Seminarie zesdejaars – week 10
Week 10: Mediteren met beelden: de meermeditatie (praktijkoefening 7) De bergmeditatie van de vorige praktijkoefening liet ons toe te experimenteren met de houding van standvastigheid, stilte en kalmte. De meditatie met het beeld van het meer focust op de houding van overgave en gedragen zijn, van loslaten, ontvankelijkheid en dankbaarheid.
Inleiding •
Het meer als archetypisch beeld Net zoals de berg is ook het meer een natuurelement dat tot de verbeelding van velen spreekt. Een meer is een verzameling van miljoenen druppels water; en water – bij uitstek – is een oersymbool. Omwille van die symbolische betekenis speelt het in vrijwel alle religies een belangrijke rol. Water is een ambivalent natuurgegeven: het doet leven maar het brengt ook de dood. In rivieren en beken stroomt het, soms traag, soms met een verwoestende snelheid naar beneden. Dat beeld appelleert aan de continue stroom van ons leven, die soms aarzelend of rustig kabbelend is, maar soms ook vervaarlijk als een waterval die alles meesleurt in haar val. De reinigende en heiligende kracht van water heeft in heel wat religieuze handelingen haar belichaming gevonden: van de dagelijkse rituele reinigingen (in bijvoorbeeld de islam en het hindoeïsme) over de rituele onderdompeling in de mikweh (bij de joden) tot de doop (in het christendom). Water is als oergegeven in zekere zin sterker als steen: eeuwenlange erosie door water kan zelfs het hardste gesteente doen slijten. Water wijkt uiteen voor wat er doorheen gaat, en sluit zich nadien weer aaneen. Water staat in die zin voor de levenshouding van de ontvankelijkheid. Het meer als verzameling van water draagt al deze betekenissen met zich mee. Als verzameling van water belichaamt het meer bovendien de kwaliteit van het gedragen worden/zijn en de overgave: het water van het meer zoekt zijn plaats in de holten van de aarde, en laat zich ontvangen, omvatten en dragen. Het meer laat zichzelf bij wijze van spreken los en geeft zich over aan de aarde. Voor wie zich wil oefenen in het zich laten dragen, in overgave en dankbaarheid, kan het beeld van het meer een dankbaar en ondersteunend hulpmiddel zijn tijdens de meditatie.1
•
Over innerlijke vrijheid: recapitulatie van enkele reeds verworven inzichten Tijdens de voorgaande sessies is duidelijk geworden dat gedachten, emoties, stemmingen, en zelfs lichamelijke gewaarwordingen een mens heel erg kunnen bepalen – soms in positieve, soms in negatieve zin. Zolang men op automatische piloot leeft, is men zich daarvan niet bewust. De gedachten, emoties en stemmingen nemen een mens dan, zonder dat die er zelf erg in heeft, vaak heel ver mee. Men reageert impulsief – dat wil zeggen: zonder nadenken, ingaand op de impulsen – en men is zelf niet aan zet. De gedachten, emoties en stemmingen hebben de betrokkene in hun macht.
1
Zie ook: J. Kabat-Zinn, Waar je ook gaat, daar ben je. Meditatie in het dagelijks leven, Utrecht/Antwerpen (Servire), 2007, p. 141.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
1
Seminarie zesdejaars – week 10
Door bewustzijn en aandacht te cultiveren kan men leren zien welke gedachten, gevoelens en stemmingen er zijn. Door te ademen kan men voor zichzelf de ruimte creëren om de automatische pilootreacties te stoppen. Milde aandacht brengt een mens ertoe gedachten, gevoelens en stemmingen te accepteren en zichzelf niet te veroordelen. Kalmte en standvastigheid helpen om te zien dat men niet door de gedachten en emoties meegesleurd hoeft te worden, maar dat men ze rustig als voorbijgaande wolken of golven kan bekijken. Door kalm en standvastig te zijn, ontstaat er een innerlijke ruimte waarin een nieuwe vrijheid schuilt: de innerlijke vrijheid, namelijk, die maakt dat men zelf aan zet komt en dat men zelf kan beslissen hoe men op bepaalde zaken zal reageren.2 Loslaten, overgave in het besef gedragen te zijn, is één van de mogelijke reacties. •
Over de levenshouding van de overgave en de (goed begrepen) passiviteit, het loslaten en uit handen geven in het besef gedragen te zijn Loslaten als levenshouding komt In Mindfulnesstrainingen, en ook in de boeddhistische traditie waarop Mindfulness geënt is, volop aan bod. Bewust worden is al een vorm van loslaten. In het bewust worden worden gedachten, emoties en dynamieken die ons leven onbewust beheersen in beeld gebracht zodat we ze herkennen en hun overheersende greep kunnen loslaten. In een verder stadium kan men tijdens de aandachtoefening zelfs alle objecten loslaten en het bewustzijn openstellen voor alles wat er komt, zonder ergens op gericht te zijn. We worden dan “volstrekt open en ontvankelijk voor alles wat ons bewustzijnsveld binnenkomt, als een lege spiegel die alleen weerspiegelt wat ervóór komt, niets verwachtend en ons nergens aan vastklampend, terwijl ons bewustzijn bij het hele scala aan ervaringen van het moment is, in opperste roerloosheid”.3 In Mindfulnesstrainingen komt loslaten nog op een andere manier aan bod. Wanneer men namelijk bewust geworden is van dynamieken die het leven beheersen, ontstaat er – zoals gezegd – een keuzevrijheid om te beslissen hoe men met het leven, en met situaties die zich hierin voordoen, zal omgaan. Deze reacties, nu, kunnen divers zijn: soms zijn er zaken waaraan men iets kan veranderen, en dan is het zaak uit te maken wat de meest heilzame reactie is.4 Soms zijn er zaken waaraan men niets kan veranderen. Hoe moeilijk dit soms ook is, toch heeft het dan geen zin om tegen deze zaken te vechten. Dit zou immers bijkomend verdriet, of onnodige frustratie creëren. Loslaten, uit handen geven, is dan de (soms zware) boodschap en opdracht. Loslaten is dus een keuze die men kan maken om met sommige moeilijke situaties om te gaan. David Dewulf reikt in zijn boek Mindfulness voor jongeren een heel werkbare oefening aan – de zogenaamde ‘Cirkels-van-controle’-oefening – om een onderscheid tussen beide situaties te maken, zodat men zicht kan krijgen op wat men best loslaat en waarmee men nog aan de slag kan.5 Finaal is deze vorm van loslaten – het uit handen geven van deze zaken waarop we geen vat hebben en die we zelf niet (meer) kunnen keren – een religieuze act. Religieus in deze zin dat in de reactie van loslaten een dynamiek zit van ‘ons in verbinding stellen’: wijzelf hebben het niet meer in handen en we geven het over aan
2
Zie Week 9, p. 4-6.
3
M. Williams, J. Teasdale, Z. Segal & J. Kabat-Zinn, Mindfulness en bevrijding van depressie. Voorbij chronische ongelukkigheid, Amsterdam (uitgeverij NIeuwezijds), 2009, p. 167 (over de keuzeloze bewustheid). Zie voor literatuur hierover vanuit boeddhistische hoek: P. Harvey, An Introduction to Buddhism. Teachings, History and Practices, Cambridge (University Press), 2004, p. 251-252; J. Kabat-Zinn, Waar je ook gaat, daar ben je. Meditatie in het dagelijks leven, Utrecht/Antwerpen (Servire), 2007, p. 67-68 of in het Nederlands bij T. Hannes, Zen of het konijn in ons brein, Gent (Witsand Uitgevers), 2009, p. 69 -71. 4 In Week 11 gaan we hier dieper op in. 5 D. Dewulf, Mindfulness voor jongeren, Tielt (Lannoo), 2009, p. 195-197.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
2
Seminarie zesdejaars – week 10
het leven of – misschien – aan de g/Grond van het leven zelf. Allicht wordt deze act in de verschillende religieuze tradities anders verwoord en ingevuld. Dit loslaten, deze overgave in het besef gedragen te zijn, behoort alleszins tot de kern van de christelijke spiritualiteit. Gevraagd naar wat (christelijk) geloven is, antwoordt Bert Roebben in De speelruimte van het geloof: “Wie gelooft, oefent zich in ontvankelijkheid, in het leven met lege handen. Hij (…) geeft zich over aan de ultieme zinvolheid van het leven, zonder de garantie vooraf te weten of dat ook wat oplevert. Geloven is een act van oervertrouwen, het is een kwestie van zich, tegen beter weten in, toe te vertrouwen aan het ultieme zinvolle verband waarin het leven is opgenomen door de verbondenheid met het ‘al van het al’ in medemensen en de wereld.”6 Loslaten kan – misschien? – pas echt wanneer men vanuit zo’n oervertrouwen kan leven, in het zich “realiseren dat er in alle ogenschijnlijke grondeloosheid en radeloosheid van het bestaan een aanknopingspunt is, een zekerheid die je als het ware bij je nekvel pakt en je terugplaatst op de begane grond. ‘Wat er ook met je gebeurt, je gaat nooit finaal ten gronde …’.”7 Deze “actieve passiviteit”8 is geenszins een vorm van passief ondergaan of resignatie die tot nog meer lijden of depressie lijdt. Integendeel zelfs. Het moge paradoxaal klinken, maar deze houding opent veeleer de deur naar heling, naar uithouden tegen alle zinloosheid in, en naar een diep gedragen dankbaarheid. •
Dankbaarheid als levenshouding: aandacht geven aan mooie dingen De Romeinse schrijvers en filosofen, zo stipt Anselm Grün in Benedictijnse regels voor een gelukkig leven aan, beschouwden de dankbaarheid als één van de belangrijkste eigenschappen van de mens en als één van de belangrijkste deugden. Ondankbare mensen zijn volgens hen geen aangename mensen. Ze missen de voorwaarde voor eensgezindheid en harmonie in het leven. Ze geven je het gevoel dat je nooit goed kunt doen voor hen, en men voelt zich in hun gezelschap daarom vaak niet op zijn gemak.9 Wat heeft de levenshouding dankbaarheid te maken met de aandachtsoefening die we tot dusver beoefend hebben, en met de houding van overgave en loslaten waarover het tijdens deze sessie gaat? Er blijken verschillende inhoudelijke verbanden te bestaan. Verschillende auteurs duiden aan dat het woord ‘danken’ verwant is met het woord denken. Alleen wie kan denken, en met een zekere afstand – d.w.z. met de nodige bedachtzaamheid – naar zijn realiteit kan kijken, kan danken. Alleen hij immers is in staat de werkelijkheid in al zijn complexiteit aanwezig te laten zijn. Danken heeft in deze optiek dus te maken met aandachtsoefening: met milde open aandacht is men open voor de hele realiteit. Daardoor ziet men overigens vlugger dan anderen hoe heel wat zaken in het leven gegeven zijn, hoe men niet alles in de hand heeft of kan houden, hoe men dus hoe dan ook geroepen is sommige gebeurtenissen en ervaringen in het leven los te laten. Danken kan men pas doen wanneer men niet leeft vanuit de – jammer genoeg in onze maatschappij sterk aanwezige – consumptiementaliteit waarbij men meent dat men op allerhande recht heeft. Danken kan men pas wanneer men oog heeft voor het gratuït gegevene en men de het verlangen naar een onmiddellijke bevrediging van zijn behoeften kan loslaten. Dankbaarheid kan ook leiden naar overgave en acceptatie van het leven, want “dankbaarheid opent mijn ogen voor mijn eigen waarde” – schrijft Anselm Grün. “Het is helemaal niet zo eenvoudig om dankbaar voor jezelf te zijn. De neiging tot zelfafwijzing zit diep in ons. We willen graag een ander lichaam, een ander talent, andere ontplooiingsmogelijkheden. Maar als we treuren over wat we niet hebben, zijn
6
B. Roebben, De speelruimte van het geloof. Getuigenis van een theoloog, Leuven (Davidsfonds), 2009, p. 13. Ibid. 8 Deze term ontleen ik aan Ton Zondervan – zie T. Zondervan, Verlangen naar verstilling. Over persoonlijk gebed en meditatie bij jongeren, in T. Zondervan (red.), Bricolage en bezieling. Over jongeren, cultuur en religie, Averbode (Altiora), 2008, p. 103-124. 9 A. Grün, Benedictijnse regels voor een gelukkig leven, Baarn (Forte), 2009, p. 35-36. 7
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
3
Seminarie zesdejaars – week 10
we niet meer in staat m dankbaar te zijn voor wat ons geschonken is. Dankbaarheid vereist echter tegelijkertijd afscheid nemen van mijn illusies van hoe ik moet zijn. Pas dan ben ik in staat om te danken voor mijn manier van denken en voelen, (…), voor mijn lichaam dat weliswaar niet aan het huidige schoonheidsideaal voldoet, maar waarin mijn ziel graag woont. Dankbaarheid leidt ertoe dat ik in harmonie ben met mezelf en dat ik een diepe vreugde voel omdat ik ben zoals ik ben.”10 Dankbaar leren zijn verandert in die zin ook het leven. Wie zijn dag in dankbaarheid begint, heeft meer aandacht voor het waardevolle in het leven. In de christelijke traditie werd bijvoorbeeld opgeroepen om niet alleen te danken als men iets gekregen had, maar om op voorhand ook al te danken voor wat men zou krijgen. (De formule ‘om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken, God, altijd en overal’, die uitgesproken wordt in een eucharistieviering, verwijst naar dit danken bij voorbaat.) Zeker ook wanneer dat wat te verwachten is een zware opgave lijkt in te houden, kan het zinvol zijn te danken. Men vergroot zo zijn innerlijke weerbaarheid en de moed om het leven zoals het gegeven is te leven.11 “Het donkere wordt licht en het bittere krijgt een aangenamere smaak. Men wordt beschermd tegen kleinmoedigheid en verbittering, en men komt dichter bij God.” 12 Ook in de cognitieve gedragstherapie en in Mindfulnessprogramma’s heeft men oog voor deze positieve werking van de levenshouding van de dankbaarheid. Vaak immers, kan men daar lezen, zien mensen vooral wat er verkeerd loopt in hun leven. Op die momenten dat de stemming onder nul zit, hebben mensen de neiging alles met een zwarte bril te zien. Ze zien dan alleen nog maar de negatieve zaken. Het is de vraag of op zulke momenten de beleving/ervaring van de werkelijkheid wel samenvalt met de realiteit. Zou het niet kunnen dat men op zo’n momenten andere perspectieven over het hoofd ziet? Zou het niet kunnen dat men door het beoefenen van de dankbaarheid aandacht zou kunnen krijgen voor álle aspecten van het leven, en dat men zo een stukje heelheid en heling kan vinden?13 Oefening •
Oefenen met de adem (drie-minuten-adempauze)
•
“Cirkels van controle”-oefening Om te leren onderscheiden tussen datgene waar men wel of geen greep op heeft, tussen datgene wat men moet loslaten en wat men eventueel nog kan veranderen, ontwierp David Dewulf de ‘cirkels-van-controle’-oefening. Het is een heel werkbare oefening die rust kan brengen. Ik neem de oefening hier over zoals ze beschreven wordt door David Dewulf in Mindfulness voor jongeren.14
10
A. Grün, Benedictijnse regels voor een gelukkig leven, Baarn (Forte), 2009, p. 39-40.
11
B. Standaert, Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik, Tielt (Lannoo), 2007, p. 38-39.
12
Parafrase van een uitspraak in A. Grün, Benedictijnse regels voor een gelukkig leven, Baarn (Forte), 2009, p. 41. D. Dewulf, Mindfulness voor jongeren, Tielt (Lannoo), 2009, p. 205. 14 Ibid., p. 195-197. 13
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
4
Seminarie zesdejaars – week 10
Waar heb ik geen controle over? Wat kan ik niet meer veranderen?
Waar heb ik wel controle over? Wat kan ik nog wel veranderen?
Accepteer wat je niet kan veranderen. Probeer voor jezelf te zeggen: • Daar heb ik geen controle over! • Daar kan ik niets meer aan veranderen. • Ik laat het zijn zoals het is.
Pak aan wat je wel kan veranderen. Wat kan je doen? Stop, adem, luister en kies.
•
Beeldmeditatie met het beeld van het meer Wie wil mediteren met het beeld van het meer kan gebruik maken van de CD. Wie liever onafhankelijk van een CD mediteert, kan ter inspiratie eerst onderstaande meditatieve tekst lezen. Hij is geïnspireerd op een meermeditatie van Jon Kabat-Zinn en volgt de opbouw van de bergmeditatie (uit de vorige sessie).15 Ga liggen op een plaats waar je niet gestoord zult worden en neem daarbij een ontspanning houding aan. Gebruik eventueel een aantal kussens om het je comfortabel te maken. Probeer contact te maken met je adem, het gevoel van je adem en van je lichaam als geheel. Probeer zo goed mogelijk in de zijnsmodus te blijven, aanwezig te blijven in het ‘niet-doen’. Probeer je, als je daar klaar voor bent, een meer voor te stellen. Stel je het mooiste meer voor die je kent, waarvan je gehoord hebt of die je je in kunt denken, een meer dat jou persoonlijk aanspreekt. Terwijl je je concentreert op het beeld of op het gevoel van dat het meer in je oproept, let je op zijn vorm, het oppervlak van het meer, de randen van het meer, de uitlopers ervan, de massa van het water dat in het meer aanwezig is. Probeer contact te maken met alle facetten van het meer: de bewoning rond het meer, de rust van het meer, de enorme watermassa, de grote hoeveelheid water die rust in de ontvankelijke, dragende kracht van de aarde. Water dat vraagt om gedragen en vastgehouden te worden. Wanneer je voelt dat je eraan toe bent, probeer dan het meer in je lichaam op te nemen, zodat je lichaam dat hier ligt en het meer één worden. Je hele lichaam ligt uitgestrekt zoals het meer is uitgestrekt. Probeer in jezelf het gevoel van uitgestrektheid te ervaren. En terwijl je hier ligt en met iedere inademing dieper wegzinkt in de mat kun je, net als het water van de bergen dat zich in het meer verzamelt, je aandacht naar de diepte van je zijn brengen. Geef jezelf de kans om een meer te worden en je te laten dragen door de aarde. Nodig jezelf uit een ademend meer te worden. Verwelkom de ervaringen van dit moment me de openheid en de ontvankelijkheid waarmee de aarde het water draagt, vol mededogen en stilte. Soms is het wateroppervlak van het meer strak en vlak; er is geen zuchtje wind; de zon, de bomen, de maan en de sterren worden weerspiegeld in het meer. Het meer ademt totale rust en roerloosheid. Probeer contact te maken met de totale rust en roerloosheid van het meer. Probeer ze te appreciëren, open en ontvankelijk te zij voor deze rust, van moment tot moment. Verblijf in de stilte van het meer en van jezelf. Soms staat er een felle wind op het meer en wordt het oppervlak van het meer onrustig en golvend. De weerspiegeling gaat verloren; het zand wordt opgewoeld; het water wordt
15
J. Kabat-Zinn, Waar je ook gaat, daar ben je. Meditatie in het dagelijks leven, Utrecht/Antwerpen (Servire), 2007, p. 141-143.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
5
Seminarie zesdejaars – week 10
troebel en duister, … Ook dit hoort bij de ervaring van het meer, en bij de ervaring in ons eigen leven. Zie of je je op dat moment kan vereenzelvigen met de totale watermassa, eerde dan met het onrustige wateroppervlak. Hoe onrustig het meer ook moge zijn, dieper in het meer is er hoogstens een zachte beweging aanwezig. Dieper in het meer blijft het stil. Zie of je je in momenten van onrust kan verbinden met de diepere laag van rust in het meer, in jezelf. Zie of je vanuit dit perspectief je gedachten en emoties, die aan de oppervlakte beweging brengen, als iets voorbijgaands kan ervaren. Het is als de streling van de wind op de golven: het spel van verschillende ervaringen van je geest en je hart. Gedachten en gevoelens, waarnemingen en reacties, ze komen en ze gaan als golven op een meer. Het is het spel van gedachten en emoties in je leven, die allemaal deel uitmaken van de realiteit van dit moment. Probeer daarvoor aanwezig te zijn met openheid en mededogen, en alles te dragen met een open geest en hart. Zie nu of het mogelijk is om de uitgestrektheid en de stilte van het meer uit te nodigen in jezelf, en zo één te worden met de stilte en de acceptatie van het meer. Zie of het mogelijk is je te laten dragen. Het meer kan ons dit leren; het geeft ons de gelegenheid te rusten in de realiteit van dit moment, en vrede, gedragenheid en stabiliteit te ervaren in het midden van de realiteit.
•
Dankbaarheidsoefening16 Om zich te trainen in dankbaarheid suggereert David Dewulf de volgende oefening: schrijf elke dag tien zaken op waarvoor je dankbaar bent. Ik neem deze oefening graag over.
Delen van ervaringen • •
16
in kleine groepjes in de grote groep
D. Dewulf, Mindfulness voor jongeren, Tielt (Lannoo), 2009, p. 205.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
6
Seminarie zesdejaars – week 10
Huiswerk praktijkoefening 7 •
Doe de Meermeditatie zes keer tijdens de volgende week. Eén dag mag je je huiswerk overslaan. Probeer de oefening te doen met de ingesteldheid waarover we het in de inleiding hebben gehad. Doe de oefening gewoon, zonder dat je jezelf beoordeelt. Alles is goed, niets is fout. We zijn niet bezig te “presteren”. Er zijn geen punten te verdienen. Wat er gebeurt, gebeurt er. Wat er niet gebeurt, gebeurt niet … Probeer zo weinig mogelijk verwachtingen te hebben. Misschien voel je niets speciaals, en dan is dat gewoon zo. Volgende week praten we over deze oefening. Duid op je huiswerkblad aan of je de oefening gedaan hebt. Noteer misschien ook het tijdstip waarop je ze gedaan hebt. Schrijf kort neer wat je hebt ervaren tijdens het uitvoeren van deze oefening.
•
De “drie-minuten-adempauze” Probeer tijdens elke dag verschillende “drie-minuten-adempauzes” te vinden. Voer ze uit volgens het stramien dat we vorige keer hebben ingeoefend: “awareness – gathering – expanding”. (Zie inleiding week 4)
•
“(On)aangename gebeurtenissen”-adempauze Probeer je bewust te worden van (on)aangename gebeurtenissen op het moment dat ze gebeuren. Doe dan zo vlug mogelijk de drie minuten adempauze. Omcirkel op je huiswerkblad de X wanneer je dat lukt. Noteer je commentaar of de moeilijkheden die je erbij ondervindt.
•
Experimenteer met de dankbaarheidsoefening. Duid aan of het je lukt, en noteer kort je commentaar.
•
Aandachtig zijn Heel wat zaken ontsnappen aan onze aandacht omdat we niet “wakker” genoeg zijn. Schrijf elke dag heel kort drie zaken (klein of groot) die je hebt opgemerkt, waar je aandacht bleef aan vasthaken. Zoek niet naar speciale zaken; zoek niet naar uiterst positieve of uiterst negatieve zaken. Open je aandacht gewoon voor de kleine dagelijkse gebeurtenissen die normaal gesproken aan je aandacht ontsnappen. Mogelijkheden: het horen van de vogels als je opstaat - de geur van eten - de opkomst van de zon - de merel die op het dak zit te fluiten - de geur van de natte herfstbladeren - het aanvoelen van het instrument dat je bespeelt - …
(Het schema van deze oefeningen heb ik overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams. De dankbaarheidsoefening heb ik ontleend aan David Dewulf.)
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
7
Seminarie zesdejaars – week 10
Huiswerkblad 7
Naam:
Duid aan of je de oefening hebt gedaan. Noteer zaken die bij je opgekomen zijn en die je eventueel wil bespreken tijdens de volgende les. Dag/datum Dag 1 Datum:
Oefening gedaan?
Dag 2 Datum:
Meermeditatie:
Dag 3 Datum:
Meermeditatie:
Dag 4 Datum:
Meermeditatie:
Dag 5 Datum:
Meermeditatie:
Dag 6 Datum:
Meermeditatie:
Dag 7 Datum:
Meermeditatie:
Korte commentaar
Meermeditatie: Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
Adempauze: R – R – R Adempauze: X X X X X Dankbaarheidsoef.: Aandachtig zijn:
(De vormgeving van dit verslagblad heb ik overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams.)
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
8