AB 05-07-2011 WATERSCHAPSBLAD 2011, NUMMER 27 BIJL.: 1 Agendapunt: 12 Sittard, 21 juni 2011 AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Zienswijze ontwerpbegroting 2012 en meerjarenraming 2012-2016 Waterschapsbedrijf Limburg
Voorstel De in dit waterschapsblad beschreven aspecten inbrengen als zienswijze bij het bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. Op 13 mei 2011 is de ontwerpbegroting 2012 en meerjarenraming 2012-2016 van het Waterschapsbedrijf Limburg ontvangen. Deze ontwerpbegroting heeft u reeds eerder ontvangen met de vergaderstukken voor de commissies. In het vervolg van dit waterschapsblad treft u een concept-zienswijze met betrekking tot de voorliggende ontwerpbegroting 2012 aan. Wijziging Gemeenschappelijk Regeling Waterschapsbedrijf Limburg In verband met de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) per 1 april 2011 heeft de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg per 1 april 2011 een wijziging ondergaan. De taak van het Waterschapsbedrijf Limburg bestaat vanaf genoemde datum uit de exploitatie, het onderhoud en het beheer van alle zuiveringstechnische werken met toebehoren en het contractbeheer van de waterkwaliteitslaboratorium activiteiten Procedure In artikel 19 van de (gewijzigde) Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg is de procedure met betrekking tot de begroting van het waterschapsbedrijf beschreven. De begrotingsprocedure geeft aan dat het dagelijks bestuur van het waterschapsbedrijf de ontwerpbegroting minimaal zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de waterschappen. Deze kunnen dan hun zienswijze hierover kenbaar maken. Ingevolge artikel 19, lid 3, dient het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf bij de vaststelling van de begroting rekening te houden met de zienswijzen van de waterschappen.
110903/PDA
1/7
De begroting van het waterschapsbedrijf dient na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De waterschappen kunnen desgewenst bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. Benadrukt zij dat het aandeel van de beide deelnemende waterschappen in de begroting van het waterschapsbedrijf, zodra de begroting van het waterschapsbedrijf door het algemeen bestuur van waterschapsbedrijf is vastgesteld, voor de waterschappen een verplichte uitgave is. Ontwerpbegroting 2012 De ontwerpbegroting 2012 en meerjarenraming 2012-2016 van het Waterschapsbedrijf Limburg is op 9 mei 2011 door het dagelijks bestuur van het waterschapsbedrijf vastgesteld. Op 13 mei 2011 is de ontwerpbegroting aangeboden aan de algemene besturen van de beide waterschappen. Onze zienswijze op de onderhavige begroting is onderstaand weergegeven. Alvorens wordt ingegaan op de ontwerpbegroting 2012, wordt eerst een terugblik gegeven op de zienswijze van vorig jaar. Follow-up zienswijze begroting 2011 In de zienswijze met betrekking tot de begroting 2011 is een klein aantal zaken aangegeven waarmee door het waterschapsbedrijf bij de ontwerpbegroting 2012 rekening zou worden gehouden. Deze onderdelen zijn in het kort opgesomd. − De aanbieding van de ontwerpbegroting van het waterschapsbedrijf behoeft in de tijd gezien verbetering. De ontwerpbegroting dient binnen de formele termijn van 6 weken voor definitieve vaststelling door het algemeen bestuur van waterschapsbedrijf te worden aangeboden. Verder dient rekening te worden gehouden met positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en control cyclus en dient deze vóór 15 mei te worden aangeboden. − In verband met de ontwikkeling van de energieprijzen is het wenselijk dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de looptijd van de contracten is en welke bedragen hiermee gemoeid zijn. Aanbieding ontwerpbegroting De aanbieding van de ontwerpbegroting 2012 heeft voor 15 mei plaatsgevonden waardoor deze past in de bestuurlijke planning van het waterschap. Aan dit punt is dan ook voldaan. Het blijft een moeilijk proces om de bestuurlijke planningen op elkaar af stemmen. Dit proces zal naar de toekomst toe dan ook de nodige aandacht blijven vragen. Voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar het onderdeel ‘procedureel’. Energie In de ontwerpbegroting 2012 is aangegeven dat de elektriciteit- en gasbehoefte voor 2012 volledig is ingekocht. Verder wordt in ontwerpbegroting exact weergegeven hoeveel voor de elektriciteit en gas tot en met 2016 is ingekocht en welke risico hierbij gelopen worden. Hierdoor wordt de ontwikkeling in de energiekosten volledig inzichtelijk gemaakt. Aan dit punt is dan ook voldaan. Voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar het onderdeel ‘financiële beoordeling’.
110903/PDA
2/7
BsGW Tot slot kan nog worden vermeld dat de onderdelen in de zienswijze 2011 die betrekking hebben op de unit Waterschapsheffingen zijn meegenomen in de zienswijze van de BsGW. Zienswijze ontwerpbegroting 2012 Procedureel Zoals aangegeven is de voorliggende ontwerpbegroting door het dagelijks bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg op 13 mei 2011 aangeboden aan het algemeen bestuur van ons waterschap. Procedureel gezien is de ontwerpbegroting, gelet op de vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf die op 27 juli 2011 schriftelijk zal plaatsvinden, binnen de formele termijn van 6 weken aangeboden. Dit is conform de procedure zoals opgenomen in artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling waarin is opgenomen dat het dagelijks bestuur van de regeling de ontwerpbegroting vaststelt en hierna aanbiedt aan de beide waterschappen. Algemene beoordeling In algemene zin kan worden gesteld dat het waterschapsbedrijf bij de presentatie van de ontwerpbegroting 2012 dezelfde opzet heeft gekozen als vorig jaar. Deze opzet voldoet aan het gestelde in de Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). De ingezette weg betreffende de informatieverstrekking over de financiële ontwikkeling en de te bereiken doelen van het waterschapsbedrijf uitgesplitst naar de diverse units, 'wat willen we bereiken', 'wat gaan we doen', 'wat gaat het kosten', is in de ontwerpbegroting 2012 dan ook gecontinueerd. Voor wat betreft de meerjarenraming kan nog worden opgemerkt dat deze gelijktijdig met de begroting in het voorjaar wordt behandeld. Gezien het tijdsaspect waarmee het waterschapsbedrijf te maken heeft, kan hiermee worden ingestemd. Ondanks dat de voorliggende begroting transparant en voldoende onderbouwd is, blijft informatieverbetering een constant proces. Dit mede in het licht gezien van het feit dat bijna 57% van het begrotingsvolume van ons waterschap bestaat uit het aandeel in de begroting van het Waterschapsbedrijf Limburg. Daarnaast hebben wij de maatschappelijke taak om over het gevoerde beleid verantwoording af te leggen. Financiële beoordeling • Dienstjaar 2012 De voorliggende ontwerpbegroting sluit voor het jaar 2012 op een netto begrotingstotaal van € 72.510.000 en is gelijk aan de gewijzigde begroting 2011 (na afsplitsing van de BsGW). Het spreekt voor zich dat het hanteren van de nullijn voor de bijdrage van de waterschappen een positief effect heeft op het stijgingspercentage van de opbrengst waterschapslasten voor 2012 (met name de zuiveringsheffing). In de meerjarenraming 2012-2016 van ons waterschap is hier rekening meegehouden. Bij de berekening van de kapitaallasten is door het waterschapsbedrijf rekening gehouden met een normatief investeringsniveau van € 32,5 miljoen per jaar voor 2012-2016. Ten opzichte van de meerjarenraming 2011-2015 is dit niveau gereduceerd met € 2.500.000 per
110903/PDA
3/7
jaar. Opgebouwd uit: € 800.000 jaarlijks terugkomende onderhoudsuitgaven die vanaf 2009 in de exploitatie zijn opgenomen; € 200.000 door de afsplitsing van de BsGW en een normatieve vermindering van het investeringsniveau met € 1.500.000. De kapitaallasten zijn in 2012 ten opzichte van de gewijzigde begroting 2011 afgenomen met € 2.364.000. Dit wordt met name veroorzaakt door het beëindigen van de droogactiviteiten van de droger in Hoensbroek en het vervallen van de versnelde afschrijving 2011 (amoveren droger Venlo). De personeelslasten zijn als gevolg van de CAO voor waterschapspersoneel, waardoor voor 2010 en 2011 de nullijn is gehanteerd, en door een verlaging van de formatie met 1,3 ft in 2012 afgenomen met € 491.000. Voor een verdere toelichting op dit onderdeel verwijzen we naar pagina 14 en 15 van de voorliggende ontwerpbegroting. De energiekosten zijn als gevolg van lagere prijzen en een lager verbruik in 2012 afgenomen met € 1.467.000. Het betreft zowel elektriciteit als gas. Het lager elektriciteitsverbruik is een gevolg van de ingebruikname van de thermische drukhydrolyse in Venlo en de nieuwe warmtekrachtkoppeling in Wijlre terwijl de daling van het gasverbruik veroorzaakt wordt door sluiting van de slibdroger in Hoensbroek. De energiekosten maken een substantieel deel (bijna 12%) uit van de totale ontwerpbegroting. In de ontwerpbegroting is aangegeven dat de elektriciteit- en gasbehoefte voor 2012 volledig is ingekocht, verder is in tabelvorm het totale energieverbruik tot en met 2016 zowel in prijs als hoeveelheid in beeld gebracht. Hiermee wordt volledig inzichtelijk gemaakt hoe de opbouw voor de komende jaren is en waar de financiële risico zitten. Voor een verdere toelichting op dit onderdeel verwijzen we naar de pagina's 41 en 42 van de voorliggende ontwerpbegroting. De overige diensten door derden zijn in 2012 toegenomen met € 1.626.000 wat met name wordt veroorzaakt door de toename van de afvoer, afzet en verwerking van het zuiveringsslib. Door de sluiting van de slibdroger in Hoensbroek is het waterschapsbedrijf genoodzaakt op een andere wijze slib af te zetten waardoor de slibafzet ten opzichte van 2011 toeneemt met 60%. In de 2e helft van 2012 wordt dit echter weer beperkt door de ingebruikname van de thermisch drukhydrolyse in Venlo die tot een slibreductie van 40% leidt. De toevoeging aan voorzieningen is in de ontwerpbegroting 2012 ten opzichte van de gewijzigde begroting afgenomen met € 99.000. In de ontwerpbegroting is de toevoeging beperkt gebleven tot een bedrag van € 77.000 aan de ‘voorziening mobiliteit’, die tot doel heeft om medewerkers te begeleiden naar een werkkring buiten de organisatie. Verder is de post onvoorzien verhoogd met € 330.000 tot € 460.000 wat gelijk is aan 0,6% van het begrotingstotaal. Deze wijkt daarmee 0,2% af van de beleidsmatige norm (= 0,4%) die door de beide waterschappen en de BsGW wordt gehanteerd. Als argumentatie wordt aangegeven dat deze verhoging gelet op het financiële risico in de begroting als gevolg van de doorgevoerde ombuigingsoperatie wenselijk is. Deze lijn is ook voor de jaren 2013 tot en met 2016 gehanteerd. Ondanks dat we begrip kunnen opbrengen voor het standpunt van het waterschapsbedrijf om onvoorzien te verhogen bedraagt deze post bij een percentage van 0,4% € 295.000 en is daarmee nog altijd € 165.000 hoger dan in 2011. Gelet op bovenstaande argumentatie en dat beide waterschappen en de BsGW bij de opzet van hun begroting 2012 en meerjarenraming 2012-2016 voor onvoorzien een percentage van 0,4% hanteren, is het uit het oogpunt van uniformiteit niet wenselijk om hier bij het waterschapsbedrijf van af te wijken.
110903/PDA
4/7
Voor het overige geeft de voorliggende ontwerpbegroting in financiële zin geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. • Meerjarenraming Indien de voorliggende ontwerpbegroting 2012 en meerjarenraming 2012-2016 wordt afgezet tegen de aangepaste meerjarenraming 2011-2015 die gebaseerd is op de gewijzigde begroting 2011 (na afsplitsing van de BsGW) is over de hele duur van de meerjarenraming sprake van een daling van het begrotingstotaal. Onderstaand zijn deze cijfers in tabelvorm weergegeven. Bijdrage waterschappen Limburgbreed
2012
2013
2014
2015
2016
Meerjarenraming begroting 2011
73.710.000
75.342.000
77.007.000
78.705.000
n.v.t.
Meerjarenraming begroting 2012
72.510.000
72.510.000
72.510.000
72.510.000
72.510.000
Daling Limburgbreed
- 1.200.000
- 2.832.000
- 4.497.000
- 6.195.000
n.v.t.
• Bijdrage waterschap Het aandeel van ons waterschap in de voorliggende begroting bedraagt afgerond € 46.234.000, ofwel 64%. Hierbij moet worden aangetekend dat de bepaling van ons aandeel tot stand komt op basis van het aantal vervuilingeenheden indirecte lozingen van het jaar 2012 zoals opgenomen in 'de prognose opbrengst waterschapsheffingen 2011 (meerjarig effect)'. Indien de definitieve raming van het aantal vervuilingseenheden 2012, die afgegeven wordt in september, afwijkt zal dit van invloed zijn op het aandeel van ons waterschap. Zoals reeds bij het onderdeel 'procedure' is aangegeven is het aangehaalde bedrag na vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf een verplichte uitgave. Als uitgangspunt is door het bestuur van het waterschapsbedrijf ervoor gekozen om de bijdrage voor de waterschappen voor de meerjarenraming voor de jaren 2013-2016 niet te wijzigen. Dit om fluctuaties in de exploitatie te voorkomen. Hierdoor sluit de meerjarenraming van het waterschapsbedrijf voor de jaren 2012 en 2013 met een overschot en zal het tekort dat in 2014, 2015 en 2016 ontstaat in principe worden opgevangen door de begrotingsoverschotten en de bedrijfsreserve. Met de voorliggende systematiek kan worden ingestemd omdat de meerjarenraming van ons waterschap hierdoor een constanter karakter krijgt en fluctuaties op de stijgingspercentages van de waterschapslasten door het aandeel van het waterschapsbedrijf worden beperkt. Verder kan in dit verband nog worden opgemerkt dat in 2011 een risicoanalyse zal worden opgesteld op basis waarvan het weerstandsvermogen van het waterschapsbedrijf wordt bepaald. Ook zal in 2011 samen met de waterschappen worden bezien hoe de bedrijfsreserve in te zetten als een egalisatiereserve om schommelingen in het exploitatiesaldo van het waterschapsbedrijf op te vangen. Ondanks dat dit geen consequenties heeft voor het kostenniveau van de meerjarenraming van het waterschapsbedrijf kan dit niet los worden gezien van de bijdrage van de waterschappen. De wijze en de hoogte van de inzet van de bedrijfsreserve kunnen namelijk gevolgen hebben voor de waterschapsbijdrage voor de jaren na 2012.
110903/PDA
5/7
Risico’s Het algemene kader van Waterschapsbedrijf Limburg kan als volgt worden weergegeven. Het Waterschapbedrijf Limburg is een gemeenschappelijke regeling voor en van de twee allin waterschappen Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. Het waterschapsbedrijf is qua taakuitoefening neergezet als een uitvoeringsorganisatie waarin het bedrijfsproces zuiveren is ondergebracht. De gemeenschappelijke regeling is aangemerkt als een zware gemeenschappelijke regeling en beschikt –financieel technisch gezien– over eigen activa en passiva. Naast de vaste activa, te weten de inbreng van de zuiveringstechnische werken en het aantrekken van financieringsmiddelen, maken reserves ook hiervan deel uit. Indien sprake is van een structureel tekort, dan wordt het tekort aangevuld door de beide waterschappen. Het positieve resultaat van de jaarrekening 2010 van het Waterschapsbedrijf Limburg bedraagt € 5.693.000. Hiervan wordt € 2.824.000 afgedragen aan de beide waterschappen in de verhouding van het aantal vervuilingseenheden per ultimo 2010. Het aandeel van ons waterschap in deze afdracht is € 1.801.400 en is als extra opbrengst meegenomen in de ‘voorjaarsrapportage 2011’ . Het restantbedrag van € 2.869.000 is toegevoegd aan de 'bedrijfsreserve' waardoor deze reserve per 1 januari 2011 een positief saldo heeft van € 3.700.000 en gelijk is aan de maximale norm van de bedrijfsreserve, te weten 5% van het begrotingstotaal. Het moge duidelijk zijn dat het weerstandsvermogen van het waterschapsbedrijf door de verbetering van de bedrijfsreserve risico’s aanzienlijk beperkt. Indien zich in de toekomst toch tegenvallers mochten voordoen die de stand van de bedrijfsreserve overtreffen zal ons waterschap hiermee financieel worden geconfronteerd. De reservepositie van het waterschapsbedrijf blijft een aandachtspunt maar zal zoals reeds aangehaald in 2011 in relatie tot de bepaling van het weerstandsvermogen opnieuw tegen het licht worden gehouden. Voor de overige risico’s waaronder de energiekosten, de afzetbeperking van zuiveringsslib en de bedrijfsonzekerheid van de slibdrogers verwijzen wij naar de risicoparagraaf die is opgenomen in paragraaf 2.3.8.2 op pagina 28 van de voorliggende ontwerpbegroting en de toelichting per unit. Taakuitoefening en bedrijfsvoering Voor het begrotingsjaar 2012 is nadrukkelijk aan de voorkant van het proces van de begroting van het waterschapsbedrijf gestuurd. Om deze reden heeft het dagelijks bestuur, gelet op de besluitvorming van het algemeen bestuur bij de vaststelling van de programmabegroting 2011 op 30 november jl., het bestuur van het waterschapsbedrijf verzocht om een ‘ombuigingsoperatie’ op te starten voor 2012 en volgende jaren. Dit heeft ertoe geleid dat het kostenniveau van de begroting 2012 ten opzichte van 2011 is teruggebracht met € 2.175.000. Verder is in de ontwerpbegroting 2012 aangegeven dat in de loop van het jaar nog een aantal onderdelen aan het bestuur van het waterschapsbedrijf zullen worden voorgelegd die nog kunnen leiden tot een extra besparing die zich beweegt tussen de € 1.500.000 en € 2.000.000. Dit is nog niet in de voorliggende meerjarenraming meegenomen. Resumé zienswijze Gesteld kan worden dat zowel de opzet als de informatievoorziening vanuit de ontwerpbegroting van het waterschapsbedrijf als positief ervaren is en dan ook een compliment
110903/PDA
6/7
verdient. Onderstaand zijn nogmaals de aandachtspunten aangehaald zoals verwoord in deze zienswijze. • De aanbieding van de ontwerpbegroting 2012 van het waterschapsbedrijf is naar wens verlopen. Het blijft echter een moeilijk proces om de bestuurlijke planningen op elkaar af stemmen waardoor dit naar de toekomst toe de nodige aandacht blijft vragen. • Aangezien WRO, WPM en de BsGW in de begroting 2012 en meerjarenraming 2012-2016 voor onvoorzien een percentage van 0,4% hanteren is het uit het oogpunt van uniformiteit niet wenselijk om bij het waterschapsbedrijf hiervan af te wijken. Commissieadviezen De commissies Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden, Middelen en Financieel Beleid en Watersystemen hebben ter zake positief geadviseerd. Voorstel Wij stellen u voor de voorliggende aspecten in te brengen als zienswijze bij het bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
110903/PDA
7/7
Ontwerp Meerjarenraming 2012-2016
Ontwerp 2012 Begroting Meerjarenraming 2012 – 2016
Begroting 2012
Concept AB 25-5-2011
Pc/ps-2011.06611
Algemeen Bestuur WBL op xx juli 2011
INHOUD 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 5
2 2.1
Uitvoerend beleid in de planperiode 2012-2016 ............................................................................. 7 Het Waterschapsbedrijf in 2012-2016 ......................................................................................... 7 2.1.1 Externe en interne ontwikkelingen relevant voor het WBL................................................. 7 2.1.2 Bestaand uitvoerend beleid .............................................................................................. 10 2.2 Financiële gevolgen 2012-2016 van uitvoeringsbeleid Waterschapsbedrijf ............................. 12 2.2.1 Gehanteerde kwantitatieve uitgangspunten (rekenuitgangspunten) ................................ 12 2.2.2 Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016............................................ 12 2.3 Beschouwing bij de Begroting 2012 .......................................................................................... 21 2.3.1 De ontwikkelingen sinds het begrotingsjaar 2011 ............................................................ 21 2.3.2 Uitgangspunten en normen .............................................................................................. 22 2.3.3 Incidentele baten en lasten............................................................................................... 22 2.3.4 Kostentoerekening............................................................................................................ 23 2.3.5 Onttrekkingen aan ‘overige bestemmingsreserves’ en voorzieningen ............................. 23 2.3.6 Waterschapsbelastingen .................................................................................................. 23 2.3.7 Reservepositie: het weerstandvermogen en de ontwikkeling van de Netto kosten ......... 24 2.3.8 Financiering ...................................................................................................................... 25 3 3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7 3.8
4 4.1 4.2
Uitvoerend beleid Zuiveren en verwerken van afvalwater ............................................................ 30 Bouwen en Renoveren .............................................................................................................. 30 3.1.1 Wat willen we bereiken. .................................................................................................... 31 3.1.2 Wat gaan we doen............................................................................................................ 31 3.1.3 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 32 Informatie-Technologie, product- en procesontwikkeling.......................................................... 33 3.2.1 Wat willen bereiken........................................................................................................... 34 3.2.2 Wat gaan we doen............................................................................................................ 35 3.2.3 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 35 Operations ................................................................................................................................. 37 3.3.1 Wat willen we bereiken ..................................................................................................... 38 3.3.2 Wat gaan we doen............................................................................................................ 39 3.3.3 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 39 Onderhoud................................................................................................................................. 45 3.4.1 Wat willen we bereiken ..................................................................................................... 46 3.4.2 Wat gaan we doen............................................................................................................ 47 3.4.3 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 47 Human Resource Management, Facilitair, Bestuurs- en Juridische ondersteuning ................. 49 3.5.1 Wat willen we bereiken ..................................................................................................... 50 3.5.2 Wat gaan we doen............................................................................................................ 50 3.5.3 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 51 Financiën, Planning, Concerncontrol ........................................................................................ 53 3.6.1 Wat willen we bereiken ..................................................................................................... 54 3.6.2 Wat gaan we doen............................................................................................................ 55 3.6.3 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 55 Kapitaallasten ............................................................................................................................ 57 Bestuur, Directie en Bovenformatief.......................................................................................... 62 3.8.1 Positionering ..................................................................................................................... 62 3.8.2 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 62 3.8.3 Bovenformatief.................................................................................................................. 64 Uitgaven Meerjarenraming naar BBP-opzet (wordt nog aangepast) ............................................ 65 MJR: Netto-kosten Exploitatie-uitgaven naar BBP-opzet.......................................................... 65 MJR: Netto-uitgaven Investeringen naar BBP-opzet ................................................................ 66
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 3
5 5.1 5.2
De Begroting 2012 (naar kostendragers + naar kostensoorten)................................................... 67 De Begroting 2012 naar kostendragers .................................................................................... 67 De Begroting 2012 naar kosten- en opbrengstsoorten ............................................................. 69 5.2.1 De Begroting 2012 naar kostensoorten............................................................................ 69 5.2.2 De Begroting 2012 naar opbrengstsoorten ...................................................................... 70 5.3 Verdeling van de Begroting 2012 naar de bijdrage van de waterschappen ............................. 71
BIJLAGEN : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Indicatief Meerjareninvesteringsprogramma: MIP 2011-2015 Rekenuitgangspunten MJR 2012-2016 en Begroting 2012 Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werken Staat van vaste schulden Staat van reserves en voorzieningen Berekening van het rente-omslagpercentage Staat van personeelslasten Kostenverdeelstaat met toelichting Splitsing Meerjarenraming 2011-2015 (op basis van gesplitste begroting 2011 na afsplitsing van BsGW)
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 4
1 Inleiding Waterschapswet Met betrekking tot de Meerjarenraming (MJR) is in de nota van toelichting op de waterschapswet het volgende opgenomen: “In de besprekingen ter voorbereiding van en over de meerjarenraming geeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur de beleidsmatige en financiële kaders mee die gelden voor de uitwerking van het meerjarenbeleid voor het komende jaar”. Bij de toelichting op artikel 4.6 wordt dit nog eens benadrukt: “Voor de kaderstellende en beleidsbepalende functies van het algemeen bestuur is het jaarlijks ontwikkelen en bespreken van het meerjarig beleidskader essentieel”. Verder wordt hierbij het volgende aangegeven: “De MJR moet in beginsel structureel sluitend zijn, dat wil zeggen dat lasten en baten aan het einde van de meerjarenperiode in evenwicht moeten zijn”. De MJR wordt behandeld voorafgaand aan de Begroting. Bij de begroting stelt het algemeen bestuur de kaders voor zowel het beleid als de financiën voor het komende jaar vast. Bij de behandeling van de begroting dient te worden aangegeven – in de situatie dat de MJR op een eerdere datum (bijv. in het voorjaar) behandeld wordt dan de begroting – welke van de gehanteerde normen en uitgangspunten in belangrijke mate afwijken van het voorafgaande begrotingsjaar én van de MJR. Bij het WBL worden MJR + Begroting gelijktijdig in het voorjaar behandeld; voor de beleids- en verantwoordingscyclus betekent dit dat een fysiek gescheiden document MJR en Begroting niet noodzakelijk is. In deze opzet worden de beleidsmatige en financiële kaders van en over de MJR door het Algemeen Bestuur behandeld in het laatste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het jaar van het opstellen van de MJR en de Begroting. De indeling van zowel de Meerjarenraming als de Begroting dient te voldoen aan de in de wetgeving opgenomen kaders, concreet: er dient een programmabegroting te worden opgesteld. Met de beide waterschappen is afgestemd dat de programma’s voor het WBL overeenkomen met de taakstelling van de onderscheiden units : • zuiveren en verwerken van afvalwater o bouwen en renoveren o informatie-technologie, product- en procesontwikkeling o operations o onderhoud o ondersteuning: bemonsteren en analyseren human resource management, facilitair, bestuurs- juridische ondersteuning financiën, planning, concerncontrol • directie en bestuur
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 5
Functie van Meerjarenraming en Begroting De meerjarenraming bevat het beleid dat door de waterschappen zal worden gevoerd en de financiële gevolgen daarvan voor het waterschapsbedrijf, waaronder de baten en de lasten van het bestaande en het nieuwe beleid. De Begroting 2012 vormt de eerste jaarschijf van de meerjarenraming 2012-2016. In de Begroting wordt de uitvoering van het beleid, de doelstellingen en de daaraan verbonden kosten voor het desbetreffende jaar toegelicht. De functie van de Begroting is meerledig: • Allocatiefunctie; toewijzen van middelen naar programma’s en kostensoorten; • Autorisatiefunctie; door het vaststellen van de Begroting wordt het Bestuur van het WBL gemachtigd om de opgenomen middelen conform de Begroting in te zetten; • Taakstellende functie; uitoefening van de aan het WBL opgedragen activiteiten moet binnen de vastgestelde begroting blijven; • Beheersfunctie; tijdens het jaar, en aan het einde van het jaar via de jaarrekening, worden de werkelijke resultaten getoetst aan de in de begroting opgenomen middelen. De Begroting 2012 van het WBL vormt input voor de bepaling van de heffingstarieven voor het jaar 2012 door de beide all-in waterschappen. Inhoudelijk Na een korte terugblik komt in hoofdstuk 2 de strategie en de hoofdlijnen van de uitvoering van het beleid van het Waterschapsbedrijf voor de periode 2012-2016 aan de orde alsmede de beschouwing bij de Begroting 2012. Hoofdstuk 3 bevat de Meerjarenbegroting en de Begroting 2012 naar de onderscheiden programma’s. Voor de overzichtelijkheid is bij de toelichtingen steeds hetzelfde stramien toegepast: - wat willen we bereiken ( = de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten) - wat gaan we doen ( = de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken) - wat gaat het kosten ( = de netto kosten). In hoofdstuk 4 is een opstelling van de Begroting 2012 naar de kosten- en opbrengstsoorten alsmede een presentatie van de cijfers conform het voor de waterschappen gebruikelijke BBP-format opgenomen.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 6
2 Uitvoerend beleid in de planperiode 2012-2016 2.1
Het Waterschapsbedrijf in 2012-2016
Overeenkomstig het gestelde in de wetgeving voor waterschappen volgt onderstaand een toelichting op het bestaande respectievelijk het nieuwe uitvoerend beleid, alsmede de consequenties hiervan voor de baten en de lasten.
2.1.1
Externe en interne ontwikkelingen relevant voor het WBL
Waar in de afgelopen jaren het WBL een organisatie was waarin vele activiteiten in specifieke units waren ondergebracht (Vergunning & Handhaving, Laboratorium, Waterschapsheffingen en Zuiveringsbedrijf) ondersteunt door twee stafunits (Personeelszaken & Ondersteuning en Planning & Control) wordt het WBL in 2011, na de afsplitsing en verzelfstandiging van de taak Heffen en Invorderen in de nieuwe organisatie BsGW (Belasting- samenwerking Gemeenten en Waterschappen), een bedrijf met de kerntaken transporteren afvalwater, zuiveren afvalwater en verwerken van slib. Het afsplitsen van activiteiten opent de strakkere focus op de kernactiviteiten met grotere mogelijkheden voor zowel externe herkenbaarheid als doelgerichtere aansturing op lange termijn door het bestuur en een grotere mate van identificatie met de bedrijfsdoelen door de medewerkers. Conform het besluit van het Algemeen Bestuur WBL van 8-12-2010 heeft de afsplitsing van het BsGW budgettair neutraal plaatsgevonden en is ook de totale formatie niet toegenomen. De positieve elementen van het WBL worden behouden (de unitstructuur, strakke financiële aansturing, de cultuurcompetenties, het besturen op afstand, servant leadership, de stafpositie van personeel management en financieel management, etc.). Op initiatief van de beide waterschappen vindt er in 2011 een verkenning respectievelijk een heroriëntering plaats op de taakuitoefening en positionering van het WBL. De resultaten en aanbevelingen van dit door de Dagelijkse Besturen van WRO en WPM ingezette traject worden eind 2011 verwacht. De economische situatie en de daaruit voortvloeiende rijksbezuinigingen zullen de komende jaren een aanzienlijk effect hebben op de samenleving, waarbij de waterschappen geconfronteerd worden met een financiële situatie die zich kenmerkt door soberheid en verantwoord kostenbewustzijn. Op waterschapsniveau hebben de rijksbezuinigingen inmiddels hun vertaalslag gevonden in de operatie ‘Storm” waarbij een doelmatig en rationeel waterbeheer als kerntaak voorop staat. De discussie met de Rijksoverheid heeft geleid tot het Bestuursakkoord Water ‘Water met Vuur’ met de volgende financiële effecten: −
een verschuiving in 2011 van de bijdrage ad € 81 mln. Hoogwaterbeschermingsprogramma van de Rijksbegroting naar de begroting van de gezamenlijke waterschappen;
−
vervallen per 2011 van de Rijksbijdrage ad € 19 mln. als vergoeding voor muskusrattenbestrijding door de waterschappen;
−
een verhoging in 2014 en 2015 van de bijdrage van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma van € 81 mln. naar € 181 mln.
Het Bestuursakkoord gaat er van dat deze extra lasten voor de watersysteemtaak worden gecompenseerd in de afvalwaterketen (is niet de watersysteemtaak) en dat daarvoor een actieve rol is weggelegd voor de waterschappen.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 7
Om adequaat op bovengenoemde Rijksbezuinigingen te kunnen inspelen hebben de waterschappen enerzijds gezocht naar ombuigingsmogelijkheden binnen de eigen begrotingen, maar hebben anderzijds ook het WBL verzocht om de ombuigingsmogelijkheden binnen de WBL-begroting te onderzoeken. Uitgangspunten Meerjarenraming 2012-2016 + Begroting 2012 Het WBL heeft dit verzoek opgepakt en voorstellen daartoe middels een thematische discussie gesondeerd bij het bestuur. Deze aanpak heeft geresulteerd in de bestuurlijke notitie “Uitgangspunten Meerjarenraming 2012-2016 + Begroting 2012” welke in de vergadering van 14-3-2011 van het Dagelijks Bestuur is bekrachtigd. De ombuigingsoperatie van WBL heeft in deze fase enkel betrekking op de taak Zuiveringsbeheer. Overige te behalen besparingen vallen op dit moment buiten de ‘invloedscirkel ‘ van WBL. Voor de te behalen besparingen bij de integratie riolering en zuiveringen ligt de verantwoordelijkheid bij de accountmanagers van de waterschappen. In het bijzonder wordt vermeld dat er landelijk geen verdeelsleutel is afgesproken waarbij rekening is gehouden met de inspanningen van de waterschappen in het afgelopen decennium. De Limburgse waterschappen hebben in deze periode zich sterk gefocust op het realiseren van zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. De benchmarks, waaronder die van zuiveringsbeheer laten de effecten daarvan zien. Limburg is voor wat betreft de gestandaardiseerde kosten (kapitaalslasten en exploitatie) voor transporteren en zuiveren gemiddeld 25% goedkoper dan het landelijk gemiddelde. De ombuigingsvoorstellen dienen dan ook vanuit dit perspectief te worden beoordeeld. Voor de Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012 worden de volgende uitgangspunten voorgesteld: 1. het referentiejaar voor het ombuigen van de begroting is het jaar 2011 (dus uitgaan van de gesplitste begroting 2011). Hierbij dient te worden bedacht dat de begroting WBL-ZVB reeds met € 0,7 mln. is verlaagd bij de vaststelling van de splitsingsbegroting 2011 (zie ook de opmerking onder ‘Strategische relevantie/Beleidsgevoeligheid’; 2. het ombuigen van de begroting moet dienstbaar zijn aan de missie en bedrijfsvisie van het WBL en plaatsvinden in lijn met de door de Waterschappen gestelde strategische doelen; 3. de missie van het WBL, gerelateerd aan financiële consequenties, kan als volgt beknopt worden weergegeven: a. transporteren en zuiveren afvalwater, verwerken van slib b. een hoogwaardige bestemming voor gezuiverd water / ontwaterd slib c. het zuiveringsproces vergt een zo laag mogelijke energiebehoefte d. investeren in kwaliteitsorganisatie e. voldoen aan wet- en regelgeving f. bedrijfsvoering tegen zo laag mogelijke kosten 4. de visie van het WBL, gerelateerd aan financiële consequenties, kan als volgt beknopt worden weergegeven: a. optimaliseren afvalwaterinfrastructuur b. bedrijfsvoering waarin centraal staat vernieuwing, innovatie en continu verbeteren c. samenwerken met sterke partners waardoor waarde gecreerd wordt voor WBL d. samenwerken gericht op schaalvoordelen leidend tot lagere kosten en beter en duurzamer product
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 8
e. organisatie inrichten naar model van hig performance organisatie.(betere financiële en nietfinanciële resultaten dan vergelijkbare bedrijven voor periode van minimaal 5 jaar) 5. de volgende strategische doelen worden onderkend: a. optimale werking en capaciteit installaties; zuiveren b. transporteren afvalwater binnen gestelde normen c. verbruik grondstoffen verminderen en milieubelasting als gevolg van reststoffen beperken d. kostenreductie op alle processen met behoud van kwaliteit e. tevredenheid partners verbeteren f. kwaliteit organisatie aan top in branche met gemotiveerde medewerkers/management in veilige werkomgeving g. maatschappelijk verantwoord ondernemen 6. de transparantie van de kosten, baten in relatie tot de prestaties wordt vergroot, waarbij de performance door het WBL wordt gevolgd aan de hand van KPI’s (Kritieke Prestatie Indicatoren). Voorbeelden van Kritieke Prestatie Indicatoren zijn: a. totaal gestandaardiseerde kosten transport, zuiveren, slib b. voldoen aan lozingseisen c. specifiek energieverbruik transport en zuiveren (en deels combinatie) d. specifiek chemicaliënverbruik e. KAM certificering f. medewerkers- en klanttevredenheid g. extra maatregelen die in het kader van de KRW (Kader Richtlijn Water) getroffen moeten worden, vallen buiten het scenario voor ombuigen;
Op grond van eigen onderzoek op de bedrijfsvoering, zijn in de uitgangspuntennotitie besparingsvoorstellen gedaan, aanvullend op de doorgevoerde kostenombuiging. In onderhavige MJR + Begroting zijn van deze aanvullende voorstellen de volgende uitgangspunten verwerkt: −
de normatieve verlaging van het investeringsvolume met € 1,5 mln.;
−
de aangepaste berekeningsmethodiek voor de berekening van de rentelasten in het 1e jaar van de planperiode.
Voor de volgende punten van de notitie zijn concrete voorstellen geagendeerd voor deze bestuursvergadering: −
omzetten van inhuur tijdelijk personeel naar personeel in loondienst voor onderhoud/beheer van gemeentelijke gemalen. Dit betreft 2 fte;
− implementatie van verbeteropties Aquaplus. In de MJR is het financieel resultaat, in de orde van grootte van € 1 mln. (cumulatief) voor de MJRperiode, betreffende deze voorstellen (nog) niet verrekend.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 9
Van de volgende punten is aangegeven dat deze in de loop van dit jaar of begin volgend jaar voor bestuurlijke behandeling geagendeerd zullen worden: −
het aangekondigde onderzoek om de afschrijfperiode op bouwkundige investeringen te verhogen van 25 naar 30 jaar. Dit onderzoek wordt gekoppeld aan een plan om alle bestaande rwzi’s binnen een tijdsperiode van maximaal 25 jaar te sluiten en over te gaan tot nieuwbouw middels een duurzame en modulaire bouwwijze. Dit plan zal naar verwachting eind 2011 gereed zijn;
−
de toepassing van thermische drukhydrolyse in Hoensbroek;
−
de nutriëntenterugwinning;
−
de onderzoeken naar verdere optimalisatie van de bedrijfsvoering van de unit Operations en unit Onderhoud. In de MJR is het financieel resultaat, een geschatte extra besparing van € 1,5 mln. - € 2 mln. voor de MJR-periode wordt haalbaar geacht, nog niet verrekend.
High Performance Organisatie Het WBL bevindt zich in een transitieproces naar een High Performance Organisatie, die zich op financiële en niet-financiële prestaties positief wil onderscheiden van vergelijkbare bedrijven. Het transitieproces kenmerkt zich verder door het proces van denken naar handelen als een bedrijf. Waar het WBL staat als organisatie, wordt gemonitoord door benchmarks (benchmark Zuiveringsbeheer; benchmark overhead; e.d.). De bestuurlijke uitgangspunten, vastgesteld 14 maart 2011, vormen de grondslag voor de begroting 2012 en Meerjarenraming 2012-2016. Centraal staat het ombuigen van de begroting 2011 waarvan het totaal van de netto kosten € 72, 5 mln. bedraagt (referentiejaar 2011). Samenwerking in de afvalwaterketen In de actie Storm is aan het Rijk aangeboden de rijksbegroting te ontlasten met € 100 miljoen. De onderliggende veronderstelling hierbij was dat deze besparingen op termijn, mede te realiseren zijn door optimalisatie in de afvalwaterketen (beheer gemeentelijke rioleringen door de waterschappen). Qua verantwoordelijkheden en het initiëren van samenwerking in de afvalwaterketen met gemeenten zijn in de Limburgse situatie de volgende punten relevant: −
de verantwoordelijkheid voor het identificeren, het vormgeven en het organiseren van de samenwerking met gemeenten ligt bij de twee waterschappen WRO en WPM;
−
van de vier essentiële elementen van een geslaagde marktstrategie (prijs, product, plaats en promotie) kan eigenlijk alleen bij prijs enige eigen invloed worden uitgeoefend door het WBL, voor het overige ligt de verantwoordelijkheid voor het grijpen van kansen voor besparingen in de afvalwaterketen bij WRO en WPM.
2.1.2
Bestaand uitvoerend beleid
In 2009 en 2010 zijn er belangrijke bestuursbesluiten genomen tot effectuering van de strategische intenties zoals ontwikkeld in de afgelopen jaren. Met betrekking tot het zuiveringsstelsel betreft het met name de sluiting van de zuiveringen in Heerlen en Simpelveld die de komende jaren hun beslag zullen krijgen. De uitgevoerde studies (veelal samen met het Waterschap Aa en Maas) over de toekomst van de zuivering in Meijel heeft uitgewezen, dat zelfs met medeneming van de investeringen om deze zuive-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 10
ring kaderrichtlijn-proof te maken, het openhouden van deze zuivering voorshands goedkoper is dan welk alternatief dan ook. Zo is dan ook door het bestuur besloten. De studies over het toekomstige zuiveringsstelsel rond Maastricht zijn nog niet afgerond. Dit zowel door de gecompliceerde situatie als door het brede scala van alternatieven. Naar verwachting zal besluitvorming in 2011 plaatsvinden. De sluiting van de rwzi Hoensbroek, de aanleg van thermische drukhydrolyse en bouw van een WKKinstallatie (warmtekrachtkoppeling) op de rwzi Wijlre hebben positieve consequenties voor de geplande energielasten. Daarbij leidt de sluiting van de droger Hoensbroek ook tot een beperkte afname krimp van het aantal fte. September 2010 hebben de waterschappen gezamenlijk de effluenteisen in het kader van de KRW geformuleerd. Over de inhoud vindt ambtelijk nog overleg plaats. De benodigde investeringen voor het behalen van de effluenteisen zijn afhankelijk van de technologische ontwerpen PE-installatie. Installaties die op korte(re) termijn worden aangepast zullen gebaseerd zijn op bestaande bewezen technieken; installaties die op langere termijn worden opgepakt zullen worden gebaseerd op voortschrijdend (technologisch) inzicht. De installaties die op korte termijn (binnen de planperiode) worden opgepakt zijn Wijlre, Venray, Kaffeberg en Rimburg. Er zijn de afgelopen twee jaar belangrijke beslissingen genomen over het toekomstig beleid met betrekking tot de verwerking van ons zuiveringsslib. Dit beleid heeft een aantal elementen: •
Sluiting drogers Venlo (al gerealiseerd) en Hoensbroek.
•
Verdergaande ontwatering en vergisten van slib.
•
Voortzetten van het drogen van slib tot medio 2018.
•
Afzetten van het niet gedroogde maar wel ontwaterde slib naar derden (middels een openbare aanbesteding).
Samenwerking in de afvalwaterketen Landelijk (actie Storm) is er toenemende aandacht voor de mogelijkheden tot efficiencyverbeteringen in de afvalwaterketen. Inmiddels hebben we veel ervaring opgedaan in 6 samenwerkingsprojecten met gemeenten voor beheer en onderhoud van gemalen (middels Lichte Gemeenschappelijke Regelingen). Daarnaast werken we al veel samen met gemeenten op projectplanning, projectmanagement en informatiebeheer, echter de schaal en het niet gestructureerde karakter leiden bij het WBL niet tot substantiële inkomsten c.q. kostenverlagingen. Zowel de schaal (middels een hoger ambitieniveau, met name op beheer en onderhoud van rioleringen) als een gestructureerde aanpak zullen leiden tot substantiële kostenverlagingen in de orde zoals aangegeven bij de uitgevoerde studies rond de actie Storm. Alleen bij een gestructureerde aanpak (kwaliteitsgaranties) is het realistisch om van gemeenten te verwachten dat ze een deel van de besparingen doorgeven aan het WBL (en dus de waterschappen).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 11
2.2
Financiële gevolgen 2012-2016 van uitvoeringsbeleid Waterschapsbedrijf
2.2.1
Gehanteerde kwantitatieve uitgangspunten (rekenuitgangspunten)
Voor de jaren van de meerjarenraming worden de volgende kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd, voor het doorrekenen van de kostenontwikkeling en de raming van de eigen baten :
inflatie loonkosten rente kort rente lang
2012
2013
2014
2015
2016
2% 1% 2,0% 4,75%
2% 2% 2,5% 5,0%
2% 2% 3,0% 5,5%
2% 2% 3,0% 5,5%
2% 2% 3,0% 5,5%
Voor een uitgebreidere toelichting op de rekenuitgangspunten zie bijlage 2.
2.2.2 2.2.2.1
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 Wat gaan we investeren
Het meerjareninvesteringsprogramma (MIP 2011-2015) is bijgevoegd als bijlage 1 en is verkort weergegeven (naar de BBP beleidsproducten) in paragraaf 4.2. In het basisniveau van het uitgavenvolume voor investeringsprojecten is de reeds in vorige MJR genoemde overheveling doorgevoerd van jaarlijks terugkerende investeringsuitgaven voor onderhoud naar de exploitatie (jaarlijks € 0,8 mln.), alsook de verlaging ad € 0,2 mln. als gevolg van de afsplitsing van het BsGW per 2011. Het toegestane jaarlijkse uitgavenniveau voor de meerjaren periode is als volgt vastgesteld: - het gecorrigeerde basisniveau is € 34,0 mln. (prijspeil 2011), na aftrek van de bovengenoemde bedragen (totaal € 1,0 mln.); - een structurele ombuiging van € 1,5 mln. per jaar (zie paragraaf 3.1 Bouwen en Renoveren); - te verhogen met de geplande investeringsuitgaven voor het project thermische drukhydrolyse rwzi Venlo (2011 = + € 2,0 mln., 2012 = + € 3,0 mln. en 2013 = + € 0,4 mln.), een en ander conform het besluit van het Algemeen Bestuur d.d. 31-5-2010
2.2.2.2
Wat gaat het kosten
Specifieke ontwikkelingen in de periode 2010 - 2011 van invloed op de MJR Per 1-4-2011 is de verzelfstandiging van BsGW (Belastingsamenwerking voor Gemeenten en Waterschappen) een feit. Daarop anticiperend heeft het WBL-bestuur eind 2010 al een “splitsingsbegroting 2011” vastgesteld, die nu dient als referentiekader voor de Begroting 2012. In de hiernavolgende kostenvergelijkingen met de voorgaande meerjarenraming betreft het een vergelijking met de gesplitste MJR 2011-2015 (zie bijlage 9), gecorrigeerd voor het afgesplitste BsGW. Op landelijk niveau zijn er in 2010 afspraken gemaakt over bezuinigingen binnen de waterschapswereld. Operatie Storm poogt bezuinigingen en doelmatig/rationeel waterbeheer samen te brengen. In de bestuurlijke notitie “Uitgangspunten Meerjarenraming 2012-2016 + Begroting 2012”, behandeld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur d.d. 14-3-2011, zijn daartoe uitgangspunten + het te volgen
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 12
traject nader uitgewerkt. De middels bestuursbesluiten vastgestelde maatregelen zijn in deze Begroting / Meerjarenbegroting verwerkt. Ontwikkeling totale kosten volgens de MJR Uit de tabel op blz. 19 blijkt dat voor het jaar 2012 een begroting wordt gepresenteerd die sluit met een positief exploitatiesaldo en dat ook voor 2013 een positief resultaat wordt verwacht, maar dat voor de opvolgende jaren in omvang oplopende negatieve resultaten worden verwacht met in het laatste jaar van de planperiode een verwacht negatief resultaat ad € 5,81 mln. dit onder aanname van een bijdrage van de waterschappen die constant blijft op het niveau van de bijdrage voor 2011. Over de planperiode 2012-2016 wordt op basis van de berekende exploitatieresultaten een negatief effect op de bedrijfsreserve verwacht van € 5,4 mln. (uitgaande van een waterschapsbijdrage die constant blijft op het niveau voor 2011). De bedrijfsreserve daalt daardoor van € 3,7 mln. eind 2011 naar € 1,7 mln. negatief aan het eind van de planperiode (zie de tabel op blz. 24). In de planperiode stijgen de totale lasten van € 75,9 mln. in 2011 naar € 81,6 mln. in 2016. Een stijging met € 5,7 mln. Daar staat tegenover dat de eigen baten van het WBL (dus excl. de bijdragen van de Waterschappen) dalen van € 3,4 mln. in 2011 naar € 3,3 mln. in 2016. Een daling met € 0,1 mln. Gesaldeerd betekent dit dat de netto kosten in 2016 met € 5,8 mln. zijn gestegen ten opzichte van het jaar 2011 hetgeen overeenkomt met een stijging van 8,0%. Deze stijging van de netto kosten is 2,4% lager dan wanneer de kosten jaarlijks zouden zijn gecorrigeerd met de inflatie (jaarlijks + 2% = + 10,4% voor de gehele periode). De kosten-/batenontwikkeling ziet er in de periode 2011-2016 als volgt uit. Bestuurs stijging vergelijk met Begroting Begroting Begroting jaar 2016 stijging 2011 2012 2016 tov 2011 conform inflatie kapitaallasten personeelslasten goederen en diensten van derden bijdragen aan derden toevoeging aan voorzieningen onvoorzien totaal lasten
34.210 11.910 29.314 141 176 130 75.881
31.846 11.419 29.403 144 77 460 73.349
38.878 12.758 29.259 156 83 498 81.632
13,8% 7,1% -0,2% 10,6% -52,8% 283,1% 7,6%
3,4% -3,3% -10,6% 0,2% -63,2% 272,7% -2,8%
financiële baten eigen baten excl. financiële baten
216 3.155
90 2.924
200 3.117
-1,2%
-11,6%
netto kosten
72.510
70.335
78.315
8,0%
-2,4%
bijdrage waterschappen
72.510
72.510
72.510
0,0%
-10,4%
Ontwikkeling kapitaallasten (incl. de financiële baten op voorziening aankoop onroerend goed) ¾ In de planperiode 2011-2016 De kapitaallasten worden bepaald door twee zaken: de investeringen in het verleden en de daaraan verbonden vrijval van kapitaallasten én de investeringen zoals geraamd voor de komende jaren. De kapitaallasten volgend uit de investeringen uit het verleden zijn nauwelijks te beïnvloeden (zie ook paragraaf 3.7). In de eerder vermelde bestuurlijke notitie “Uitgangspunten Meerjarenraming 2012-2016 + Begroting 2012” wordt een onderzoek aangekondigd om de af-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 13
schrijfperiode op bouwkundige investeringen te verhogen van 25 naar 30 jaar. Dit onderzoek wordt gekoppeld aan een plan om alle bestaande rwzi’s binnen een tijdsperiode van maximaal 25 jaar te sluiten en over te gaan tot nieuwbouw middels een duurzame en modulaire bouwwijze. Dit plan zal naar verwachting eind 2011 gereed zijn. Het verloop van de kapitaallasten in de planperiode (eerst dalend van 2011 naar 2012 en vervolgens weer stijgend vanaf 2013) is het gevolg van: o het beëindigen van de droogactiviteiten te Hoensbroek ultimo 2011 en het wegvallen van 2011 op 2012 van de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo van de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op droger Hoensbroek, hetgeen in 2012 leidt tot ca. € 1,8 mln. lagere kapitaallasten; o de structurele groei van het investeringsvolume naar jaarlijks € 32,5 mln. gedurende de planperiode. Dit effect was ook al zichtbaar in de vorige MJR. In de planperiode 20112016 bedraagt de stijging van de kapitaallasten 13,8% (deze stijging is 3,4% hoger dan de stijging overeenkomend met de inflatie). De kapitaallasten van nieuwe investeringen zijn hoger dan de vrijval van kapitaallasten van de historische investeringen (zie ook paragraaf 3.7 Kapitaallasten). Door de toename van de boekwaarde van de investeringen nemen de rentelasten toe met gemiddeld € 0,7 mln. per jaar. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) blijken de kapitaallasten lager te zijn; dit geldt zowel voor de rentelasten als voor de afschrijvingen. Verklaringen daarvoor zijn: o de laatste jaren is de investeringsplanning niet voor de volle 100 % gehaald. Dit leidt automatisch tot lagere kapitaallasten ten opzichte van de vorige MJR; o in de jaren 2012 en 2013 ligt het gehanteerde rentepercentage ter financiering van de kapitaalbehoefte 0,25% resp. 0,5% lager dan in de vorige meerjarenraming; o in december 2010 is een vaste geldlening aangetrokken ad € 26 mln. tegen 3,04% rente. Dit is ca. 2% lager dan de 5 à 5,5% waarmee in de vorige meerjarenraming rekening werd gehouden, hetgeen in de eerste planjaren een jaarlijks voordeel van ca. 0,5 mln. oplevert.
Personeelslasten ¾ In de planperiode 2011-2016 Allereerst valt op dat de personeelslasten in 2012 ten opzichte van 2011 afnemen, bij een vermindering van de formatie met 1,3 fte: o de salarisontwikkeling is ten behoeve van deze MJR opnieuw berekend en blijkt achter te blijven ten opzichte van eerdere planningen, door de nullijn in de jaren 2010 en 2011 alsmede door het feit dat relatief veel medewerkers inmiddels de eindperiodiek van hun functieschaal hebben bereikt; o datzelfde effect geldt ook voor de ontwikkeling van de sociale lasten; o de kostenpost uitkering, pensioen en wachtgeld is geconcretiseerd en op basis van nieuwe berekeningen beperkt verhoogd; o de wijzigingen 2012 in de formatieontwikkeling betreffen: - een beperkte toename bij bovenformatief in 2012 met ca. 0,4 fte; - een daling met 0,4 fte bij unit Human Resource Management; - een stijging met 0,5 fte bij unit Financiën, Planning, Concerncontrol door formalisering van de hogere formatie resulterend uit de afsplitsing van het BsGW; - een daling bij de unit Operations vanaf 2013 met 1,8 fte. Deze daling is het saldo van een tweetal maatregelen, namelijk het sluiten van de droger te Hoensbroek en ingebruikname thermische drukhydrolyse te Venlo. o de raming voor inhuur van personeel van derden neemt met ca. € 0,3 mln. af, waarvan € 0,15 mln. het gevolg is van het in deze MJR niet meer bij voorbaat ramen van kosten verbonden aan de uitbreiding van werkzaamheden aan beheer/onderhoud van gemeentelijke gemalen, waarvoor extra inzet van personeel van derden noodzakelijk is.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 14
Voor de ontwikkeling van de personeelslasten in de planperiode 2012-2016 is relevant dat voor de jaren 2012 en verder de reguliere inflatie van jaarlijks 2% wordt gehanteerd; Als gevolg van bovenstaande effecten stijgen de personeelslasten in de planperiode 2011-2016 met 7,1% (deze stijging is 3,3% lager dan de stijging overeenkomend met de inflatie). ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) In de nu voorliggende meerjarenraming nemen de jaarlijkse personeelslasten af met € 0,6 mln. in 2012 tot met ca. € 1,0 mln. in 2015: o Anders dan de in de vorige MJR verwachte afname tot 146,4 fte in 2015 wordt nu voor het einde van de planperiode een formatie van 149,3 fte verwacht; o de post salarissen incl. sociale lasten is in 2012 ca. € 0,2 mln. lager dan vorig jaar werd geraamd, maar zal door de hogere formatie en de nu hoger ingeschatte uitkeringen/ pensioenen/wachtgelden aan het eind van de planperiode ca. € 0,2 mln. hoger zijn dan de ramingen in vorige MJR; o meest opvallend verschil betreft personeel voor derden. Zoals hiervoor reeds gesteld is de uitbreiding van werkzaamheden aan beheer/onderhoud aan gemeentelijke gemalen nog ongewis en zijn daarom in de huidige MJR noch bij de kosten noch bij de baten begroot. Dit leidt tot lagere kostenramingen van - € 0,4 mln. in 2012 tot - € 1,1 mln. in 2015. In de vorige MJR waren de volgende wijzigingen in de formatie opgenomen: o het vertrek van 2 rioleurs naar de beide waterschappen (vermindering met 2 fte vanaf 2011). Dit is in 2011 geëffectueerd; o het omzetten van inhuur externe projectmedewerkers van adviesbureaus naar eigen formatie (uitbreiding formatie bouwzaken met 5 fte in 2011 + hogere baten door het activeren van de aan deze 5 fte gerelateerde personeelslasten); o de formatie van de ondersteunende unit P&C wordt verlaagd met 1 fte in 2011. Dit is in 2011 geëffectueerd; o de formatie van de ondersteunende unit P&O wordt verlaagd met 1 fte in 2012 en nogmaals met 1 fte in 2013.
Kosten van goederen en diensten van derden ¾ In de planperiode 2011-2016 De kosten van goederen en diensten van derden blijven in de planperiode gelijk: € 29,3 mln. Er is sprake van een beperkt daling van 0,2%. De elkaar per saldo compenserende effecten in de planperiode zijn de volgende: • kostendalingen doen zich voor op de volgende posten: - de energielasten dalen van € 10,1 mln. in 2011 naar € 8,8 mln. in 2016, een daling met ca. 13,5%. De daling doet zich zowel voor bij elektriciteit ( € 0,8 mln.) als bij de gaskosten ( € 0,6 mln.). Oorzaken voor de lagere ramingen van elektriciteit vanaf 2013 zijn de ingebruikname van de thermische drukhydrolyse te Venlo en de nieuwe warmtekrachtkoppeling te Wijlre. De lagere gasbegroting is het gevolg van het sluiten van de slibdroger Hoensbroek met ingang van 2012. Verder zijn de kosten van de geplande verbruiken vanaf 2013 berekend op prijspeil 2013 (dus zonder rekening te houden met eventuele inflatoire effecten); - de post belastingen zal in 2016 naar verwachting iets (ca. 2%) lager uitkomen dan het begrotingsbedrag 2011, door de aangepaste ramingen voor de post verontreinigingsheffing rijkswateren;
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 15
-
-
¾
de post duurzame gebruiksgoederen wordt circa 1% naar beneden bijgesteld. Dit betreft met name de post aanschaf hard-/software automatisering, waarvan de kosten naar verwachting met ca. 10% zullen gaan dalen; de meeste kostensoorten binnen de groep goederen en diensten van derden nemen toe in de planperiode. Bij twee posten neemt de raming meer toe dan de 10,4% inflatie die over de planperiode berekend zou mogen worden; zie de eerste 2 aandachtspunten hieronder. In absolute zin zijn deze beide posten beperkt van omvang. Bij de andere posten blijft de kostenontwikkeling achter bij de inflatiecorrectie: o de raming voor de post huren en rechten neemt met + 35% relatief fors toe. Dit betreft met name de huur/lease van kopieerapparatuur; hiervan is inmiddels bekend dat deze in begrotingsjaar 2011 te laag (ca. € 40.000) is geraamd. Daarmee rekening houdend zou de kostenontwikkeling voor huren en rechten nagenoeg overeenkomen met de inflatieontwikkeling; o ook de post verzekeringen kent met 36% een opvallend hoge kostenstijging. Dit komt doordat met ingang van 2012 een nieuwe begrotingspost WGA (= werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten) van ca. € 20.000 is opgevoerd; o overige gebruiks- en verbruiksgoederen nemen toe met ca. 7%. Oorzaak zijn de kosten voor chemicaliënverbruik die als gevolg van een strakker doseerplan voor de waterlijn nu ca. € 60.000 lager worden geraamd; o de onderhoudskosten nemen in totaliteit toe met 9,4% en blijven daarmee iets achter op de inflatiecorrectie. De unit Onderhoud heeft niet ingezet op kostenverlaging maar op efficiency en productiviteitsstijging (zie de toelichting op pag. 46). Voor de posten onderhoud gereedschap en onderhoud IBA’s worden in absolute zin –beperkt– lagere bedragen geraamd. Als gevolg van uitbreiding van het wagenpark en invoering systematiek rittenregistratie nemen de kosten van onderhoud vervoermiddelen in de planperiode bovengemiddeld toe; o voor overige diensten door derden wordt een kostentoename van ca. 6 % geraamd. De kosten van afvoer/afzet/verwerken van zuiveringsslib nemen in 2012 ten opzichte van 2011 toe met ruim 60%. Dit is een gevolg van de sluiting van de slibdroger te Hoensbroek, waardoor enerzijds de energielasten dalen, maar het WBL anderzijds genoodzaakt is op andere wijze het slib af te zetten. Deze hogere kosten worden vanaf de 2e helft van 2012 weer beperkt doordat de thermische druk hydrolyse te Venlo operationeel wordt, hetgeen daar tot een slibreductie van 40% leidt. Uiteindelijk zullen de kosten van afvoer/afzet/ verwerken van slib in 2016 bijna 50% hoger zijn dan in 2011. De geraamde kosten voor een andere kostensoort binnen deze groep, nl. overige diensten voor derden, nemen in de planperiode af van € 2,5 mln. in 2011 tot € 1,2 mln. in 2016, een daling met ruim 50%. Dit betreft met name de kosten van uitbesteding laboratoriumwerkzaamheden aan Intertek. Het huidige contract zal aanvang 2013 aflopen. In een nieuw contract behoeven de werkzaamheden voor BsGW en de beide waterschappen niet meer te worden opgenomen
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) In de vorige MJR werd er vanuit gegaan dat de totaalkosten voor goederen en diensten van derden zouden stijgen van € 29,3 mln. in 2011 tot € 31,6 mln. in 2015; oftewel een toename met bijna 8%. De huidige ramingen gaan uit van een kleine daling tot € 29,0 mln. (0,2%). Een aantal bovenstaand toegelichte verschillen ten opzichte van de raming in 2011 is ook valide ter verklaring van de gewijzigde kostenontwikkeling ten opzichte van de vorige MJR:
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 16
•
nu de sluiting van de droger Hoensbroek met ingang van 2012 definitief is, worden de energielasten in de nu voorliggende MJR met ingang van dat jaar ca. € 1,4 mln. lager begroot dan in de vorige MJR. Dit verschil loopt langzaam op tot € 1,7 mln. in 2015; • daarop aansluitend was in vorige MJR uiteraard ook niet opgenomen dat het sluiten van de droger Hoensbroek tot hogere kosten van afvoer/afzet/verwerken van zuiveringsslib zou leiden. Datzelfde geldt voor de bouw van een thermische drukhydrolyse te Venlo, die vanaf de 2e helft van 2012 diezelfde slibafzet kosten juist weer verminderen; • in de vorige MJR werd er vanuit gegaan dat het contract voor de laboratoriumanalyses vanaf 2012 jaarlijks € 2,0 mln. zou gaan kosten. Nu worden deze kosten met ingang van 2013 jaarlijks € 0,8 mln. lager begroot; • op basis van nadere inzichten wordt bij de post belastingen voor de verontreinigingsheffing Rijkswateren nu jaarlijks ca. € 0,1 mln. minder begroot; • ook de kostenraming voor chemicaliënverbruik ligt nu jaarlijks ca. € 0,1 lager dan in de vorige MJR; De overige posten wijken slechts beperkt af van de vorige Meerjarenraming. De ramingen voor onderhoud liggen nu iets hoger; over de totale planperiode (2011-2015) bedraagt dit € 0,6 mln.
Kosten van bijdragen aan derden ¾ In de planperiode 2011-2016 De kosten verbonden aan bijdragen aan derden stijgen in de planperiode van € 141.000,- in 2011 naar € 156.000,- in 2016, overeenkomend de toegestane inflatie van jaarlijks 2%. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) De ramingen voor de kosten van bijdragen aan derden komen overeen met de ramingen volgens de vorige MJR.
Kosten van toevoegingen aan voorzieningen + onvoorzien ¾ In de planperiode 2011-2016 o De kosten van toevoegingen aan voorzieningen dalen met € 0,1 mln. van 2011 naar 2012. De daling betreft de toevoeging aan de voorziening mobiliteit,. Gezien de omvang van de inmiddels opgebouwde voorziening alsmede de verwachtingen ten aanzien van de aanspraken op deze voorziening, kan de jaarlijkse bijdrage aanmerkelijk worden teruggeschroefd; o De raming voor onvoorzien bedraagt in 2011 ca. € 460.000,- en bedraagt daarmee 0,6% van het begrotingstotaal, dit in afwijking van de beleidsmatige norm van 0,4% van het begrotingstotaal. De hogere post onvoorzien wordt aanvaardbaar geacht gelet op het hogere financiële risico in de begroting mede in het licht van de doorgevoerde ombuigingsoperatie. Ook voor de jaren na 2012 is het hogere niveau van de post onvoorzien doorgetrokken. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) In de vorige MJR werd er nog vanuit gegaan dat de toevoeging aan de voorziening mobiliteit gedurende de hele planperiode op peil zou blijven. Zoals hierboven aangegeven is deze toevoeging in de huidige MJR vanaf 2012 jaarlijks € 0,1 mln. lager. De raming voor onvoorzien in de jaren 2012-2015 is € 0,2 mln. hoger dan geraamd in de vorige MJR. De onderbouwing hiervoor is het grotere risico dat de organisatie nu loopt gelet op de doorgevoerde ombuigingsoperatie bij de begroting 2012.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 17
Ontwikkeling van de eigen baten De eigen baten van het WBL zijn de baten die worden gerealiseerd los van de begrotingsbijdrage die wordt ontvangen van de waterschappen. De eigen baten zijn incl. de vergoeding van samenwerking in de afvalwaterketen (gemalen). ¾
In de planperiode 2011-2016 De eigen baten blijven in de planperiode 2011-2016 nagenoeg gelijk. De belangrijkste opbrengstposten worden hierna toegelicht. o gedurende de jaren 2012 en 2013 zal de dividendopbrengst voor deelname in Biomill minder dan € 0,1 mln. bedragen; in de overige jaren zal dit € 0,2 mln. zijn; o de raming voor geactiveerde lasten (administratieve toevoeging van personele lasten en rentelasten aan bouwprojecten) bedraagt jaarlijks ca. € 1,7 mln. en stijgt overeenkomstig de inflatiecorrectie; o de huuropbrengsten betreffen met name de verhuur van een gedeelte van het kantoorgebouw aan BsGW en anderen; de geraamde opbrengst bedraagt ca. € 0,5 mln. jaarlijks te verhogen met inflatie; o de baten van diensten voor derden dalen van € 0,9 mln. in 2011 naar ca. € 0,7 mln. in 2012 en volgende jaren. Deze daling houdt verband met de afspraak dat kosten en baten voor werkzaamheden voor gemeenten / onderhoud aan gemeentelijke gemalen pas worden opgevoerd nadat de samenwerking daadwerkelijk is afgesproken. Vorig jaar werd hiervoor nog een aanname geraamd.
¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) In de vorige MJR werd nog uitgegaan van een toename van de opbrengsten van € 3,4 mln. in 2011 tot € 4,7 mln. in 2015. Anders dan in de huidige MJR werd in de vorige MJR wel al rekening gehouden met een aanname ten aanzien van de uitbreiding van werkzaamheden voor gemeenten. In de periode 2011-2015 leidde dat tot ca. € 1,0 extra baten. o De opbrengst wegens activering van lasten werd in de vorige MJR hoger ingeschat. In 2015 bedraagt dit verschil ca. € 0,3 mln. Het aantal medewerkers waarvan de personele lasten geactiveerd mogen worden wordt nu lager ingeschat dan in de vorige MJR.
Ontwikkeling van de bijdrage van de waterschappen ¾ In de planperiode 2011-2016 Gerelateerd aan de bovenstaande aangegeven ontwikkelingen met betrekking tot de lasten en de eigen baten, is voor het jaar 2012 sprake van een daling van de netto kosten met 3% gevolgd door een stijging van de netto kosten in de periode 2013-2016 met in totaal 11%. Gelet op deze ontwikkeling van de netto kosten is voor het totaal van de planperiode uitgegaan van het handhaven van de bijdrage van de beide waterschappen. Hiermee wordt enerzijds het streven van de beide waterschappen naar een evenwichtig opbrengstenbeleid gediend en kunnen anderzijds de schommelingen in het exploitatiesaldo van het WBL worden opgevangen door de bedrijfsreserve WBL te gebruiken als een egalisatiereserve. De bijdrage van de waterschappen voor de periode 2012-2016 bedraagt dan € 72.510.000,- en komt daarmee overeen met de bijdrage voor 2011. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming (zie bijlage 9) In de vorige MJR werd voor de planperiode 2012-2015 uitgegaan van een jaarlijkse stijging met 2% overeenkomstig de inflatie.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 18
De huidige keuze voor het daarna hanteren van de nullijn ten opzichte van de bijdrage 2012 betekent dat de bijdrage van de waterschappen in 2012 ca. € 1,2 mln. lager is dan in voorgaande MJR berekend, oplopend tot € 6,2 mln. lager in 2015.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 19
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 Re k e ning Be gr oot
TOTAAL W BL ( bedragen x 1.000 euro )
LAS TEN rentelas ten huur van gebouwen afs chrijving voorziening afs chrijving totaal kapitaallasten s alaris s en s ociale las ten overige pers oneels las ten pers oneel van derden voorm alig pers oneel en bes tuur totaal personeelslasten duurzam e gebruiks goederen overige gebruiks - en verbruiks goederen energie huren en rechten verzekeringen belas tingen onderhoud door derden overige diens ten door derden totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige totaal bijdragen aan derden toevoeging aan voorzieningen onvoorzien totaal toevoegingen + onvoorzien TOTAAL LASTEN
2010
2011 (*)
Be gr oot M utatie
2012
M e e r jar e nr am ing 2013
2014
2015
2016
8.320 1.407 21.315 1.346 32.388 11.935 2.731 870 830 73 16.439 456 2.839 10.071 260 103 273 8.526 12.171 34.699 1 272 273 264 0 264
10.668 0 23.542 0 34.210 8.422 1.931 570 807 180 11.910 397 2.344 10.139 201 96 863 8.207 7.067 29.314 0 141 141 176 130 306
-424 0 -1.940 0 -2.364 -115 -96 30 -278 -32 -491 -35 -18 -1.467 5 23 -79 34 1.626 89 0 3 3 -99 330 231
10.244 0 21.602 0 31.846 8.307 1.835 600 529 148 11.419 362 2.326 8.672 206 119 784 8.241 8.693 29.403 0 144 144 77 460 537
11.486 0 21.089 0 32.575 8.557 1.890 612 539 151 11.749 370 2.371 8.610 210 123 799 8.354 7.335 28.172 0 146 146 78 469 547
12.519 0 22.687 0 35.206 8.803 1.945 626 551 154 12.079 377 2.419 8.693 214 126 816 8.522 7.257 28.424 0 149 149 80 479 559
13.439 0 23.848 0 37.287 9.056 2.004 639 561 158 12.418 384 2.469 8.719 218 128 832 8.693 7.383 28.826 0 153 153 81 487 568
14.171 0 24.707 0 38.878 9.309 2.064 650 573 162 12.758 392 2.519 8.772 222 131 848 8.865 7.510 29.259 0 156 156 83 498 581
84.063
75.881
-2.532
73.349
73.189
76.417
79.252
81.632
641 128 4.133 214 2.704 38 1.684
216 16 1.417 75 0 0 1.647
-126 35 -217 -75 0 0 26
90 51 1.200 0 0 0 1.673
78 52 1.219 0 0 0 1.699
200 53 1.239 0 0 0 1.726
200 54 1.259 0 0 0 1.754
200 55 1.280 0 0 0 1.782
9.542
3.371
-357
3.014
3.048
3.218
3.267
3.317
TOTAAL NETTO KOSTEN Stijgings percentage Netto Kos ten
74.521
72.510
-2.175
BIJDRAGE W ATERSCHAPPEN
BATEN financiële baten pers oneels baten goederen en diens ten aan derden bijdrage van derden opbrengs t vervolgings kos ten onttrekkingen aan voorzieningen geactiveerde las ten TOTAAL EIGEN BATEN
EXPLOITATIE-RESULTAAT PERSONEEL aantal form atieplaats en (fte's ) per ultim
70.335
70.141
73.199
75.985
78.315
-2,7%
-3,0%
-0,3%
4,4%
3,8%
3,1%
80.214
72.510
72.510
72.510
72.510
72.510
72.510
5.693
0
2.175
2.175
2.369
-689
-3.475
-5.805
213,83
150,60
-1,29
149,31
149,31
149,31
149,31
149,31
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW ( BsGW = Belasting samenwerking Gemeenten en Waterschappen)
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 20
2.3
Beschouwing bij de Begroting 2012
2.3.1
De ontwikkelingen sinds het begrotingsjaar 2011
In deze paragraaf dient aandacht te worden besteed aan: •
de externe en interne ontwikkelingen die zich sinds het vaststellen van de vorige begroting en de behandeling van de meerjarenraming hebben voorgedaan
•
afwijkingen van uitgangspunten en grondslagen zoals deze voor de vorige begroting en de meerjarenraming zijn gehanteerd
• belangrijke afwijkingen ten opzichte van de cijfers in de meerjarenraming Het maken van een vergelijking met de meerjarenraming is vanwege het behandelen van beide stukken in een vergadering niet opportuun. Resteert een vergelijking met het voorgaande begrotingsjaar. Relevante ontwikkelingen sinds de vorige begroting: •
het bereikte akkoord tussen de Waterlandstichting en de Belastingdienst tot beëindiging van de stichtingsconstructie waardoor de via de stichting gerealiseerde werken in 2010 zijn teruggekocht van de stichting;
•
door de gedaalde energieprijzen (effect van de kredietcrisis) wordt in 2012 een inkoopvoordeel op de energielasten bereikt;
•
het WBL zet in op samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen (beheer en onderhoud van gemalen). Anders dan in de vorige Meerjarenbegroting zijn in deze MJR alleen die kosten en opbrengsten geraamd, waarvoor afspraken zijn gemaakt / overeenkomsten zijn afgesloten.
In de toelichtingen van de diverse units wordt hier zo nodig verder op ingegaan. Uitgegaan is van de met de waterschappen afgestemde technische uitgangspunten waarbij voor 2012 een inflatiepercentage van 2% is gehanteerd. Uitzondering hierop vormt de inflatiecorrectie op de energiekosten; omdat voor het grootste deel van de energiebehoefte de prijzen 2012 al middels inkoopafspraken zijn vastgezet. Tevens is de omvang van de post onvoorzien in 2012 hoger dan het normatieve uitgangspunt van 0,4% van het begrotingstotaal. Wat betreft het investeringsniveau is uitgegaan van € 32,5 mln. (prijspeil 2011) zijnde het afgesproken niveau van € 35 mln. (prijspeil 2011), verminderd met € 0,8 mln. zijnde jaarlijks terugkomende onderhoudsuitgaven die vanaf het jaar 2009 direct uit de exploitatie worden gefinancierd; de vermindering met € 0,2 mln. door de afsplitsing van de BsGW; de normatieve vermindering van het investeringsvolume met € 1,5 mln. Ten opzichte van 2011 dalen de kapitaallasten met € 2,36 mln. voornamelijk door het beëindigen van de droogactiviteiten te Hoensbroek per ultimo 2011 en het wegvallen van 2011 op 2012 van de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo én van de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op droger Hoensbroek. Tezamen leidt dit in 2012 tot ca. € 1,8 mln. lagere kapitaallasten. De personeelslasten dalen met € 0,49 mln. De salariskosten alsmede de sociale lasten zijn ten behoeve van deze begroting opnieuw berekend, waarbij is gebleken dat het totaal van deze kosten achterblijft ten opzichte de raming vorig jaar, door de nullijn in de jaren 2010 en 2011 alsmede door het feit dat relatief veel medewerkers inmiddels de eindperiodiek van hun functieschaal hebben bereikt.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 21
Daarnaast is de formatie ten opzichte van 2011 verlaagd met 1,3 fte. Zie voor een uitgebreidere toelichting de pagina’s 13-14.
2.3.2
Uitgangspunten en normen
Voor het begrotingsjaar 2012 wordt gerekend met een inflatiepercentage van 2% over de directe kosten en een stijging van de loonkosten met eveneens 2%. Daarnaast wordt voor de loonkosten nog beperkt rekening gehouden met het effect van periodieke verhogingen. Het rentepercentage voor het jaar 2012 wordt gesteld op 4,75%. Voor een uitgebreidere toelichting op de rekenuitgangspunten zie bijlage 2.
2.3.3
Incidentele baten en lasten
Bij een vergelijking van de begrotingsjaren 2011 en 2012 dient rekening te worden gehouden met de onderstaande incidentele componenten: In de begrotingsjaren zijn de volgende eenmalig optredende lasten en baten opgenomen: •
Vergelijking Lasten 2012 met lasten 2011: o het vervallen van een afschrijving ineens in 2011 als gevolg van het amoveren van de droger Venlo én van de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op droger Hoensbroek.
•
Vergelijking Baten 2012 met baten 2011: o Er zijn geen incidentele componenten opgenomen.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 22
2.3.4
Kostentoerekening
Alle netto kosten binnen het Waterschapsbedrijf – incl. de kosten van ondersteuning - worden toegerekend aan de taak zuiveringsbeheer. Uitgangspunt voor de kostentoerekening is dat de kosten worden toegerekend naar rato van het aandeel van de kosten dat betrekking heeft op de betreffende kostendrager. Hieruit resulteert de volgende verdeling : Zuivering beheer
Planvorming Eigen plannen
100%
Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
100% 100% 100%
Beheersing van lozingen WVO-vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen
100% nvt 100%
Bestuur en externe communicatie Bestuur Externe communicatie
100% nvt
Dekkingsmiddelen Onvoorzien
2.3.5
100%
Onttrekkingen aan ‘overige bestemmingsreserves’ en voorzieningen
Er vindt ten behoeve van de Begroting 2012 geen onttrekking plaats aan ‘overige bestemmingsreserves’ en voorzieningen.
2.3.6
Waterschapsbelastingen
Het Waterschapsbedrijf is een uitvoeringsorganisatie en is als zodanig ondersteunend aan de activiteiten van de Waterschappen Roer en Overmaas resp. Peel en Maasvallei. Deze beide all-in waterschappen stellen de tarieven voor de waterschapsbelastingen vast. De opbrengsten van het Waterschapsbedrijf bestaan naast de eigen baten uit de verplichte bijdragen van de beide waterschappen. Overeenkomstig het voorstel aan het Dagelijks Bestuur van het WBL blijft in onderhavige Begroting 2012 de bijdrage door de beide waterschappen gelijk aan de bijdrage voor het jaar 2011.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 23
2.3.7
Reservepositie: het weerstandvermogen en de ontwikkeling van de Netto kosten
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de middelen en mogelijkheden waarover de organisatie beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken (in concreto: de bedrijfsreserve) én alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Ultimo 2010 bedraagt de bedrijfsreserve € 3.700.000,-- (uitgaande van het ten gunste van deze reserve brengen van een deel van het positieve resultaat over 2010 én rekening houdend met het aan deze reserve gestelde maximumniveau). Voor de begrotingsjaren 2012 en 2013 worden positieve exploitatiesaldi verwacht en voor de opvolgende jaren negatieve exploitatiesaldi. In het perspectief van de verwachte ontwikkeling van de netto kosten, wordt geopteerd voor het toevoegen van de positieve resultaten 2012 en 2013 aan de bedrijfsreserve en het hieraan onttrekken van de negatieve resultaten over de jaren 2014 t/m 2016. Daarbij accepterend dat de aan de bedrijfsreserve beleidsmatig gestelde grenzen tijdelijk worden overschreden. Door deze lijn te kiezen wordt enerzijds het streven van de beide waterschappen naar een evenwichtig opbrengstenbeleid gediend en kunnen anderzijds de schommelingen in het exploitatiesaldo van het WBL worden opgevangen door de bedrijfsreserve WBL te gebruiken als een egalisatiereserve. De bijdrage van de waterschappen voor de periode 2012-2016 bedraagt dan € 72.510.000,- en komt daarmee overeen met de bijdrage voor 2011. De ingezette ombuigingsoperatie zal nog tot nadere voorstellen aan het bestuur leiden, waarvan de financiële voordelen nog niet in deze MJR zijn verwerkt. Bij de opvolgende MJR zal dan duidelijk worden in hoeverre het nu voor 2016 verwachte negatieve niveau van de bedrijfsreserve kan worden teruggedrongen. De ontwikkeling van de netto kosten in relatie tot de omvang van de bedrijfsreserve wordt onderstaand in het perspectief van de MJR 2012-2016 geplaatst, bij handhaving van het niveau van de waterschapsbijdrage op het niveau van 2011 : TOTAAL WBL
Rekenin g
( bedragen x 1.000 euro ) Totaal Lasten Totaal Eigen Baten Bijdrage Waterschappen Resultaat Verloop Bedrijfsreserve (ultimo jaar)
2010
Beg root 2011 (*)
Meerjarenraming
Begro ot Mutatie
2012
2013
2014
2015
2016
84.063 9.542 80.214 5.693
75.881 3.371 72.510 0
-2.532 -357 0 2.175
73.349 3.014 72.510 2.175
73.189 3.048 72.510 2.369
76.417 3.218 72.510 -689
79.252 3.267 72.510 -3.475
81.632 3.317 72.510 -5.805
3.700
3.700
2.175
5.875
8.244
7.555
4.080
-1.725
Noot: aan de reservepositie is een beleidsmatig maximum gesteld van 5% van het begrotingstotaal overeenkomend met € 3,7 mln.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 24
2.3.8
Financiering
2.3.8.1
Treasury-paragraaf (financieringsparagraaf)
Met als doel het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, is per 1 januari 2001 de Wet FiDO (financiering decentrale overheden) in werking getreden. Met ingang van 2009 zijn wijzigingen vastgesteld in de Wet FiDO en in de RUDDO (regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden). Deze ontwikkelingen hebben geleid tot het opstellen van een nieuw financieringsstatuut voor het Waterschapsbedrijf Limburg, gebaseerd op het landelijke conceptmodel. Het nieuwe statuut is afgestemd op het vigerende delegatiebesluit van het Algemeen Bestuur en op de daarvan afgeleide mandaatbesluiten. Tevens wordt met dit statuut een nadere invulling gegeven aan de uitoefening van de financieringsfunctie (opgedragen aan het Dagelijks Bestuur bij “Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschapsbedrijf Limburg”). Het nieuwe Financieringsstatuut is vastgesteld in de AB-vergadering van 8-12-2010. De nieuwe waterschapswet is voor het eerst van toepassing op het begrotingsjaar 2009. Voor de financiële bedrijfsvoering van het Waterschapsbedrijf is daarbij met name van belang dat de comptabiliteitsvoorschriften zijn vervangen door het BBVW (Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen) waarbij een zwaarder accent op rechtmatigheid wordt gelegd. Verplicht dient in de begroting en de jaarrekening - in de treasuryparagraaf - verslag te worden gedaan van de uitvoering van het treasurybeleid, bedoeld voor het sturen en beheersen van, verantwoorden over en toezicht houden op de treasury. De treasury-onderwerpen in deze begroting zijn de volgende: A. Ontwikkelingen met invloed op de treasuryfunctie en het treasurybeleid A.1 Ontwikkelingen binnen en buiten het waterschap A.2 Relatie met de meerjarenraming A.3 Rentevisie / rentegevoeligheid B. Treasurybeheer B.1 Het risicobeheer B.2 Bepaling van de financieringsbehoefte 2012 B.3 Kas- en liquiditeitenbeheer
A.
Ontwikkelingen met invloed op de treasuryfunctie en het treasurybeleid
A.1 Ontwikkelingen binnen en buiten het waterschap Het Waterschapsbedrijf haalt haar financiering niet uit de opgelegde belastingaanslagen, maar verkrijgt deze door ontvangst van maandelijkse bijdragen afkomstig van de beide all-in waterschappen op basis van de voor het WBL vastgestelde begroting. Het WBL blijft echter een zelfstandige organisatie die het eenmaal toegewezen budget zelfstandig besteedt en wanneer nodig zelfstandig geldleningen afsluit. In de meest recente raming, d.d. 22 maart 2011, gaat het Centraal Planbureau er vanuit dat het in 2010 ingezette herstel van de economische groei voorzichtig wordt doorgezet. • De Nederlandse economie groeit in 2011 en 2012 naar verwachting met respectievelijk 1,75% en 1,5%. Deze groei komt grotendeels voor rekening van de uitvoer, maar ook de gezinsconsumptie en bedrijfsinvesteringen dragen hieraan bij; • De werkloosheid in Nederland bedroeg ultimo 2010 nog ca. 4,5%, maar daalt verder naar 4,25% in 2011 en 4,0 % in 2012. De afnemende werkgelegenheid in de overheidssector wordt meer dan gecompenseerd door de marktsector;
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 25
• De inflatie (consumentenprijsindex) stijgt fors ten opzichten van de 1,3% in 2010 en wordt nu geraamd op 2,0% in 2011 én 2012; • Het begrotingstekort van de overheid loopt snel terug, nl. van 5,2% bruto binnenlands product (bbp) in 2010 tot naar verwachting 2,2% bbp in 2012 en komt daarmee een jaar eerder dan vorig jaar verwacht al onder de “Maastricht”-norm van 3%; • Consequentie van bezuinigingen en lastenverzwaringen is dat de koopkracht onder druk komt. Deze daalt naar verwachting zowel in 2011 als in 2012 met 0,75% per jaar. De onzekerheden omtrent deze ontwikkelingen zijn vooralsnog groot. Recente ontwikkelingen in Japan bijvoorbeeld zijn niet meegenomen in de cijfers. A.2 Relatie met de meerjarenraming Het uitgewerkte begrotingsjaar 2012 vormt de eerste jaarschijf van de meerjarenbegroting. In de hoofdstukken 2 en 3 is uitgebreid aandacht besteed aan de door het WBL te volgen strategie. De financiële consequenties daarvan zijn zo veel als mogelijk in Begroting 2012 en MJR 2012-2016 opgenomen. Voor 2012 en volgende jaren zijn in overleg met WRO en WPM uitgangspunten opgenomen omtrent de ontwikkeling van inflatie, loonkostenstijging en rentestanden. Bij de investeringsramingen voor de komende jaren wordt gestreefd naar een stabiel uitgavenniveau, hetgeen een nivellerend effect zal hebben op de ontwikkeling van de kapitaallasten. Indien nodig zullen nieuwe geldleningen worden aangetrokken. De laatst aangetrokken geldlening, december 2010, bedroeg € 26 mln., rente 3,04%, aflossing 10 jaar lineair. Medio 2010 is de Waterlandstichtingconstructie opgeheven. Objecten zijn teruggekocht en onder afboeking van de daartoe opgebouwde voorziening heeft een inhaalafschrijving plaatsgevonden. Een en ander heeft geleid tot een verhoogde balanswaardering voor de activa resp. een verlaagde balanswaardering voor voorzieningen. De verzelfstandiging van BsGW heeft tot een verlaagde balanswaardering voor de activa geleid. De investeringen ten behoeve van de voormalige unit Waterschapsheffingen zijn ingaande 2011 overgeheveld naar BsGW. De Bedrijfsreserve Het WBL heeft een eigen bedrijfsreserve waarmee – in principe - de effecten van jaarlijks wisselende exploitatieresultaten dienen te worden opgevangen. De bufferwerking van deze bedrijfsreserve heeft als voordeel dat eventuele exploitatietekorten van het WBL gedekt kunnen worden uit deze reserve en daardoor fluctuaties in de jaarlijkse bijdragen van de waterschappen aan het WBL worden voorkomen. Uitgangspunt vormt dat - overeenkomstig de bestaande gemeenschappelijke regelingen voor gemeentelijke uitvoeringsorganisaties - de reserve van het WBL op langere termijn niet negatief mag zijn (een tijdelijk tekort voor een periode van maximaal drie jaar is toegestaan). Is er sprake van een structureel tekort, dan wordt het tekort aangevuld door de beide integrale waterschappen. Anderzijds is afgesproken dat de reserve een maximumniveau van ca. 5% van het begrotingstotaal niet zal overschrijden. Bij een overschrijding van dit maximum dient het meerdere terug te vloeien naar de betreffende waterschappen. A.3 Rentevisie / rentegevoeligheid De in 2012 gehanteerde rentevoet voor af te sluiten geldleningen (normaliter met een looptijd van 20 jaar) bedraagt 4,75%. Voor kortlopende financieringsbehoefte (rekeningcouranttegoeden) wordt in 2012 een rentevoet van 2,0% gehanteerd. Verderop in de planperiode worden deze percentages licht verhoogd. Gevolg van de afspraken over de liquiditeitsstromen tussen het WBL en de beide waterschappen is dat het renterisico van te late of te vroege heffingsontvangsten bij de waterschappen ligt.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 26
Het WBL draagt het renterisico van een verschil tussen een gelijkmatige betaling van de bijdrage door de waterschappen en een ongelijkmatig uitgavenpatroon gedurende het jaar. Vooralsnog wordt verondersteld dat dit rente-effect budgetneutraal zal blijven. -/-
Voor een volledig overzicht van de voor 2012 gehanteerde (rekenkundige) uitgangspunten verwijzen wij u hier naar bijlage 2.
B.
Treasurybeheer
B.1 Het risicobeheer Het risicoprofiel van het Waterschapsbedrijf Limburg kan als laag worden gekwalificeerd. Onderkende risico’s in dit verband zijn: renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en voor zover ter zake doende, valutarisico’s. • het renterisico van een (te) hoge vlottende schuld wordt ingeperkt door het hanteren van de kasgeldlimiet (= de maximaal toegestane netto korte schuld). De hoogte van de kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 23% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar; • naast de kasgeldlimiet geeft de renterisiconorm inzicht in de feitelijke risico’s op de vaste schuld. In de gewijzigde wet FIDO wordt de renterisiconorm niet meer als percentage van de vaste schuld geformuleerd, maar als een percentage van de omzet: het totaal van verplichte aflossingen en renteherzieningen van de eerste 4 jaren mag niet meer bedragen dan 30% van het begrotingstotaal bij aanvang van het eerste jaar. Het WBL beperkt het renterisico door regelmatig (= tenminste 1 x /jaar) vaste geldleningen op te nemen met een lineair aflossingsregime. bedragen x € 1 mln.
2012
2013
2014
2015
2016
Begrotingstotaal MJR
73,4
73,2
76,4
79,3
81,6
Kasgeldlimiet = 23%
16,9
16,8
17,6
18,2
18,8
Renterisiconorm = 30%
22,0
22,0
22,0
22,0
24,5
B.2 Bepaling van de financieringsbehoefte 2012 Op basis van onderstaande aspecten kan de financieringsbehoefte voor 2012 worden berekend op een bedrag van € 32,2 mln. ( € 36,2 + 17,6 – 21,6 mln.), te financieren met langlopende geldleningen. Voor de berekening van de rentegevolgen 2012 is uitgegaan van een renteniveau van 4,75% voor nieuwe leningen. • het investeringsvolume 2012: € 36,2 mln. (voor berekening zie paragraaf 2.2.2.1); • de te betalen aflossingen op geldleningen in 2012: € 17,6 mln. • de begrote afschrijvingen in 2012: € 21,6 mln.; • de ontwikkeling van de voorzieningen zal in 2012 naar verwachting nagenoeg saldoneutraal zijn. B.3 Kas- en liquiditeitenbeheer Volgens de gehanteerde uitgangspunten zal de financiering van kortlopende schulden de komende jaren ca. 2,5% goedkoper zijn dan die van langlopende schulden. In het verleden werd zo veel mogelijk gestreefd naar een gemiddelde nulstand van het rekening-courantsaldo, waarbij fluctuaties rond dit nulpunt onvermijdelijk waren wegens het niet-synchroon lopen van de uitgaven en ontvangsten. Teneinde te kunnen profiteren van de goedkopere korte rentetarieven, is deze lijn vanaf 2010 bewust losgelaten. Voorwaarde daartoe blijft uiteraard dat wij binnen de marges van de kasgeldlimiet blijven. Met andere woorden: een negatief rekening-courantsaldo is acceptabel, zelfs opportuun, mits dit de limiet van € 17 mln. niet te boven gaat.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 27
Wanneer het saldo in rekening-courant (te) groot wordt, vindt telkens een afweging plaats wanneer en tot welk bedrag een vaste geldlening moet worden opgenomen. Van kasgeldleningen is de laatste jaren is geen gebruik meer gemaakt. Het uitzetten van overtollige kasgelden in deposito zal de komende jaren niet aan de orde zijn, gezien de verwachte jaarlijkse financieringstekorten. Het vigerende financieringsstatuut bevat adequate procedurebeschrijvingen voor het aantrekken van geldleningen en/of kasgeldleningen dan wel uitzetten van kasgelden in deposito.
2.3.8.2
Risicoparagraaf
Het Waterschapsbedrijf Limburg loopt bij de taakuitoefening bepaalde risico’s waarvan onderstaand een aantal structurele risico’s worden benoemd: − financiële risico’s t.a.v. de energieprijzen; − afzetbeperkingen van zuiveringsslib; − de gebleken bedrijfsonzekerheid van de slibdrogers; − het niet verzekeren van het brandschaderisico van de installaties; − milieuaansprakelijkheid De onderkende risico’s met hun financieel belang zijn terug te vinden bij de toelichtingen per unit in het opvolgende hoofdstuk. In het kader van risicomanagement is inmiddels besloten tot het doorvoeren van een risicoanalyse bij het WBL waarbij qua systematiek wordt aangesloten op de methodiek die ook door de beide waterschappen wordt voorgestaan. Bij het onderzoek zal gebruik worden gemaakt van de kennis die daaromtrent reeds bij WRO aanwezig is. De resultaten van dit onderzoek zullen in 2011 worden voorgelegd aan het bestuur en leiden tot een voorstel omtrent de gewenste hoogte van het financieel weerstandsvermogen resp. de hoogte van de bedrijfsreserve.
2.3.8.3
Verbonden partijen
Het Waterschapsbedrijf Limburg bezit 99,5% van de aandelen van Biomill BV. Deze BV heeft ten doel het opslaan en malen van slib in de meest ruime zin van het woord. Daartoe wordt van aanbieders gedroogd slib afgenomen dat na verwerking in de maalinstallaties van Biomill BV aan de ENCI in Maastricht wordt geleverd als secundaire brandstof en vulstof voor de cementproductie. 2.3.8.4
Bedrijfsvoering
Onder bedrijfsvoering wordt hier verstaan het geheel van interne organisatie-onderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen van de waterschappen. Deze paragraaf omvat de ondersteunde beheerproducten welke hoofdzakelijk zijn ondergebracht bij de unit Human Resource Management, Facilitair, Bestuurs- en juridische ondersteuning en bij de unit Financiën, Planning, Concerncontrol. De ondersteunende activiteit bemonsteren en analyseren is ondergebracht bij de unit Operations. Voor de toelichting op de ontwikkeling van de bedrijfsvoering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 (onderdeel ondersteunende activiteiten).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 28
2.3.8.5
EMU-saldo
Opbouw en berekening van het EMU-saldo EMU-exploitatiesaldo (voor gebruik van reserves)
1. 2. a b c d
Invloed investeringen (zie staat van vaste activa) bruto investeringen investeringssubsidies verkoop materiële en immateriële activa afschrijvingen
a b c d
Invloed voorzieningen (zie staat van reserves en voorzieningen) toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie betalingen rechtsreeks uit voorzieningen externe vermeerderingen van voorzieningen
(bedragen x € 1.000) 2.175 -14.588 37.260 1.070 0 21.602
-/+ + +
0 77 0 77 0
+ -/-/+
4. Invloed reserves (zie staat van reserves en voorzieningen) a betalingen rechtstreeks uit reserves b externe vermeerderingen van reserves
0 0 0
-/+
5. Deelnemingen en aandelen a boekwinst b boekverlies
0 0 0
-/+
3.
EMU-saldo volgens Begroting 2012
Toelichting: 2.a 3.a 3.c
-12.413
bruto investeringen is zonder aftrek van ontvangen subsidies ( € 1.050) is toevoeging aan voorziening mobiliteit (€ 77) zijn uitgaven voor mobiliteit (€ 77), omdat de inleg in 2012 overeenkomt met de verwachte uitgave in 2012.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 29
3 Uitvoerend beleid Zuiveren en verwerken van afvalwater 3.1
Bouwen en Renoveren
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 Bouwen en Renoveren ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige totaal bijdragen aan derden TOTAAL LASTEN BA TE N financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde personeelslasten TOTAAL BATEN
Rekening
Begroot
2010
20 11 (*)
1.248 291
Mutat ie
12 1.551 1 17
1.441 342 50 90 1.923 7 20
1
1
130 149 1
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
4 -12 2 -39 -45 12
2012
201 3
2 014
201 5
20 16
1.445 330 52 51 1.878 7 32
1.488 340 53 52 1.933 7 32
1.531 350 54 53 1.988 7 33
1.576 361 55 54 2.046 7 34
1.623 372 56 55 2.106 7 35
1
1
1
1
1
14 175 217
-11 -6 -5
3 169 212
3 173 216
3 176 220
3 180 225
3 183 229
2.140
-50
2.090
2.149
2.208
2.271
2.335
51
51
52
53
54
55
1
1.701
71 1
NETTO KOSTEN
Me erjarenram ing
Begroot
1.100
1.297
26
1.323
1.349
1.376
1.404
1.432
1.172
1.297
77
1.374
1.401
1.429
1.458
1.487
529
843
-127
716
748
779
813
848
21,00
24,00
24,00
24,00
24,00
24,00
24,00
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 30
3.1.1
Wat willen we bereiken.
Waar staan we nu De unit ontwerpt en voert projecten uit in het kader van het in stand houden van de WBL infrastructuur. De WBL infrastructuur betreft een robuuste infrastructuur van 18 rioolwaterzuiveringsinstallaties, 550 km transportriolen, 150 gemalen, 9 slibverwerkingsinstallaties en een slibdrooginstallatie. Deze infrastructuur bevat vele installaties met een relatief hoog energieverbruik welke een gevolg zijn van historische ontwerpen. Het WBL wil dit ombuigen. Waar willen we naar toe We willen komen tot een afvalwaterinfrastructuur die toekomstproof is. Belangrijke indicatoren in dit kader zijn laagste maatschappelijke kosten, duurzaamheid, flexibel kunnen inspelen op toekomstige ontwikkelingen. Bij de bepaling van de maatschappelijke kosten wordt de gehele omgeving afgetast. Uiteraard de directe link met de totale infrastructuur van de (af)valwaterketen maar ook de link met het bedrijfsleven, de energiewereld.
3.1.2
Wat gaan we doen.
Enerzijds het leveren van ingenieursdiensten voor de nieuwbouw en renovatie van de projecten benoemd in het MIP. Anderzijds ook: •
onderzoeken in hoeverre de huidige robuuste infrastructuur voldoende mogelijkheden biedt om op voort te kunnen bouwen, rekening houdend met de vele nieuwe ontwikkelingen; m.a.w. biedt deze infrastructuur voldoende kansen om de exploitatiekosten (o.a. betreffende het huidige hoge energieverbruik) om te buigen;
•
het schetsen van een beeld hoe de nieuwe “modulaire duurzame RWZI (MDR)” gedachte geëffectueerd kan worden.
Binnen geschetst toekomstbeeld zullen op langere termijn de volgende activiteiten worden opgepakt: •
Ontwikkelen van een bouwfilosofie waarin o.a. aandacht voor: o laagste kosten voor de gehele levenscyclus van een project (LCC); o duurzaamheid; o energie; o afschrijvingskosten in relatie tot toekomstige ontwikkelingen; o flexibiliteit noodzakelijk om toekomstige ontwikkelingen ruimte te geven.
•
Betere afstemming met de mogelijkheden van de markt: o overleg met de markt over hetgeen de markt in ontwerp/uitvoering van de bouw kan toevoegen en hiermee ook in de verdere levenscyclus van het project; o mogelijke ander wijze van ontwerp/realisatie (Design Build Finance Maintain en Operate).
•
Goede afstemming met de partners in de afvalwaterketen: o de afstemming van de hoeveelheden af te nemen afvalwater; o mate van afkoppeling van regenwater en rioolvreemd water; o demografische ontwikkeling; o besef kweken voor “Green Thinking”; o meer gebruik te maken van externe kennis (markt, kennisinstituten enz.).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 31
De MJR 2012-2016 is gebaseerd op het MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011-2015. Met een vastgesteld normatief uitgavenplafond van € 34,0 mln. (prijspeil 2011). Het normatieve investeringsplafond wordt in deze MJR op voorhand doelstellend verlaagd met € 1,5 mln. tot € 32,5 mln. Om dit te realiseren: - wordt het huidige MIP onder de loep genomen met de insteek om met minder kosten hetzelfde investeringsprogramma te kunnen realiseren. Daartoe wordt de inhoud van het investeringsprogramma beoordeeld in het licht van de verdere toekomst: beoordelen van de mogelijkheid tot uitstellen van projecten die op korte termijn zijn gepland in combinatie met de mogelijkheid om geplande projecten samen te voegen met geplande toekomstige (KRW)projecten. Hierbij vindt een afweging plaats van het voordeel versus het risico van uitstel/ beperking van projecten; - vindt een beoordeling plaats van de eigen manier van werken, gericht op mogelijkheden tot verbetering van de efficiency. Eind 2011 zullen deze acties resulteren in een dan vast te stellen nieuw MIP 2012-2016. Om de geformuleerde doelstellingen te kunnen bereiken zal veel aandacht besteed worden aan: • optimale samenwerking met alle overige units van het Waterschapsbedrijf; • kennis op doen door oriëntatie/samenwerking met bedrijfsleven, kennisinstituten enz.; • goede marktverkenning en vooral een dialoog met de markt; • de eigen organisatie op te waarderen tot een High Performance Organisatie.
3.1.3
Wat gaat het kosten.
Door het bestuur is voor de instandhouding en de nieuwe ontwikkelingen van de infrastructuur een plafond investering van jaarlijks € 34 mln. vastgesteld. (exclusief KRW maatregelen en extra investeringen met een korte terugverdientijd). In de voorgaande paragraaf is aangegeven dat het taakstellende investeringsplafond doelstellend wordt verlaagd met € 1,5 mln. tot € 32,5 mln. Dit in het kader van de in 2011 doorgevoerde ombuigingsoperatie. Verder onderzoek zal moeten leiden tot ombuigingen op projectniveau. Dan zal ook worden beoordeeld of een verdere verlaging van het plafondbedrag mogelijk is. De door de Unit Bouwen en Renoveren te beïnvloeden posten op de exploitatiebegroting betreft hoofdzakelijk de post Personele kosten. In 2010 heeft het bestuur besloten de unit uit te breiden met 5 fte en 2 medewerkers rioleringen over te hevelen naar de waterschappen. Van de 5 nieuwe fte zijn inmiddels 4 fte ingevuld. Met de invulling van de vijfde fte wordt gewacht tot de resultaten bekend zijn van de nadere beoordeling van het huidige MIP 2011-2015 in het kader van de ombuigingsoperatie. De uitbreiding met 5 fte was het gevolg van de overweging dat het investeringsprogramma deels werd gerealiseerd door hiervoor ingehuurd personeel, waarvan de kosten geboekt werden op de investeringsprojecten. Vanwege het structurele karakter van deze inhuur is besloten vanaf 2011 te voorzien in een structurele uitbreiding van de bezetting van bouwzaken met 5 fte. De kosten verbonden aan eigen personeel zijn beduidend lager dan de kosten verbonden aan inhuur. Hierdoor wordt jaarlijks € 0,3 mln. ruimte binnen het uitgavenbudget voor investeringen gerealiseerd.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 32
3.2
Informatie-Technologie, product- en procesontwikkeling
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 IT en product- / procesontwikkeling ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige totaal bijdragen aan derden TOTAAL LASTEN
Rekening
Begroot
2010
20 11 (*)
679 159 71 909 128 14
1.000 238 35 61 1.334 240 9
Me erjarenram ing
Begroot Mutat ie
-39 -17 -61 -117 -36 5
2012
201 3
2 014
201 5
961 221 35
989 227 36
1.019 233 37
1.048 240 38
1.079 248 38
1.217 204 14
1.252 208 14
1.289 212 14
1.326 216 15
1.365 221 15
107
110 1
48
158 1
162 1
165 1
168 1
172 1
301 808 1.358
549 1.003 1.912
-91 -70 -144
458 933 1.768
467 951 1.803
477 970 1.839
486 990 1.876
496 1.009 1.914
2.267
3.246
-261
2.985
3.055
3.128
3.202
3.279
123
-123
123
-123 -138
2.985
3.055
3.128
3.202
3.279
16,00
16,00
16,00
16,00
16,00
BA TE N financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde lasten TOTAAL BATEN NETTO KOSTEN
2.267
3.123
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
11,00
16,00
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
20 16
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 33
3.2.1
Wat willen bereiken
IT en Product- en Procesontwikkeling is verantwoordelijk voor de ontwikkeling een toekomstvaste robuuste IT infrastructuur en van toekomstige producten en processen die de marktpositie van het WBL versterken. De doelen te bereiken in de periode tot en met 2015 zijn: •
Ontwikkelen van technologieën, technieken en zuiverings- en slibverwerkingsprocessen waarmee wordt bereikt dat: o kan worden voldaan aan Wet- en regelgeving inclusief Kader Richtlijn Water; o nieuwe toepassingen voor afvalwater (de rwzi als waterfabriek) worden gevonden; o energie uit afvalwater (de rwzi of slibverwerkingsinstallatie als energiefabriek) kan worden teruggewonnen; o nuttige grondstoffen uit afvalwater (de rwzi of slibverwerkingsinstallatie als grondstoffenfabriek) worden teruggewonnen;
•
Ontwikkelen en toepassen van technologieën en technieken op het gebied van energie efficiency en toepassing van duurzaam opgewekt vormen van energie;
•
Intensievere samenwerking met sterke partners en industriële partners in de afvalwaterketen in binnen- en buitenland;
•
Implementatie van een toekomstvaste IT infrastructuur voor de geautomatiseerde regeling van rwzi’s en slibverwerkingsinstallaties en voor de verdere uitbouw van de online verticale integratie van gegevensacquisitie vanuit de operationele processen t.b.v. management informatie met name dashboards;
•
Toepassing van nieuwe IT toepassingen die de efficiency bij de uitvoering van werkprocessen ondersteunen.
Waar staan we nu Met betrekking tot bovengenoemde doelstellingen zijn enkele inmiddels enkele resultaten bereikt, zoals: •
verdere uitbreiding van slibvergisting en verbeteringen van de regelingen van rwzi’s door simulatie van rwzi’s in samenwerking met AquaPlus. De revenuen hiervan zullen in 2012 worden geëffectueerd;
•
samen met het waterschap ZuiderZeeland uitvoeren van een pilot met het nieuwe proces Cannibal waarmee productie van slib kan worden verlaagd;
•
een opstart van een intensief meetprogramma samen met de gemeente Roermond in het kader van Real Time Control (RTC) waarmee beter kwantitatief en kwalitatief sturen in de totale afvalwaterketen mogelijk moet worden;
•
een proef gestart op de rwzi Venlo met toepassing van een nieuwe technologie (anaerobe MBR) voor het produceren van mestrijk bevloeiingswater, in het kader van de Floriade 2012;
•
een eerste quick scan business case m.b.t. mogelijkheden voor terugwinning van fosfaat uit rejectiewater;
•
samenwerking met AquaPlus (simulatie van rwzi’s), Duitse waterschappen (toekomstige slibverwerking), industrie (Arcadis, Norit en Berson, pilot anaerobe MBR Venlo), WML (procesautomatisering) en diverse gemeenten (vergisting van andere energierijke afvalproducten zoals GFT);
•
de nieuwe vorm van procesautomatisering (project Wauter) waarin de eerste twee rwzi’s worden omgebouwd in 2011;
•
de verdere uitbouw en professionalisering van de managementdashboards.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 34
3.2.2
Wat gaan we doen
Het jaar 2012 staat in het teken van de verdere uitbouw van reeds ingezette projecten. Enkele relevante projecten zijn: •
De uitwerking van de haalbaarheid van slibverwerking op lange termijn samen met industrie en Duitse waterschappen. Hierbij wordt meegenomen een studie naar de optimale locatie in het totale productieproces voor terugwinning van grondstoffen en energie uit afvalwater, denk aan verdere toepassing thermische druk hydrolyse en vergisting (kostenverlaging tussen € 250.000,- en € 400.000,-) en fosfaatterugwinning (kostenverlaging tussen € 100.000,- en € 300.000,-);
•
De business case RTC uitwerken op basis van het in 2011 uitgevoerde meetprogramma;
•
Verdere standaardisatie van regelingen van het zuiveringsproces gericht op vermijden van onnodige investeringen voor KRW en verlagen van het energieverbruik;
•
De business case anaerobe MBR voor de productie van mestrijk bevloeiingswater uitwerken aan de hand van de resultaten met de proefinstallatie in Venlo;
•
De business case Cannibal uitwerken nadat de pilot bij ZuiderZeeland is afgerond;
•
Verdere ontwikkeling van de Modulaire Duurzame Rwzi (MDR);
•
De verdere uitrol van Wauter;
•
De verdere professionalisering van de IT organisatie zoals in 2010 is vastgelegd in het eindrapport van Price waterhouse Cooper (PwC) voortvloeiend uit de verzelfstandiging van BsGW.
3.2.3
Wat gaat het kosten
Netto kosten Voor de begroting 2012 geldt de voor het WBL vastgestelde splitsingsbegroting 2011 als uitgangspunt: - de netto kosten van de unit IT, product- en procesontwikkeling dalen van € 3,12 mln. in 2011 naar € 2,98 mln. in 2012 (een daling van 4,4%). Deze daling is incl. een ombuiging van de lasten met € 200.000,- als gevolg van de verdere professionalisering. Toelichting financiële verschillen t.o.v. de actuele begroting 2011: o verlaging personeelskosten (wegvallen ingehuurde krachten) € 100.000,o verlaging aanschaf hard- en software (inkoop efficiency) € 40.000,o verlaging externe adviezen en onderzoek (inbesteding) € 100.000,o verhoging huur- en leasekosten (correctie foutieve raming 2011) € 40.000,In de planperiode stijgen de netto kosten van IT, product- en procesontwikkeling van € 3,12 mln. in 2011 naar € 3,28 mln. in 2016 (een stijging met 5%). De stijging van de netto kosten bedraagt daarmee de helft van de stijging met 10,4% die overeenkomstig een jaarlijkse inflatiecorrectie met 2% van toepassing zou zijn. Risico’s Uitgangspunt is dat per 1-1-2012 geen IT-ondersteuning wordt geboden aan het BsGW. Dit is in de begroting verwerkt. Baten van € 123.035,- vallen weg en ter compensatie hiervan zijn salariskosten en onderhoudskosten automatisering vervallen ad € 125.000,-. Het BsGW heeft aangegeven te overwegen het WBL te vragen om de ondersteuning in 2012 voort te zetten. Voorwaarde voor het WBL is dat een verlenging van deze ondersteuning uitsluitend voor de
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 35
periode van een volledig begrotingsjaar wordt overeen gekomen, omdat de daartoe benodigde verlenging van contracten met derden ook voor een volledig jaar moeten worden afgesloten. De bovengenoemde besparingen op de exploitatierekening kunnen dan nog niet worden gerealiseerd. In gesprekken met BsGW is dit aangegeven. Indien met BsGW een verlenging van de ondersteuning met één jaar wordt overeengekomen (conform de gestelde voorwaarden) dan betekent dit een verhoging van de onderhavige Begroting 2012. In 2012 moet de verdere professionalisering van de IT organisatie leiden tot verlaging van salariskosten. Uit het recent gehouden onderzoek naar de overheadkosten van de IT organisatie blijkt dat het WBL aanzienlijk lagere automatiseringsuitgaven heeft dan vergelijkbare bedrijven. Voor 2012 worden deze uitgaven nog verder verlaagd. Hierbij bestaat het risico dat met name op het gebied van service en call- en incidentmanagement de limit wordt bereikt, waardoor de dienstverlening achteruit loopt. Indien deze situatie zich voordoet zal het verhelpen van dit probleem tot circa € 60.000,- meerkosten leiden. In 2014 is de volledige IT infrastructuur afgeschreven. Dat leidt tot een verlaging van de exploitatiekosten (kapitaallasten) met € 750.000,-. In het MIP is een bedrag van € 2.300.000,- opgenomen voor noodzakelijke vervanging van deze infrastructuur in 2013. In 2012 wordt onderzocht in hoeverre de infrastructuur zoals deze nu is opgezet voldoende toekomstvast is. Daarin wordt meegenomen de vraag zelf doen of uitbesteden. Een investering van € 2.300.000,- in 2013 zal leiden tot kapitaalslasten van circa € 550.000,- per jaar vanaf 2014.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 36
3.3
Operations
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 Operations ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige totaal bijdragen aan derden TOTAAL LASTEN BA TE N financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde lasten TOTAAL BATEN NETTO KOSTEN PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
Rekening
Begroot
2010
20 11 (*)
Me erjarenram ing
Begroot Mutat ie
2012
201 3
2 014
201 5
20 16
1.795 389 71 113 2.368 41 2.186 8.388 19 40 766 190 5.564 17.194
1.846 401 73 115 2.435 41 2.229 8.468 20 41 782 194 5.452 17.227
1.898 413 74 118 2.503 42 2.274 8.492 20 41 798 198 5.541 17.406
1.952 425 76 120 2.573 43 2.319 8.542 21 42 813 201 5.632 17.613
146 146
149 149
153 153
156 156
1.861 425 7 386 2.679 79 2.530 9.845 24 33 455 133 6.049 19.148
1.802 405 69 109 2.385 41 2.167 9.886 19 38 831 165 5.213 18.360
-57 -27 1 2 -81 -1 -24 -1.424 1 -79 21 1.745 239
1.745 378 70 111 2.304 40 2.143 8.462 19 39 752 186 6.958 18.599
250 250
141 141
3 3
144 144
22.077
20.886
161
554
216
-126
90
78
200
200
200
311
123
100
223
223
223
223
223
865
339
-26
313
301
423
423
423
21.212
20.547
187
35,00
37,00
-1,75
21.047 19.708 19.811 20.062 20.342
20.734 19.407 19.388 19.639 19.919
35,25
35,25
35,25
35,25
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 37
35,25
3.3.1
Wat willen we bereiken
Het WBL wil herkenbaar zijn als een High Performance Organisatie (HPO). Een HPO is een organisatie die betere financiële en niet-financiële resultaten behaald dan vergelijkbare organisaties over een periode van minstens vijf tot tien jaar. Operations zal daar een bijdrage aan leveren door de kwaliteit van de bedrijfsvoering en de resultaten daarvan te vergroten onder gelijktijdige verlaging van de netto kosten. Tevens dient daarbij de arbeidsbeleving van de medewerkers toe te nemen. Waar staan we nu Momenteel zijn er 18 zuiveringsinstallaties, 9 slibontwateringen en 2 slibdrogers in bedrijf. Het gedroogde slib wordt via Biomill afgezet bij de Enci. Door het begin 2009 uit bedrijf nemen van de droger Venlo is het contract met de Enci bijgesteld naar contractuele leververplichting van 13.500 ton korrels per jaar. De geplande afzet van gedroogd slib is vastgesteld op 25.600 ton voor 2011 en 17.100 ton voor 2012 e.v. (na sluiting droger Hoensbroek). Dit contract heeft een looptijd tot medio 2018. Sluiting van de slibdroger Hoensbroek heeft een formatiereductie van 1,75 fte tot gevolg. De hoeveelheid ontwaterd slib die momenteel in Hoensbroek wordt gedroogd zal na aanbesteding extern worden verwerkt. In 2014 worden de zuiveringsinstallaties Simpelveld en Heerlen uit bedrijf genomen en aangesloten op respectievelijk de installaties Wijlre en Hoensbroek. Medio 2012 zal in Venlo de nieuwe technologie thermische druk hydrolyse operationeel worden. Dit leidt naar verwachting voor het ontwaterd slib van de locatie Venlo tot een slibvolumereductie met 40%, hetgeen tot gevolg heeft dat onder andere de transportkosten en externe verwerkingskosten afnemen. In december 2007 is het besluit genomen om de laboratoriumactiviteiten (bemonsteren en analyseren voor zowel het WBL als voor de beide deelnemende waterschappen) niet langer zelf te blijven uitvoeren maar deze uit te besteden. Hieraan gerelateerd is het Laboratorium per 1-3-2008 verkocht aan Intertek. Met deze privatisering van het laboratorium is een realistische en toekomstvaste oplossing voor een kostenbeheerste uitvoering van de laboratoriumactiviteiten neergezet. Waar willen we naar toe De medewerkers van de unit Operations dienen zich, meer dan nu, bezig te houden met hun kerntaken, het proces van het transporteren en zuiveren van afvalwater en het verwerken van slib. Installaties dienen steeds meer mens- en persoonsonafhankelijk te functioneren. De processen zullen meer op afstand bestuurd worden. Verdergaande automatisering van de processen zal dit mogelijk moeten maken. De automatisering stuurt de processen in het overgrote deel van de tijd. Hierdoor ontstaat een stabielere procesvoering. Verlaging van de kosten zal mede worden vormgegeven door continue aandacht in de bedrijfsvoering voor het energieverbruik. Met ondersteuning van de unit IT, product- en procesontwikkeling zal middels de introductie van nieuwe technologieën een reductie van het energieverbruik worden bewerkstelligd. Daarnaast zal in de dit jaar te ontwikkelen slibstrategie onderzocht worden of hier kostenvoordelen te realiseren zijn.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 38
3.3.2
Wat gaan we doen
Zoals hiervoor reeds benoemd zullen de processen meer op afstand bestuurd gaan worden. Dat zal andere kwaliteiten en competenties van medewerkers vragen. Een toekomstvisie van de inrichting van Operations is in voorbereiding en zal te zijner tijd aan uw bestuur worden voorgelegd. Er zal een verschuiving plaatsvinden van generieke doelen per cluster of installatie naar persoonlijke doelen, waardoor de bijdrage aan het generieke doel zowel voor de individuele medewerker als voor de organisatie duidelijker wordt. Dit zal een hoger verantwoordelijkheidsgevoel tot gevolg hebben en meer duidelijkheid geven wat er van iedere medewerker wordt verwacht. Dit zal leiden tot een betere arbeidsbeleving daar men meer invloed kan uitoefenen op het behalen van de meetbare en identificeerbare individuele doelen. Prestaties Uitgangspunt is en blijft dat de prestaties van het transportsysteem, de zuiveringsinstallaties en de droger minimaal voldoen aan de wettelijke vereisten alsook aan de met derden gemaakte afspraken. Onderstaand zijn de relevante prestaties weergegeven, bestaande uit de realisatie in 2010 en de planning voor de jaren 2011 en 2012. Reke ning 2010
Relevante prestaties Transport afvalwater m3 getransporteerd afvalwater ( x 1.000 ) percentage voldoen aan afnameverplichting
Be groting 2011
Be groting 2 012
143.487 98,0%
156.731 100,0%
151.000 100,0%
Zuiveren van afvalwater totaal verwijderde v.e.'s ( x 1.000 ) energieverbruik per verwijderde i.e. (in wattuur) CZV-zuiveringspercentage (doelstelling is 90%) fosfaatverwijdering (norm = 75%) stikstofverwijdering (norm = 75%)
1.692 52,7 91,8% 76,8% 77,2%
1.616 53,5 91,4% 77,6% 77,5%
1.650 53,1 91,4% 77,6% 77.9%
Verwerken en afzetten van slib aantal tds ontwaterd en vervolgens gedroogd afzet gedroogd slib: tds naar Biomill (Enci) afzet ontwaterd slib: tds naar verbrandingsinstallatie/ stortplaats
26.841 21.203 5.638
26.500 22.300 4.200
26.500 15.000 11.500
Vanaf volgend jaar zullen de in de bovenstaande tabel opgenomen relevante prestaties op een andere manier gedefinieerd worden. Momenteel worden (kritieke) prestatie-indicatoren ontwikkeld die passen in de missie, visie en strategie van de unit Operations en maatgevend zijn voor de realisatie hiervan. Bij de kritieke prestatie-indicatoren valt bijvoorbeeld te denken aan voldoen aan lozingseisen, specifiek energieverbruik transport en zuiveren en specifiek chemicaliënverbruik.
3.3.3
Wat gaat het kosten
Ten opzichte van de in juli 2010 vastgestelde Bestuursbegroting 2011 heeft er voor wat betreft het onderdeel Operations reeds een ombuiging van € 0,5 mln. plaatsgevonden op de post energie bij het vaststellen van de splitsingbegroting eind 2010. De vastgestelde splitsingsbegroting is het uitgangspunt geweest voor het opstellen van de exploitatiebegroting 2012 en de meerjarenraming 2012-2016.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 39
Bij het opstellen van de Begroting 2012 en de meerjarenraming 2012-2016 is uitgegaan van prijzen uit lopende contracten. Er is geen rekening gehouden met eventuele prijseffecten ten gevolge van nieuw af te sluiten contracten, daar deze momenteel nog niet bekend zijn. Voor nagenoeg alle begrotingsposten van verbruiksgoederen en diensten geldt dat er een aanbesteding plaatsgevonden heeft. De kosten zijn dan ook gebaseerd op geplande hoeveelheden tegen de kosten conform aanbesteding. Van projecten waarvan de besluitvorming reeds heeft plaatsgevonden (bijv. slibvergisting rwzi Venlo) zijn de effecten op de exploitatiebegroting verwerkt. Bij de privatisering van het laboratorium zijn het WBL en de beide waterschappen een minimale verplichte afname van 1.339.900 punten met Intertek overeengekomen. Het aandeel in deze verplichte afname is indicatief als volgt verdeeld over de verschillende organisaties: Waterschapbedrijf Limburg 60% Waterschap Roer en Overmaas 20% Waterschap Peel en Maasvallei 20% Uitgangspunt voor de aan Intertek te betalen kosten vormt het kostenniveau van de jaarrekening 2006 incl. de afgestemde toerekeningen. Dat niveau is bepaald op € 2,6 mln. voor 2009. Het aan Intertek te betalen bedrag daalt van € 2,2 mln. in 2011 naar € 2,0 mln. in 2012 overeenkomstig de gesloten overeenkomst. De overeenkomst eindigt op 28 februari 2013. Na afloop van het contract met Intertek is een kostenraming opgenomen die overeenkomt met de behoefte van het WBL op basis van een verwachting van de dan geldende marktprijzen. Door sluiting van de droger Hoensbroek per 2011 en door het operationeel zijn van de thermische drukhydrolyse (slibvergisting) Venlo treden per 2013 diverse kosteneffecten op: - sluiting van de droger Hoensbroek betekent dat voor deze locatie minder gas en elektriciteit ingekocht wordt. De geplande reductie is in de begroting meegenomen; - sluiting van droger Hoensbroek heeft tot gevolg dat het ontwaterd slib van de locatie Hoensbroek en Wijlre extern afgezet dient te worden. Voor de begrotingspost “externe afzet ontwaterd slib” betekent dit een verhoging van € 2.100.000,- naar € 3.277.444,- in het jaar 2012; - na het operationeel worden van de thermische drukhydrolyse (slibvergisting) in Venlo, zullen in 2013 de kosten voor afzet ontwaterd slib dalen tot € 2.658.250,-; - het sluiten van de droger Hoensbroek en het in gebruik nemen van de thermische drukhydrolyse Venlo, heeft ook gevolgen voor het transport van ontwaterd en gedroogd slib. Beide begrotingsposten zijn aangepast op geplande slibhoeveelheden en bijbehorende transporttarieven. Diverse logistieke stromen zullen wijzigen om de droger van Susteren optimaal te bedrijven; - in de begroting is géén rekening gehouden met de externe tussenopslag van ontwaterd slib. De verschillen met betrekking tot transport ontwaterd slib ten opzicht van de splitsingsbegroting worden naast de effecten door sluiting droger Hoensbroek, ook deels veroorzaakt door een inflatiecorrectie van 6% die conform contract per 1-1-2011 in rekening gebracht mag worden door de transporteur. Daarnaast is rekening gehouden met het wijzigen van een aantal slibstromen voor het optimaliseren van de droger Susteren. Voor het transport van nat slib geldt eveneens een verhoging van 6% met ingang van 1-1-2011. Verder zijn de kosten van het nat slib gebaseerd op werkelijk te transporteren hoeveelheden. Voor het transport van gedroogd slib geldt dat de kosten begroot zijn conform geplande hoeveelheden vanaf de locatie Susteren (17.100 ton korrel). Evenals bij ontwaterd slib is ook hier geen rekening
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 40
gehouden met de externe tussenopslag van korrels. Het grootste verschil tussen de raming 2011 en die voor 2012 en verder, wordt veroorzaakt door een gewijzigde verdeling in de begroting van de posten transport en afzet gedroogd slib. Dit als gevolg van wijziging van het contract met Biomill met ingang van januari 2010 en het baseren van de kostenramingen vanaf 2012 op de locatie Susteren, de enig overgebleven drooglocatie. De begrotingspost chemicaliën waterlijn is met ca. € 95.000 verlaagd. Circa € 60.000 is toe te schrijven aan een strakker doseerplan voor de waterlijn. Een bedrag van € 35.000 is doorgeschoven naar de post chemicaliën/verbruiksartikelen voor de inkoop van chemicaliën voor “eigen” bemonsteringsactiviteiten. Elektriciteit en gas Voor zowel gas als elektriciteit geldt dat een deel al ingekocht is tot medio 2013 (zie de onderstaande tabel). Voor de jaren 2014 tot 2016 zijn de inkoopprijzen van 2013 als uitgangspunt gekozen. Door bij de kostenramingen voor energie dit uitgangspunt te hanteren, wordt over het nog niet ingekochte deel van de energiebehoefte risico gelopen ten aanzien van toekomstige prijsontwikkelingen (zie de risicoparagraaf). De MeerJarenAfspraak (MJA) energie (elektriciteit), waaraan ook door WBL wordt deelgenomen, bepaalt dat vanaf 2005 voor een periode van 15 jaar gemiddeld 2% bespaard moet worden op het energieverbruik. Na uitvoering van de relevante MIP-projecten, de bouw en in bedrijf name van de thermische drukhydrolyse in Venlo en een investering in en de implementatie van de maatregelen voorgesteld op de installaties Limmel en Hoensbroek is de energiereductie in 2016 31,5% ten opzichte van 2005. Hiermee wordt het afgesproken te behalen resultaat uit de MJA ruimschoots gehaald. Het verwachte verbruik van elektriciteit daalt van 2011 naar 2012 met 1,4 miljoen kWh (van ca. 59,0 miljoen kWh naar ca. 57,6 miljoen kWh). Naar het jaar 2013 treedt een verdere daling op met 4,8 miljoen kWh. De kosten dalen van 2011 naar 2012 met € 0,7 mln. enerzijds door de daling in het elektriciteitsverbruik maar anderzijds met name door de lagere gerealiseerde inkoopprijzen. Vanaf het jaar 2013 treedt een verdere daling van de kosten op met € 0,2 mln. uitsluitend ten gevolge van de daling in het verbruik (zie onderstaande tabel). Het in de tabel getoonde tarief voor elektriciteit is het leveringstarief, zijnde een gemiddelde van het tarief voor dag- en nachtstroom. Het leveringstarief is exclusief de energiebelasting en de kosten van netwerkbeheer (deze laatste kosten zijn minder onderhevig aan prijsrisico’s).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 41
Elektriciteitsverbruik (aantallen x 1 MWh) Transporteren afvalwater Zuiveren afvalwater Slibontwatering Centrale huisvesting Totaal verbruik Totale kosten ( x € 1.000)
Begroot 2011 7.121 50.763 150
Begroot 2012 7.621 48.928 100
Raming 2013 7.621 44.128 100
Raming 2014 7.621 44.128 100
Raming 2015 7.621 44.128 100
Raming 2016 7.621 44.128 100
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
59.034
57.649
52.849
52.849
52.849
52.849
6.979
6.299
6.113
6.113
6.113
6.113
100% 56,05 56,05 61,18 0
66% 60,72 60,72 61,14 10.063
0% n.v.t. 60,72 63,52 176.091
0% n.v.t. 60,72 64,15 215.713
0% n.v.t. 60,72 64,72 251.559
Hoeveelheid ingekocht gemiddelde prijs / MWh rekenprijs in MJR / MWh actuele prijs (30-3-2011) Financieel risico (x € 1.000)
Voor gas geldt een vergelijkbaar beeld. Het verbruik daalt in 2012 t.o.v. 2011 door sluiting van droger Hoensbroek en blijft vanaf 2013 stabiel; de kosten vertonen jaarlijks een lichte stijging (zie onderstaande tabel). Gasverbruik (aantallen x 1.000 m³)
Begroot 2011
Begroot 2012
Raming 2013
Raming 2014
Raming 2015
Raming 2016
Zuiveren afvalwater
897,0
639,5
639,5
639,5
639,5
639,5
Drogen van slib:
7.850
5.100
5.100
5.100
5.100
5.100
- droger Susteren
5.100
5.100
5.100
5.100
5.100
5.100
- droger Hoensbroek
2.750
8.747,0
5.739,5
5.739,5
5.739,5
5.739,5
5.739,5
3.095
2.301
2.423
2.506
2.530
2.581
50% 21,75 24,39 27,31 8.497
25% 22,99 25,84 27,88 49.615
0% n.v.t. 25,84 28,24 145.656
Totaal verbruik Totale kosten ( x € 1.000) Hoeveelheid ingekocht gemiddelde prijs / m³ rekenprijs in MJR / m³ actuele prijs (30-3-2011) Financieel risico (x € 1.000)
0% 0% n.v.t. n.v.t. 25,84 25,84 28,58 n.n.b. 166.291 n.n.b.
n.n.b. = nog niet bekend
Het ontwaterde slib afkomstig van de locatie Venlo wordt nu, na sluiting van de droger Venlo, extern verwerkt. Het contract met deze partij loopt tot 1 november 2012. Dit is een aandachtpunt bij het in bedrijf nemen van de thermische drukhydrolyse per 2013 (slibvolume reductie versus nakomen contractafspraken) en bij de aanbesteding van de externe verwerking van het ontwaterde slib na de sluiting van de droger Hoensbroek (zie ook de risicoparagraaf). In 2011 vindt een verdere studie plaats naar de optimalisatiemogelijkheden binnen de unit Operations.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 42
Netto kosten Voor de begroting 2012 geldt de voor het WBL vastgestelde splitsingsbegroting 2011 als uitgangspunt: - de netto kosten van de unit Operations stijgen van € 20,55 mln. in 2011 naar € 20,73 mln. in 2012 (een stijging van 0,9%). Deze stijging is duidelijk lager dan het effect van de 2% inflatie voor 2012. De formatie daalt met 1,75 fte als gevolg van de sluiting van droger Hoensbroek. In de planperiode dalen de netto kosten van Operations van € 20,55 mln. in 2011 naar € 19,92 mln. in 2016 (een daling met 3,1%). Deze daling is het gevolg van de daling in 2013 van de kosten voor afzet van slib (thermische drukhydrolyse in Venlo) alsmede door het ramen van de energiekosten voor de jaren 2014-2016 op het prijspeil van 2013. De daling van de netto kosten staat daarmee in contract met een stijging van 10,4% die overeenkomstig een jaarlijkse inflatiecorrectie met 2% van toepassing zou zijn. Risico’s Bij het opstellen van de begroting is alleen rekening gehouden met de reguliere stabiele bedrijfsvoering. Dit betekent dat calamiteiten en andere uitzonderlijke omstandigheden, die in de praktijk voorkomen maar niet voorspelbaar zijn, niet financieel zijn opgenomen in de exploitatiebegroting 2012 en de meerjarenraming 2012-2016. Als er calamiteiten en/of andere uitzonderlijke omstandigheden plaatsvinden (bijvoorbeeld langere stilstand van de droger Susteren) dan kan dat leiden tot een overschrijding van de exploitatiebegroting van het jaar waarin zich deze situatie plaatsvindt. Ook het tijdelijk wegvallen van de afzetmogelijkheid naar de Enci of het verschuiven van de geplande onderhoudsstop bij de Enci betekent een verhoging van afzetkosten voor het gedroogd en ontwaterd slib. Op het moment dat de thermische drukhydrolyse Venlo operationeel is, zal het volume ontwaterd slib op de locatie Venlo met ca. 40% verminderen. Dit heeft direct invloed op de af te zetten hoeveelheden ontwaterd slib conform contract. Om de contractuele verplichtingen tot 1-11-2012 met de externe verwerker van ontwaterd slib na te kunnen komen, wordt gezocht naar een inventieve oplossing. Verwacht wordt dat de extra kosten tengevolge van het nakomen van deze contractuele verplichtingen voor 2012 ca. € 100.000 zullen bedragen. Het project ombouw en uitbreiding van de rwzi Venray is afgerond. Invulling aan de KRW-maatregelen vanaf 2016 op deze installatie heeft een verhoging van de exploitatiebegroting ter grootte van € 900.000,- per jaar tot gevolg. Dit is nog niet in deze meerjarenraming opgenomen, daar de nieuwe lozingsvergunning nog niet definitief is. In het vigerende MIP zijn een aantal investeringen gepland die een direct effect op hoeveelheden (bijvoorbeeld energie en tonnen slib te transporten en te verwerken) en chemicaliënverbruik hebben en daarmee op de kosten. Op het moment dat de geplande projecten in de tijd verschuiven heeft dit direct invloed op de verschillende kostenposten. Denk hierbij aan de warmtekrachtkoppeling Wijlre, chemicaliën doseerinstallatie Hoensbroek en thermische drukhydrolyse Venlo. Een aantal goederen en diensten die ingekocht worden zoals energie, transport en chemicaliën zijn gekoppeld aan de actuele olieprijzen. Wereldweide ontwikkelingen hebben direct invloed op de hoogte van de inkoop. Bij het vaststellen van de begroting is derhalve uitgegaan in te kopen hoeveelheden op basis van het huidige prijspeil of contractueel vastgelegde bedragen voor de looptijd van het contract.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 43
Brandschaderisico van de installaties In het kader van het verzekeringsbeleid is bepaald dat de zuiveringsinstallaties niet zijn verzekerd tegen brandschade c.a. Het daaruit voortvloeiende financiële risico wordt relatief beperkt van omvang geacht, temeer daar het merendeel van de investeringen in de installaties ondergronds is gesitueerd, c.q. betonwerken zijn. Evenwel is er een beperkt risico aanwezig. In dit verband zij opgemerkt dat het kantoor en de slibdrogers wél tegen brandschade c.a. zijn verzekerd.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 44
3.4
Onderhoud
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 Onderhoud ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige totaal bijdragen aan derden TOTAAL LASTEN
Rekening
Begroot
2010
20 11 (*)
2.065 489 7 269 2.830 63 2
Mutat ie
2.047 474 77 435 3.033 61
Me erjarenram ing
Begroot
29 -9 1 -144 -123 1 12
2012
201 3
2 014
201 5
20 16
2.076 465 78 291 2.910 62 12
2.136 479 80 296 2.991 64 12
2.197 494 82 303 3.076 65 13
2.260 508 83 308 3.159 66 13
2.324 524 85 315 3.248 68 13
7 1
7 2
7 1
7 1
7 2
7.245 71 7.398
7.338 72 7.495
7.485 74 7.645
7.635 75 7.797
7.787 77 7.954
1
7 1
6.847 84 6.997
7.136 69 7.274
109 2 124
9.827
10.307
1
721
685
-201
484
493
503
513
524
721
685
-201
484
493
503
513
524
NETTO KOSTEN
9.106
9.622
202
9.824
9.993 10.218 10.443 10.678
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
40,00
42,00
42,00
42,00
BA TE N financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde lasten TOTAAL BATEN
10.308 10.486 10.721 10.956 11.202
42,00
42,00
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 45
42,00
3.4.1
Wat willen we bereiken
Onderhoud streeft ernaar een kwalitatief hoogwaardig organisatieonderdeel te zijn, dat het onderhoud zodanig in kaart brengt, plant, uitvoert en controleert dat een betere beheersing van de beschikbaarheid van installaties gewaarborgd kan worden. Daartoe is een onderhoudsplan opgesteld dat er toe moet leiden dat: −
er een actueel inzicht is in de technische (historische) toestand van de assets, de frequentie van onderhoud, de in te zetten menskracht (onderscheiden naar functies) en middelen waardoor effectiever en planmatiger kan worden gewerkt;
−
de kosten van onderhoud en vervanging goed onderbouwd en met een grotere nauwkeurigheid in de meerjarenraming kunnen worden opgenomen;
−
vervangings- en grootonderhoudsprojecten systematisch kunnen worden ingepland en planmatig kunnen worden gerealiseerd;
−
inzicht wordt verkregen in de aard en omvang van correctief onderhoud en storingen zodat deze, indien gewenst, gericht kunnen worden teruggedrongen in de toekomst.
Waar staan we nu WBL Transportlijn, waterlijn, sliblijn. Vanaf 2009 is ingezet op meer planmatig werken. Dit heeft er toe geleid dat de realisatie van het planbaar onderhoud substantieel verhoogd is. Tegelijkertijd is waarneembaar dat het ongeplande onderhoud (storingen) afneemt. Gemeenten / klanten, afvalwaterketen. Onderhoud ontzorgt op dit moment 5 gemeenten voor wat betreft het beheer en onderhoud van gemeentelijke gemalen. Voor 2 gemeenten verrichten we het beheer en onderhoud van de buffers. Voor één waterschap verzorgen we het beheer en onderhoud van de kunstwerken. Gemeenten / IBA’s. Tot en met 2009 had WBL het onderhoud aan IBA-systemen uitbesteed aan een marktpartij. Vanaf 2010 doet WBL het beheer en onderhoud aan IBA’s zelf. Dit heeft geleid tot een verlaging van de kosten, een verbetering van de effluentkwaliteit en een vermindering van het aantal storingen. Waar willen we naar toe Transportlijn, waterlijn, sliblijn. De komende jaren willen we het aandeel planbaar onderhoud verder verhogen en het ongeplande onderhoud verder verlagen. Daarnaast zal onderzocht worden hoe het onderhoud aan het transportstelsel, de zuiveringsinstallaties en de slibverwerkingsinstallaties verder geoptimaliseerd kan worden en tot welke besparing dit zou kunnen leiden in de komende jaren. Gedacht wordt aan verder inbesteden van activiteiten en doelmatiger uitvoeren van onderhoud. Groei binnen de afvalwaterketen. Vanuit de actie Storm is ingezet op groei binnen de afvalwaterketen, waarbij de grootste besparingen kunnen worden gerealiseerd door samenwerking op het gebied van beheer en onderhoud van gemeentelijke rioleringstelsels. Initiatieven hiervoor dienen nog te worden ontwikkeld, waarbij vanwege de beleidsmatige impact de beide waterschappen leidend zijn.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 46
In deze MJR / Begroting is met betrekking tot activiteiten binnen de afvalwaterketen uitgegaan van het bestuursbesluit van 22 september 2009, dus van dienstverleningsactiviteiten op het gebied van onderhoud en beheer van gemeentelijke gemalen, databeheer, capaciteitsberekeningen en projectmanagement. Op dit moment vinden deze dienstverleningsactiviteiten plaats voor een vijftal gemeenten. Binnen de planperiode zou een verdere omzetgroei mogelijk zijn tot naar schatting een 24-tal gemeenten. Verwacht wordt dat per gemeente een netto besparing van € 10.000,- op de begroting gerealiseerd kan worden. De acquisitie ter realisatie van een verdere toename van het aantal gemeenten waarvoor beheer en onderhoud van gemeentelijke gemalen wordt verzorgd, behoort volgens afspraak tot de verantwoordelijkheid van de accountmanagers van de waterschappen. Gemeenten / IBA’s Ondanks de voorgaand geschetste verbeteringen zal het WBL zich blijven inzetten om de IBA’s nog optimaler te laten functioneren. Daarnaast is bestuurlijk besloten om een opiniërend onderzoek te initiëren naar de bereidheid van de betreffende gemeenten, om de gemeentelijke bijdrage t.b.v. de IBA’s op een voor WBL kostendekkend niveau te krijgen.
3.4.2
Wat gaan we doen
Gebundeld onderhoud. Om het aandeel planbaar onderhoud omhoog te brengen wordt het “gebundeld onderhoud” ingevoerd. Hierbij worden per locatie PO (Periodiek Onderhoud) en CO (Correctief Onderhoud) opdrachten verzameld en geconcentreerd binnen een tijdsbestek van 1 tot 2 weken uitgevoerd (een stopachtige benadering waarbij in tegenstelling tot een industriële fabriek, onze rwzi’s niet volledig uit bedrijf genomen kunnen worden). Beoogd wordt op deze wijze extra reistijd te besparen, planmatiger en efficiënter te kunnen werken door zaken te combineren. Om het aantal storingen SO (Storing Onderhoud) te verminderen, wordt ingezet op het naleven en correct uitvoeren van het 1e lijns onderhoud en op een diepgaandere analyse van de storingen. Gemeenten / IBA’s. Met betrekking tot het reinigen van de IBA’s wordt aansluiting gezocht bij een (nog op te stellen) raamcontract ten behoeve van het reinigen van zuiveringstechnische werken en gemalen. Voor het beheer en onderhoud worden zoveel mogelijk dezelfde medewerkers ingezet. Deze medewerkers zijn hiervoor opgeleid en specialiseren zich door ‘training on the job’.
3.4.3
Wat gaat het kosten
Door minder adhoc en meer planmatig te werken, worden medewerkers efficiënter ingezet waardoor de productiviteit zal stijgen. Deze verhoging in productiviteit leidt niet direct tot kostenverlaging, maar tot een groei in de realisatie van onderhoudswerkzaamheden. Op termijn zal dit o.a. moeten resulteren in een afname van het aantal storingen. Door combinatie van met name schaalvoordelen, slimmer/efficiënter werken en minder uitbesteden van werkzaamheden die deel uitmaken van onze core business, worden kostenbesparingen behaald. Ten opzichte van de Begroting 2008, is er in 2009 € 150.000,- en in 2010 € 600.000,- aan kosten be-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 47
spaard. Vanaf 2011 resulteert dit in een structurele netto besparing van € 800.000,- ten opzichte van de exploitatiebegroting 2008 (voor de periode 2011 t/m 2016). De financiële gevolgen van de sluiting van slibdroger Hoensbroek per 1-1-2012 is reeds in de MJR 2011-2015 meegenomen en dus ook in de splitsingsbegroting 2011. Netto kosten Voor de begroting 2012 geldt de voor het WBL vastgestelde splitsingsbegroting 2011 als uitgangspunt: - de netto kosten stijgen van € 9,62 mln. in 2011 naar € 9,82 mln. in 2012 (een stijging van 2,1%). Deze stijging komt nagenoeg overeen met het effect van de 2% inflatie voor 2012. Toelichting financiële verschillen ten opzichte van de actuele begroting 2011: − voor 2012 t/m 2016 wordt de in 2011 geprognosticeerde groei in de afvalwaterketen uit de MJR gehaald (zowel kosten als baten). Dit wordt zichtbaar op de posten: o uitzendkrachten (kosten); o EM onderhoud transportstelsel (kosten); o diensten voor derden (baten); − EM onderhoud IBA’s: in verband met verdere optimalisatie ten gevolge van uitvoering in eigen beheer, is het budget in de planperiode teruggebracht naar ca. € 310.000,In de planperiode stijgen de netto kosten van Onderhoud van € 9,62 mln. in 2011 naar € 10,68 mln. in 2016 (een stijging met 11%). De stijging van de netto kosten is daarmee beperkt hoger dan de jaarlijkse inflatiecorrectie van 2% welke zou leiden tot een stijging met 10,4%.
Risico’s Er wordt gewerkt met een budgetgestuurde exploitatiebegroting. Binnen de waterschapswereld zijn we gebonden aan de hiervoor geldende inkoop- en aanbestedingswetgeving en het hiernaar vertaalde inkoop en aanbestedingsbeleid. Teneinde rechtmatig te kunnen inkopen, zijn veel opdrachten aanbestedingsplichtig. Komende periode lopen er een aantal contracten af, die opnieuw aanbesteed moeten worden. Onzekerheid over de kosten t.g.v. deze nieuwe aanbestedingen zijn niet opgenomen in de MJR 2012-2016. Vanwege het voldoen aan rechtmatigheid zal er een steeds groter deel van het exploitatiebudget weggeschreven worden naar deze contracten. Het “variabel te besteden deel” van de exploitatie, zal naar verhouding steeds kleiner worden. De begroting zal in de komende jaren steeds nauwkeuriger ingevuld kunnen worden, waardoor het inzicht in (onderhoud naar) behoefte groter wordt en de afweging tussen budgetgestuurde en behoeftegestuurde begroting aan de orde zal komen. Voor de groei binnen de afvalwaterketen, zijn we afhankelijk van het accountmanagement dat bij de waterschappen ligt.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 48
3.5
Human Resource Management, Facilitair, Bestuurs- en Juridische ondersteuning
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 HRM, Facilitair, BJ-ondersteuning ( bedragen x 1.000 euro ) L AST E N salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden voormalig personeel en bestuur totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden toev oeging aan voorz ieningen
Rekening
Begro ot
2010
2011 (* )
1.116 222 336 3 45 1.722 37 44 226 30 65 26 664 270 1.362
888 185 248 48 145 1.514 34 57 253 36 54 32 343 153 962
Meer jarenram ing
Beg root Mutatie
-15 -11 25 1 -33 -33 20 -43 -14 22 6 10 1
2012
2013
873 174 273 49 112 1.481 34 77 210 22 76 32 349 163 963
2014
906 179 278 50 114 1.527 35 79 222 22 78 33 356 167 992
2015
931 183 284 51 116 1.565 36 81 225 22 81 34 363 170 1.012
2016
958 190 290 52 119 1.609 37 82 227 22 83 34 371 173 1.029
976 195 295 53 122 1.641 37 84 230 22 84 35 378 177 1.047
264
176
-99
77
78
80
81
83
264
17 6
-99
77
78
80
81
83
3.348
2.652
-131
2.521
2.597
2.657
2.719
2.771
41 84 124
16 463 75
-16 9 -75
472
482
491
501
511
249
554
-82
472
482
491
501
511
NETTO KOSTEN
3.099
2.098
-49
2.049
2.115
2.166
2.218
2.260
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
18,13
15,11
-0,41
14,70
14,70
14,70
14,70
14,70
totaal toevoeging aan voorzieningen TOTAAL LASTEN B AT E N financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde lasten TOTAAL BATEN
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 49
3.5.1
Wat willen we bereiken
Evenals 2010-2011 blijft de oriëntatie van HRM (Human Resource Management) in zijn geheel gericht op ondersteuning van mensen en bedrijfsprocessen met de focus op strategische en operationele aspecten waardoor waarde wordt toegevoegd. Zorgen voor perspectief, motivatie, gedrevenheid en ‘zin hebben in morgen’ blijven belangrijke uitdagingen in deze dynamische perioden. Waar staan we nu De afgelopen periode is de opsplitsing van de organisatie in het kader van de verzelfstandiging van de unit waterschapsheffingen een belangrijk aandachtspunt geweest. De inrichting en implementatie van de beide stafunits P&C en P&O in het ‘ nieuwe’ Waterschapsbedrijf dient vorm te worden gegeven. Een verdere fine tuning van interne processen dient plaats te vinden waardoor vraag en aanbod van dienstverlening van de operationele units nog beter op elkaar aansluiten. De vergrijzing van de organisatie en de technologische ontwikkeling is vanuit een optiek van (strategische) personeelsontwikkeling een toenemend aandachtspunt om de kwaliteit van dienstverlening ook de komende jaren te kunnen waarborgen op het niveau van een HPO-organisatie. Waar willen we naar toe De ontwikkeling van de organisatie tot een HPO-organisatie staat de komende jaren centraal. De ondersteuning en facilitering van HRM is hierop gericht, waaronder begrepen de ontwikkeling van een HRM managementdashboard waarin de HR performance van de organisatie(-onderdelen) is weergegeven.
3.5.2
Wat gaan we doen
De aard van de verrichte activiteiten is zodanig dat er geen significant verschil bestaat tussen de activiteiten in de periode van de meerjarenraming versus de activiteiten volgens de Begroting 2012 respectievelijk het jaar 2011. Personeelszaken (HRM): •
Verdere digitalisering van de HRM back-office waardoor relevante informatie voor management en medewerk(st)ers eenvoudig toegankelijk is en HRM-processen verder worden gestroomlijnd.
•
Aandacht voor perspectief, motivatie, gedrevenheid en ‘zin hebben in morgen’ zal in toenemende mate op individueel niveau ( POP) het onderwerp van gesprek zijn tussen manager en medewerker en speerpunt voor het management en HRM.
•
Talentmanagement is het antwoord op de mogelijke dreiging van leegloop van sleutelfuncties (waar onder management) zodra de economie verder aantrekt waardoor continuïteit in bedrijfsvoering wordt gewaarborgd. Ook in 2011 zullen wij onze expertise en kwantiteit met name vrijmaken voor ondersteuning op deze items. In samenspraak met de afzonderlijke units worden de agenda´s bepaald.
•
Aanhouden van een voorziening mobiliteit. In de komende jaren zal (strategische) personeelsontwikkeling vanwege de vergrijzing van de organisatie en technologische ontwikkelingen een speerpunt zijn. Door Berenschot is geadviseerd om te investeren in strategisch HRM vanwege de gevolgen van automatisering en vergrijzing van de organisatie. Een goede instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers is belangrijk om de ambitie van de HPO-organisatie invulling te geven
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 50
en te borgen. Instandhouding van de voorziening mobiliteit is voor het Waterschapsbedrijf Limburg om de volgende redenen van belang: o de vergrijzing van de WBL organisatie is in vergelijking tot andere organisaties (waaronder begrepen BsGW) bovengemiddeld (2 jaar boven het gemiddelde). De gemiddelde leeftijd in de WBL organisatie is 47,5 jaar. In toenemende mate zal binnen de WBL organisatie van belang worden dat de juiste mensen, op het juiste moment op de juiste plaats zitten. Naarmate de krapte op de arbeidsmarkt (met name voor het aantrekken van technisch personeel groter wordt) zal de noodzaak van interne doorstroming van talenten (binden en boeien) in onze organisatie toenemen. Een goede doorstroming in de organisatie en de daarmee samenhangende mobiliteitsinitiatieven (bijvoorbeeld aanloopmanagement, zorgvuldig geplande uitstroom van senioren) vereist de beschikking over een mobiliteitsbudget; o daarnaast speelt de ontwikkeling van mensonafhankelijke rwzi’s binnen de unit Operations en de ontwikkeling van een centrale regel en controlekamer, waardoor op termijn een aantal operators minder nodig zijn. Geslaagde mobiliteitsinitiatieven hebben de afgelopen jaren aangetoond dat hierdoor minder aanspraak wordt gedaan op de WW-/BWWWuitkeringsrechten, waarvan het WBL eigen risicodrager is. Facilitaire Zaken: •
Goed hostmanship leidt tot tevreden klanten die graag inspelen op duurzame samenwerking. Gebouw en bedrijfsvoering zijn hierin bepalend. De groeiscenario’s van de in- en externe “klanten” die wij huisvesten vragen permanente afstemming en een goed relatiebeheer.
3.5.3
Wat gaat het kosten
Netto kosten Voor de begroting 2012 geldt de voor het WBL vastgestelde splitsingsbegroting 2011 als uitgangspunt: - de netto kosten dalen van € 2,10 mln. in 2011 naar € 2,05 mln. in 2012 (een daling van 2,3%). Hierin is begrepen een vermindering van de toevoeging aan de voorziening mobiliteit met € 0,1 mln. alsook het vervallen van baten ad € 0,1 mln. Naast deze elkaar compenserende effecten, wordt het effect van de 2% inflatie gecompenseerd door een afname van de formatie met 0,4 fte van 15,1 fte in 2011 naar 14,7 fte in 2012; - de baten die vervallen (per 1-1-2012) bestaan uit: o geraamde personele baten ter grootte van € 16.236,-- betreffende de jaarlijkse omzetbonus op inhuur van personeel die het WBL ontvangt als een bedongen kwantumkorting van uitzendbureau. Gelet op de rechtmatigheideisen moet in 2011 een raamcontract met meerdere leveranciers voor de inhuur van personeel worden afgesloten. Hierdoor vervalt de bedongen omzetbonus; o geraamde bijdragen van derden ter grootte van € 75.000,-- betreffende de beoogde detachering van de personeelsconsulent bij het waterschap Peel en Maasvallei. Deze bijdrage vervalt omdat de betrokken personeelsconsulent per 1 januari 2011 bij het WBL ontslag heeft genomen en per gelijke datum is aangesteld bij het waterschap Peel en Maasvallei. In de planperiode stijgen de netto kosten van HRM van € 2,10 mln. in 2011 naar € 2,26 mln. in 2016 (een stijging met 7,7%). De stijging van de netto kosten blijft daarmee achter op de jaarlijkse inflatiecorrectie van 2% welke zou leiden tot een stijging met 10,4%.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 51
Benchmarkresultaten Berenschot Uit het benchmarkonderzoek van Berenschot is gebleken dat de overhead van de unit HRM inclusief facilitaire zaken 6,2% bedraagt. Dit overheadpercentage is gelijk aan het percentage dat geldt voor de gemiddelde agentschappen in Nederland. Agentschappen zijn gesubsidieerde overheidsinstellingen die uitvoeringstaken verrichten voor de centrale overheid. Uit het onderzoek van Berenschot blijkt verder dat de unit HRM (inclusief facilitaire zaken) op het gebied van personele kosten, inclusief inhuur/uitbesteding, het laagste scoort in vergelijking tot andere organisaties. In onderstaande tabel is dit weergegeven. WBL
Gemiddelde agentschappen
Gemiddelde ZBO’s
Gemiddelde waterschappen
Personeel & Organisatie
€ 1.622,--
€ 1.646,--
€ 2.147,--
€ 1.865,--
Facilitaire zaken
€ 2.607,--
€ 2.641,--
€ 4.160,--
€ 3.111,--
Risico’s De begroting 2012 omvat een aantal potentiële risico’s, waardoor de kosten kunnen toenemen: - de kostenposten voor jubilea (post 420107) en voor attenties bij ziekte / jubilea variëren jaarlijks omdat deze in sterke mate worden beïnvloed door medewerkers die wel of niet deelnemen aan de pensioenregeling en hun jubileum al dan niet willen vieren. In een worstcase scenario zou een tekort ontstaan van in totaal € 129.679,--; - de kosten met betrekking tot de kostenpost uitkering, pensioen, wachtgeld (post 420601) kunnen in 2012 toenemen vanwege ontslag van enkele medewerkers. Momenteel ontvangen 2 voormalige medewerkers een WW-/BWWW-uitkering en vallen beiden onder de re-integratie van het UWV. Als eigen risicodrager blijven de kosten voor rekening van het WBL. De duur van de uitkeringslasten is afhankelijk van de re-integratieresultaten van het UWV om samen met de betrokken medewerkers een andere passende baan te vinden. Ingeval van ontslag van enkele medewerkers bedraagt het tekort in de kosten van WW/BWWW uitkering circa € 60.000,--; - de voorziening mobiliteit is aanzienlijk verlaagd voor 2012. In de komende jaren zal (strategische) personeelsontwikkeling vanwege de vergrijzing van de organisatie en technologische ontwikkelingen een speerpunt zijn. Een goede instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers is belangrijk om de ambitie van de HPO-organisatie invulling te geven en te borgen; - onder personeelsbaten, onderverhuur kantoorgebouw, (post 830501) zijn de huuropbrengsten vermeld van alle huurders, inclusief BsGW. In de begroting 2012 is geen rekening gehouden met opzegging van de huur door een van de huurders.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 52
3.6
Financiën, Planning, Concerncontrol
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 Financiën, Planning, Concerncontrol ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden TOTAAL LASTEN
Rekening
Begroot
2010
20 11 (*)
Me erjarenram ing
Begroot Mutat ie
911 212 33 57 1.213 4 10
1 -8
16
29 1
-29
26 119 171
140 184
831
201 3
2 014
201 5
20 16
912 204 33 27 1.176 4 10
939 210 34 28 1.211 4 10
966 216 35 29 1.246 4 10
995 223 36 29 1.283 4 11
1.024 229 36 30 1.319 4 11
1
1
1
1 1
1
3 -26
143 158
146 161
149 164
152 169
155 171
1.397
-63
1.334
1.372
1.410
1.452
1.490
20
23
-2
21
21
22
22
22
20
23
-2
21
21
22
22
22
NETTO KOSTEN
811
1.374
-61
1.313
1.351
1.388
1.430
1.468
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
7,35
12,86
0,50
13,36
13,36
13,36
13,36
13,36
BA TE N financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde lasten TOTAAL BATEN
519 112 1 28 660 5 5
2012
-30 -37
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 53
3.6.1
Wat willen we bereiken
De unit Financiën, Planning, Concerncontrol (FPC) wil als kwalitatief hoogwaardige unit de opgedragen taken zo efficiënt en effectief mogelijk uitvoeren en het bestuur, management en de organisatie optimaal ondersteunen bij de beheersing van bedrijfsvoeringprocessen. Waar staan we nu Net als voor de unit HRM is voor de unit FPC is relevant dat er per 1-1-2011 organisatorische veranderingen zijn doorgevoerd, waarbij er enerzijds formatie is afgesplitst naar BsGW en anderzijds taken en bijbehorende formatie zijn overgeheveld vanuit ‘ondersteuning ZVB’. De formatie is daardoor toegenomen tot 13,36 fte. De taken van de unit bestaan daardoor enerzijds uit: - de traditionele taken voor planning en control: o het ontwikkelen van het financieel beleid voor het WBL; o het op concernniveau opstellen van de (meerjaren)begroting en investeringsprogramma’s; o het uitvoeren van de financiële administratie, betalingsverkeer, treasury, “kort” geld en financiering “lang” geld en het opstellen van de jaarrekening; o de coördinatie en samenstelling van de gestructureerde management- en bestuursrapportages op concernniveau; o het op concernniveau ontwikkelen en uitvoeren van een AO/IC-structuur; o het uitvoeren van efficiency en effectiviteittoetsen d.m.v. interne/externe audits; - de per 1 januari 2011 toegevoegde taken: o het ontwikkelen van inkoop- en aanbestedingsbeleid; o het procedureel faciliteren van de praktische uitvoerbaarheid middels een handboek inkoop- en aanbesteding; o het ontwikkelen en actueel houden van het beleid voor Kwaliteit Arbeid en Milieu (KAM); o het opzetten en actualiseren van KAM-procedures en het begeleiden en ondersteunen van trajecten om te komen tot certificering van bedrijfsactiviteiten; o het toetsen op de naleving van opgestelde procedures en rapportage aan management en bestuur omtrent de bevindingen (zowel voor Inkoop als voor KAM); o ontwikkelen van activiteiten gericht op verbetering van de kwaliteit van de organisatie. Met name het ontwikkelen en implementeren van instrumenten om te komen tot een High Performance Organisatie (HPO). Om tot een High Performance Organisatie te komen (best presterend in de branche) zullen er op basis van een diagnose (peildatum 2011) acties worden ondernomen op de vijf pijlers: Kwaliteit management, Kwaliteit medewerkers, Open en actiegericht, Lange termijn gericht en Continu verbeteren. Optimalisatie, professionalisering, betrouwbaarheid en innovatief denken zijn daarbij sleutelbegrippen.
Waar willen we naar toe De organisatie is voortdurend in beweging en oriënteert zich steeds opnieuw met betrekking tot haar eigen positie in relatie tot de veranderende omgeving. Dit vereist een hoge mate van professionaliteit en flexibiliteit van de unit FPC. Daarnaast vraagt het streven naar verbetering van de kwaliteit van de processen en het handhaven van die kwaliteit, dat de organisatie scherp wordt gehouden door het periodiek uitvoeren van audits door de unit.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 54
3.6.2
Wat gaan we doen
Om de ontwikkeling van de organisatie op een goede wijze te kunnen ondersteunen, vindt er een beoordeling en evaluatie plaats van de door de unit verrichte taken (o.a. op basis van in 2011 verricht onderzoek naar de benodigde omvang van de units). Het streven naar verbetering van de kwaliteit van de medewerkers wordt ondersteund door een daarop gericht opleidingsprogramma. De op organisatieniveau vastgestelde administratief organisatorische procedures worden periodiek geëvalueerd, ondersteund door daartoe uitgevoerde audits. Daarnaast wordt in 2011 in het kader van risicomanagement onderzoek verricht naar het financieel weerstandsvermogen van het WBL. Qua systematiek wordt daarvoor de methodiek gebruikt die ook door de beide waterschappen wordt voorgestaan. Bij het onderzoek zal gebruik worden gemaakt van de kennis die daaromtrent reeds bij WRO aanwezig is. De resultaten van dit onderzoek zullen in 2011 worden voorgelegd aan het bestuur en leiden tot een voorstel omtrent de gewenste hoogte van het financieel weerstandsvermogen resp. de hoogte van de bedrijfsreserve.
3.6.3
Wat gaat het kosten
Netto kosten Voor de begroting 2012 geldt de voor het WBL vastgestelde splitsingsbegroting 2011 als uitgangspunt: - de netto kosten dalen van € 1,37 mln. in 2011 naar € 1,34 mln. in 2012 (een daling van 2,3%); het effect van de 2% inflatie wordt in dezen gecompenseerd door een verlaging van het budget voor personeel van derden. In de planperiode stijgen de netto kosten van FPC van € 1,37 mln. in 2011 naar € 1,50 mln. in 2016 (een stijging met 9,2%). De stijging van de netto kosten blijft daarmee achter op de jaarlijkse inflatiecorrectie van 2% welke zou leiden tot een stijging met 10,4%. Formatie De formatie voor 2011 Planning en Control bedraagt 7,0 fte + 0,5 fte die bij de afsplitsing van BsGW aan de unit is toegevoegd. Deze toevoeging wordt bij de begroting 2012 geformaliseerd. De formatie die per 1-1-2011 is overgeheveld vanuit ‘ondersteuning ZVB’ bedraagt 5,86 fte waardoor de totale formatie voor 2012 uitkomt op 13,36 fte.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 55
Benchmarkresultaten Berenschot Uit het benchmarkonderzoek van Berenschot is gebleken dat de overhead van Financiën & Control 5,4% bedraagt. Dit overheadpercentage is hoger dan het percentage dat geldt voor de gemiddelde agentschappen in Nederland (is 4,3%). Agentschappen zijn gesubsidieerde overheidsinstellingen die uitvoeringstaken verrichten voor de centrale overheid. Uit het onderzoek van Berenschot blijkt verder dat de personele kosten van Financiën & Control hoger zijn dan de kosten bij de andere instellingen. In 2011 zal een nadere analyse van de door Berenschot gepresenteerde resultaten plaatsvinden, waarvan de resultaten en de daaraan verbonden acties aan het bestuur gepresenteerd zullen worden.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 56
3.7
Kapitaallasten
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 Onderhoud ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN Getransporteerd afvalwater rentelasten afschrijvingen Gezuiverd afvalwater rentelasten afschrijvingen Verwerkt slib rentelasten afschrijvingen Financ.beleid, financ.administratie rentelasten afschrijvingen Human Resource Management rentelasten afschrijvingen Huisvesting + Interne faciliteiten rentelasten afschrijvingen Automatisering rentelasten afschrijvingen Kwaliteit-Arbo-Milieuzorg rentelasten afschrijvingen Overig ondersteunend rentelasten bouwrente afschrijvingen TOTAAL LASTEN BA TE N Overig ondersteunend Externe rentebaten Geactiveerde bouwrente TOTAAL BATEN NETTO KOSTEN
Rekening
Begroot
2010
20 11 (*)
Me erjarenram ing
Begroot Mutat ie
2012
201 3
2 014
201 5
20 16
9.085 2.891 6.194 16.286 5.315 10.971 4.345 1.302 3.043
9.842 3.303 6.539 16.274 6.021 10.253 4.754 1.440 3.314
10.468 3.659 6.809 17.789 6.639 11.150 5.134 1.528 3.606
10.812 3.949 6.863 19.258 7.244 12.014 5.545 1.584 3.961
11.154 4.170 6.984 20.271 7.788 12.483 5.838 1.585 4.253
1.191 348 843 226 25 201 268 7 261 445 6 350 89
1.118 327 791 200 42 158
1.023 282 741 402 59 343
977 270 707 336 42 294
1.017 250 767 248 28 220
387 3 350 34
390 2 350 38
359
350
350 9
350
8.343 2.318 6.025 15.156 4.952 10.204 5.492 1.312 4.180 128 3 125 1
9.936 3.101 6.835 15.391 5.284 10.107 6.155 1.465 4.690 24 4 20 1
-851 -210 -641 895 31 864 -1.810 -163 -1.647 -24 -4 -20 -1
1 1.168 347 821 415 44 371 231 22 209 766 66 584 116
1 1.400 370 1.030 475 44 431 273 22 251 555 28 350 177
-1 -209 -22 -187 -249 -19 -230 -5 -15 10 -110 -22
31.700
34.210
-2.364
639 55 584
350 350
350
350
350
350
350
639
350
350
350
350
350
350
31.061
33.860
-88
31.846 32.575 35.206 37.287 38.878
350
-2.364
350
350
350
31.496 32.225 34.856 36.937 38.528
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW Noot:
de rente + afschrijving in de jaren 2012 t/m 2016 zijn toebedeeld op basis van de uitgavenplanning in het MIP
Waterschapsbedrijf Limburg
350
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 57
De kapitaallasten worden bepaald door twee zaken: - de investeringen in het verleden en de daaraan verbonden vrijval van kapitaallasten; - de nieuwe investeringen zoals geraamd voor de jaren van de planperiode. De kapitaallasten volgend uit de investeringen uit het verleden zijn nauwelijks te beïnvloeden. De ontwikkeling van de kapitaallasten naar deze twee invalshoeken is onderstaand weergegeven: Meerjarige ontwikkeling kapitaallasten 2012-2016 kapitaallasten investeringen t/m 2011 vrijval kapitaallasten 2013-2016 (cumulatief) subtotaal going concern t/m 2011
2012
2013
2014
2015
2016
30.987
30.987 -3.028 27.959
30.987 -4.426 26.561
30.987 -5.789 25.198
30.987 -7.435 23.552
859
3.761 855
3.827 3.870 948
3.716 3.758 3.648 967
859
4.616
8.645
12.089
3.524 3.535 3.549 3.731 987 15.326
31.846
32.575 729
35.206 3.360
37.287 5.441
38.878 7.032
30.987
kapitaallasten nieuwe investeringen 2012 kapitaallasten nieuwe investeringen 2013 kapitaallasten nieuwe investeringen 2014 kapitaallasten nieuwe investeringen 2015 kapitaallasten nieuwe investeringen 2016 subtotaal nieuwe investeringen 2012-2016 Totaal kapitaallasten 2012-2016 toename t.o.v. 2012 (cumulatief)
De ontwikkeling van de kapitaallasten in de planperiode is tevens grafisch weergegeven (zie onderstaande figuur). 45.000 40.000 35.000 30.000 Kapitaallasten
25.000
Afschrijvingen 20.000
Rente
15.000 10.000 5.000
20 16
20 15
20 14
20 13
20 12
20 11
20 10
20 09
20 08
20 07
20 06
20 05
20 04
0
Of en in welke mate de jaarlijkse stijging van de kapitaallasten in de toekomst doorzet vormt onderdeel van beoordeling in 2011, waarbij tevens gekeken wordt naar de optie om alle rwzi’s op termijn te vervangen door een modulaire opzet gekoppeld aan een onderzoek naar de afschrijvingsduur van bouwkundige investeringen (25 jaar of 30 jaar).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 58
Toelichting kapitaallasten in de planperiode Het verloop van het totaal van de kapitaallasten in de planperiode (eerst dalend van 2011 naar 2012 en vervolgens weer stijgend vanaf 2013) is het gevolg van: o het beëindigen van de droogactiviteiten te Hoensbroek ultimo 2011 en het wegvallen van 2011 op 2012 van de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo en van de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op droger Hoensbroek, hetgeen in 2012 leidt tot ca. € 1,8 mln. lagere kapitaallasten; o de structurele groei van het investeringsvolume gedurende de planperiode naar € 32,5 mln. jaarlijks (bedragen op prijspeil 2011). Het effect van de groei van het investeringsvolume was ook al zichtbaar in de vorige MJR. In de planperiode 2011-2016 bedraagt de stijging van de kapitaallasten 13,8% (deze stijging is 3,4% hoger dan de stijging overeenkomend met de inflatie). De kapitaallasten van nieuwe investeringen zijn hoger dan de vrijval van kapitaallasten van de historische investeringen (zie voorgaande tabel). Door de toename van de boekwaarde van de investeringen nemen de rentelasten toe met gemiddeld € 0,7 mln. per jaar.
Onderstaand volgt een toelichting op de ontwikkeling van de kapitaallasten per activiteit. Getransporteerd afvalwater - Investeringen: o in het bijgevoegde MIP 2011-2015 zijn € 43,7 mln. aan investeringen gepland voor deze activiteit (o.a. aanpassen transportsysteem Helden-Maasbree-Venlo, transportleiding Simpelveld-Wijlre, riool Maastricht-airport – Limmel, transportsysteem westelijke mijnstreek). - Kapitaallasten: o de kapitaallasten dalen van 2011 naar 2012 met € 0,8 mln. tot € 9,1 mln. omdat de vrijval in 2012 groter is dan de kapitaallasten van nieuwe investeringen. Na 2012 stijgen de kapitaallasten in de planperiode van € 9,1 mln. in 2012 naar € 11,2 mln. in 2016 als gevolg van de kapitaallasten van de nieuwe investeringen. Gezuiverd afvalwater - Investeringen: o in het bijgevoegde MIP 2011-2015 zijn € 114,2 mln. aan investeringen gepland voor deze activiteit (o.a. clustering rwzi’s Simpelveld-Wijlre; clustering rwzi’s Heerlen-Hoensbroek; renovatie rwzi’s Weert, Susteren, Panheel, Stein, Roermond, Rimburg; procesautomatisering WAUTER, KRW-maatregelen Venray, Kaffeberg, Rimburg). - Kapitaallasten: o de kapitaallasten stijgen in de planperiode van € 15,4 mln. in 2011 naar € 20,3 mln. in 2016 doordat de kapitaallasten van nieuwe investeringen groter zijn dan de vrijval van oude investeringen. Verwerkt slib - Investeringen: o in het bijgevoegde MIP 2011-2015 zijn € 9,9 mln. aan investeringen gepland voor deze activiteit (o.a. slibvergisting Venlo, slibsilo Hoensbroek, slibontwatering Hoensbroek).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 59
-
Kapitaallasten: o de kapitaallasten dalen van 2011 naar 2012 met € 1,8 mln. door het beëindigen van de droogactiviteiten te Hoensbroek ultimo 2011 en het wegvallen van 2011 op 2012 van de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo en van de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op droger Hoensbroek. In de periode 2012-2016 stijgen de kapitaallasten van € 4,3 mln. in 2012 naar € 5,8 mln. in 2016 doordat de kapitaallasten van nieuwe investeringen groter zijn dan de vrijval van oude investeringen.
Financieel beleid, financiële administratie - Investeringen: o in het bijgevoegde MIP 2011-2015 zijn geen investeringen gepland voor deze activiteit. - Kapitaallasten: o de kapitaallasten dalen tot € 0,- in 2012 doordat het financiële pakket in 2011 volledig is afgeschreven. Een vervanging van het financiële pakket in de planperiode is niet voorzien. Wel vindt in 2011 een beoordeling plaats voor het doorvoeren van een upgrade op het bestaande pakket. Huisvesting + interne faciliteiten: - Investeringen: o in het bijgevoegde meerjareninvesteringsprogramma (MIP) 2011-2015 is voor de jaren 2011 t/m 2014 jaarlijks € 90.000,- geraamd voor onderhoudsinvesteringen kantoorgebouw. Voor het jaar 2015 is een grotere onderhoudsinvestering gepland van € 650.000,- Kapitaallasten: o de kapitaallasten dalen van € 1,40 mln. in 2011 naar € 1,19 mln. in 2012 overeenkomend met een daling van 14,3% t.o.v. de begroting 2011. De daling van de kapitaallasten is terug te voeren op een investering in 2008/2009 in het kantoorgebouw ter realisatie van de omvorming van het laboratorium tot kantoorruimte alsook de realisatie van koelplafonds. o In de jaren van de planperiode dalen de kapitaallasten verder tot € 1,02 mln. in 2016. De daling van de kapitaallasten is terug te voeren op de vermindering van de boekwaarde van investeringen in het kantoorgebouw (omvorming van het laboratorium tot kantoorruimte, aanleg koelplafonds, luchtbrug 2e etage). Automatisering: - Investeringen: o in het bijgevoegde meerjareninvesteringsprogramma (MIP) 2011-2015 is in het jaar 2013 een bedrag van € 2.300.000,= opgenomen voor noodzakelijke vervanging van de volledige ITinfrastructuur. In 2012 wordt onderzocht in hoeverre de infrastructuur zoals deze nu is opgezet voldoende toekomstvast is. Daarin wordt meegenomen de vraag zelf doen of uitbesteden; - Kapitaallasten: o In 2014 is de volledige IT infrastructuur afgeschreven. Dat leidt tot een verlaging van de kapitaallasten met € 750.000,-. De investering van € 2.300.000,- in 2013 zal leiden tot kapitaalslasten van ordergrootte € 550.000,- per jaar vanaf 2014. De verlaging van de kapitaalslasten van € 750.000,- naar € 550.000,- is het gevolg van verdere efficiency doordat de inrichting van de infrastructuur zonder BsGW goedkoper is.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 60
Kwaliteit, Arbeid en Milieuzorg - Investeringen: o in het bijgevoegde MIP 2011-2015 zijn geen investeringen gepland voor deze activiteit. - Kapitaallasten: o de kapitaallasten dalen tot € 0,- in 2013 doordat de reeds verrichte investeringen dan volledig zijn afgeschreven.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 61
3.8
Bestuur, Directie en Bovenformatief
3.8.1
Positionering
Het Dagelijks Bestuur van het WBL bestaat uit 6 onbezoldigde bestuursleden waarvan er 3 worden afgevaardigd door het waterschap Roer en Overmaas en eveneens 3 worden afgevaardigd door het waterschap Peel en Maasvallei. Het Algemeen Bestuur bestaat uit de leden van het Dagelijks Bestuur aangevuld met 8 leden uit de algemeen besturen van de waterschappen WRO en WPM (per waterschap 4 leden). De Directeur van het Waterschapsbedrijf is belast met de dagelijkse aansturing.
3.8.2
Wat gaat het kosten
De uitgaven in het meerjarenperspectief en voor de Begroting 2012 voor Directie en Bestuur zijn alleen gecorrigeerd voor de inflatie, verder zijn er geen wijzigingen. Bestuur De uitgaven door het Bestuur behelzen drie posten: •
De uitgaven voor uitkeringen voor voormalige bestuursleden van het ZL die zijn begroot conform afspraken uit het verleden, huidige bestuursleden krijgen geen vergoeding.
•
Uitgaven voor overige gebruiksgoederen, dit is een soort verzamelpost voor vele kleine kosten m.n. vergaderkosten, voorbereiding activiteiten, drukwerk ten behoeve van A.B.’s, etc.
•
Diensten door derden ten behoeve van, indien nodig, externe adviseurs.
Directie De post overige diensten door derden wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de personeelsvereniging, de ondernemingsraad en de vereniging van oud-personeelsleden. Daarnaast is er extra ruimte in deze post opgenomen om in crisissituaties slagvaardig zonder veel procedurele voorbereiding te kunnen optreden. Onvoorzien: In de onderhavige MJR 2012-2016 en Begroting 2012 is het budget onvoorzien centraal geraamd bij de directie en wordt bij de andere units geen budget onvoorzien meer geraamd. De hoogte van de post onvoorzien is in 2012 gesteld op € 460.000 overeenkomend met 0,6% van het begrotingstotaal, terwijl beleidsmatig het totale budget onvoorzien voor de organisatie gesteld zou mogen worden op 0,4% van het begrotingstotaal. Ook voor de periode 2013-2016 is het budget onvoorzien op dit hogere niveau doorgetrokken. Overweging hierbij is dat een grotere omvang van de post onvoorzien gewenst is, omdat vanwege de ingezette ombuigingen een groter financieel risico wordt gelopen, mede gelet op de terughoudendheid met betrekking tot het doorrekenen van onzekere prijsontwikkelingen. Zie ook de bij de onderscheiden units aangegeven risico’s.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 62
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 BESTUUR ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten Voormalig bestuur totaal personeelslasten overige gebruiks- en verbruiksgoederen onderhoud door derden overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden onvoorzien totaal onvoorzien TOTAAL LASTEN
Reke ning
Begroot
20 10
2 011 (*)
Meerja re nram ing
Begroot Muta tie
2 012
20 13
2014
20 15
2016
28 28 19
35 35 3
1 1
36 36 3
37 37 3
38 38 3
39 39 3
40 40 4
168 187
42 45
1 1
43 46
44 47
44 47
46 49
46 50
215
80
2
82
84
85
88
90
80
2
82
84
85
88
90
BA TE N 30
fina nciële ba te n o nttre kkin g aan voorzien ingen
38
TOTAAL BATEN
68
NETTO KOSTEN
147
DIRECTIE ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden onvoorzien totaal onvoorzien
Reke ning
Begroot
20 10
2 011 (*)
714 152 421 3 1.290 64 101 210 375
113 23 58 7 201 10 78 267 355 130 130
1.665
NETTO KOSTEN PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
TOTAAL LASTEN
Meerja re nram ing
Begroot Muta tie
2 012
-1
20 13
2014
20 15
2016
1 -7 -7 1 -43 -59 -101 330 330
112 23 59
116 24 60
119 25 61
123 25 63
126 26 64
194 11 35 208 254 460 460
200 11 35 213 259 469 469
205 12 36 217 265 479 479
211 12 37 221 270 487 487
216 12 38 226 276 498 498
686
222
908
928
949
968
990
1.665
686
222
908
928
949
968
990
10,46
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
TOTAAL BATEN
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 63
3.8.3 3.8.3.1
Bovenformatief Wat willen we bereiken
De organisatorische ontwikkelingen sedert de oprichting van het Waterschapsbedrijf hebben het nut en de benodigde flexibiliteit aangetoond van een afzonderlijk budget voor bovenformatief. Ook nu staat het WBL voor tal van uitdagingen met nog onbekende gevolgen voor de organisatorische ontwikkelingen. In dat licht bezien is het wenselijk en realistisch om het budget voor medewerkers met een, veelal tijdelijke, bovenformatieve status te handhaven. 3.8.3.2
Wat gaat het kosten
Voor 2010 is uitgegaan van een bovenformatie van 4,6 personen met een afbouw naar 2,6 personen in 2011. Voor de opvolgende jaren wordt een omvang van 3 fte geëxtrapoleerd. Gelet op de nog te verwachten ontwikkelingen en het scherper gevoerde personeelsbeleid met betrekking tot functioneringsdiscrepanties is het realistisch het budget voor medewerkers met een, veelal tijdelijke, bovenformatieve status te handhaven.
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2012-2016 + Begroting 2012 BOVENFORMATIEF ( bedragen x 1.000 euro ) LA STEN salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden totaal personeelslasten overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden TOTAAL LASTEN BA TE N personeelsbaten TOTAAL BATEN
Reke ning
Be groot
201 0
20 11 (*)
Me erjarenraming
Begroot Mutatie
2 012
2013
20 14
2015
20 16
309 63
220 52
-37 -12
183 40
188 42
194 43
198 44
205 45
372 3 3
272 5 5
-49
223 5 5
230 5 5
237 5 5
242 5 5
250 5 5
375
277
-49
228
235
242
247
255
16
16
NETTO KOSTEN
359
277
-49
228
235
242
247
255
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
4,63
2,63
0,37
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 64
4 Uitgaven Meerjarenraming naar BBP-opzet (wordt nog aangepast) 4.1
MJR: Netto-kosten Exploitatie-uitgaven naar BBP-opzet
NETTO - KOSTEN Exploitatie-uitgaven
Begroting MJR / 2011 (*) Begroting
MJR 2013
MJR 2014
MJR 2015
MJR 2016
2012
(Bedragen * 1000 euro ) 1
Planvorming
266
182
183
181
146
146
11
Eigen plannen
266
182
183
181
146
146
2
Zuiveringstechnische werken
70.349
68.198
68.650
71.825
74.624
76.926
21
Getransporteerd afvalwater
16.336
15.438
16.350
17.112
17.588
18.069
22
Gezuiverd afvalwater
34.229
34.553
34.214
36.059
37.758
39.023
23
Verwerk t slib
19.784
18.207
18.086
18.654
19.278
19.834
151
88
87
84
83
83
74
37
36
35
35
35
0
0
0
4
Beheersing van lozingen
41
WVO-vergunningen en meldingen
42
Handhaving W VO
43
Rioleringsplannen en subsidies loz ingen
77
51
51
49
48
48
6
Bestuur en externe communicatie
734
607
619
630
644
662
61
Bestuur
734
607
619
630
644
662
62
Externe c omm unicatie
0
0
0
0
0
0
81
Dekkingsmiddelen
130
460
469
479
488
498
8101
Onvoorz ien
130
460
469
479
488
498
91
Laboratoriumwerk voor WRO / WPM
8104
Kostenaandeel voor LAB-werkz aamheden
880 880
800 800
133 133
0 0
0 0
0 0
72.510
70.335
70.141
73.199
75.985
78.315
72.510
72.510
72.510
72.510
72.510
72.510
0
2.175
2.369
-689
-3.475
-5.805
TOTAAL Netto - kosten Bijdrage van de Waterschappen Exploitatie-resultaat
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 65
4.2
MJR: Netto-uitgaven Investeringen naar BBP-opzet
NETTO - UITGAVEN Investeringen
MIP 2011
MIP 2012
MIP 2013
MIP 2014
MIP 2015
36.580
35.830
33.607
37.485
32.665
TOTAAL MIP
(Bedragen * 1.000 euro ) 2
Zuiveringstechnische werken
21
Getransporteerd afvalwater
22
Gezuiverd afvalwater
23
Verwerkt slib
9
Ondersteunend Informatiebeleid / automatisering Procesautomatisering (Wauter) Huisvesting Dienstvoertuigen
TOTAAL Netto - uitgaven
176.167
12.420
8.005
5.757
8.540
10.810
45.532
20.485
24.155
27.200
28.755
19.855
120.450
3.675
3.670
650
190
2.000
10.185
2.090
1.890
2.790
1.790
750
9.310
100
0
1.000
0
0
1.100
1.700
1.700
1.700
1.700
100
6.900
90
90
90
90
650
1.010
200
100
0
0
0
300
38.670
37.720
36.397
39.275
33.415
185.477
Bovenstaand overzicht is ontleend aan het eind 2010 vastgestelde MIP 2011-2015. Het investeringsprogramma is gebaseerd op een uitgewerkte opstelling naar projecten. Deze opstelling is indicatief in die zin dat wordt aangegeven welke projecten in welk jaar tot investeringsuitgaven zullen leiden en tot welke geraamde bedragen, echter deze opstelling laat onverlet dat het jaarlijkse uitgavenniveau is gemaximeerd tot het bestuurlijk aangegeven maximum (zie ook paragraaf 2.2.2.1). Het voor het jaar 2011 vastgestelde uitgavenniveau op investeringsprojecten bedraagt € 38,7 mln.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 66
5 De Begroting 2012 (naar kostendragers + naar kostensoorten) 5.1
De Begroting 2012 naar kostendragers
Onderstaand wordt een overzicht getoond van de bruto kosten en van de netto kosten naar beleidsvelden en beleidsproducten. Hierbij is per regel aangegeven welk deel van de netto kosten wordt toegerekend aan de kostendrager zuiveringsbeheer resp. watersysteem. Bruto kosten
Begroting 2012
Baten WBL
Netto kosten
Aandeel Aandeel Zuiverings- Waterbeheer
(Bedragen * 1000 euro ) 1
Planvorming
182
11
Eigen plannen
182
2
Zuiveringstechnische werken
69.000
21
Getransporteerd afvalwater
15.833
22
Gezuiv erd afvalwater
23
Verwerkt slib
0
systeem
182
182
182
182
802
68.198
68.198
395
15.438
15.438
34.745
192
34.553
34.553
18.422
215
18.207
18.207
0
4
Beheersing van lozingen
88
88
88
41
W VO-vergunningen en meldingen
37
37
37
42
Handhaving WVO
0
0
43
Rioleringsplannen en s ubsidies lozingen
51
51
51
607
607
607
607
0
0
460
460
460
460
6
Bestuur en externe communicatie
607
61
Bestuur
607
62
Externe communicatie
81
Dekkingsmiddelen
460
8101
Onvoorzien
460
0
Geactiveerde lasten
1.673
1.673
0
0
01
Geac tiv. las ten bouwprojecten
1.673
1.673
0
0
0
800
0
91
Laboratoriumwerk voor WRO / WPM
800
9115
Kostenaandeel v oor LAB-werkzaam heden
800
Doo r b aten g ecom penseerd e ko sten van ondersteu nen de beheerpro ducten (reed s toeg er ekend)
Totaal
0
0
800
539
539
0
73.349
3.014
70.335
Bijdrage Waterschappen
Waterschapsbedrijf Limburg
69.535
2.175
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
0
0
0
0
0
800 800
72.510
Resultaat 2012
0
blz. 67
800
Naast de uitsplitsing van de begroting naar het aandeel dat betrekking heeft op de Zuiveringsheffing resp. op de Watersysteemheffing (zie vorige pagina), is een vergelijking van de netto-kosten relevant. Deze vergelijkende opstelling wordt onderstaand gepresenteerd.
Ve rge lijking va n de NETTO - KOSTEN
Rekening 2010
Begroting 2011
Begroting 2012
(*)
(Bedragen * 1000 e uro ) 1
Planvorm ing
285
266
182
11
Eigen plannen
285
266
182
2
Bouw / exploitatie zuiveringstechnische w erken
65.468
70.349
68.198
21
Getransporteerd af valw ater
13.595
16.336
15.438
22
Gezuiverd af valw ater
32.893
34.229
34.553
23
V erw erkt slib
18.980
19.784
18.207
4
Beheersing van lozingen
287
151
88
41
WV O-vergunningen en meldingen
93
74
37
42
Handhaving WV O
0
0
0
43
Rioleringsplannen en subsidies lozingen
194
77
51
5
Heffing en invordering
6.848
0
0
51
Belastinghef f ing
4.914
52
Invordering
1.934
6
Bestuur en externe com m unicatie
688
734
607
61
Bestuur
686
734
607
62
Externe communicatie
2
0
0
81
Dekkingsm iddelen
0
130
460
8101
Onvoorzien
0
130
460
945 945
880 880
800 800
Tota a l Ne tto - koste n
74.521
72.510
70.335
Bijdra ge va n de W a te rscha ppe n
80.214
72.510
72.510
5.693
0
2.175
91
Laboratorium w erk voor W RO / W PM
9115
Kostenaandeel voor LA B-w erkzaamheden
Ex ploita tie -re sulta a t
(*) Betreft de bijgestelde begroting 2011
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 68
5.2 5.2.1
De Begroting 2012 naar kosten- en opbrengstsoorten De Begroting 2012 naar kostensoorten
Het presenteren van de Begroting naar Kosten- en Opbrengstsoorten, gebaseerd op de BBVWrichtlijnen, is een comptabele verplichting. Onderstaand wordt de begroting naar kostensoorten weergegeven (x € 1.000). Voor de begroting naar opbrengstsoorten, zie de opvolgende paragraaf Rekening
Begroot
Begroot
2010
2011 (*)
2012
Begroting van de Kosten ( Bedragen * 1000 euro ) 41 Rente en afschrijvingen + WLS-kosten 4101 Externe rentelasten 4305 Leasebetalingen SLB en CBL 4102 Interne rentelasten 4103 Afschrijvingen van activa 45011 Toevoeging voorziening afschrijving 4104 Afschrijvingen van boekverliezen 42 Personeelslasten 4201 Salarissen huidig personeel en bestuurders 4202 Sociale premies 4203 Rechtstreekse uitkeringen huidig personeel en bestuur 4204 Overige personeelslasten 4205 Personeel van derden 4206 Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders 43 Goederen en diensten van derden 4301 Duurzame gebruiksgoederen 4302 Overige gebruiksgoederen en verbruiksgoederen 4303 Energie 4304 Huren en rechten 4306 Pachten en erfpachten 4307 Verzekeringen 4308 Belastingen 4309 Onderhoud door derden 4310 Overige diensten door derden 44 Bijdragen aan derden 4401 Bijdragen aan bedrijven 4402 Bijdragen aan overheden 4403 Bijdragen aan overigen 45 Toevoegingen aan voorzieningen 4501 Toevoegingen aan voorzieningen 4502 Onvoorzien Totaal Bruto Kosten
Totaal middelen Exploitatieresultaat
32.388 7.986 1.407 331 21.318 1.346 0 16.439 11.935 2.184 547 870 830 73 34.699 456 2.839 10.071 260 0 103 273 8.526 12.171 273 1 250 22 264 264 0
34.210 10.668 0 0 23.542 0 0 11.910 8.422 1.538 393 570 807 180 29.314 397 2.344 10.139 201 0 96 863 8.207 7.067 141 0 141 0 306 176 130
31.846 10.244 0 0 21.602 0 0 11.419 8.307 1.409 426 600 529 148 29.403 362 2.326 8.672 206 0 119 784 8.241 8.693 144 0 144 0 537 77 460
84.063
75.881
73.349
89.756
75.881
75.524
5.693
0
2.175
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 69
5.2.2
De Begroting 2012 naar opbrengstsoorten
Overeenkomstig de comptabele verplichting, worden onderstaand de baten volgens begroting naar opbrengstsoorten weergegeven (x € 1.000).
Begroting van de Opbrengsten (Bedragen * 1000 euro )
Rekening
Begroting
Begroting
2010
2011 (*)
2012
81 Financiële baten 8101 Externe rentebaten 8102 Interne rentebaten 8103 Dividenden en bonusuitkeringen 82 Personeelsbaten 8201 Baten ivm salarissen en sociale lasten 8202 Uitlening van personeel 83 Goederen en diensten aan derden 8301 Verkoop van grond 8302 Verkoop van duurzame goederen 8303 Verkoop van overige goederen 8304 Opbrengst uit grond en water 8305 Huuropbrengst uit overige eigendommen 8306 Diensten voor derden 84 Bijdragen van derden 8401 Bijdragen van overheden 8402 Bijdragen van overigen 85 Waterschapsbelastingen 8501 Opbrengst omslag gebouwd 8502 Opbrengst ingezetenenomslag 8503 Opbrengst omslag ongebouwd 8504 Opbrengst pachtersomslag 8505 Opbrengst verontreinigingsheffing bedrijven 8506 Opbrengst verontreinigingsheffing huishoudens 86 Interne verrekeningen 8601 Onttrekkingen aan voorzieningen 8603 Geactiveerde lasten
640 57 331 252 129 41 88 4.133
216
90
16 200 16 16
15 75 51
1.417
22 3 40 62 4.006 214 214
1 37 462 917 75 75
1 37 472 690
51 1.200
2.704
2.704 1.722 38 1.684
1.647
1.673
1.647
1.673
9.542
3.371
3.014
Bijdrage van de beide waterschappen
80.214
72.510
72.510
Totaal Middelen
89.756
75.881
75.524
Totaal Opbrengsten Waterschapsbedrijf Limburg
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2011, na afsplitsing van de per 2011 nieuw opgerichte BsGW
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 70
5.3
Verdeling van de Begroting 2012 naar de bijdrage van de waterschappen
De aan het Waterschapsbedrijf Limburg opgedragen taken worden gefinancierd door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling (Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei). Vertrekpunt hiervoor vormt de vastgestelde begroting voor het WBL (kostendrager zuiveringsbeheer); zie hiervoor paragraaf 5.1. De door elk afzonderlijk waterschap te betalen bijdrage wordt vervolgens bepaald overeenkomstig de tussen de waterschappen afgesproken verdeelsleutels: •
het aandeel voor de kostendrager zuiveringsbeheer op basis van het aantal vervuilingeenheden per waterschapsgebied voor ongezuiverde lozingen; Van de aldus bepaalde bijdrage per waterschap wordt door het betreffende all-in waterschap per maand een betaling verricht aan het WBL, ter grootte van de jaarbijdrage gedeeld door 12. Omdat de prognose van het aantal vervuilingeenheden pas in de 2e helft van het jaar wordt vastgesteld door de waterschappen, kan op dit moment nog geen (definitieve) berekening worden gemaakt van het aandeel per waterschap. Er wordt derhalve op dit moment volstaan met het aangeven van de ontwikkeling van de kosten van het WBL én de bijdrage van de waterschappen op totaalniveau.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2012-2016 / Begroting 2012
blz. 71
Bijlagen MJR 2012-2016 en Begroting 2012: 1.
Indicatief MeerjarenInvesteringsProgramma: MIP 2011 –2015
2.
Rekenuitgangspunten MJR 2012-2016 en Begroting 2012
3.
Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werk
4.
Staat van vaste schulden
5.
Staat van reserves en voorzieningen
6.
Berekening van het rente-omslagpercentage
7.
Staat van personeelslasten
8.
Kostenverdeelstaat met toelichting
9.
Splitsing Meerjarenraming 2011-2015 (op basis van de gesplitste begroting 2011 na afsplitsing van BsGW).
Bijlagen Begroting 2012 :
1. Indicatief MeerjarenInvesteringsProgramma: MIP 2011 - 2015
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015
.
MIP 2011-2015 bedragen x 1.000 Euro
Jaar 2011
Jaar 2012
Jaar 2013
Jaar 2014
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015
A. INSTANDHOUDING: VOORBEREIDING PROJECTEN Transportsystemen P11105A aanleg buitenring Parkstad P11123A monitoring P11144A aanpassen gemalen met breektank P11146A opstellen risicoanalyse transportsystemen P27032A aanp.transp.Helden-M'bree-Venlo P27041A studie afstroomgeb.gemaal Horst P27042A renov. natte kelder rg Sevenum P27047A ontvangstput maaszinkers Venlo P27050A renovatie gemaal Arcen Boerenweg P270K2A renovatie gemaal Grubbenvorst P270M1A renovatie gemaal Griendtsveen P49015A Transportleiding Simpelveld Wijlre P51018A renovatie gemaal Schimmert P57008A vergroten cap.gem. Waterpoortje P57010A nieuwbouw gemaal Miradorplein P57012A renovatie gemaal de Griend P570M3A renovatie gemalen Margraten, Bunde en W-Alexander P59004A renovatie gemaal St. H'parochie P590M2A renovatie gemaal Jekerdal P61005A renovatie gemaal Oost-Maarland P610KA gemaal Amby-Zuid: EM-renovatie P63013A renovatie gemaal Gennep-Midden P63014A renovatie schakelkast gemalen Mook en Molenhoek P67009A renovatie gemaal Heel P67012A gemaal Grathem: vergroten capaciteit P670M1A renovatie gemalen Hunsel en Neeritter P67013A gemaal Kelpen: vervangen afsluiter P670Q2A gemalen Ittervoort, Thorn, Wessem: vervangen pompen P690M2A aanpassen afstroomgebied Stein P73029A renovatie gemaal Oude Maas P73036A aanpassen afstroomgebied Maasbracht P73038A renovatie gemaal Swalmen P730K2A renovatie gemaal Neer P730P1A renovatie gemaal Melick Totaal VIT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11132A instandhouden BZP/OAS systeem P11145A verv gasmembranen rwzi Limmel en Weert P110Q3A nbt's voorzien van borstelinrichting en sproeiinstallatie P111R3A onderzoek gevolgen zand P111R4A vernieuwen frequentieregelaars P111R5A uitvoeren betonreparaties P111R6A verv.onlinemetingen en opt. bedrijfsvoering en automatisering P11147A LCC-software P11149A beleidsbepaling/opt.ontwatering, vergisting en eindverwerking sli P26049A rwzi Venlo: ontvangst natslib Venlo P26043A rwzi Venlo:renovatie influent en buffervijzels P26044A rwzi Venlo: verv. mixers en voortstuwers anaerobe tank P26047A rwzi Venlo: renovatie betonnen buffer P26048A rwzi Venlo: renovatie E-installatie P46008A renovatie rwzi Weert P48012A clustering rwzi Simpelveld-Wijlre P50029A rwzi Hoensbroek: renovatie grofrooster P50034A clustering rwzi Heerlen-Hoensbroek P500Q1A rwzi Hoensbroek: vervangen rekken beluchting P50036A rwzi Hoensbroek: doseerinstallatie P52005A rwzi Meijel: renovatie diverse onderdelen
10
100
10
100
100 50
300 100 20
20
20 20
30 30
25
200 50 15 50 20
30 25 25
25 20
25 75 50
50
100 15 50
495
150 25
40
25
75
20 20 235
25 50 380
410
150
150
125
200
50 65 100 75 75 20
100
200
310
115 50 45 70 1.830
575 25
75
200
200
30
300
1.150 20
50 15 50
25
100 200
25 50 50 200
25
75
50 150 30 40 25 20 50 600 750
150 40
30
30
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 1
100 50 950 30 40 25 50 50 600 1.050 1.150 50 30
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015 bedragen x 1.000 Euro P56010A P56014A P56018A P560Q1A P58022A P580KA P580Q1A P60010A P60011A P60013A P62015A P62016A P620M3A P64032A P64033A P640P10A P640Q1A P66001A P68002A P680Q1A P72014A P76011A P76014A P78007A Totaal VIZ
rwzi Limmel: vervangen stepscreen rwzi Limmel: influentgemaal rwzi Limmel: vervangen beluchting en regelkleppen rwzi Limmel: vervangen gasmotor en gascompressoren rwzi Bveld: werkzaamheden volgend uit BZP rwzi Bveld:ren.2ruimerconstr.VBT rwzi B'veld: vervangen beluchting en plaatsen debietmeter rwzi Heugem: uitbreiding roostergoedverwijdering rwzi Heugem: aansluiting bedrijventerrein Maastricht rwzi Heugem: vervangen frequentieregelaars rwzi Gennep: vervangen luchtcompressoren rwzi Gennep: uitbreiding hydr. capaciteit rwzi Gennep: zandvang sliblijn rwzi Susteren: vervangen gashouder rwzi Susteren: innovatie op asfaltbuffer rwzi Susteren: renovatie NBT 3,4 en 5 rwzi Susteren: vervangen beluchting en revisie blowers renovatie rwzi Panheel renovatie rwzi Stein rwzi Stein: vervangen beluchting en gascompressor rwzi Roermond: betonrenovatie/geurbestrijding influentgemaal rwzi K'berg:renoveren zandvanger rwzi K'berg:afvoerleiding drainagestelsel renovatie rwzi Rimburg
. Jaar 2011
Jaar 2012
Jaar 2013
Jaar 2014
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015
240
240 25
50
75 25 50 15
50 50
25
75 75 75 100
10
15
40 25
60
25
85
10 50
200
50 150
500 50
20 20 300
30 30
10
10
400 1.225
470
150 40
50
190
50
150 90 50 290
1.825
830
10.015
200
3.915
Slibontwateringsinstallaties P50035A rwzi Hoensbroek: slibsilo P500R1A rwzi Hoensbroek: vernieuwing slibontwatering P580M3A rwzi Bosscherveld: revisie slibverwerking P620P3A rwzi Gennep: studie slibontwatering Totaal VIO
940
300 1.345
50 50
10 50 50 50 850 400 20 200
700 7.895
Slibdrooginstallaties Totaal VID Totaal A. Instandhouding: voorbereiding projecten
4.410
1.225
1.725
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 2
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015 bedragen x 1.000 Euro
. Jaar 2011
Jaar 2012
Jaar 2013
Jaar 2014
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015
125
1.000 50 10 1.235 460 260 450 500
B. INSTANDHOUDING: UITVOERING (projecten < € 2,5 mln.) Transportsystemen P11061U maaswerken Lateraalkanaal-West P11122U verleggen leiding i.k.v. Grensmaasproject P11133U IBA modificaties P11138U vervangen pompen 2009 P11139U vervangen pompen 2010 P11140U vervangen pompen 2011 P11141U vervangen pompen 2012 P11142U vervangen pompen 2013 P11144U aanpassen gemalen met breektank P11146U opstellen risicoanalyse transportsystemen P111R1U vervangen pompen 2014 P111R2U vervangen pompen 2015 P27041U studie afstroomgeb.gemaal Horst P27042U renov. natte kelder rg Sevenum P27047U ontvangstput maaszinkers Venlo P27048U voorzieningen leiding Californie P27050U renovatie gemaal Arcen Boerenweg P270K2U renovatie gemaal Grubbenvorst P270M1U renovatie gemaal Griendtsveen P49014U vervangen pompen afstroomgebied Wijlre P51017U verv. pompen gemaal Schinnen en M'geleen P51018U renovatie gemaal Schimmert P57008U vergroten cap.gem. Waterpoortje P57010U nieuwbouw gemaal Miradorplein P57012U renovatie gemaal de Griend P570M3U renovatie gemalen Margraten, Bunde en W-Alexander P59004U renovatie gemaal St. H'parochie P590M2U renovatie gemaal Jekerdal P61005U renovatie gemaal Oost-Maarland P610KU gemaal Amby-Zuid: EM-renovatie P63013U renovatie gemaal Gennep-Midden P63014U renovatie schakelkast gemalen Mook en Molenhoek P65007U transp.N-stadt, Stweert,O&L,Echt P65017U bijdrage kom Schinveld P65018U vervangen pompen afstroomgebied Susteren P650M1U overname vvr Einighausen-Limbricht-Sittard P67009U renovatie gemaal Heel P67012U gemaal Grathem: vergroten capaciteit P670M1U renovatie gemalen Hunsel en Neeritter P67013U gemaal Kelpen: vervangen afsluiter P670Q2U gemalen Ittervoort, Thorn, Wessem: vervangen pompen P690M2U aanpassen afstroomgebied Stein P73029U renovatie gemaal Oude Maas P73038U renovatie gemaal Swalmen P73038U renovatie gemaal Swalmen: bijdrage derden P730K2U renovatie gemaal Neer P730P1U renovatie gemaal Melick P79002U ren. vvl Haanrade-Eygelshoven P79002U ren. vvl Haanrade-Eygelshoven: bijdrage gemeente Kerkrade Totaal UIT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11081U actualiseren en reviseren P&ID's P11097U vervangen monsternameapparatuur P11101U vervangen gasmembranen diverse rwzi's P11108U online meetapparatuur P11109U omcoderen PA-systemen P11111U inbraakbeveiliging rwzi's P11121U aanpassen/vervangen/modificeren sleutelplan P11124U optimalisatie gaslijnen diverse rwzi's P11125U actualiseren RIE
1.000 50 10 1.235 460 260 125
125
450 125
200 260 1.250 110 100 200 190
100 250 130
35 520 250
35 520 250
205
205 425 375
375 200 500
360
40
400
80 1.800 175 207 370
5.855
100 10 50 100 25 725 125 30 100
425 375 375 200 500
80
340 400
200 260 1.250 110 100 300 190 250 130
900
1.527
207 370
530
4.600
60 725 100
500
100
100
1.800 340 575
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 3
13.412
100 10 50 160 25 1.950 225 30 300
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015 bedragen x 1.000 Euro P11126U P11130U P11135U P11145U P110Q3U P111R4U P111R5U P111R6U P26018U P26033U P26049U P26037U P26043U P26044U P26045U P26047U P26048U P40003U P46018U P48008U P50029U P500Q1U P50036U P52005U P54003U P56010U P56013U P56014U P560M3U P56018U P560Q1U P58022U P580KU P580Q1U P60007U P60010U P60011U P60013U P62012U P62015U P62016U P620M3U P64026U P64032U P64033U P640P10U P640Q1U P66006U P68006U P680Q1U P72016U P72017U P76011U P76014U P78009U Totaal UIZ
studie/onderzoek vervanging front- & backoffice systemen zvb: optim/uitbreiding dashboards herziening/optimalisatie netwerken verv gasmembranen rwzi Limmel en Weert nbt's voorzien van borstelinrichting en sproeiinstallatie vernieuwen frequentieregelaars uitvoeren betonreparaties verv.onlinemetingen en opt. bedrijfsvoering en automatisering rwzi Venlo: renoveren nabezinktanks rwzi Venlo: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Venlo: ontvangst natslib Venlo rwzi Venlo: MCC-verdeler ruimte rwzi Venlo:renovatie influent en buffervijzels rwzi Venlo: verv. mixers en voortstuwers anaerobe tank rwzi Venlo: renovatie zandhark rwzi Venlo: renovatie betonnen buffer rwzi Venlo: renovatie E-installatie rwzi Heerlen: renovatie diverse onderdelen rwzi Weert: renovatie slibgemaal rwzi Wijlre: renov. gascompressor rwzi Hoensbroek: renovatie grofrooster rwzi Hoensbroek: vervangen rekken beluchting rwzi Hoensbroek: doseerinstallatie rwzi Meijel: renovatie diverse onderdelen rwzi Simpelveld: renovatie influent rwa-pompen rwzi Limmel: vervangen stepscreen rwzi Limmel: gasproductie en ingedikt slibpompen rwzi Limmel: influentgemaal rwzi Limmel/Heugem:zandvang rwzi Limmel: vervangen beluchting en regelkleppen rwzi Limmel: vervangen gasmotor en gascompressoren rwzi Bveld: werkzaamheden volgend uit BZP rwzi Bveld:ren.2ruimerconstr.VBT rwzi B'veld: vervangen beluchting en plaatsen debietmeter rwzi Heugem: vervangen puntbeluchter rwzi Heugem: uitbreiding roostergoedverwijdering rwzi Heugem: aansluiting bedrijventerrein Maastricht rwzi Heugem: vervangen frequentieregelaars rwzi Gennep: renovatie influentgebouw rwzi Gennep: vervangen luchtcompressoren rwzi Gennep: uitbreiding hydr. capaciteit rwzi Gennep: zandvang sliblijn rwzi Susteren: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Susteren: vervangen gashouder rwzi Susteren: innovatie op asfaltbuffer rwzi Susteren: renovatie NBT 3,4 en 5 rwzi Susteren: vervangen beluchting en revisie blowers rwzi Panheel: revisie gasmotoren en gascompressor rwzi Stein: revisie beluchting rwzi Stein: vervangen beluchting en gascompressor rwzi Roermond: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Roermond: amoveren sliblagunes rwzi K'berg:renoveren zandvanger rwzi K'berg:afvoerleiding drainagestelsel rwzi Rimburg: revisie zandvang c.a.
Slibontwateringsinstallaties P26042U rwzi Venlo: slibsilo ontwaterd slib P50035U rwzi Hoensbroek: slibsilo P500R1U rwzi Hoensbroek: vernieuwing slibontwatering P580M3U rwzi Bosscherveld: revisie slibverwerking Totaal UIO
. Jaar 2011 300 50 200
Jaar 2012 250 50
Jaar 2013 250
Jaar 2014 250 100
175 480
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015 250 1.300 100 300 175 480
80 150
80 170 475
320 100
575 535 195 300 400 65
535 195 300 400 65 20 770
20 770 300 260 225 15 805 100 2.400
300 260 75
150 15 805 100 400
2.000
20
100
300 625
2.500 325 470 670
400 140
250
10 250
10
160 620
160
160 620 175 300 425 225 225 160
3.265
15 21.395
1.500 450 1.950
20 1.350 1.500 450 3.320
175 300 425 75 75
15 6.745
8.555
20 1.000
350
1.020
420 625 2.500 325 470 1.070 230 140
230
75 75
960
350
75 75
1.700
1.130
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 4
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015 bedragen x 1.000 Euro Slibdrooginstallaties P26040U droger Venlo: ontmantelen SDI P50032U droger Hoensbroek: aanpassingen droger P64028U droger Susteren: aanpassingen droger Totaal UID
. Jaar 2011
Jaar 2012
480 15 100 595
70 200 270
250 250
10.075
3.477
200 3.400
4.300
3.400 1.500 1.400
5.800
6.300
1.500
300
8.000
2.150 6.750 4.600 1.150
Totaal B. Instandhouding: uitvoering
14.215 (projecten < € 2,5 mln.) C. INSTANDHOUDING: UITVOERING (projecten > € 2,5 mln. / bestuursrelevant)
Transportsystemen P27032U aanp.transp.Helden-M'bree-Venlo P49015U Transportleiding Simpelveld Wijlre P57015U v.v.r. MAA - rwzi Limmel P73036U aanpassen afstroomgebied Maasbracht Totaal BIT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P32005,2U renovatie rwzi Venray P32005U renovatie rwzi Venray P46008U renovatie rwzi Weert P48012U clustering rwzi Simpelveld-Wijlre P50034U clustering rwzi Heerlen-Hoensbroek P64025U renovatie rwzi Susteren P66001U renovatie rwzi Panheel P68002U renovatie rwzi Stein P72014U rwzi Roermond: betonrenovatie/geurbestrijding influentgemaal P78007U renovatie rwzi Rimburg Totaal BIZ Slibontwateringsinstallaties P26046U rwzi Venlo: slibvergisting met voorbehandeling P72007U rwzi Roermond: slibontwatering Totaal BIO
1.500
Jaar 2013
850 4.450
Jaar 2014
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015 480 85 550 1.115
1.660
9.815
39.242
5.100 4.900 5.700 2.850 18.550
2.000 2.000
1.800 4.000 7.500 7.500
400 5.500 3.500
1.000
2.000 3.800 3.200 2.000 20.400
9.500
14.950
20.000
2.000 60 2.060
3.000
400
3.000
400
17.360
24.250
24.850
5.500 2.650 4.800 12.950
6.550 19.750 15.600 9.150 7.500 6.450 4.200 6.800 77.800
5.400 60 5.460
Slibdrooginstallaties Totaal BID Totaal C. Instandhouding: uitvoering (projecten > € 2,5 mln. / bestuursrelevant)
22.400
12.950
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 5
101.810
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015
.
bedragen x 1.000 Euro
Jaar 2011
Jaar 2014
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015
Jaar 2012
Jaar 2013
500
600
1.100
150 150
70 570
600
220 1.320
85 60
65 85 10
100 100 25 25 25 420
50 50 85 85 80 510
155
250
140 250 70 250 150 150 110 110 105 1.335
570
1.080
755
250
2.655
5.600
5.900
150 11.500
5.600
5.900
11.650
1.700
1.700 1.610
100 2.920
4.000
3.020
6.900 4.530 845 350 4.800 3.590 21.015
8.920
32.665
D. NIEUWE ONTWIKKELINGEN (VOORBEREIDINGSPROJECTEN) Transportsystemen P51010A Westel.Mijnstreek;transportsysteem P51016A optimalisatie Caumerbeek P73039A RTC afstroomgebied Roermond Totaal VNT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11094A Implementatie Unit brede Triton P11115A onderzoek energie efficiëntie & besparing/duurzame energie P11131A BESSE P11134A KRW maatregelen P11148A onderzoek/proeven nutriënten terugwinning P11150A onderzoek/proeven CO2-reductie P32007A rwzi Venray: KRW maatregelen P76016A rwzi Kaffeberg: KRW maatregelen P78010A rwzi Rimburg: KRW maatregelen Totaal VNZ
75 80 250
Waterketenactiviteiten Totaal VNW Totaal D. Nieuwe ontwikkelingen (voorbereidingsprojecten) E. NIEUWE ONTWIKKELINGEN (BELEIDSMATIG RELEVANTE PROJECTEN) Transportsystemen P11151U Floriade P51010U Westel.Mijnstreek;transportsysteem P51010U Westelijke Mijnstreek bijdrage derden Totaal BNT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11134U KRW maatregelen P11137U WAUTER procesautomatisering P32007U rwzi Venray: KRW maatregelen P48009U rwzi Wijlre: WKK P64010U rwzi Susteren: zandvang sliblijn P76016U rwzi Kaffeberg: KRW maatregelen P78010U rwzi Rimburg: KRW maatregelen Totaal BNZ
150
150
1.700
1.700
845 100
250
2.645
1.950
5.700
800 3.590 7.700
2.795
1.950
5.700
13.300
Waterketenactiviteiten Totaal BNW Totaal E. Nieuwe ontwikkelingen (beleidsmatig relevante projecten in uitvoer)
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 6
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2015 bedragen x 1.000 Euro
. Jaar 2011
Jaar 2012
200 200
100 100
Jaar 2013
Jaar 2014
Totaal Jaar MIP 2015 2011-2015
F. OVERIGE INVESTERINGEN, UITVOER (niet beleidsmatig relevant) Zuiveringsbedrijf P111xxU Dienstvoertuigen Totaal ZVB Informatie & Automatisering I&A; vervanging servers CODA I&A; professionalisering WBL (hard- / software) Totaal I & A
300 300
100 100
Personeel & Ondersteuning (incl. Huisvesting) SPO: Huisvesting onderhoudsplan 2011 SPO; Huisvesting onderhoud na 2011 Totaal P&O
100 1.000 1.100
1.000 1.000
90
Totaal F. Overige investeringen
Samenvattend Instandhouding Nieuwe ontwikkelingen Overige investeringen Totaal investeringen Subsidies: P57015U v.v.r. MAA - rwzi Limmel: bijdrage derden P50034U clustering rwzi Heerlen-Hoensbroek bijdragen derden P11122U verleggen leiding i.k.v. Grensmaasproject: bijdragen derden P11131A BESSE subsidie Totaal investeringen incl. subsidies
90
90 90
90 90
90 90
650 650
90 920 1.010
390
190
1.090
90
650
2.410
35.985 3.365 390 39.740
35.550 3.030 190 38.770
30.052 6.455 1.090 37.597
25.885 13.300 90 39.275
23.595 9.170 650 33.415
151.067 35.320 2.410 188.797
-640
-600
-1.240 -1.200 -850 -30 185.477
-1.200 -400 -30 38.670
37.720
36.397
39.275
33.415
Jaar 2011 12.650 23.225 3.675
Jaar 2012 8.105 26.905 3.670
Jaar 2013 6.957 28.900 650
Jaar 2014 8.540 30.455 190
Jaar Totaal 2015 2011-2015 10.810 47.062 19.955 129.440 2.000 10.185
100 90
90
1.000 90
90
650
1.100 1.010
Totaal
39.740
38.770
37.597
39.275
33.415
188.797
-1.050
Totaal
-1.040 -30 38.670
33.415
-2.090 -1.230 185.477
Overzicht investeringen MIP per beleidsveld Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib Ondersteunend: Informatiebeleid + automatisering Personeel & Ondersteuning
Subsidies/bijdragen: Gezuiverd afvalwater Getransporteerd afvalwater
-450
37.720
-1.200 36.397
39.275
Begroting 2012, Bijlage 1 Blad 7
Bijlagen Begroting 2012 :
2. Rekenuitgangspunten MJR 2012-2016 en Begroting 2012
Rekenuitgangspunten 2012
Uitgangspunten t.a.v. de Begroting 2012 / de MJR 2012-2016 De algemene ontwikkelingen en uitgangspunten zijn door de drie betrokken organisaties in onderling overleg bepaald en kunnen worden gesplitst in intern en extern bepaalde factoren. 1. De bedrijfsreserve: zie onderstaand overzicht Bedrijfsreserve per 1-1-2010 Nog te bestemmen rekeningresultaat 2010 Bedrijfsreserve per 31-12-2010
+ 831.000 +/+ 2.869..000 + 3.700.000
Voor het jaar 2011 is uitgegaan van een sluitende begroting zonder onttrekking aan de bedrijfsreserve. Voor de jaren 2012 t/m 2016 zie de paragraaf 2.3.7.
2. De afschrijvingsmethodiek: voor nieuwe investeringen worden de navolgende afschrijvingstermijnen gehanteerd. Omschrijving
Afschrijvingstermijn
Civielbouwkundige werken
25 jaar
Electro-mechanische werken
15 jaar
Waterstaatkundige werken
30 jaar
Gebouwen (bedrijfsgebouwen en woonruimten)
30 jaar
Automatisering
5 jaar
Inventaris
10 jaar
Immateriele activa
< 5 jaar
Tractiemiddelen
< 10 jaar
Op grond waarop installaties of gebouwen zijn gesitueerd wordt niet afgeschreven.
3. Inflatie Ramingen worden, waar mogelijk, gebaseerd op ramingen van het Centraal Planbureau (CPB) en de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gelet op de ontwikkeling van de relevante indexcijfers wordt voor de Begroting 2012 uitgegaan van een inflatiepercentage van 2%. Ook voor de opvolgende jaren van de meerjarenbegroting wordt het hanteren van een inflatiecorrectie van 2% per jaar als reëel beoordeeld (zeker wanneer deze prognose als een constante in het meerjarenperspectief wordt geplaatst). Deze uitgangspunten zijn besproken en afgestemd met de beide all-in waterschappen.
4. Salariskosten Naast de periodieke jaarlijkse verhogingen wordt rekening gehouden met het volgende. De bestaande CAO loopt af op 31 december 2011. Na de recessie van de afgelopen jaren als gevolg van de kredietcrisis, lijkt het erop dat de economie in 2012 , evenals in 2011, verder aantrekt. Niettemin blijft er bij de onderhandelingen om te komen tot nieuwe Cao-afspraken druk tot loonmatiging bestaan. Voor het jaar 2012 wordt, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een indexering van de loonsom van 2% waaruit zowel de kostenstijging van de salarissen en sociale lasten als de stijging van de secundaire arbeidsvoorwaarden moet worden gedekt.
Begroting 2012, Bijlage 2, blad 1
Rekenuitgangspunten 2012
Voor de jaren 2013-2016 gaan we, naast de jaarlijkse periodieke verhogingen, eveneens uit van een jaarlijkse stijging van 2,0%.
5.
Rekenrente Rente langlopende leningen De verwachting van de financiële instellingen is dat de rente op langlopende geldleningen, gelet op de te verwachte economische groei en de daarmee samenhangende ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, enigszins toeneemt. Op grond van deze veronderstelling wordt voor het begrotingsjaar 2012 uitgegaan van een rentevoet van 4,75% ( was 5% voor de jaarschijf 2012 in de vorige MJR). Voor het jaar 2013 wordt gerekend met 5% ; voor 2014 t/m 2016 met 5,5%. In de vorige MJR werd een vergelijkbaar ontwikkelingspatroon voor de rente in de opeenvolgende jaren gevolgd. Rente kortlopende leningen Gelet op de ontwikkelingen in de geldmarkt en onze relatie met de NWB gaan wij voor 2012 uit van een rentepercentage voor kortlopende geldleningen (maximaal 1 jaar) van 2,0%. Op de langere termijn verwachten we dat dit percentage zal stijgen, resulterend in een aanname voor de jaren 2013 van 2,5% en van 2014 t/m 2016 van 3%. Rente reserves en voorzieningen Over de reserves en voorzieningen wordt rente toegerekend aan de exploitatie. Deze systematiek wordt voor de jaren 2012 en volgende gecontinueerd.
6.
Onvoorzien In de uitgangspunten met betrekking tot de begroting is opgenomen dat de hoogte van het budget voor onvoorzien – overeenkomstig het voorstel bij de begroting 2012 – wordt verhoogd van 0,4% naar 0,6% van het begrotingstotaal.
7.
Het Meerjaren-Investerings-Plan Het Masterplan voor de zuiveringstechnische werken van het Waterschapsbedrijf Limburg wordt jaarlijks geëvalueerd en daarna vertaald in een jaarlijks geactualiseerd meerjareninvesteringsprogramma (MIP). In december 2010 is dit geactualiseerde MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011-2015 vastgesteld door het Bestuur van het WBL. Daarbij is het maximale uitgavenniveau per jaar vastgesteld, welk bij deze begroting/meerjarenraming als input geldt voor de berekening (incl. inflatiecorrectie) van de kapitaallasten. Voor de periode 2012-2016 is in totaal een bedrag van € 166,9 mln. (prijspeil 2011, excl. inflatie) aan effectieve investeringen meegenomen.
Begroting 2012, Bijlage 2, blad 2
Rekenuitgangspunten 2012
inflatie salaris rente lang rente kort bedragen x € 1 mln. en excl. inflatie: investeringsuitgaven normatieve verlaging extra uitgaven slibvergisting Venlo totaal investeringsuitgaven
2012
2013
2014
2015
2016
2% 2%
2% 2%
2% 2%
2% 2%
2% 2%
4,75% 2,50%
5% 3%
5,50% 3%
5,50% 3%
5,50% 3%
34,2 -1,5 3,0 35,7
34,2 -1,5 0,4 33,1
34,2 -1,5
34,2 -1,5
34,2 -1,5
32,7
32,7
32,7
Begroting 2012, Bijlage 2, blad 3
Totaal
166,9
Bijlagen Begroting 2012 :
3. Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werk
Staat van materiële, immateriële, financiële vaste activa en onderhanden werken
SVA nr.
omschrijving
Cumulatieven per 31-12-2011 AanschafSubsidies waarde
Afschrijving / aflossing
Nieuwbouw derden / Uitgaven
Nieuwbouw derden Subsidies
Geactiveerde lasten
uitgaven OHW naar SVA 2012
subsid. OHW naar SVA 2012
Inhaalafschrijving 2012
Afschrijving / aflossing 2012
17.652.091,65 5.804.457,01 6.918.299,78
Materiële vaste activa 0201 Gronden 0202 Vervoermiddelen en werktuigen 0203 Overige bedrijfsmiddelen 0204 Kantoren, centrale werkplaatsen 02071 ZTW: Transportsysteem 02072 ZTW: Zuiveringsinstallaties 02073 ZTW: Slibontwateringsinstallaties 02074 ZTW: Drogers 0210 Overige materiële vaste activa
699.263.860,51 8.928.982,08 1.028.635,88 12.537.846,00 20.278.804,99 233.318.544,81 346.677.583,02 36.309.859,22 39.627.328,51 556.276,00
Immateriële vaste activa ( OHW ) A Onderzoek/ontwikkeling B Subsidies / bijdragen aan derden
2.612,89
2.612,89
2.612,89
2.612,89
2.612,89
2.612,89
2.612,89
2.612,89
35.362,56 158.120,62 169.960,53
1.738.297,13
885.176,93
157.360,53
15.743.833,99 5.804.457,01 5.623.053,36
1.137.885,89
707.292,18
17.652.091,65 5.804.457,01 6.918.299,78
12.600,00
1.785.413,34 2.530.910,28
563.368,66 37.042,58
140.842,17 37.042,58
2.348.782,00 2.580.552,86
451.294.869,64 -4.235,67 862.485,31 9.871.951,90 12.550.352,48 160.263.066,30 215.182.147,30 20.462.614,92 32.050.859,10 55.628,00
196.250.180,49 8.116.841,96 166.150,57 2.665.894,10 7.284.689,04 44.981.725,24 111.884.196,39 14.698.204,40 5.951.830,79 500.648,00
37.012.000,00
20.716.013,40
2.000.000,00 90.000,00 11.845.000,00 19.571.000,00 2.945.000,00 561.000,00
105.691,04 717.358,80 818.683,74 5.004.520,98 10.876.704,45 1.692.310,28 1.445.116,11 55.628,00
736.275.860,51 8.928.982,08 1.028.635,88 14.537.846,00 20.368.804,99 245.163.544,81 366.248.583,02 39.254.859,22 40.188.328,51 556.276,00
51.718.810,38 816.375,79
443.763,47 28.073.753,27 19.611.239,33 1.149.039,90 1.624.638,62
835.013,82
37.009.386,96
34.476.305,00
1.672.695,00
-37.012.000,00
36.981.400,78
133.429,13 526.969,29 90.000,28 37.094.002,08
835.013,82
133.429,13 526.969,29 90.000,28 36.258.988,26
1.800.000,00 90.000,00 32.586.305,00
1.672.695,00
-2.000.000,00 -90.000,00 -34.922.000,00
Totaal activa
756.689.889,44
52.723.784,73
467.232.186,81
236.733.917,90
34.476.305,00
1.672.695,00
Totaal SVA Totaal OHW
718.842.875,77 37.847.013,67
51.888.770,91 835.013,82
467.232.186,81
199.721.918,05 37.011.999,85
34.476.305,00
1.672.695,00
37.012.000,00 -37.012.000,00
193.483,18
Boekwaarde 31-12-2012
Immateriële vaste activa 0101 Uitgaven afsluiten geldleningen 0102 Uitgaven onderzoek/ontwikkeling 0103 Subsidies/ bijdragen aan derden 0104 Afkoopsommen aan overheden 0106 Overige immateriële activa
37.844.400,78
1.926.923,61 1.733.440,43 35.362,56 158.120,62
Afschrijving / aflossing
1.926.923,61 1.733.440,43 35.362,56 158.120,62
Materiële vaste activa ( OHW ) C Gronden D Vervoermiddelen en werktuigen E Overige bedrijfsmiddelen F Kantoren, centrale werkplaatsen G Zuiveringstechnische werken
1.733.440,43 1.733.440,43
Cumulatieven per 31-12-2012 AanschafSubsidies waarde
Financiële vaste activa 0301 Aandelen en deelnemingen 0303 Vaste leningen aan ambtenaren 0304 Vaste leningen aan overheden
2.348.782,00 2.580.552,86
193.483,18
Boekwaarde 31-12-2011
1.733.440,43 1.733.440,43
35.362,56 158.120,62 169.960,53
853.120,20
157.360,53
16.629.010,92 5.804.457,01 6.330.345,54
422.526,49
12.600,00
1.926.255,51 2.567.952,86 472.010.883,04 -4.235,67 968.176,35 10.589.310,70 13.369.036,22 165.267.587,28 226.058.851,75 22.154.925,20 33.495.975,21 111.256,00
212.546.167,09 8.116.841,96 60.459,53 3.948.535,30 6.556.005,30 51.822.204,26 120.578.491,94 15.950.894,12 5.067.714,68 445.020,00
51.718.810,38 816.375,79
443.763,47 28.073.753,27 19.611.239,33 1.149.039,90 1.624.638,62
430.593,71
835.013,82
36.146.386,96
133.429,13 326.969,29 90.000,28 36.431.002,08
835.013,82
133.429,13 326.969,29 90.000,28 35.595.988,26
21.601.190,33
792.838.889,44
52.723.784,73
488.833.377,14
251.281.727,57
21.601.190,33
755.854.875,77 36.984.013,67
51.888.770,91 835.013,82
488.833.377,14
215.132.727,72 36.148.999,85
Begroting 2012, Bijlage 3
Bijlagen Begroting 2012 :
4. Staat van vaste schulden
Staat van vaste schulden per 31-12-2012 nr.
Oorspronkelijk bedrag van de lening
4. S
Loop- A= Vervaltijd annui- dag in taire rente jaren afl. betaling L= lineaire afl. 5. 6. 7. 8. 3,970 10 L 1-apr
S
5,830
20 L
5-jun
5.105.027,21
170.306,54
297.623,08
278.700,14
151.383,59
05/06
567.225,27
4.537.801,94
S
5,315
20 L
24-sep
9.529.384,50
136.470,05
506.486,79
492.839,78
122.823,05
01/10
952.938,45
8.576.446,05
S
4,410
15 L
13-dec
1.599.999,90
3.528,00
70.560,00
69.972,00
2.940,00
13/12
266.666,67
1.333.333,23
20.000.000,00
4,500
20 L
22-dec
12.000.000,00
13.500,00
540.000,00
538.875,00
12.375,00
22/12
1.000.000,00
11.000.000,00
04/01
20.000.000,00
3,980
20 L
1-dec
13.000.000,00
43.116,67
517.400,00
514.083,33
39.800,00
1/12
1.000.000,00
12.000.000,00
05/01
15.000.000,00
3,510
20 L
20-jul
10.500.000,00
164.823,75
368.550,00
356.776,88
153.050,63
20/7
750.000,00
9.750.000,00
06/01
15.000.000,00
4,070
20 L
1-nov
11.250.000,00
76.312,50
457.875,00
452.787,50
71.225,00
1-nov
750.000,00
10.500.000,00
06/02
2.268.901,08
6,800
25 L
1.361.431,36
4.114,55
92.577,33
92.120,24
3.657,45
15-dec
151.244,94
1.210.186,42
06/03
2.268.901,08
6,970
25 L
1-jan
1.512.676,30
105.433,54
105.433,54
94.891,77
94.891,77
1-jan
151.244,94
1.361.431,36
06/04
1.588.230,00
4,940
25 L
1-jan
1.058.895,65
52.309,45
52.309,45
47.079,62
47.079,62
1-jan
105.866,87
953.028,78
07/01
15.000.000,00
4,760
20 L
18-dec
12.000.000,00
20.626,67
571.200,00
569.910,83
19.337,50
18-dec
750.000,00
11.250.000,00
08/01
1.361.340,65
6,080
25 L
20-okt
998.315,96
11.970,92
60.697,61
59.609,34
10.882,65
20-okt
90.756,01
907.559,95
08/02
9.075.604,32
6,750
25 L
1-dec
6.050.478,30
34.033,94
408.407,28
405.004,02
30.630,67
1-dec
605.025,14
5.445.453,16
08/03
2.268.901,08
6,090
25 L
1-dec
1.512.676,30
7.676,83
92.121,98
91.354,42
6.909,26
1-dec
151.244,94
1.361.431,36
08/04
1.500.000,00
5,190
25 L
1-dec
1.000.000,00
4.325,00
51.900,00
51.467,50
3.892,50
1-dec
100.000,00
900.000,00
08/05
2.500.000,00
4,260
20 L
1-dec
1.833.333,28
6.508,33
78.099,99
77.508,33
5.916,67
1-dec
166.666,68
1.666.666,60
08/06
2.268.901,08
6,980
25 L
15-nov
1.361.340,60
12.141,65
95.021,58
92.997,97
10.118,04
15-nov
226.890,10
1.134.450,50
08/07
2.268.901,08
7,250
25 L
15-nov
1.361.340,60
12.611,31
98.697,20
96.595,31
10.509,42
15-nov
226.890,10
1.134.450,50
08/08
2.268.901,08
6,950
25 L
15-nov
1.663.921,24
14.776,55
115.642,53
114.299,39
13.433,41
15-nov
151.244,94
1.512.676,30
08/09
2.268.901,08
6,760
20 L
15-nov
1.663.921,24
14.372,58
112.481,07
111.174,66
13.066,16
15-nov
151.244,94
1.512.676,30
08/10
2.268.901,08
6,090
25 L
15-nov
1.663.921,24
12.948,08
101.332,80
100.155,87
11.771,14
15-nov
151.244,94
1.512.676,30
08/11
2.268.901,08
6,140
25 L
15-nov
1.663.921,24
13.054,39
102.164,77
100.978,16
11.867,79
15-nov
151.244,94
1.512.676,30
08/12
2.268.901,08
5,860
25 L
15-nov
1.663.921,24
12.459,07
97.505,78
96.373,30
11.326,58
15-nov
151.244,94
1.512.676,30
08/13
1.361.340,65
4,890
25 L
15-nov
816.804,00
5.103,66
39.941,71
39.091,10
4.253,05
15-nov
136.134,00
680.670,00
1. 99/01
2. 22.689.010,80
00/01
11.344.505,40
01/01
19.058.769,08
02/01
4.000.000,00
03/12
Datum en nummer van: a.het bestuursbesluit b.het goedkeuringsbesluit 3. a. 11-03-1999 nr.1999LE172 a. 25-5-2000 nr.10020351 a. 13-09-200 nr. 10021553 a. nr.10022359
O S R P of G
Rentepercentage
15-dec
Restant bedrag van de lening per
31-12-2011 18.
Bedrag van de in de loop van het dienstjaar opgenomen geldleningen
11.
Nog niet verschenen rente per
31-12-11 15.
Betaalde rente of rentebestanddeel annuiteit
Ten laste van het boekjaar komende rente
13.
14.
Nog niet verschenen rente per
31-12-12 15.
Aflossing Valuta
Regulier
Restant bedrag van de lening per
31-12-2012 18.
16. 01/04
Begroting 2012, Bijlage 4 Blad 1
Staat van vaste schulden per 31-12-2012 nr.
1.
Oorspronkelijk bedrag van de lening
2.
Datum en nummer van: a.het bestuursbesluit b.het goedkeuringsbesluit 3.
O S R P of G
Rentepercentage
4.
5.
Loop- A= Vervaltijd annui- dag in taire rente jaren afl. betaling L= lineaire afl. 6. 7. 8.
Restant bedrag van de lening per
31-12-2011 18.
Bedrag van de in de loop van het dienstjaar opgenomen geldleningen
11.
Nog niet verschenen rente per
31-12-11 15.
Betaalde rente of rentebestanddeel annuiteit
Ten laste van het boekjaar komende rente
13.
14.
Nog niet verschenen rente per
Aflossing Valuta
31-12-12 15.
16.
Regulier
Restant bedrag van de lening per
31-12-2012 18.
08/14
15.000.000,00
3,900
5 L
24-dec
6.000.000,00
4.550,00
234.000,00
231.725,00
2.275,00
24-dec
3.000.000,00
3.000.000,00
09/1
15.000.000,00
3,890
20 L
4-nov
13.500.000,00
83.148,75
525.150,00
520.530,63
78.529,38
4-nov
750.000,00
12.750.000,00
26.000.000,00 overrname wls 2.268.901,00 2.268.901,00 5.000.000,00 1.500.000,00 2.500.000,00 2.000.000,00 5.000.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 4.500.000,00 2.000.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 2.500.000,00
3,040
10 L
6-dec
23.400.000,00
49.400,00
711.360,00
705.871,11
43.911,11
1-nov
2.600.000,00
20.800.000,00
5,960 5,970 3,570 4,748 5,110 4,320 4,810 5,150 4,880 4,880 4,380 4,380 4,844 4,844
20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
1-dec 1-dec 21-dec 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan
2.042.010,90 2.042.010,90 5.000.000,00 1.500.000,00 2.500.000,00 2.000.000,00 5.000.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 4.500.000,00 2.000.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 2.500.000,00
10.141,99 10.159,00 4.958,33 71.022,17 127.395,14 86.160,00 239.831,94 154.070,83 121.661,11 218.990,00 87.356,67 131.035,00 120.763,61 120.763,61
121.703,85 121.908,05 178.500,00 71.220,00 127.750,00 86.400,00 240.500,00 154.500,00 122.000,00 219.600,00 87.600,00 131.400,00 121.100,00 121.100,00
120.576,96 120.779,27 178.500,00 64.117,78 115.010,49 86.400,00 240.500,00 154.500,00 122.000,00 219.600,00 87.600,00 131.400,00 121.100,00 121.100,00
9.015,10 9.030,23 4.958,33 63.919,95 114.655,63 86.160,00 239.831,94 154.070,83 121.661,11 218.990,00 87.356,67 131.035,00 120.763,61 120.763,61
1-dec 1-dec 21-dec 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan 2-jan
226.890,10 226.890,10
1.815.120,80 1.815.120,80 5.000.000,00 1.350.000,00 2.250.000,00 2.000.000,00 5.000.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 4.500.000,00 2.000.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 2.500.000,00
30.000.000,00
4,500
20
30.000.000,00
337.500,00
1.350.000,00
1.333.125,00
320.625,00
1-okt
215.155.331,96
2.931.432,18
9.759.821,39
9.619.082,70
2.790.693,45
10/15 10/1 10/2 10/3 10/4 10/5 10/6 10/7 10/8 10/9 10/10 10/11 10/12 10/13 10/14 11/1 TOTAAL
127.092.285,28
L L L L L L L L L L L L L L
1-okt
150.000,00 250.000,00
1.500.000,00
28.500.000,00
17.608.799,01
197.546.532,95
Begroting 2012, Bijlage 4 Blad 2
Bijlagen Begroting 2012 :
5. Staat van reserves en voorzieningen
Staat van reserves en voorzieningen
Gemiddelde rentevoet
Omschrijving
4,75%
Gemiddelde rentevoet
Stand begin
(+)
(+)
(+)
( -/- )
( -/- )
Stand einde
Berekende rente die niet
Stand begin
(+)
(+)
(+)
( -/- )
van het jaar
Interne
Overige
Externe
Interne
Externe
van het jaar
aan de reserve wordt
van het jaar
Interne
Overige
Externe
Interne
2011
rente
toegevoegd
2012
rente
2011
Bedrag
Bedrijfsreserve
A.
050101
B.
Bestemmingsreserves: nog te bestemmen exploitatie
Totaal eigen vermogen
4,50%
830.538,30
2.869.461,70
5.693.245,83
-2.869.461,70
( -/- )
Stand einde
Externe van het jaar 2012
Rek.nr.
Berekende rente die niet aan de reserve wordt toegevoegd
Bedrag
3.700.000,00
107.600,00 810202
3.700.000
3.700.000
166.500
3.700.000,00
107.600,00
3.700.000
3.700.000
166.500
Rek.nr.
810202
2.823.784,13
6.523.784,13
2.823.784,13
D. Voorzieningen: 050410
voorziening reorganisatie
050414
voorziening mobiliteit
611.673,55
050415
frictie-voorziening LAB
324.722,37
050421
voorziening aankoop onroere
Totaal voorzieningen
Totaal eigen vermogen / voorzieningen
176.466,00
176.466,00
611.673,55 324.722,37
611.674 15.424,00 810202
77.000
77.000
324.722
611.674 324.722
810201
936.395,92
176.466,00
176.466,00
7.460.180,05
176.466,00
176.466,00
2.823.784,13
810201
936.395,92
15.424,00
936.396
77.000
77.000
936.396
4.636.395,92
123.024,00
4.636.396
77.000
77.000
4.636.396
166.500
Begroting 2012, Bijlage 5
Bijlagen Begroting 2012 :
6. Berekening van het rente-omslagpercentage
Berekening rente-omslagpercentage
Berekening van het rente-omslagpercentage Boekwaarde 1-1-2012 van de investeringen -Staat van activa -Staat van onderhanden werken Boekwaarde 31-12-2012 van de investeringen -Staat van activa -Staat van onderhanden werken Totaal Gemiddelde boekwaarde :
Totaal rentelasten -Externe rentelasten -Interne rentelasten -Afschrijving op boeterente -Diensten van het bankwezen -Geactiveerde bouwrente
2012 157.902 76.079
136.300 112.228 482.509 241.255
10.244
-350
Toe te rekenen rentelasten
9.894
Rente-omslagpercentage :
4,10%
Begroting 2012, Bijlage 6
Bijlagen Begroting 2012 :
7. Staat van personeelslasten
Staat van personeelslasten
Begroting 2012 Bouwen
IT
Operations Onderhoud
HRM
FP&C
Directie
Bestuur
Bovenformatief
Totaal WBL
aantal formatieplaatsen 42 4201 420101 420103 420105 420106 420107 420108 420109 420110 420111 4202 420201 420202 4203 420301 420302 4204 420401 420402 420403 420404 420405 420410 420411 420412 420413 420420 420421 420422 420423 420499 4205 420501 420502 420503 420510 4206 420601 420602
Personeelslasten Salaris huidig person./bestuur salarissen huidig personeel overwerkvergoeding regeling pc/fiets diverse toelagen (maandbasis) toelage jubilea/bijz.omst.heid gratificaties personeel levensloopregeling vergoeding woon- werkverkeer verplaatsingskosten Sociale premies sociale premies huidig person. sociale premies huidig bestuur Rechtstreekse uitkeringen huidig personeel en bestuur werkgeversaandeel ziektekosten uitkering bij overlijden Overige personeelslasten kosten voorziening vacatures vorming, training en opleiding attenties bij ziekte, jubilea seminars symposia themamiddag kosten ondernemingsraad bijdrage aan personeelsverenig kosten uitvoering kinderopvang bijdrage aan PAUW vergoeding telefoonkosten vergoeding kosten EHBO/BZB exploitatiekosten kantine kosten geneeskundige dienst overige personeelslasten Personeel van derden uitzendkrachten uitz.kracht vervang.langd.ziek Personeel andere Overheid onverdeeld indirect Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders uitkering, pensioen, wachtgeld div.toelagen voormalig person.
1.878.015 1.445.077 1.355.851 3.247 2.441 15.236
1.216.878 961.425 894.474
22.962
2.303.639 1.745.051 1.469.977 66.402 2.768 121.715
2.910.243 2.075.895 1.808.912 71.937 2.882 99.592
1.480.517 1.176.546 872.750 911.995 708.349 857.285 7.489 3.279 2.436 2.186 24.827 11.599 73.083 4.905 4.468 16.049 16.982 17.806 16.196 17.806 131.682 165.566 131.682 165.566
7.194 27.422 33.686
5.137 18.134 20.718
10.539 36.231 37.419
11.826 41.800 38.946
261.941 261.941
174.470 174.470
276.924 276.924
345.615 345.615
68.376 68.376
45.584 45.584
100.879 100.879
119.657 119.657
41.818 41.818
51.621
35.399
69.983
78.376
49.542
33.320
59.696
68.411
2.079
2.079
2.079
2.079
272.772 20.400 26.558 54.876 2.079
487 7.721
468 7.418
110.802 110.802
290.700 290.700
1.277 1.871 1.965
3.633 5.170
20.273 20.273
31.853 31.853
11.418.968 8.307.405 7.369.285 152.354 13.961 301.542 73.083 45.346 162.122 171.906 17.806 1.408.324 1.408.324
38.062 38.062
2.849 2.849
8.547 8.547
425.772 425.772
33.396
58.861
31.316
3.812 8.921 2.079 8.331 14.273 13.165
2.080
194.421 112.438 107.325
35.535
223.174 182.774 167.112 1.248 5.611
600.408 20.400 272.655 63.797 14.554 8.331 14.273 13.165
7.959
51.000 51.000
6.547 124.848 27.714 9.750 49.295 49.295
112.200 112.200
7.959 955 21.686 124.848 27.714 10.071 529.324 529.324
321 27.527 27.527
35.535 35.535
Begroting 2012, Bijlage 7
147.735 147.735
Bijlagen Begroting 2012 :
8. Kostenverdeelstaat met toelichting
Kostenverdeelstaat 2012
code beheerprodukOmschrijving
Begroting 2012 Kosten
Begroting 2012 Baten
Begroting 2012 excl. kap.lst
Verdeling kapitaallasten
TOTAAL Begroting 2012
Verdeling indirecte kosten
Begroting 2012 DIRECT
Toerekening overhead
Toerekening kosten desintegratie
Begroting NETTO TOTAAL
Begroting BRUTO TOTAAL
Bestuursbegroting 1
Planvorming
28.031
28.031
85.961
113.992
60.426
7.344
181.762
181.762
11
Eigen plannen
28.031
28.031
85.961
113.992
60.426
7.344
181.762
181.762
2
Bouw en exploitatie zuiv.techn.werken
21 22 23
Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
4
Beheersing van lozingen
41 42 43
WVO-vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen
24.476.709
802.598
23.674.111
29.689.116
53.363.227
8.094.941
61.458.168
6.559.003
180.295
68.197.466
69.000.064
3.661.658 11.163.235 9.651.816
395.099 191.834 215.665
3.266.559 10.971.401 9.436.151
9.094.124 16.249.461 4.345.531
12.360.683 27.220.862 13.781.682
1.519.118 3.890.187 2.685.636
13.879.801 31.111.049 16.467.318
1.460.400 3.397.005 1.701.598
97.081 45.458 37.756
15.437.282 34.553.512 18.206.672
15.832.381 34.745.346 18.422.337
41.578
41.578
35.027
11.749
88.354
88.354
17.324
17.324
14.594
4.896
36.814
36.814
24.254
24.254
20.433
6.853
51.540
51.540
6
Bestuur en externe communicatie
193.834
193.834
193.834
295.412
489.246
103.339
14.222
606.807
606.807
61 62
Bestuur Externe communicatie
193.834
193.834
193.834
295.412
489.246
103.339
14.222
606.807
606.807
Dekkingsmiddelen
460.173
72.509.859 -72.049.686
-72.049.686
-72.049.686
800.000
-71.249.686
1.260.173
460.173
460.173 -72.509.859
460.173 -72.509.859
460.173 -72.509.859
460.173
800.000
460.173 -72.509.859 800.000
81
8101 8103 8104
0
onvoorzien bijdrage waterschappen kosten LAB - waterschappen
72.509.859
Geactiveerde lasten 7101
Geactiveerde lasten bouwprojecten
Toe te rekenen kosten Door baten gecompenseerde kosten van ondersteunende beheerproducten
Totaal Waterschapsbedrijf
Pagina 1 van 2
1.672.695
-1.672.695
350.000
-1.322.695
1.322.695
1.672.695
1.672.695
-1.672.695
350.000
-1.322.695
1.322.695
1.672.695
15.833.455
1.778.537
17.611.992
-9.840.587
15.833.455
538.758 41.502.929
800.000
7.771.405
-7.557.795
-213.610
538.758 75.523.910 -34.020.981
538.758 31.845.684
-2.175.297
-2.175.297
-2.175.297
Begroting 2012, Bijlage 8
73.348.613
Kostenverdeelstaat 2012
code beheerprodukOmschrijving
Bruto Kosten 2012
Overige Baten 2012
Netto Kosten 2012
Zuiveringsbeheer 1.587.250 ve
Watersysteembeheer
Bestuursbegroting 1
Planvorming
181.762
181.762
181.762
11
Eigen plannen
181.762
181.762
181.762
2
Bouw en exploitatie zuiv.techn.werken
21 22 23
Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
69.000.064
802.598
68.197.466
68.197.466
15.832.381 34.745.346 18.422.337
395.099 191.834 215.665
15.437.282 34.553.512 18.206.672
15.437.282 34.553.512 18.206.672
4
Beheersing van lozingen
88.354
88.354
88.354
41 42 43
WVO-vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen
36.814
36.814
36.814
51.540
51.540
51.540
6
Bestuur en externe communicatie
606.807
606.807
606.807
61 62
Bestuur Externe communicatie
606.807
606.807
606.807
Dekkingsmiddelen
1.260.173
1.260.173
460.173
460.173
460.173
460.173
800.000
800.000
81
8101 8103 8104
0
onvoorzien bijdrage waterschappen kosten LAB - waterschappen
Geactiveerde lasten 7101
Geactiveerde lasten bouwprojecten
1.672.695
1.672.695
1.672.695
1.672.695
538.758
538.758
73.348.613
3.014.051
800.000
800.000
Toe te rekenen kosten Door baten gecompenseerde kosten van ondersteunende beheerproducten
Totaal Waterschapsbedrijf
Pagina 2 van 2
70.334.562
69.534.562
800.000
Begroting 2012, Bijlage 8
TOELICHTING op de KOSTENVERDEELSTAAT van de BEGROTING 2012
1.
Algemeen
De kostentoerekening gaat overeenkomstig de verslagleggingvoorschriften in op de principes die worden gehanteerd bij de toerekening van de (netto) kosten aan de kostendragers. Zie hiertoe paragraaf 2.3.4. Een kostendrager is in dit verband de reglementaire taak volgens de Waterschapswet. Bij het Waterschapsbedrijf (WBL) worden in het kader van de aan haar opgedragen uitvoeringsactiviteiten, de volgende taken geraakt: zuiveringsbeheer en watersysteembeheer. De kostenverdeelstaat geeft weer op welke wijze uitvoering is gegeven aan de gehanteerde principes. Om de onderlinge vergelijkbaarheid van de kosten/ opbrengsten van de diverse waterschappen mogelijk te maken, onderscheiden de voorschriften landelijk uniforme beleidsvelden en beleidsproducten binnen elke reglementaire taak. Het WBL richt zich naar deze landelijke opzet. De begroting en de jaarrekening worden conform het landelijk uniforme BBP-model opgesteld, waarbij naast beleidsvelden/ beleidsproducten ook uniforme beheerproducten worden onderscheiden. Op organisatieniveau kan ten behoeve van de bewaking van begrotingsbudgetten een extra dimensie worden toegevoegd (werkplanproducten), om kosten/ baten te kunnen indelen naar de (kern)taken van een organisatieonderdeel. Werkplanproducten zijn in feite een onderverdeling van de beheerproducten, waarbij 1 werkplanproduct slechts 1 keer voorkomt op WBL-niveau en elk werkplanproduct een relatie heeft naar slechts één beleids- / beheerproduct (en dus ook slechts naar 1 beleidsveld).
2.
Kostenverdeelstaat voor de kosten en de baten
De kostenverdeelstaat is ingedeeld naar de relevante beleidsvelden en beleidsproducten. Deze staat start met twee kolommen van kostentotalen resp. batentotalen ontleend aan de eerste vastlegging (naar kostenplaatsen/ werkplanproducten/ kostensoorten) van kosten resp. baten waarbij de kapitaallasten als volgt zijn toegerekend: •
de afschrijvingskosten zijn toegerekend op basis van de uitsplitsing van de staat van activa naar investeringsobjecten;
•
de rentekosten worden onderscheiden in bouwrente, rente onderhanden werken en overige rentekosten. De bouwrente wordt toegerekend aan het beleidsveld geactiveerde lasten. De rente op onderhanden werken wordt specifiek toegerekend aan deze investeringsprojecten. De overige rentekosten worden toegerekend op basis van de gemiddelde boekwaarde van de investeringsobjecten zoals deze zijn opgenomen in de staat van activa
In de derde kolom is het saldo van kosten en baten gepresenteerd. In de opvolgende kolommen vinden achtereenvolgens de onderstaande toerekeningen plaats:
Verdeling van de indirecte kosten: De “indirecte kosten” houden verband met de kosten gemaakt voor de inzet van personele capaciteit. Deze kosten kunnen niet rechtstreeks aan één bepaald product worden toegerekend omdat de kostentoedeling afhankelijk is van de tijdsbesteding door het personeel.
Begroting 2012, Bijlage 8 blad 1
•
van de Directie worden deze kosten toegerekend aan het Wpp ‘Algemeen Management’.
•
van de unithoofden worden deze kosten òf toegerekend aan de directe producten van het betreffende unithoofd naar rato van de voor deze producten geplande uren òf doorbelast aan de andere tot de unit behorende kostenplaatsen;
•
van de overige kostenplaatsen worden deze kosten toegerekend aan de directe producten van de betreffende kostenplaats naar rato van de voor deze producten geplande uren.
Verdeling van de overhead-kosten (= het totaal van de ondersteunende beheerproducten) De toe te rekenen overhead-kosten bestaan uit het saldo van de kosten en baten zoals die op dit moment van de kostenverdeelstaat zijn verzameld op de ondersteunende beheerproducten. De ondersteunende beheerproducten en de gehanteerde verdeelsleutel, zijn onderstaand weergegeven. Ondersteunend beheerproduct
Verdeelsleutel
Centrale huisvestingskosten
aantal toegewezen netto m²
Automatiseringskosten / informatiebeleid
de kosten worden verdeeld over de betreffende units naar rato van het aantal werkplekken
Centraal management (= leidinggeven door Evenredig aan de betreffende units directie, plv.directeur (P&C)) Geografische informatie (ZVB)
beheer van het tekeningenbestand en uitvoeren van tekenwerk: de kosten worden toegerekend aan de specifieke producten van de afnemende kostenplaatsen (bouwzaken, optimalisatie afvalwatersysteem) op basis van het gebruik van het archief.
Bemonstering en analysering laboratorium
de kosten worden toegerekend aan de afnemende interne units alsook aan de beide afnemende waterschappen (WRO en WPM) op basis van het contractueel aantal af te nemen laboratoriumpunten.
Bedrijfs Interne MilieuZorg (BIMZ)
wordt binnen de betreffende unit toegerekend aan de producten van die unit.
Catering en interne faciliteiten
Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande uren van het kantoorpersoneel (excl. uren ondersteunende beheerproducten)
Organisatiebeleid / -beheer, personeelsbeleid / -beheer, interne voorlichting, algemeen bestuurlijke en juridische ondersteuning
Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande uren van al het personeel (excl. uren ondersteunende beheerproducten)
Meerjarenraming/ begroting/ comptabiliteit, Naar rato van het aandeel van de primaire beheerprofinanciële ondersteuning en managements- ducten in de directe kosten (dus vóór toerekening van rapportages. de indirecte kosten maar incl. de kapitaallasten).
Begroting 2012, Bijlage 8 blad 2
Ondersteunend beheerproduct
Verdeelsleutel
Als gevolg van het vertrek van de unit Vergunningen en Handhaving en het Laboratorium zijn desintegratiekosten ontstaan. Deze desintegratiekosten zijn de kosten van de ondersteunende beheerproducten die voorheen aan de vertrokken units werden toegerekend en nog niet zijn gecompenseerd resp. niet aan andere producten kunnen worden toegerekend. Deze kosten worden aan het eind van de kostenverdeelstaat omgeslagen over de primaire units. Desintegratiekosten huisvesting kantoor
aantal toegewezen netto m²
Begroting 2012, Bijlage 8 blad 3
Bijlagen Begroting 2012 :
9. Splitsing Meerjarenraming 2011-2015 (op basis van de gesplitste begroting 2011 na afsplitsing van BsGW).
Splitsing Meerjarenraming 2011-2015 TOTAAL
TOTAAL
TOTAAL
TOTAAL
TOTAAL
MJR 2011-2015 / Waterschapsbedrijf Limburg totaal kapitaallasten totaal personeelslasten totaal goederen en diensten van derden totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien TOTAAL LASTEN WBL Financiele baten Personeelsbaten Goederen/ diensten aan derden Bijdragen van derden Opbrengst vervolgingskosten Geactiveerde lasten EIGEN BATEN WBL BIJDRAGE WATERSCHAPPEN RESULTAAT Formatie
Begr 2011 34.570 17.005 34.803 161 270 140 86.950 222 16 3.837 163 650 1.647 6.535 80.414 -1 -1 227,60
2012 34.673 17.283 35.307 164 276 377 88.081 206 17 4.117 163 650 1.738 6.891 82.023 2,0% 833 0 226,60
2013 34.733 17.714 35.941 167 281 385 89.221 206 17 4.349 163 650 1.855 7.240 83.663 2,0% 1.682 0 223,85
BsGW
BsGW
BsGW
2011
2012
2013
2014 36.937 18.327 36.612 171 287 392 92.726 206 17 4.661 163 650 1.976 7.673 85.337 2,0% 284 0 223,85
BsGW
2015 38.496 18.898 37.278 175 293 400 95.538 206 18 4.992 163 650 2.101 8.130 87.043 2,0% -365 0 223,42
BsGW
BsGW totaal kapitaallasten totaal personeelslasten totaal goederen en diensten van derden totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien TOTAAL LASTEN WBL Financiele baten Baten HDSR Baten Gemeente Venlo Goederen/ diensten aan derden (overig) Bijdragen van derden Opbrengst vervolgingskosten EIGEN BATEN BsGW BIJDRAGE WATERSCHAPPEN RESULTAAT Formatie
540 5.439 5.489 20 94 10 11.593 6 811 2.108 24 88 650 3.686 7.905
540 5.547 5.421 21 96 11 11.636 6 811 2.150 25 88 650 3.730 7.905
540 5.658 5.351 21 98 11 11.679 6 811 2.193 26 88 650 3.773 7.905
-2
-1
-1
77,00
77,00
77,00
WBL-ZVB
WBL-ZVB
WBL-ZVB
2014 540 5.772 5.267 22 100 11 11.711 6 811 2.237 15 88 650 3.807 7.905
2015 540 5.886 5.194 22 102 11 11.755 6 811 2.282 14 88 650 3.851 7.905
77,00
77,00
WBL-ZVB
WBL-ZVB
WBL-ZVB totaal kapitaallasten totaal personeelslasten totaal goederen en diensten van derden totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien TOTAAL LASTEN WBL Financiele baten Personeelsbaten Goederen/ diensten aan derden Bijdragen van derden Geactiveerde lasten EIGEN BATEN WBL BIJDRAGE WATERSCHAPPEN
2011 34.210 11.910 29.314 141 176 130 75.881 216 16 1.417 75 1.647 3.371 72.510
RESULTAAT Formatie
150,60
2012 34.313 12.078 29.364 144 180 367 76.445 200 17 1.539 75 1.738 3.569 73.710
2013 34.373 12.399 30.067 146 184 374 77.542 200 17 1.736 75 1.855 3.883 75.342
2014 36.576 12.899 30.822 149 187 381 81.015 200 17 2.023 75 1.976 4.291 77.007
2015 38.135 13.354 31.561 152 191 388 83.783 200 18 2.318 75 2.101 4.712 78.705
834
1.683
284
-365
149,60
146,85
146,85
146,42
Begroting 2012, Bijlage 9, blad 1
Splitsing Meerjarenraming 2011-2015 WBL-ZVB
WBL-ZVB
WBL-ZVB
WBL-ZVB
WBL-ZVB
WBL-ZVB Rentelasten Huur van gebouwen Afschrijving Voorziening afschrijving totaal kapitaallasten Salarissen Sociale lasten Overige personeelslasten Personeel van derden Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders totaal personeelslasten Duurzame gebruiksgoederen Overige gebruiks-verbruiksgoederen Energie Huren en rechten Pachten en erfpachten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden Overige diensten door derden totaal goederen en diensten van derden Bijdragen aan bedrijven Bijdragen aan overheden Bijdragen aan overigen totaal bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien totaal toevoegingen aan voorzieningen TOTAAL LASTEN WBL Financiele baten Personeelsbaten Goederen/ diensten aan derden Bijdragen van derden Geactiveerde lasten EIGEN BATEN WBL BIJDRAGE WATERSCHAPPEN
2011 10.668
2012 11.599
2013 12.641
2014 13.407
2015 14.188
23.542
22.714
21.732
23.169
23.947
34.210 8.422 1.932 570 807 180 11.910 436 2.344 10.139 143
34.313 8.634 1.800 567 894 183 12.078 440 2.390 10.150 138
34.373 8.708 1.805 581 1.117 187 12.399 448 2.439 10.309 140
36.576 8.884 1.839 594 1.391 191 12.899 458 2.487 10.393 142
38.135 9.016 1.870 602 1.673 194 13.354 467 2.537 10.468 145
96 863 8.172 7.120 29.314
102 885 8.112 7.148 29.364
104 907 8.298 7.421 30.067
107 928 8.514 7.792 30.822
109 950 8.735 8.151 31.561
141
144
146
149
152
141 176 130 306 75.881
144 180 367 547 76.445
146 184 374 558 77.542
149 187 381 568 81.015
152 191 388 579 83.783
216 16 1.417 75 1.647 3.371 72.510
200 17 1.539 75 1.738 3.569 73.710 1,7% 834
200 17 1.736 75 1.855 3.883 75.342 2,2% 1.683
200 17 2.023 75 1.976 4.291 77.007 2,2% 284
200 18 2.318 75 2.101 4.712 78.705 2,2% -365
150,60 72.510
149,60 72.876
146,85 73.659
146,85 76.723
146,42 79.070
RESULTAAT Formatie Netto Kosten
Begroting 2012, Bijlage 9, blad 2