Faculteit der Sociale Wetenschappen Alumniportretten
Alumniportretten
Sociale Wetens schappen Weet wat je wordt De sociale wetenschappen leiden tot slechte posities op de arbeidsmarkt of erger nog, tot werkeloosheid… Dit imago komt je vast niet onbekend voor. Je associeert deze studies niet met snelle carrièremakers en grote geldverdieners. Maar is dit wel terecht?
Om jou als studiekiezer of student een beter beeld te geven van waar je met een sociale wetenschap terecht kunt komen, laten we in dit boek verschillende van onze oud-studenten vertellen over hun loopbaan en ervaringen. En ze geven ze je ook nog tips. Dus weet wat je wordt…
Weet wat je wordt
Als we onze oud-studenten traceren zien we dat ze hele boeiende functies bekleden. Of het nu bestuurskunde, communicatiewetenschap of sociologie is, afgestudeerden staan middenin de maatschappij. Sommige verdienen goed geld, andere specialiseren zich in de wetenschap, en allemaal leveren ze een belangrijke bijdrage aan onze samenleving.
ambitieus maatschappij ISBN-13: 978-90-9022279-0
Weet wat je wordt Oud-studenten sociale wetenschappen over hun werk
bevlogen
Weet wat je wordt Oud-studenten sociale wetenschappen over hun werk
Inhoudsopgave
4
Bachelors en masters aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam
5
Voorwoord
Sociologie
7 8 10 12 14 16
Saskia ten Kate, junior-onderzoeker de Architekten Cie. Luc Holleman, beleidsadviseur Diversiteit en Integratie gemeente Amsterdam Geeske Strating, projectmedewerker Stichting Alexander Ellen Schwirtz, zelfstandig management- en loopbaancoach Niels van Zeben, projectadviseur Oranje Fonds
19 20 22 24 26 28
Halleh Ghorashi, bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit en Integratie, VU Lotti Atherton-Tessel, medewerker beleid en publiciteit Stichting Nederlands Albert Schweitzer Fonds Hermen Ormel, senior adviseur hiv/aids in Namibië, Koninklijk Instituut voor de Tropen Inga Lingnau, coach/adviseur Clientenraad GGZ Buitenamstel Martijn de Koning, antropologisch onderzoeker religie en etniciteit
31 32 34 36 38 40
Joël Voordewind, Tweedekamerlid ChristenUnie Martijn van Beek, redacteur/nieuwslezer NOS Adri Kemps, directeur CBF Hadewych Hazelzet, EU-beambte Raadsecretariaat Martin Sloot, Operational Adviser Artsen zonder Grenzen
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie
Politicologie
Inhoudsopgave
43
Bestuurs- en organisatiewetenschap Bestuurskunde (master)
44 46 48 50 52
Khalid Boutachekourt, directeur Van de Bunt adviesbureau Désirée Meijer, hoofd Opleidingsinstituut Geneeskunde, Erasmus MC Chantal van den Berg-van Beuningen, Persvoorlichter CDA Tweedekamerfractie Marius Ernsting, directeur bijzondere projecten Humanitas Judith van der Veer, promovenda Bestuurskunde, VU
54 56 58 60 62
Mirjam Vermeulen, consultant TNS NIPO Consult Diana van Altena, campagneanalist bij het Rijk Sander van Nes, district sales manager Philip Morris Holland Nienke Teunissen, projectconsultant WWAV Lara van der Vossen, junior-onderzoeker Politie Amsterdam-Amstelland
65 66 68 70 72 74
Cultuur, organisatie en management (master) Bas Rozemuller, technisch adviseur International Labour Organization Vietnam Ilse Borg, beleidsadviseur P&O Tweede Kamer Hans Kraaijeveld, organisatieadviseur en interim-manager in de cultuursector & overheid Anezka van de Weg-van Dijk, manager klantenteam Achmea/Commit Manou van Eerten, organisatieonderzoeker en -adviseur IME
77 78 80 82
Cora Wijker, campagnemanager Clear Sence Jelmer Letterie, communicatiespecialist Accenture Niels Visser, projectmanager woonkrant.nl
84
Colofon
Beleid, communicatie en organisatie (master)
Communicatiewetenschap
Bachelors en masters aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam
Bachelors
Masters
Social Research (2 jaar) Sociologie Sociologie van mondialisering en diversiteit Culturele antropologie & ontwikkelingssociologie - Sociale en culturele antropologie - Organisatieantropologie - Historische antropologie
Social and Cultural Anthropology
Political Science Politicologie
Culture, Organization and Management
Bestuurs- en organisatiewetenschap
Bestuurskunde
Beleid, communicatie en organisatie Communicatiewetenschap Communicatiewetenschap
4 // Weet wat je wordt
Voorwoord
Als je me in februari 2007 was tegengekomen, had ik je nog niet veel kunnen vertellen over wat je met een studie in de sociale wetenschappen kunt gaan doen. Maar niet veel later vond ik mezelf op stap met pen, papier en dictafoon om 33 oud-studenten van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam te ondervragen over hun werkzaamheden en hun loopbaan. Deze interviews met de alumni, zoals oud-studenten ook wel genoemd worden, zijn gebundeld in dit boek. Ze geven een breed beeld van waar je terecht kunt komen als je een sociaal-wetenschappelijke opleiding hebt gedaan. Ik kwam erachter dat je heel veel kunt worden: adviseur, directeur, wetenschapper, beleidsmedewerker, onderzoeker in projecten, redacteur, communicatiespecialist, persvoorlichter, politicus en nog veel meer. Zou ik de geïnterviewden in één woord moeten samenvatten, dan is dat ‘bevlogen’. Het zijn stuk voor stuk mensen die het bestuderen en organiseren van de samenleving en de mensen door wie deze gevormd wordt, als passie hebben. Ze zijn betrokken bij de maatschappij, bij de organisatie waar ze werken en ook nog bij hun universiteit. Zonder uitzondering heeft elke afgestudeerde tijd voor me vrijgemaakt om enthousiast te vertellen over zijn of haar loopbaan, studietijd en ontwikkelingen. De een in de laatste weken van haar zwangerschap, de ander via een internettelefoonverbinding vanaf zijn werkplek in Hanoi (Vietnam) of Windhoek (Namibië). Omgekeerd prezen veel alumni de betrokkenheid van de docenten bij de opleiding en bij de studenten. Ze dachten ook serieus na over welke adviezen ze studiekiezers en studenten zouden kunnen meegeven. Stage lopen moet je als student toch vooral doen, hoorde ik. Omdat het leuk is en om de theorie uit je boeken in de praktijk te kunnen zien, te netwerken, buitenlandervaring op te doen en de studie voor jezelf te verlevendigen. Enkelen noemden het belang van vreemde talen leren, naast het Engels, om je te kunnen profileren in de wereld. Een actief studentenleven staat ook goed op je CV, waarmee bestuurswerk naast je studie werd bedoeld of vrijwilligerswerk of een relevante bijbaan. Waar dan altijd aan werd toegevoegd dat je niet moet vergeten te genieten van je studententijd. Het allerbelangrijkste dat telkens naar voren kwam: blijf bij jezelf, doe een studie die je leuk vindt, want waar je passie ligt, ligt je motivatie. Marieke Kolkman, alumnicoördinator Faculteit der Sociale Wetenschappen
Voorwoord // 5
6 // Weet wat je wordt
Sociologie
Toen ik héél lang geleden zelf Sociologie ging studeren aan de VU, waren er wel twaalf specialisaties. Op papier. Want in de praktijk bleek de populariteit van de specialisaties snel te veranderen en waren de meeste varianten zonder studenten. Bedrijfssociologie, Sociologie van de Hulpverlening, en Theoretisch-Wijsgerige Sociologie zijn in mijn geheugen blijven hangen. Verschillende studenten zijn in de 1970er en begin 1980er jaren in deze richtingen afgestudeerd. Later is de opleiding Sociologie van de VU verdwenen, om 25 jaar later weer officieel terug te keren. Ondertussen werd Sociologie feitelijk al lang weer gedoceerd. Al snel werd namelijk een brede doctoraalopleiding Sociaal-culturele wetenschappen (SCW) gestart. Vrouw en beleid, Maatschappelijke vraagstukken en beleid en Sociale gerontologie waren varianten binnen deze opleiding die een sterk sociologische invalshoek hadden. Vier van de vijf oud-studenten in dit boek zijn afgestudeerd in deze varianten. ‘Bologna’ zorgde rond 2000 voor een wijziging naar een bachelor/ masterprogramma in de Sociaal-culturele wetenschappen, waarin een aantal van deze varianten opging. Sinds 2006 is er een nieuwe bacheloropleiding Sociologie waarin het vergelijkende perspectief centraal staat. Tegelijkertijd is een masterprogramma Sociologie van mondialisering en diversiteit gestart, waarin de eerste studenten binnenkort zullen afstuderen. Deze sterk vernieuwde programma’s gaan nog makkelijk tien jaar mee!
Theo van Tilburg, hoofd afdeling Sociologie
Met een sociologische bril op kijken naar ruimtelijke ordening
8 // Weet wat je wordt
Saskia ten Kate, 25 jaar Afgestudeerd in 2006 Junior-onderzoeker bij de afdeling Research & Development van de Architekten Cie.
Wat moet een sociaal-wetenschapper bij een architectenbureau? Saskia ten Kate legt me uitvoerig uit welke toevoegende waarde je hebt in projecten die te maken hebben met stedenbouw, ruimtelijke ordening en de opzet van een wijk. “Ik werk samen met architecten en planologen. Zij bekijken de ruimte op een heel andere manier dan een sociaal-wetenschapper. Dat valt het beste uit te leggen aan de hand van een analogie die een docent van mij aandroeg. Als je een keuken laat inrichten door iemand die nooit heeft gekookt, wordt de indeling heel anders dan bij iemand die vanuit zichzelf weet hoe je kookt en wat handig is bij de inrichting van een keuken. Het succes van een keuken hangt af van of gebruikers er uiteindelijk iets mee kunnen, minder van de esthetiek. Dat is ook zo bij het inrichten van een wijk in een stad. Het kan hartstikke leuk zijn als er ergens een park ligt dat er mooi uit ziet, maar als de mensen voor wie het bedoeld is er niks mee kunnen, omdat ze zich er bijvoorbeeld onveilig voelen door te dichte begroeiing, dan kun je je afvragen of het wel een goed park is.” Dat is een aspect van de functie van Saskia als junioronderzoeker bij de Architekten Cie. op de Keizersgracht, waar ze via haar scriptiebegeleider is terechtgekomen. Voor haar scriptie deed ze onderzoek in een Noord-Brabants dorp, waar de bewoners initiatieven hadden ontwikkeld om meer in contact te komen met de bewoners van het asielzoekerscentrum bij het dorp. Er is toen een ruilhandel opgezet, waarvan Saskia de effecten voor die samenleving heeft onderzocht. Haar scriptiebegeleider had contacten met een cultureel antropoloog bij de Architekten Cie., die hij Saskia’s scriptie liet lezen. Ze had zelf geen idee wat deze te maken zou kunnen hebben met architectuur en stedenbouw, maar in een gesprek bij de Architekten Cie. bleek de sector wel degelijk een sociaal-wetenschappelijke kant te hebben. De Architekten Cie. heeft vanuit het ministerie van VROM
de opdracht gekregen om in drie steden een multicultureel bewonersinitiatief te organiseren. Binnen dit project is Saskia aangenomen als junior-onderzoeker. “Door buurtbewoners van verschillende komaf bij elkaar te laten komen en met elkaar te laten praten over hun wensen in de buurt, zie je dat de drempel om elkaar op te zoeken en samen initiatieven op te starten lager wordt. Dit zijn hele sociologische vraagstukken die ook veel te maken hebben met stedenbouw en ruimtelijke ordening. Een sociaal-wetenschapper kijkt niet alleen naar de vorm en de buitenkant, maar vooral ook naar de mens.” Saskia is erg te spreken over haar studie. “Het leuke van de opleiding aan de VU is de breedte en de multidisciplinaire aanpak. Behalve sociologie deden we organisatiewetenschap, politicologie, antropologie. Nu werk ik ook in een multidisciplinair team en dat bevalt me erg goed.” Saskia ziet veel toepassingen voor sociaalwetenschappers in de maatschappij. De wereld is vaak complexer dan ze op het eerste gezicht lijkt en sociaalwetenschappers kijken voorbij het vanzelfsprekende, met de mens als uitgangspunt. De studie biedt een stevige inhoudelijke basis met interessante vakken en vormt het analytisch denkvermogen. Bovendien zijn de docenten erg betrokken en is er een goede balans tussen colleges, zelfstudie en meer praktische vakken. “Ook al is werken nieuw en heel verschillend van studeren, de kennis die ik heb opgedaan tijdens mijn studie heeft mij op een wezenlijke manier gevormd. Nieuwsgierigheid is wel een belangrijke eigenschap voor een student. Wat je uit je studie haalt, is direct verbonden aan wat je er zelf uit wilt halen en ook zeker aan wat je er zelf in stopt.” Per 1 oktober 2007 werkt Saskia als projectmedewerker bij Stipo Consult, een adviesbureau op het gebied van stedelijke ontwikkeling.
Sociologie // 9
Mijn functie is een reactie op de moord van Theo van Gogh
10 // Weet wat je wordt
Luc Holleman, 33 jaar Afgestudeerd in 2004 Beleidsmedewerker Diversiteit en Integratie bij de gemeente Amsterdam
Luc Holleman is beleidsadviseur Diversiteit en Intergratie bij de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Naar eigen zeggen is zijn functie een reactie op de moord van Theo van Gogh. Deze staat niet op zichzelf, maar is een gevolg van radicalisering van een groep islamieten en een lagere tolerantie tegenover moslims in de samenleving. Dit is een maatschappelijk probleem en in Nederland wordt dat aangepakt door een beleidsambtenaar aan te stellen. Deze moet onderzoek doen naar diversiteits- en integratievraagstukken om het beleid zo aan te passen dat problemen die samenhangen met de multiculturele samenleving worden opgelost of voorkomen. We vertrouwen op de overheid. Lucs functie als beleidsadviseur sluit perfect aan op zijn studievariant Maatschappelijke vraagstukken en beleid (MVB): hij houdt zich bezig met maatschappelijke vraagstukken op het gebied van diversiteit en integratie in Amsterdam en vertaalt dit naar beleidsadviezen. Hij heeft bijvoorbeeld net een beleidsnotitie geschreven over het emancipatieproces van vrouwen in Amsterdam. In het beleidsonderzoek wordt de vraag gesteld of er in het emancipatieproces onderscheid gemaakt moet worden tussen allochtone en autochtone vrouwen, of tussen moslima’s en niet-moslima’s, op gebieden als werkloosheid, huiselijk geweld, lagere beloning dan mannen voor hetzelfde werk en verdeling van zorg en arbeid. Luc constateerde dat niet zozeer de culturele afkomst of religieuze overtuiging de mate van emancipatie van Amsterdamse vrouwen bepaalt, maar dat er vooral een verband is tussen verstedelijking en opleidingsniveau en emancipatie. Vrouwen uit de stad en met een stedelijke achtergrond zijn meer geëmancipeerd dan vrouwen uit een kleine gemeenschap. In zijn beleidsnotitie adviseert Luc de wethouder vervolgens over het te volgen beleid. Dit advies
gaat na goedkeuring van de wethouder naar het college van burgemeester en wethouders en uiteindelijk wordt erover besloten in de gemeenteraad. Al tijdens zijn studie is Luc begonnen bij de gemeente Amsterdam met “notuleren en kopiëren, heel veel kopiëren”. Hij wist dat hij uiteindelijk als beleidsadviseur wilde gaan werken, maar dat word je niet zomaar. Dan is meestal ook ervaring vereist. Bovendien worden vacatures vaak eerst intern geadverteerd, waardoor deze lang niet altijd in de krant komen. Binnenkomen in een organisatie of een dienst waar je wilt werken is dus het allerbelangrijkste. Maar of je dat al tijdens je studie moet doen, is de vraag. “Werken en tegelijkertijd vakken volgen kan prima,” vertelt Luc. ”Maar je scriptie schrijven naast een baan is niet aan te raden. Je hebt tijd nodig om in het onderwerp te komen, en je raakt er telkens weer uit door het werken. Daardoor heb ik heel lang over mijn scriptie gedaan.” Voorafgaand aan MVB deed Luc de Sociale academie in Amsterdam. Hij merkte dat hij kritisch was over het vak van hulpverlener. “In het veld ben je succesvol als je veel cliënten hebt, terwijl een lege wachtkamer toch juist het doel zou moeten zijn? Ik had vragen: ‘Moeten we de hulpverlening niet anders organiseren?’, ‘Kunnen mensen hun problemen niet beter in hun eigen kring bespreken dan met professionele hulpverleners?’ en kon daarop in mijn opleiding geen antwoord krijgen. MVB kon me wel verder helpen, hoewel prof. Theo Schuit me leerde dat er geen eenduidige antwoorden zijn. Er houden zich meer mensen met deze vraag bezig en er zijn boeken over geschreven en theorieën over geformuleerd. Zo werkt de wetenschap en daar kon ik wel wat mee. In mijn werk merk ik ook dat je verder moet kijken dan je intuïtie of je gezonde verstand. Maar als beleidsmedewerker moet je je bovendien beseffen dat de politiek ook gaat om het mooiste verhaal.”
Sociologie // 11
Al jong actief in jeugdbeleid
12 // Weet wat je wordt
Geeske Strating, 28 jaar Afgestudeerd in 2006 Projectmedewerker bij Stichting Alexander
Stichting Alexander is een kleine organisatie voor participatief jongerenonderzoek, waar Geeske Strating werkt als projectmedewerker. De stichting heeft als doelstelling de positie van jongeren te verbeteren en te veranderen. Hiervoor voert de stichting zelf onderzoek uit en traint zij professionals die met jongeren werken in het uitvoeren van participatieve trajecten. Het onderzoek dat de stichting uitvoert, wordt voornamelijk gedaan in opdracht van gemeentes, jeugdzorg- of onderwijsinstellingen. Samen met jongeren wordt er gekeken naar de kwaliteit van beleid, zorg, onderwijs of leefgebied. De jongeren geven richting aan het onderzoek door de specifieke onderzoeksvragen te bepalen en ze worden getraind om zelf onderzoek te doen. De resultaten worden zo inzichtelijk mogelijk geanalyseerd door een medewerker van Stichting Alexander, waarna de jongeren zelf de conclusies trekken, aanbevelingen formuleren en presenteren. De resultaten die dit soort onderzoek oplevert kunnen gebruikt worden om bestaand beleid te toetsen en beter aan te laten sluiten bij de wensen en ideeën van jongeren. Geeske vertelt enthousiast over haar functie. “Als projectmedewerker ben je onderzoeker en trainer tegelijk. Hoewel onze manier van onderzoek doen vanuit de wetenschap soms kritisch wordt bekeken, omdat je toch een aantal dingen aan de jongeren zelf overlaat, ben ik wel wetenschappelijk onderzoeker en zodoende de bewaker van de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. Dit doe je door goede trainingen te geven en goed te monitoren. De analyses van de onderzoekdata worden volledig door onszelf gedaan.” Een vroege kennismaking met Stichting Alexander leidde tot de studiekeuze van Geeske. “Als jongere was ik actief in het jongerenwerk in het dorp waar ik vandaan kom. Zodoende werd ik gevraagd of ik wilde meewerken aan een van de
eerste onderzoeksprojecten van Stichting Alexander en heb ik onderzoek uitgevoerd onder leiding van een medewerker van Stichting Alexander. Dit was zo leuk en zo leerzaam dat ik dacht: dit wil ik ook doen. Degene die het project begeleidde had Sociologie gestudeerd, dus ging ik bij de voorlichtingsdagen van verschillende Sociologie-opleidingen kijken en de studie aan de VU sprak me toen erg aan, omdat die is toegespitst op maatschappelijke vraagstukken. “ Al tijdens haar studie kwam Geeske weer in contact met Stichting Alexander: ze liep er in haar vierde jaar stage. Tijdens het schrijven van haar scriptie werkte ze twee dagen in de week als projectmedewerker bij de stichting en na haar afstuderen werd ze volledig projectmedewerker. Op dit moment is ze zelfs haar scriptie aan het herschrijven voor publicatie. “Mijn advies aan studenten is om tijdens je studie te proberen praktijkervaring op te doen. Dit helpt om de theorie van je studie te kunnen plaatsen. Je moet niet te bang zijn dat je dan later afstudeert, want het maakt je als student sterker en je positie op de arbeidsmarkt ook.“ Over de opleiding is Geeske erg tevreden. In haar werk herkent ze veel van wat ze bij verschillende vakken heeft geleerd. De cultureel-antropologische inslag van de opleiding komt bijvoorbeeld terug in onderzoeksprojecten met allochtone jongeren. Op het gebied van de jeugdsociologie heeft Geeske zich eerst moeten inlezen, maar je krijgt voldoende onderwijs in beleid en het uitvoeren van onderzoek om een functie als onderzoeker/trainer bij een organisatie als Stichting Alexander uit te voeren. “Als je interesse hebt in maatschappelijke vraagstukken en je bent een sociaal betrokken persoon, is dit een erg leuke opleiding. Je zult gestimuleerd worden en uitgedaagd om kritisch na te denken over de samenleving.”
Sociologie // 13
Draal niet, ga aan de slag!
14 // Weet wat je wordt
Ellen Schwirtz, 60 jaar Afgestudeerd in 1973 Management- en loopbaancoach www.managementcoach.biz
“Jonge mensen van tegenwoordig hebben zo veel keuzes en het perfectionisme lijkt soms te ver door te slaan”. Studenten uit Amsterdam gaan dan een vak in Groningen volgen omdat een docent daar beroemder is, terwijl datzelfde vak ook op hun eigen universiteit gegeven wordt. “Wees niet bang om het verkeerde te kiezen of probeer minder perfectionistisch te zijn.” Ellen Schwirtz is management- en loopbaancoach en ook adviseert ze studenten met studiekeuzeproblemen. Zij moet studenten vaak adviseren om toch vooral niet te dralen met kiezen en aan de slag te gaan. “Na je studie ben je heus nog niet klaar met leren, het hoeft niet vanaf het begin al perfect te zijn.” Ellen Schwirtz studeerde Sociologie en deed de voormalige specialisatierichting Psychosociologie. Vanuit de opleiding werden studenten gestimuleerd om naast het studeren trainingen te geven, bijvoorbeeld gesprekstechniektrainingen aan hbo-studenten, en Ellen Schwirtz is in deze richting verder gegaan. “Ik ben erg tevreden over de studie die ik heb gedaan. Voordat ik ging studeren had ik geen idee van wat ik wilde doen en heb ik verschillende studiekeuzetesten gedaan. Daar kwam uit dat ik psychologie, scheikunde of menswetenschappen moest gaan studeren. Achteraf gezien had ik scheikunde ongetwijfeld ook erg leuk gevonden, maar ik wilde toch liever iets met mensen doen en toen werd het Sociologie. Ik kan niet zeggen dat het een weloverwogen keuze was. Vroeger ging dat ook anders dan nu: je koos voor een studie en dat bleef je dan doen. Je dacht niet zo na over of je misschien iets anders wilde, of dat een andere studie beter zou staan op je CV.” Al sinds direct na haar studie gaf Ellen Schwirtz supervisie. Haar eerste baan was bij de Aemstelhorn, waar ze les gaf aan mensen van boven de 25 die maatschappelijk werker wilden worden. Ze doceerde het vak Sociale psychologie
en gaf luisterpractica. In die tijd lagen de banen voor sociale wetenschappers voor het oprapen, je kon het onderwijs in of klussen doen als trainer in mentorschap of gesprekstechnieken. Een afgestudeerd socioloog is theoretisch gevormd maar ook praktisch opgeleid, zodat je breed inzetbaar bent. De studie Sociologie is nog in een paar aspecten aanwezig in de huidige functie van Ellen Schwirtz. “Laatst was ik uitgenodigd voor een teambegeleiding, maar ze wisten niet zo goed waar ze me voor konden gebruiken. Dus ben ik eerst bij een teamoverleg gaan zitten om te observeren. Er kwamen opeens dingen naar boven van dertig jaar geleden die ik gewoon nog kon toepassen, want in het doctoraalprogramma moesten we elkaar ook altijd observeren.” Na haar studie volgde Ellen Schwirtz de post-hbo-supervisorenopleiding en heeft ze verschillende modulen en cursussen gedaan. Om te blijven leren en zichzelf verder te ontwikkelen. Ze heeft verschillende leidinggevende functies gehad, onderwijs gegeven, trainingen en supervisie. Vanuit deze ervaringen is ze als managementcoach aan de slag gegaan, waarbij ze mensen en organisaties coacht in alles wat met hun werk te maken heeft en vragen die ze daarover hebben. Dit is zowel op het niveau van de werknemer, als van de organisatie. “Als psycho-socioloog heb je niet alleen ervaring met en kennis van psychologische processen maar ook van organisatiestructuren. Je kijkt naar onderlinge verhoudingen tussen mensen en naar de verhouding tussen de werknemer en het team, de organisatie en de directie. Dat is zeker de meerwaarde van mijn studie.”
Sociologie // 15
Maatschappelijke initiatieven fascineren me enorm
16 // Weet wat je wordt
Niels van Zeben, 31 jaar Afgestudeerd in 2002 Projectadviseur bij het Oranje Fonds
Wat Niels van Zeben interessant vond aan zijn studie, is het analyseren van ontwikkelingen in de maatschappij en de vertaalslag ervan naar beleid. In zijn functie als projectadviseur bij het Oranje Fonds houdt Niels zich hier ook mee bezig. Het Oranje Fonds is het huwelijkskado van alle Nederlanders aan Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima, het beschermpaar van het Fonds. Het steunt projecten op het gebied van sociale cohesie. Niels’ rol is het beoordelen van de projectaanvragen en het adviseren aan de directie. Hij signaleert actuele onderwerpen in de maatschappij om deze te vertalen naar het bestedingsbeleid van het Fonds, zodat dit snel kan inspringen op ontwikkelingen in het maatschappelijk middenveld. Daarnaast is hij actief aan het netwerken in zijn regio’s Rotterdam-Rijnmond en Zeeland. Op het moment is hij bezig met een groots opgezet stimuleringsprogramma voor mentorprojecten, waarvoor het Oranje Fonds samenwerkt met de Taskforce Jeugdwerkloosheid. “In het verleden is gebleken dat maatjesprojecten erg goed werken,” vertelt Niels. “Het begon met buddy’s voor aidspatiënten en daarna kreeg je maatjes voor tienermoeders, voor ouderen, voor allerlei mensen voor wie het prettig is regelmatig 1-op-1 contact te hebben met een vast persoon. Ons stimuleringsprogramma richt zich op jongeren die dreigen uit te vallen op school, die al uitgevallen zijn of die de stap moeten maken van school naar arbeidsmarkt en het risico lopen mis te stappen. Mentors blijken deze jongeren goed te kunnen begeleiden in het vinden van werk. Nu de Taskforce Jeugdwerkloosheid is geëindigd, hebben wij een grootschalig programma opgezet om mentorprojecten te helpen opstarten. Niet alleen financieel maar ook inhoudelijk, door te zorgen voor professionele begeleiding bij de opzet van zo’n project of ondersteuning van de projectleider. We zijn nu bezig
publiciteit te maken voor het programma. We hebben een hele ronde door het veld gemaakt om het programma toe te lichten en kregen positieve reacties. Nu moeten we afwachten welke reacties er daadwerkelijk gaan komen.” In zijn werk vindt Niels de diepgang in de sociale richting, die hij ook zocht in zijn studie aan de VU, na de hboopleiding Sociaal-juridische dienstverlening. De studie richt zich op sociale kwesties in de maatschappij en wat daarin goed thuis paste, was Niels’ fascinatie voor minderhedenvraagstukken waar hij al mee te maken had gekregen in zijn stage bij Vluchtelingenwerk. Het wetenschappelijke karakter van de opleiding sprak Niels erg aan. In zijn studietijd leerde Niels als studentassistent de wetenschappelijke wereld kennen en hij deed een afstudeeronderzoek bij het Steunpunt Minderheden Overijssel, waarin hij onderzocht hoe zelforganisaties beter zouden kunnen participeren in de provinciale beleidsontwikkeling. Niels: “Een afstudeeronderzoek is geweldig. Je staat relatief onafhankelijk tussen alle partijen in die erbij betrokken zijn. Om die reden krijg je veel informatie en kun je ook echt iets maken van je onderzoek.” Niels heeft veel lol in zijn huidige baan. Zijn functie is afwisselend en het werken in een kleine organisatie bevalt goed. De projecten die een beroep doen op het Oranje Fonds variëren van hele kleine, bijvoorbeeld buurthuizen die een speelplaats voor kinderen willen financieren, tot hele grote projecten als het stimuleringsprogramma voor mentorprojecten. “Ik heb heel veel vrijheid en reis het hele land door om projectaanvragers te bezoeken. Het bestaan van het Oranje Fonds is wel afhankelijk van zijn relevantie voor het veld en van zijn naamsbekendheid. Het is daarom een uitdaging om steeds opnieuw in te spelen op actuele ontwikkelingen en zo ook het Fonds weer een stapje verder te brengen.”
Sociologie // 17
18 // Weet wat je wordt
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie De opleiding Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie heeft een geschiedenis van bijna vijftig jaar aan de VU. Generaties studenten zijn erin afgestudeerd, waarvan enkele in deze bundel hun verhaal vertellen over hoe zij de studie hebben ervaren en hoe het hen sindsdien is vergaan. Ieder heeft een eigen thematische en vaak ook regionale specialisatie gekozen, die op een of andere wijze van pas komt in hun huidige werkzaamheden. In de loop der jaren zijn de accenten in de opleiding verschoven, afhankelijk van de hoogleraren en andere stafleden die studenten begeleidden in hun ontdekkingstocht door de diversiteit van menselijke culturen en een uitdieping van een van de aspecten daarvan, zoals religie, etniciteit, sekse en gender, politieke (machts)verhoudingen of de gevolgen van globalisering in een Afrikaans dorp of een Aziatische stadwijk. Sinds 2002 is de vroegere doctoraalopleiding Culturele antropologie/Sociologie der niet-westerse samenlevingen omgezet in een bacheloropleiding van drie jaar en een eenjarige Engelstalige masteropleiding Social and Cultural Anthropology. De bacheloropleiding heet tegenwoordig Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie, waarin ook wordt samengewerkt met de afdeling Cultuur, Organisatie en Management om vanuit de antropologische benadering te kijken naar mensen in en rond bedrijven en overheidsinstellingen. De masteropleiding kent een strak jaarprogramma van theoretische cursussen, antropologisch veldonderzoek en het schrijven van een master thesis, waardoor bijna alle studenten hun studie aan het eind van het masterjaar met een diploma afronden. Ook de aandacht voor het onderzoek van de stafleden rond het thema human security blijkt in de masteropleiding stimulerend te werken.
Ina Keuper, onderwijsmanager afdeling Sociale en Culturele Antropologie
Met rode oren kwam ik de collegezalen uit
20 // Weet wat je wordt
Halleh Ghorashi, 44 jaar Afgestudeerd in 1994 Bijzonder hoogleraar Management van diversiteit en integratie bij de afdeling Cultuur, Organisatie en Management van de Vrije Universiteit
Na haar komst in Nederland wil Halleh Ghorashi meteen studeren. In Iran werd haar ambitie onderdrukt en kon ze vanwege haar politieke achtergrond niet naar de universiteit. Op haar 26e kan ze na een cursus Nederlands eindelijk beginnen aan de VU. Al haar ambitie komt er in één keer uit. “Ik wilde mijn verloren jaren inhalen en meteen beginnen. Ik wist nog niet eens wat.” Na een tip kwam ze bij Culturele antropologie terecht en realiseerde zich dat dit precies was wat ze zocht: een studie over culturen, culturele processen, machtsverhoudingen. “Ik was meteen verliefd; de studie was een verrijking, de sfeer bijzonder en de mensen zo open. Je leert over andere culturen, dat je niet direct moet oordelen en anderen moet respecteren.” Wel was het begin behoorlijk pittig; alle colleges en de meeste boeken waren in het Nederlands. “Met rode oren kwam ik de collegezalen uit, zo goed moest ik opletten.” Ondanks haar taalachterstand haalde Halleh de propedeuse in één jaar en deed ze vanaf het tweede jaar ook de studie Filosofie erbij. Ze interesseerde zich erg voor de wetenschap en raakte steeds meer betrokken bij de VU en met name de afdeling Culturele antropologie. Halleh werkte daar tijdens haar studie als secretaresse, zat in de onderwijscommissie en was student-lid bij de afdelingsvergaderingen. Zo leerde ze veel over de ‘wetenschappelijke wereld’ en het was al snel voor iedereen duidelijk dat Halleh een actieve en leergierige student was. Na haar afstuderen werkte ze vijf jaar als AIO (assistent in opleiding) in Nijmegen en al voor ze promoveerde kon ze terecht op de VU als universitair docent bij de afdeling Cultuur, organisatie en management. Het jaar 2005 is een mooi jaar geweest: Halleh ontving de VU-onderwijsprijs en werd bijzonder hoogleraar. Bijzonder hoogleraar is een positie die vaak door een maatschappelijke organisatie wordt geïnitieerd en
vervolgens in samenwerking met de universiteit tot stand komt. Voor deze leerstoel doet Halleh vijf jaar lang onderzoek naar management van diversiteit en integratie met de nadruk op de positie van migrantenvrouwen in de Nederlandse samenleving. Het doel van de leerstoel is een genuanceerder en gedifferentieerd beeld over migranten(vrouwen) teweegbrengen. Culturele antropologie is volgens Halleh een verrijkende studie met zowel abstracte als concrete kanten. Een studie waar je diverse kanten mee op kunt, omdat de kennis van hoe mensen met elkaar omgaan overal nodig is. In de maatschappij en in organisaties. Wel moet je soms creatief met je studie en kennis omgaan, om te komen waar jij wilt. “Maar als je al vroeg je richting hebt bepaald dan kun je daar naar toe werken. Dan kom je makkelijker op de juiste plek.” Voor Halleh was niet alleen haar grote inzet van belang om te bereiken wat ze wilde, ook haar sociale netwerk en een beetje geluk. “Bepaal wat je wilt, waar je hart ligt en ga ervoor. Dan kom je altijd goed terecht.”
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie // 21
Ik moet staan achter wat ik doe
22 // Weet wat je wordt
Lotti Atherton-Tessel, 30 jaar Afgestudeerd in 2005 Medewerker beleid en publiciteit bij de Stichting Nederlands Albert Schweitzer Fonds
Albert Schweitzer was arts, theoloog, musicus en filosoof. Hij wijdde zijn leven aan het toepassen van zijn levensfilosofie ‘Eerbied voor het leven’: respect voor het leven is het hoogste goed. Een van zijn bekendste verrichtingen was de oprichting van het Lambarénéziekenhuis in Gabon. In 1952 ontving hij voor zijn werk en ethiek de Nobelprijs voor de Vrede. In Nederland werd een groep mensen geïnspireerd door de ideeën en het werk van Albert Schweitzer. Ze richtten in 1930 een stichting op om giften in te zamelen voor het ondersteunen van kleinschalige ontwikkelingsprojecten. Deze stichting heet tegenwoordig het Nederlands Albert Schweitzer Fonds (NASF) en steunt met een ‘microgift’ het opstarten van kleinschalige en lokale initiatieven, vooral in Afrika en met name op het gebied van de gezondheidszorg. Zoals een groep vrouwen in Kenia die een eigen handel zijn begonnen met hun tuin en naaiatelier, om schoolgeld voor hun kinderen en ziektekosten te kunnen betalen. Lotti Atherton-Tessel is een van de twee betaalde medewerkers van de stichting; ze houdt zich bezig met het beleid en de publiciteit. Na een jaar reizen en vrijwilligerswerk doen in Middenen Zuid-Amerika, wist ze dat ze zich in haar werk wilde inzetten voor ontwikkelingssamenwerking. Ze hielp in Belize schoolkinderen een biologische tuin aan te leggen, werkte voor een ecotoerismeproject in Ecuador en was oppasser van Kapucijnaapjes in Bolivia. “Dit jaar zette me aan het denken over wat belangrijk is in het leven en wat je zelf kunt bijdragen,” vertelt Lotti. Culturele antropologie leek haar een studie die een waardevolle bijdrage kan leveren aan de ontwikkelingssamenwerking. “Ik wilde een studie doen in de lijn van mijn interesse voor culturen en mensen, om daarmee de diepte in te gaan, theoretisch bezig te zijn. Culturele antropologie
heeft me echt die kant op gestuurd. Het was een hele goede aanvulling op de veel praktischer hbo-opleiding International business, die ik afrondde voordat ik op reis ging. Deze combinatie van praktijk en wetenschap was ideaal voor mij. Bovendien had ik nu voordat ik Culturele antropologie ging studeren al wat meer levenservaring.” Om ervaring op te doen in de ontwikkelingssamenwerking begon ze na haar studie als vrijwilliger voor de Stichting Stedenband Haarlem-Mutare (Zimbabwe). Daar zette ze een uitwisseling op van jongeren van beide steden. Via een vacature vanuit een intern netwerk belandde ze daarna bij de Stichting NASF, waar ze zich het afgelopen jaar voornamelijk heeft beziggehouden met de publiciteit, om het draagvlak van de stichting te vergroten. Ze introduceerde bijvoorbeeld een jongerenprogramma waarin een tiental jongeren het NASF vertegenwoordigt binnen Nederland. Zij organiseren zelf evenementen om andere jongeren warm te maken voor het gedachtegoed van Albert Schweitzer en ontwikkelings-samenwerking. Als de publiciteit op de rails staat, gaat Lotti het beleid rondom de ontwikkelingsprojecten herschrijven. Ze verwacht dat Culturele antropologie dan meer zal terugkomen in haar functie. Lotti: “Het belangrijkste vind ik dat ik werk doe waar ik volledig achter sta. Ik werk nu voor een stichting waarvan ik de doelstellingen en het gedachtegoed kan onderschrijven. Ik weet waarvoor ik het doe en vind wat ik doe heel erg leuk.”
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie // 23
Werken in een ontwikkelingsland is vooral motiverend
24 // Weet wat je wordt
Hermen Ormel, 43 jaar Afgestudeerd in 1991 Senior adviseur hiv/aids in Namibië via het Koninklijk Insituut voor de Tropen
Namibië is 25 keer zo groot als Nederland en er wonen tien keer zo weinig mensen: een fors gedeelte is uitgestrekte woestijn. Het is als laatste Afrikaanse kolonie onafhankelijk geworden, in 1990, van Zuid-Afrika. Het witte apartheidsregime dat het land al die tijd bezet hield, heeft veel verkeerd gedaan, maar Namibië heeft er een relatief goede infrastructuur aan over gehouden. Namibië staat in de wereldtop-vijf van landen met de hoogste hiv-besmettingsgraad. Hermen Ormel is er senior adviseur hiv/aids via het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Hij zit er al vier jaar en werken in een Afrikaans land bevalt hem uitstekend. “Ik adviseer verschillende partijen op het niet-medische gebied, waaronder de dertien provinciale overheden, de leden van de hiv/aids-comités in die provincies, NGO’s en bedrijfsleven. Dit kan gaan over de rol van politieke en traditionele leiders, over de zorg voor weeskinderen of over voorlichting op scholen.” Ook geeft Hermen adviezen voor een betere opvang van hiv-patiënten in de publieke gezondheidszorg en oefent hij trainers die basiskennis over hiv en hiv-bestrijding overbrengen aan ambtenaren van de provincies en ministeries. Hij adviseert ook over de vertaling van beleid naar praktijk, zoals het aanbieden van behandeling aan mensen met aids en het testen van zwangere vrouwen op hiv ter bescherming van hun baby’s. “Het is niet altijd makkelijk werken in een ontwikkelingsland. De noden zijn hoog, tenslotte gaat het elke dag om vele mensenlevens, maar niet iedereen heeft dezelfde sense of urgency. De beschikbare middelen zijn beperkt, ook qua capaciteit van staf en organisatie. Zeker voor een land waar zwarten tot 17 jaar geleden geen toegang tot hoger onderwijs hadden. En dat is meteen de reden dat ik hier ben: capaciteitsopbouw. Ik ben hier to make a difference, maar je moet bescheiden blijven in je doelen,
anders ligt frustratie al te gemakkelijk op de loer. Ik vind dat motiverend: professioneel een interessante uitdaging.” Aids is volgens Hermen geen puur gezondheidsprobleem, meer een ontwikkelingsprobleem. “Mensen lijken soms te denken dat gratis condooms uitdelen het probleem zal oplossen, maar er komt veel meer bij kijken. Een ontzettend belangrijke factor zijn genderverhoudingen. Als vrouwen niet het recht hebben, of de macht, om te bepalen dat er een condoom gebruikt wordt, zijn gratis condooms alléén volstrekt onvoldoende om hiv/aids te bestrijden.” Tijdens zijn studie was het al duidelijk dat Hermen de ontwikkelingskant op wilde. Hij deed de specialisatie Ontwikkelingsbeleid en deed relevante bijvakken bij Economie en bij Medische antropologie aan de UvA. Om vooral ook veel werkervaring op te doen heeft hij een stage die normaal drie maanden hoort te duren, uitgerekt tot een jaar door zich uit te schrijven aan de universiteit. Voor deze stage deed hij onderzoek in Peru. Tijdens het schrijven van zijn scriptie liep hij nog twee stages, in Nederland (bij DGIS) en in Costa Rica. “Het is voor je latere loopbaan erg belangrijk dat je werkervaring opdoet. Zodra je weet welke kant je op wilt, kun je het beste al tijdens je studie proberen relevant werk te doen. Door stages, bijbanen, of zoals ik door er een jaar tussenuit te gaan. Toekomstige werkgevers zien dan dat je je kennis niet alleen uit boeken hebt.” In zijn huidige baan ziet Hermen zeker nog aspecten terug van zijn studie. Hij heeft dan ook vanaf het begin zijn keuzes afgestemd op een baan in het ontwikkelingswezen. Bovendien heeft hij na zijn studie de post-doctorale opleiding Master of Public Health gedaan bij het KIT. Via deze opleiding kwam hij in contact met het KIT als organisatie, maar ook de inhoudelijke kennis heeft hem gebracht waar hij nu zit. “Je studeert af, maar je bent nooit klaar. Blijf jezelf prikkelen.”
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie // 25
De essentie van mijn werk is de cliënten een stem geven
26 // Weet wat je wordt
Inga Lingnau, 27 jaar Afgestudeerd in 2006 Adviseur Cliëntenraad bij de Geestelijke Gezondheidszorg Buitenamstel
De Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Buitenamstel heeft 12.000 cliënten. 8.000 hiervan zijn ambulante cliënten, die tijdelijk of gedurende hun hele leven op afspraak komen. Van de andere 4.000 cliënten komt een gedeelte dagelijks naar de instelling toe voor een dagprorgamma, een ander deel verblijft voor kortere of langere tijd dag en nacht in één van de locaties. Deze laatste groep cliënten heeft veel te maken met de GGZ. Hun mening over de zorg wordt dan ook erg op prijs gesteld binnen de organisatie. Daartoe bestaat er een cliëntenraad, die management en Raad van Bestuur adviseert vanuit het perspectief van de cliënt. Om de cliëntenraad helemaal tot zijn recht te laten komen, worden de leden ondersteund door drie mensen. Inga Lingnau is daar een van. “Om goed te weten wat er speelt onder de cliënten, zijn de verschillende afdelingen onder een collega en mij verdeeld. We gaan er zo mogelijk eens per maand langs.” Zo gaat Inga naar weekopeningen waarbij het afgelopen weekend en de komende week worden besproken met de stationaire cliënten. Daarnaast zijn er ‘koek- en koffiebijeenkomsten’ waarbij er met cliënten en verantwoordelijken wensen, vragen en problemen worden besproken. Ook de ambulante cliënten worden benaderd voor hun mening. Dat de mening van cliënten serieus genomen wordt, blijkt niet alleen uit het bestaan van de cliëntenraad zelf. “We zijn op het moment ook een project aan het opzetten voor het trainen van deskundigen. Hierbij willen we cliënten, in samenwerking met professionele trainers, aan het woord laten over aandachtspunten in de bejegening in de GGZ. Zo worden de medewerkers in workshops dus getraind door de cliënten zelf.” De eerste aanmeldingen zijn binnen en het lijkt een groot succes te worden. Al tijdens haar studie Culturele antropologie bereidde Inga zich voor op het werkveld. Naast verschillende onderzoeken
in het buitenland heeft ze stage gelopen in de psychiatrie. “Door je vroeg te richten op wat je wilt en in die richting vakken te volgen of stage te lopen en een netwerk op te bouwen, kun je na je studie meteen aan het werk. Culturele antropologie is een brede studie waarbij je de luxe hebt zelf de rode draad te bepalen.” Wat ze van haar studie terugziet in haar werk is de methode van antropologisch onderzoek. Inga interviewt veel mensen en leest beleidsdocumenten. Zo analyseert zij het functioneren van een grote organisatie waar kwaliteit van zorg en marktwerking samengebracht moeten worden. “Ik moet er middenin zitten en tegelijkertijd afstand nemen. Dat heb ik ook geleerd bij Culturele antropologie.”
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie // 27
Culturele antropologie is de meest nuttige studie van dit moment Martijn de Koning is onderzoeker in de breedste zin van het woord. Hij werkt aan zijn promotieonderzoek en heeft verschillende andere onderzoeksprojecten lopen. In 1997 is hij afgestudeerd bij Culturele antropologie aan de VU, waarna hij direct aan de slag is gegaan als freelance onderzoeker. “Er is veel vraag naar afgestudeerde antropologen op dit moment. Culturele antropologie aan de VU richt zich namelijk niet alleen op exotische samenlevingen, maar er is ook een sterke focus op Nederland. Als antropoloog ben je je bewust van de samenleving, haar mensen, de geschiedenis en de verhoudingen daartussen. Tijdens mijn studie deed ik kennis op van bestuurlijke verhoudingen, genderverhoudingen, de migratiegeschiedenis en de verzuiling. Dit komt allemaal terug in het werk dat ik nu doe. Inhoudelijk is Culturele antropologie dus misschien wel een van de meest nuttige studies op dit moment. Bovendien heb je gedegen kennis van onderzoeksmethoden en word je opgeleid tot kritisch en analytisch denker. Ik heb in mijn werk gemerkt dat het een meerwaarde is als je niet direct genoegen neemt met een antwoord of uitleg, maar dat je verder denkt en vragen blijft stellen.” Sinds 1999 doet Martijn de Koning onderzoek naar de verhouding tussen de religieuze en de etnische identiteit van Marokkaanse jongeren. Al tijdens zijn studie liep hij als huiswerkbegeleider rond bij de Nour moskee in Gouda en gaandeweg ontwikkelde hij zijn idee voor een promotieonderzoek. “Het kwam goed uit dat ik al een aantal jaren werkte in de moskee. De jongeren kenden me en namen me snel in vertrouwen omdat ze wisten dat ik niks zou doorbrieven aan hun ouders of de imam. Eerst zeggen ze allemaal dat ze netjes vijf keer per dag bidden, maar daar prikte ik snel doorheen. In het begin was ik vooral aan het observeren en gesprekken aan het
28 // Weet wat je wordt
Martijn de Koning, 34 jaar Afgestudeerd in 1997 Antropologisch onderzoeker van religie en etniciteit www.martijndekoning.com
voeren om de onderwerpen te bepalen waar ik me in wilde verdiepen. Daarna ben ik interviews gaan afnemen waarvoor de jongeren zo’n beetje in de rij stonden. Marokkaanse jongeren willen erg graag praten over de islam.” Zijn bijnaam ‘de Hollandse Berber’ zegt genoeg over de integratie van Martijn in zijn werkomgeving. De meeste Marokkanen in Nederland zijn namelijk Berbers en geen Arabieren. De bijnaam bleef plakken toen Martijn naar aanleiding van een conflict tussen een school en de moskee bij het overleg aanwezig was en door de directeur van de school werd aangezien voor Marokkaan. De eerste paar jaar na zijn afstuderen heeft Martijn allerlei werk gedaan: twee onderzoeken bij de politie Rotterdam, als vrijwilliger in de moskee in Gouda en op het secretariaat van de afdeling Sociale en culturele antropologie aan de VU. Tijdens deze baan heeft hij het grootste gedeelte van het onderzoeksvoorstel geschreven voor zijn promotieonderzoek, waarvan zijn promotor en co-promotor op de VU zitten. “Het allerbelangrijkste als je na je studie het onderzoek in wilt, is een netwerk. Het meeste werk binnen het onderzoeksveld van culturele antropologie in Nederland wordt namelijk niet geadverteerd in de zaterdag-Volkskrant, soms ook vanwege politiek gevoelige onderwerpen.” Martijn adviseert dan ook iedereen om tijdens de studie al relevante werkervaring en stages te doen. Niet alleen om nuttige contacten op te doen, maar ook omdat je er ontzettend veel van leert. “Het prettige van het freelance onderzoeker zijn, is dat ik naast mijn eigen promotieonderzoek andere opdrachten doe. Ik kan mijn eigen onderzoek daardoor direct toepassen. Omdat ik jarenlang in een moskee heb gewerkt met jongeren en onder hen veldwerk heb gedaan voor onderzoek, durf ik mezelf specialist te noemen op het gebied van godsdienstbeleving van moslimjongeren in
Nederland. Ik heb veel contact gehad met deze jongeren, ze vragen gesteld en ze geobserveerd als ze onderling discussies hadden. Die kennis kan ik breder inzetten. Een nadeel van mijn werk is dat het soms onzeker is, omdat het losse betrekkingen zijn en je niet altijd verzekerd bent van een inkomen.” Wat in ieder geval elke student Culturele antropologie zou moeten bezitten is interesse in mensen en aandacht voor het kleinschalige. “Ook al bestudeer je een klein onderwerp, je bent altijd ook bezig met de grotere thema’s binnen onze maatschappij.”
Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie // 29
30 // Weet wat je wordt
Politicologie
De thema’s binnen de politicologie worden van oudsher sterk beïnvloed door de politieke situatie van ons land. Nam ten tijde van de oprichting in 1956 vooral de Tweede Wereldoorlog een centrale plek in en was de opleiding volledig verstrengeld met bestuurskunde en communicatiewetenschap, de hedendaagse politicologie is veel meer geglobaliseerd, richt zich op internationale betrekkingen en vergelijkt politieke systemen over de hele wereld. In de eerste jaren vroeg men zich voornamelijk af hoe een voorbeeldig democratisch systeem zoals dat in het Westen bestond, kan instorten door de opkomst van een fascistisch regime. Het verzet tegen het gezag in de jaren zestig voegde daar een flinke dosis politiek activisme aan toe, door studenten gekanaliseerd via de studentenvakbond van de universiteit, SRVU. Toen de rust was weergekeerd, werd onder hoogleraar Gijs Kuypers het curriculum verbreed. Onderzoek naar verkiezingen leidde bijvoorbeeld tot de ontwikkeling van het Kieskompas. Vanaf eind jaren tachtig richtte de politicologie aan de VU zich minder op de bestuurskunde en meer op internationale betrekkingen. De belangrijkste recente verandering in de opleiding is de invoering van de bachelor/ masterstructuur in 2002, die een verdere professionalisering en ook commercialisering tot gevolg heeft. Politicologie heeft nu meerdere hoogleraren die themagestuurde onderzoeksprogramma’s leiden, wat resulteert in een gevarieerd onderwijsaanbod. Ook het bedrijfsleven wordt steeds meer betrokken bij projectonderzoek en onderwijs. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor studenten, die zo de theorieën uit hun studie leren toepassen in de maatschappij. Want daarin ga je toch na je studie je werk vinden.
M.m.v. André Krouwel, universitair hoofddocent Politicologie
Op de mavo was ik al politiek verslaggever
32 // Weet wat je wordt
Joël Voordewind, 41 jaar Afgestudeerd in 1990 Tweedekamerlid voor de ChristenUnie
Word een politicoloog altijd politicus? Kamerlidmaatschap plan je niet, het komt op je pad. Begin jaren negentig was ik beleidsmedewerker bij de Tweedekamerfractie van de PvdA. Daarna ben ik de kant van het ontwikkelingswerk opgegaan. Toen de ChristenUnie werd opgericht, zag ik eenzelfde sociaal ontwikkelingsbeleid als bij de PvdA en vond ik er meer van mijn persoonlijke overtuiging in terug. Dus ben ik bij deze partij beleidsmedewerker geworden en daarna campagneleider. Nu zit ik in de Tweede Kamer. Dat zie ik als een voorrecht, maar ik voel me ook verantwoordelijk jegens het parlement, de fractie en het land. Het is een ontzettend drukke baan, met veel overleggen, debatten, voorbesprekingen, interviews, tv-programma’s, beleidsstukken. Een werkdag begint vroeg en eindigt laat; ik ben tijdens de Kamerdagen (dinsdag, woensdag, donderdag) vaak na 21 uur thuis. Alleen de zondag is een vrije dag die ik helemaal met mijn gezin doorbreng. De telefoon staat dan pertinent uit. Wat bent u direct na uw studie Politicologie gaan doen? Het was in 1990 moeilijk om een baan te vinden. Eerst ben ik vrijwilligerswerk gaan doen bij Amnesty International, waarmee ik de nodige maatschappelijke ervaring opdeed. Die is ontzettend belangrijk. Voor je CV, maar ook om erachter te komen wat je leuk vindt. Tijdens mijn studie heb ik stage gelopen op het Ministerie van Defensie en bestudeerde ik het Amerikaans politiek systeem tijdens een semester in de Verenigde Staten. Ook was ik voorzitter van het buitenlandcomité van de studentenvakbond van de VU, waarmee we een actieweek opzetten voor de bevrijding van Nelson Mandela. Een jaar na mijn studie voegden mijn vrouw en ik ons bij een medisch team in Irak dat tijdens de Golfoorlog hulp
bood aan Koerden in vluchtelingenkampen. We woonden in tenten in de bergen in het noorden van Irak en later werkten we bij de Iraans-Iraakse grens waar veel slachtoffers waren van landmijnen. Mijn vrouw was verpleegkundige, ik was verantwoordelijk voor het logistiek management van het team. Na deze ervaring ben ik drie jaar beleidsmedewerker geweest bij de PvdA, waarna ik weer het ontwikkelingswerk in ging. Na in totaal zes jaar ontwikkelingswerk kwam toch de kriebel op richting de Nederlandse politiek. Wist u al jong wat voor werk u wilde doen? Ik ben omhoog geklommen via de mavo en de havo naar het vwo, waardoor ik al iets ouder was dan de gemiddelde leerling. Op de havo wist ik eigenlijk al wel dat ik iets internationaals wilde doen. Op de mavo was ik politiek verslaggever voor een regionale krant. De keuze voor Politicologie is daarom heel bewust geweest en ik denk ook dat het belangrijk is om je studiekeuze zo bewust mogelijk te maken. Economie had ook gekund, geld heeft zoveel macht, maar omdat ik niet zo van de cijfers ben, is het Politicologie geworden. Welke meerwaarde heeft de studie voor uw functie? De politicologie stelt mij in staat om te proberen de onrechtvaardigheid in de wereld te doorgronden. Op inhoudelijk vlak leer je bijvoorbeeld internationale organisaties kennen als de VN en het IMF. Ik heb me tijdens mijn studie verdiept in internationaal recht, schuldenproblematiek en internationale betrekkingen en kan de onderhandelingstechnieken van Mastenbroek nog altijd toepassen. Politiek heb ik altijd boeiend gevonden, met name de buitenlandpolitiek, en deze opleiding heeft me op dat gebied veel bijgebracht. Met dank aan de VU.
Politicologie // 33
Je bijbanen en stages zijn de springplank voor je loopbaan
34 // Weet wat je wordt
Martijn van Beek, 29 jaar Afgestudeerd in 2000 Redacteur/nieuwslezer op de 24-uursredactie van de NOS
“Het is belangrijk om tijdens je studie al zorgvuldig je bijbaan en stages te kiezen,” zegt Martijn van Beek, afgestudeerd politicoloog. “Deze zijn de springplank voor je loopbaan.” Hij heeft zelf in zijn carrière geïnvesteerd door tijdens zijn studie vrijwilligerswerk te doen bij de nieuwsdienst van een lokale omroep in Amsterdam. “Ernaast werkte ik in de supermarkt om mijn studie te kunnen bekostigen.” Tegenwoordig werkt Martijn als redacteur/nieuwslezer op de 24-uursredactie van de NOS. Hier zetten ze de bulletins in elkaar voor het radionieuws en de teksten voor teletekst. “Wat ik erg leuk vind aan mijn werk is dat al het nieuws voorbij komt. Niemand is gespecialiseerd bezig met één onderwerp, dus iedereen behandelt alles. Het is onze taak complexe verhalen om te zetten in korte, begrijpelijke nieuwsteksten.” Daarbij komt de studie Politicologie goed van pas. Je bent breed opgeleid en hebt veel algemene kennis. Bovendien leer je snel grote lappen tekst samen te vatten tot de essentie. “Behalve schrijven en nieuwslezen werk ik ook als eindredacteur, samensteller en voice-over voor TV, dus mijn baan is erg veelzijdig. Bovendien biedt de NOS met cursussen en opleidingen veel mogelijkheden om je verder te ontplooien. Misschien wil ik over een tijdje wel meer met TV gaan doen, maar eerst ben ik ontzettend tevreden op de 24-uursredactie. De nachtdiensten zijn soms zwaar als er niet zoveel nieuws binnenkomt, maar laatst was er een nacht met een grote brand in Hengelo en een aardbeving in Indonesië, dan wordt het opeens druk. Dat maakt het interessant.” Het NOS-kantoor in het Mediapark in Hilversum komt over als een dynamische werkplek. Hier wordt het nieuws verzameld en voor ons klaargestoomd. Als ik binnenkom leest Gerard Arninkhof net het TV-nieuws voor in een glazen kamer. Er zijn overal mensen aan het werk achter hun PC, met elkaar aan het overleggen en filmpjes aan
het monteren. Even verderop wordt het Jeugdjournaal opgenomen: de nieuwslezer staat middenin de ruimte met een enorme camera op haar gericht waar een leestekst op een TV onderdoor schuift. Martijn had al vroeg de ambitie om de journalistiek in te gaan, maar is bewust niet op de School voor Journalistiek gaan studeren. “Mijn idee was om de basisvaardigheden van het journalistieke vak in de praktijk te leren en een studie te doen die mij veel bruikbare kennis zou geven. Politicologie is een brede studie en ik heb altijd al interesse gehad in de politiek. In mijn werk kwam de Nederlandse politiek voorbij toen ik tijdens de verkiezingen op de Haagse redactie werkte. Een andere meerwaarde van de studie was de wisselwerking tussen theorie en praktijk, vooral in je stage. Achteraf denk ik dat ik wel een jaar langer over de studie had kunnen doen. Nu heb ik minder meegemaakt van het echte studentenleven en verloor ik een aantal medestudenten uit het oog die het wat rustiger aan deden.” Na zijn studie breidde Martijn zijn werk bij het ANP uit. “De laatste anderhalf jaar van mijn studie werkte ik parttime bij de radioredactie van het ANP, waar de nieuwsbulletins voor de commerciële radiozenders verzorgd worden. Ik was daar terechtgekomen via een oproep op het prikbord van de lokale omroep in Amsterdam. Eigenlijk al voordat ik begon aan mijn stage en scriptieonderzoek bij het Bureau Brussel van de NOS werd ik door het ANP gevraagd of ik fulltime wilde komen werken als ik klaar was met mijn studie. Dat is ook wel een van de redenen dat ik mijn studie snel heb afgemaakt.” Op dezelfde manier stoomde Martijn door naar de NOS. Vacature, solliciteren en hij had de baan. “Tegenwoordig is netwerken het sleutelwoord in de zoektocht naar een baan, maar in mijn geval waren het toch meer mijn kennis en ervaring die me hier lieten belanden.”
Politicologie // 35
Hoe zit de samenleving in elkaar en hoe kun je daarin zelf een rol vervullen? “Allereerst ben ik Economie gaan studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Ik was toen nog maar zeventien en na een paar maanden realiseerde ik me dat dit niet de studieomgeving was die bij mij paste. Politicologie aan de VU combineerde mijn belangstelling voor internationale vraagstukken, vrede en veiligheid, en manieren om de samenleving via maatschappelijke organisaties te beïnvloeden. Ik wilde me graag in de internationale samenleving nuttig kunnen maken. “Je kon in de jaren ‘70 ook Politicologie studeren in Nijmegen en aan de Universiteit van Amsterdam, maar daar waren veel stakingen, bezettingen en conflicten met de hoogleraren. Ik heb met veel plezier aan de VU gestudeerd. Ik richtte me vooral op internationale betrekkingen en bestuurskunde. Politiciologie was een brede opleiding en dat sprak mij aan. “De eerste twee jaar heb ik primair gestudeerd en mijn kandidaats gehaald, zoals dat toen heette. Daarna ben ik naast mijn studie bewust veel vrijwilligerswerk en betaald werk gaan doen, zodat ik er uiteindelijk acht jaar over deed. Mijn studie richtte ik op Amnesty International, waar ik stage liep, mijn scriptie schreef en vrijwilliger was. Amnesty International werkte toen met de adoptietechniek voor politieke gevangenen: per land zette een groep leden zich in voor de amnestie van drie politieke gevangenen. Het brieven schrijven dat veel mensen wel kennen, was hier een onderdeel van. Voor mijn scriptie onderzocht ik de doelmatigheid van deze actietechniek. “Politicologie gaat over beïnvloeding van machtscentra, met name van overheden. Ik heb me altijd gericht op niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), een sector die vroeger weinig aandacht kreeg in de studie. Toen mijn partner ontwikkelingswerk wilde doen, zijn we naar Nicaragua gegaan. Daar heb ik ontwikkelingsprojecten
36 // Weet wat je wordt
Adri Kemps, 52 jaar Afgestudeerd in 1983 Directeur van het Centraal Bureau Fondsenwerving
helpen organiseren. Ik heb bijvoorbeeld de nationale onderhoudsdiensten van ziekenhuisapparatuur gereorganiseerd tot meer zelfstandige bedrijven. Ik had hierbij veel contact met technici en mijn taak was het onderhoud te organiseren, zodat ziekenhuizen en gezondheidsposten goed konden functioneren. Dit was in de jaren tachtig toen er in Nicaragua een revolutie en oorlog aan de gang waren, met een verdeelde bevolking en militaire inmenging door de VS. Ik hield me dus bezig met structuur, cultuur en internationale betrekkingen. Hierbij heb ik aan Politicologie veel gehad: het ging namelijk om participatie en communicatie in een gepolariseerde samenleving waar mensen zich bedreigd wisten. Deze ervaringen en mijn studie kon ik goed gebruiken toen ik in de jaren negentig directeur was van Amnesty International in Nederland. Om slachtoffers van politieke vervolging te helpen en schendingen van mensenrechten te voorkomen wilde ik lokale mensenrechtenactivisten steunen en de daders van schendingen doen berechten. Verzoening in een samenleving vergt waarheidsvinding en veelal ook berechting. Om effectief te kunnen zijn, vond ik het belangrijk dat Amnesty steun zocht bij o.a. jongeren, politie, militairen en het bedrijfsleven. “Het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF), waar ik nu directeur van ben, houdt toezicht op de goede doelenorganisaties. We geven informatie en door het CBF-Keur dragen we bij aan de versterking van de civil society. We toetsen o.a. de onafhankelijkheid van bestuur, elementen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de verantwoording van NGO’s. Het publiek geeft vertrouwen aan een goededoelenorganisatie, het CBF-Keur voor goede doelen ondersteunt dit vertrouwen. Het werk bij het CBF is mijn manier om een idealistische doelstelling concreet vorm te geven in de samenleving.
“Politicologie is een goede opleiding, maar had één handicap als je de studie in de huidige tijd plaatst. In die tijd werd ons geleerd ideeën uit te dragen in woorden, denk aan beleidsnota’s. Maar niet alles is terug te leiden tot teksten. Door technologische en culturele ontwikkelingen zijn beelden steeds belangrijker geworden. Dit is een belangrijk aspect dat ik niet vanuit mijn opleiding heb meegekregen. Misschien is dat nu anders. “Tegen studenten van nu zal ik niet zeggen dat ze het zo moeten doen zoals ik: vrijwilligerswerk en studeren tegelijk, ook omdat we nu in andere tijden leven. Ik wil wel zeggen dat het bij je studiekeuze belangrijk is ook de omgeving van je opleiding en je medestudenten te gebruiken voor je eigen vorming. Ik heb in de eerste jaren van mijn studie veel geleerd van medestudenten: gelijkgestemden en andersdenkenden. Dit is stimulerend geweest en belangrijk voor mijn beeldvorming. Laat dit ook meespelen in je studiekeuze.”
Politicologie // 37
‘Ons’ Ministerie van Buitenlandse Zaken is het Duitse en niet het Nederlandse
38 // Weet wat je wordt
Hadewych Hazelzet, 35 jaar Afgestudeerd in 1995 EU-beambte bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie
Hadewych Hazelzet is geïnteresseerd in ontwikkelingssamenwerking en internationale handelsbetrekkingen. Tijdens Politicologie heeft ze zich daarom gespecialiseerd in internationale betrekkingen en deed ze de propedeuse Culturele antropologie aan de VU erbij. Aan het eind van ons gesprek vat ze haar loopbaan samen: “Je moet hard werken, want je komt er niet zomaar.” Hadewych werkt bij het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie (kortweg Raad). Dit Raadssecretariaat, dat onder leiding staat van Dr. Javier Solana, bewaakt de rode draad in het beleid van de Europese Unie. Dit is nodig omdat de Raad elk half jaar van voorzitter wisselt. In Brussel begeleidt het Raadssecretariaat het besluitvormingsproces tot op ministerieel niveau en neemt het deel aan de vertegenwoordiging van de EU in het buitenland. Duitsland is in 2007 voorzitter van de Raad en Hadewych is tijdelijk als EU-expert vanuit het Raadssecretariaat gedetacheerd naar het ministerie van Buitenlandse Zaken in Berlijn om het te ondersteunen in zijn voorzitterschap. Ze houdt zich bezig met het Europese veiligheids- en defensiebeleid, dus de vredesmissies die de EU de wereld in stuurt naar crisisgebieden zoals Soedan, Atjeh, Kosovo en Congo. “De EU gaat een grote politiemissie naar Afghanistan sturen. Ik onderhandel in Berlijn met de andere ministeries die daarbij betrokken zijn, Binnenlandse Zaken, Justitie, Financiën, om het Duitse standpunt te bepalen, zodat de Duitse diplomaten in Brussel dat standpunt kunnen vertegenwoordigen in de EU. Ik werk op dit moment dus voor Duitsland als Voorzitter van de EU. Ook als er een Nederlandse delegatie in Berlijn is, betekent ‘ons’ ministerie van BZ het Duitse en niet het Nederlandse. Dat is soms wel gek, maar ik probeer vooral zo neutraal mogelijk standpunten te vertegenwoordigen, wat ik vanuit Brussel gewend ben.”
Het is een hele spannende baan. Zaken waar aan gewerkt wordt, staan de volgende dag in de krant, Bondskanselier Merkel leest de speech voor die Hadewych geschreven heeft en haar collega’s komen uit allerlei landen. Om hier te komen heeft ze bewuste keuzes gemaakt in en na haar studie. Tijdens Politicologie zat Hadewych een jaar in de Universiteitsraad voor de Progressieve Kiesvereniging (PKV) en liep ze een half jaar stage in Brazilië, waarin ze meeliep met verschillende ontwikkelingssamenwerkingsprojecten voor onder andere straatkinderen en vrouwengroepen. Na de VU deed Hadewych een master aan de University of Chicago in internationale handelsbetrekkingen en liep ze stage bij de UNESCO in Parijs. Ze schreef haar eigen onderzoeksvoorstel en werd geselecteerd om te promoveren aan de European University Institute in Florence. “Ik heb toen een half jaar stage gelopen bij de Europese Commissie in Brussel, op de Sanctiesafdeling,” vertelt Hadewych. “Vlak daarna heb ik het concours gedaan om als EU-beambte te kunnen werken. Dit is een soort examen dat je moet afleggen dat bestaat uit een groot aantal ronden van tests en gesprekken. Toen ik daar doorheen was, heb ik mijn proefschrift ingeleverd en ben ik in 2001 in Brussel begonnen bij het Raadssecretariaat.” Hadewych adviseert om hard te werken, je te specialiseren in iets dat je motiveert en interessant vindt, talen te leren, buitenlandervaring op te doen, andere vaardigheden op te doen naast je studie, goed te leren schrijven en presenteren. “Je moet vooruit denken. Als je voor je scriptieonderzoek mensen interviewt, maak dan gebruik van deze ontmoetingen, publiceer en ga naar conferenties. Soms moet je wachten om beloond te worden. Voor internationale stages is veel concurrentie, dus je moet bereid zijn deze zonder vergoeding te doen. Begin maar vast met sparen.”
Politicologie // 39
Ik houd me in mijn werk ver van de politiek
40 // Weet wat je wordt
Martin Sloot, 39 jaar Afgestudeerd in 1992 Operational Adviser voor Artsen zonder Grenzen
“Mijn afstudeerrichting was Politiek en communicatie. Ik ben geïnteresseerd in communicatie, in beeldvorming, in hoe je een boodschap op de beste manier kunt overbrengen. Daarnaast intrigeren macht en invloed me en hoe mensen daarmee omgaan, de verschillende politicologische stelsels. Dus deze studie was een perfecte combinatie van communicatie en politieke vraagstukken in de samenleving.” Martin Sloot vertelt dat hij ook veel bijvakken heeft gedaan, wat hij elke student aanraadt om te doen: “Politicologie heeft veel raakvlakken met andere disciplines, zoals bijvoorbeeld filosofie en sociologie. Je hierin verdiepen, verbreedt je horizon.“ Na het afronden van Politicologie heeft Martin op verschillende plekken gewerkt: bij het Internationaal Documentaire Festival Amsterdam (IDFA), freelance voor de voorlichtingsdienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (DVL/ OS), waar hij onderzoek deed naar de beeldvorming bij Nederlandse kinderen over derdewereldlanden, en bij de stichting ECOoperation van voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk, waar hij een communicatieplan schreef. Daarna besloot Martin een jaar te gaan reizen, van Costa Rica via Panama en Colombia naar het zuiden van Zuid-Amerika, Patagonië. Onderweg ontmoette hij twee jongens die enthousiast waren over Artsen zonder Grenzen (AzG) en met wie hij de afspraak maakte om zich daar na de reis bij aan te melden. Zijn reisgenoten deden dat inderdaad, Martin accepteerde een baan bij een communicatieadviesbureau en hield zich zes jaar bezig met interne communicatie, public affairs en milieucommunicatie. Dit werk sprak hem aan, maar hij miste het directe en zichtbare resultaat en uiteindelijk zette Martin toch de stap naar AzG. Daar werd hij als volunteer het veld ingestuurd. Martins eerste expat-ervaring was in Afghanistan, in 2001.
Zijn taak was de logistiek van het project te regelen: zorgen dat de auto’s goed rijden, dat er medicijnen aanwezig zijn voor de artsen, dat het verblijf voor de expats geregeld is, etc. Na Afghanistan zat hij een jaar in Colombia, waar AzG werkte met mobiele medische klinieken op boten waarmee ze de rivier afvoeren. Na nog eens acht maanden in Kashmir, werd hij in Burundi als Projectcoördinator verantwoordelijk voor een heel project. Hier nog boven staat de Head of Mission, de eindverantwoordelijke van alle AzG-projecten in een land, wat Martin was in Ivoorkust. Daarna besloot hij voor een tijd in Nederland te blijven en kon hij aan de slag op het hoofdkantoor van AzG in Amsterdam, als Operational Adviser, om ondersteuning te bieden aan de mensen in het veld. Belangrijk voor een organisatie als AzG is onafhankelijkheid en neutraliteit. Dus als politicoloog houdt Martin zich in zijn werk juist zo ver mogelijk van de politiek. “Een studie als Politicologie is wel heel nuttig voor het werk dat ik de laatste jaren doe. Om in een land een project goed te kunnen regelen, moet je op de hoogte zijn van de machtsverhoudingen, de invloed van verschillende partijen, de relatie van een persoon met zijn achterban, de behoeften en motieven. Bovendien is AzG behalve medische noodhulporganisatie ook een humanitaire organisatie. Daarvoor komt ervaring met wetenschappelijk onderzoek goed van pas. Op basis van onze eigen ervaringen, observaties en medische cijfers besluiten wij soms om aan te tonen dat bepaalde mensenrechten, bijvoorbeeld toegang tot gezondheidszorg, in een gebied ernstig worden geschonden. Dat zou kunnen betekenen dat we worden weggestuurd of dat het werken ons onmogelijk wordt gemaakt, maar soms is het zo slecht gesteld met de mensenrechten in een conflictgebied, dat we dat willen riskeren.”
Politicologie // 41
42 // Weet wat je wordt
Bestuurs- en organisatiewetenschap
De bestuurs- en organisatiewetenschappen aan de VU kennen al een lange traditie. De eerste hoogleraar bestuurskunde in Nederland, Henk Brasz, werd in 1961 aan de VU benoemd. In die jaren werd vooral samengewerkt met de discipline waaruit de studie van het besturen voortkwam, de politicologie. Vanaf het begin van de jaren negentig toonden de nieuwe bestuurs- en beleidskundigen meer en meer interesse in de organisatiewetenschap en splitsten de opleidingen Politicologie en de bestuurs- en organisatiewetenschappen zich. Binnen de laatste werden nieuwe opleidingsvarianten doordacht: ‘Bestuurskunde voor de non-profit sector’ en met de communicatiewetenschappers ‘Beleid, communicatie en organisatie’ (BCO), dat groeide als kool. Later gold dat ook voor de gezamenlijke bacheloropleiding ‘Bestuur en organisatie’. De organisatieantropologen sloten zich hierbij recentelijk aan met hun ‘Cultuur, organisatie en management’, dat zich richt op mensen en culturen in en rond organisaties. Al met al is er binnen de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de VU een brede bachelor ontstaan in de bestuurs- en organisatiewetenschap. Studenten en docenten richten zich op publieke én private organisaties, spelen leentjebuur in vele disciplines, richten zich op moderne inzichten en thema’s. Wat is vertrouwen en hoe schep je vertrouwen in (de leiding van) bedrijf, bestuur en politiek? Hoe zijn organisaties te veranderen? Hoe zorgt leiderschap voor meer gemotiveerde en integere medewerkers? Wat is ondernemerschap, wat zijn denkbare strategieën van organisaties? De thema’s zijn divers en actueel, de inbedding in wetenschappelijk onderzoek is vanzelfsprekend en studenten kunnen met die bagage op tal van plekken terecht. Dat sluit ook aan bij de verhalen van de alumni. En als afdeling Bestuur en Organisatie zijn we daar natuurlijk trots op.
Leo Huberts, hoogleraar Bestuurskunde en hoofd afdeling Bestuur en Organisatie.
Bestuurswerk doen naast je reguliere baan verrijkt de kwaliteit van je werk
44 // Weet wat je wordt
Khalid Boutachekourt, 34 jaar Afgestudeerd in 1998 Directeur-grootaandeelhouder bij Van de Bunt Adviseurs
Khalid Boutachekourt is directeur-grootaandeelhouder (dga) van Van de Bunt Adviseurs voor Organisatie en Beleid. Als dga is hij niet alleen bezig met managementtaken, maar doet hij zelf ook nog adviesopdrachten. Dat is de charme van zijn functie. Al snel na zijn opleiding Politicologie & Bestuurskunde, met als afstudeerrichting Bestuurskunde, is hij de advieskant opgegaan, in de private, non-profit en overheidssector. “Als adviseur moet je naast deskundig ook onafhankelijk zijn, dus er zit veel van je persoon besloten in dit vak. Bovendien heb je een academisch niveau nodig om conceptueel en analytisch te denken en te werken. Dat heb ik in mijn studie mogen leren. Daarnaast heb ik baat bij de aandacht er was voor de menskant: belangen en tegenstellingen, krachtenveldanalyses, beleidsanalyses. Het is belangrijk te kunnen opereren in een arena van allerlei verschillende uitgesproken en onuitgesproken opvattingen, motieven en belangen. Ik heb veel oog voor de dynamiek die ontstaat in het krachtenveld van verschillende actoren.” Tijdens zijn opleiding wist Khalid dat hij iets met de overheid wilde doen, niet als ambtenaar, maar vanuit de private sector. Hij heeft vanaf zijn elfde met zijn vader op de markt gestaan in Beverwijk en heeft een ondernemende instelling meegekregen. Hij liep stage bij een commercieel communicatieadviesbureau dat zich bezighoudt met public affairs: hoe ga je als bedrijfsleven, als private sector, om met de overheid: lobbyen, anticiperen op wet- en regelgeving. “Die dynamiek vond ik heel interessant,”zegt Khalid. “Tijdens die stage stuitten we op een Amerikaans energiebedrijf dat zijn intrede wilde doen op de Nederlandse energiemarkt. Het communicatieadviesbureau werd gevraagd om het bedrijf te ondersteunen in het communicatietraject en ook in het lobbytraject richting de Nederlandse overheid. Dat fascineert me enorm en mijn scriptie heb ik dan ook
geschreven over de liberalisering van de elektriciteitssector naar aanleiding van de Europese regelgeving en de gevolgen die deze heeft voor het algemeen belang.” Het scriptieonderzoek van Khalid leidde tot de vraag vanuit het Instituut voor Milieuvraagstukken om onderzoek te doen naar de elektriciteitssector in China. Hierna werkte hij twee jaar bij Vrijbaan, een adviesbureau voor sociale vraagstukken en richtte toen zij eigen adviesbureau op: BC&O Advies. Dit was een adviesbureau voor de non-profit sector en overheid over thema’s als zorg, welzijn, onderwijs, sociale zekerheid en als belangrijk overkoepelend thema diversiteit en minderhedenvraagstukken. In drie jaar bouwde hij zijn adviesbureau succesvol uit en verkocht het daarna aan Van de Bunt Adviseurs voor Organisatie en Beleid, waar hij zichzelf inkocht als dga. Als advies geeft Khalid mee dat het belangrijk is om al tijdens je studie aan je CV te bouwen en te zorgen dat deze verrassend is. Er moet uit blijken dat je een brede interesse hebt en dat je in verschillende omgevingen in staat bent om je staande te houden. De extra focus komt volgens Khalid wel als je aan de slag gaat. “Je moet laten zien dat je zowel in je studie als ernaast alles eruit gehaald hebt wat erin zit. Zoek ook vooral die groepen op in de samenleving waarmee je niet snel in aanraking komt en laat zien op welk vlak je maatschappelijke betrokkenheid ligt.” Volgens Khalid is het ook voor professionals van belang zich te blijven ontwikkelen en te blijven investeren in zichzelf. Khalid zit onder andere in de Raad van Bestuur van E-Quality, het kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit. Door bijvoorbeeld bestuurswerk te doen naast je werk, in een andere omgeving, verbreed je je horizon. Dit verrijkt de kwaliteit van je werk.
Bestuurskunde // 45
Je leert veel nuttige dingen bij Bestuurskunde
46 // Weet wat je wordt
Désirée Meijer, 46 jaar Afgestudeerd in 1985 Hoofd Opleidingsinstituut Geneeskunde van het Erasmus MC
Désirée Meijer is sinds anderhalf jaar Hoofd Opleidingsinstituut Geneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Erasmus MC. “Hier bij Geneeskunde zie je mensen die er soms wel 10 jaar over doen om hun studie af te ronden. Mijn advies aan studenten is dan ook om goed door te studeren en op tijd klaar te zijn. Als je het niet trekt, zijn er mensen als studieadviseurs die je raad kunnen geven. Maar het is natuurlijk vooral belangrijk te genieten van je studietijd.” Waarom bent u Bestuurskunde gaan studeren? Toen ik ging studeren, was Bestuurskunde een specialisatie van Politicologie. Na twee jaar Politicologie kon je kiezen voor Politicologie, Bestuurskunde, Communicatie of Internationale betrekkingen. Ik heb gekozen voor Bestuurskunde, omdat ik wilde werken in de non-profitsector en omdat deze richting toch wel meer kansen bood op de arbeidsmarkt dan bijvoorbeeld Internationale betrekkingen. Bent u tevreden over uw studiekeuze? Jazeker, als ik het over moest doen, zou ik er weer voor kiezen. Het voordeel van Bestuurskunde is dat het een algemene studie is. Je leert veel nuttige dingen, zoals nota’s schrijven en systematisch denken. Ook word je goed voorbereid op de praktijk. We moesten ons bijvoorbeeld verplaatsen in de rol van een ambtenaar die een stuk schrijft voor de gemeentesecretaris. Het mocht dus niet te lang zijn, anders leest die gemeentesecretaris het niet, daar waren ze heel streng in. In de praktijk blijkt dit ook zo te werken. Heeft uw huidige functie nog veel te maken met Bestuurskunde? Het Opleidingsinstituut Geneeskunde ondersteunt de docenten van de opleiding Geneeskunde, dus artsen
en onderzoekers. Het instituut bestaat uit een aantal onderwijskundigen, ICT-ers, makers van themaboeken en secretaresses en ik stuur het aan. Wat ik in mijn loopbaan terugzie van Bestuurskunde is de focus op de non-profitsector. Een nadeel van studeren vind ik dat je dingen leert waar je later niks meer mee doet. Wat natuurlijk wel begrijpelijk is, want tijdens het studeren weet je nog niet precies wat je nodig zult hebben. Ik ben bewust niet gaan doorstuderen, maar heb gericht cursussen gedaan aan de Open Universiteit, waarvan ik wist dat ik ze kon gebruiken, zoals bedrijfsvoering en economie, om mijn financiële kennis aantoonbaar te maken. Het behalen van je bul is voor mij vooral een brevet van intelligentie. Wat was uw eerste baan? Ik ben allereerst gaan werken in een organisatieadviesbureau. Beleidsambtenaar worden bij de overheid sprak me niet aan en een docent adviseerde mij om organisatieadviseur te worden. Hierop heb ik mijn studie enigszins toegespitst. Ik volgde bewust keuzevakken in die richting, liep stage bij het organisatieadviesbureau Twynstra Gudde en schreef mijn scriptie over projectorganisatie. Mijn eerste baan als organisatieadviseur sloot dus goed aan op mijn studie. Later heb ik me verder gespecialiseerd in bedrijfsvoering, omdat ik daar goed in was. Zodoende ben ik zelfs twee jaar Hoofd Financiën geweest bij de VU, als interim-manager. Uiteindelijk kwam ik bij het Opleidingsinstituut Geneeskunde terecht. Mijn collega’s vonden het vaak minder leuk om zich met de financiële kant bezig te houden en ik had er wel talent voor, dus ben ik in dat gat gesprongen.
Bestuurskunde // 47
Pas na je afstuderen krijg je het besef dat je studie relevant is
48 // Weet wat je wordt
Chantal van den Berg-van Beuningen, 30 jaar Afgestudeerd in 2004 Persvoorlichter bij de Tweedekamerfractie van het CDA
Haar werkplek is in de voormalige kamer van de fractievoorzitter van het CDA. Een grote ruimte met hoog plafond, statige houten inbouwkasten, een grote kroonluchter en hoge ramen. Zeker geen verkeerde plek om te werken. Ook de weg ernaartoe leidt door hoge gangen, over mozaïekvloeren, brede trappen en statig behang. Chantal van den Berg is persvoorlichter van de Tweedekamerfractie van het CDA. “Tijdens mijn studie Bestuurskunde had ik niet de ambitie om in Den Haag terecht komen; mijn afstudeerrichting was Organisatie en management. Na mijn afstuderen heb ik bij een organisatieadviesbureau gewerkt, maar dit bevalt me veel beter.” Dat afstuderen was nog een flinke klus. Na vijf jaar was Chantal klaar met al haar vakken en hoefde ze alleen nog maar af te studeren. Voor een stage ging ze eerst zes maanden naar Aruba, waar ze werkte op het Departement voor Volksgezondheid en een reorganisatie ondersteunde die maar niet van de grond kwam. “Het was in mijn tijd niet verplicht om stage te lopen, maar ik raad het echt iedereen aan. Vooral om naar het buitenland te gaan. Je valt dan terug op je overlevingstechnieken. Ik moest communiceren en werken met mensen van wie ik de moedertaal niet sprak en andersom, ik heb te maken gehad met discriminatie. Je leert heel veel over jezelf.” Na haar stage ging ze aan het werk, terwijl ze in haar eigen tijd probeerde haar scriptie af te schrijven. Werken bleek veel leuker dan studeren, waardoor er van de scriptie niet veel terechtkwam, maar uiteindelijk kreeg ze hem af. Toen werkte ze al bij het CDA. Hier was ze in eerste instantie persoonlijk medewerker van Mirjam Sterk. “In die functie regel je alles voor een kamerlid, je biedt ondersteuning in het stukken schrijven, maar houdt ook de agenda bij. Als je werkervaring wilt opdoen in de politiek is dit een ideale startersfunctie. Ik stroomde na anderhalf jaar door naar de
afdeling Voorlichting. Daar werd ik vrij snel persvoorlichter.” Een persvoorlichter is tussenpersoon tussen journalisten en kamerleden. Een parlementair journalist van een dagblad of omroep belt bijvoorbeeld met de vraag wat het CDA ergens van vindt, Chantal spreekt dit door met het betreffende kamerlid en formuleert een CDA-standpunt. Een ander belangrijke taak is het wegzetten van nieuwspunten. Bijvoorbeeld bij een debat over kindermishandeling. Het CDA vindt dat er meer onaangekondigde huisbezoeken moeten komen. Chantal informeert al een aantal dagen voor het debat journalisten over het nieuwe plan. Dit zijn slechts twee grepen uit het grote takenpakket van Chantal. “Mijn werk is ontzettend afwisselend. Ik heb met veel mensen te maken, moet veel praten, lees alle kranten en kijk alle journaals. Het is een veeleisende baan, je moet ook in de avonden en weekenden bereikbaar zijn, je moet niet bang zijn en aanpakken, maar ook niet teveel bravoure hebben. Voor mijn werk ben ik natuurlijk erg bezig met wat “wij” ergens van vinden, dus ik moet er wel voor hoeden dat ik niet uit het oog verlies wat ik zelf vind.” Over haar studie is Chantal positief: “Omdat het een kleine studie was, werd er veel gediscussieerd, waardoor er veel aandacht was voor het vormen van een eigen mening.” Uit het vak Methoden van invloedsanalyse herkent Chantal aspecten die ze om haar heen ziet in haar werk. “In dit werk denk ik met mijn opleiding wel een voorsprong te hebben op mensen die andere opleidingen hebben gedaan. Ik weet meer over politieke verhoudingen, bijvoorbeeld de ministriële verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer, en over wetgevingsprocessen. Bestuurskunde is een brede studie met veel politieke facetten.” Tijdens haar studie dacht Chantal nogal eens ‘Wat kan ik er nou mee?’, maar de praktijk leert dat je studie relevanter is dan je denkt.
Bestuurskunde // 49
Een sociale opleiding vormt een brede basis voor de toekomst “Ik heb mijn dagelijkse werkzaamheden altijd gecombineerd met actieve politiek. Slechts die periode dat ik voor de CPN in de Tweede Kamer zat, ben ik primair met politiek bezig geweest.” De fascinatie van Marius Ernsting is richting geven aan de samenleving en de veranderingen daarbinnen. Hij begon als teamleider in een buurthuis in Slotervaart en groeide door tot algemeen directeur van de vereniging Humanitas, om uiteindelijk bekroond te worden met een onderscheiding van de koningin. Sinds zijn aftreden in 2006 als algemeen directeur is hij nog deeltijd-directeur bijzondere projecten bij Humanitas. Daarnaast doet hij nog duizend andere dingen, bijvoorbeeld voorzitten van de Vereniging Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk en een operagezelschap in Friesland, bestuurswerk voor de website Buurtlink en advieswerk voor de goededoelenloterijen. Marius studeerde Politicologie en koos als afstudeerrichting Bestuurskunde. Politicologie noemt hij een encyclopedische studie: “Er kwam veel voorbij, maar het ging niet de diepte in: economie, psychologie, statistiek, filosofie, sociologie, politiek, bestuurskunde. Je kreeg van alles wat, genoeg om de studie interessant te maken, maar ik heb niet het gevoel gehad met een wetenschappelijke discipline bezig te zijn. Toen ik daarna met Bestuurskunde aan de slag ging, kwam dit gevoel wel. Het was meer toegespitst: hoe verloopt het besluitvormingsproces en hoe verlopen de machtsfactoren daarbinnen? Hoe oefen je invloed uit? Dit was meer toegepaste wetenschap.” Het onderwijs was projectgericht. Je koos met een groep andere studenten een project uit om hier onder begeleiding van een wetenschappelijk medewerker tamelijk zelfstandig mee aan de slag te gaan. Marius hield zich in dit kader drie jaar bezig met een project over de geplande stadssanering in Amsterdam West aan het einde van de jaren ‘60. Er werd onderzocht in hoeverre
50 // Weet wat je wordt
Marius Ernsting, 59 jaar Afgestudeerd in 1973 Directeur bijzondere projecten bij Humanitas
buurtbewoners inspraak hadden in de beslissingen over de vernieuwing van hun wijk en hoe deze bevorderd kon worden. Van hieruit werd Marius gevraagd teamleider te worden van een buurthuis in Slotervaart. Deze functie was ‘puur overleven’ en had niet veel te maken met Bestuurskunde. Na drie jaar solliciteerde Marius verder voor een meer relevante functie. “Dit is eigenlijk de enige keer dat ik echt gesolliciteerd heb, dus dat ik geen idee had van tevoren of ik het zou worden of niet.” Hij kwam terecht bij de Vereniging voor Nederlandse gemeenten in Den Haag, waar hij onderzoek uitvoerde in opdracht van gemeenten en later kwam te werken op de beleidsafdeling onderwijs. Na 5 jaar Den Haag wilde Marius dichter bij huis werken en werd gevraagd als directeur van een koepel van 25 jongerencentra in Amsterdam-Centrum en Oud-West. “Hier heb ik met veel organisatievraagstukken te maken gehad. Die koepels waren nog heel klassiek georganiseerd: je had een koepel voor sociaal-democratische clubhuizen, een voor protestanten, een voor katholieken. We hebben dat helemaal omgegooid en de koepels verdeeld over de verschillende stadsdelen,” vertelt Marius. In zijn vrije tijd was Marius voor de CPN lid van de stadsdeelraad van Amsterdam-Noord. In oktober 1983 stapte iemand tussentijds uit de kamer en werd Marius plotseling kamerlid. “Moest ik weer naar Den Haag,” lacht hij. “En nu werd het helemaal gortig, want in een kleine fractie in de Tweede Kamer zitten betekent vroeg op en heel laat thuis.” Na rampzalige verkiezingen voor links in 1986 verloor de CPN alle zetels en stond Marius op straat. Hij besloot voor zichzelf te beginnen als adviseur op het brede terrein van welzijn, sociaal beleid en cultuur, terwijl hij daarnaast in de Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland zat voor de CPN/GroenLinks. Tien jaar heeft hij zijn eigen bedrijf
gerund. Dat ging erg goed, maar het was ook druk en door de relatief korte projecten bleef het langetermijnresultaat vaak onzichtbaar. Een telefoontje met de vraag of hij als algemeen directeur wilde solliciteren, deed hem uiteindelijk belanden bij de vereniging Humanitas. “Dat heb ik tien jaar met heel veel plezier en succes gedaan. De vereniging is in mijn periode als directeur vier keer zo groot geworden. Van 60 naar 250 medewerkers, met een grote uitbreiding van het aantal activiteiten,” vertelt Marius met een vleugje trots. ”Toen ik in 1995 de Provinciale Staten verliet, had ik er 14 jaar in de actieve politiek op zitten. Wat me erg aansprak in Humanitas is dat ik meer in de maatschappelijke sfeer bezig zou zijn, maar wel met een politiek tintje.” Bestuurskunde vormt een brede basis voor zijn loopbaan. Marius voegt daaraan toe dat hij zeker zoveel geleerd heeft van alles wat hij naast zijn studie deed: de faculteitsbeweging, de studentenraad, het landelijk bestuur van de studentenvakbeweging, de Nederlandse studentenraad. Daar leer je standpunten ontwikkelen en spreken in het openbaar. Voor studenten van nu heeft Marius twee adviezen: kies al in je studie welke richting je uit wilt, want dat bepaalt je inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, en wees actief rondom je studie, doe meer dan je moet doen. “Je moet er zelf wat van maken, anders kom je nooit behoorlijk aan de bak.”
Bestuurskunde // 51
Motivatie is het belangrijkste
52 // Weet wat je wordt
Judith van der Veer, 23 jaar Afgestudeerd in 2006 Promovenda bij Bestuurskunde aan de Vrije Universiteit
De loopbaan van Judith van der Veer is nog kort, maar ze komt over als iemand die weet wat ze wil en plezier heeft in wat ze doet. Niet onbelangrijk in de huidige maatschappij waar we eindeloos keuzes kunnen maken en er veel nadruk wordt gelegd op zelfontplooiing. Judith heeft in 2006 haar master Bestuurskunde afgerond. Ze wist al op het VWO dat ze iets maatschappelijks wilde doen en dacht daarbij aan een baan bij het Sociaal Cultureel Planbureau. De studiekeuze was daardoor best makkelijk. Sociologie vond ze wat teveel op mensen gericht, Politicologie gaat teveel over het politieke spel. Bestuurskunde leek haar een goede mix tussen deze studies, gericht op bestuur en beleid in de publieke sector. De studie is haar goed bevallen. Een leuk aspect was de kleinschaligheid van de studie. Je leert je medestudenten snel kennen en hebt snel contact, ook met docenten. Op die manier heeft ze al snel kunnen ‘proeven’ aan het doen van onderzoek en wat daar allemaal bij komt kijken. Al tijdens haar studie werkte Judith als student-assistent bij de onderzoeksgroep Integriteit van bestuur van Prof. dr. Leo Huberts. Hier deed ze veel ervaring op met onderzoek in haar vakgebied, maar ook met het organiseren van een conferentie. Een stage bij NOVA was een interessant uitstapje naar de wereld van de journalistiek. “Ik heb geleerd beter door te vragen, ook over onderwerpen waar mensen liever niet over praten”. De eerste functie van Judith was bij het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam. “Ik zie dit als een waardevolle werkervaring van een half jaar. Het Bureau Integriteit en de onderzoeksgroep aan de VU hadden het plan om een conferentie te organiseren waarin het integriteitsbeleid van zeven wereldsteden vergeleken wordt, waaronder Amsterdam. Ik heb me voor een groot deel bezig gehouden met de inhoudelijke organisatie van de conferentie.”
Tegelijkertijd begon ze na te denken over een promotieonderzoek. Terwijl ze bezig was met het schrijven van een onderzoeksvoorstel voor een subsidieaanvraag bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, kwam er een vacature in de projectgroep van de VU Bestuurlijke stelsels. Hierop heeft ze gesolliciteerd en in september 2007 is ze begonnen met haar promotieonderzoek. “Wat het allerbelangrijkste is wanneer je aan het studeren bent, is de motivatie. Om een studie af te ronden moet je deze interessant vinden en gedisciplineerd genoeg zijn om jezelf aan het werk te zetten. Je moet de moed hebben om een studie te kiezen die je zelf leuk lijkt en niet te bang zijn dat de studiekeuze in eerste instantie verkeerd uitpakt. Zorg dat je je goed laat voorlichten. Ga naar voorlichtingsdagen, praat daar met mensen, stel vragen en kijk boeken in die er liggen. Het slagen van je studie en ook je studietijd ligt voor een groot deel aan jezelf.”
Bestuurskunde // 53
Zolang je enthousiast blijft, kom je er wel
54 // Weet wat je wordt
Miriam Vermeulen, 31 jaar Afgestudeerd in 2003 Consultant bij TNS NIPO Consult
“Kies een studie niet alleen naar aanleiding van een voorlichtingsbijeenkomst”, tipt Miriam Vermeulen. “Ga naar de universiteit toe, loop een dag mee en spreek met de studenten. Dan weet je pas echt wat je te wachten staat en of het onderwerp je enthousiast maakt.” Vooral dat laatste is belangrijk; zolang je enthousiast bent over het onderwerp kom je er wel. Zelf zag Miriam zich helemaal niet naar de universiteit toe gaan. Niet na het succesvol doorlopen van het VWO, niet na haar wereldreis, niet na het afronden van hbocommunicatie; studeren aan de universiteit leek haar moeilijk en weinig praktijkgericht. Miriam werd echter afgewezen voor een post-hbo-opleiding, omdat de directeur haar veel te analytisch en kritisch vond. Daarom besloot Miriam toch maar een keertje te gaan kijken op een voorlichtingsdag van de VU. Misschien vielen de boeken, het Engels en al dat wetenschappelijke wel mee. En dat was zo. Na een casestudy bij één van haar eerste vakken bij Beleid, communicatie en organisatie (BCO) werd ‘dat wetenschappelijke’ opeens duidelijk. Miriam leverde haar opdracht in, in de veronderstelling dat ze het goede antwoord had gegeven. De reactie van de docent was een eye-opener: En als je het nu van deze kant bekijkt? Blijkbaar waren er meerdere antwoorden mogelijk. Wetenschap is met verschillende brillen ergens naar kijken, begreep ze. Door haar enthousiasme voor het onderwerp ontwikkelde Miriam een mooie CV. Ook voor jezelf moet je de studie zo levendig mogelijk maken en je niet alleen focussen op het halen van je tentamens, vindt Miriam. “Wordt lid van een vereniging, praat met medestudenten en docenten, organiseer eens een weekend.” Zelf is ze voorlichting gaan geven en mentor geworden van eerstejaars studenten. Daarna is ze zelfs student-assistent geworden en werkte ze mee aan wetenschappelijk onderzoek.
Omdat Miriam tijdens haar student-assistentschap tegen haar eigen verwachting in ontdekte dat wetenschappelijk onderzoek haar boeide, kon ze gericht zoeken naar een baan. Vanwege haar nieuwsgierigheid en drang om meer te leren ging ze op zoek naar een traineeship. Daarbij leer je een bedrijf helemaal kennen en krijg je een interne opleiding. Dit traineeship vond ze binnen drie maanden na haar afstuderen bij TNS NIPO Consult, waar ze inmiddels als consultant werkt. TNS NIPO Consult is een dochteronderneming van TNS NIPO, het grootste full service onderzoeksbureau van Nederland. TNS NIPO Consult is een adviesbureau gespecialiseerd in omgevingsmanagement. Miriam adviseert het management van organisaties over marketing, communicatie en omgevingsbeleid op basis van relevante, actuele feiten. Miriam doorloopt als consultant met bedrijven een heel traject en leert in een korte periode verschillende organisaties van binnen en buiten kennen. Eventueel onderzoek wordt uitbesteed aan TNS NIPO. “TNS NIPO Consult heeft een flexibele en informele werkomgeving, en is erg professioneel. Als consultant ben je sterk gericht op de klant, zoals een ministerie of een bedrijf.” Aan BCO heeft ze veel gehad. Behalve dat ze een academische denkhouding heeft ontwikkeld, ziet ze ook veel kennis terug in haar werk. “De boeken van toen staan nu op mijn werk. Ik pak er geregeld een uit de kast om het vraagstuk van de klant te analyseren.”
Beleid, communicatie en organisatie // 55
Bij twijfel tussen hbo en universiteit, kies de universiteit
56 // Weet wat je wordt
Diana van Altena, 34 jaar Afgestudeerd in 1998 Campagneanalist bij het Rijk
Achter de vacatures van ‘Werken bij het Rijk’ zit het Expertisecentum Arbeidsmarktcommunicatie Rijk (ECAMC). Alle externe vacatures van de rijksoverheid worden via dit centrum geplaatst als wervingsadvertenties in de media. Diana van Altena werkt er als campagneanalist. “Eigenlijk houdt dit in dat ik me overal tegenaan bemoei.” Diana doet onderzoek naar de effectiviteit van de wervingscommunicatie, is mede-opdrachtgever voor onderzoeken van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, bijvoorbeeld naar minderheden op de arbeidsmarkt, en signaleert ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Bij de wervingscommunicatie wordt namelijk snel ingespeeld op de actualiteit en krijgen specifieke doelgroepen speciale aandacht. Diana is hiervoor de voelspriet. Naast de wervingscampagne doet het EC-AMC ook de imagocampagne van Werken bij het Rijk. Na de School voor Journalistiek, waarop ze zich specialiseerde in de communicatie en marketing, deed Diana Beleid, communicatie en organisatie (BCO). De universiteit beviel haar uitstekend. “Het hbo is vooral uitvoerend. Je leert bijvoorbeeld om zelf een folder te maken, terwijl je bij BCO leert nadenken over de communicatiestrategie. Of er een folder moet komen en wat daarin zou moeten komen. Met het maken van de folder houd je je niet bezig. Het leuke van BCO vond ik de combinatie van de verschillende disciplines. Er zaten politicologievakken in, bestuurskundevakken en culturele antropologie. Verder leer je onderzoek doen, verdiep je je in marketing en communicatie en leer je goed stukken schrijven, beleidsnota’s. Deze aspecten zie ik nog dagelijks terug in mijn werk.” Diana vreesde dat de universiteit misschien te hoog gegrepen was en ging om die reden eerst hbo doen. Haar tip aan aankomend studenten met diezelfde twijfel: ga meteen naar de universiteit. Daar wordt je meer uitgedaagd. Je doet
er ook goed aan tijdens je studie alle ruimte die je krijgt te benutten: keuzevakken en stage lopen. Het is voor jezelf erg nuttig om te ervaren hoe het in de werkelijkheid gaat. Bij de Rijksoverheid zijn bijvoorbeeld veel stagemogelijkheden. “Hoe dan ook moet je doen wat je leuk vindt, omdat je dat het langst zult volhouden. Ook bij het vinden van een baan is het belangrijk bij jezelf te rade te gaan welke thema’s je aanspreken. Al tijdens je studie kun je je interesses vertalen naar organisaties waar je deze in terugvindt. Ga kijken of je daar een stage kunt doen of een afstudeeropdracht. Ga naar een bedrijvendag, praat met mensen die je kent die iets interessants doen. Ga ontdekken.” Zelf heeft Diana al een aantal verschillende functies gehad. Ze werkte tijdens de studie bij een woningcorporatie en kwam na een periode als intercedent bij Randstad, via een traineeship terecht bij de Belastingdienst. Ze deed daar bijvoorbeeld een onderzoek onder klantmanagers bij Belastingdienst Ondernemingen over de tevredenheid over hun werkpakket en de verbetering daarvan. Ze liep een jaar rond bij de Douane waar ze meewerkte aan het ontwikkelen van een visie op het gebied van klantendienstverlening en op de afdeling Onderzoek en Marketing voerde ze marktonderzoeken uit, zoals de klanttevredenheid over de Belastingdienst. Diana vertelt: “De Belastingdienst is een leuke werkgever en het werk heeft hoge maatschappelijke relevantie. De projecten zijn alleen erg groot en langdurig, dus je kunt pas op de lange termijn resultaat zien. Na 7 jaar was ik daarom wel toe aan een andere baan.” Door een tip van een vriendin werd Diana campagneanalist bij het nieuwe EC-AMC. Verheugd zegt ze dat ze echt profijt heeft gehad van BCO: “De opleiding BCO was een hele goede verbreding en verdieping van mijn hbo-opleiding. Als ik er niet voor had gekozen nog BCO te gaan doen, had ik hier nu niet gezeten.”
Beleid, communicatie en organisatie // 57
Commercieel met een warm hart voor communicatie
58 // Weet wat je wordt
Sander van Nes, 26 jaar Afgestudeerd in 2003 District Sales Manager bij Philip Morris Holland
In zijn tweede functie bij Philip Morris Holland ziet Sander van Nes de meeste raakvlakken met Beleid, communicatie en organisatie (BCO). Als Corporate Affairs Executive hield hij zich bezig met corporate communications: de communicatie vanuit Philip Morris Holland naar het publiek toe. Hij werkte aan het mediabeleid van de organisatie in Nederland en hield zich onder meer bezig met internet, public affairs en interne communicatie. Na zijn hbo-opleiding International management wilde hij verder studeren in de richting van de communicatie. BCO bood raakvlakken met de commerciële aspecten van zijn studie en vakken als Marketingcommunicatie en Gedrag in organisaties verstevigden Sanders kennis van sociologische en psychologische aspecten van communicatie. “Ik ben een commercieel ingesteld persoon met een warme interesse in het communicatievak,” aldus Sander. Op de universiteit leer je dat er niet één juiste manier is om naar dingen te kijken. Sander vond deze wetenschappelijke kant van de studie interessant, het leren van verschillende theorieën en zienswijzen over hoe iets zou kunnen zijn. “Ik ben veranderd op de universiteit. Ik ben iemand die redelijk staat voor zijn mening en die zegt wat hij voelt. Op de universiteit heb ik geleerd dat je wel iets kan voelen of kan denken, maar dat dat niet altijd hoeft te betekenen dat het ook zo is. Ik sta nu meer open voor de mening van anderen,” stelt hij. Tijdens de opleiding heeft Sander zich vooral toegelegd op communicatie- en managementgerelateerde vakken. Hij heeft zijn scriptie geschreven binnen de VU, maar raadt studenten die het bedrijfsleven in willen aan om bij een bedrijf af te studeren. “Dat is veel praktijkgerichter en je leert jezelf staande te houden in een organisatie. Ik heb eerder stage gelopen in Londen. Een tijd in het buitenland zitten, is ontzettend goed voor je persoonlijke ontwikkeling. Je moet je eigen boontjes
doppen, wat natuurlijk ook goed staat op je CV.” Na BCO kwam Sander via een vriend terecht bij Philip Morris Holland. Hij begon daar als Sales Representative. “Je bent meer dan alleen vertegenwoordiger, je bent dan verantwoordelijk voor de verkoopactiviteiten in jouw regio in Nederland,” legt Sander uit. Sander stroomde na anderhalf jaar door naar de afdeling Corporate Affairs en werd Corporate Affairs Executive. Hij had nu ervaring met de markt en wilde daar meer beleidsmatig mee bezig gaan. Deze functie had daardoor vakinhoudelijk meer te maken met BCO. Sander was medeverantwoordelijk voor de boodschap die Philip Morris Holland naar buiten presenteert. “Ook in ons land bestaat er veel scepsis over het produkt en ik zie het als een extra uitdaging om hierover met het publiek in gesprek te gaan.” Ook deze functie heeft Sander inmiddels achter zich, om meer managementervaring op te doen. Hij is nu District Sales Manager in de regio Noord-Holland, Amsterdam en omstreken. Dit betekent dat hij leiding geeft over zeven Sales Representatives. “BCO komt nu meer in algemene zin terug in mijn werk. Als manager moet ik mensen aansturen en heb ik bijvoorbeeld te maken met groepsdynamica. Het vak Gedrag in organisaties heeft daarmee te maken,” zegt Sander. Een afdeling als Trade Communication binnen Philip Morris Holland zou een goede combinatie zijn van zijn beide opleidingen en zijn interesse in commercie en communicatie. Wie weet is dat de volgende stap.
Beleid, communicatie en organisatie // 59
Het begin was best pittig
60 // Weet wat je wordt
Nienke Teunissen, 27 jaar Agestudeerd in 2004 Project Consultant bij WWAV
Wat Nienke Teunissen vooral beviel aan Beleid, communicatie en organisatie (BCO), waren het onderzoeksprakticum en de sociaal-psychologische aspecten. Het onder-zoeksprakticum werd begeleid door Dr. Oegema. In een half jaar deed Nienkes groep van zes studenten onderzoek naar advertenties voor armoedebestrijding van goede doelen. Daarbij werd gekeken naar de geefintentie van mensen bij positieve en negatieve advertenties: Zijn mensen eerder geneigd geld te doneren als ze een hulpbehoevend kindje vrolijk in de cameralens zien kijken, of als er een zielig kindje is afgebeeld met een hongerbuikje en vliegen rond de ogen? Uit het onderzoek bleek het laatste. Dit resultaat werd na een persbericht van de VU meteen opgepikt door de media: Spits en Metro hadden het de volgende dag in de krant staan, de Volkskrant en de Telegraaf belden voor een item, net als verschillende radiostations. De goede doelen zelf waren ook geïnteresseerd in het onderzoek en vroegen Nienke en haar ploeggennoten om het rapport. Dit leidde Nienke naar haar huidige functie. Een jaar na publicatie van het onderzoeksrapport vroeg WWAV, een communicatie- en marketingbureau voor de non-profit sector, Nienke en haar tweelingzus langs te komen voor een presentatie. Na afloop blufte Nienke toen ze zei: “Ik ben op zoek naar een baan, dus als jullie iets hebben, hoor ik het wel”, maar een week later werd ze wel gebeld met de vraag om op gesprek te komen en inmiddels is ze Project Consultant. WWAV is een communicatiebureau voor de non-profitsector, gespecialiseerd in fondsenwerving. Dit doen zij voor goede doelen als KWF Kankerbestrijding, Dierenbescherming, Natuurmonumenten, de Samenwerkende Hulporganisaties en ook voor zorg- en onderwijsinstellingen. Nienke is begonnen als marktonderzoeker en heeft bijvoorbeeld de
nodige analyses gedaan met betrekking tot de tsunamiactie (m.n. de TV-actie). Nu als Project Consultant doet ze ook onderzoek, maar zet ze daarnaast ook grotegiftencampagnes op, adviseert ze goede doelen over fondsenwerving, nalatenschappenwerving en over de marketingstrategie en de positionering. Wat ze van haar studie BCO vooral terugziet is de marketing- en communicatiekant. Ook het vak Beleidsontwikkeling komt van pas in grote projecten als de grotegiftencampagnes. Meer algemeen heeft Nienke veel aan het kritisch leren kijken, het je ervan bewust zijn dat er meerdere manieren zijn om iets op te lossen. In het begin was de opleiding wel pittig. Ze werd met het vak Organisatietheorie meteen in het academische diepe gegooid: theorie in plaats van praktijk. Gaandeweg ging het steeds beter en Nienke adviseert studenten dan ook om niet te snel op te geven. “Het is een kwestie van erin komen,” zegt ze. “Als je doorzet, zul je merken dat je leert omgaan met de hoeveelheid boeken die je moet lezen, je manier van studeren past zich daarop aan. En het is echt een hele leuke opleiding. Mijn blik is beslist verruimd.” Als eerste baan is Project Consultant bij WWAV leuk, en vooral heel druk. Op het moment heeft Nienke acht verschillende klanten en is ze met twaalf verschillende projecten bezig. Op haar vrije vrijdag ontmoet ik haar daarom op haar werk en heb ik geluk dat ze tijd vrij maakt om me te spreken.
Beleid, communicatie en organisatie // 61
Als wetenschappelijk onderzoeker blijf je doorleren
62 // Weet wat je wordt
Lara van der Vossen, 30 jaar Afgestudeerd in 2005 Wetenschappelijk onderzoeker bij de Politie Amsterdam-Amstelland
Lara van der Vossen ging Beleid, communicatie en organisatie (BCO) studeren omdat het analyseren en adviseren van organisaties haar aantrok. “In mijn stages voor de opleiding Sociaal-pedagogische hulpverlening ontdekte ik dat de hulverlening efficiënter kan worden georganiseerd. Daar wilde ik me voor inzetten.” Dus ging ze op zoek naar een universitaire opleiding op de gebieden beleid en organisatie. “Ik dacht dat ik na mijn studie in de richting van de consultancy zou gaan,”vertelt Lara, ”want ik vond vooral de vakken interessant waarbij je organisaties doorlicht en kijkt welke strategische aanpak ze hebben en wat de overlevingskansen zijn op de lange termijn. Maar uiteindelijk werd het wetenschappelijk onderzoek.” Lara had zich om af te studeren ingeschreven bij een werkgroep die onderzoek deed bij de politie. De politieorganisatie boeide haar, en ze hield ook na haar afstuderen contact met haar scriptiebegeleider. Deze attendeerde haar op een vacature voor junior-onderzoeker bij het politiekorps Amsterdam-Amstelland, waarmee de VU een samenwerkingsverband heeft. Vooral deze weak ties in je netwerk zijn erg belangrijk bij het zoeken naar een baan, herinnert Lara zich van het vak Strategisch samenwerken en netwerken. Lara solliciteerde bij de politie en werd aangenomen. In het eerste jaar onderzocht ze het integriteitsbeleid van de politie Amsterdam-Amstelland, bij de afdeling Bureau Integriteit. Deze afdeling kun je zien als een interne rechercheafdeling, waar onderzoek wordt gedaan naar politiemensen die over de schreef zijn gegaan. Lara werkte zelf niet aan deze politiezaken, maar bracht door middel van wetenschappelijk onderzoek het integriteitsbeleid van de politie in kaart, dat is versprokkeld over verschillende afdelingen. Hiervoor analyseerde ze documenten en nam ze
interviews af, deed wetenschappelijke analyses en schreef over haar bevindingen een eindrapport. “Achteraf denk ik dat ik ook niet echt een consultancymens ben,” zegt ze lachend. “Ik ben verrast dat ik in het wetenschappelijk onderzoek ben terechtgekomen, maar ik vind het erg leuk om te doen. Het staat ook dichtbij BCO, want alle vakken die met onderzoek te maken hadden, komen terug in mijn werk.” Een jaar later is Lara vanuit de politie gedetacheerd naar de VU en maakt deel uit van de onderzoeksgroep Veiligheid en burgerschap bij de afdeling Bestuur en Organisatie. Onderzoek doen naar actuele maatschappelijke onderwerpen spreekt haar erg aan. “Ook dat je als onderzoeker blijft doorleren en je kennis verbreden. In het eerste project heb ik vooral kwalitatief onderzoek gedaan, dus data verzameld over het integriteitsbeleid van de politie door middel van documentenanalyse en interviews. Nu in het project aan de VU hoop ik mijn kennis van kwantitatief onderzoek verder te kunnen uitbouwen op het gebied van dataverzameling via enquêtes en het analyseren van statistische gegevens. Veel mensen zien onderzoek doen als saai, maar het is in werkelijkheid heel dynamisch.”
Beleid, communicatie en organisatie // 63
64 // Weet wat je wordt
Cultuur, organisatie en management
In 1988 is Cultuur, organisatie en management (COM) opgericht, een studie die zich richt op de culturele dimensie van management en organisatie. Deze studie heeft een unieke benadering, omdat er vanuit antropologisch perspectief aandacht wordt besteed aan vraagstukken van organisatiecultuur, etniciteit en diversiteit in (transnationale) organisatieverbanden, maar waar ook interventiestrategieën van cultuurverandering worden bestudeerd, die zijn verbonden met efficiency en effectiviteit van organisaties. De opleiding vindt haar oorsprong in de culturele antropologie. Een aantal onderzoekers en docenten wilde zich vanuit de antropologische benadering meer gaan richten op mensen in en rond bedrijven en overheidsinstellingen. Inmiddels bestaat COM bijna twintig jaar en is het uitgegroeid tot een volwaardig academische opleiding en onderzoeksgroep. Het leren bestuderen van mensen en culturen binnen en rond bedrijven kan tegenwoordig binnen twee bacheloropleidingen van de VU. De bachelor Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie heeft de studievariant Organisatieantropologie waarin de culturele dimensie in organisaties centraal staat. De bachelor Bestuurs- en organisatiewetenschap besteedt ook aandacht aan cultuur, toegespitst op het functioneren van organisaties. Beide bachelors geven toegang tot de master Culture, Organisation and Management. In deze internationale master leer je kennis over culturele processen te verbinden met kennis over organisaties en management en deze te vertalen in concrete onderzoeksen interventievoorstellen. Zoals blijkt uit de verhalen in dit boek, is aan deze kennis en vaardigheden in organisatieland blijvend behoefte.
M.m.v. Harry Wels, universitair hoofddocent COM
Vietnam is fascinerend om te werken
66 // Weet wat je wordt
Bas Rozemuller, 37 jaar Afgestudeerd in 1996 Technisch adviseur bij de International Labour Organization in Vietnam
Bas Rozemuller heeft het naar zijn zin in Hanoi en vindt Vietnam een fascinerend land, zowel cultureel, economisch als sociaal, bijvoorbeeld op het gebied van armoedebestrijding. Hij werkt er voor de International Labour Organization (ILO), een agentschap van de VN dat zich inzet voor rechten op het gebied van werk. De term die het meest voorbij komt in het interview is Small Business Development, soms vertaald in kleinbedrijfontwikkeling. Vanaf maart 2006 zit Bas op een ontwikkelingsproject van de ILO dat zich richt op Small Business Development. Samen met de Vietnamese Kamer van Koophandel (KvK) biedt het project bedrijfsondersteuning aan kleine bedrijven in een aantal provincies van Vietnam. “Mijn specifieke taak is het ondersteunen van de projectdirecteur bij het dagelijkse management van het project en in het onderhouden van de relaties met onze vele projectpartners. Tevens hebben we ieder onze eigen technische velden waar we in werken, zoals Business Development Services, entrepeneurship education, beleidsontwikkeling gericht op de kleinbedrijfsector, value chain-onderzoek, dus bedrijfsontwikkeling op kleine schaal. Het doel is dat dit uiteindelijk veel werkgelegenheid creëert. In de praktijk geven we via onze lokale partnerorganisaties trainingen aan kleine bedrijven in accounting en marketing, helpen we om exportmarkten te bereiken en staan we bij in association building: netwerken vormen zodat kleine bedrijven meer stem hebben naar de overheid toe.” Op mijn vraag of ze duidelijke resultaten zien van het project antwoordt Bas: “Vanuit de doelstellingen van de ILO geven wij de lokale KvK mee dat zij bedrijven wijzen op de noodzaak van goede arbeidsomstandigheden en andere sociale verantwoordelijkheden. Dit slaat aan bij de KvK, maar daadwerkelijke resultaten van het project op bedrijfsniveau zullen we pas op de lange termijn kunnen zien.”
Al tijdens zijn studietraject bij Cultuur, organisatie en management (COM) richtte Bas zich op Azië. Hij volgde vakken over de economie van China aan de UvA en deed een poging de Chinese taal te leren in Leiden. Hij liep twee stages in China en één in Cambodja, waar hij uiteindelijk na zijn studie ook terecht kwam. Tussen zijn eerste baan in Cambodja en zijn huidige werk in Vietnam heeft Bas gewerkt op het hoofdkwartier van de ILO in Genève, Zwitserland, een jaar bij de ILO in Kabul, Afghanistan, wat “heftig en uitdagend” was, en twee jaar bij het ILO op een regionaal smallbusinessproject in Cambodja en Laos. Zijn loopbaan houdt zeker verband met zijn studie. Daarin wordt intensief gekeken naar organisatieprocessen, organisational capacity building, human resource management en het (inter-)culturele aspect van organisatieanalyse. Bij Cultuur, organisatie en management houd je je bezig met internationale cultuur, interculturele communicatie en de invloed van cultuur op bedrijven en organisaties. Met wat er bijvoorbeeld gebeurt als er een Fransman gaat werken in een Chinees bedrijf met alleen Chinese werknemers. Je kunt ook de organisatiecultuur in Nederland bestuderen, wat er gebeurt als Philips een bedrijf overneemt en de bedrijfsculturen zich mengen. “De internationale aard van COM kwam erg tot zijn recht, door internationale stages, gastsprekers van internationale bedrijven en de vele connecties die er vanuit de VU bestaan met bedrijven die internationaal opereren. Wat me ook erg aansprak in de opleiding was de flexibiliteit. Ik heb veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om extra vakken te volgen en meerdere stages te lopen. Dat is zeker relevant voor na je afstuderen.”
Cultuur, organisatie en management // 67
Via personeel en organisatie naar cultuurverandering
68 // Weet wat je wordt
Ilse Borg, 33 jaar Afgestudeerd in 1999 Beleidsadviseur Personeel & Organisatie bij de Tweede Kamer
Ilse Borg is geïnteresseerd in wat zich binnen een organisatie afspeelt. Ze twijfelde in eerste instantie tussen de studies Personeelswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg en Cultuur, organisatie en management aan de VU. Het cultuuraspect van COM sprak haar meer aan, dus werd het Amsterdam. Ilse vond COM een hele leuke studie. Het is een studie voor nieuwsgierige en breed geïnteresseerde mensen. “COM heeft dat cultuuraspect, het internationale en de focus op wat zich afspeelt in organisaties en hoe je hieraan als adviseur een bijdrage kunt leveren. Dat vind ik erg interessant en ik wil daarom graag deze aspecten terug zien in mijn werk. In mijn eerste baan bij een klein organisatieadviesbureau kwamen ze niet van de grond, ik bleef daar hangen in advisering over callcenters. Om verder te komen in de richting die ik wilde, een bijdrage leveren aan de interne organisatie, besloot ik om de overstap te maken naar P&O, omdat ik dacht dan meer met organisatieadvies bezig te kunnen zijn. Bij Perry Sport zochten ze een beleidsmedewerker op P&O-gebied die zich ook met uitvoerende P&O-zaken zou gaan bezighouden. Ik werd er aangenomen en heb veel geleerd over het hele spectrum van P&O, maar merkte dat de mentaliteit van de retail niet bij mij past. Na een geweldige reis van 8 maanden door Zuidelijk Afrika, Zuid-Amerika en India, ben ik op zoek gegaan naar een nieuwe baan. Via een vacature in de krant ben ik toen in mijn huidige baan terecht gekomen.” Als beleidsadviseur P&O van de Tweede Kamer geeft Ilse vorm aan een nieuw leeftijdsgebonden personeelsbeleid, dat erg actueel is, aangezien mensen steeds langer moeten doorwerken. Ze zet een nieuwe cyclus van functioneringsen beoordelingsgesprekken op en houdt zich bezig met het opleidingsbeleid en management development, om een aantal van haar taken te noemen.
Ilse herkent in haar werk de opleiding vooral in de organisatiecultuur, de bestuurlijke organisatie. “Ik heb geleerd beleidsstukken te schrijven, ik kan systematisch analyseren en ik weet hoe ik een onderzoek moet opzetten. Dat heb ik nodig in mijn functie,” legt ze uit. Nu met het kabinet Balkenende-IV, dat een vermindering wil van het aantal ambtenaren, zal ze zich wellicht kunnen bezighouden met organisatie- en cultuurverandering bij de Tweede Kamer. Een advies van Ilse is om al tijdens je studie te kijken naar manieren om de theorie uit je boeken concreet en praktisch te maken, door ernaast te werken, praktijkopdrachten te doen, stages te lopen of periodes in het buitenland door te brengen. Ilse: “Bij COM leer je over cultuuren organisatieverandering. Mij persoonlijk sprak het internationale karakter erg aan omdat het buitenland mij trekt. Als je iets studeert dat je leuk vindt, studeer je hard omdat je nieuwsgierig bent en niet alleen om je tentamens te halen. Zo haal je veel meer uit de studie.”
Cultuur, organisatie en management // 69
Ik heb één passie in mijn beroepsleven: de kwaliteit van de dienstverlening
70 // Weet wat je wordt
Hans Kraaijeveld, 57 jaar Afgestudeerd in 1993 Organisatieadviseur en interimmanager in de cultuursector en overheid
“Bij adviezen voor verbeteringen in organisaties wordt meestal gekeken naar de structuur van de organisatie. Maar je kunt ook vanuit de medewerkers, de antropologie, kijken naar een organisatie. Een organogram wordt vaak getekend met de directeur bovenaan en de medewerkers onderaan. Ik zie dat precies andersom: de medewerkers staan als het ware op het podium de voorstelling te geven en de stafleden staan backstage, die zorgen voor de ondersteuning.” De kwaliteit van de interactie tussen medewerker en cliënt is sterk van invloed op het oordeel over de organisatie. Elke organisatie zou haar bestaansrecht moeten ontlenen aan de toegevoegde waarde en de kwaliteit van de diensten die zij levert.” Hans Kraaijeveld is Cultuur, organisatie en management (COM) gaan studeren toen hij 40 was. “In 1993 heb ik COM afgerond. Na mijn studie heb ik onmiddellijk gemerkt hoeveel meerwaarde een academische studie heeft. Tijdens de opleiding was ik inspecteur Zorg, daarna werd ik hoofd Organisatieadvies. Het advieswerk beviel me, maar de bijkomstigheid dat je zoveel in de file moest staan vond ik erg zwaar wegen. Wat ik in deze functie en later als directeur onmisbaar vond was een gedegen theoretische kennis van organisaties en verhoudingen tussen mensen in een organisatie. Die kreeg ik door de opleiding. “Voordat ik COM ging studeren, zat ik een groot deel van mijn loopbaan in het onderwijs. Eerst in het basisonderwijs in Amsterdam, daarna als schoolhoofd in Krommenie. Ik had de kweekschool gedaan en later de middel- en hoger managementopleiding. Daarna als inspecteur Zorg merkte ik dat ik meer wilde. Een studie waar ik ook aan heb gedacht is arbeids- en organisatiepsychologie, maar de invalshoek van COM, om vanuit de antropologie naar organisaties te kijken, vond ik erg leuk. De opleiding bracht veel nieuwe perspectieven.
“Neem bijvoorbeeld mijn vorige functie als directeur van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit is een Nederlandse overheidsinstelling die de aard en de omvang beoordeelt van de zorg die mensen nodig hebben. In deze organisatie werden aanvankelijk ambtenaren vanuit gemeentelijke organisaties en mensen uit de zorg in één organisatie samengebracht. De eerste groep had een andere betrokkenheid bij cliënten, was erg naar binnen gericht. De tweede groep komt bij de mensen thuis, heeft een andere attitude en ziet de uitwerking van het beleid en is zodoende veel meer naar buiten gericht. Als directeur had ik de taak deze mensen bij elkaar te houden en de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Omdat het twee totaal verschillende groepen zijn, was dit een uitdaging. Ook hierbij bleek de opleiding een belangrijke meerwaarde te hebben, aangezien je leert een organisatie vanuit verschillende perspectieven te analyseren, waar ik in deze taak veel aan had. “Sinds januari 2007 ben ik niet meer werkzaam bij het CIZ. Ik heb mijn baan opgezegd en ben voor mezelf begonnen in de theaterbranche. Dit is een veel luchtiger branche dan de zorg. Dat is een ongekende weelde. Je beleeft ontzettend veel plezier aan je inzet. Ik heb eerst een theater in Den Bosch, dat vrij snel was gegroeid, organisatieadvies gegeven. Nu ben ik interim-manager bij het theater in Weert, Limburg. Uiteindelijk hoop ik langs deze weg nog directeur te worden van een theater. Als je 57 bent en uit de zorg komt, moet je soms andere wegen bewandelen om nog een doel te realiseren. Ik ben van 1971 tot en met 2006 altijd in loondienst geweest, en hoewel ik niet per se zelfstandige wil blijven, bevalt dit me prima. Voor het eerst sinds mijn studeren draai ik geen weken meer van 60 tot 70 uur. Ik moet wel even wennen aan mijn nieuwe ritme, maar iets meer tijd voor jezelf is wel erg lekker.”
Cultuur, organisatie en management // 71
Een top-down structuur in een bedrijf biedt ook rust
72 // Weet wat je wordt
Anezka van de Weg-van Dijk, 39 jaar Afgestudeerd in 1994 Manager klantenteam Zorg & Onderwijs bij Achmea/Commit
Vanuit Wageningen reisde Anezka van de Weg-van Dijk op en neer naar Amsterdam. Haar keuze voor Cultuur, organisatie en management (COM) resulteerde uit haar tweede hbo-stage bij een instelling voor algemeen maatschappelijk werk. Deze branche moest in die tijd flink bezuinigen en organisatorisch liepen de zaken niet goed in de instelling. “Ik kwam erachter dat dit me boeide. Hoe kan het dat in een organisatie waarvan de werknemers een hoge opleiding hebben genoten, mensen zo langs elkaar heen werken, elkaar niet kunnen vinden en geen respect voor elkaar hebben, waardoor de klantvraag blijft liggen? Ik heb interesse in mensen, daarom koos ik voor Maatschappelijk werk, maar deze stage leerde me dat de individuele begeleiding van cliënten minder mijn belangstelling heeft, dan wat er op de werkvloer gebeurt.” De studie COM was toen net opgericht, dus besloot ze zich te verdiepen in de organisatieantropologie. Dertien jaar later zit ze in een functie waar ze haar interesse in organisatiestructuur en -cultuur goed kwijt kan. Anezka werkt bij Achmea/Commit, een grote arbodienst die verzuimbegeleiding en -preventie verzorgt bij bedrijven en instelligen. Ze is daar manager van het klantenteam in de sectoren zorg en onderwijs en geeft leiding aan een team van bedrijfsartsen, consulenten en teamassistenten. De fusie van Commit met Achmea is sinds januari 2007 in gang gezet. Het samenvoegen van twee bedrijfsculturen kent Anezka goed uit de theorie van haar studieboeken. “Commit heeft de laatste jaren een cultuurveranderingstraject meegemaakt vanuit het glashelder denken van moederorganisatie Interpolis. Dit bedrijf heeft zijn visie zowel intern als extern doorgevoerd. Vertrouwen en verantwoordelijkheid vormen hierbij het uitgangspunt. De werknemers krijgen veel ruimte, waardoor ze beter aansluiten op de klant en beter presteren. Achmea
wordt meer hiërarchisch aangestuurd. Nu met de fusie merk je dat je in eerste instantie vindt dat de manier waarop het in jouw bedrijf gaat de beste is, in mijn geval Commit. Maar ik zie nu toch ook voordelen van de top-down-aansturing van Achmea: er is meer structuur en het is duidelijker wat van iedereen verwacht wordt. Dat biedt ook weer rust.” Na haar opleiding had Anezka moeite om direct een baan te vinden in lijn met haar studie. Ze kwam eerst terecht bij de Werkgroep Milieu & Derde Wereld in Wageningen, een kritische werkgroep die praktijkgericht onderwijs verzorgde op het gebied van milieu en ontwikkeling. Anezka was een jaar coördinator van de werkgroep en deed nog een jaar andere klussen voor de universiteit. Na vervolgens vier jaar als bureaucoördinator bij een vrijwilligersstichting voor de ondersteuning van Wageningse ingenieurs bij het zoeken naar werk, verhuisde ze naar Amsterdam. Ze vond een baan bij ORCA organisatie- en communicatieadviseurs in Amstelveen, waar ze deels werkte als manager operations en deels als consultant. “Hier merkte ik dat de communicatie tussen bedrijfsarts en leidinggevende best lastig kan zijn. Werknemers verwachten wat anders van een bedrijfsarts dan een leidinggevende. Hoewel een bedrijfsarts onafhankelijk moet zijn, kan hij er door deze verwachtingen toch tussenin komen te staan.” Dit intrigerende thema lokte Anezka naar Commit. Nu als manager klantenteam is ze erg blij met haar ‘COMdenken’, zowel in haar rol als manager als in gesprek met klanten: “Ik kan een pas op de plaats maken, op het balkon gaan staan, en rustig bekijken wat er in gesprekken tussen verschillende mensen gebeurt. Die hebben misschien wel allemaal hetzelfde doel voor ogen, maar zijn andere structuren gewend en hanteren ander gedrag. Dat kwam bij COM in de boeken voorbij en nu zie ik het in de praktijk.”
Cultuur, organisatie en management // 73
Je komt terecht waar je het beste past
74 // Weet wat je wordt
Manou van Eerten, 31 jaar Afgestudeerd in 2000 Organisatie onderzoeker en -adviseur bij IME organisatieadviseurs
Manou van Eerten heeft onlangs een boek gepubliceerd. Een praktijkboek, geschreven vanuit de veranderkunde, een afstudeerrichting binnen Cultuur, organisatie en management (COM). Ze deed vanuit IME organisatieadviseurs een onderzoek naar de toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het boek is een praktijkboek met handreikingen en doe- en denkoefeningen, om de lezer te laten nadenken over de betekenis die maatschappelijke ondersteuning van burgers voor hem of haar heeft. In haar onderzoek heeft Manou vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en overheidsinstanties geïnterviewd die te maken hebben met de Wmo. “Een wet kun je zien als een interventie-instrument om, in dit geval, maatschappelijke ondersteuning te organiseren,“ legt ze uit. “Blijkbaar ging het niet goed zoals het was georganiseerd, want er is een nieuwe wet ingevoerd.” De Wmo decentraliseert de verantwoordelijkheden naar gemeenteniveau, om ervoor te zorgen dat burgers efficiënter en beter ondersteund worden in hun zorg- en welzijnsbehoefte. “Ik heb op diverse niveaus gesproken met mensen die met deze wet te maken hebben: op rijksniveau met beleidsmedewerkers over hoe de wet is ontstaan, op gemeenteniveau met gemeenteambtenaren over hoe ze maatschappelijke ondersteuning organiseren en op het niveau van het maatschappelijk middenveld, zoals met thuiszorginstellingen, welzijnsstichtingen en woningcorporaties, over hoe zij nu anders te werk gaan. Als je op elk niveau de vraag stelt “Wat is maatschappelijke ondersteuning?”, blijkt dat iedereen er een andere betekenis aan geeft. Hieruit komen verschillende handelingen voort, waardoor je je bijvoorbeeld kunt afvragen of de doelstellingen van de wet lokaal wel juist worden uitgevoerd. Manou is adviseur bij IME organisatieadviseurs. IME begeleidt op gedragsniveau organisatieverandertrajecten.
Verandertrajecten gaan in op thema’s als beeldvorming, wij/zij-verhoudingen, invloed van machtsrelaties en angst, vertrouwen, samenwerking en communicatie. IME-adviseurs als Manou wijzen organisaties en instellingen op manieren om organisatievormen, gedrag en denkkaders te veranderen of te verruimen. In deze functie komt Manou’s belangstelling voor antropologie, sociologie en communicatie samen. Deze combinatie van vakgebieden is ook wat haar deed kiezen voor COM. “Omdat COM meer op organisaties toegespitst is dan bijvoorbeeld een studie als antropologie, dacht ik dat ik er meer aan zou hebben op de arbeidsmarkt. Nu denk ik dat je terechtkomt waar je het beste past.” Behalve student is Manou ook docent geweest bij COM. Vanuit haar betrokkenheid als student en als oud-medewerker is ze zowel positief als kritisch over de opzet van de sociaal-wetenschappelijke studie: “In veel studies ligt de nadruk op het leren uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Ik zou sociale vaardigheden en psychologische inzichten of gesprekstechnieken willen toevoegen aan het curriculum.” Vooral het laatste jaar van haar studie vond Manou positief, omdat je dan kunt stage lopen, keuzevakken volgen en je scriptie schrijven over een onderwerp dat je interessant vindt. Sinds maart 2006 werkt Manou bij IME organisatieadviseurs. Qua adviesmethoden en thema’s vindt Manou in haar functie veel terug van wat zij in haar studie heeft geleerd. Ook haar maatschappelijke betrokkenheid kan ze er goed in kwijt. “Mijn ambitie ligt erin om mensen in hun kracht (terug) te zetten. Ik geloof erin dat je iets moet doen waar je lol in hebt; daar ben je meestal goed in. Maar blijkbaar worden mensen nogal eens door ideeën, belangen en idealen uit hun omgeving van hun pad afgebracht. Voor een adviseur is het interessant om dat naar voren te brengen en met een organisatie of persoon opnieuw de essentie te bepalen.”
Cultuur, organisatie en management // 75
76 // Weet wat je wordt
Communicatiewetenschap
In het jaar 2002 bestond de eerste lichting van de volwaardige opleiding Communicatiewetenschap aan de VU uit 14 studenten. Tegenwoordig hebben we ongeveer 75 studenten die aan de bachelor beginnen, en nog eens 50 die van buitenaf direct naar onze master Communicatiewetenschap gaan. Het korte bestaan van de opleiding verhult een rijke historie. Bij de opleiding Beleid, communicatie en organisatie speelden de docenten al een belangrijke rol en binnen de onderwerpen nieuws en politieke communicatie gaat de geschiedenis van Communicatiewetenschap nog verder terug. In 1958 bestond communicatie namelijk nog niet als wetenschap, maar was het vooral verbonden met de studie van kranten. Het was een vak waarin alleen maar les werd gegeven. Er werd geen onderzoek gedaan. Dat veranderde met de komst van Jan van Cuilenburg als hoogleraar in 1981. Van Cuilenburg schreef samen met Wim Noomen de eerste Nederlandstalige inleiding in de Communicatiewetenschap. In de jaren tachtig groeide Communicatiewetenschap uit tot volwaardige wetenschap, maar aan de VU bleef het een onderdeel van Politicologie, al werd er nu wel eigen onderzoek verricht. In 1998 trad onze huidige hoogleraar Jan Kleinnijenhuis aan. Toen was de tijd wel heel erg rijp voor een eigen opleiding Communicatiewetenschap en in 2002 was het dan zover. Het jaar 2007 kan ook de boekjes in als mijlpaal, omdat we er een tweede hoogleraar bij hebben. Peter Vorderer gaat hier bouwen aan een groot onderzoeksinstituut waar onderzoek wordt gedaan naar gebruik en effect van nieuwe media en games. We zijn daardoor in staat verschillende masterspecialisaties aan te bieden en meer internationale verbanden aan te gaan. Na een lange aanloop gaat het nu hard vooruit met Communicatiewetenschap aan de VU.
Luuk Lagerwerf, universitair docent Communicatiewetenschap
Als je statistiek goed snapt, heb je daar veel profijt van
78 // Weet wat je wordt
Cora Wijker, 25 jaar Afgestudeerd in 2006 Campagnemanager bij ClearSense
“Ik vond de opleiding Communicatiewetenschap erg leuk,” verklaart Cora Wijker, die als een van de eerste studenten de masteropleiding van deze studie heeft afgerond. “Het was wel heel veel werk, je moet hard doorwerken, maar daar heb je later in je studie profijt van, vooral als je statistiek goed snapt. Communicatiewetenschap is heel breed. Je krijgt tijdens de studie genoeg mogelijkheden om zelf je richting kiezen, te ontdekken waar echt jouw interesses liggen.” Vooral het werken aan projecten en onderzoeken beviel Cora, omdat je dan de stof kunt toepassen die je eerder in je hoofd hebt moeten stampen. Ook leer je door die opdrachten beter schrijven, wat voor het maken van je scriptie erg goed van pas komt. Cora werkt nu als Campagnemanager bij ClearSense, een zoekmachine-marketingbureau. Daar werkt ze in het zogenoemde ‘mediabureauteam’. “Bedrijven gaan naar een mediabureau toe om een gehele marketingcampagne in te laten zetten, op bijvoorbeeld tv, radio, print en internet. Voor deze klanten van mediabureaus en directe klanten verzorgt ClearSense de internetmarketing. Bijvoorbeeld met behulp van tekstadvertenties en banners. Om te zorgen dat de klanten worden gevonden op internet, maken we gebruik van netwerken als Google en Yahoo. Ik zit samen met twee collega’s in het mediabureauteam. Wij zijn de eerste contactpersonen voor de mediaplanners. We zorgen dat nieuwe campagnes opgezet worden en houden daarna onder andere in de gaten of de budgetten goed en efficiënt worden besteed, dat de campagnes goed lopen, zetten tijdelijke acties in en schrijven evaluaties.” Na haar studie had Cora niet meteen het idee om in de internethoek werk te gaan zoeken. Ze solliciteerde bij mediabureaus om bijvoorbeeld als mediaplanner aan de slag te gaan. Via een startersbureau kwam ze in aanraking met ClearSense. “Na mijn eerste bezoek daar vond ik het erg
interessant en ben ik er meer over gaan lezen. Toen zag ik toch snel de vele mogelijkheden in deze branche.” De keuze voor de opleiding Communicatiewetenschap was snel gemaakt. Ze wilde meer met reclame doen en journalistiek vond ze ook altijd al interessant. Cora had tijdens de studie graag meer over internet geleerd, bijvoorbeeld bij het vak Marketingcommunicatie. “Er zijn tegenwoordig genoeg artikelen geschreven over reclame op internet,“ merkt ze op. “Dit zou denk ik meer in het vakkenpakket opgenomen kunnen worden.” Voordat Cora aan de opleiding begon had ze een zomerbaantje waarbij ze klanttevredenheidsonderzoek moest uitvoeren. “De verantwoordelijkheid lag volledig bij mij: aan het einde van de zomer moest het onderzoek gedaan zijn en het rapport af. Dit vond ik een erg leuke en leerzame ervaring. Het benaderen van mensen, het bedenken van hoe het aan te pakken.” Tijdens haar studie werkte ze bij TNS NIPO, op de afdeling Kwalitatief onderzoek. Haar taken bestonden onder andere uit het selecteren en uitnodigen van de deelnemers, het klaarmaken van de interviewruimtes, notuleren tijdens de interviews en deze uitwerken. “In deze baan heb ik verschillende soorten kwalitatief onderzoek van dichtbij meegemaakt.” Haar huidige functie is minder onderzoeksgericht en toch vooral gericht op de praktijk. “Ik heb nog niet zoveel uit mijn boeken hoeven toepassen in mijn werk. Wel heb ik al allemaal nieuwe dingen geleerd over marketing in de redelijk nieuwe markt die internet is. Het is dus ook leuk om na je afstuderen in de praktijk nog verder te leren.”
Communicatiewetenschap // 79
Hoe komt een mediaboodschap over op de klant?
80 // Weet wat je wordt
Jelmer Letterie, 32 jaar Afgestudeerd in 2006 Communicatiespecialist bij Accenture
In de premaster en master Communicatiewetenschap richtte Jelmer Letterie zich op de impact van de media. Voor en tijdens de opleiding werkte Jelmer als journalist bij Radio West en bij de NOS, aansluitend op zijn hboopleiding Journalistiek. Na afronding van de studie Communicatiewetenschap is Jelmer aan de slag gegaan als communicatiespecialist bij Accenture, een internationaal bedrijf in consulting, technology en outsourcing. Zonder zijn masteropleiding zou hij daar niet zijn terechtgekomen. Accenture is een commercieel bedrijf. Het is druk op vrijdag, want dat is voor veel mensen de kantoordag. Meestal werken ze bij de klant. Accenture is nu nog gevestigd in een gebouw naast het Hilton hotel, heeft een grote open hal en grote werkvloeren, waar veel mensen achter tafels zitten met hun laptop en draadloos internet. Ons zaaltje is nog bezet, dus gaan we in de koffiehoek zitten, met op de achtergrond het koffieautomaat dat met veel geratel en stoom elke 10 minuten uit zichzelf koffie inschenkt in een bekertje dat er niet staat. Jelmer koos voor de studie Communicatiewetenschap om aan de slag te kunnen in de commerciële communicatie. Als journalist heeft hij 7 jaar gewerkt in de publieke sector en hij wilde ervaring opdoen in een totaal andere sector. De commerciële wereld bevalt hem en het werken in de communicatie ook. In zijn functie is hij verantwoordelijk voor de PR-mediarelaties, voor de interne communicatie via het personeelsblad en de communicatie van de algemeen directeur naar de medewerkers toe, en gedeeltelijk voor de externe communicatie via de website. “In de opleiding Communicatiewetenschap leer je het effect van hoe je een produkt, in ons geval het merk Accenture, in de markt zet. Dat zie ik heel sterk terug in mijn functie,” vertelt Jelmer. “Omdat ik me in de studie voornamelijk richtte op de media, heb ik geleerd hoe een mediaboodschap overkomt
op de lezer of klant. Ook mijn verworven kennis over onderzoeksmethoden is toepasbaar in mijn werk. In het begin sprak de wetenschappelijke kant van de opleiding me niet zo aan, maar gaandeweg werd het interessanter en zag ik de meerwaarde van goed wetenschappelijk onderzoek. Dan zie je ook dat veel onderzoek dat voorbij komt helemaal niet wetenschappelijk is. Ik kijk daardoor kritisch naar onderzoek dat door Accenture wordt uitgevoerd en het leerde me als journalist hoeveel waarde ik moet hechten aan de uitkomsten van een bepaald onderzoek.” Jelmer vond Communicatiewetenschap een goede opleiding. Er is veel keuzevrijheid om de richting te kiezen die je interessant vindt. Het werktempo ligt hoog, maar was heel effectief. Je moet veel lezen, schrijven, cases doen en onderzoek opzetten en uitvoeren, waarbij veel neerkomt op zelfstudie. Jelmer vindt dat de studie soms te theoretisch blijft en dat vooral de onderzoekskant wordt belicht. “Als je echt bij een bedrijf begint met werken, mis je soms wel bepaalde vaardigheden. Ik zou wel meer geleerd willen hebben over de planning van een project, door meer praktijkgerelateerde cases.” Het is van belang dat je al tijdens je studie goed nadenkt over de richting die je op wilt, dan kun je je daar zoveel mogelijk op toespitsen. Kies bijvoorbeeld het onderwerp van je scriptie zo dat je er echt feeling mee hebt. Zo creëer je voor jezelf een meerwaarde op de arbeidsmarkt.
Communicatiewetenschap // 81
Van een vage opdrachtomschrijving een concreet produkt maken
82 // Weet wat je wordt
Niels Visser, 25 jaar Afgestudeerd in 2007 Produktmanager bij woonkrant.nl
Sinds juni 2007 werkt Niels Visser als Produktmanager bij woonkrant.nl, “de grootste woningsite van Nederland”. Hij ontwikkelt nieuwe toepassingen en produkten voor op de website. Dit heeft rechtstreeks te maken met zijn masteropleiding Communicatiewetenschap: de website beter toegankelijk maken voor bezoekers. Zijn afstudeerrichting was dan ook marketingcommunicatie. Behalve inhoudelijk, heeft de functie van Niels ook op wetenschappelijk vlak te maken met zijn studie, door het duidelijk analytische aspect. Als hij een opdracht krijgt is dat vaak niet in veel meer woorden dan ‘op de website moet een sectie komen met bouwkavels, zodat mensen ook kunnen zoeken op leegstaande bouwgrond’. Niels moet vanuit deze vage opdrachtomschrijving uitzoeken wat de beste manier is om dit produkt neer te zetten. Hij analyseert de markt, wat nodig is om het produkt tot een succes te maken, wat de voors en tegens zijn en de impact die de sectie zal hebben. Daarna doet hij een aantal voorstellen hoe het produkt eruit zou kunnen zien en geeft hij uiteindelijk opdracht aan de jongens van de IT om de -sectie te ontwikkelen. “Mijn werk bevalt me echt uitstekend,” vertelt Niels. “Ik heb een dynamische baan, heb met veel verschillende mensen te maken, doe grotendeels produktontwikkeling en voor een kleiner deel projectmanagement. Ook ben ik erg tevreden over mijn werkgever, de Telegraaf Media Groep, een groot bedrijf met veel merken en produkten in zijn portfolio. In eerste instantie zocht ik naar een baan in een klein bedrijf, want dat leek me leuker. Maar ik merk nu dat een groot bedrijf ook allerlei voordelen heeft, alles is echt heel goed geregeld. Het mooie is ook, dat er een grote drang is om zich te ontwikkelen, vooral op het gebied van nieuwe media. En omdat de TMG verschillende soorten media in zich verenigt, kunnen we de uitdaging aan om crossmediale
produkten te ontwikkelen.” Niels ondervindt heel duidelijk dat het en commercieel bedrijf is: het gaat alleen om winst maken. Dat vormt soms een spanningsveld met zijn academische achtergrond. “Dan zie ik dat iets niet de meest efficiënte manier is om iets te doen of dat een andere manier een beter effect op mensen zou hebben, maar het commercieel belang heeft altijd voorrang.” Wat Niels kenmerkt in zijn studies en werk, is dat hij duidelijk weet wat hij wil. Dit is volgens hem heel belangrijk bij het zoeken naar een baan. “Ik ben ook heel kritisch,” voegt hij daaraan toe. “Ik heb ontzettend veel sollicitatiebrieven geschreven en best veel sollicitatiegesprekken gehad. Je moet niet denken dat een bedrijf jou een gunst doet door je aan te nemen, jij voegt zelf iets toe wat zij nodig hebben. Zeg ook meteen in je sollicitatiegesprek welke aspecten van het werk je erg aanspreken en welke minder. Durf te uiten wat je wilt.” Ook in zijn studiekeuze was Niels heel duidelijk. Hij zocht na zijn universitaire opleiding Informatica naar een studie die meer met communicatie en mensen te maken had en kwam zo terecht op de VU. De universiteit en de opleiding bevielen hem uitstekend. “Wat ik erg positief vond aan de opleiding, is dat het strict academisch is gehouden; er zijn geen concessies gedaan naar de praktijk. Voor deze opleiding moet je houden van onderzoek doen en statistiek is erg belangrijk: het is zeker geen pretstudie. Daar staat tegenover dat er niet licht gedacht wordt over je mening. Ook als student tel je mee en docenten en professoren luisteren naar je.”
Communicatiewetenschap // 83
Colofon
ISBN/EAN 978-90-77472-14-9
Uitgave
Faculteit der Sociale Wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam
Ontwerp en lay-out
Room for ID’s, Nieuwegein
Omslagfotografie
Rey Rojo (istock), Peter Hilz (Hollandse Hoogte)
Portretfotografie
Martine Albitrouw Soraya Ebrahimi (portret Halleh Ghorashi) Michel Porro (portret Martijn de Koning) Portreten Hermen Ormel, Bas Rozemuller en Cora Wijker zelf aangeleverd
Eindredactie en tekstredactie
Marieke Kolkman
Tekstredactie
Heske Blom (tekst Halleh Ghorashi, Inga Lingnau en Miriam Vermeulen)
Druk
Ridderprint Offsetdrukkerij B.V., Ridderkerk
De portretten in dit boek zijn ook te lezen op internet. Kijk op www.fsw.vu.nl/alumni onder ‘Alumni over hun werk’.
© 2007 Faculteit der Sociale Wetenschappen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijk toestemming van de rechthebbende(n):
Faculteit der Sociale Wetenschappen Postadres: De Boelelaan 1081, 1081 HV Amsterdam Bezoekadres: Buitenveldertselaan 3, kamer Z-019 Tel. +31 (0)20 598 67 56 E-mail:
[email protected]