Reglement Masterproef Faculteit Sociale Wetenschappen Goedgekeurd op het Faculteitsbestuur 108 d.d. 1 en 8 juli 2013 1. ALGEMEEN Artikel 1 De masterproef is een individueel werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Daarin geeft een student blijk van een analytisch of synthetisch vermogen en van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau. De masterproef sluit aan bij het vakgebied van de opleiding, eventueel bij de major of de optie van een opleiding (al naargelang de bepalingen van het programma). 2. INDIENING EN GOEDKEURING VAN HET ONDERWERP Artikel 2 De POC’s maken jaarlijks een lijst van masterproefonderwerpen en promotoren bekend. Daarnaast kan de student zelf een onderwerp voorstellen; in dat geval dient de student op eigen initiatief een promotor te vinden.
Artikel 3 De student dient bij het begin van het academiejaar een aanvraag tot vastlegging van het onderwerp van de masterproef in bij de studentenadministratie via het formulier ‘aanvraag tot goedkeuring masterproef’. De aanvraag wordt ingediend tijdens de vijfde week van het academiejaar, of ten laatste tijdens de negende week van het academiejaar. De studentenadministratie maakt de aanvragen over aan de POC van de betrokken opleiding.
Artikel 4 De POC beoordeelt het voorgestelde onderwerp en de voorgestelde promotor. De POC kan die voorstellen goedkeuren, afwijzen of preciseringen vragen. Bij afwijzing motiveert de POC haar beslissing. De POC deelt haar beslissing mee aan de student.
1
Artikel 5 Uitzonderlijk kan de student, na de initiële goedkeuring, een ander onderwerp en/of een andere promotor voorstellen. In beide gevallen is een nieuwe beslissing van de POC vereist. De student kan, in overleg met de promotor, de werktitel zonder goedkeuring van de POC wijzigen als het onderwerp niet verandert. Artikel 6 De goedkeuring van een onderwerp waarborgt dat het gereserveerd wordt voor het lopende en het daaropvolgende academiejaar. Artikel 7 Studenten in de masteropleidingen van 60 studiepunten maken een startnota, die moet worden ingediend bij de promotor de week voor de Kerstvakantie van het eerste jaar. Studenten in de master sociale en culturele antropologie maken een startrapport in het kader van het opleidingsonderdeel S0D45B (Nederlands) en S0D86B (Engels). Zij dienen hun startrapport in bij de studentenadministratie ten laatste op de eerste maandag van de tweede examenperiode. 3. RAPPORTERING Artikel 8 De omvang van de masterproef bedraagt voor de initiële masteropleidingen minimum 15.000 en maximum 25.000 woorden en voor de master-na-masteropleidingen maximum 15.000 woorden. Bijlagen en bibliografie zijn niet begrepen in deze quota. Artikel 9 De student maakt een voor leken toegankelijke samenvatting van maximum 3500 karakters in de taal van de masterproef. De samenvatting wordt ingevuld op het metadataformulier dat samen met de masterproef elektronisch dient opgeladen te worden via Toledo. Artikel 10 De exemplaren moeten voldoen aan de vormvereisten zoals bepaald in bijlage II van dit reglement. Een voorbeeld ligt ter raadpleging op de studentenadministratie. Artikel 11 De masterproef wordt geschreven in de taal van de opleiding en volgens de officieel geldende spelling.
2
Artikel 12 De student dient de masterproef in drie exemplaren in bij de studentenadministratie (vier, zo nodig vijf exemplaren indien een co-promotor en/of een assessor is toegevoegd). (Voor de data, zie studentenkalender). Bijkomend dient de student de masterproef elektronisch in via Toledo. De studentenadministratie bezorgt zo spoedig mogelijk een papieren exemplaar van de masterproef aan elke beoordelaar. Artikel 13 De student meldt uiterlijk op de datum aangegeven in de studentenkalender dat hij zijn masterproef zal indienen tijdens de julizittijd respectievelijk de septemberzittijd. De student dient zijn masterproef ten laatste op de in de studentenkalender vastgelegde datum in. Een uitzondering is alleen mogelijk na gunstig advies van de vicedecaan onderwijs.
4. BEGELEIDING Artikel 14 Als promotor kunnen optreden: de leden van het ZAP, emeriti met opdracht, en de leden van het A(B)AP met doctorstitel. Wanneer een doctor met tijdelijk statuut als promotor wordt aangewezen, wordt tegelijkertijd een ander ZAP-lid aangewezen. Dat lid garandeert de voortzetting van de begeleiding in geval van mandaatsbeëindiging van de doctorpromotor. Naast de promotor kan een co-promotor worden aangewezen. De POC kan een assessor (lid van het A(B)AP) aan de promotor toevoegen om te helpen bij de begeleiding van de werkzaamheden. Co-promotor en assessor maken formeel geen deel uit van de masterproefcommissie. Zij nemen wel deel aan de verdediging en zijn aanwezig bij de beraadslaging van de masterproefcommissie. Artikel 15 Om de werklast te verdelen kan de POC een maximum aantal masterproeven per promotor vastleggen.
3
Artikel 16 De taak van de promotor bestaat erin om samen met de student een plan voor de werkzaamheden te ontwikkelen en de uitwerking van het onderwerp op te volgen. De begeleiding kan deels in groepsverband gebeuren.
5. BEOORDELING 5.1 Masterproefcommissie Artikel 17 De masterproef wordt beoordeeld door een masterproefcommissie. Die bestaat uit de promotor, de verslaggever en de voorzitter. Minstens twee leden behoren tot de staf van de opleiding. Om specifieke redenen kan de POC afwijken van deze regel. Artikel 18 De taak van de verslaggever bestaat erin verslag uit te brengen van de lectuur van de tekst en hem te beoordelen op zijn wetenschappelijke waarde. De verslaggever wordt aangewezen door de POC, ten laatste de eerste week van het tweede semester. De verslaggever is een lid van het ZAP of van het A(B)AP met doctorstitel. Uitzonderlijk kan de POC ook een emeritus of een lid van het A(B)AP met vier jaar anciënniteit als verslaggever aanwijzen. Artikel 19 De taak van de voorzitter bestaat erin de verdediging te leiden, de masterproef en de verdediging te beoordelen, en te bemiddelen bij eventuele conflicten tussen promotor en verslaggever. De voorzitter is een lid van het ZAP of van het A(B)AP met doctorstitel. Het Faculteitsbestuur kan een afwijking van deze regel toestaan. Vóór 1 mei van elk jaar wordt, onder de verantwoordelijkheid van de vicedecaan onderwijs, een lijst opgemaakt van de leden die de functie van voorzitter zullen waarnemen. 5.2 Verdediging Artikel 20 Het Faculteitsbestuur bepaalt de periode waarbinnen de verdedigingen plaatsvinden. 4
De studentenadministratie bepaalt de dag, het uur en de plaats van de verdediging. Artikel 21 De verdediging van de masterproef is openbaar en gebeurt in de taal van de opleiding. Het geheel van de verdediging van de masterproef neemt maximum 30 minuten in beslag en omvat een presentatie door de student, het stellen van vragen door de beoordelaars en een deliberatie in afwezigheid van de student. De student krijgt maximum 8 minuten om een presentatie te geven waarvan hij de inhoud zelf bepaalt. De student gebruikt hierbij geen technische hulpmiddelen (power point, video, transparanten,…). Het gebruik van een hand-out is toegestaan. De beoordelaars stellen vragen over de afbakening van het onderwerp, de gebruikte onderzoeksmethodes, het verwerkte studiemateriaal, en alle andere aspecten van het werk die hen belangrijk lijken. Na de presentatie van de student is het de promotor die als eerste het woord krijgt. De verslaggever volgt. De verdediging moet de student voldoende feedback bezorgen over de sterktes en de zwaktes van de masterproef. De verdediging bepaalt mee de eindbeoordeling. Artikel 21 geldt onverminderd artikel 113 van het onderwijs- en examenreglement Artikel 22 Studenten die in de materiële onmogelijkheid zijn om hun masterproef in de lokalen van de KU Leuven te komen verdedigen, dienen voor de deadline van indiening van de masterproef via een verzoekschrift een aanvraag in bij de facultaire studentenadministratie om hun masterproef te mogen verdedigen vanop afstand, via skype. Deze uitzondering is enkel mogelijk indien de betrokken student alle opleidingsonderdelen waarvoor tijdens een examenperiode een examen moet worden afgelegd waarvoor de student aanwezig moet zijn aan de KU Leuven heeft voltooid, De vicedecaan onderwijs beslist, na overleg met de promotor en de examenombuds.
5.3 Beoordeling Artikel 23 De beoordeling gebeurt op basis van het eindproduct, het doorlopen proces en de verdediging. De criteria zijn opgenomen in bijlage III.
5
Artikel 24 De masterproefcommissie kent één beoordelingscijfer toe. Bij betwisting oordeelt de examencommissie. In voorkomend geval vertegenwoordigt de promotor de masterproefcommissie in de examencommissie.
6. PUBLICATIE Artikel 25 Voor good practices inzake publicaties wordt verwezen naar de standpunten van het Meldpunt en van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit.
7. EMBARGO Artikel 26 Op gemotiveerd verzoek van de student, en met akkoord van diens promotor, kan de masterproef onder embargo geplaatst worden. Dit verzoek moet ten laatste worden ingediend bij het Faculteitsbestuur op het moment van het indienen van de masterproef. Het Faculteitsbestuur oordeelt over het verzoek en bepaalt de duur van het embargo. Een student kan zich niet namens de KULeuven verbinden tegenover derden om een embargo in te stellen. De promotor is in voorkomend geval verantwoordelijk.
8. AANVULLENDE ARTIKELS Artikel 27 De bepalingen van dit reglement kunnen slechts gelden in zover zij niet in tegenspraak zijn met terzake bestaande of toekomstige beslissingen van de Academische Raad. Artikel 28 De POC’s kunnen aanvullende uitvoeringsmodaliteiten bepalen. Artikel 29 Binnen de Master of Social Policy Analysis gelden een aantal afwijkende regels: a. Er wordt geen zitting georganiseerd voor de verdediging. b. De papieren versies van de in te dienen masterproef moeten niet worden ingebonden.
6
De administratieve afwikkeling (indienen onderwerp, startnota en masterproef) verloopt via Impalla-medewerkers en niet via de facultaire studentenadministratie.
7
Bijlage I: KALENDER MASTERPROEF A. Kalender voor de masteropleidingen van 60 studiepunten 1e week academiejaar: algemene infosessie + voorstelling onderwerpenlijst 5e week academiejaar: indiening eerste lichting onderwerpen/promotoren bij bevoegde POC 9e week academiejaar: indiening tweede lichting onderwerpen/promotoren bij bevoegde POC week voor kerstvakantie: indiening startnota masterproef begin mei: verplichte melding indienen masterproef voor juli-zittijd midden december, midden mei, midden augustus: indiening masterproef eerste helft januari, begin juni en begin september: verdediging masterproef Voor de manama-opleiding Master of Social Policy Analysis gelden andere deadlines. B. Kalender voor de masteropleidingen sociale en culturele antropologie 1e week academiejaar: algemene infosessie + voorstelling onderwerpenlijst midden maart: indienen titelvoorstel begin mei: verplichte melding indienen masterproef voor juli-zittijd eerste maandag tweede examenperiode: indienen startrapport masterproef midden december, midden mei, midden augustus: indiening masterproef eerste helft januari, begin juni en begin september: verdediging masterproef
Bijlage II: VORMVEREISTEN MASTERPROEF Voorafgaande opmerking: volgende vormelijke specificaties met betrekking tot de meesterproef gelden binnen Microsoft Word. Er ligt een inkijkexemplaar ter inzage op het studentensecretariaat. Papierformaat: A5 (in Word: selecteer achtereenvolgens: Bestand, Pagina-instelling, Papier, Papierformaat) Marges rond tekst: links: 2cm, rechts: 2cm; boven: 2 cm; onder 2 cm (in Word: selecteer achtereenvolgens: Bestand, Pagina-instelling, Marges) Lettertype tekst: Times New Roman, lettergrootte 11 Lettertype voet- en eindnoten: Times New Roman, lettergrootte 10 Regelafstand: Enkel Enkel- of dubbelzijdig: beide zijn toegestaan Model voorblad: modellen van voorbladen zijn te vinden op de homepagina van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Voor het overige wordt gewerkt in de huisstijl van de Faculteit Sociale Wetenschappen, te vinden in: Brungs, E., Zinvol zoeken, stijlvol schrijven. Handleiding voor het schrijven van wetenschappelijke teksten in de Sociale Wetenschappen, Leuven, Acco, 2005, 176 p. Wijze van indiening: gelijmd, niet met ringen Voorblad: dit moet op karton van minstens 120g worden gedrukt.
8
Bijlage III: BEOORDELINGSCRITERIA De hoofdcriteria zijn fundamenteel voor de eindbeoordeling, de randcriteria zijn corrigerend. Hoofdcriteria 1. In welke mate leidt het probleem tot een duidelijke, theoretisch onderbouwde en relevante onderzoeksvraag? 2. Heeft de student een aangepaste methodologie gebruikt en deze correct toegepast? 3. Heeft het werkstuk een logische en overzichtelijke structuur? 4. Zijn de bronnen relevant en de verwijzingen correct? 5. Wat is de persoonlijke inbreng van de student? 6. Zijn de conclusies duidelijk, relevant en correct? Randcriteria 1. Wat zijn de vormelijke kwaliteiten van het werkstuk? 2. Hoe verliep het proces? 3. Hoe verliep de verdediging?
9