Seminarie zesdejaars – week 12
Week 12: Mediteren met een mantra (praktijkoefening 9) In de voorgaande samenkomst verdiepten we ons in de Lectio Divina, een manier van mediteren die opgang maakte in het christendom. Vandaag verdiepen we ons in een meditatievorm die sedert enkele decennia opnieuw herontdekt is in het christendom, maar die verder reikende wortels heeft in de oosterse religies, namelijk het mediteren met een mantra. Deze praktijkoefening brengt ons overigens terug naar het uitgangspunt waarmee we het praktische luik van dit seminarie negen weken geleden begonnen.
Inleiding •
1
Over mediteren met een mantra: een oude oosterse praktijk Over meditatie bestaan enkele stereotiepe beelden: over de lichaamshouding die men moet aannemen bij het mediteren bijvoorbeeld – denk aan de houding van Rafiki uit De Leeuwenkoning – maar evengoed over het geluid dat men hierbij dient te maken. De zoemende “Om”-klank ontsnapt aan menig jongere wanneer men het woord meditatie lanceert. Helemaal vreemd is dit uiteraard niet, want het refereert naar de praktijk van mediteren met een gebedswoord die inderdaad tot de traditie van meditatie behoort. Mediteren met een mantra is, zoals ook heel wat andere meditatievormen, geen praktijk die in het boeddhisme ontstaan is. Het heeft zijn wortels in het hindoeÏsme, en meer bepaald in een bepaalde strekking van het hindoeÏsme, namelijk het tantrisme. Het tantrisme kwam tot bloei in het Noord-Westen van India vanaf de 8ste eeuw na Christus. Het is een religieuze strekking waarover – aldus godsdienstwetenschappers – nog heel wat onbekend is omdat ze beoefend wordt in groepen waarin een strikte geheimhouding geldt. Die geheimhouding vindt o.a. zijn verklaring in enkele van haar kerninzichten. Centraal in de tantrische geschriften (de zogenaamde tantra’s) staat immers de idee dat de mens goddelijke energie in zich draagt (kundalini genoemd) die afgescheiden is van de universele goddelijke energie (die vaak voorgesteld wordt als de godheden Shiva of Brahman). De mens bereikt de verlossing wanneer de energie in hemzelf opnieuw verenigd raakt met de universele energie. Daartoe moet de kundalini-energie die slapend aanwezig is in de mens opnieuw gewekt worden en via de energiekanalen en chakra’s (of energieknooppunten) naar boven gevoerd worden. Dit opwekkingsproces wordt als zeer delicaat ervaren. Daarom wordt het omgeven met allerhande rituelen en begeleid door een goeroe1 die de persoon in kwestie mondjesmaat in de geheime kennis er rond initieert. Het gebruik van mantra’s heeft zijn plaats in het opwekkingsproces. Mantra’s zijn spreuken die men voortdurend moet herhalen om de bijhorende chakra’s te verwerkelijken en die helpen om de bijhorende godheden te visualiseren. De bekende mantra “Om” hoort bijvoorbeeld bij de laatste (zesde) chakra en wordt gebruikt als een klank die helpt om zich te concentreren op het Brahman.2
Een goeroe is een geestelijk leidsman die de begeleide begeleidt van het donker (goe) naar het licht (roe).
2
R. Kranenborg, Hindoeïsme, Kampen (Kok), 1997, p. 37-43; G. Oxtoby, World Religions. Eastern Traditions, Oxford (University Press), 2002, p. 55-56 en p. 119; G. Flood, An introduction to Hinduism, Cambridge (University Press), 2004, p. 158-173.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
1
Seminarie zesdejaars – week 12
Hoewel het tantrisme als religieuze stroming tot het hindoeïsme behoort, hebben heel wat van de rituele praktijken van het tantrisme zich ook verspreid en geïncarneerd in bepaalde vormen van boeddhisme. Eén van de boeddhistische stromingen waarin het te vinden is, is het al eerder genoemde Tibetaans boeddhisme.3 Wie geïnitieerd wil worden in het Tibetaans boeddhisme heeft, net als in het hindoeïstische tantrisme, een leermeester nodig. De leermeester (lama’s genoemd) stippelt de weg uit, leidt de leerling binnen in de verschillende (geheime) niveau’s van kennis en praktijk; de volgeling volgt hem blindelings. De leermeester kiest voor elke leerling, overeenkomstig diens karakter, een eigen mantra uit waarmee de leerling het hem passende goddelijke wezen kan visualiseren. De praktische werking hiervan is, aldus Peter Harvey in An Introduction to Buddhism. Teachings, History and Practices, misschien nog het best te vergelijken met de werking van een muziekstuk: bepaalde akkoorden hebben bij sommige mensen de kracht om een bepaalde gemoedsgesteltenis op te wekken en levend te maken. Hetzelfde gebeurt bij een mantra: als geheel van (vaak betekenisloze) klanken die telkens herhaald worden, bezitten ze de evocatieve kracht om godheden die aan de klank verbonden zijn op te roepen en levendig te maken in de leerling. Omwille van de grote nadruk op (o.a.) het gebruik van mantra’s wordt het Tibetaans boeddhisme overigens ook wel het Mantrayana-boeddhisme genoemd.4 •
Over mediteren met een mantra in de christelijke traditie Mediteren met een mantra ervaren weinig mensen als typisch christelijk. Nochtans is het op dit moment een wereldwijd verspreide praktijk, die in de geschiedenis van het christendom bovendien terugreikt naar een ver verleden. De man die voor de herontdekking en de herintroductie van christelijke meditatie met een mantra heeft gezorgd, is John Main. John Main werd in 1926 geboren in Londen, in een katholiek Iers gezin. Het leven van de jonge Main volgt een eerder grillig parcours. Nadat hij eerst voor een krant en nadien in het leger had gewerkt, treedt hij midden de jaren ’40 in bij de Reguliere Kanunniken van Latheranen. In 1950 verlaat hij die gemeenschap en gaat hij rechten studeren in Dublin, om vervolgens te gaan werken voor de Britse koloniale dienst in Maleisië. Daar leert hij een hindoe swami5 kennen die hem initieert in het mediteren met een mantra. John Main vertelt hierover in In de volheid van God. Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities het volgende: ‘Ik begon de heilige man regelmatig te bezoeken en bij mijn eerste bezoek zei hij mij het volgende: “Om te mediteren moet je leren zwijgen. Je moet stil zijn. En je moet je concentreren. In onze traditie kennen wij een weg om die stilte, die concentratie te bereiken. Wij gebruiken een woord dat we mantra noemen. Wat u moet doen om te mediteren is: dat woord kiezen en het vervolgens herhalen, nauwgezet, met liefde en zonder ophouden. Verder heb ik niets te zeggen. En nu gaan we mediteren.” En zo kwam ik iedere week, zo wat 18 maanden lang, naar die heilige man Gods, ging naast hem zitten en mediteerde een half uur lang met hem. Hij vertelde me dat als ik werkelijk serieus wilde zoeken, het absoluut noodzakelijk was iedere dag twee keer te mediteren. Hij zei: “Het zou lichtzinnig zijn als u enkel zou mediteren wanneer u mij komt bezoeken. Het zou lichtzinnig zijn als u één maal per dag zou mediteren. Als u het ernstig neemt en die mantra in uw hart wilt doen wortel schieten, dan is de minimum afspraak, dat u de ochtend begint met een half uur te mediteren en in de loop van de avond nog een half uur. En tijdens de meditatie mogen er in uw geest geen gedachten, geen woorden, geen fantasieën zijn. Het enige geluid moet dat van uw mantra, uw woord zijn. De mantra (zo ging hij verder) is als een grondtoon.
3
Zie week 7, zittende meditatie, p. 2.
4
P. Harvey, An Introduction to Buddhism. Teachings, History and Practices, Cambridge (University Press), 2004, p. 260261; G. Oxtoby, World Religions. Eastern Traditions, Oxford (University Press), 2002, p. 252-255. 5 Een swami is een titel die men geeft aan een mens die zich bevrijd heeft van alle materiële verlangens en zo ‘meester’ van zichzelf geworden is.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
2
Seminarie zesdejaars – week 12
Terwijl we nu die toon in ons laten klinken, beginnen we een resonantie op te bouwen. Die resonantie brengt de heelheid in ons zelf tot stand … We beginnen de diepe eenheid te ervaren die wij allen bezitten in ons wezen? En dan begint die grondtoon een resonantie op te bouwen tussen u en alle wezens en de hele schepping; een eenheid tussen u en uw Schepper.”’6
Na een jaar keert Main terug naar Ierland waar hij blijft mediteren. De dood van een neefje brengt hem er eind de jaren ’50 toe in te treden in de benedictijner abdij van Ealing in Londen. Zijn novicemeester verbiedt hem te mediteren met een mantra en legt hem een andere gebedsmethode op. Hoewel die methode niet vruchtbaar blijkt te zijn, blijft Main ze toch trouw volgen. Rond de jaren ’70 herleest hij eerder bij toeval, samen met een jonge man die interesse heeft om monnik te worden, een werk van de benedictijn Augustine Baker, Holy Wisdom. Tot Mains grote verbazing schrijft Baker daarin over mantra-achtige vormen van meditatie en hij verwijst hierbij naar de vroeg christelijke monnik Johannes Cassianus. Johannes Cassianus leefde in de 4de-5de eeuw na Christus. Deze monnik bleek in zijn tijd zelf naar het Oosten gereisd te zijn, op zoek naar een leraar die hem zou kunnen leren mediteren. Bij de woestijnvaders in Egypte stoot Cassianus op Abba Isaac die hem inleidt in het voortdurend gebed – “een gebed zonder beelden, zich beperkend tot het herhalen van een enkel vers”.7 Het mediteren met een mantra was dus een meditatievorm te zijn die al in zwang was bij de woestijnvaders en –moeders die vanaf de 3de eeuw na Christus de Egyptische woestijn bewoonden. De gebedswoorden, zo leert historisch onderzoek, fungeerden er als een hulpmiddel om zich makkelijker te kunnen concentreren op het geestelijke. Verschillende formules werden daarbij gebruikt, zo onder andere het voortdurend noemen van de naam van Jezus. Via Johannes Cassianus is deze vorm van mediteren bij Benedictus van Nursia en in de (westerse) benedictijnse traditie terecht gekomen.8 In het Oosten was deze praktijk het begin van het latere Jezusgebed, een praktijk van meditatie en gebed die vooral in de Oosters-orthodoxe (Russisch-orthodoxe, Grieks-orthodoxe) kerken tot op de dag van vandaag verder leeft – bijvoorbeeld ook bij de monniken op de Griekse berg Athos. Het principe is steeds hetzelfde: zitten, aanwezig zijn, en zich concentreren op een korte zin of woord. Vanaf ongeveer de twaalfde eeuw ligt één formule redelijk vast: ‘Heer Jezus Christus Zoon van God, ontferm u over mij, zondaar’. In de praktijk kan het meditatiewoord korter zijn, bijvoorbeeld: ‘Heer Jezus, ontferm u.’ Deze gebedstraditie wordt ook het hesychasme genoemd – van het Griekse hesychia wat het doel van deze meditatievorm aangeeft: innerlijke rust bereiken om zo verenigd te worden met God.9 Enthousiast door deze ontdekkingen besluit Main de woestijnvaders en vooral ook Johannes Cassianus van naderbij te bestuderen. In 1976 resulteert zijn studie en zoektocht in de oprichting van een gemengde religieuze gemeenschap in Montréal, die meditatie als basis heeft. Main wordt een groot spiritueel leidsman die de oud christelijke praktijk van meditatie met een mantra in het christelijke spirituele leven herintroduceert. Hij publiceert meerdere boeken. In 1982 sterft John Main. Deze vorm van meditatiebeoefening heeft ondertussen wereldwijd weerklank gevonden. Onder impuls van de benedictijn Laurence Freeman is de beweging
6
J. Main, In de volheid van God. Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities, Tielt (Lannoo), 1989, p. 1617. 7 Ibid. , p. 24. 8 Zie o.a.: C. Jamison, Levenslessen van een abt. De 7 stappen naar een leven volgens Benedictus, Tielt (Lannoo), 2008, p. 73-78. 9 Zie: G.J.M. Bartelink, De bloeiende woestijn. De wereld van het vroege monachisme, Baarn (Ambo), 1993, p. 81; Benoît Standaert, Spiritualiteit als levenskunst.Alfabet van een monnik, Tielt (Lannoo), 2007, p. 113-117; A. Pot, Geschiedenis van het hesychasme, op http://www.zinrijk.nl.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
3
Seminarie zesdejaars – week 12
“Wereldgemeenschap voor christelijke meditatie” ontstaan die overal ter wereld (ook in België10) afdelingen heeft en haar centrum heeft in Londen.11 Wat John Main aanbeveelt als meditatiepraktijk kunnen we (o.a.) lezen in Van woord naar stilte. Zijn instructie luidt daar als volgt:
“Ga zitten. Zit stil en rechtop. Sluit zachtjes je ogen. Zit ontspannen en alert. Wees stil en begin inwendig het door jou gekozen woord te zeggen. We bevelen je de gebedszin Maranatha aan. Zeg het woord als vier gelijkwaardige lettergrepen. Luister ernaar terwijl je het zegt, vriendelijk maar aanhoudend. Bedenk niets of verbeeld je niets, zelfs niet in spiritueel opzicht. Wanneer gedachten en beelden bij je opkomen, dan leiden ze je af van de meditatie. Keer daarom steeds terug naar jouw woord. Mediteer elke ochtend en elke avond gedurende twintig tot dertig minuten.”12 “’Zeg je mantra’. De keuze van je woord of mantra heeft wel een zeker belang. Het beste zou zijn dat je je woord kiest in overleg met je leraar. Er zijn verschillende mantra’s geschikt om te beginnen met mediteren. Als je geen leraar hebt om je te helpen, dan moet je een woord kiezen dat door de eeuwen van onze christelijke traditie heen geheiligd is.”13
Er vallen in deze ‘technische’ instructie (en in andere instructies die Main doorheen zijn werken geeft) heel wat parallellen op met wat we eerder in deze inleiding schreven over het oosterse mediteren met een mantra. Er is de praktijk van het zitten enerzijds met de aandacht voor een alerte en waakzame houding (zonder dat Main al te zeer de nadruk legt op specifieke houdingen). Er is de klemtoon op het cultiveren van aandacht op een object (hier een mantra), waarbij aangegeven wordt dat het menselijk is dat de geest afdwaalt en dat het er in momenten van verstrooidheid op aankomt om met milde maar toch gedecideerde zachtheid terug te keren naar het object. Net zoals dat in het oosten het geval is, adviseert Main, tenslotte, om voor de initiatie in de meditatie een leraar op te zoeken. Men doet volgens hem zijn voordeel met een “meester die door zijn eigen totale inzet een atmosfeer schept van ernst en een geest van volharding”14. Deze meester kiest een specifieke mantra voor de leerling uit, die hem het best kan begeleiden op zijn levenspad. Hoewel het gebedswoord betekenisvol kan zijn, toch is het niet de bedoeling om tijdens het mediteren over de mantra na te denken. Veeleer is het zo dat de klanken van de mantra moeten resoneren in de persoon die mediteert. Men laat die klanken in eerste instantie in zichzelf gewoon weerklinken. In een tweede fase luistert men er naar. En hoe verder men raakt in de meditatie, hoe schijnbaar verder de mantra van de mediteerder af komt te liggen, tot men het punt bereikt dat men de mantra niet meer hoort en de absolute stilte ingaat. Ondanks de vele gelijkenissen duikt precies in de aanbeveling van de mantra de specifiek christelijke betekeniscontext op. Main raadt aan om, als men geen leraar heeft en men op zichzelf begint te mediteren, het woord Maranatha te gebruiken. Dit Aramese woord dat “Kom Heer, kom Heer Jezus” betekent, is ontleend aan de eerste brief aan de Korinthiërs van Paulus van Tarsus (hoofdstuk 16, vers 22). Er zijn diverse redenen waarom Main deze mantra aanbeveelt: de Aramese taal is de taal van Jezus zelf; het woord Maranatha is bovendien één van de oudste christelijke 10
Zie voor een lijst van meditatiegroepen: www.christmed.be .
11
J. Main, Van woord naar stilte, Tielt (Lannoo), 2000, p. 32- 34; Id., In de volheid van God. Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities, Tielt (Lannoo), 1989, p. 13-26; Benoît Standaert, Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik, Tielt (Lannoo), 2007, p. 156-157. 12 J. Main, Van woord naar stilte, Tielt (Lannoo), 2000, p. 7. 13 Ibid., p. 32. 14 Id., In de volheid van God. Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities, Tielt (Lannoo), 1989, p. 49.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
4
Seminarie zesdejaars – week 12
gebeden. Tenslotte helpt ook het feit dat de meeste mensen het Aramees niet machtig zijn om niet gefocust te raken op de inhoud en de betekenis van de mantra (en dus op het denken) maar om het inwerken van de klanken volop kans en ruimte te geven. Tegelijk zegt de betekenis van de mantra ook iets over het specifieke doel dat christelijke meditatie met een mantra heeft. Mediteren met een mantra, zoals elke vorm van mediteren met beelden en objecten, heeft als opzet de waarheid die uitgesproken wordt in de mantra te beleven. Wie het woord Maranatha voortdurend laat resoneren en daar zijn aandacht aan geeft, begeeft zich in een proces van “wachten op de persoonlijke aanwezigheid van Jezus Christus in onszelf”.15 Mediteren met een mantra, zo betoogt Main, is “een manier om iemand te worden, om jezelf te worden – in de christelijke context – als geschapen door God, verlost door Jezus Christus en als een tempel van de Heilige Geest”.16 Door meditatie kan men “meer en meer de persoon worden waartoe men geroepen is, niet door over God na te denken maar door met Hem te zijn. Eenvoudigweg in Zijn tegenwoordigheid blijven, dat is alles wat nodig is.”17 Christelijke meditatie met een mantra wordt zo een weg om los te komen van het ego, eenvoudig van hart te worden en zich meer en meer te verenigen met de Bron van het leven zelf. En hoewel christelijke meditatie zich door het gebruik van deze specifieke mantra onderscheidt van de hindoeïstische praktijk ervan, toch vertoont deze dynamiek tegelijk heel wat parallellen met de beweging van verenigd worden met het Brahman zoals dat in het hindoeïsme beleefd wordt. Wie enkele vooraanstaande benedictijnse monniken aan het woord wil horen over meditatie moet beslist eens luisteren naar wat Laurence Freeman of Anselm Grün te zeggen hebben. Surf op Youtube bijvoorbeeld naar ‘Laurence Freeman – Meditation’(www.youtube.com/watch?=HHzW31_vbvg&translated=1). De opvolger van John Main verwoordt daar enkele centrale gedachten van christelijke meditatie. Meditatie, zo zegt Freeman in dit filmpje, is (o.a.) de oefening in stille, niet oordelende aanwezigheid zodat we ons kunnen openen voor de Aanwezigheid – denk in dit geval aan de naam van Jahweh ‘ik zal er zijn’. Het houdt een beweging in van het verstand naar het hart: vanuit het denken dalen we af en gaan we een weg van verinnerlijking. Het hart is, zo stelt hij, in heel wat religieuze tradities en dus ook in het christendom het symbool van de inwendigheid van de mens. Het staat voor die innerlijke ruimte waar de mens kan samenvallen met zichzelf. In de meditatie beoefent een mens de eenvoud: men laat stilaan alle gedachten los, men laat ze gaan, en men opent zich voor het nu-moment, en voor de aanwezigheid van het Mysterie in zichzelf. In een Braambosuitzending van 2008 vat Anselm Grün het in een interview met Lucette Verboven als volgt samen: meditatie houdt in dat men aanwezig leert zijn bij wat er is, ook bij wat er is in zichzelf. Meditatie is een oefening in nederigheid of in deemoed: men heeft de moed zichzelf, de eigen waarheid en (klein)menselijkheid onder ogen te zien. Zichzelf onder ogen zien, om zichzelf nadien te kunnen loslaten én zichzelf meer te kunnen vinden. Meditatie is dus geen navelstaarderij die narcistisch gericht is. Het haakt veeleer in op de dynamiek om het ego los te laten om zo in contact te komen met het spirituele zelf – in religieuze taal uitgedrukt: met het beeld dat God van deze mens gemaakt heeft, met wie men bedoeld is te zijn. Zichzelf zo onder ogen zien leidt tot innerlijke vrijheid: men wordt onafhankelijk van het oordeel van anderen, en tegelijk ervaart men een verbondenheid met de totaliteit van al wat leeft. Zichzelf deemoedig onder ogen zien, zichzelf geaccepteerd weten, van daaruit zichzelf kunnen loslaten en naar een verbondenheid groeien met allen: meditatie leidt – zo concludeert Grün – tot groeien in liefde.
15
J. Main, In de volheid van God. Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities, Tielt (Lannoo), 1989, p. 30. Zie ook: Id., Van woord naar stilte, Tielt (Lannoo), 2000, bijvoorbeeld p. 66, maar verder ook in het hele boek. 16 Id., In de volheid van God. Bidden in het spoor van Westerse en Oosterse tradities, Tielt (Lannoo), 1989, p. 33. 17 Ibid., p. 34.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
5
Seminarie zesdejaars – week 12
Oefening •
Drie-minuten-adempauze
•
Mediteren met een mantra Op de website www.christmed.be beveelt John Main aan op de volgende wijze te mediteren: “Ga zitten. Zit stil en rechtop. Sluit zachtjes de ogen. Zit ontspannen en alert. Wees stil en begin inwendig het door jou gekozen woord te zeggen. We bevelen je gebedszin Maranatha aan. Zeg het woord als vier gelijkwaardige lettergrepen: “Ma – ra – na – tha” Luister ernaar terwijl je het zegt, vriendelijk maar aanhoudend. Bedenk niets of verbeeld je niets, zelfs niet in spiritueel opzicht. Wanneer de gedachten en beelden bij je opkomen, dan leiden ze je af van de meditatie. Keer daarom steeds terug naar jouw woord.”
Wanneer je je niet thuis voelt bij het aangegeven gebedswoord kan je een ander kiezen. Mogelijkheden zijn: o “Heer Jezus, ontferm u over mij” o “Abba, Amen” o “Gij in Mij”18 Ook meer seculiere (gebeds)zinnen zijn mogelijk: o “Moge ik vrede ervaren” o “Moge ik liefde ervaren” o “Moge ik beschermd zijn” o “Moge jij vrede ervaren” o “Moge jij liefde ervaren” o “Moge jij beschermd zijn”19 •
Lectio divina: over de liefde Wanneer de lectio divinia jou beter ligt, kan je eventueel nogmaals op deze wijze mediteren. Aanbevolen teksten: o Veel te laat heb ik jou lief gekregen o Stem van de herfstregen o 1 Korinthiërs 13, 1-13: hooglied van de liefde o 1 Johannes 4, 7-21
Delen van ervaringen • •
18 19
in kleine groepjes in de grote groep
R. Weyens, Van wonde naar verwondering, Gent (Carmelitana), 2001, p. 100-101. D. Dewulf, Mindfulness voor jongeren, Tielt (Lannoo), 2009, p. 229.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
6
Seminarie zesdejaars – week 12
Teksten voor de lectio divina Tekst 1 Veel te laat heb ik jou lief gekregen Schoonheid wat ben je oud wat ben je nieuw Veel te laat heb ik jou liefgekregen. Binnen in mijn was je, ik was buiten En ik zocht jou als een ziende blinde Buiten mij, en uitgestort als water Liep ik van jou weg en liep verloren Tussen zoveel schoonheid die niet jij is. Toen heb jij geroepen en geschreeuwd, Door mijn doofheid heen ben jij heengebroken. Oogverblindend ben jij opgedaagd Om mijn blindheid op de vlucht te jagen. Geuren deed jij en ik haalde adem, Nog snak ik naar adem en naar jou. Proeven deed ik jou en sindsdien dorst ik, Honger ik naar jou. Mij, lichtgeraakte, Heb jij doen ontbranden. En nu brand ik Lichterlaaie naar jou toe, om vrede. Huub Oosterhuis20
Tekst 2 Wees niet bevreesd wanneer de vlagen gaan Rondom uw huis – het is uw aards verblijf. Wees niet bevreesd als ziekte u komt slaan – Uw lichaam was altijd een aards verblijf. Zonder bekommernis laat u ontgaan Roem, eer en staat; zij zijn een aards bedrijf. (…) De liefde is uw eeuwige verblijf. Ida Gerhardt21
20
H. Oosterhuis, Gezongen liedboek. Verzamelde teksten, Kapellen (Pelckmans), 1993, p. 338.
21
Een gedicht van Ida Gerhardt uit haar Verzamelde gedichten (Amsterdam, 1980), geciteerd in: M. Rotsaert – S. Van der Grinten, Hem achterna, Brussel/’s Gravenhage, 1993, p. 85.
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
7
Seminarie zesdejaars – week 12
Huiswerk praktijkoefening 9 •
Experimenteer met het mediteren met een mantra. Opnieuw: doe de oefening gewoon, zonder dat je jezelf beoordeelt. Alles is goed, niets is fout. We zijn niet bezig te “presteren”. Er zijn geen punten te verdienen. Wat er gebeurt, gebeurt er. Wat er niet gebeurt, gebeurt niet … Probeer zo weinig mogelijk verwachtingen te hebben. Misschien voel je niets speciaals, en dan is dat gewoon zo. Volgende week praten we over deze oefening. Duid op je huiswerkblad aan of je de oefening gedaan hebt. Noteer misschien ook het tijdstip waarop je ze gedaan hebt. Schrijf kort neer wat je hebt ervaren tijdens het uitvoeren van deze oefening.
•
Doe eventueel, als dat je beter ligt, de lectio divina zes keer tijdens de volgende week. Eén dag mag je je huiswerk overslaan. Probeer de oefening te doen met de ingesteldheid waarover we het in de inleiding hebben gehad. Doe de oefening gewoon, zonder dat je jezelf beoordeelt. Alles is goed, niets is fout. We zijn niet bezig te “presteren”. Er zijn geen punten te verdienen. Wat er gebeurt, gebeurt er. Wat er niet gebeurt, gebeurt niet … Probeer zo weinig mogelijk verwachtingen te hebben. Misschien voel je niets speciaals, en dan is dat gewoon zo. Volgende week praten we over deze oefening. Duid op je huiswerkblad aan of je de oefening gedaan hebt. Noteer misschien ook het tijdstip waarop je ze gedaan hebt. Schrijf kort neer wat je hebt ervaren tijdens het uitvoeren van deze oefening.
•
De “drie-minuten-adempauze” Probeer tijdens elke dag verschillende “drie-minuten-adempauzes” te vinden. Voer ze uit volgens het stramien dat we hebben ingeoefend: “awareness – gathering – expanding”. Experimenteer verder met het doen van de drie-minuten-adempauze na een aangename of aangename gebeurtenis.
•
Aandachtig zijn Heel wat zaken ontsnappen aan onze aandacht omdat we niet “wakker” genoeg zijn. Schrijf elke dag heel kort drie zaken (klein of groot) die je hebt opgemerkt, waar je aandacht bleef aan vasthaken. Zoek niet naar speciale zaken; zoek niet naar uiterst positieve of uiterst negatieve zaken. Open je aandacht gewoon voor de kleine dagelijkse gebeurtenissen die normaal gesproken aan je aandacht ontsnappen. Mogelijkheden: het horen van de vogels als je opstaat - de geur van eten - de opkomst van de zon - de merel die op het dak zit te fluiten - de geur van de natte herfstbladeren - het aanvoelen van het instrument dat je bespeelt - …
(Het schema van deze oefeningen heb ik ten dele overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams. De meditatie met een mantra is een eigen toevoeging die men niet vindt in Mindfulnesstrainingen.)
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
8
Seminarie zesdejaars – week 12
Huiswerkblad 9
Naam:
Duid aan of je de oefening hebt gedaan. Noteer zaken die bij je opgekomen zijn en die je eventueel wil bespreken tijdens de volgende les. Dag/datum Dag 1 Datum:
Oefening gedaan? Meditatie mantra:
met
Korte commentaar
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
Dag 2 Datum:
Meditatie mantra:
met
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
Dag 3 Datum:
Meditatie mantra:
met
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
Dag 4 Datum:
Meditatie mantra:
met
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
Dag 5 Datum:
Meditatie mantra:
met
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
Dag 6 Datum:
Meditatie mantra:
met
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
Dag 7 Datum:
Meditatie mantra:
met
een
Adempauze: Aandachtig zijn:
(De vormgeving van dit verslagblad heb ik overgenomen van Johan Vanhoutte, die op zijn beurt geïnspireerd werd door Mark Williams.)
Experimenteren met mediteren – © Renilde Vos
9