Seminarie zesdejaars – week 8
Week 8: Mindful Yoga (praktijkoefening 5) Zoals ondertussen duidelijk zal zijn, is het lichaam een heel belangrijke component voor het mediteren. Vorige week oefenden we ons in het zitten. Heel wat mensen ondervinden de nodige moeite om zich te concentreren wanneer ze niets kunnen “doen”. Daarom oefenen we ons deze week in concentratie terwijl we met ons lichaam “bezig zijn”. Inleiding Yoga in de hindoeïstische traditie Het woord „yoga‟ associëren we niet meteen met het boeddhisme. Het begrip staat daarentegen wél centraal in het hindoeïsme. Daarom geven we hier een paar woorden uitleg over het hindoeïsme – daarbij in rekening brengend dat wat we hier schrijven een sterke vereenvoudiging is die geen recht doet aan de complexiteit van de hindoe-traditie. o
Een vleugje geschiedenis over het hindoeïsme Het hindoeïsme wordt wel eens één van de oudste godsdiensten ter wereld genoemd. Het kent geen stichter als zodanig, maar is ontstaan uit een samenkomen en verder evolueren van verschillende godsdiensten en culturen. Rond het jaar 3000 v.C. bestond er in het gebied van de Indus (het huidige Pakistan) een hoogstaande beschaving, de Indus-beschaving, met een eigen godsdienst die vooral matriarchaal gericht was (met bijvoorbeeld de verering van de moeder-godin). Volgens de meest gangbare theorie veroveren rond 1500 v.C. Arische stammen (afkomstig uit Centraal-Azië en een taal sprekend die verwant is met de Europese talen) dit gebied. Zij introduceren er hun godsdienst – de zgn. “Vedische” godsdienst, met vooral mannelijke goden, met een streng hiërarchisch geordende samenleving. Deze religie gelijkt in zekere zin op de oude Griekse of Romeinse religies, met vele goden en mythen. Vanaf 900 v.C. beginnen de Arische en de Indusbeschaving zich te mengen en ontstaan de belangrijkste filosofische ideeën van het hindoeïsme, die men neergeschreven vindt in de latere “Upanishaden”. Het woord upanishad betekent “zitten bij” – zoals een leerling zit bij een leraar – en verwijst dus naar het feit dat de inzichten en wijsheden van de Upanishaden mondeling van de leraar naar de leerling werden doorgegeven. Het hindoeïsme kent vervolgens nog een hele ontwikkelingsgeschiedenis, met tal van stromingen en aftakkingen, en, tot op vandaag, een zeer grote diversiteit. Uit het hindoeïsme ontwikkelen zich, vaak als hervormingsbewegingen, een aantal religies die we nu nog altijd kennen. Zo is het sikhisme een beweging die deels ontstaan is uit het hindoeïsme. En ook het boeddhisme en het jainisme hebben hun wortels in het hindoeïsme.
o
De belangrijkste ideeën van het hindoeïsme Centraal in de hindoeïstische filosofie staat het idee dat het goddelijke (het Brahman) in alles en iedereen verscholen zit, ook in de mens (het Atman). Het
1 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
Seminarie zesdejaars – week 8
is de bestemming en het verlangen van de mens om met dit goddelijke één proberen te worden. Wanneer de mens met het goddelijke één wordt, wordt hij samadhi (verenigd). Het is een lange weg voor de mens om hiertoe te komen; de mens doorloopt dan ook een hele weg van voortdurende werdergeboortes waarin hij aanvankelijk gevangen zit (samsara – de voortdurende kringloop van de wedergeboortes). De mens kan een positief of negatief effect hebben op deze wedergeboortes door zijn karma (letterlijk: handeling; de som van alle goede en negatieve daden in het leven). Wanneer de mens uit de kringloop van de wedergeboortes losraakt, bereikt hij de verlossing (moksha). De wegen die de mens kan doorlopen om tot de verlossing te komen noemt men in het hindoeïsme yoga. Er zijn globaal genomen drie verlossingswegen: de weg van het weten (zich bewust worden van de eenheid met het goddelijke via ascese, meditatie, lichaamsoefeningen), de weg van het handelen (rituelen en sociaal handelen vanuit mededogen) en de weg van de overgave of devotie aan de godheid. Al deze wegen worden, zoals gezegd, yoga genoemd. Bhakti yoga is bijvoorbeeld de devotie aan de godheid; karma yoga heeft te maken met het belangeloze handelen; raja yoga legt de klemtoon op de meditatie; hatha yoga is gericht op het perfectioneren van het lichaam. o
Yoga in het westen? De vele yoga-cursussen die vandaag de dag in het Westen worden aangeboden, zijn vrijwel allemaal vormen van hatha yoga. Men legt daarin de klemtoon op het aanleren en uitoefenen van lichaamsposities (asana’s). In het Westen gaat het daarbij vaak alleen om lichaamsoefeningen die voor ontspanning kunnen zorgen, de zenuwen kunnen kalmeren of (naar men zegt) de hormonen in balans kunnen brengen. De spirituele en religieuze dimensie van de yoga-beoefening wordt daarbij vaak uit het oog verloren.1
De yoga van de Boeddha Toen Siddharta Gautama in de 6de eeuw voor Christus in het noorden van India ter wereld kwam, vertoonde het hindoeïsme van zijn tijd (het brahmanisme genaamd – omdat het gedomineerd werd door de brahmanen of de priesterklasse) nogal wat tekenen van verstarring en corruptie. In reactie hiertegen ontstond een beweging van „zwervende asceten‟. Deze mannen leefden van aalmoezen, maakten zich vrij van familiebanden, beoefenden meditatie en trokken rond om hun theorieën uiteen te zetten en verder te onderzoeken. Siddharta Gautama, zoon van een raja (koning) had, volgens de traditie, alle redenen om gelukkig te zijn – hij was in een bevoorrecht gezin geboren – maar was dat desondanks niet. Omdat hij wist dat het leven kort was en er dood, ziekte en ouderdom aan verbonden waren, vond hij geen rust. Op een dag ontmoette Siddharta één van de zwervende asceten en hij besloot om hun spirituele pad te volgen. Hij werd dus een yoga-beoefenaar. Vrij snel werd hij een „expert‟ in de yoga/meditatiebeoefening die zijn leermeesters hem voorstelden. Maar omdat deze oefeningen hem toch niet tot de verlichting brachten, zocht Siddharta Gautama andere verlossingswegen op. Hij begaf zich daartoe vervolgens op het strenge ascetische pad: hij beoefende strenge vormen van meditatie (bijvoorbeeld door niet te ademen) en gaf zich over aan een leven van versterving en vasten – hij ging daarbij 1
Zie voor deze beknopte inleiding : G. Oxtoby, World Religions. Eastern Traditions, Oxford (University Press), 2002, p. 54-55; R. Kranenborg, Hindoeïsme, Kampen (Kok), 1997, p. 9-43; F. Boccio, Mindfulness Yoga, Rotterdam (Asoka), 2008, p. 26-34.
2 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
Seminarie zesdejaars – week 8
zelfs zo ver dat hij op een bepaald moment bijna uitgehongerd was. Opnieuw bleek deze streng ascetische levenswijze niet zijn weg te zijn. Hoewel de meditaties en de ascese hem een zekere gelukzaligheid opleverden, merkte hij dat hij, wanneer hij uit de meditatie kwam, toch weer onderhevig werd aan de gehechtheid, de afkeer en de verblinding of begoocheling – de drie storende emoties die het lijden in stand houden. Daarom begon hij zich af te vragen of er geen andere weg bestond dan degene die hij tot dan toe had gevolgd. Hij vond die weg in de herinnering aan de spontane meditaties uit zijn kindertijd, herinneringen die te maken hadden met momenten waarop hij met alle aandacht, verwondering en mededogen volledig bij iets aanwezig kon zijn. Deze ervaring, waarbij Siddharta Gautama het eerste stadium van trance bereikt, wordt als volgt beschreven: “De jonge Siddharta keek toe hoe de ossen zich inspanden om onder de hete zon de ploeg te trekken, hoe de ploeg, die de grond omspitte, wormen in plakjes sneed die kronkelden en wriemelden, en hoe vogels naar beneden doken en de wormen in hun bek namen.” 2
Deze vorm van yoga – die een middenweg is tussen alle extremen die Siddharta in zijn eigen leven had geëxploreerd - wordt de Mindful Yoga genoemd. Het gaat om een yoga-beoefening die de mens met bewuste aandacht en mededogen laat kijken naar zijn lichaam – de houdingen, de bewegingen, de verschillende delen, de gewaarwordingen, de vergankelijkheid ervan. Gewoon, om te observeren – niet om te oordelen. Van moment tot moment observeert degene die yoga beoefent zijn gedrag, zijn lichaam maar ook de gevoelens en de emoties die ermee gepaard gaan, de voortdurende veranderingen in het bewustzijn, …3 Frank Boccio besluit hierover: “Siddharta integreerde de concentratie die hij had ontwikkeld bij zijn yogaleraren en paste die toe op het observeren van zijn lichaam en geest, om zo volledig bewust te worden van de manier waarop zij werken en van de manier waarop ze waren geconditioneerd. Hij deed dat zowel om zo volledig en positief mogelijk gebruik te maken van zijn lichaam en geest, maar ook om zich volledig te bevrijden van zijn vooronderstelde ideeën van de manier waarop zijn lichaam en geest werkten, en wat belangrijker is, van zijn nietbewustzijn van de manier waarop hun functioneren zijn relatie met de wereld bepaalde.”4
Mindful Yoga De term yoga komt uit het Sanskriet en betekent „juk‟. Een juk is volgens Van Dale een houten blok waarmee men dieren of zaken samenbrengt. In de lichaamsoefeningen van Mindful yoga worden lichaam en geest samengebracht, om zo heelheid te ervaren.
2
F. Boccio, Mindfulness Yoga, Rotterdam (Asoka), 2008, p. 43. Voor deze uiterst beknopte levensbeschrijving van Siddharta Gautama heb ik me geïnspireerd op: P. Harvey, An Introduction to Buddhism. Teachings, History and Practices, Cambridge (University Press), 2004, p. 9-25; G. Oxtoby, World Religions. Eastern Traditions, Oxford (University Press), 2002, p. 199-213; F. Boccio, Mindfulness Yoga, Rotterdam (Asoka), 2008, p. 37-49; D. Keown, Licht op het boeddhisme, Utrecht, 1997, p. 103-104. 4 F. Boccio, Mindfulness Yoga, Rotterdam (Asoka), 2008p. 45. 3
3 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
Seminarie zesdejaars – week 8
In Mindful Yoga doet men dus aan lichaamsoefeningen, niet voor de sport of voor de prestatie, maar gewoon om „in‟ het lichaam te „zijn‟. Mindful yoga bestaat, aldus Jon Kabat-Zinn,
“uit rustige oefeningen om de spieren statisch te rekken en het lichaam te versterken,
die langzaam worden uitgevoerd, waarbij we ons van moment tot moment bewust zijn van onze ademhaling en van de gewaarwordingen die zich voordoen terwijl we ons lichaam verschillende houdingen laten aannemen. (…) We beoefenen yoga met dezelfde instelling als waarmee we aan zitmeditatie doen of de lichaamsscan uitvoeren. We beoefenen yoga zonder doel en zonder dwang. We proberen ons lichaam te accepteren zoals we het aantreffen, in het heden, moment na moment. Terwijl we de rek- en hef- en evenwichtsoefeningen doen, leren we aan grenzen te werken, terwijl we ons bewustzijn van moment tot moment in stand houden. We hebben geduld met onszelf. Wanneer we bijvoorbeeld tijdens een rekoefening voorzichtig tot aan onze grenzen gaan, ademen we op die grens, verwijlen we in de scheppende ruimte tussen twee uitersten: aan de ene kant het lichaam helemaal niet op de proef stellen, en aan de andere kant er te veel druk op uitoefenen. Dit valt niet te vergelijken met gymnastiek of aerobics, en zelfs niet met veel yogacursussen die alleen maar gericht zijn op wat het lichaam doét. Deze methoden leggen meestal de nadruk op vooruitgang, op vorderingen. Bij gymnastiek of aerobics wordt niet veel aandacht besteed aan de kunst van niet-doen en niet-streven, noch aan het huidige moment trouwens, of aan de geest. Bij gymnastiek die volledig op het lichaam is gericht, wordt er meestal weinig zorg aan het zijnsdomein besteed, terwijl zijn, of je nu met je lichaam werkt of iets anders doet, altijd even belangrijk is.” 5
De ingesteldheid waarmee men Mindful yoga beoefent, omvat volgens Kabat-Zinn dus zeker het volgende: Voer de oefeningen op een rustig tempo uit. Wees je bewust van alle gewaarwordingen, gedachten en gevoelens die zich voordoen tijdens de lichaamsoefeningen. Heb er milde aandacht voor. Wanneer je op je grenzen stoot, luister je daar geconcentreerd naar en verken je ze. Je blijft binnen de grenzen van je draagkracht. Zorg dat je geen wedstrijd met jezelf begint, maar blijf in de zijnsmodus. Wanneer men voldoende naar zijn lichaam luistert, merkt men trouwens vaak op dat de grenzen zich verleggen. Lichaamshoudingen spreken een eigen taal en genereren zelf ook gedachten en emoties. Wie in de Mindful yoga bewust bepaalde lichaamshoudingen aanneemt, of van lichaamshouding verandert, zal merken dat men daarmee ook invloed kan uitoefenen op zijn mentale en emotionele conditie en de innerlijke blik kan veranderen of verrijken.6
5
J. Kabat-Zinn, Handboek meditatief ontspannen. Effectief programma voor het bestrijden van pijn en stress, Haarlem (Altamira-Becht), 2009, p. 114-115. 6 Ibid., p. 113-132 ; M. Williams, J. Teasdale, Z. Segal & J. Kabat-Zinn, Mindfulness en bevrijding van depressie. Voorbij chronische ongelukkigheid, Amsterdam (uitgeverij Nieuwezijds), 2009, p. 116-120 en p. 133-137. Zie ook: D. Dewulf, Werkboek Mindfulness. Een uitnodiging om te leven in het nu, Roeselare (Roularta Books), 2008, p. 83-85 en D. Dewulf, Mindfulness voor jongeren, Tielt (Lannoo), 2009, p. 69-70.
4 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
Seminarie zesdejaars – week 8
Vanuit onderscheiding kiezen om te reageren: het inoefenen van de houding van innerlijke vrijheid (Een benadering vanuit de cognitieve gedragstherapie) Lichaamsoefeningen, hoe ontspannend ook, brengen ons vaak in contact met de stress die in ons lichaam is opgebouwd. Stress, net als andere onaangename gevoelens, valt niet te vermijden in het leven. De aandachtsoefeningen waarmee tijdens de vorige weken werd geëxperimenteerd hebben mogelijkerwijze geleid tot een groter bewustzijn hier rond. Mogelijkerwijze hebben de onderscheidingsoefeningen tot een groter inzicht in de vaak onbewuste reacties op onaangename ervaringen geleid. Bewustzijn is één zaak. Omgaan met wat er zich aandient, is een andere zaak. Stilaan kan men leren om zich, naast het bewustzijn en het onderscheiden, te trainen in reacties of (levens)houdingen die heilzaam zijn voor de mens. Het verwerven van innerlijke vrijheid is zo een houding. Die laat ons toe om, wanneer men zich bewust is van de realiteit, echt te kiezen voor hoe men op de gegeven realiteit zal reageren, zo dat men er gelukkiger door wordt. In Mindfulnesstrainingen wordt met het oog op het trainen van innerlijke vrijheid de drie-minuten-adempauze aangeraden. Wie specifiek na een onaangename ervaring een drie-minuten-adempauze inlast, creëert voor zichzelf de ruimte om niet impulsief en onbewust te reageren maar om te kijken en daarna vrijer te beslissen wat men zal doen.7 In alle grote religieuze tradities vindt men eveneens inzichten over innerlijke vrijheid. Soms ook reikt men oefeningen aan om deze innerlijke vrijheid te vinden. We gaan hier later in deze lessenreeks dieper op in.
Oefening Mindful yoga We voeren de oefeningen van het CD‟tje uit. We doen dit met de ingesteldheid die hierboven werd beschreven. Oefenen rond de adem (drie minuten adempauze) (Zie week 4)
Delen van ervaringen in kleine groepjes in de grote groep
7
M. Williams, J. Teasdale, Z. Segal, Aandachtgerichte cognitieve therapie bij depressie. Een nieuwe methode om terugval te voorkomen, Amsterdam (uitgeverij Nieuwezijds), 2004, p. 199-201. Zie ook: D. Dewulf, Werkboek Mindfulness. Een uitnodiging om te leven in het nu, Roeselare (Roularta Books), 2008, p. 98 en D. Dewulf, Mindfulness voor jongeren, Tielt (Lannoo), 2009, p. 102.
5 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
Seminarie zesdejaars – week 8
Huiswerk praktijkoefening 5 Doe de Mindful yoga-oefeningen zes keer tijdens de volgende week. Eén dag mag je je huiswerk overslaan. Probeer de oefening te doen met de ingesteldheid waarover we het in de inleiding hebben gehad. Doe de oefening gewoon, zonder dat je jezelf beoordeelt. Alles is goed, niets is fout. We zijn niet bezig te “presteren”. Er zijn geen punten te verdienen. Wat er gebeurt, gebeurt er. Wat er niet gebeurt, gebeurt niet … Probeer zo weinig mogelijk verwachtingen te hebben. Misschien voel je niets speciaals, en dan is dat gewoon zo. Volgende week praten we over deze oefening. Duid op je huiswerkblad aan of je de oefening gedaan hebt. Noteer misschien ook het tijdstip waarop je ze gedaan hebt. Schrijf kort neer wat je hebt ervaren tijdens het uitvoeren van deze oefening. De “drie-minuten-adempauze” Probeer tijdens elke dag verschillende “drie-minuten-adempauzes” te vinden. Voer ze uit volgens het stramien dat we vorige keer hebben ingeoefend: “awareness – gathering – expanding”. (Zie inleiding week 4) “Onaangename gebeurtenissen”-adempauze Probeer je bewust te worden van onaangename gebeurtenissen op het moment dat ze gebeuren. Doe dan zo vlug mogelijk de drie minuten adempauze. Omcirkel op je huiswerkblad de X wanneer je dat lukt. Noteer je commentaar of de moeilijkheden die je erbij ondervindt. Aandachtig zijn Heel wat zaken ontsnappen aan onze aandacht omdat we niet “wakker” genoeg zijn. Schrijf elke dag heel kort drie zaken (klein of groot) die je hebt opgemerkt, waar je aandacht bleef aan vasthaken. Zoek niet naar speciale zaken; zoek niet naar uiterst positieve of uiterst negatieve zaken. Open je aandacht gewoon voor de kleine dagelijkse gebeurtenissen die normaal gesproken aan je aandacht ontsnappen. Mogelijkheden: het horen van de vogels als je opstaat - de geur van eten - de opkomst van de zon - de merel die op het dak zit te fluiten - de geur van de natte herfstbladeren - het aanvoelen van het instrument dat je bespeelt - …
(Het schema van deze oefeningen heb ik overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams.)
6 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos
Seminarie zesdejaars – week 8
Huiswerkblad 5
Naam:
Duid aan of je de oefening hebt gedaan. Noteer zaken die bij je opgekomen zijn en die je eventueel wil bespreken tijdens de volgende les.
Dag/datum Dag 1 Datum:
Oefening gedaan?
Korte commentaar
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
Dag 2 Datum:
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
Dag 3 Datum:
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
Dag 4 Datum:
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
Dag 5 Datum:
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
Dag 6 Datum:
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
Dag 7 Datum:
Mindful yoga: Adempauze: Adempauze: X X X X Aandachtig zijn:
(De vormgeving van dit verslagblad heb ik overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams.)
7 Experimenteren met mediteren – Renilde Vos