issues die samenhangen met ons eten en de productie ervan. Over ‘gezond en duurzaam voedsel’ lopen in de vele discussies fabels en feiten door elkaar heen, evenals echte en zelfbenoemde deskundigen. Uiteenlopende (wetenschappelijke) inzichten over onder meer de impact van vlees, zuivel, eieren, suiker, koolhydraten, vetten, eiwitten, E-nummers, bacteriële besmettingen en ziekteverwekkers op de gezondheid van mens, dier en milieu maken het voor de Nederlandse consument niet inzichtelijker. Dit geldt ook voor de agenderende (en soms polariserende) publicaties van maatschappelijke organisaties in de (social) media en de (soms polariserende) tegenreacties die deze weer oproepen. Daarnaast zetten diverse voedselschandalen in de afgelopen jaren het vertrouwen van consumenten op het spel. De niet-aflatende aandacht daarvoor in de (social) media lijken samen met het publieke debat en politieke stellingnames op termijn effect te hebben op het koopgedrag van de consument. Waarbij een verschuiving waarneembaar is van een relatief kleine groep veganisten en vegetariërs richting een veel grotere groep van flexitariërs, ofwel mensen die bewust enkele dagen per week minder of geen dierlijke producten als vlees eten.
Van biertje tot vlees en zuivel
Glas bier 73%
Grondstoffen Bier 100%
Co-producten 27%
Bierbostel Koeien Biergist
Eet smakelijk
Diervoer Varkens
Voerbier
6
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
1.2 Grondstoffen De groeiende wereldbevolking loopt samen op met de vraag of met de huidige (mondiale) consumptiepatronen de wereld wel is te blijven voeden. Het gaat hierbij onder meer om het beschikbare landbouwareaal (ook gelet op klimaatveranderingen), productiestijgingen, efficiëntie van omzetting van plantaardige eiwitten in dierlijke eiwitten, gebruik van grond- en hulpstoffen als water, energie en mineralen en verlies van biodiversiteit. De stijgende vraag naar dierlijke producten leidt wereldwijd tot meer vraag naar diervoeder en een drastische toename van het beslag op grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen.
300 verschillende soorten grondstoffen De Nederlandse diervoederindustrie gebruikt meer dan 300 verschillende soorten grondstoffen voor de productie van voer. Verreweg het grootste deel hiervan komt uit de Europese landen om ons heen, maar er komen ook grondstoffen van overzee. Met name het gebruik van Zuid-Amerikaans sojaeiwit in de diervoederindustrie leidt tot veel publieke discussie. Dit geldt voor het vraagstuk van duurzaamheid en voor de afhankelijkheid van niet-Europese bronnen. Voor wat soja betreft, heeft Nederland een relatief klein aandeel in de totale EU-aanvoer. De Nederlandse diervoederbedrijven betrekken circa één procent van de wereldproductie aan soja. Al deze soja is vanaf 2015 duurzaam gecertificeerd. Dit is belangrijk omdat er vooralsnog onvoldoende passende alternatieven voor soja bestaan uit de eigen regio. Een gegarandeerde toegang tot de (overzeese) grondstofmarkten blijft dus cruciaal. In dit licht zijn geopolitieke en financieel-economische ontwikkelingen als risico te zien. Die zetten concurrentieverhoudingen onder druk door het effect op (sterk) schommelende valutakoersverhoudingen en de invloed op (de toegang tot) afzet- en inkoopmarkten. Dit raakt ook aan de beschikbaarheid van fosfaat. De bronnen daarvoor zijn eindig en mijnen met fosfaaterts liggen vrijwel allemaal buiten de EU. Oprakende fosfaatvoorraden kunnen eerder een limiterende factor zijn voor economische ontwikkelingen dan een tekort aan fossiele brandstoffen. Tekort aan mineralen in de ene regio en overschotten in de andere zorgen voor knelpunten. Mede hierom worden ontwikkelingen van de Nederlandse veestapel meer en meer in eigen initiatieven van ketenpartners en in wet- en regelgeving gekoppeld aan kringlopen en mineral enefficiency. De mest vormt wel een fosfaatbron en biedt daarmee kansen voor mestverwerking.
Verwaarden co-producten Om ervoor te zorgen dat ook op de langere termijn voldoende grondstoffen beschikbaar zijn voor de Europese voedselproductie, is blijvende inzet vereist op het verbreden van het palet aan grondstoffen en op efficiënter en effectiever gebruik van grond- en hulpstoffen. Hierbij moet ook het gebruik van alternatieve bronnen voor energie en eiwit worden gerekend. De afgelopen decennia liet het gebruik van voormalige voedingsmiddelen als grondstof voor mengvoeders een enorme opmars zien. Voor humane consumptie geproduceerde voedingsmiddelen die daarvoor niet meer geschikt zijn, zijn nog prima te gebruiken in diervoeders. Voorbeelden van dit soort producten zijn brood, koekjes, ontbijtgranen, chips en snoepgoed. Ook met het verwaarden van Co-producten uit de levensmiddelen-, dranken- en bio-ethanolindustrie, zoals aardappelschillen, bierbostel en bietenpulp, tot diervoeder reduceert de diervoederindustrie verlies en verspilling van hoogwaardige voedermiddelen. Tegenwoordig loopt het aandeel van deze producten in diervoer op tot tweederde van de gebruikte grondstoffen.
Door dit hergebruik draagt de diervoederindustrie bij aan een duurzame component in de bedrijfsvoering van voedingsmiddelenbedrijven. Door dit hergebruik draagt de diervoederindustrie bij aan een duurzame component in de bedrijfs voering van voedingsmiddelenbedrijven en het draagt blijvend bij aan het sluiten van kringlopen bij productie en consumptie van voedingsmiddelen. Deze wijze van werken vormt een belangrijke bijdrage aan het Europese programma ‘Reduction of foodwaste’ en de circulaire economie. 7
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Het is een gegeven dat er in West-Europa meer dan in andere werelddelen aandacht is voor duurzame productie, herkomst van grondstoffen en de impact op soortenrijkdom en eerlijke en sociale arbeidsomstandigheden. Ook rond thema’s als (non)acceptatie van genetisch gemodificeerde organismen (GGO) worden – meer dan elders in de wereld – feiten betwist in het publieke debat en speelt emotie een grote rol bij politieke besluitvorming en aankoopbeslissingen van consumenten. Prominent politiek en maatschappelijk aandachtspunt is voorts de reductie van gebruik van antibiotica in de veehouderij. In Nederlandse mengvoeders wordt sinds 2011 geen antibiotica meer verwerkt. Daarvoor heeft de sector harde afspraken gemaakt. Doordat het gebruik van antibiotica en – meer algemeen – van diergeneesmiddelen steeds verder reduceert in de veehouderij, komt er meer focus op alternatieve strategieën om dieren gezond te houden. De diervoederindustrie speelt hierbij een belangrijke rol. Enerzijds vanuit kennis op het vlak van voeding en darmgezondheid en anderzijds via de rol als bedrijfsadviseur en erfbetreder. In deze laatste rol kan de diervoederleverancier in samenspraak met de dierenarts de veehouder bijstaan in het bedrijfsgezondheidsmanagement.
1.3 Ontwikkelingen en rendement veehouderijsectoren Ontwikkelingen in de markt en in overheidsregulering pakken wisselend uit voor het rendement van de diverse bedrijven in de dierlijke sectoren. Het economisch perspectief verschilt tussen en binnen sectoren. Het renderend vermogen beïnvloedt uiteindelijk de ontwikkeling en het voortbestaan van bedrijven en de omvang van de veestapel in Nederland en in de rest van de EU en daarmee van de afzetmarkt van de Nederlandse diervoederindustrie. Hierna volgt een beknopte schets van de diverse deelsectoren.
Rundveehouderij De Nederlandse veehouderij omvat bijna vier miljoen runderen, waarvan het merendeel melkvee. Daarnaast is de vleeskalversector qua economische omvang relatief groot. Na ruim 30 jaar verviel de melkquotering op 1 april 2015. Zo verdween de begrenzing voor de omvang van de melkproductie en daarmee indirect van de melkveestapel. Qua grondgebruik is de rundveehouderij het meest op gras- en maïsland aangewezen. Toename van de productie en/of van dieren in de melkveehouderij heeft daarom in de eerste plaats invloed op het grondgebruik in Nederland. De Nederlandse zuivelketen voorziet als ontwikkeling voor het post-quotumtijdperk een groei van het melkvolume. Aangenomen wordt dat de Nederlandse zuivelketen zich kan ontwikkelen richting het jaar 2020 binnen de milieurandvoorwaarden, waarbij het melkvolume tot 20% kan toenemen ten opzichte van 2011. Begin april 2015 telde Nederland ruim 1,6 miljoen melkkoeien (+ 3,4% vergeleken met april 2014).
Van boterham tot vlees, zuivel en eieren
Boterham 70%
Grondstoffen Brood 100%
Co-producten 30%
Tarwegries
Broodmeel
Retourbrood
8
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Koeien
Diervoer
Varkens
Kippen
Eet smakelijk
De jaren 2014, ’15 en ’16 staan (en stonden) voor de melkveehouderij wel in het teken van ‘groeien binnen randvoorwaarden’. De voorwaarden worden langzaam maar zeker duidelijker. In het ‘private spoor’ geldt een stimulering van weidegang en mineralenefficiency als ook verplichte deelname (via leveringsvoorwaarden van zuivelverwerkers) aan het instrument ‘KringloopWijzer’. Het ‘publieke spoor’ kent inmiddels verplichte mestverwerking en groei die gekoppeld wordt aan mestverwerking of grond (afhankelijk van de intensiteit van het bedrijf). Hoogstwaarschijnlijk komt daar per 2016 nog een fosfaatbegrenzing (plafond) per individueel bedrijf bij in de vorm van ‘fosfaatrechten’. De vleeskalverhouderij in Nederland wordt gekenmerkt door een sterke ketenintegratie. Het is een sector met een minimaal beslag op landbouwgrond in Nederland. De kalverhouderij bestaat deels uit verwaarding van kalveren uit de Nederlandse melkveehouderij en deels uit importkalveren. Het is de meest geïntegreerde (productie)keten. Een beperkt aantal spelers vertegenwoordigt het merendeel van de markt; keuzes van deze partijen sturen in belangrijke mate de sectorontwikkeling. Er is een trend waarneembaar dat het aantal dieren gehouden voor de witvleesproductie vermindert, terwijl de rosé-sector een kleine groei doormaakt. De totale omvang van deze deelsector neemt de laatste jaren af; er waren 0,9 miljoen vleeskalveren in Nederland op 1 april 2015 (-0,5% vergeleken met 2014). De houderij van het overige vleesrundvee valt uiteen in twee subsectoren: vleesstieren en zoogen vleeskoeien (met natuurlijke begrazing). De afgelopen jaren nam het aantal slachtingen van deze diercategorieën duidelijk af. Het is niet de verwachting dat de trend zal ombuigen. Zowel ontwikkelingen in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) als mogelijkheden voor begrazingsbeheer in natuurterreinen zijn van grote invloed op het perspectief voor deze deelsectoren. Het GLB zal de komende jaren aan veranderingen onderhevig zijn; diverse agrarische sectoren en andere vormen van ruimtebeslag zullen claims (blijven) leggen op beschikbare grond. Door deze ontwikkelingen lijkt een daling van de dieraantallen in de categorie overig rundvee richting 2020 aannemelijk.
Varkens- en pluimveeveehouderij De varkens- en pluimveehouderij kent al een aantal jaren een behoorlijk stabiele grootte van de veestapel. De verhoogde productiviteit, die tot uitdrukking komt in een toename van het aantal productierondes per jaar, het aantal eieren per leghen en het aantal biggen per zeug, leverde in het verleden wel een toename in dieraantallen op. Het kapitaalbeslag op deze bedrijfstakken is dusdanig dat zich de afgelopen jaren een versnelde schaalvergroting aftekende. Een verkenning uit 2010 schetste voor beide sectoren de ontwikkelingen richting 2020. Een groep van circa 30% van de ondernemers was van plan het bedrijf te beëindigen voor 2020 en meldde zich aan als stopper. Ruim de helft van de bedrijven beschikt niet over een opvolger en zal dus ook het bedrijf beëindigen. De resterende bedrijven groeien of vestigen zich buiten Nederland.
Het kapitaalbeslag op deze bedrijfstakken is dusdanig dat zich de afgelopen jaren een versnelde schaalvergroting aftekende. Varkenshouderij Een groot deel van de in Nederland gehouden varkens is bestemd voor de exportmarkt. Circa 30% van het geproduceerde vlees wordt in Nederland geconsumeerd. Op de binnenlandse markt en in de directe buurlanden, nemen de eisen ten aanzien van duurzaamheid toe. Analyses van ontwikkelingen in markt, omgeving en beleid tenderen naar de conclusie dat richting 2020 voor de varkenshouderij is te rekenen met dezelfde dieraantallen als in 2012, maar wel op minder bedrijven. De actualiteit en het recente verleden laat zien dat de voerafzet de laatste jaren niet groeit, onder andere als gevolg van minder dieren en een efficiëntere voerbenutting. Een (verdere) groei van de varkenshouderij lijkt richting 2020 niet aan de orde. Er is sprake van stabiliteit in het aantal dieren. Via tal van initiatieven, vanuit de markt of in brede samenwerkingsverbanden, maakt de sector stappen voorwaarts in concepten die sectorontwikkeling binnen maatschappelijke en milieurandvoorwaarden mogelijk maken.
9
Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Pluimveehouderij De twee belangrijkste subsectoren in de pluimveehouderij zijn leghennen en vleeskuikens. Ook voor pluimvee geldt dat de verduurzaming van de sector met name onder invloed van binnenlandse en Europese ontwikkelingen gestalte krijgt. Dierwelzijnseisen leidden tot het omschakelen naar andere huisvestingssystemen en tot meer bedrijfbeëindigingen. De eisen resulteerden bovendien in lagere bezettingsgraden in stallen. Het concurrentievoordeel ten opzichte van de belangrijkste markt in Duitsland, die later overschakelde op deze systemen, is naar verwachting van korte duur. In 2014 telde Nederland bijna 35 miljoen leghennen. Bij bedrijven met vleeskuikens en vleeskuikenouderdieren is een duidelijke trend van schaalvergroting te zien. Het aantal bedrijven neemt sterk af terwijl de omvang van de bedrijven sterk toeneemt. Gezamenlijk huisvestten de bedrijven in 2014 circa 47 miljoen vleeskuikens. De vleeskuikenketen is internationaal. Naast de basis in Nederland met onder andere ouderdierhouderij, broederij en vleeskuikenhouderij, is de ‘levende export’ van ouderdieren, eieren en kuikens belangrijk. Al met al wordt voor pluimveehouderij gerekend op een stabiele tot licht dalende veestapel richting 2020.
1.4 Goed werkgeverschap De demografische ontwikkeling in West-Europa (relatief minder kinderen en relatief meer ouderen) zorgt ook voor veranderingen op de arbeidsmarkt. Nederlanders mogen langer doorwerken dan voorheen; nu tot 67 jaar en straks tot nog hogere leeftijd. We moeten langer doorwerken in Nederland, iets waar zowel werkgevers als werknemers rekening mee moeten houden. Het betekent voortijdig nadenken hoe oudere werknemers fit en gezond tot aan de (hogere) pensioengerechtigde leeftijd aan het werk kunnen blijven. Dit is een (mede) verantwoordelijkheid van werkgevers én werknemers en is een van de onderwerpen die zijn mee te nemen bij het uitwerken van een ‘cao van de toekomst’.
Arbeidsmarktperspectief De maatschappij verandert en het bedrijfsleven verandert mee. Hierdoor wijzigen ook de kennis en vaardigheden die de leerlingen van nu als werknemers van de toekomst nodig hebben. De scholing in Nederland is hier nog niet (helemaal) op ingesteld. De sector zal ook zelf moeten zorgen voor voldoende goed gekwalificeerde jongeren door doelmatige, op de feed & food sector toegespitste, opleidingen in Nederland. Goed gekwalificeerde jongeren moeten vervolgens ook een goed arbeidsmarktperspectief houden in de sector met voldoende ruimte voor instroom en goede doorstroommogelijkheden. De diervoederbranche is een kennisintensieve maakindustrie die van oudsher is ingesteld op traditionele arbeidstijden en –processen. De wereld erom heen verandert in een 24-uurs economie; mensen zijn overal en altijd bereikbaar en aan het werk. Die ontwikkeling naar meer flexibele arbeid zet concurrentieverhoudingen met omliggende landen op scherp. En het leidt tot meer concurrentie op de Nederlandse arbeidsmarkt bij het vinden van geschikte medewerkers op alle opleidingsniveaus, maar vooral bij de hoger opgeleiden.
We moeten langer doorwerken in Nederland, iets waar zowel werkgevers als werknemers rekening mee moeten houden. Poldermodel Van oudsher worden de arbeidsverhoudingen in Nederland gekenmerkt door overleg tussen werkgevers, vakbonden en overheid. Dit poldermodel staat onder druk. Minder werknemers zijn lid van een vakbond. In de diervoedersector is 10 tot 15% van de werkenden aangesloten bij een vakbond. Vooral jonge werknemers sluiten zich niet aan; het gemiddelde vakbondslid wordt steeds ouder. Werkgevers hebben daarom soms moeite de vakbond als echte vertegenwoordiger van werknemers te zien. Vooral wanneer vakbonden behoud van bestaande afspraken eisen en daarmee geen ruimte laten voor aanpassingen die noodzakelijk zijn om te komen tot moderne arbeidsvoorwaarden en werkwijzen die aansluiten bij de ontwikkelingen in de werkelijke arbeidsmarkt die rekening houdt met een Europees concurrentieveld van bedrijven. 10 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Goed werkgeverschap ziet ook toe op arbeidsomstandigheden. In Nederland zijn de doel voorschriften vastgelegd in de Arbeidsomstandighedenwet. De uitvoering hiervan in de verschillende sectoren is gedelegeerd aan werkgevers en werknemers. Zij zijn samen verantwoordelijk voor de invulling die zij hieraan geven. Deze ontwikkeling laat zien dat werkgevers en werknemers samen hun verantwoordelijkheid kunnen pakken. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt toezicht op de arbeidsomstandigheden en inspecteert altijd bij letsel na een bedrijfsongeval.
Van patatje tot vlees en zuivel
Patatje 49%
Grondstoffen Patat 100%
Co-producten 51%
Aardappelstoomschillen Koeien Aardappelstoomsnippers
Eet smakelijk
Diervoer Varkens
Aardappelzetmeel
1.5 Politiek en financiële markten Handelsverdragen dragen bij aan stabiele markten en ongestoord handelsverkeer. De Doha-ronde voor een nieuw wereldhandelsakkoord sleept inmiddels zo’n 14 jaar en onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over een handelsakkoord (Transatlantic Trade & Investment Partnership; TTIP) stuit – vooral in Europa – op steeds meer weerstand. Protectionisme krijgt wereldwijd meer de overhand, en dat kan heel diverse drijfveren hebben. Het handelsboycot van Rusland is hiervan een voorbeeld. Tegelijkertijd is met name China actief op de wereldmarkt om zijn belangen veilig te stellen bij de verwachte groei van de bevolking en het welvaartsniveau. Tel daar de ‘brandhaarden’ door (langdurige) conflicten en terreurdreiging in verschillende werelddelen bij op en het lijkt onvermijdelijk dat politieke en financieel-economische instabiliteit de ‘standaard’ is de komende jaren. Met als gevolg onrustige markten en volatiele prijsvorming bij olie, agrarische grondstoffen én valutakoersen. Het effect van klimaatveranderingen zal zich hierbij nadrukkelijker laten voelen, als weersextremen wereldwijd oogsten beïnvloeden. Een en ander versterkt de al langer voorziene prijs- en inkomensfluctuaties bij agrarische bedrijven als gevolg van de afgebroken marktbescherming. De recente crises in diverse agrarische (primaire) sectoren laat zien dat de financiële weerbaarheid tegen die volatiele marktbewegingen beperkt is; deels wegens gebrek aan vermogensbuffers en deels vanwege het ontbreken van afdoende ‘financiële instrumenten’ om de risico’s van prijsschommelingen op te vangen.
Open economie Voorgaande ontwikkelingen resulteren er ook in dat er binnen de EU meer stemmen op gaan om zelfvoorzienend te willen zijn met grondstoffen en voedsel. De algemene trend is echter niet dat de EU een hechter samenwerkingsverband wordt. In diverse lidstaten groeit het nationalisme in populariteit. Bij lastige dossiers als de toelating en/of teelt van genetisch gemodificeerde producten ligt renationalisatie op de loer. Een ontwikkeling die politieke onmacht toont. Het komt de besluitvorming en slagvaardigheid van de Unie niet ten goede. Dat is niet gunstig voor een open economie als die van Nederland, met een exportwaarde die ruim 70% van het bruto binnenlands product (BBP) is en voor 30% bijdraagt aan het BBP. Ofwel, van iedere euro die we verdienen, is 30 cent afkomstig uit het buitenland. 11 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Ook de agrarische sector is sterk op export gericht. Met een uitvoer ter waarde van ruim 80 miljard euro is ons land na de VS tweede agro-exporteur van de wereld. Die prominente positie lijkt in het buitenland meer erkenning en waardering te krijgen dan in eigen land. In het algemeen blijkt de Nederlandse bevolking ‘de landbouw’ neutraal tot (zeer) positief te waarderen (gemiddeld cijfer in het voorjaar van 2015: 7,6). In het politieke en publieke debat klinken echter negatieve oordelen sterker door. Dit wordt deels geïnitieerd door maatschappelijke organisaties (NGO’s) die niet schromen voor polarisatie, goed gebruik makend van media en social media om hun statement te maken. Sommige van deze actiegroepen worden hierin ruimhartig ondersteund met publiek geld of fondsen van loterijen die verkocht worden als ‘goede doelen’. Er is een breed scala aan NGO’s dat zich richt op issues met een agrarisch karakter. Dat bevestigt het maatschappelijke belang van de sector. Er zijn NGO’s die zich er samen met het bedrijfsleven voor inzetten om een gezonde en verantwoorde agro- en foodsector voor Nederland te behouden.
In het algemeen blijkt de Nederlandse bevolking ‘de landbouw’ neutraal tot (zeer) positief te waarderen. Het publieke vergrootglas op de landbouw en aanverwante industrie en dienstverlening pakt in de ‘politieke arena’ niet perse goed uit. Bij veel onderwerpen willen overheid en politiek met (aanvullende) Nederlandse wet- en regelgeving strengere regels opleggen dan wat Brussel binnen de EU voorschrijft. Die Nederlandse politiek kenmerkt zich ook in een brede spreiding aan partijen; het politieke landschap is versnipperd geraakt. De uitkomsten van de recente verkiezingen maken dit duidelijk.
12 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
2
Visie en missie De visie en missie geven de kaders weer voor het doen en laten van Nevedi. Bij de vertaling van uitdagingen die de omgeving van diervoederbedrijven hen biedt naar keuzes voor activiteiten van Nevedi, wordt getoetst aan de kerndoelen en ambities van de vereniging.
2.1 Visie Kernwaarden • • • •
Verbinden en transparant Doelmatig en efficiënt Toegewijd, deskundig, initiërend, omgevingsbewust en open Duurzaam
Kerndoelen • Leden in staat stellen hun bedrijfsvoering optimaal uit te oefenen en aan te passen aan veranderende eisen en omstandigheden. • Zorgen voor samenhang in de Nederlandse diervoederindustrie. • Het formuleren, vertegenwoordigen en behartigen van de collectieve belangen van de Nederlandse diervoederindustrie.
Ambities • Een vitale diervoederindustrie met een betrouwbare en gewaardeerde positie in de markt en maatschappij. • Nevedi kent een hecht verenigingsgevoel en heeft betrokken leden.
2.2 Missie Nevedi formuleert, vertegenwoordigt en behartigt de collectieve belangen van de Nederlandse diervoederindustrie. Zo draagt Nevedi bij aan een sociaal-maatschappelijk en economisch speelveld waarbinnen de leden hun bedrijf optimaal kunnen uitoefenen. Nevedi positioneert de diervoederindustrie in het algemeen, stimuleert en initieert gewenste of noodzakelijke ontwikkelingen en bevordert zo een goed imago van de branche. 13 13 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Nevedi draagt bij aan een sociaalmaatschappelijk en economisch speelveld waarbinnen de leden hun bedrijf optimaal kunnen uitoefenen. 14 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
3
Samenwerking Nevedi vertegenwoordigt en behartigt de gezamenlijke belangen van een zeer diverse achterban. Ze verschillen sterk in omvang qua omzet, in werkgebied (van lokaal/regionaal tot wereldwijd) en in soort diervoeder dat ze produceren en/of verhandelen. Een aantal specifieke branchetaken is bij andere organisaties ondergebracht. Zoals de borging van de (voedsel)veiligheid van diervoeders (GMP+ International en SecureFeed), onderzoek en innovatie (Vereniging Diervoederonderzoek Nederland, VDN) en het stimuleren van mestverwerking (MestInvesteringFonds, MIF). Of bij organisaties op nationaal niveau (zoals de Federatie Nederlandse Diervoederketen, FND) en internationaal niveau (European Feed Manufacturers’ Federation, FEFAC). Bij tal van activiteiten en projecten trekt Nevedi samen op met partnerorganisaties uit de diervoederketen en de dierlijke productieketens (zuivel, varkens en pluimvee). Waar nuttig of noodzakelijk heeft Nevedi verder afstemming en samenwerking met diverse overheden, maatschappelijke organisaties, vakbonden en kennis- en onderzoeksinstituten. Contacten en gezamenlijke inzet zijn soms op ad hoc basis en vaak structureel van aard. Bij deze gangbare praktijk voor een branche- en werkgeversorganisatie vraagt de achterban van Nevedi om de komende jaren scherpere keuzes te maken. Om nog meer dan voorheen oog te hebben voor de financiële positie van veel hun afnemers, de veehouders. Activiteiten van Nevedi moeten renderen in versterking van de maatschappelijke en vooral economische positie van veehouders. Ketens en samenwerking is als specifiek thema bij de doelen en acties uitgewerkt in hoofdstuk 4.
15 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
PR-kit Nevedi Nevedi ontwikkelt samen met en voor haar leden PR-middelen over de diervoedersector. Nevedi wil scholieren en burgers bijbrengen dat ze iedere dag te maken hebben met boerderijdieren en wat deze dieren eten. Producenten van diervoeders zetten zich tegelijkertijd dagelijks in voor veilig en lekker eten. De boodschap van het lespakket, de spreekbeurt en het animatiefilmpje is: ‘Wat eten boerderijdieren?’. Met onder meer dit lesmateriaal geeft Nevedi op verzoek van haar leden meer bekendheid aan de maatschappelijke en economische betekenis van de branche.
Animatiefilm Weet jij wat je eet?
Wat eten boerderijdieren? Boerderijdieren zijn een belangrijke bron voor ons voedsel. Ze leveren melk, vlees en eieren. Hoogwaardige voedingsmiddelen, die een belangrijke voedingsbron zijn voor ons lichaam. Voor een groot deel doen deze dieren dit van diervoer, dat door diervoerproducenten wordt gemaakt. In dit werkboekje vertellen wij jullie graag meer over de veehouderij en de productie van diervoer.
Groepsopdracht 1. Bedenk drie redenen waarom een diervoerbedrijf meer dan 100 verschillende producten maakt? 2. Als Nederlandse varkens jaarlijks 6 miljoen ton bijproducten opeten en er gaat in 1 vrachtwagen 30 ton bijproducten, hoeveel vrachtwagens kun je hier dan mee vullen? a. 10.000 b. 20.000 c. 100.000 d. 200.000 3. Bedenk 3 vragen die jullie straks bij het bezoek aan de boerderij aan de boer of boerin willen stellen.
Lespakket
Presentatie
16 16 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Video Diervoer: de basis voor gezonde dieren en gezonde mensen
4
Doelen en acties 2016 – 2020 Mede op basis van de omgevingsanalyse zijn te bereiken doelen en daarbij behorende acties van Nevedi voor de periode 2016 – 2020 opgesteld. Hierna staan ze per thema beschreven.
Thema: goed werkgeverschap Streefbeeld: de diervoederindustrie is een aantrekkelijke en gewilde werkgever met een veilige en stimulerende werkomgeving Doelen
Acties
Goede en marktconforme arbeidsvoorwaarden
- Werken aan cao en arbeidsvoorwaarden die flexibel zijn, marktconform en concurrerend, zodat we medewerkers behouden en kunnen blijven zorgen voor voldoende instroom.
Flexibele cao
- In beeld brengen hoe werkgevers in de branche de ‘cao van de toekomst’ zien en deze daarna uitwerken (wat moet collectief, wat is op bedrijfsniveau neer te leggen en wat dient in de individuele arbeidsovereenkomst te worden afgesproken)
Goed imago diervoederindustrie (als werkgever)
- Inzetten op verbeteren imago diervoederindustrie (trots uitstralen, jeugd interesseren voor branche; binden en boeien, via vergroten zichtbaarheid bedrijfstak op scholen en opleidingen en actieve en positieve benadering potentiële nieuwe instroom. Hierbij aanhaken bij Human Capital Agenda Food & Feed: zorgen voor doelmatige opleidingen gericht op F&F) - Faciliteren community om binding jongeren in sector te versterken
Goede pensioenen
- In beeld brengen hoe werkgevers in de branche ‘pensioen van de toekomst’ zien en deze daarna uitwerken
Veilige arbeidsomstandigheden
- Faciliteren en stimuleren goede en veilige arbeidsomstandigheden (arbocatalogus graan is hierbij uitgangspunt. Via bedrijfsbezoeken Goed Werkgeverschap bedrijven inzicht geven aan welke eisen ze moeten voldoen. Extra aandacht voor stofexplosieveiligheid)
17 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Thema: onderzoek Streefbeeld: behouden en vergroten (systeem)onderzoek en hiermee belangrijke schakel dierlijke productieketen blijven Doelen
Acties
Ondersteunen onderzoekstructuren
- Aansluiting houden via bedrijven bij Vereniging Diervoederonderzoek Nederland (VDN)
Meer prioriteit voor ‘animal nutrition’
- Agenderen ‘animal nutrition’ bij onderzoeksprogramma’s
Behoud strategisch (systeem)onderzoek
- Agenderen behoud strategisch (systeem)onderzoek - Financiering en coalities zoeken voor systeemonderzoek (voor zover het onderzoeksveld de individuele bedrijven overstijgt)
Thema: milieubewuste en energiezuinige productie Streefbeeld: productie en afzet diervoeders zeer efficiënt met minimale emissies Doelen
Acties
Productie met minimaal effect op en emissies (van N/P/C, zware metalen en microverontreinigingen) naar de omgeving (bodem, water en lucht)
- Environmental footprint van voer meetbaar en communiceerbaar gemaakt (PEFCR, LEAP)
Productie in harmonie met de buurt
- Minimale uitstoot geur en stoffen mogelijk maken en stimuleren (BREF FDM, BRD)
Duurzaam en minder energieverbruik
- Verminderen energieverbruik stimuleren en (mede) mogelijk maken - Aansluiting MJA-E borgen, behouden en stimuleren - Transport van mengvoeders zo efficiënt mogelijk
Thema: verduurzaming grondstoffen Streefbeeld: import en gebruik grondstoffen is duurzaam en voldoet aan marktvragen Doelen
Acties
Volledig duurzame sourcing ingezet
- Ontwikkelen transparante parameters voor duurzaamheid - Duidelijkheid over definities duurzame grondstoffen (in politiek en maatschappelijk debat) - Operationaliseren verantwoord inkopen (van met name soja en palmolie, maar ook van andere grondstoffen)
Voldoende beschikbaarheid grondstoffen tegen acceptabele prijzen
- Blijvende lobby op gesynchroniseerde EU-toelatingsprocedure GMO’s - Opstellen strategische agenda voor veiligstellen grondstoffen langere termijn - Verminderen afhankelijkheid EU van invoer eiwithoudende grondstoffen - Blijvende lobby op minimale beperkingen internationale handelsverkeer
Verhogen gebruik van en onderzoek naar alternatieve eiwitbronnen
- Inzetten op onderzoek waarmee het mogelijk kan worden dat alternatieve eiwitbronnen op korte termijn te gebruiken zijn in diervoeders - Organiseren/beïnvloeden adequate regelgeving nieuwe grondstoffen - Teelt van eiwitgrondstoffen in Europa; daarbij nastreven dat er stimulans is voor plantaardige productie voor feed (bijv. via GLB EU eiwit teelt)
Voorname positie diervoederindustrie in circulaire economie
- Ontwikkelen en uitdragen visie Nevedi op kringlopen en circulaire economie - Duurzaamheidsprestaties eigen branche en bijdrage aan die van andere branches in beeld te brengen - Nog efficiënter gebruik Co-producten uit de levensmiddelen-, dranken- en bio-ethanolindustrie stimuleren en mede mogelijk maken - Beperken verdwijnen waardevolle voedermiddelen in energieproductie (geen feed voor groene energie) - Aanpakken belemmerende regelgeving
18 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Thema: diervoeding, gezond en veilig voedsel Streefbeeld: de diervoederindustrie is een betrouwbare en gewaardeerde schakel in de dierlijke productie- en humane consumptieketens Doelen
Acties
Transparantie in voedselketen
- Resultaten in beeld brengen en vertellen; voedsel was nog nooit zo veilig - Verdeling verantwoordelijkheid (branche)organisaties ijken en herijken
Minimale inzet diergeneesmiddelen
- Ontwikkelen en stimuleren alternatieve strategieën voor gezond houden dieren (diervoeder in combinatie met alternatieve strategieën als curatieve oplossing wat preventief zorgt voor sterke, gezonde en robuuste dieren) - Aanpak antibiotica verfijnen per sector en bedrijf (creëren ruimte voor goede ondernemers; diervoeder als ‘preventief element’)
Realistisch beleid inzake gezond en veilig voedsel
- Voorkomen dat schijnzekerheden ontstaan via beleid met nultoleranties - Behouden/creëren werkbare EU regelgeving stoffen en normwaardes - Participatie in (private) ketensamenwerking rondom voedsel en veiligheid
Beperkte impact incidenten en crises
- Uitvoeren crisismanagement en –communicatie
Ketens en samenwerking Streefbeeld: samenwerking in ketens en trajecten zorgt voor maatschappelijke waardering en ontwikkelperspectief Doelen
Acties
Perspectief en ontwikkelruimte veehouderijbedrijven
- Ketensamenwerking verder invulling geven (participatie in en/of mede-uitvoering geven aan trajecten als Ketenplatform Varkens/Recept voor Duurzaam Varkensvlees, Duurzame Zuivelketen, Ketensamenwerking pluimvee en Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij) - Beoordelen en uitwerken opties ‘financieel wapen’ tegen volatiele markt
Effectievere en proactieve belangenbehartiging
- Organiseren samenwerking in veevoederketen in Nederland (op niveau van thema’s, product- of diergroepen) en in Europa (via diverse FEFAC-comités) - Organiseren (in platform) en betrekken leden met vochtrijke diervoeders (OPVODI), premixen (OPPREMIX) en biologische voeder (OPBIODI) - Producten en thema’s: afstemming ontwikkeling melkveeketen en efficiency/ fosfaat
Kringlopen in ketens zo veel mogelijk sluiten
- Ontwikkeling werkbare ‘Kringlooptoets’ samen met partners om duurzaamheidsprestaties en afwenteling op diverse schaalniveaus objectief in beeld te brengen (inclusief transparante en heldere parameters)
Belonen efficiency en prestaties van samenwerkende industrie en veehouderij op bedrijfsniveau: van generiek naar specifiek
- Ontwikkeling en/of inzet van instrumenten als Kringloopwijzer melkvee en P-toets varkens - Creëren beleidsruimte en/of geborgde private marktconcepten waardoor individuele veehouders beloond worden (mede i.r.t. inzet van diervoeder) - Ontwikkelruimte door combineren van efficiency bij de input (bedrijfsvoering en diervoeder) en verwaarding bij de output (mestverwerking en kunstmestvervangers).
Een maatschappelijk gewaardeerde diervoederindustrie
- Verdere uitwerking en uitrol communicatiestrategie (waaronder sector PR), mede in samenwerking en afstemming met PR-activiteiten ketenpartners - Bevestigen en naleven verenigingscode, incl. bijbehorende sancties
19 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
Referenties 1.
Beleidsplan Nevedi 2012 – 2016; https://www.nevedi.nl/Content/Files/file/Beleidsplan%202012-2016.pdf
2.
CBS, www.cbs.nl
3.
De witte motor; NZO; februari 2015;
http://www.nzo.nl/sites/default/files/news/attachment/de_witte_motor_deflowspread.pdf 4.
Dijksma, 2014. Kamerbrief DGA-ELV/14020731. Reactie op rapport van Platform LIS; DGA-ELV/14020731
5.
Duurzame Zuivelketen; www.duurzamezuivelketen.nl
6.
EUFETEC, 2013 – Vision & SRIA document; http://www.fefac.eu/files/42994.pdf
7.
Fefac, 2014. Activity Report; http://www.fefac.eu/files/60917.pdf
8.
Fefac; 2014 statistics; http://www.fefac.eu/publications.aspx?CategoryID=2061
9.
Foodlog, diverse artikelen met bijbehorende reacties; www.foodlog.nl
10.
Good Enough to Eat; Oxfam; januari 2014;
http://www.oxfamamerica.org/static/media/files/good-enough-to-eat-media-brief-final-embargoed.pdf 11.
Hees e.a. CLM 2013. Voedsel, grondstoffen en geopolitiek: Rapportage aan het platform land-bouw, innovatie en samenleving;
http://www.clm.nl/uploads/pdf/838-Voedsel_grondstoffen_geopolitiek-web.pdf.pdf 12.
Het milieu in Europa: Toestand en verkenningen 2015; EEA;
http://www.eea.europa.eu/soer-2015/synthesis/het-milieu-in-europa-toestand 13.
LEI; www.lei.nl
14.
LTO Nederland, NVV en COV, 2013. Recept voor Duurzaam Varkensvlees;
http://www.lto.nl/media/default.aspx/emma/org/10848664/visie+recept+voor+duurzaam+varkensvlees-juli+2014.pdf 15.
Morel, 2013/2014 N&M Bijproducten in beeld
16.
Naar een voedselbeleid; Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid; september 2014;
http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-Rapporten/WRR_rapport_93_Naar_een_voedselbeleid_web.pdf 17.
Rabobank Group, 2012. Framework for an inclusive food strategy;
http://www.nowastenetwork.nl/wp-content/uploads/Rapport_Framework_for_an_Inclusive_Food_Strategy-Rabobank.pdf. 18.
TNS, april 2015. Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij;
htt-ps://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2015/05/27/maatschappelijke-waardering-van- nederlandse-landbouw-en-visserij/onderzoek-maatschappelijke-waardering-landbouw-en-visserij.pdf 19.
Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij; www.uitvoeringsagendaduurzameveehouderij.nl
20.
Vers in 2020, met in de hoofdrol vertrouwen, identiteit en prijs; ABN Amro, april 2015;
htt-ps://insights.abnamro.nl/download/31347/ 21.
World Food Program; http://nl.wfp.org/content/honger
20 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
21 Actieplan Nevedi 2016 – 2020
adres t
Braillelaan 9 2289 CL Rijswijk +31(0) 85 77 319 77
[email protected] www.nevedi.nl @Nevedi
22 Actieplan Nevedi 2016 – 2020