Seminarie zesdejaars – week 11
Week 11: Met verbeelding mediteren op teksten: de Lectio Divina (praktijkoefening 8) In de voorgaande twee weken beoefenden we de beeldmeditatie. Aan de hand van de beelden van de berg en het meer, spiegelden we ons aan enkele levenshoudingen: de houding van standvastigheid, kalmte en gelijkmoedigheid, en de houding van loslaten, gedragen zijn en overgave. Het gebruiken van beelden tijdens het mediteren (de berg en het meer, maar ook de boom en het hart en …) is prominent aanwezig in (op het boeddhisme geïnspireerde) Mindfulnesstrainingen. Nochtans is het mediteren met beelden en het aanspreken van de verbeelding tijdens de meditatie niet exclusief boeddhistisch. Ook in de christelijke traditie en spiritualiteit is het van oudsher een – zij het door heel wat mensen niet gekende – praktijk. Tijdens deze sessie verdiepen we ons in het ‘met verbeelding mediteren’ zoals men dat kan vinden in de christelijke meditatie- en/of gebedspraktijk. Inhoudelijk focussen we ons op dynamieken die ons helpen onderscheiden hoe we meer onszelf kunnen worden.
Inleiding •
Over meditatie in de christelijke traditie (1): met verbeelding mediteren op teksten1 Wie zich wil verdiepen in enkele concrete vormen van christelijke meditatie, kan niet anders dan zijn licht te gaan opsteken bij de traditie en de spiritualiteit van de monniken. Heel vroeg al in de geschiedenis van het christendom ontstaat de beweging van het monachisme. In de derde eeuw na Christus trekken (o.a.) in wat nu Egypte is mannen en vrouwen zich terug uit de wereld om op afgelegen plaatsen te proberen de figuur Jezus van Nazareth zo diepgaand mogelijk na te volgen. Zij trekken zich terug in de woestijn, waar ze aanvankelijk alleen en in volledige eenzaamheid dit ideaal proberen te beleven (de zogenaamde anachoreten met als grote inspirator Antonius). Naderhand ontstaan gemeenschappen van mensen die alleen maar toch ook samen, in een gemeenschappelijk ‘huis’ dit leven proberen vorm te geven (de zogenaamde cenobieten, onder leiding van Pachomius).2 Onder deze woestijnvaders en –moeders waren er enkele grote spirituele leermeesters; en hun kijk op de mens en de wereld geeft, zo betoogt Christopher Jamison in Levenslessen van een abt, vaak blijk van een groot psychologisch doorzicht.3 In het leven van deze monniken staat het gebed centraal. Eén van de vormen van gebed die – ook omwille van de praktische omstandigheid dat de boekdrukkunst nog niet was uitgevonden en het kopiëren van boeken bijzonder tijdrovend was – aanbevolen wordt, is het voortdurend herlezen van (bijvoorbeeld) bijbelteksten zodat men ze na verloop van tijd uit het hoofd kent en tijdens de dag voortdurend kan heroverwegen. Benoît Standaert vermeldt in Spiritualiteit als levenskunst het volgende verhaal van abt Makarius:
1
Een tweede vorm van christelijke meditatie komt tijdens de volgende sessie aan bod.
2
G.J.M. Bartelink, De bloeiende woestijn. De wereld van het vroege monachisme, Baarn (Ambo), 1993.
3
C. Jamison, Levenslessen van een abt. De 7 stappen naar een leven volgens Benedictus, Lannoo (Tielt), 2008, p. 18. Zie eveneens: Id., Gelukslessen van een abt. De benedictijnse weg naar een goed leven, Tielt (Lannoo), 2008.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
1
Seminarie zesdejaars – week 11
“Een andere broeder vroeg abt Makarius: ‘Wat is de geschikte geestesarbeid bij de ascese en de onthouding?’ Hij gaf hem ten antwoord: ‘Zalig hij die altijd de gezegende Naam van onze Heer Jezus Christus in zich bewaart, zonder onderbreking en met een rouwmoedig hart. Want waarlijk, in een heel leven van toeleg op de deugd is er geen betere geestesarbeid dan dat zalige voedsel. Blijf dit zonder ophouden herkauwen zoals een schaap het voedsel terughaalt, en het genot van het herkauwen zolang smaakt totdat het herkauwde het binnenste van het hart in gaat en daar een zoete zalving uitademt, waar al zijn darmen en heel zijn inwendige voordeel van hebben. Zie toch eens naar de schoonheid van zijn wangen, die nog helemaal vol zijn van de zoetheid van wat het schaap in zijn bek herkauwde! Moge onze Heer Jezus Christus ons zijn genade bewijzen door zijn zoete en zalvende Naam.’ Zalig wie teksten uit het hoofd leerde en de kunst bezit om die vervolgens onafgebroken uit de schat van zijn geheugen op te halen en te verrijken met telkens nieuwe betekenissen. De meditatie heeft hem toegang tot een onuitputtelijke bron.”4
Door contacten tussen het (Midden-)Oosten en het Westen ontstonden in de loop van de 5de en 6de eeuw ook in het Westen gemeenschappen van monniken. Benedictus van Nursia legde met het schrijven van zijn Regel in de 6de eeuw de basis voor de ontwikkeling van het monachisme in het Westen. En hoewel, aldus Christopher Jamison, in die Regel geen concrete meditatietechnieken (zoals ademhalingsoefeningen of andere lichaamstechnieken) beschreven worden, geeft Benedictus toch aanwijzingen over hoe men kan mediteren. Een eerste wijze van mediteren die Benedictus aan zijn monniken aanbeveelt is, net zoals de woestijnvaders en –moeders al hadden gedaan, een welbepaalde manier van lezen. Mediteren is voor Benedictus in de eerste plaats synoniem voor het uit het hoofd leren van teksten om ze zo de hele dag te kunnen herkauwen en heroverwegen. Deze vorm van meditatieve lezing noemt men de lectio divina (de ‘geestelijke’ of meditatieve lezing van een tekst).5 Deze lectio divina heeft een heel eigen dynamiek. Wil Derkse beschrijft deze dynamiek in Een levensregel voor beginners. Benedictijne spiritualiteit voor het dagelijks leven als volgt: “Het gaat bij de lectio divina om een heel langzame lezing van een tekst, bij voorkeur hardop, zodat je de woorden echt in de mond neemt en proeft. Er wordt gelezen tot een woord of een frase je raakt, tot je iets beluistert waaraan je als het ware blijft haken. Dit woord of deze frase wordt herhaald, als het ware herkauwd. In tussenpozen wordt rond dit woord of deze frase geassocieerd: wat zegt het me? Wat raakt me erin? Waarom raakt het mij? Wat zou het in mijn leven kunnen betekenen? Hoe zou ik hier vruchtbare respons kunnen op geven? Dan wordt er weer verder gelezen, totdat je vermoedt weer bij iets voedzaams aanbeland te zijn. Het gaat hier om een transformatieproces, en wel in een dubbele betekenis: de tekst wordt getransformeerd – want overgebracht en omgezet naar mijn context, én de lezer wordt veranderd. Soms maar een beetje: ik moet deze kwestie anders onder ogen zien. Soms kan een tekst zodanig onverwacht voor je opengaan, dat een innerlijk vergezicht zich toont waarin je als het ware een tijdje blijft hangen. In de monnikenliteratuur spreekt men wel van de vier fasen of trappen van de lectio divina: de lectio, de meditatio, de oratio en de contemplatio. Vrij vertaald: langzame lezing tot je blijft haken, herhaling en associatie, respons geven, en met open mond en dankbaar in de diepte of in de verte kijken.”6
4
B. Standaert, Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik, Tielt (Lannoo), 2007, p. 153-154.
5
C. Jamison, Levenslessen van een abt. De 7 stappen naar een leven volgens Benedictus, Tielt (Lannoo), 2008, p. 73-86. 6 W. Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven, Tielt (Lannoo), 2002, 61-62.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
2
Seminarie zesdejaars – week 11
Waar ligt nu de band tussen deze vorm van discursieve meditatie met het mediteren met beelden waarmee we geëxperimenteerd hebben vanuit de boeddhistische traditie? Guigo de Kartuizer, die de lectio divina vorm gaf in de zogenaamde Ladder, legde er de klemtoon op dat de meditatio niet alleen bestond uit het uit het hoofd leren van de teksten, maar ook uit het zich zo levendig mogelijk voorstellen van de teksten. Men moest met veel verbeelding de teksten proberen te laten leven, om daarna als het ware in de beelden van de tekst te kruipen en zelf deel te gaan uitmaken van de beelden en de taferelen van de tekst. Vervolgens kon men proberen te onderscheiden wat de beelden in zichzelf teweeg brachten. Men moest dus de kracht van het beeld op zich laten inwerken door een soort inwendig bibliodrama op te voeren.7 Deze benaderingswijze werd later ook in andere meditatie- en gebedsvormen toegepast, zoals in de tot op vandaag beoefende Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten. Het doel van de Geestelijke Oefeningen is niet het leren verstaan van bijbelteksten of het met het verstand leren analyseren van de boodschap achter een tekst. Het doel heeft eerder te maken met de (om)vorming van het hart: via het met veel verbeelding beleven en ‘be’mediteren van bijbelfragmenten leren we onderscheiden (analyseren) wat de gevoelsbewegingen van het hart zijn om zo dichter te komen bij en te leren samenvallen met wie men werkelijk bedoeld is te zijn, om zo een mens uit één hart en vol liefde te leren zijn.8
In een Braambosuitzending van 9 december 2007 kan men Christopher Jamison over de lectio divina aan het woord horen.
•
7
Vanuit innerlijke vrijheid anders met de wereld in en rondom onszelf omgaan Een Mindfulnesstraining, zoveel moge ondertussen duidelijk zijn, is erop gericht om mensen vanuit het trainen en inoefenen van bewustzijn en aandacht naar een grotere innerlijke vrijheid te leiden. Vanuit deze vrijheid ondergaan mensen niet langer lijdzaam hun leven, maar kunnen ze bewust kiezen hoe ze op bepaalde gebeurtenissen, gedachten, gevoelens, gewaarwordingen, … zullen reageren en antwoorden. De boeddhistische inslag van Mindfulnesstrainingen laat zich hier sterk voelen: een mens kent lijden in het leven wanneer hij zich laat beheersen door de drang naar grijpen, afweren en vastleggen. Gelukkig wordt een mens als hij zich van deze storende dynamieken kan bevrijden en andere wegen kan uitgaan.9 De ‘cirkels-van controle’-oefening van David Dewulf maakte duidelijk dat verschillende wijzen van reageren mogelijk zijn. Soms zijn er zaken in het leven waarover een mens geen controle heeft, en die kan men dan beter loslaten. Op de levenshouding van loslaten en overgave focusten we ons tijdens de vorige sessie. Het beeld van het meer, dat tijdens de meditatieoefening werd gebruikt, is een hulpmiddel om deze levenshouding te verkennen en te integreren. Anderzijds kan men aan sommige gebeurtenissen, gedachten, gevoelens of gewaarwordingen wél wat veranderen. Dan komt het er op aan bewust de meest heilzame reactie te kiezen.10 Men kan aan verschillende soorten reacties denken. Williams, Teasdale, Segal en Kabat-Zinn spreken in Mindfulness en bevrijding van depressie over vier opties: de “terugkeer”, de “lichaamsdeur”, de “gedachtedeur” en de “actiedeur”. “Terugkeren”
B. Standaert, Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik, Tielt (Lannoo), 2007, p. 154-155.
8
M. Rotsaert – S. Van der Grinten, Hem achterna, Brussel/’s Gravenhage, 1993, p. 13-22. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de ‘Vier Edele Waarheden’ (waarnaar ik hier uiterst beknopt verwijs) week 6, p. 3-6. 10 Zie week 10, p. 2 en p. 4-5. 9
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
3
Seminarie zesdejaars – week 11
wil zeggen dat men, na bijvoorbeeld een adempauze, gewoon naar de specifieke situatie waarop men wou reageren teruggaat, maar dan wel in een andere geestesgesteltenis – in die geestesgesteltenis namelijk die gecreëerd werd door het bewust worden en het afstand nemen, de ingesteldheid van de innerlijke vrijheid die zich niet op sleeptouw wil laten nemen door de omstandigheden en de gebeurtenissen, maar zelf vrij en krachtig reageert. Hoe subtiel deze verandering ook is, in ons handelen maakt het een groot verschil uit of we vanuit deze ingesteldheid handelen of niet. In de “lichaamsdeur” focust men zich, opnieuw na een adempauze, op de lichamelijke gewaarwordingen die bepaalde gebeurtenissen of gedachten oproepen. Men brengt zijn milde aandacht bij die delen van het lichaam die de meest intense gewaarwordingen opleveren. Men ademt er, zoals tijdens de bodyscan, naartoe en laat de gewaarwordingen bij een uitademing los. Dat lukt soms wel … maar soms ook niet. Op zich is dat aldus Williams & co. geen probleem, zo lang men maar met milde aandacht bij de gewaarwordingen kan blijven en ze in alle liefde kan laten zijn. Het zou ook kunnen dat men toch door allerhande gewaarwordingen overmeesterd wordt, omdat ze te heftig zijn. Men kan zichzelf dan een kleine time-out gunnen, waarbij men via een adempauze wat kan kalmeren, om mogelijkerwijs daarna opnieuw naar de lichamelijke gewaarwordingen terug te gaan. Men zal op die manier als maar heilzamer op onaangename lichamelijke gewaarwordingen leren reageren. Men kan, vanuit de verworven innerlijke vrijheid, ook anders met zijn gedachten leren omgaan. Dat noemen Williams, Teasdale, Segal en Kabat-Zinn de “gedachtedeur”. Dit houdt (o.m.) in dat men zijn gedachten bewust probeert te observeren, dat men zich bewust is van het voorbijgaande karakter van gedachten, en dat men er werk van maakt om na te gaan welke gedachten behulpzaam zijn in het leven, dat men de gedachten die aansluiten bij de diepere waarden van zijn leven accepteert en de andere laat gaan. Een laatste mogelijke reactie is – aldus onze vier auteurs – de deur van de actie opentrekken en iets doen. Men kan aan allerhande mogelijkheden denken, maar globaal gaat het om het ondernemen van die acties waarbij men voldoening of geluk ervaart.11 Loslaten of actie ondernemen – het is een eerste keuze die men moet maken. Indien men kiest om te reageren, dringt een tweede keuze zich op: wat zal men doen? Hoe verscheiden de ondernomen acties ook kunnen zijn, één onderscheidend criterium keert als een refrein terug: men kiest voor die reactie die het meest heilzaam is, die het meest geluk genereert, die het nauwste aansluit bij de waarden die het eigen leven schragen, die het meeste kansen biedt om te worden wie men uiteindelijk wil zijn. Met de keuze voor dit criterium zit een Mindfulnesstraining op hetzelfde spoor als bepaalde ‘geestelijke oefeningen’ van de christelijke traditie. Men zou kunnen zeggen dat in Mindfulness een seculiere vertaling geboden wordt van het onderscheidingsproces dat daar aan de orde is, en waarbij de lectio divina als methodiek wordt ingezet. •
Over hulpmiddelen om te onderscheiden (of kiezen) hoe men vanuit (de nieuw verworven) innerlijke vrijheid zijn leven zal inrichten: geestelijke oefeningen in de christelijke traditie Alle grote godsdiensten, zo stelden we bij de aanvang van dit seminarie, zijn ‘heilsleren’. Het zijn (seculier verwoord) geluksstrategieën die pretenderen dat wie leeft vanuit de wijsheid die vervat zit in deze traditie, geluk in het leven kan vinden. Ook het christendom is zo’n heilsleer, en men vindt in diverse christelijke spirituele tradities dan ook uitgewerkte oefeningen waardoor een mens zijn innerlijke kan
11
M. Williams, J. Teasdale, Z. Segal & J. Kabat-Zinn, Mindfulness en bevrijding van depressie. Voorbij chronische ongelukkigheid, Amsterdam (uitgeverij NIeuwezijds), 2009, p. 182-190.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
4
Seminarie zesdejaars – week 11
trainen om zo tot een gelukkig leven te komen. Dit soort trainingen noemt men ‘geestelijke oefeningen’. Uiteraard is het zo dat deze oefeningen geschraagd worden door een bepaalde opvatting over geluk. Er zijn immers diverse opvattingen van geluk in omloop en christelijk geïnspireerde geestelijke oefeningen – net overigens zoals boeddhistische – bieden toegang tot een welbepaald idee van geluk. Enkele facetten hiervan zijn in de voorbije weken al aan bod gekomen. Deel van de christelijke opvatting van geluk is bijvoorbeeld de idee dat men gelukkiger wordt wanneer men er in slaagt het eigen ego los te laten en in overgave en verbinding met de B/bron en het U/uiteindelijkheidsperspectief van het L/leven te leven. Vanuit die overgave en passie wordt men als maar meer onafhankelijk – ‘onverschillig’, zal men in de Ignatiaanse traditie zeggen – voor wat het feitelijke leven in petto heeft, terwijl men toch tegelijk met volle aandacht in dit leven aanwezig is. Wie zo leeft, zal als maar meer beginnen samenvallen met de kern van het leven en zal weinig levengevende levenspatronen in zichzelf kunnen uitzuiveren om zo te transformeren naar een persoon die zijn vermogen tot onvoorwaardelijk en onzelfzuchtig liefhebben meer en meer kan realiseren. Deze opvatting over geluk is uiteraard in heel grote mate gebaseerd op de levenswijsheden die de grondlegger van het christendom, de jood Jezus van Nazareth, heeft verwoord of waartoe hij heeft geïnspireerd. De evangelische Zaligsprekingen bieden er een beknopte samenvatting van. In een moderne versie zouden die als volgt (kunnen) klinken: Gelukkig is hij die niet overdreven gehecht is aan dingen of mensen, maar er innerlijk vrij van is, die wat hij heeft kan delen met anderen, en met open handen kan ontvangen wat anderen hem geven. Gelukkig is hij die kan genieten van wat hem te beurt valt en die beseft dat heel wat van wat ons rijk maakt ons onverdiend gegeven is. Gelukkig is hij die ziet dat het leven geluk én verdriet voor elk in petto heeft, en die het verdriet kan toelaten en er goed mee leert om te gaan. Zo kan verdriet een krachtbron worden in het leven. Gelukkig is hij die zachtmoedig met zichzelf kan omgaan, die zichzelf niet veroordeelt maar met een liefdevolle blik naar zichzelf kan kijken. Hij kan zo zachtmoediger worden voor anderen. Gelukkig is hij die zichzelf en anderen tot hun recht laat komen, die ernaar verlangt om op een goede en rechtvaardige manier te leven en die daartoe telkens weer het goede probeert te doen. Gelukkig is hij die barmhartig is voor zichzelf en met mededogen naar zichzelf kan kijken. Hij zal hierdoor ook barmhartig voor anderen kunnen zijn,
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
5
Seminarie zesdejaars – week 11
en hij zal zelf barmhartigheid van anderen ondervinden. Gelukkig is hij wiens woorden en daden geen bijbedoelingen hebben, maar helder en zuiver zijn. Hij wordt ervaren als authentiek en oprecht, als eenvoudig en als een mens uit één stuk. Anderen worden gelukkig van gesprek en contact met zo’n mens. Gelukkig is hij die vrede wil vinden met zichzelf of die deze vrede al gevonden heeft. Hij voelt zich daardoor minder aangevallen, en is daardoor beter in staat om niet in conflict te gaan met anderen. Hij kan daarentegen vrede stichten. Gelukkig is hij die de waarheid en de goede zaak hoog acht, zo zeer dat hij zelfs bereid zou zijn om ervoor te lijden of er zijn leven voor te geven.12
Om te kunnen groeien in levenskunst worden dit soort oefeningen vaak onder begeleiding van een ‘geestelijk begeleider’ gedaan. In de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola – een ‘training van het innerlijk leven’ die door de stichter van de orde van de jezuïeten op basis van ervaringen in zijn eigen leven werd vormgegeven – zal de begeleider week na week Bijbelteksten aanreiken waarop men, via de methode van de lectio divina, zal mediteren. De keuze van deze teksten is niet willekeurig, maar volgt een bepaalde systematiek. In eerste instantie worden bijvoorbeeld teksten gekozen die nauw aansluiten bij de levenshouding die tijdens de vorige sessie werd belicht en ingeoefend: de houding van het zich gedragen, bemind en aanvaard weten, van de overgave, … Omdat in het spreken en handelen van de figuur van Jezus van Nazareth, volgens deze methode, een sleutel tot het geluk ligt, wordt in de keuze van de teksten vervolgens gefocust op diens leven en op de dynamieken die daarin aanwezig waren. Het opzet is hoe dan ook om via de innerlijke waarneming van gedachten en gevoelens op het spoor te komen hoe de persoonlijke weg tot het geluk er uit ziet: welke manieren van denken en handelen moet men hiertoe versterken, en welke moet men proberen uit te zuiveren? Het onderscheidend criterium dat Ignatius hiertoe aanreikt, is dat van de ‘vertroosting’ en ‘troosteloosheid’. Vertroosting houdt in dat men zich innerlijk vrede- en vreugdevol voelt omdat men meer in harmonie komt met wat men verlangt. Troosteloosheid is het gevoel van dorheid dat een mens overvalt wanneer hij al maar verder van de juiste weg verwijderd raakt. Troost heeft te maken met wat (gelukkig) leven geeft, troosteloosheid met wat van dit leven afbrengt. De concrete levenshoudingen waarrond we in vorige sessies oefenden, maar ook de levenshoudingen die in de boven aangehaalde Zaligsprekingen beschreven worden, zijn voorbeelden van hoe deze troost zich laat voelen. Tijdens de geestelijke oefeningen wordt men getraind om als maar meer voor de levengevende weg te kunnen kiezen.
12
Bij het uitschrijven van deze modernere verwoording van de Zaligsprekingen werd ik geïnspireerd door A. Grün, Gelukkig leven. De bergrede als levenskunst, Tielt/Kampen, (Lannoo/Ten Have), 2010.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
6
Seminarie zesdejaars – week 11
Oefening •
Drie-minuten-adempauze
•
Lectio divina Wanneer je volgens het principe van de lectio divina, met verbeelding, wil mediteren met teksten, ga je best op de volgende manier te werk: 1) De voorbereiding van de meditatie en/of het gebed Bepaal voor jezelf een geschikte tijd. (Plan dit eventueel vooraf in.) Bepaal een geschikte plaats. Zoek een houding die je helpt om bewust en alert met de teksten bezig te zijn. Bepaal met welke tekst (uit de bijbel of andere) je wil mediteren of bidden. (Lees deze tekst tevoren al eens door.) Neem de tijd om tot rust en innerlijke stilte te komen. Een drie-minuten-adempauze kan je hierbij helpen. Eventueel kan je je adem begeleiden: bij het inademen “ik” – bij het uitademen “ontvang”. Of “Abba” – “Amen”. 2) De meditatie en/of het gebed a. Het begin Voor je met de tekst begint, neem je even de tijd om je bewust te worden van wat je nu wil doen. Je wil jezelf in verbinding stellen met de B/bron van het leven, je wil een heilige/goddelijke ruimte betreden, je wil in gesprek komen met God. b. Het middenstuk: lectio divina Lees de tekst heel langzaam door. Laat de woorden, de beelden, de gebaren tot je doordringen. Laat de figuren tot je spreken. Stel je voor dat je zelf deel van de tekst bent. Wanneer je merkt dat een bepaald woord, een bepaalde zin, een bepaald beeld je in het bijzonder raakt, blijf je hierbij stil staan. Je herhaalt dit woord/beeld/… Je herkauwt het als het ware en je probeert te proeven wat dit woord/beeld/… met je doet, tot je zegt, … Waarom zegt dit woord/beeld/… MIJ iets? Je probeert met veel verbeelding het woord/beeld/… te laten leven en kruipt er als het ware in. Je tast de betekenissen van het beeld af. Je vraagt je af wat dit woord/beeld/… in JOUW context zou kunnen betekenen. Je probeert met andere woorden na te gaan hoe je op dit woord/beeld/… antwoord zou kunnen geven. Wanneer je voelt dat je het beeld/woord/… voldoende gesmaakt hebt, lees je verder in de tekst tot zich hetzelfde opnieuw herhaalt … Belangrijke opmerkingen: • Er gebeurt wat er gebeurt – niets hoeft. Dit is een oefening om in de tekst aanwezig te ZIJN. Het is geen prestatiegerichte oefening. Wanneer de tekst jou iets zegt, is dat goed. Wanneer de tekst jou niets zegt, is dat ook goed. Je moet dus niet vertrekken vanuit bepaalde verwachtingen. Sta gewoon open voor wat er gebeurt. Streef niets na. • Hou goed voor ogen wat het doel is van deze meditatieve lezing. Het opzet is niet de tekst theoretisch begrijpen – al is het belangrijk te begrijpen waarover de tekst gaat – maar wel je hart in beweging te laten brengen door de tekst.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
7
Seminarie zesdejaars – week 11
c. De meditatie of het gebed afsluiten Neem afscheid, zoals je ook met goede vrienden zou doen. Spreek je dank uit voor wat je ontvangen hebt. Besluit met een kort gebed. Belangrijke opmerking: sluit dan ook effectief af. 3) De terugblik na de meditatie en/of het gebed a. Noteer kort iets over je meditatie of gebed. b. Focus daarbij op: Welke woorden/beelden/gedachten/… hebben mij geraakt? Hoe hebben ze mij geraakt? (Voorbeeld: ander besef over de dingen gekregen? Kijk veranderd? Dankbaarheid? Rust/onrust? Sterkte/kracht? Verdriet? Boosheid? Onbegrip? …) Kan ik al iets onderscheiden? Welke gedachten bieden troost? Welke leiden naar troosteloosheid? •
De ‘cirkels-van-controle’-oefening: aangepaste versie We hernemen de oefening van de vorige sessie, maar vullen hem nu aan met de inzichten die in deze week werden aangebracht.
Waar heb ik geen controle over? Wat kan ik niet meer veranderen?
Waar heb ik wel controle over? Wat kan ik nog wel veranderen?
Accepteer wat je niet kan veranderen. Probeer voor jezelf te zeggen: • Daar heb ik geen controle over! • Daar kan ik niets meer aan veranderen. • Ik laat het zijn zoals het is.
Pak aan wat je wel kan veranderen. Wat kan je doen? • Doe een ademoefening • Bepaal hoe je zal reageren! Probeer het onderscheidend criterium te hanteren dat werd aangebracht: kies voor datgene dat leven, vreugde, vrede, dankbaarheid, … geeft. Doe niet wat je troosteloos maakt. • Bepaal wat je zal doen en maak een keuze uit: terugkeren – de lichaamsdeur – de gedachtendeur – de actiedeur.
Delen van ervaringen • •
in kleine groepjes in de grote groep
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
8
Seminarie zesdejaars – week 11
Teksten voor de lectio divina - voorstel 1 Wie teksten uit de bijbel te hoog gegrepen vindt, kan met deze poëtische teksten aan de slag. Tekst 1 Grond waart Gij En toeverlaat voor mij Maar geen taal of teken meer Van u En alles is voorbij. Toch is mijn ziel in u geweven Leeft Gij in mijn dagen en mijn nachten, Toch ga ik mijn eigen stille weg, Los van wie geen diepten kent En alleen zichzelf in zijn gedachten Ver van mensen zonder mededogen Ver van beter weten En van minder achten Wil ik dankbaar voor uw ogen Zingen zwijgen bidden Om uw anders zijn, Uw roepen uit de diepten Van gewone mensen, Waar Gij zijt En waar geen taal voor is. Werp mij dus niet weg Verwerp mij niet Als was ik zonder hart En had ik geen geweten Als zovelen, die van u niet weten En met scharrelhanden Geld en blind profijt betrachten: Bij dit soort mensen Wil ik niet Belanden. Maak en houd mij vrij Wieg mij in uw goedheid Want mijn weg loopt recht door zee Zo wil ik zingen zwijgen bidden Zeil ik rustig En gelukkig In uw stroming mee.13
13
K. Staes, Wakend als een schaduw, Leuven, 1999, p. 26-27.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
9
Seminarie zesdejaars – week 11
Tekst 2 Gij zijt de lucht om mij heen, Ik adem u in, anders sterf ik. Ik sla u om als een mantel. Ik weet dat Gij nooit verslijt.14
Tekst 3 Wij stonden aan weerszijden van een afgrond, Waren nog niemand voor elkaar, eerst riep jij Vragend mijn naam, ik schreeuwde “ja die ben ik”, Het knalde in de lucht, jij lachte vrolijk. Toen zei je: kom dan, spring, nu, en je strekte Je armen uit, naar mij. Nog is het toen En zeg je: kom dan, spring, nu, en je strekt Je armen naar me uit, nog even wijd.15
Tekst 4 U kent mij, U doorgrondt mij U weet het als ik zit of sta, U doorziet van verre mijn gedachten, Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op, Met al mijn wegen bent u vertrouwd. Geen woord ligt op mijn tong, Of u kent het ten volle. U omsluit mij, van achter en van voren, U legt uw hand op mij. Wonderlijk zoals u mij kent, Het gaat mijn begrip te boven. Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen, Hoe aan uw blikken ontkomen? Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan, Lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar. Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad, Al ging ik wonen voorbij de verste zee, Ook daar zou uw hand mij leiden, Zou uw rechterhand mij vasthouden.
14 15
H. Oosterhuis, Gezongen liedboek. Verzamelde teksten, Kapellen (Pelckmans), 1993, p. 23. Id., Levende die mij ziet. Gedichten, gezangen, gebeden, Kampen/Tielt, (Kok/Lannoo), 1999, p. 5.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
10
Seminarie zesdejaars – week 11
Al zei ik: “Laat het duister mij opslokken, Het licht om mij heen veranderen in nacht”, Ook dan zou het duister voor u niet donker zijn – De nacht zou oplichten als de dag, Het duister helder zijn als het licht. U was het die mijn nieren vormde, Die mij weefde in de buik van mijn moeder, Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, Wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, Kunstig geweven in de schoot van de aarde, Was mijn wezen voor u geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, Alles werd in uw boekrol opgetekend, Aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één. Hoe rijk zijn uw gedachten, Hoe eindeloos in aantal, Ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn. Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u. Doorgrond mij en ken mijn hart, Peil mij, weet wat mij kwelt, Zie of ik geen verkeerde weg ga, En leid mij over de weg die eeuwig is.16
Tekst 5 Die mij droeg Op adelaarsvleugels Die mij hebt geworpen In de ruimte En als ik krijsend viel Mij ondervangen Met uw wieken En weer opgegooid Totdat ik vliegen kon Op eigen kracht.17
16 17
Psalm 139, uit de nieuwe Bijbelvertaling. H. Oosterhuis, Gezongen liedboek. Verzamelde teksten, Kapellen (Pelckmans), 1993, p. 332.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
11
Seminarie zesdejaars – week 11
Tekst 6 Gij zijt bij mij den nacht, Den dag, den nacht. Eens hebt Gij het heelal mij toegedacht, Maar dat is tot dit lichaam teruggebracht. Gelijk de wind die om de huizen is, Zo zijt Gij mij een wenseloos gemis. Ik heb u lief, het is zoals het is.18 Teksten voor de lectio divina – voorstel 2 Wie graag experimenteert met Bijbelteksten, kan hier zijn gading vinden: • • • • • •
Psalm 63 1 Samuël 3, 1-10 Matteüs 3, 13-17 Psalm 139, 1-18 Lucas 12, 22-34 Johannes 3, 22-30
18
Een gedicht van Gerrit Achterberg, geciteerd in: M. Rotsaert – S. Van der Grinten, Hem achterna, Brussel/’s Gravenhage, 1993, p. 40.
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
12
Seminarie zesdejaars – week 11
Huiswerk praktijkoefening 8 •
Doe de lectio divina zes keer tijdens de volgende week. Eén dag mag je je huiswerk overslaan. Probeer de oefening te doen met de ingesteldheid waarover we het in de inleiding hebben gehad. Doe de oefening gewoon, zonder dat je jezelf beoordeelt. Alles is goed, niets is fout. We zijn niet bezig te “presteren”. Er zijn geen punten te verdienen. Wat er gebeurt, gebeurt er. Wat er niet gebeurt, gebeurt niet … Probeer zo weinig mogelijk verwachtingen te hebben. Misschien voel je niets speciaals, en dan is dat gewoon zo. Volgende week praten we over deze oefening. Duid op je huiswerkblad aan of je de oefening gedaan hebt. Noteer misschien ook het tijdstip waarop je ze gedaan hebt. Schrijf kort neer wat je hebt ervaren tijdens het uitvoeren van deze oefening.
•
De “drie-minuten-adempauze” Probeer tijdens elke dag verschillende “drie-minuten-adempauzes” te vinden. Voer ze uit volgens het stramien dat we hebben ingeoefend: “awareness – gathering – expanding”. Experimenteer verder met het doen van de drie-minuten-adempauze na een aangename of aangename gebeurtenis.
•
‘Levengevende’ actie na adempauze Probeer elke dag na een adempauze een levengevende actie te ondernemen. Vertrek (eventueel) vanuit de levenshoudingen die werden aangereikt.
•
Aandachtig zijn Heel wat zaken ontsnappen aan onze aandacht omdat we niet “wakker” genoeg zijn. Schrijf elke dag heel kort drie zaken (klein of groot) die je hebt opgemerkt, waar je aandacht bleef aan vasthaken. Zoek niet naar speciale zaken; zoek niet naar uiterst positieve of uiterst negatieve zaken. Open je aandacht gewoon voor de kleine dagelijkse gebeurtenissen die normaal gesproken aan je aandacht ontsnappen. Mogelijkheden: het horen van de vogels als je opstaat - de geur van eten - de opkomst van de zon - de merel die op het dak zit te fluiten - de geur van de natte herfstbladeren - het aanvoelen van het instrument dat je bespeelt - …
(Het schema van deze oefeningen heb ik ten dele overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams. De lectio divina is een eigen toevoeging die men niet vindt in Mindfulnesstrainingen.)
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
13
Seminarie zesdejaars – week 11
Huiswerkblad 8
Naam:
Duid aan of je de oefening hebt gedaan. Noteer zaken die bij je opgekomen zijn en die je eventueel wil bespreken tijdens de volgende les. Dag/datum Dag 1 Datum:
Oefening gedaan?
Dag 2 Datum:
Lectio divina:
Dag 3 Datum:
Lectio divina:
Dag 4 Datum:
Lectio divina:
Dag 5 Datum:
Lectio divina:
Dag 6 Datum:
Lectio divina:
Dag 7 Datum:
Lectio divina:
Korte commentaar
Lectio divina: Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
Adempauze: Actie: Aandachtig zijn:
(De vormgeving van dit verslagblad heb ik overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams.)
Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
14