Arie Vrijlandt: “We proberen het optimale uit een gewas te halen in combinatie met de grond…” Op voorhand lijkt Engeland niet het gedroomde emigratieland bij uitstek, maar na wat rondvragen werd via Jur Veenink uit Zeewolde toch een voormalige Nederlander aldaar gevonden. Arie Vrijlandt verruilde het Nederlandse voor Clavering in het Graafschap Essex, zo’n 15 minuten rijden vanaf luchthaven London Stansted. Vanuit de lucht ziet het landschap er versnipperd uit en ontstaat het gevoel dat hier vooral kleinschalige bedrijfjes te vinden zullen zijn. De realiteit blijkt geheel anders, zo zal al snel blijken… Net buiten het dorp Clavering ligt op een fraaie locatie het bedrijf van Arie Vrijlandt en zijn Engelse vrouw Anna. Fraaie locaties zijn in Engelend overigens geen unicum, het land staat er vol mee. Arie komt van origine uit de Hoeksche Waard, bij Rotterdam. Zijn broer runt aldaar nog het ouderlijk bedrijf, zij het in afgeslankte vorm. Eerst hebben Arie en Anna in Nederland geboerd, maar ze zijn na het overlijden van Anna’s vader verhuisd naar haar
ouderlijk bedrijf in Engeland en dit tot volle tevredenheid. Het vooroordeel van haast kneuterigheid dat in het vliegtuig ontstond, verdwijnt als sneeuw voor de zon tijdens het gesprek dat volgt in huize Vrijlandt. Onder de thee, door de gastheer en –vrouw genuttigd mét melk zoals het goede Engelsen betaamt, volgt een geanimeerd gesprek met een hartelijk en bevlogen stel. Veel bedrijven zijn met veelal enkele duizenden hectares tientallen malen groter dan de ‘grote jongens’ in Nederland. Ook de manier van werken verschilt aanzienlijk met Nederland. In Nederland wordt ook wel regelmatig een aantal machines gezamenlijk aangeschaft, maar gebeurt tevens veel werk door de loonwerker. In Engeland is gezamenlijkheid haast standaard. Ook Arie doet het één en ander met, maar vooral ook voor de buren en dat tegen, wat gebruikelijk is, een vergoeding en een percentage van de opbrengst van het gewas. Deze werkzaamheden worden in contracten beschreven die ‘Farming Agreements’ worden genoemd. Arie bewerkt samen met een buurman zo’n 500 hectare en is daarmee één van de kleinere bedrijven in de regio. Het bouwplan is eenvoudig: jaarlijks wordt vrijwel uitsluitend tarwe ver-
bouwd. Slechts enkele hectares kleuren andersoortig geel in de loop van het jaar; hierop staat koolzaad. De tarwe wordt in twee kwaliteiten geteeld: bak- en voerkwaliteit. De voerkwaliteit rendeert zo’n 10 ton per hectare en de bakkwaliteit is goed voor rond de 8,5 ton per hectare. Bij het koolzaad ligt de opbrengst rond de 3,5 ton. Aardappels of bieten worden niet geteeld in deze regio. “De klei is hier dermate zwaar, dat het seizoen te kort zou zijn om aardappels of bieten te telen.” Afslibbaarheid, waarmee klei kavels in Nederland gegradeerd worden, is in Engeland geen gangbare kwalificering voor grond. “Nee, afslibbaarheid daar doen we hier niet aan. Grond is hier gewoon wel of niet geschikt voor een bepaald gewas…” En dat is misschien wel net zo duidelijk als 10% meer of minder afslibbaarheid. Wat hen betreft werkt het in ieder geval goed. Gewas lezen Van oorsprong was het bedrijf van Anna’s ouders een varkensbedrijf. Hier werden stamboekvarkens gefokt en veelal over de hele wereld geëxporteerd. Varkens waren niet de roeping van Arie en Anna, maar de vele schuren die het bedrijf rijk is, boden wel veel mogelijkheden. Een gedeelte is in ge-
tekst: Rijk van Vulpen foto’s: Jur Veenink, Mark Hobbelink, Rijk van Vulpen
11
Boer&ZO
bruik als kantoor, winkel en/of werkplaats van derden. Het terrein behelst nu zo’n 18 bedrijven, van elektricien tot bedrijf in plastic gietvormen. Daarnaast gebruiken ze zelf een deel voor graanopslag en werktuigenberging. Op andere locaties in de regio hebben ze zelf nog auto opslagen. Hier worden, veelal zeer luxe, voertuigen opgeslagen voor mensen die eens of enkele malen per jaar Engeland aan doen en dan hun eigen auto ter beschikking willen hebben. “Iedere maand kijken we alle auto’s helemaal na, zodat ze op afroep direct gebruikt kunnen worden.” Net als in Nederland, staan ook in Engeland de prijzen vaak onder druk en omdat de opbrengsten van de gewassen niet altijd riant waren, heeft Arie ook nooit geschroomd om ander werk aan te pakken. Zo heeft hij na een paar magere jaren vijf zomers op een kersenbedrijf in Kent dienst gedaan als adviseur en regelde hij de oogst. Een oogst die door meer dan 250 ‘man’ handmatig werd verricht. Vervolgens heeft hij een werkplaats opgezet waar luxe tuinmeubelen gemaakt werden, maar hier kwam de klad wat in toen de crisis haar intrede deed. Maar dat is het voordeel van het niet op één paard wedden. Als het ene soms niet meeviel, dan rendeerde het andere wel weer goed. Tijdens een rondleiding over het bedrijf wordt o.a. een grote Claas Lexion 480 met 7,5 meter maaibord getoond die hij samen met zijn buurman in bezit heeft. Tijdens het oogsten voert deze combine iedere zes seconden een meting uit van de opbrengt. Aan de hand van deze metingen wordt in kaart gebracht waar de bodem
behoefte aan heeft. Plaatselijk lagere opbrengsten kunnen te maken hebben met problemen met water, maar ook kan het zijn dat er meer of juist minder behoefte is aan fosfaat, kali of stikstof. Deze gegevens kunnen vervolgens ingelezen worden, waardoor tijdens bewerking van het perceel het niveau van bepaalde stoffen op peil gebracht kan worden. “We doen er alles aan om het optimale uit een gewas te halen in combinatie met de grond.” Om hierbij te helpen beschikt de veldspuit o.a. over een sensor die het gewas als het ware ‘leest’. Er wordt gedoseerd naar gelang de behoefte van het betreffende gewas. Ondanks alle zorg, is er een belangrijke factor waarop men geen invloed kan uitoefenen en dat is uiteraard het weer. “De opbrengsten zijn de laatste jaren behoorlijk beïnvloed door het weer. In 2012 hadden we teveel water en 2013 was te droog. Op het klimaat hebben we geen invloed.” Dat met optimale bemesting veel is te bereiken licht hij toe met een voorbeeld. “Een zwager van me teelt tomaten. De opbrengsten lagen jaarlijks rond de 300 ton. Door gerichte bemesting is de opbrengst nu gestegen naar 500 ton.” Coöperaties Een deel van de geteelde gewassen wordt zelf opgeslagen en verkocht op een eveneens zelf te bepalen moment. Maar ook gaat een groot deel van het graan via Camgrain de markt op. Camgrain, opgericht in 1983, is de grootste Engelse graan coöperatie van en door boeren gerund. Deze
◄ Koolzaad zaaien met een JD 7820 met zeven tands Discaerator 3000 no tillage
► De donkere plekken in het bovenste veld zijn ontstaan door aantasting van slakken.
Boer&ZO
12
organisatie verzorgt tevens de opslag. Door de gezamenlijkheid, wordt er een ‘poolprijs’ bepaald. De kosten zijn dankzij de omvang veel lager dan wanneer ieder voor zich hiervoor zorg zou moeten dragen. Een ander groot voordeel voor de leden is dat de tussenhandel uitgeschakeld is en er dus meer in de eigen portemonnee belandt en niet aan de strijkstok. Elke aangesloten boer profiteert dankzij zijn lidmaatschap van het feit dat de kosten gezamenlijk gedragen worden. Voor het koolzaad is er een vergelijkbare coöperatie en dat is Fengrain. Zoals gezegd, kiest Arie er voor een deel zelf op te slaan en te verkopen vanaf zijn eigen bedrijf. “Dat doe ik vooral voor risicospreiding. Wat je zelf verhandelt geeft wel meer risico’s, maar de laatste jaren heb ik hier in ieder geval m’n voordeel mee kunnen doen. Toen lag de poolprijs een stuk lager dan wat ik ontving voor wat ik vanaf huis verkocht heb.” Duist In delen van Nederland ook geen onbekende, maar in Engeland zijn de problemen met Duist (een grasachtig gewas) beduidend groter. En dan met name de vorm die resistent is tegen de gangbare en relatief goedkope herbiciden. Vooral in wintertarwe vormt Duist een probleem, doordat dit de tarwe kan verdringen, wat uiteraard een negatief effect heeft op de opbrengsten. “De populatie van Duist neemt soms zulke grote vormen
“
aan, dat er zelfs geen wintertarwe meer geteeld kan worden. Dan wordt soms op zomergerst of –tarwe overgegaan omdat dit in een andere tijd rijp is en de Duist dan eerder met Roundup nog bestreden kan worden.” Bij het telen van koolzaad loopt men tegen weer andere problemen aan. “Koolzaad zaaien we midden augustus en dat zit dan zo’n elf maanden in de grond. We hebben hier nogal last van slakken en duiven.” Tijdens een rondrit door de omgeving, toont hij een aantal velden waarin grote plekken niet of nauwelijks groen kleuren. Hier zijn de koolzaadplanten door de slaken verorberd. Om het de slakken moeilijker te maken, wordt de grond waar eerst tarwe stond, bewerkt met een ‘press’, waardoor een zaaibed ontstaat dat aangedrukt wordt en daardoor minder voortplantingsruimte biedt voor de slakken. Bestrijding van slakken is lastig, omdat beschikbare middelen niet in het grond- en oppervlakte water terecht mogen komen. Waar de bovenlaag verdicht moet worden tegen de slakken, moet de diepere onderlaag juist ‘geopend’ worden om water te kunnen afvoeren. In Nederland is drainage hiervoor de uitkomst, maar Engeland heeft hier een geheel eigen variant op. Op 50 á 60 meter afstand van elkaar wordt op een diepte van een meter een drainagebuis gelegd onder een bed van zo’n 30 centimeter stenen. Tussen de drainagebuizen wordt om de drie meter de grond bewerkt met een ‘mol’. Een mol ziet er ongeveer uit als een granaat
Wat je zelf verhandelt geeft wel meer risico’s, maar de laatste jaren heb ik hier in ieder geval m’n voordeel mee kunnen doen. Toen lag de poolprijs een stuk lager dan wat ik ontving voor wat ik vanaf huis verkocht heb.
13
”
Boer&ZO
zoals die in de polder nogal eens bovengeploegd worden. De mol is bevestigd aan een soort woelpoot die door de grond, door de stenenlaag getrokken word. De mol die achter de woelpoot aan door de grond gaat, laat door zijn vorm en volume een soort holte achter die als waterafvoer dienst doet. De gangen die op deze manier in de grond achtergelaten worden, hebben een ‘houdbaarheid’ van zo’n tien jaar. Daarna moet het ritueel weer herhaald worden. Wat betreft milieuregels is Engeland zeker zo streng als Nederland. “De boeren in Engeland worden door de regering gekort op de subsidies vanuit Brussel. Deze subsidies zijn terug te ‘verdienen’ met allerhande ecologische- en milieumaatregelen. Zo is het gebruikelijk dat er langs de percelen een strook van zes meter gras gezaaid wordt. Wij hebben daarnaast zo’n zes hectare bos (eiken en essen) aangelegd voor CO2 opname. Door dit soort maatregelen kunnen we de subsidies weer terugverdienen.” Om te beoordelen of bedrijven zich aan de regels houden, controleert de overheid jaarlijks 20% van de bedrijven, waarbij ook de spuiten, strooiers en slakkenstrooiers niet aan een keurende blik ontkomen. “Qua regels hebben we hier niet meer vrijheid dan in Nederland en ook Camgrain en Fengrain eisen van haar leden dat zij zich aan de opgestelde regels houden. Ik moet zeggen dat we de regels hier niet als hinderlijk ervaren. Er wordt alleen wel van ons verwacht dat we op een correcte manier met grond en grondstoffen omgaan.”
“
“In 2015 kunnen we wel in de problemen komen met ons bouwplan. Dan mag er maximaal 75% van één gewas geteeld worden en moet er 20% van een tweede en 5% van een derde gewas geteeld worden. De grasstroken worden niet meer als derde gewas gezien. Voor 10 hectare moeten we op zoek naar een derde gewas, maar daar is de bodem niet geschikt voor…” Ondanks de regels die ook Engeland rijk is, lijkt het land op andere punten toch wat makkelijker met situaties om te gaan. Daar waar in Nederland bij een minder overzichtelijk punt van een weg een oerwoud aan ge- en verbodsborden geplaatst zou worden, schrijft men in Engeland alleen ‘Slow’ op de weg er van uitgaande dat de lezer hiervan voldoende IQ heeft om dan snelheid te minderen. Of, ook heel praktisch: waarom altijd bruggen bouwen? Waar riviertjes niet al te diep zijn, kan de weg in Engeland daar gewoon dwars doorheen leiden. We moeten het ook niet moeilijker maken dan het is… En wij maar denken dat Nederlanders zo nuchter zijn!
De boeren in Engeland worden door de regering gekort op de subsidies vanuit Brussel. Deze subsidies zijn terug te ‘verdienen’ met allerhande ecologische- en milieumaatregelen. 15
”
Boer&ZO