AB 29-06-2010 WATERSCHAPSBLAD 2010, NUMMER 30 BIJL.: 1 Agendapunt: 11 Sittard, 14 juni 2010 AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Zienswijze ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 Waterschapsbedrijf Limburg
Voorstel De voorliggende aspecten inbrengen als zienswijze bij het bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg.
./.
Op 8 juni 2010 hebben wij de ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 van het Waterschapsbedrijf Limburg ontvangen. Deze ontwerpbegroting treft u hierbij aan. In het vervolg van deze notitie treft u een concept zienswijze met betrekking tot de voorliggende ontwerpbegroting 2011 aan. Procedure In artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg is de procedure met betrekking tot de begroting van het waterschapsbedrijf beschreven. De begrotingsprocedure geeft aan dat het dagelijks bestuur van het waterschapsbedrijf de ontwerpbegroting minimaal zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de waterschappen. Deze kunnen dan hun zienswijze hierover kenbaar maken. Ingevolge artikel 19, lid 3, dient het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf bij de vaststelling van de begroting rekening te houden met de zienswijzen van de waterschappen. De begroting van het waterschapsbedrijf dient na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De waterschappen kunnen desgewenst bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. Benadrukt zij dat het aandeel van de beide deelnemende waterschappen in de begroting van het waterschapsbedrijf, zodra de begroting van het waterschapsbedrijf door het algemeen bestuur van waterschapsbedrijf is vastgesteld, voor de waterschappen een verplichte uitgave is.
100971/PDA
1/7
Ontwerpbegroting 2011 De ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 van het Waterschapsbedrijf Limburg is op 19 mei 2010 door het dagelijks bestuur en op 31 mei 2010 door het algemeen bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg vastgesteld. Op 8 juni 2010 is de ontwerpbegroting aangeboden aan de algemene besturen van de beide waterschappen. Onze zienswijze op de onderhavige begroting is onderstaand weergegeven. Alvorens wordt ingegaan op de ontwerpbegroting 2011, wordt eerst een terugblik gegeven op de zienswijze van vorig jaar. Follow-up zienswijze begroting 2010 In de zienswijze met betrekking tot de begroting 2010 is een klein aantal zaken aangegeven waarmee door het waterschapsbedrijf bij de ontwerpbegroting 2011 rekening zou worden gehouden. Deze onderdelen zijn onderstaand in het kort opgesomd. • De aanbieding van de ontwerpbegroting van het waterschapsbedrijf behoeft in de tijd gezien verbetering. De ontwerpbegroting dient binnen de formele termijn van 6 weken voor definitieve vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf te worden aangeboden. Verder dient rekening te worden gehouden met positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en control cyclus en dient de ontwerpbegroting vóór 15 mei te worden aangeboden. • In verband met de beoordeling van de begroting is het opportuun om de bijlagen standaard op te nemen in de begroting. • In verband met de ontwikkeling van de energieprijzen is het wenselijk dat inzichtelijk wordt gemaakt welk deel van de energie vast ligt in contracten en welk deel variabel is. • De prestatiegegevens van de unit Waterschapsheffingen dienen zichtbaar te worden gemaakt naar Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei Aanbieding ontwerpbegroting Bij de aanbieding van de ontwerpbegroting 2011 hebben we helaas moeten constateren dat ook dit jaar onvoldoende rekening is gehouden met de positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en controlcyclus. Voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar het onderdeel ‘procedureel’. Bijlagen standaard opnemen in begroting Geconstateerd is dat wettelijke bijlagen, waaronder de staat van vaste activa, staat van vaste schulden, staat van personeelszaken en de staat van reserves en voorzieningen, alsmede het indicatief meerjaren investeringsprogramma, zijn opgenomen in de ontwerpbegroting 2011. De inzichtelijkheid van de begroting heeft hiermee een verbetering ondergaan. Aan dit punt is dan ook voldaan. Energie In de ontwerpbegroting 2011 is aangegeven dat de elektriciteit- en gasbehoefte voor 2011 volledig is ingekocht. Geen inzicht wordt gegeven in de looptijd van de contracten en de bedragen die hiermee gemoeid zijn. Hierdoor wordt de ontwikkeling in de energiekosten nog niet volledig inzichtelijk gemaakt. Voor een verdere toelichting hierop verwijzen wij u naar het onderdeel ‘financiële beoordeling’. Prestatiegegevens Geconstateerd is dat de prestatiegegevens van de unit Waterschapheffingen ondanks een schriftelijke toezegging van het waterschapsbedrijf naar aanleiding van onze zienswijze met betrekking tot de begroting 2010 niet zichtbaar zijn gemaakt naar waterschap, maar Limburgbreed zijn gepresenteerd.
100971/PDA
2/7
Een uitsplitsing naar Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei bevordert de inzichtelijkheid. Aan dit punt is dan ook geen gehoor gegeven. Zienswijze ontwerpbegroting 2011 Procedureel Zoals reeds aangegeven is de voorliggende ontwerpbegroting door het algemeen bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg op 8 juni 2010 aangeboden aan het algemeen bestuur van ons waterschap. Procedureel gezien is de ontwerpbegroting, gelet op de vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf die naar verachting medio juli 2010 schriftelijk zal plaatsvinden, niet binnen de formele termijn van 6 weken aangeboden. Dit wordt veroorzaakt doordat het dagelijks bestuur van het waterschapsbedrijf - evenals vorig jaar - ervoor gekozen heeft om de ontwerpbegroting eerst door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf te laten vaststellen alvorens deze toe te zenden naar de beide waterschappen. Dit is een extra stap in de procedure. In artikel 19 van de gemeenschappelijke regeling is namelijk opgenomen dat het dagelijks bestuur van de regeling de ontwerpbegroting vaststelt en hierna aanbiedt aan de beide waterschappen. Opgemerkt dient te worden dat deze extra stap uit bestuurlijk oogpunt verdedigbaar en acceptabel is. Dit heeft er echter wel toe geleid dat bij de bepaling van het tijdstip van de aanbieding onvoldoende rekening is gehouden met de positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en controlcyclus. Gelet op ons eigen vergaderschema is het tijdstip waarop de stukken binnenkomen belangrijk om tijdig en op een verantwoorde wijze een oordeel te kunnen geven over de begroting van het waterschapsbedrijf en het bestuurlijk traject in al zijn facetten (DB – commissies - AB) correct te laten verlopen. Het formele moment van aanbieding maakt dit in principe onvoldoende mogelijk. Omdat deze situatie zich het afgelopen jaar ook al heeft voorgedaan heeft het algemeen bestuur bij de vaststelling op de zienswijze bij de begroting 2010 aangegeven dat aanbieding vóór 15 mei dient plaats te vinden. Deze termijn is echter niet gehaald. Hiermee dient dan ook, ondanks de extra stap, in de procedure rekening mee te worden gehouden. Algemene beoordeling In algemene zin kan worden gesteld dat het waterschapsbedrijf bij de presentatie van de ontwerpbegroting 2011 dezelfde opzet heeft gekozen als vorig jaar. Deze opzet voldoet aan het gestelde in de Bepalingen beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen (BBVW). De ingezette weg betreffende de informatieverstrekking over de financiële ontwikkeling en de te bereiken doelen van het waterschapsbedrijf uitgesplitst naar de diverse units, 'wat willen we bereiken','wat gaan we doen', 'wat gaat het kosten' en 'wat gaan we investeren', is in de ontwerpbegroting 2011 dan ook gecontinueerd. Voor wat betreft de meerjarenraming kan nog het volgende worden opgemerkt. De strekking van de Waterschapswet is dat de behandeling en vaststelling van de meerjarenraming voorafgaand aan de begroting, bij voorkeur in het voorjaar dient plaats te vinden. Bij het waterschapsbedrijf worden de meerjarenraming de begroting echter gelijktijdig in het voorjaar behandeld waarbij geen sprake is van gescheiden documenten. Omdat het in de wet geen keiharde verplichting is dat de meerjarenraming en de begroting strikt gescheiden worden en gezien het tijdsaspect waarmee het waterschapsbedrijf te maken heeft, kan hiermee worden ingestemd.
100971/PDA
3/7
Verbetering van de informatie en de daarmee verbonden inzichtelijkheid en transparantie is evenals voorgaande jaren een constant proces. Dit mede in het licht gezien van het feit dat bijna 65% van het begrotingsvolume van ons waterschap bestaat uit het aandeel in de begroting van het Waterschapsbedrijf Limburg. Daarnaast hebben wij de maatschappelijke taak om over het gevoerde beleid verantwoording af te leggen. Financiële beoordeling • Dienstjaar 2011 De voorliggende ontwerpbegroting sluit voor het jaar 2011 op een netto begrotingstotaal van afgerond € 80.414.000. Voor 2010 was dit € 80.214.000. Per saldo is derhalve sprake van een toename van het begrotingsvolume met € 200.000 ofwel 0,25%. Geconcludeerd kan worden dat dit een zeer marginale stijging is. In de meerjarenraming 2011-2015 van ons eigen waterschap is nog rekening gehouden met een stijging van de bijdrage van het waterschapsbedrijf met 2%. Het spreekt voor zich dat de marginale toename met 0,25% een positief effect heeft op het stijgingspercentage van de waterschapslasten voor 2011 (met name de zuiveringsheffing) zoals verwoord in de meerjarenraming van ons waterschap. Bij de berekening van de kapitaallasten is door het waterschapsbedrijf rekening gehouden met een investeringsniveau van € 34,2 miljoen per jaar voor 2011 tot en met 2015. De kapitaallasten 2011 zijn ten opzichte van de gewijzigde begroting 2010 toegenomen met € 693.000. Dit wordt met name veroorzaakt door de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo en de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op de droger Hoensbroek. De personeelslasten zijn toegenomen met € 542.000 als gevolg een uitbreiding van de formatie met 2,17 fte en door de inflatiecorrectie. Voor een verdere toelichting op dit onderdeel verwijzen we naar de pagina's 14 en 15 van de voorliggende ontwerpbegroting. De energiekosten zijn in de ontwerpbegroting 2011 ten opzichte van de gewijzigde begroting 2010 afgenomen met € 589.000 als gevolg van de lagere prijzen voor elektriciteit en aardgas. De energiekosten maken een substantieel deel (ca.12%) uit van de totale ontwerpbegroting. Globaal gezien zijn 26% van deze kosten voor het aardgas van de slibdrogers. Doordat de prijzen van aardgas en elektriciteit voor het grootverbruik ontkoppeld zijn van de olieprijs, is het risico op energie moeilijk in beeld te brengen. Verder mag duidelijk zijn dat de prijsstelling niet beïnvloedbaar is. Het spreekt voor zich dat bij relatief gunstige prijzen de energie zoveel mogelijk dient te worden vastgelegd. Ondanks dat in de ontwerpbegroting is aangegeven dat de elektriciteit- en gasbehoefte voor 2011 volledig is ingekocht, is niet inzichtelijk gemaakt wat de looptijd van de contracten is en welke bedragen hiermee zijn gemoeid. Hierdoor ontbreekt het inzicht in de opbouw van deze post voor de komende jaren, alsmede in het hierin verscholen financiële risico. De toevoeging aan voorzieningen zijn in de ontwerpbegroting 2011 ten opzichte van de gewijzigde begroting afgenomen met € 163.000. In de ontwerpbegroting is de toevoeging beperkt gebleven tot een bedrag van € 270.000, zijnde de jaarlijks toevoeging aan de voorziening mobiliteit die tot doel heeft om medewerkers te begeleiden naar een werkkring buiten de organisatie.
100971/PDA
4/7
Verder is de post onvoorzien neerwaarts bijgesteld met € 223.000 tot € 140.000. Deze blijft daarmee ruim onder de maximale norm van 0,4% van het begrotingstotaal. Voor het overige geeft de voorliggende ontwerpbegroting in financiële zin geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. • Meerjarenraming Indien de voorliggende ontwerpbegroting 2011 en meerjarenraming 2011-2015 wordt afgezet tegen de meerjarenraming 2010-2014 zoals opgenomen in de gewijzigde begroting 2010 is over de hele duur van de meerjarenraming sprake van een daling van het begrotingstotaal. Onderstaand zijn deze cijfers in tabelvorm weergegeven. Bijdrage waterschappen Limburgbreed
2011
2012
2013
2014
2015
Meerjarenraming begroting 2010
81.818.000
83.455.000
85.124.000
86.826.000
n.v.t.
Meerjarenraming begroting 2011
80.414.000
82.023.000
83.663.000
85.337.000
87.043.000
Daling Limburgbreed
-1.404.000
- 1.432.000
-1.461.000
-1.489.000
n.v.t.
• Bijdrage waterschap Het aandeel van ons waterschap in de voorliggende begroting bedraagt € 51.414.321, ofwel 64%. Hierbij moet worden aangetekend dat de bepaling van ons aandeel (zuivering en watersysteem) voor wat betreft het aandeel zuivering tot stand komt op basis van het aantal vervuilingeenheden indirecte lozingen van het jaar 2011 zoals opgenomen in 'de prognose opbrengst waterschapsheffingen 2010 (meerjarig effect)'. Indien de definitieve raming van het aantal vervuilingseenheden 2011, die afgegeven wordt in september, afwijkt zal dit, zij het marginaal, van invloed zijn op het aandeel van ons waterschap. Zoals reeds bij het onderdeel 'procedure' is aangegeven is het aangehaalde bedrag na vaststelling door het algemeen bestuur van het waterschapsbedrijf een verplichte uitgave. Als uitgangspunt in de meerjarenraming is door het bestuur van het waterschapsbedrijf ervoor gekozen om de bijdrage voor de waterschappen voor de meerjarenraming voor de jaren 2012-2015, behoudens inflatie (2%) niet te wijzigen. Dit om fluctuaties in de exploitatie te voorkomen. Hierdoor sluit de meerjarenraming van het waterschapsbedrijf behoudens 2015 meerjarig met een overschot. Evenals voorgaande jaren kunnen we met de voorliggende systematiek instemmen omdat de meerjarenraming van ons waterschap hierdoor een constanter karakter krijgt en fluctuaties op de stijgingspercentages van de waterschapslasten door het aandeel van het waterschapsbedrijf worden beperkt. Risico’s Het algemene kader van Waterschapsbedrijf Limburg kan als volgt worden weergegeven. Het Waterschapbedrijf Limburg is een gemeenschappelijke regeling voor en van de twee allin waterschappen Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. Het waterschapsbedrijf is qua taakuitoefening neergezet als een uitvoeringsorganisatie waarin een aantal bedrijfsprocessen is ondergebracht. De gemeenschappelijke regeling is aangemerkt als een zware gemeenschappelijke regeling en beschikt als zodanig - financieel technisch gezien - over eigen activa en passiva.
100971/PDA
5/7
Naast de vaste activa, te weten de inbreng van de zuiveringstechnische werken en het aantrekken van financieringsmiddelen, maken reserves hiervan eveneens deel uit. Indien sprake is van een structureel tekort, dan wordt het tekort aangevuld door de beide waterschappen. Het nadelig resultaat van de jaarrekening 2009 van het Waterschapsbedrijf Limburg bedroeg € 1.087.035 en is volledig gedekt uit 'bedrijfsreserve'. Het gevolg hiervan is dat laatstgenoemde reserve per 1 januari 2010 nog maar een positief saldo heeft van € 830.538. Het moge duidelijk zijn dat het weerstandsvermogen van het waterschapsbedrijf door de aangehaalde verslechtering een risico bevat. Indien zich in de toekomst tegenvallers zullen voordoen die de stand van de bedrijfsreserve overtreffen zal dit tot gevolg hebben dat ons waterschap hiermee financieel geconfronteerd zal worden. De reservepositie van het waterschapsbedrijf blijft zodoende een aandachtspunt. Voor de overige risico’s waaronder de energiekosten en de slibverwerking verwijzen wij naar de risicoparagraaf die is opgenomen in paragraaf 2.3.8.2 op pagina 28 van de voorliggende ontwerpbegroting. Taakuitoefening en bedrijfsvoering Dit jaar is nadrukkelijk aan de voorkant van het proces van de begroting van het waterschapsbedrijf gestuurd. Om deze reden heeft het dagelijks bestuur op 22 maart 2010 een aantal zaken aangedragen die naast de operatie Storm o.a. betrekking hadden op de intensivering van de samenwerking in de (afval) waterketen, de verzelfstandiging van heffing en invordering en op het zuiveringsbedrijf. Aan deze opmerkingen is gehoor gegeven in die zin, dat deze in de voorliggende ontwerpbegroting op onderdelen zijn verwoord c.q. zijn overgenomen. Het bevreemdt ons echter enigszins dat we van het bestuur van het waterschapsbedrijf geen formele reactie hebben mogen ontvangen op ons verzoek. Ten slot kan nog worden vermeld dat de ‘opzet prognose opbrengst waterschapslasten’ in de voorliggende ontwerpbegroting nog aanleiding geeft tot het maken van de navolgende opmerking. Opzet prognose opbrengst waterschapslasten Sinds 2004 wordt het waterschap geconfronteerd met forse belastingmeevallers als gevolg van met name te laag geraamde WOZ-waarden (watersysteemheffing categorie gebouwd) ten opzichte van de werkelijkheid. Om de ingelanden niet meer te belasten dan strikt noodzakelijk, is een kwalitatief betere prognose vereist. Op 22 maart 2010 heeft het dagelijks bestuur het waterschapsbedrijf dan ook verzocht om een verbeterslag te maken ten aanzien van de kwaliteit van de voorspellingen, o.a. met betrekking tot de aantallen vervuilingseenheden, ontwikkeling WOZ-waarden en belastbare hectares naar categorie. In de voorliggende ontwerpbegroting 2011 wordt melding gemaakt van het feit dat het waterschapsbedrijf in de loop van 2010 een verbetervoorstel zal opstellen voor de heffingprognose 2011. Hierbij wordt echter aangegeven dat het op een later moment in het jaar opmaken van de prognoses met betrekking tot de belastinggrondslagen betere en actuelere inzichten geeft die de nauwkeurigheid in positieve zin beïnvloeden. Positief is dat een actie is uitgezet om de prognoses te verbeteren, echter het later in het jaar opmaken van de prognose is vanuit het bestuurlijk begrotingstraject niet opportuun. In verband het opstellen van de begroting en de berekening en vaststelling van de belastingtarieven, waarbij de maatstaven van de prognose opbrengst waterschaplasten noodzakelijk zijn, dient de door het waterschapsbedrijf aan te leveren prognose vóór 15 september aan de waterschappen te worden aangeboden.
100971/PDA
6/7
Resumé zienswijze Onderstaand zijn nogmaals de aandachtspunten aangehaald zoals verwoord in deze zienswijze. • De aanbieding van de ontwerpbegroting van het waterschapsbedrijf behoeft in de tijd gezien verbetering. De ontwerpbegroting dient binnen de formele termijn van 6 weken voor definitieve vaststelling door het algemeen bestuur van waterschapsbedrijf te worden aangeboden. Verder dient rekening te worden gehouden met positionering van de begroting van het waterschapsbedrijf in onze planning- en control cyclus en dient de begroting van het waterschapsbedrijf vóór 15 mei te worden aangeboden. • In verband met de ontwikkeling van de energieprijzen is het wenselijk dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de looptijd van de contracten is en welke bedragen hiermee gemoeid zijn. • De prestatiegegevens van de unit Waterschapsheffingen dienen zichtbaar te worden gemaakt naar Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. • Bij het verbetervoorstel voor het opmaken van de heffingsprognoses rekening houden met het feit dat de ‘prognose opbrengst waterschapsheffingen’ vóór 15 september aan de waterschappen dient te worden aangeboden. Voorstel Wij stellen u voor de voorliggende aspecten in te brengen als zienswijze bij het bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
100971/PDA
7/7
W A T E R S C H A P S B E D R I J F
DIRECTIE Maria Theresialaan 99 Postbus 314
201004280
L I M B U R G
6040 AH Roermond
Tel: 0475-394240 Fax:0475-311605
DIRECTIE rtOi'f O
Aan het Algemeen Bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas Postbus 185 6130 AD SITTARD
www.wbl.nl
[email protected]
0 8 JUNI 2010
! U-Ar,. 777' " i ~
1 lar afd
Af
*? UW KENMERK
BEHANDELD DOOR
UW BRIEF VAN
TELEFOONNUMMER
ONS KENMERK BULAGE(N)
ONDERWERP
dir/sts-2010.06480 1
E-MAIL DATUM
G.C.J.J. Stevens 06-55742308
[email protected] 1 juni 2010
Ontwerp Meerjarenraming 2011-2015 en ontwerp Begroting 2011
Geachte Waterschapsbestuurders, Hierbij bieden wij u de ontwerp Meerjarenraming (MJR) 2011-2015 en de ontwerp Begroting 2011 van het Waterschapsbedrijf Limburg aan. Deze zijn opgesteld conform de rekentechnische uitgangspunten zoals afgesproken tussen de Waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei en het WBL. Uitzondering hierop vormt het besluit van het Dagelijks Bestuur van het WBL om anticiperend op de verwachte uitkomsten van de CAOonderhandelingen de inflatiecorrectie voor de salariskosten voor het jaar 2011 te stellen op 1 %. Mede door andere doorgevoerde besparingsmaatregelen ten opzichte van het 1 e concept, blijft de stijging van de bijdrage van de waterschappen van het jaar 2010 naar 2011 beperkt tot 0,25 %. In de vergadering van 19 mei 2010 heeft het Dagelijks Bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg de MJR 2011-2015 en de Begroting 2011 in ontwerp vastgesteld. Op 31 mei 2010 zijn deze ontwerpen besproken in de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg. Deze ontwerp-MJR en begroting wordt conform de Gemeenschappelijke Regeling aan de Algemeen Besturen van de twee deelnemende waterschappen voorgelegd voor het maken van bemerkingen.
Bank: 63 67 60 464
Waterschapsbedrijf Limburg is een samenwerkingsverband van Waterschap Peel en Maasvallei en Waterschap Roer en Overmaas
Op verzoek van het Dagelijks Bestuur van het WBL vraag ik u hierbij uw bemerkingen uiterlijk 1 juli a.s. aan ons kenbaar te maken. Na kennis genomen te hebben van uw bemerkingen zal het Algemeen Bestuur van het Waterschapsbedrijf Limburg de eventueel aangepaste Meerjarenraming en Begroting definitief vaststellen en zal deze voor 1 augustus aanbieden aan het College van Gedeputeerde Staten. Hoogachtend, Het Dagelijks Bestuur, De directeur,
De voorzitter,
J . Schrijen ir. G.C.J.J. Stevens.
Meerjarenraming 2011 – 2015
Begroting 2011
Behandeld door Algemeen Bestuur WBL op 31 mei 2010
INHOUD 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 5
2 2.1
Uitvoerend beleid in de planperiode 2011-2015 ............................................................................. 7 Het Waterschapsbedrijf in 2011-2015 ......................................................................................... 7 2.1.1 Externe en interne ontwikkelingen relevant voor het WBL................................................. 7 2.1.2 Bestaand uitvoerend beleid .............................................................................................. 10 2.2 Financiële gevolgen 2011-2015 van uitvoeringsbeleid Waterschapsbedrijf ............................. 13 2.2.1 Gehanteerde kwantitatieve uitgangspunten (rekenuitgangspunten) ................................ 13 2.2.2 Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015............................................ 13 2.3 Beschouwing bij de Begroting 2011 .......................................................................................... 20 2.3.1 De ontwikkelingen sinds het begrotingsjaar 2010 ............................................................ 20 2.3.2 Uitgangspunten en normen .............................................................................................. 20 2.3.3 Incidentele baten en lasten............................................................................................... 21 2.3.4 Kostentoerekening............................................................................................................ 22 2.3.5 Onttrekkingen aan ‘overige bestemmingsreserves’ en voorzieningen ............................. 23 2.3.6 Waterschapsbelastingen .................................................................................................. 23 2.3.7 Reservepositie: het weerstandvermogen en de ontwikkeling van de Netto kosten ......... 23 2.3.8 Financiering ...................................................................................................................... 24 3 3.1
Uitvoerend beleid 2011-2015 naar programma’s.......................................................................... 30 Zuiveren en verwerken van afvalwater...................................................................................... 30 3.1.1 Wat willen we bereiken ..................................................................................................... 31 3.1.2 Consequenties eerdere bestuursbesluiten ....................................................................... 33 3.1.3 Wat gaan we doen............................................................................................................ 33 3.1.4 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 35 3.2 Opleggen en invorderen van waterschapsheffingen................................................................. 37 3.2.1 Wat willen we bereiken ..................................................................................................... 38 3.2.2 Consequenties eerdere bestuursbesluiten ....................................................................... 40 3.2.3 Wat gaan we doen............................................................................................................ 41 3.2.4 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 44 3.3 Ondersteunende activiteiten...................................................................................................... 46 3.3.1 Ondersteuning: Bemonsteren en analyseren ................................................................... 46 3.3.2 Ondersteuning: Huisvesting, centrale ondersteuning en personeelszaken ..................... 48 3.3.3 Ondersteuning: Planning en Control ................................................................................ 52 3.4 Bestuur, Directie en Bovenformatief.......................................................................................... 55 3.4.1 Positionering ..................................................................................................................... 55 3.4.2 Wat gaat het kosten.......................................................................................................... 55 3.4.3 Bovenformatief.................................................................................................................. 57 4 4.1 4.2
Uitgaven Meerjarenraming naar BBP-opzet ................................................................................. 58 MJR: Netto-kosten Exploitatie-uitgaven naar BBP-opzet.......................................................... 58 MJR: Netto-uitgaven Investeringen naar BBP-opzet ................................................................ 59
5 5.1 5.2
De Begroting 2011 (naar kostendragers + naar kostensoorten)................................................... 60 De Begroting 2011 naar kostendragers .................................................................................... 60 De Begroting 2011 naar kosten- en opbrengstsoorten ............................................................. 62 5.2.1 De Begroting 2011 naar kostensoorten............................................................................ 62 5.2.2 De Begroting 2011 naar opbrengstsoorten ...................................................................... 63 5.3 Verdeling van de Begroting 2011 naar de bijdrage van de waterschappen ............................. 64
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 3
BIJLAGEN : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Indicatief Meerjareninvesteringsprogramma: MIP 2010-2014 Rekenuitgangspunten MJR 2011-2015 en Begroting 2011 Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werken Staat van vaste schulden Staat van reserves en voorzieningen Berekening van het rente-omslagpercentage Staat van personeelslasten Kostenverdeelstaat met toelichting
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 4
1 Inleiding Nieuwe waterschapswet De nieuwe waterschapswet was voor het eerst van toepassing op het begrotingsjaar 2009. Met betrekking tot de Meerjarenraming (MJR) is in de nota van toelichting op deze wet het volgende opgenomen: “In de besprekingen ter voorbereiding van en over de meerjarenraming geeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur de beleidsmatige en financiële kaders mee die gelden voor de uitwerking van het meerjarenbeleid voor het komende jaar”. Bij de toelichting op artikel 4.6 wordt dit nog eens benadrukt: “Voor de kaderstellende en beleidsbepalende functies van het algemeen bestuur is het jaarlijks ontwikkelen en bespreken van het meerjarig beleidskader essentieel”. Verder wordt hierbij het volgende aangegeven: “De MJR moet in beginsel structureel sluitend zijn, dat wil zeggen dat lasten en baten aan het einde van de meerjarenperiode in evenwicht moeten zijn”. De MJR wordt behandeld voorafgaand aan de Begroting. Bij de begroting stelt het algemeen bestuur de kaders voor zowel het beleid als de financiën voor het komende jaar vast. Bij de behandeling van de begroting dient te worden aangegeven – in de situatie dat de MJR op een eerdere datum (bijv. in het voorjaar) behandeld wordt dan de begroting – welke van de gehanteerde normen en uitgangspunten in belangrijke mate afwijken van het voorafgaande begrotingsjaar én van de MJR. Bij het WBL worden MJR + Begroting gelijktijdig in het voorjaar behandeld; voor de beleids- en verantwoordingscyclus betekent dit dat een fysiek gescheiden document MJR en Begroting niet noodzakelijk is. In deze opzet worden de beleidsmatige en financiële kaders van en over de MJR door het Algemeen Bestuur behandeld in het laatste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het jaar van het opstellen van de MJR en de Begroting. De indeling van zowel de Meerjarenraming als de Begroting dient te voldoen aan de in de wetgeving opgenomen kaders, concreet: er dient een programmabegroting te worden opgesteld. Met de beide waterschappen is afgestemd dat de programma’s voor het WBL overeenkomen met de taakstelling van de onderscheiden units : • zuiveren en verwerken van afvalwater • opleggen en invorderen van heffingsaanslagen • ondersteuning: o bemonsteren en analyseren o huisvesting, centrale ondersteuning en personeelszaken o planning en control • directie en bestuur
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 5
Functie van Meerjarenraming en Begroting De meerjarenraming bevat het beleid dat door de waterschappen zal worden gevoerd en de financiële gevolgen daarvan voor het waterschapsbedrijf, waaronder de baten en de lasten van het bestaande en het nieuwe beleid. De Begroting 2011 vormt de eerste jaarschijf van de meerjarenraming 2011-2015. In de Begroting wordt de uitvoering van het beleid, de doelstellingen en de daaraan verbonden kosten voor het desbetreffende jaar toegelicht. De functie van de Begroting is meerledig: • Allocatiefunctie; toewijzen van middelen naar programma’s en kostensoorten; • Autorisatiefunctie; door het vaststellen van de Begroting wordt het Bestuur van het WBL gemachtigd om de opgenomen middelen conform de Begroting in te zetten; • Taakstellende functie; uitoefening van de aan het WBL opgedragen activiteiten moet binnen de vastgestelde begroting blijven; • Beheersfunctie; tijdens het jaar, en aan het einde van het jaar via de jaarrekening, worden de werkelijke resultaten getoetst aan de in de begroting opgenomen middelen. De Begroting 2011 van het WBL vormt input voor de bepaling van de heffingstarieven voor het jaar 2011 door de beide all-in waterschappen. Inhoudelijk Na een korte terugblik komt in hoofdstuk 2 de strategie en de hoofdlijnen van de uitvoering van het beleid van het Waterschapsbedrijf voor de periode 2011-2015 aan de orde alsmede de beschouwing bij de Begroting 2011. Hoofdstuk 3 bevat de Meerjarenbegroting en de Begroting 2011 naar de onderscheiden programma’s. Voor de overzichtelijkheid is bij de toelichtingen steeds hetzelfde stramien toegepast: - wat willen we bereiken ( = de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten) - consequenties eerdere bestuursbesluiten - wat gaan we doen ( = de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken) - wat gaat het kosten ( = de netto kosten). In hoofdstuk 4 is een opstelling van de Begroting 2011 naar de kosten- en opbrengstsoorten alsmede een presentatie van de cijfers conform het voor de waterschappen gebruikelijke BBP-format opgenomen.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 6
2 Uitvoerend beleid in de planperiode 2011-2015 2.1
Het Waterschapsbedrijf in 2011-2015
Overeenkomstig het gestelde in de wetgeving voor waterschappen volgt onderstaand een toelichting op het bestaande resp. het nieuwe uitvoerend beleid, alsmede de consequenties hiervan voor de baten en de lasten.
2.1.1
Externe en interne ontwikkelingen relevant voor het WBL
De begroting voor 2011 en de meerjarenraming 2011-2015 hebben een bijzonder karakter. Waar in de afgelopen jaren het WBL een organisatie was waarin vele activiteiten in specifieke units waren ondergebracht (Vergunning & Handhaving, Laboratorium, Waterschapsheffingen en Zuiveringsbedrijf) ondersteunt door twee stafunits (Personeelszaken & Ondersteuning en Planning & Control) wordt in 2011, na de verzelfstandiging van de unit Waterschapsheffingen, het WBL een echt afvalwaterbedrijf. Het afsplitsen van activiteiten versmalt de basis van de organisatie (met daarmee ook de uitdaging die ontstaat door de confrontatie met andere werkgebieden), aan de andere kant opent de strakkere focus op een kernactiviteit weer grotere mogelijkheden voor beide organisaties voor zowel externe herkenbaarheid als doelgerichtere aansturing op lange termijn door de betrokken besturen en een grotere mate van identificatie met de bedrijfsdoelen door de medewerkers. Overigens zullen beide organisaties het merendeel van de positieve elementen van het WBL behouden (de unitstructuur, strakke financiële aansturing, de cultuurcompetenties, het besturen op afstand, servant leadership, de stafpositie van personeel management en financieel management, etc.). Conform het verzoek van de besturen van WRO en WPM wordt zowel een geconsolideerde begroting/ meerjarenraming als twee begrotingen/meerjarenramingen voor het verzelfstandigd Belastingkantoor als wel voor het resterende WBL c.q. Afvalwaterbedrijf gepresenteerd. Conform het besluit van het Algemeen Bestuur WBL van 1-12-2009 is het uitgangspunt hierbij geweest dat de splitsing op zichzelf niet mag leiden tot structureel hogere kosten en/of een formatiegroei. Het totaal van beide begrotingen (en formaties) is voor 2011 nagenoeg gelijk aan de geconsolideerde begroting, met andere woorden splitsing leidt niet tot kostenverhogingen. In overeenstemming met de doelstelling zal het totale kostenniveau van beide organisaties in de periode 2012-2015 ten opzichte van de geconsolideerde begroting licht dalen. De mogelijk relatieve grote verlaging van de verplichte bijdrage van de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei zit niet in de nu gepresenteerde cijferopstelling, maar is een gevolg van de groei die beide organisaties, als gevolg van de splitsing en de daaraan ten grondslag liggende strategie, zullen doormaken met activiteiten voor derden waarbij inkomsten harder zullen groeien dan de kosten. Besluitvorming over verzelfstandiging van Waterschapsheffingen kan in 2010 worden afgerond, zodat toetreding voor nieuwe partijen (gemeenten en waterschappen) sterk vereenvoudigd wordt. De toekomst van de Nederlandse waterschappen is onderwerp geweest van veel aandacht en bestuurlijk overleg binnen en buiten beide Limburgse waterschappen. Welk model in de toekomst het ook zal worden, het is goed te constateren dat zowel de verzelfstandigde unit Waterschapsheffingen (en de omvorming van deze unit tot een Belastingkantoor voor gemeenten en waterschappen) als de omvorming van het WBL tot een Afvalwaterbedrijf passen in ieder scenario, in die zin lopen we in Limburg nadrukkelijk mee in de voorlinie.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 7
Kostenniveau De ontwikkeling van de kosten van het WBL in termen van de bijdragen van WRO en WPM is in de periode 2004-2010 zeer matig geweest en ruim achter gebleven bij de inflatie (in 2004 was de bijdrage € 72,7 miljoen en in 2010 € 80,2 miljoen, een stijgingspercentage van 10% of ongeveer 1,5% per jaar). Dit is een resultante van een aantal structurele ontwikkelingen, naast een zorgvuldige kostenbeheersing: •
Verkoop van het Laboratorium.
•
Vertrek van de unit Vergunningen & Handhaving.
•
Verrichten van werkzaamheden op belastinggebied voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de gemeente Venlo. Daar tegenover staat een forse toename van het investeringsniveau (van € 15,5 miljoen in 2004 naar € 34,2 miljoen in 2011) en het wegwerken van de negatieve reserve. Nu ook de verbouwing van het kantoorgebouw medio 2010 gereed komt, zullen ook de laatste desintegratiekosten van Vergunningen & Handhaving en Laboratorium in 2011 verdwijnen. Als gevolg van de bestuursbesluiten uit 2009/2010 met betrekking tot verwerking van het slib (sluiten drogers Venlo/Hoensbroek, ombouw van de droger Susteren op biomassa, verdergaande ontwatering en vergisting van het slib en verlenging van de overeenkomst met BioMill tot 2018) zal stapsgewijs een besparing op de verwerking van het slib met ongeveer € 1.000.000,-- in 2013 worden gerealiseerd (ten opzichte van totale kosten van bijna € 9.700.000,-- in 2009). De formatie is in deze periode gedaald met 23% (van 289 fte tot 223 fte ultimo 2010 een verschil van 65 fte waarvan 53 fte als gevolg van het vertrek van de units Vergunningen & Handhaving en Laboratorium en met een groei van 14 fte vanuit gemeente Venlo). Structurele mogelijkheden tot kostenverlaging In de actie Storm is aan het Rijk aangeboden de rijksbegroting te ontlasten met € 100 miljoen. De onderliggende veronderstelling hierbij was dat deze besparingen op termijn, mede te realiseren zijn door optimalisatie in de afvalwaterketen (beheer rioleringen bij het waterschap) en de vorming van regionale belastingkantoren. Voor de Limburgse waterschappen zou dit € 5 miljoen per jaar betekenen, te realiseren in de komende vijf jaar. Waar het samenwerkingen betreft op het gebied van belastingen zijn voor een belangrijk deel deze besparingen tussen waterschappen al gerealiseerd door samenwerkingen tussen WRO/WPM/ZL en later WBL/HHSR. Verdere schaalvergroting is mogelijk maar vereist de interesse van andere waterschappen. De beoogde samenwerking met de Brabantse waterschappen illustreert het weerbarstige van dit proces. Ook de samenwerking met de gemeente Venlo is voor WRO en WPM voordelig uitgepakt, met name ook omdat de gemeente Venlo bereid was en is een deel van haar besparingen door te geven. De ervaringen elders in het land in de samenwerking tussen gemeenten en waterschappen zijn hieromtrent minder gunstig. Wel is het zo dat de verzelfstandiging van de Unit Heffingen, het in het eigendom hiervan betrekken van gemeenten en de reeds opgebouwde ervaring ons in een relatief gunstige positie plaatst. Maar besparingen op het niveau van de actie Storm, te realiseren binnen een jaar, zijn geen realistisch uitgangspunt gezien vanuit de WBL begroting. Voor wat betreft de samenwerkingen in de afvalwaterketen met gemeenten zijn er vanuit de optiek van het WBL twee problemen. Allereerst ligt de verantwoordelijkheid voor het identificeren, het vormgeven en het organiseren van de samenwerkingen bij de twee waterschappen WRO en WPM. Van de
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 8
vier essentiële elementen van een geslaagde marktstrategie (prijs, product, plaats en promotie) kan eigenlijk alleen bij prijs enige eigen invloed worden uitgeoefend door het WBL, voor het overige ligt de verantwoordelijkheid voor het grijpen van kansen voor besparingen in de afvalwaterketen bij WRO en WPM. Deze besparingen zullen dan ook met name daar zichtbaar worden. Overigens liggen ook hier de grootste besparingsmogelijkheden bij gemeenten, en ook hier is het onzeker of de gemeenten bereid zullen zijn deze door te geven aan het WBL. Indien we kijken naar andere, substantiële, mogelijkheden tot besparingen op korte termijn vallen deze in twee categorieën. De eerste categorie betreft het naar achter schuiven van kapitaallasten bij voorbeeld door het verlengen van afschrijvingstermijnen of de herwaardering van de activa. Dit geeft lucht in de eerste jaren maar verhoogd de kosten op termijn. De tweede categorie betreft het naar beneden bijstellen van het ambitieniveau. De drie meest concrete mogelijkheden zijn: 1. het niet verhogen van effluenteisen c.q. het niet realiseren binnen de gestelde realisatietermijn van de KRW doelstellingen; 2. het beperken van onderhoud tot reparaties leidend tot een groter aantal storingen en slechter functionerende installaties en 3. het geen gebruik meer maken van ingehuurde medewerkers en het niet vervullen van vacatures, wat op termijn ook zal leiden tot een lagere operationele kwaliteit. De waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei zijn er tot op heden van uitgegaan dat efficiencybesparingen van het WBL dienen te leiden tot een verlaging van de kosten van de waterschappen. Net als inkomsten kun je besparingen maar eenmaal aanwenden. Doordat doelmatigheid in de waterketen controversieel is verklaard, hebben de waterschappen besloten deze actie Storm besparingen niet in de begroting 2011 te verwerken. Ook in deze WBL-begroting en meerjarenraming is er dan ook geen rekening mee gehouden. Van een andere, en meer concretere, orde zijn de suggesties van de commissie feitenonderzoek “Doelmatig beheer waterketen” waarvan, op een totaal van een besparing van € 550 miljoen in de hele waterketen, er op het gebied van zuiveringen € 100 miljoen worden toegerekend aan de WBL taakgebieden (voor Limburg en WBL dus wederom € 5 miljoen). Overigens betekent dit een besparing na inflatie en te bereiken in 10 jaar tijd (dus van 0,5 % per jaar). Het betreft de navolgende suggesties: •
Nieuwe opgaven (10% van de jaarlijkse kosten in 2020) – als gevolg van slimme investeringen en verbeterd inzicht in het functioneren van de gehele afvalwaterketen – dit is een praktijk die al een aantal jaren al door ZVB zo wordt gehanteerd, in de OAS-sen zijn een aantal nieuwe mogelijkheden geïdentificeerd waardoor deze efficiencywinst nog wel een aantal jaren kan doorgaan op hetzelfde niveau, een groei met een verdere 10 % op continue basis is in de Limburgse situatie niet erg waarschijnlijk – het laaghangende fruit is al geplukt.
•
Kapitaallasten (35% van de jaarlijkse kosten in 2020) – door besparingen op nieuwe installaties en renovaties – dit zijn besparingen zoals ze ook zichtbaar worden in de schaalvergroting als gevolg van de sluiting van zuiveringen ; gelet op de, nog steeds bestaande, achterstand in de kwaliteit van de installaties, de eisen voortvloeiende uit de Kaderrichtlijn Water en de wens van WRO en WPM nieuwe investeringen te financieren uit een vrijval van oude investeringen, is een verlaging van kapitaallasten voor WBL niet reëel.
•
Operationele kosten (55% van de kosten in 2020) voor de helft te realiseren door besparingen op energie en slibverwerking. Deze liggen bij het WBL voor het grootste deel in de komende jaren al in bestuursbesluiten. Voor de andere helft te realiseren door efficiencyverbetering onder andere
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 9
door opschaling van de waterschappen. Deze opschaling is geen verantwoordelijkheid van het WBL-bestuur, maar is een verantwoordelijkheid van de WRO/WPM besturen. Samengevat zou op basis van dit rapport in een periode van 10 jaar bij WBL/ZVB een besparing van maximaal 5% te realiseren moeten zijn, zeg 0,5% per jaar bij een inflatie van 2%. Over de afgelopen 5 jaar is het netto kosten niveau (bij een groei van het investeringsniveau van € 15 naar € 35 miljoen) gegroeid met ongeveer 1,5% per jaar (dus 0,5% beneden de inflatie), zijnde het groeipercentage wat wordt nagestreefd in de opstelling van het rapport “Doelmatig waterbeheer”. Het spreekt vanzelf dat hierbij •
verlaging van de rijksbegroting
•
verlaging van de waterschapsbelastingen
•
verlaging van de bijdrage van de waterschappen WRO/WPM
•
verhoging van het investeringsniveau WBL
• aanvulling reservepositie WBL vragen om het stellen van prioriteiten. Bijdrage waterschappen 2009-2011 Tussen 2009 en 2010 is de bijdrage van de waterschappen nominaal gelijk gebleven op € 80,2 miljoen, de inflatie is opgevangen binnen de WBL begroting. Dit heeft geleid tot een niet dekkende begroting 2009 (begroot tekort € 0,8 mln.). Uiteindelijk is dit begrote verlies opgevangen door in 2009 terughoudend om te gaan met de uitgaven en omgebogen in een positief resultaat van € 0,4 mln. Doordat de eenmalige uitgave als consequentie van de liquidatie van de Waterlandstichting (€ 1,5 mln.) ten laste zal worden gebracht van de jaarrekening 2009 zal het formele vast te stellen resultaat over 2009 echter toch op een negatief resultaat van € 1,1 mln. uitkomen. In de nu gepresenteerde begroting voor 2011 zou op basis van de uitgangspunten geformuleerd door de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei de verplichte bijdrage van de waterschappen toenemen van € 80,2 mln. tot € 81,8 mln. Het Dagelijks Bestuur van het WBL heeft echter besloten om de bijdrage 2011 te beperken tot € 80,4 mln. dus een groei met slechts 0,25%. Dit heeft geleid tot relatief forse verlagingen in de posten personeelslasten, energie, onderhoud en diensten door derden; overigens zonder dat ambities op gebied van kwaliteit en investeringsniveau overeenkomstig zijn verlaagd.
2.1.2
Bestaand uitvoerend beleid
Unit Zuiveringsbedrijf In 2009 zijn er belangrijke bestuursbesluiten genomen tot effectuering van de strategische intenties zoals ontwikkeld in de afgelopen jaren. Met betrekking tot het zuiveringsstelsel betreft het met name de sluiting van de zuiveringen in Heerlen en Simpelveld die de komende jaren hun beslag zullen krijgen. De uitgevoerde studies (veelal samen met het Waterschap Aa en Maas) over de toekomst van de zuivering in Meijel heeft uitgewezen, dat zelfs met medeneming van de investeringen om deze zuivering kaderrichtlijn-proof te maken, het openhouden van deze zuivering voorshands goedkoper is dan welk alternatief dan ook. Zo is dan ook door het bestuur besloten. Met betrekking tot de zuivering in Panheel is er nog geen besluit genomen, met name ook doordat hiervoor afstemming met externe partijen noodzakelijk is.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 10
De studies over het toekomstige zuiveringsstelsel rond Maastricht zijn onderweg maar zowel door de gecompliceerde situatie als door het brede scala van alternatieven, zal hier nog wel enige tijd overheen gaan voordat besluitvorming kan plaats vinden (naar de huidige verwachting in 2011). Het beleid met betrekking tot de na te streven kwaliteit van het effluent (en dus de noodzaak van investeringen in de kwaliteit van de zuiveringen) wordt door beide waterschappen gemaakt. Tot en met het in november 2009 voorgestelde meerjareninvesteringsplan (voor de periode 2010-2014) werd uitgegaan van scenario 2 (zijnde verdergaande effluentbehandeling middels zandfiltratie en P+Nverwijdering) van het Grontmij rapport te realiseren uiterlijk in 2027. Voor zover mogelijk zal bij de ontwikkeling van investeringsprojecten rekening gehouden worden met de hierbij gehanteerde doelen (in de periode tot 2015 betreft het € 25,5 mln. van de berekende € 140 mln.). Het is echter een illusie ervan uit te gaan dat het jaarlijkse investeringsniveau van € 34,2 mln. per jaar ertoe zal leiden dat in 2027 dat doel volledig zal zijn bereikt. Het blijven hanteren van deze doelen, zeker indien dit sneller zal dienen te worden gerealiseerd, zal een toename van het jaarlijkse investeringsniveau vereisen. In november 2010 bij de vaststelling van het meerjareninvesteringsprogramma 2011-2015 zal, op basis van de in 2010 door de waterschappen te formuleren kwaliteitseisen (en het tempo waarin deze gerealiseerd dienen te worden) aangegeven worden hoe hoog het jaarlijks investeringsniveau zal dienen te zijn. In 2009 zijn er belangrijke beslissingen genomen over het toekomstig beleid met betrekking tot de verwerking van ons zuiveringsslib. Dit beleid heeft een aantal elementen: •
Sluiting drogers Venlo (al gerealiseerd) en Hoensbroek.
•
Verdergaande ontwatering en vergisten van slib.
•
Voortzetten van het drogen van slib tot medio 2018.
•
Afzetten van het niet gedroogde maar wel ontwaterde slib naar derden (middels een openbare aanbesteding). In 2010 en 2011 zal dit beleid verder worden uitgewerkt en de implementatie worden voorbereid. Landelijk (actie Storm) is er toenemende aandacht voor de mogelijkheden tot efficiencyverbeteringen in de afvalwaterketen. Inmiddels hebben we veel ervaring opgedaan in 6 samenwerkingsprojecten met gemeenten voor beheer en onderhoud van gemalen (middels Lichte Gemeenschappelijke Regelingen). Daarnaast werken we al veel samen met gemeenten op projectplanning, projectmanagement en informatiebeheer, echter de schaal en het niet gestructureerde karakter leiden bij het WBL niet tot substantiële inkomsten c.q. kostenverlagingen. Zowel de schaal (middels een hoger ambitieniveau, met name op beheer en onderhoud van rioleringen) als een gestructureerde aanpak zullen leiden tot substantiële kostenverlagingen in de orde zoals aangegeven bij de uitgevoerde studies rond de actie Storm. Alleen bij een gestructureerde aanpak (kwaliteitsgaranties) is het realistisch om van gemeenten te verwachten dat ze een deel van de besparingen doorgeven aan het WBL (en dus de waterschappen).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 11
Unit Waterschapsheffingen Het is al heel lang duidelijk dat schaalvergroting op het gebied van belastingheffing en invordering zowel financieel als qua kwaliteit van de dienstverlening een heel direct en groot effect heeft. Ook in alle scenario’s van de actie Storm wordt dit onderschreven. Op basis van het digitale concept, wat in de eerste jaren na totstandkoming van de unit is geïmplementeerd, en dat in Nederlands waterschapsland prominent is, worden bij schaalvergroting twee strategieën gevolgd. Allereerst samenwerking met waterschappen waarbij de samenwerking met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in 2007 als eerste van start is gegaan. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft eind 2009 besloten om in te gaan op de uitnodiging van het WBL om de samenwerking verder uit te bouwen en als consequentie te participeren in het eigenaarschap van een Gemeenschappelijk Belastingkantoor op basis van een verzelfstandigde unit Waterschapsheffingen. Via een samenwerking tussen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de gemeente Utrecht heeft deze gemeente laten weten ook geïnteresseerd te zijn in participatie in een dergelijk Gemeenschappelijk Belastingkantoor. Een dergelijke interesse is ook getoond door een aantal Limburgse gemeenten. In 2010 zal een businesscase worden uitgewerkt die de basis zal zijn voor de verdere besluitvorming. Daarnaast zijn er tal van ontwikkelingen rond de databestanden en de systemen te gebruiken bij belastingheffing. Zowel bij de ontwikkelingen rond de basisregistraties als bij het belastingsysteem, zoals in ontwikkeling in opdracht van Het Waterschapshuis, zijn forse vertragingen opgelopen evenals bijstelling in neerwaartse richting van het oorspronkelijk beoogde kwaliteitsniveau. Deze ontwikkelingen ondersteunen het eerder genomen bestuursstandpunt met betrekking tot de eventuele invoering van het systeem van Het Waterschapshuis, pas dan indien het elders foutloos heeft gefunctioneerd en indien het resultaat een verbetering is in relatie tot datgene wat nu naar volle tevredenheid functioneert. Met de huidige planning van Het Waterschapshuis zal dit niet voor 2013 zijn. Units Personeel & Ondersteuning en Planning & Control Vanaf 2004 hebben de units Personeel & Ondersteuning en Planning & Control een forse kwaliteitsen efficiencyslag doorgemaakt. Zowel op het gebied van financieel beheer, audits, treasure, organisatieontwikkeling, human resource management, inkoop en facilitair management scoren deze units in benchmarks in vergelijking met andere waterschappen, andere overheden en ook particuliere bedrijven bij voortduring in de top. Dit is des te meer opvallend omdat de overcapaciteit, waar in 2004 sprake van was als gevolg van de reorganisatie, nagenoeg is verdwenen. In 2004 was de startformatie van de units Personeel & Ondersteuning en Planning & Control in totaal 34,7 fte. Per 1 januari 2010 was dit nog 26,6 fte, terwijl op 31 december 2010 de formatie nog 25,6 fte zal bedragen. Een totale reductie met 24%. Daarnaast is het zo dat in de periode 2011-2015 er vier medewerkers van deze twee units met pensioen zullen gaan en er in de meerjarenraming slechts voor een van deze medewerkers een vervanging is voorzien. Deze absolute (en relatieve) vermindering van de formatie werkt uiteraard ook door in de begroting en meerjarenraming.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 12
2.2
Financiële gevolgen 2011-2015 van uitvoeringsbeleid Waterschapsbedrijf
2.2.1
Gehanteerde kwantitatieve uitgangspunten (rekenuitgangspunten)
Voor de jaren van de meerjarenraming worden de volgende kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd, voor het doorrekenen van de kostenontwikkeling en de raming van de eigen baten :
inflatie loonkosten rente
2011
2012
2013
2014
2015
2% 1% 4,5%
2% 2% 5,0%
2% 2% 5,5%
2% 2% 5,5%
2% 2% 5,5%
Voor een uitgebreidere toelichting op de rekenuitgangspunten zie bijlage 2.
2.2.2 2.2.2.1
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 Wat gaan we investeren
Het meerjareninvesteringsprogramma (MIP 2010-2014) is bijgevoegd als bijlage 1 en is verkort weergegeven (naar de BBP beleidsproducten) in paragraaf 4.2. Het uitgavenniveau voor de meerjaren periode is daarbij vastgesteld op € 34,2 mln. (prijspeil 2011) per jaar voor de periode 2011 t/m 2015. In dit uitgavenvolume is de reeds in vorige MJR genoemde overheveling doorgevoerd van jaarlijks terugkerende investeringsuitgaven voor onderhoud naar de exploitatie (jaarlijks € 0,8 mln.). 2.2.2.2
Wat gaat het kosten
Specifieke ontwikkelingen in de periode 2009 - 2010 van invloed op de MJR Op 23 juli 2009 is de Bestuursbegroting 2010 vastgesteld; hierbij was sprake van een dekkende begroting waarbij de bijdrage van de waterschappen voor 2010 gelijk is gebleven aan die voor 2009. Begin 2010 is op basis van een akkoord tussen de Waterlandstichting en de Belastingdienst door het Algemeen Bestuur van het WBL besloten in te stemmen met het voorgestelde akkoord, leidende tot een afkoopsom van € 1,5 mln. over verstreken jaren welke volledig ten laste zijn gebracht van het rekeningresultaat 2009. Daarnaast behelsde het akkoord dat de BTW verschuldigd over toekomstige huurtermijnen te betalen aan de Waterlandstichting, contant wordt gemaakt en in 2010 voor 30 juni wordt betaald aan de Belastingdienst. De werken gerealiseerd via de Waterlandstichting worden in 2010 teruggekocht van de Waterlandstichting waarna deze stichting wordt opgeheven. Het terugkopen van de werken van de Waterlandstichting en de hieraan gekoppelde financiële effecten zijn verwerkt in de onderhavige MJR 2011-2015 / Begroting 2011. Ontwikkeling totale kosten volgens de MJR Uit de tabel op blz. 19 blijkt dat voor het jaar 2011 een sluitende begroting wordt gepresenteerd en dat voor de opvolgende jaren in omvang eerst oplopende en daarna aflopende positieve resultaten worden verwacht met in het laatste jaar van de planperiode een verwacht negatief resultaat.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 13
Over de planperiode 2011-2015 wordt op basis van de berekende exploitatieresultaten een positief effect op de bedrijfsreserve verwacht van € 2.437.000,- waardoor aan het eind van de planperiode de bedrijfsreserve een berekende stand bereikt van € 3.267.000,- (zie de tabel op blz. 24). In de planperiode stijgen de totale lasten van € 86,7 mln. in 2010 naar € 95,5 mln. in 2015. Een stijging met € 8,8 mln. Daar staat tegenover dat de eigen baten van het WBL (dus excl. de bijdragen van de Waterschappen) stijgen van € 6,5 mln. in 2010 naar € 8,1 mln. in 2015. Een stijging met € 1,6 mln. Gesaldeerd betekent dit dat de netto kosten in 2015 met € 7,2 mln. zijn gestegen t.o.v. het jaar 2010 hetgeen overeenkomt met een stijging van 9,0%. Deze stijging van de netto kosten is 1,4% lager dan wanneer de kosten jaarlijks zouden zijn gecorrigeerd met de inflatie (jaarlijks + 2% = + 10,4% voor de gehele periode). Bestuurs stijging vergelijk met Begroting Begroting Begroting jaar 2015 stijging 2010 2011 2015 tov 2010 conform inflatie kapitaallasten personeelslasten goederen en diensten van derden bijdragen aan derden toevoeging aan voorzieningen onvoorzien totaal lasten
33.877 16.464 35.395 158 265 531 86.690
34.570 17.006 34.802 161 270 140 86.949
38.496 18.897 37.278 174 293 400 95.538
15,4% 14,8% 5,3% 10,1% 10,6% -24,7% 10,2%
5,0% 5,5% -5,1% -0,3% 0,2% -35,1% -0,2%
financiële baten eigen baten excl. financiële baten
711 5.765
222 6.313
207 7.923
37,4%
27,0%
netto kosten
80.214
80.414
87.408
9,0%
-1,4%
bijdrage waterschappen
80.214
80.414
87.043
8,5%
-1,9%
Ontwikkeling kapitaallasten (incl. de financiële baten op voorziening aankoop onroerend goed) ¾ In de planperiode 2010-2015 De kapitaallasten worden bepaald door twee zaken: de investeringen in het verleden en de daarvoor op te brengen rente en afschrijving én de investeringen zoals geraamd voor de komende jaren. De kapitaallasten volgend uit de investeringen uit het verleden zijn nauwelijks te beïnvloeden. Alleen het optimaliseren van de leningovereenkomsten heeft hierop een effect. De sterke toename van de kapitaallasten in de planperiode is het gevolg van de structurele groei van het investeringsvolume van € 30 mln. jaarlijks naar € 34,2 mln. jaarlijks. Dit effect was ook al zichtbaar in de vorige MJR. In de planperiode 2010-2015 bedraagt de stijging van de kapitaallasten 15,4% (deze stijging is 5,0% hoger dan de stijging overeenkomend met de inflatie). ¾ Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming o ten opzichte van de vorige MJR is in het jaar 2011 sprake van een verhogend effect van € 0,9 mln. vanwege de afschrijving ineens in 2011 door het amoveren van de droger Venlo (eenmalig effect van € 0,7 mln.) en de hogere afschrijvingskosten op droger Hoensbroek (€ 0,2 mln.) omdat de in 2009 voor deze droger gepleegde onderhoudsinvesteringen over een korte restant levensduur worden afgeschreven (tot 1-1-2012); o voor het overige liggen de kapitaallasten in de jaren 2011 t/m 2015 in lijn met de ramingen voor dezelfde jaren volgens de vorige MJR. Personeelslasten ¾ In de planperiode 2010-2015 De ontwikkeling van de personeelslasten in de planperiode wordt bepaald door de volgende ontwikkelingen:
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 14
o
o
o o
de aanname ten aanzien van de loonkostenstijging welke voor het jaar 2011 is gesteld op 1% anticiperend op de verwachte uitkomsten van de onderhandelingen voor een nieuwe CAO. Voor de jaren 2012 en verder wordt de regulier inflatie van jaarlijks 2% gehanteerd; de wijziging in de formatie: • Stijging formatie in 2011 met 2,17 fte: - het vertrek van 2 rioleurs naar de beide waterschappen leidt tot een vermindering met 2 fte vanaf 2011; - het omzetten van inhuur externe projectmedewerkers van adviesbureaus naar eigen formatie leidt tot een uitbreiding van de formatie bouwzaken met 5 fte; - de formatie van de ondersteunende unit P&C wordt verlaagd met 1 fte; - de formatie voor bovenformatief personeel daalt met 0,83 fte • Daling formatie in de periode 2012-2015: - bij de ondersteunende unit P&O een verlaging met 2 fte; in jaar 2012 met 1 fte en in jaar 2013 eveneens met 1 fte; - daling formatie unit Zuiveringsbedrijf met 1,75 fte in het jaar 2013 voor beheer installaties (team operations) wijziging in de sociale lasten als gevolg gewijzigde regelgeving; de verwerking onder de post ‘personeel van derden’ van het budget voor samenwerking in de afvalwaterketen.
Als gevolg van bovenstaande effecten stijgen de personeelslasten in de planperiode 2010-2015 met 14,8% (deze stijging is 5,5% hoger dan de stijging overeenkomend met de inflatie). Deze stijging is als volgt gerelateerd aan de bovenstaande effecten: • samenwerking in de afvalwaterketen: de kosten voor personeel van derden stijgen in de planperiode met € 0,9 mln. waarbij moet worden opgemerkt dat deze stijging wordt gecompenseerd door de stijging van de batenpost diensten aan derden met € 1,3 mln. als gevolg van de te ontvangen vergoeding van gemeenten. Per saldo een voordelig effect van € 0,4 mln.; • het totaal van de overige componenten (salarissen, sociale lasten, overige personeelslasten) leidt tot een toename met € 1,6 mln. overeenkomend met een stijging met 10,0% (deze stijging is 0,7% hoger dan de op salariskosten toegepaste inflatiecorrectie). Bij deze stijging dient echter te worden betrokken dat de hogere personeelslasten van het omzetten van de inhuur van externe projectleiders naar eigen formatie, wordt gecompenseerd door een net zo grote toename naast de geactiveerde lasten. Inclusief deze compenserende batenstijging wordt de toename van salarissen, sociale lasten, overige personeelslasten gereduceerd van € 1,6 mln. tot een toename met € 0,8 mln. Bij deze gecorrigeerde stijging hoort een stijgingspercentage van 5,1% (is 5,4% lager dan de op salariskosten toegepaste inflatiecorrectie). Deze lagere stijging dan de inflatie wordt verklaard uit de daling van de formatie in de planperiode. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming In de nu voorliggende meerjarenraming zijn voor wat betreft de personeelslasten de volgende wijzigingen verwerkt ten opzichte van de vorige MJR: o het vertrek van 2 rioleurs naar de beide waterschappen (vermindering met 2 fte vanaf 2011); o het omzetten van inhuur externe projectmedewerkers van adviesbureaus naar eigen formatie (uitbreiding formatie bouwzaken met 5 fte in 2011 + hogere baten door het activeren van de aan deze 5 fte gerelateerde personeelslasten); o de formatie van de ondersteunende unit P&C wordt verlaagd met 1 fte in 2011; o de formatie van de ondersteunende unit P&O wordt verlaagd met 1 fte in 2012 en nogmaals met 1 fte in 2013;
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 15
de verwerking van ‘samenwerking in de afvalwaterketen’ onder de kostenpost personeel van derden én onder de batenpost diensten aan derden. De personeelskosten stijgen hierdoor ten opzichte van de vorige MJR met gemiddeld € 0,2 mln. terwijl de hieraan gerelateerde batenpost stijgt met gemiddeld € 0,6 mln. (bedragen gerekend over de totale planperiode gemiddeld per jaar). o
Kosten van goederen en diensten van derden ¾ In de planperiode 2010-2015 De kosten van goederen en diensten van derden stijgen in de planperiode van € 35,4 mln. in 2010 naar € 37,3 mln. in 2015 overeenkomend met een stijging van 5,3% (dit is 5,1% lager dan de stijging overeenkomend met de inflatie). Deze stijging bestaat uit de volgende effecten: o Een daling van de kosten met € 0,6 mln. in 2011 t.o.v. 2010 door: • lagere raming voor de kosten van energie, veroorzaakt door lagere prijzen voor elektriciteit en aardgas leidt tot € 0,6 mln. lagere kosten; • de ten behoeve van het inlopen van achterstallig onderhoud geplande verhoging van het onderhoudsbudget in 2011 met € 300.000 (t/m 2010 heeft reeds een verhoging plaatsgevonden met totaal € 700.000), wordt uitgesmeerd over de jaren 2011 en 2012. Daarnaast wordt de inflatie op dit onderdeel beperkt toegerekend. De kostenstijging in 2011 blijft daardoor beperkt tot € 0,2 mln.; • toename van de gebruiks- en verbruikskosten (chemicaliën) met € 0,3 mln. als gevolg van het opleggen van individuele fosfaatverwijderingsnormen voor de zuiveringsinstallaties Venray en Weert; • lagere kosten (totaal € 0,5 mln.) voor diensten van derden door de contractuele verlaging van laboratoriumkosten (€ 0,2 mln.), vervallen incidentele kosten op het gebied van belastingheffing voor het in opdracht van gemeente Venlo wegwerken van achterstanden (€ 0,15 mln.), lagere kosten verbonden aan transport en afzet van slib (€ 0,15 mln.) o Een specifieke toename in 2012 van de onderhoudskosten met € 0,15 mln. bestaande uit de helft van de voor 2011 geplande verhoging met € 0,3 mln. van het onderhoudsbudget (zie ook bovenstaande tekst voor de mutatie van 2010 naar 2011); o Een jaarlijkse stijging in de periode 2012-2015 van de onderhoudskosten met gemiddeld € 0,2 mln. bestaande uit de inflatiecorrectie op onderhoudskosten + de extra onderhoudskosten verbonden aan samenwerking in de afvalwaterketen; o een lagere verhoging dan de inflatiecorrectie (stijging met 1,8%) van de overige kosten van ‘diensten door derden’ in de periode 2012-2015. De stijging lager dan de inflatie wordt mogelijk gemaakt door de meerjarenafspraak MJA) waaraan ook het WBL deelneemt, met betrekking tot een vermindering van het energieverbruik (elektriciteit) van gemiddeld 2% per jaar. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming Nieuw ten opzichte van de vorige MJR is : - lagere raming voor de kosten van energie (verlaging met € 1,2 mln. gemiddeld per jaar). In vergelijking met de vorige MJR zijn de prijzen voor elektriciteit en aardgas gedaald als gevolg van de kredietcrisis, hetgeen tezamen met de taakstellend meerjarenafspraak tot een jaarlijkse vermindering met 2% van het elektriciteitsverbruik zich nu vertaalt in een structureel lagere raming van de energiekosten vanaf 2011; - een verdere optimalisatie van de uitvoering en organisatie van onderhoud hetgeen in de planperiode tot een besparing leidt van € 0,3 mln. gemiddeld per jaar; - de laatste trap van de afgesproken verhoging van het onderhoudsbudget met € 1,0 mln. zijnde € 0,3 mln. in 2011 (zie de uitgangspunten volgens de vorige MJR) wordt nu uitgesmeerd over de jaren 2011 en 2012;
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 16
-
-
hogere kosten (resultaat van aanbestedingstraject) verbonden aan transport en afzet van ontwaterd slib. Dit betreft het slib dat voorheen gedroogd werd in droger Venlo. De kosten stijgen hierdoor met € 0,4 mln. gemiddeld per jaar; door het versneld uitvoeren van onderdelen van de slibstrategie, met name door te anticiperen op het lopend optimalisatieprogramma wordt in de jaren 2011 t/m 2013 gemiddeld € 0,2 mln. per jaar bespaard.
Kosten van bijdragen aan derden ¾ In de planperiode 2010-2015 De kosten verbonden aan bijdragen aan derden stijgen in de planperiode van € 158.000 in 2010 naar € 174.000 in 2015 overeenkomend met een stijging van 10,1% (dit is 0,3% lager dan de stijging overeenkomend met de inflatie). ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming De ramingen voor de kosten van bijdragen aan derden komen nagenoeg overeen met de ramingen volgens de vorige MJR.
Kosten van toevoegingen aan voorzieningen + onvoorzien ¾ In de planperiode 2010-2015 o De kosten van toevoegingen aan voorzieningen ontwikkelen zich in de planperiode conform de inflatie. o De kosten van onvoorzien dalen in 2011 tot € 145.000 maar bewegen zich vanaf 2012 weer rond de afgesproken norm van 0,4% van het begrotingstotaal. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming De ramingen voor toevoegingen aan voorzieningen komen overeen met de ramingen volgens de vorige MJR. De raming voor onvoorzien in het jaar 2011 is € 0,2 mln. lager dan geraamd in de vorige MJR. De ramingen voor de opvolgende jaren komen overeen met de ramingen volgens de vorige MJR.
Ontwikkeling van de eigen baten De eigen baten van het WBL zijn de baten die worden gerealiseerd los van de begrotingsbijdrage die wordt ontvangen van de waterschappen. De eigen baten zijn incl. de vergoeding van Stichtse Rijnlanden, van de gemeente Venlo en van samenwerking in de afvalwaterketen (gemalen). ¾
In de planperiode 2010-2015 De eigen baten stijgen in de planperiode 2010-2015 met € 1,6 mln. overeenkomend met een stijging van 25,5% (dit is 15,1% hoger dan de stijging overeenkomend met de inflatie). Deze stijging is het saldo van enerzijds de extra baten als gevolg van het inzetten op samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen (beheer en onderhoud gemalen), de hogere baten op geactiveerde lasten voor de 5 extra projectleiders bouwzaken en van anderzijds de lagere financiële baten als gevolg van liquidatie van de Waterlandstichting (vervallen berekende rentebaat over de aangehouden voorziening aankoop onroerend goed). Door het in 2010 terugkopen van alle Waterlandstichtingprojecten daalt de omvang van de voorziening tot nul en derhalve ook de over deze voorziening berekende rentebaten.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 17
¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming Nieuw ten opzichte van de vorige MJR is: o het vervallen van financiële rentebaten door het in 2010 opheffen van de voorziening aankoop onroerend goed; o extra baten als gevolg van het inzetten op samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen (beheer en onderhoud gemalen); o hogere baten op geactiveerde lasten door het aanstellen van 5 extra projectleiders bouwzaken.
Ontwikkeling van de bijdrage van de waterschappen ¾ In de planperiode 2010-2015 Gerelateerd aan de bovenstaande aangegeven ontwikkelingen met betrekking tot de lasten en de eigen baten, is voor het jaar 2011 uitgegaan van een stijging van de bijdrage van de beide waterschappen met 0,25%. Voor de jaren 2012-2015 is gerekend met een stijging overeenkomstig de inflatie. ¾
Ten opzichte van de vorige Meerjarenraming In de vorige MJR werd voor het jaar 2011 uitgegaan van een stijging met 2% (overeenkomstig de inflatie). Nu wordt uitgegaan van een stijging met 0,25%. Dit betekent dat de bijdrage van de waterschappen over de planperiode jaarlijks € 1,4 mln. lager is dan vorige MJR gepland. Dit onder de veronderstelling dat de bijdrage in de periode 2012-2015 overeenkomstig de inflatiecorrectie zal stijgen.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 18
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 TOTAAL WBL
Rekening Begroot
( bedragen x 1.000 euro )
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN rentelasten huur van gebouwen afschrijving voorziening afschrijving
totaal kapitaallasten salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden voormalig personeel en bestuur
totaal personeelslasten
7.820
9.333
1.394
10.727
11.683
12.725
13.491
14.272
2.814 24.957 2.692
1.449 21.749 1.346
-1.449 2.094 -1.346
0 23.843 0
0 22.990 0
0 22.008 0
0 23.446 0
0 24.224 0
38.283
33.877
693
34.570
34.673
34.733
36.937
38.496
10.976
12.058
467
12.525
12.601
12.760
13.022
13.243
2.438 910 202 64
2.610 754 891 151
84 28 -66 29
2.694 782 825 180
2.732 783 983 183
2.757 802 1.208 187
2.811 819 1.483 191
2.862 831 1.767 194
14.590
16.464
542
17.006
17.282
17.714
18.326
18.897
duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie
610 2.523 11.895
521 2.251 11.238
11 286 -589
532 2.537 10.649
543 2.587 10.650
556 2.637 10.809
564 2.692 10.893
577 2.746 10.968
huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden
250 106 -2.563 8.222 13.357
218 117 1.024 8.661 11.365
9 2 -30 216 -498
227 119 994 8.877 10.867
226 122 1.013 9.263 10.904
230 124 1.034 9.472 11.077
235 127 1.054 9.712 11.335
238 128 1.075 9.957 11.589
34.400
35.395
-593
34.802
35.308
35.939
36.612
37.278
187 65
0 158
0 3
0 161
0 165
0 167
0 171
0 174
totaal bijdragen aan derden
252
158
3
161
165
167
171
174
toevoeging aan voorzieningen onvoorzien
438 0
433 363
-163 -223
270 140
276 377
281 385
287 392
293 400
653
666
679
693
88.081 89.219
92.725
95.538
overige diensten door derden
totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige
totaal toevoegingen + onvoorzien
438
796
-386
410
87.963
86.690
259
86.949
1.277 86 3.498 238
711 16 3.593 163
-489 0 244 0
222 16 3.837 163
206 17 4.117 163
206 17 4.349 163
206 17 4.661 163
207 18 4.991 163
650 913
650 1.343
0 304
650 1.647
650 1.738
650 1.855
650 1.976
650 2.101
6.662
6.476
59
6.535
6.891
7.240
7.673
8.130
BIJDRAGE WATERSCHAPPEN
80.214
80.214
200
80.414
82.023 83.663
85.337
87.043
EXPLOITATIE-RESULTAAT
-1.087
0
0
0
833
1.684
285
-365
214,84
225,40
2,17
227,57
226,57
223,82
223,82
223,39
TOTAAL LASTEN BATEN financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden opbrengst vervolgingskosten geac tiveerde lasten
TOTAAL EIGEN BATEN
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 19
2.3
Beschouwing bij de Begroting 2011
2.3.1
De ontwikkelingen sinds het begrotingsjaar 2010
In deze paragraaf dient aandacht te worden besteed aan: •
de externe en interne ontwikkelingen die zich sinds het vaststellen van de vorige begroting en de behandeling van de meerjarenraming hebben voorgedaan
•
afwijkingen van uitgangspunten en grondslagen zoals deze voor de vorige begroting en de meerjarenraming zijn gehanteerd
• belangrijke afwijkingen ten opzichte van de cijfers in de meerjarenraming Het maken van een vergelijking met de meerjarenraming is vanwege het behandelen van beide stukken in een vergadering niet opportuun. Resteert een vergelijking met het voorgaande begrotingsjaar. Relevante ontwikkelingen sinds de vorige begroting: •
het bereikte akkoord tussen de Waterlandstichting en de Belastingdienst tot beëindiging van de stichtingsconstructie waardoor de via de stichting gerealiseerde werken in 2010 worden teruggekocht van de stichting;
•
door de gedaalde energieprijzen (effect van de kredietcrisis) wordt in 2011 een inkoopvoordeel op de energielasten bereikt;
•
door het inzetten op samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen (beheer en onderhoud van gemalen) is zowel het volume van de kosten als van de opbrengsten verhoogd. Per saldo is sprake van een voordelig effect.
In de toelichtingen van de diverse units wordt hier zo nodig verder op ingegaan. Uitgegaan is van de met de waterschappen afgestemde technische uitgangspunten waarbij voor 2011 een inflatiepercentage van 2% is gehanteerd. Uitzondering hierop vormt de inflatiecorrectie op de salariskosten voor het jaar 2011; hiervoor is anticiperend op de verwachtingen ten aanzien van het te bereiken Cao-akkoord een percentage van 1% gehanteerd. Tevens is de omvang van de post onvoorzien in 2011 lager dan het normatieve uitgangspunt van 0,4% van het begrotingstotaal. Wat betreft het investeringsniveau is uitgegaan van € 34,2 mln. (prijspeil 2011) zijnde het afgesproken niveau van € 35 mln. (prijspeil 2011), verminderd met € 0,8 mln. zijnde jaarlijks terugkomende onderhoudsuitgaven die vanaf het jaar 2009 direct uit de exploitatie worden gefinancierd. Ten opzichte van 2010 stijgen de kapitaallasten met € 0,7 mln. voornamelijk door de afschrijving ineens als gevolg van het amoveren van de droger Venlo en de versnelde afschrijving van onderhoudsinvesteringen op droger Hoensbroek. De personeelslasten stijgen met € 0,5 mln. door de uitbreiding van de formatie met 2,17 fte. en door de inflatiecorrectie. Zie voor een uitgebreidere toelichting de pagina’s 14-18.
2.3.2
Uitgangspunten en normen
Voor het begrotingsjaar 2011 wordt gerekend met een inflatiepercentage van 2% over de directe kosten en een stijging van de loonkosten met 1%. Daarnaast wordt voor de loonkosten nog rekening gehouden met het effect van periodieke verhogingen. Het rentepercentage voor het jaar 2011 wordt gesteld op 4,5%.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 20
Voor een uitgebreidere toelichting op de rekenuitgangspunten zie bijlage 2.
2.3.3
Incidentele baten en lasten
Bij een vergelijking van de begrotingsjaren 2010 en 2011 dient rekening te worden gehouden met de onderstaande incidentele componenten: In de begrotingsjaren zijn de volgende eenmalig optredende lasten en baten opgenomen: •
Vergelijking Lasten 2011 met lasten 2010: o het vervallen van in 2010 opgevoerde incidentele kosten bij de unit Waterschapsheffingen, welke verband houden met het in 2010 in opdracht van gemeente Venlo wegwerken van achterstanden uit het verleden op het gebied van belastingheffing; o het optreden van een afschrijving ineens in 2011 als gevolg van het amoveren van de droger Venlo.
•
Vergelijking Baten 2011 met lasten 2011: o het vervallen van een in 2010 opgevoerde incidentele opbrengst ontvangen van de gemeente Venlo, welke verband houden met het in 2010 in opdracht van gemeente Venlo wegwerken van achterstanden uit het verleden op het gebied van belastingheffing.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 21
2.3.4
Kostentoerekening
Alle kosten binnen het Waterschapsbedrijf gemaakt door de unit Zuiveringsbedrijf – incl. de hieraan doorberekende kosten vanuit ondersteuning - worden toegerekend aan de taak zuiveringsbeheer. De kosten gemaakt door de unit Waterschapsheffingen – incl. de hieraan doorberekende kosten vanuit ondersteuning – worden deels toegerekend aan de taak zuiveringsbeheer én deels toegerekend aan de taak watersysteemheffing. Uitgangspunt voor de kostentoerekening is dat de kosten worden toegerekend naar rato van het aandeel van de kosten dat betrekking heeft op de betreffende kostendrager. Hieruit resulteert de volgende verdeling : Zuivering
Watersysteem
beheer
beheer
Planvorming Eigen plannen
100%
Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
100% 100% 100%
Beheersing van lozingen WVO-vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen
100% nvt 100%
nvt
Heffing en invordering Belastingheffing 5101
100% 50%
kostentoedeling, classificatie en belastingverordening
5102
aanslagen huishoudens en forfaitaire bedrijfsruimten
5103
aanslagen wvo overige bedrijven
5104
Verzoek-/ bezwaar-/ beroepschrift huishoud./ forfait. bedrijven
5105
bezwaar- en beroepschriften WVO overige bedrijven
5110
Aanslagoplegging omslag gebouwd, ongebouwd en pachters (kwant.)
5111
Verzoek/bezwaar/beroep omslag gebouwd, ongebouwd en pachters (kwant.)
50% 100% 50% 100%
50% 100% 100%
Invordering 5201
betalingsverwerking aanslagen
5202
kwijtschelding
5203
invorderingsmaatregelen aanslagen
Bestuur en externe communicatie Bestuur Externe communicatie Dekkingsmiddelen Onvoorzien
Waterschapsbedrijf Limburg
50% 50% 50%
100% nvt
50% 50% 50%
nvt
94%
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
6%
blz. 22
2.3.5
Onttrekkingen aan ‘overige bestemmingsreserves’ en voorzieningen
Er vindt ten behoeve van de Begroting 2011 geen onttrekking plaats aan ‘overige bestemmingsreserves’ en voorzieningen.
2.3.6
Waterschapsbelastingen
Het Waterschapsbedrijf is een uitvoeringsorganisatie en is als zodanig ondersteunend aan de activiteiten van de Waterschappen Roer en Overmaas resp. Peel en Maasvallei. Deze beide all-in waterschappen stellen de tarieven voor de waterschapsbelastingen vast alsmede het kwijtscheldingsbeleid. Onderdeel van de eigen baten vormen de opbrengsten voor incassokosten, welke volgens de verslagleggingvoorschriften worden gekwalificeerd als ‘waterschapsbelastingen’. Deze baten compenseren een op een de kosten voor het incasseren van niet betaalde heffingsaanslagen. De opbrengsten van het Waterschapsbedrijf bestaan naast de eigen baten uit de verplichte bijdragen van de beide waterschappen. Overeenkomstig het voorstel aan het Dagelijks Bestuur van het WBL stijgt in onderhavige begroting de bijdrage door de beide waterschappen met 0,25% ten opzichte van het jaar 2010.
2.3.7
Reservepositie: het weerstandvermogen en de ontwikkeling van de Netto kosten
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de middelen en mogelijkheden waarover de organisatie beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken (in concreto: de bedrijfsreserve) én alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Ultimo 2009 bedraagt de bedrijfsreserve € 830.000,-- (uitgaande van het ten laste van deze reserve brengen van het negatieve resultaat over 2009). Voor het begrotingsjaar 2010 wordt uitgegaan van een dekkende begroting waardoor geen effect optreedt op de reserve, waardoor de stand per ultimo 2010 overeenkomt met € 830.000,-In de vorige MJR werd nog aangegeven dat het Waterschapsbedrijf Limburg mogelijk kon worden aangesproken voor de naheffingsaanslagen omzetbelasting voor investeringen door de stichting die betrekking hebben op gebouwen en installaties die voor het Waterschapsbedrijf zijn gebouwd of verbouwd, waarover de stichting omzetbelasting heeft teruggevorderd. In december 2009 heeft de Waterlandstichting op grond van signalen vanuit de waterschappen omtrent afbreukrisico’s verbonden aan een juridische procedure, een drietal mogelijkheden onderzocht: •
de Stichting sluit een compromis met de Belastingdienst
•
de Stichting en de Belastingdienst starten in overleg een juridische procedure
• de Stichting wacht af totdat de Belastingdienst het boekenonderzoek heeft afgerond. Op grond van nader onderzoek en overleg met de waterschappen is geconcludeerd dat een compromis met de Belastingdienst de voorkeur verdient. Intensieve onderhandelingen op 22 januari 2010 met de Belastingdienst hebben geleid tot een compromis voor alle waterschappen waarmee een bedrag is gemoeid van € 21,9 mln. incl. heffingsrente, uitgaande van betaling uiterlijk op 30 juni 2010 (aandeel WBL is € 1,5 mln.). Ook de BTW verschuldigd over de toekomstige huurtermijnen wordt dan in één
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 23
keer betaald (voor het WBL € 0,85 mln.), waarna de WLS in 2010 wordt opgeheven en de werken in 2010 worden overgedragen aan de betrokken waterschappen. Het Algemeen Bestuur heeft zich op 31-3-2010 akkoord verklaard met het compromisvoorstel. Qua uitwerking is het WBL-aandeel ad € 2,35 mln. in het omvattende compromis in 2009 geactiveerd en is € 1,5 mln. als afschrijving ineens ten laste gebracht van 2009. De ontwikkeling van de netto kosten in relatie tot de omvang van de bedrijfsreserve wordt onderstaand in het perspectief van de MJR 2011-2015 geplaatst : TOTAAL WBL
Rekening Begroot
( bedragen x 1.000 euro ) Totaal Lasten Totaal Eigen Baten Bijdrage Waterschappen Resultaat
2009
2010 (*)
87.963 86.690 6.662 6.476 80.214 80.214 -1.087 0
2011
2012
2013
2014
2015
259 86.949 88.081 89.219 92.725 95.538 59 6.535 6.891 7.240 7.673 8.130 200 80.414 82.023 83.663 85.337 87.043 0 0 833 1.684 285 -365
830 830 0 830 Noot: aan de reservepositie is een maximum gesteld van € 4,5 mln. Verloop Bedrijfsreserve (ultimo jaar)
2.3.8
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
1.663
3.347
3.632
3.267
Financiering
2.3.8.1
Treasury-paragraaf (financieringsparagraaf)
Met als doel het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, is per 1 januari 2001 de Wet FiDO (financiering decentrale overheden) in werking getreden. Uit hoofde van deze wet is voor de organisatie een treasurystatuut opgesteld, waarin o.a. de taken, bevoegd- en verantwoordelijkheden, beleid, doelstellingen en uitgangspunten omtrent de treasuryfunctie zijn uitgewerkt. Verplicht dient in de begroting en de jaarrekening - in de treasuryparagraaf - verslag te worden gedaan van de uitvoering van het treasurybeleid, bedoeld voor het sturen en beheersen van, verantwoorden over en toezicht houden op de treasury. De treasury-onderwerpen in deze begroting zijn de volgende: A. Ontwikkelingen met invloed op de treasuryfunctie en het treasurybeleid A.1 Ontwikkelingen binnen en buiten het waterschap A.2 Relatie met de meerjarenraming A.3 Rentevisie B. Treasurybeheer B.1 Het risicobeheer B.2 Het liquiditeitenbeheer B.3 De waterschapsfinanciering B.4 Het kasbeheer
A.
Ontwikkelingen met invloed op de treasuryfunctie en het treasurybeleid
A.1 Ontwikkelingen binnen en buiten het waterschap Het Waterschapsbedrijf haalt haar financiering niet uit de opgelegde belastingaanslagen, maar verkrijgt deze door ontvangst van maandelijkse bijdragen afkomstig van de beide all-in waterschappen op basis van de voor het WBL vastgestelde begroting.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 24
Het WBL blijft echter een zelfstandige organisatie die het eenmaal toegewezen budget zelfstandig besteedt en wanneer nodig zelfstandig geldleningen afsluit. De nieuwe waterschapswet is voor het eerst van toepassing op het begrotingsjaar 2009. Voor de financiële bedrijfsvoering van het Waterschapsbedrijf is daarbij met name van belang dat de comptabiliteitsvoorschriften zijn vervangen door het BBVW (Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen) en dat een zwaarder accent op rechtmatigheid wordt gelegd. Op de wijziging van de voorschriften is door het WBL reeds eerder geanticipeerd; de vereiste wijzigingen zijn doorgevoerd. In de meest recente raming, d.d. 16 maart 2010, gaat het Centraal Planbureau uit van een voorzichtig herstel van de economische groei. De Nederlandse economie groeit in 2010 en 2011 naar verwachting met respectievelijk 1½% en 2%. De onzekerheid hieromtrent is vooralsnog groot. Reden voor het CPB om ten opzichte van de gemiddeld geraamde groei van 1¾% een bandbreedte van plus of min ¾%-punt te hanteren. In reactie op de historisch grote economische krimp in 2009, met 4%, loopt de werkloosheid op tot 500.000 personen in 2010 en 2011. Dat komt neer op 6½% van de beroepsbevolking. De mediane koopkracht stijgt in de komende kabinetsperiode met gemiddeld ¼% per jaar. Dat is beduidend minder dan de gemiddelde stijging over de periode 2006-2010, die op 1¼% per jaar lag. Bovendien is de raming van ¼% per jaar gebaseerd op ongewijzigd beleid. Indien het volgende kabinet besluit tot bezuinigingen of lastenverhogingen om het begrotingstekort te verlagen, zal de koopkrachtstijging lager uitvallen. Voor de komende periode wordt een contractloonstijging (marktsector) van 2½% per jaar geraamd. Daarbovenop komt de incidentele loonstijging die onder meer voortkomt uit de stijging van het opleidingsniveau van het arbeidsaanbod. Deze bedraagt in deze periode naar verwachting gemiddeld ¾% per jaar. De inflatie (cpi) komt uit op gemiddeld 1½% per jaar. Daarbij wordt verondersteld dat de prijzen van olie en andere grondstoffen reëel constant blijven. De koopkracht wordt niet alleen beïnvloed door lonen en prijzen, maar ook door (reeds ingeplande) beleidsmaatregelen en oplopende zorgkosten. In de overheidsfinanciën zal de klap van de crisis nog lang nadreunen. Het begrotingstekort bedraagt naar verwachting 6,3% bbp in 2010 en 4,9% bbp in 2011. Deze tekorten komen ruimschoots boven het 'Maastricht'-plafond van 3% uit. De forse tekorten leiden samen met de ingrepen in de financiële sector van de afgelopen jaren tot een verwachte oploop van de staatsschuld van 45,5% bbp in 2007 tot 68,9% bbp in 2011. In de komende jaren is een forse verbetering van de overheidsbegroting noodzakelijk. Structurele aanpassingen zijn pijnlijk, maar de ervaringen uit de jaren tachtig tonen aan dat Nederland daar op termijn wel degelijk beter van kan worden. A.2 Relatie met de meerjarenraming Het uitgewerkte begrotingsjaar 2011 vormt de eerste jaarschijf van de meerjarenbegroting. In de hoofdstukken 2 en 3 is uitgebreid aandacht besteed aan de door het WBL te volgen strategie. De financiële consequenties daarvan zijn zo veel als mogelijk in begroting 2011 en MJR 2011-2015 opgenomen. De bestendige gedragslijn is daarbij steeds voor ogen gebleven; een en ander leidt dus niet tot forse afwijkingen ten opzichte van voorgaande begrotingen. Voor 2011 en volgende jaren zijn in overleg met WRO en WPM uitgangspunten opgenomen omtrent de ontwikkeling van inflatie, loonkostenstijging en rentestanden. Bij de investeringsramingen voor de komende jaren wordt gestreefd naar een stabiel uitgavenniveau, hetgeen een nivellerend effect zal hebben op de kostenontwikkeling. Indien nodig zullen nieuwe geldleningen worden aangetrokken. De laatst aangetrokken geldlening bedroeg € 15 mln., datum 4 november 2009, rente 3,89%, aflossing 20 jaar lineair. Medio 2010 wordt de Waterlandstichtingconstructie opgeheven. Daarbij worden voor een bedrag van ca. 48 mln. investeringsprojecten teruggekocht van de Waterlandstichting, waarbij ter finan-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 25
ciering daarvan voor ca. € 40 mln. leningen worden overgenomen en ca. € 8 mln. rekeningcourantverplichtingen. Om tot een juiste balanswaardering te komen zal medio 2010 een inhaalafschrijving plaatsvinden onder afboeking van de daartoe opgebouwde voorziening van ca. € 19 mln. A.3 Rentevisie De in 2011 gehanteerde rentevoet voor af te sluiten geldleningen (looptijd 20 jaar) bedraagt 4,5%. Voor kortlopende financieringsbehoefte (rekening-couranttegoeden) wordt in 2010 een rentevoet van 2,5% gehanteerd. Verderop in de planperiode worden deze percentages licht verhoogd. Gevolg van de afspraken over de liquiditeitsstromen tussen het WBL en de beide all-in waterschappen is dat het renterisico van te late of te vroege heffingsontvangsten bij de waterschappen ligt. Het WBL draagt het renterisico van een verschil tussen een gelijkmatige betaling van de bijdrage door de waterschappen en een ongelijkmatig uitgavenpatroon gedurende het jaar. Vooralsnog wordt verondersteld dat dit rente-effect budgetneutraal zal blijven. -/-
Voor een volledig overzicht van de voor 2011 gehanteerde (rekenkundige) uitgangspunten verwijzen wij u hier naar bijlage 2.
B.
Treasurybeheer
B.1 Het risicobeheer Het risicoprofiel van het Waterschapsbedrijf Limburg kan als laag worden gekwalificeerd. Onderkende risico’s in dit verband zijn: renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s en voor zover ter zake doende, valutarisico’s. • het renterisico op de vlottende schuld wordt ingeperkt door het hanteren van de kasgeldlimiet (= de maximaal toegestane netto korte schuld). De hoogte van de kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 23% van de totale omzet ( € 86,9 mln.), dus voor 2011: € 20,0 mln.; • naast de kasgeldlimiet geeft de renterisiconorm inzicht in de feitelijke risico’s op de vaste schuld. Het financieren en beleggen van gelden houdt in dat er renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm geeft het maximale leningenbedrag aan dat binnen 1 jaar onderhevig mag zijn aan rentewijziging. Dit per jaar te berekenen normbedrag is wettelijk bepaald op 20% van de netto-vaste-schuld. Toepassing van deze norm heeft tot gevolg dat jaarlijks geen al te grote verschillen in rentelasten (en –baten) kunnen voorkomen. B.2 Het liquiditeitenbeheer Het te volgen financieringsbeleid ligt vast in het Financieringsstatuut en houdt in dat beleidsmatig wordt gestreefd naar een gemiddelde nulstand van het rekening-courantsaldo. Gezien het tijdens het jaar niet-synchroon lopen van ontvangsten en uitgaven zijn fluctuaties rond het nulpunt onvermijdelijk en dus toegestaan. Wel is het hierbij van belang dat de kasgeldlimiet, hierboven berekend op € 20,0 mln., niet wordt overschreden. B.3 De waterschapsfinanciering Langlopende geldleningen worden in de regel alleen dan afgesloten als dat past binnen de lange termijn financieringsbehoefte.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 26
Bepaling van de financieringsbehoefte: • het investeringsvolume 2011: € 34,2 mln.; • de te betalen aflossingen op geldleningen in 2011: € 13,6 mln. • de begrote afschrijvingen in 2011: € 23,8 mln.; • de ontwikkeling van de voorzieningen zal in 2011 naar verwachting saldoneutraal zijn. In verband met afwikkeling van de Waterlandstichtingconstructie in 2010 is de voorziening voor aankoop onroerend goed per 31-12-2010 vervallen. Op basis van bovenstaand berekende financieringsbehoefte, zou in principe in 2011 een bedrag van € 24,0 mln. ( € 34,2 + 13,6 – 23,8 mln.) moeten worden gefinancierd met langlopende geldleningen, waarbij voor de berekening van de rentegevolgen 2011 is uitgegaan van een renteniveau van 4,5% voor nieuwe leningen. De Bedrijfsreserve: Het WBL heeft een eigen bedrijfsreserve waarmee – in principe - de effecten van jaarlijks wisselende exploitatieresultaten dienen te worden opgevangen. De bufferwerking van deze bedrijfsreserve heeft als voordeel dat eventuele exploitatietekorten van het WBL gedekt kunnen worden uit deze reserve en daardoor fluctuaties in de jaarlijkse bijdragen van de waterschappen aan het WBL worden voorkomen. Uitgangspunt vormt dat - overeenkomstig de bestaande gemeenschappelijke regelingen voor gemeentelijke uitvoeringsorganisaties - de reserve van het WBL op langere termijn niet negatief mag zijn (een tijdelijk tekort voor een periode van maximaal drie jaar is toegestaan). Is er sprake van een structureel tekort, dan wordt het tekort aangevuld door de beide integrale waterschappen. Anderzijds is afgesproken dat de reserve een maximumniveau van ca. 5% van het begrotingstotaal niet zal overschrijden. Bij een overschrijding van dit maximum dient het meerdere terug te vloeien naar de betreffende waterschappen. Waterlandstichtingconstructie: Als gevolg van het bereikte akkoord tussen de Waterlandstichting en de Belastingdienst worden de voor het WBL gerealiseerde werken in 2010 teruggekocht van de stichting en worden de aan deze werken gerelateerde leningen overgenomen, waarna de stichting in 2010 wordt opgeheven. B.4 Het kasbeheer Wanneer het saldo in rekening-courant (te) groot wordt, vindt telkens een afweging plaats of kasgeldleningen (bij debetsaldi) respectievelijk deposito’s (bij creditsaldi) financieel aantrekkelijker zijn. Deze overwegingen zijn gebaseerd op de (te verwachten) verschillen in rentepercentages tussen de diverse alternatieven. De laatste jaren is hier geen gebruik van gemaakt.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 27
2.3.8.2
Risicoparagraaf
Het Waterschapsbedrijf Limburg loopt bij de taakuitoefening bepaalde risico’s welke onderstaand worden beschreven. Daarnaast zijn er andere risico’s, die wij door onze maatregelen van beperkt financieel belang achten. Hierbij denken wij aan de financiële risico’s op het gebied van mileu- aansprakelijkheid, die wij gedeeltelijk hebben afgedekt. Energiekosten De energiekosten maken een substantieel deel (ca. 12%) uit van de totale WBL-begroting. Globaal zijn 26% van deze kosten ten behoeve van de inkoop van aardgas voor de slibdrogers. De olieprijs vormt direct dan wel indirect de basis voor de prijzen van aardgas en elektriciteit. Zowel aan de productiezijde als aan de afnamezijde van olie zijn er diverse prijsbepalende factoren alsook risico’s te onderkennen. Het zal duidelijk zijn dat de prijsstelling van olie door het WBL niet beïnvloedbaar is. Bij de inkoop van energie wordt nauw samengewerkt met andere waterschappen. Bij relatief gunstige prijzen wordt energieleverantie zoveel mogelijk vooruit vastgelegd. De elektriciteitsbehoefte 2011 is inmiddels volledig ingekocht evenals de gasbehoefte 2011 voor de niet-drogers. Inkoop van gas voor de drogers wacht op bestuurlijke besluitvorming over de datum waarop de slibdroger Hoensbroek zal worden gesloten. Waterlandstichtingsconstructie Door het bereikte akkoord tussen de Waterlandstichting en de Belastingdienst is het aan deze constructie verbonden risico vervallen. De effecten van het bereikte akkoord zijn in de cijfers van deze MJR verwerkt. Slibverwerking De slibverwerking is op dit moment goed onder controle, maar blijft (zoals in het verleden al eens bewezen) een redelijk grote (financiële) risicofactor. Het langdurig uitvallen van één of meer drogers of onverwachte ontwikkelingen m.b.t. de afzet van het gedroogde slib naar de cementindustrie (met name de onzekere toekomst van de ENCI) heeft onmiddellijk grote financiële gevolgen. Het niet-verzekeren van het brandschaderisico van de installaties In het kader van het verzekeringsbeleid is bepaald dat de zuiveringsinstallaties niet zijn verzekerd tegen brandschade c.a. Het daaruit voortvloeiende financiële risico wordt relatief beperkt van omvang geacht, temeer daar het merendeel van de investeringen in de installaties ondergronds is gesitueerd, c.q. betonwerken zijn. Evenwel is er een beperkt risico aanwezig. In dit verband zij opgemerkt dat het kantoor en de slibdrogers wél tegen brandschade c.a. zijn verzekerd. 2.3.8.3
Verbonden partijen
Het Waterschapsbedrijf Limburg bezit 99,5% van de aandelen van Biomill BV. Deze BV heeft ten doel het opslaan en malen van slib in de meest ruime zin van het woord. Daartoe wordt van aanbieders gedroogd slib afgenomen dat na verwerking in de maalinstallaties van Biomill BV aan de ENCI in Maastricht wordt geleverd als secundaire brandstof en vulstof voor de cementproductie. 2.3.8.4
Bedrijfsvoering
Onder bedrijfsvoering wordt hier verstaan het geheel van interne organisatie-onderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen van de waterschappen. Deze para-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 28
graaf omvat de ondersteunde beheerproducten welke hoofdzakelijk zijn ondergebracht bij de staf-unit Personeelszaken en Ondersteuning en bij de staf-unit Planning en Control. De ondersteunende activiteit bemonsteren en analyseren wordt gevolgd via de administratieve unit Laboratorium. Voor de toelichting op de ontwikkeling van de bedrijfsvoering wordt verwezen naar hoofdstuk 3 (onderdeel ondersteunende activiteiten).
2.3.8.5
EMU-saldo
Opbouw en berekening van het EMU-saldo EMU-exploitatiesaldo (voor gebruik van reserves)
1. 2. a b c d
Invloed investeringen (zie staat van vaste activa) bruto investeringen investeringssubsidies verkoop materiële en immateriële activa afschrijvingen
a b c d
Invloed voorzieningen (zie staat van reserves en voorzieningen) toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie betalingen rechtsreeks uit voorzieningen externe vermeerderingen van voorzieningen
(bedragen x € 1.000) 0 -10.386 34.830 630 0 23.814
-/+ + +
0 265 0 265 0
+ -/-/+
4. Invloed reserves (zie staat van reserves en voorzieningen) a betalingen rechtstreeks uit reserves b externe vermeerderingen van reserves
0 0 0
-/+
5. Deelnemingen en aandelen a boekwinst b boekverlies
0 0 0
-/+
3.
EMU-saldo volgens Begroting 2011
Toelichting: 2.a 3.a 3.c
-10.386
bruto investeringen is zonder aftrek van ontvangen subsidies ( € 630) is toevoeging aan voorziening mobiliteit (€ 265) zijn uitgaven voor mobiliteit (€ 265), omdat de inleg in 2011 overeenkomt met de verwachte uitgave in 2011.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 29
3 Uitvoerend beleid 2011-2015 naar programma’s 3.1
Zuiveren en verwerken van afvalwater
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 ZUIVERINGSBEDRIJF ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN rentelasten huur van gebouwen afschrijving voorziening afschrijving
totaal kapitaallasten
7.396
8.826
1.424
10.250
11.215
12.261
13.060
13.880
2.814 23.667 2.692
1.449 20.110 1.346
-1.449 1.951 -1.346
22.061
21.341
20.291
21.737
22.550
36.430
36.569
31.731
580
32.311
32.556
32.552
34.797
salarissen
5.646
6.271
434
6.705
6.839
6.909
7.047
7.188
sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
1.263 354 97
1.347 239 717
86 5 -64
1.433 244 653
1.461 249 867
1.474 254 1.090
1.503 259 1.362
1.533 264 1.644
totaal personeelslasten
7.360
8.574
461
9.035
9.416
9.727
10.171
10.629
duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten
356 2.293 11.661 77
352 1.978 10.990 86
7 280 -594 7
359 2.258 10.396 93
366 2.304 10.392 89
374 2.349 10.546 91
381 2.397 10.625 93
389 2.445 10.694 95
verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden
37 -2.390 7.092 5.882
42 993 7.455 4.696
1 20 192 -144
43 1.013 7.647 4.552
44 1.033 8.009 4.645
45 1.054 8.193 4.736
46 1.074 8.407 5.047
46 1.096 8.626 5.148
25.008
26.592
-231
26.361
26.882
27.388
28.070
28.539
totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige
totaal bijdragen aan derden
187 59
138
3
141
144
146
149
152
246
138
3
141
144
146
149
152
toevoeging aan voorzieningen onvoorzien
totaal toevoegingen + onvoorzien kosten toerekening
totaal kostentoerekening TOTAAL LASTEN
250
-140
110
260
265
271
276
250
-140
110
260
265
271
276
33
33
-65
-32
-34
-35
-35
-36
33
33
-65
-32
-34
-35
-35
-36
69.216
67.318
608
67.926
69.224
70.043
73.423
75.990
1.134 49 633
679
-479
200
200
200
200
201
540
268
808
1.044
1.231
1.507
1.792
BATEN financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden geactiveerde lasten
913
1.343
304
1.647
1.738
1.855
1.976
2.101
TOTAAL BATEN
2.729
2.562
93
2.655
2.982
3.286
3.683
4.094
NETTO KOSTEN
66.487
64.756
515
65.271
66.242
66.757
69.740
71.896
114,46
120,64
4,00
124,64
124,64
122,89
122,89
122,89
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010 Noot: de rente + afschrijving in de jaren 2011 t/m 2015 zijn toebedeeld op basis van de uitgavenplanning in het MIP.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 30
3.1.1
Wat willen we bereiken
In het bestuursakkoord van het Waterschap Roer en Overmaas (WRO) is met betrekking tot het WBLZuiveringsbedrijf het navolgende opgenomen: •
De mogelijkheden voor samenwerking van het WBL met gemeenten in de afvalwaterketen zullen optimaal worden benut;
•
Duurzaamheid in de bedrijfsvoering zal worden nagestreefd. Hierbij zal de regio nadrukkelijk worden betrokken. Bij het WBL zal een en ander nader worden uitgewerkt in relatie tot het amoveren van installaties, het gebruik van andere technieken, het besparen/opwekken van energie, etc. Het gebruik van duurzame materialen en het realiseren van projecten waarbij zo min mogelijk onderhoud resteert, zijn aandachtspunt. De mogelijkheden om te komen tot verzelfstandiging van de unit Zuiveringsbedrijf zullen worden onderzocht.
In het bestuursakkoord van het Waterschap Peel en Maasvallei (WPM) is het navolgende opgenomen: •
Wij stimuleren samenwerking met gemeenten en bedrijven in de afvalwaterketen;
•
De bedrijfsmatige aanpak van het WBL moet versterkt worden voorgezet. We sturen dan ook op afstand.
In aansluiting hierop heeft het WBL-bestuur in haar vergadering van 22 september 2009 onder andere de navolgende uitgangspunten voor van het Zuiveringsbedrijf geformuleerd: •
Versterking bedrijfsmatige focus;
•
Ambities in de afvalwaterketen zijn gericht op beheer en onderhoud van gemalen, databeheer, capaciteitsberekeningen en het projectmanagement van gemeenschappelijke projecten.
Het intensiveren van de samenwerking in de (afval)waterketen staat landelijk hoog op de bestuurlijke agenda. De besturen van de Waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas hebben besloten dat verdere initiatieven hiervoor door beide waterschappen dienen te worden genomen. De daadwerkelijke vertaling van deze ambitie van beide waterschappen naar het WBL is door het WBLbestuur nog niet zo concreet ingevuld dat dit vertaald kan worden naar deze begroting.
Waar staat de unit nu? De realisatie van zuiveringsprestaties van de rwzi’s is overeenkomstig het door het Bestuur vastgestelde niveau. In het algemeen komt dit niveau overeen met het wettelijk gewenste minimum. Het productieniveau van de twee slibdrogers is verhoogd zodanig dat aan de contractuele verplichting aan Biomill kan worden voldaan. Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van de optimalisatie van de organisatie, energieefficiency, duurzaamheid, optimalisatie van de afvalwaterinfrastructuur, verdergaande samenwerking in de afvalwaterketen en de uitwerking van de toekomstige slibverwerking. Landelijk hebben de mogelijkheden tot efficiencyverbetering in de afvalwaterketen in toenemende mate aandacht gekregen. Verder is extra aandacht besteed aan de medewerkertevredenheid en (interne) klanttevredenheid.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 31
Vanaf 2004 heeft een toename van het investeringsniveau plaatsgevonden van € 15,5 mln. naar € 34,2 mln. De structurele bezetting is gelijk gebleven. Het investeringsprogramma is deels gerealiseerd door hiervoor ingehuurd personeel, waarvan de kosten geboekt worden op de investeringsprojecten. Vanwege het structurele karakter van deze inhuur is in de meerjarenbegroting vanaf 2011 voorzien in een structurele uitbreiding van de bezetting van het team Bouwzaken met 5 fte. De kosten verbonden aan eigen personeel zijn beduidend lager dan de kosten verbonden aan inhuur. De hierdoor gerealiseerde ruimte ad jaarlijks € 0,3 mln. binnen het uitgavenbudget voor investeringen, stelt de unit in staat om geplande projecten eerder uit te voeren. Een formatieplaats, verantwoordelijk voor ICT-taken van de unit Zuiveringsbedrijf en unit P&C, is overgeheveld van P&C naar het Zuiveringsbedrijf. Dit betekent dat vanuit het Zuiveringsbedrijf een kostentoerekening aan P&C plaats vindt (verdeelfactor 50/50). De beleidstaken rioleringen zijn vanaf 1 januari 2010 overgegaan van WBL naar de waterschappen. Het betreft 2 fte, naar elk waterschap 1 fte. Vanaf 2011 is de formatie in mindering gebracht op de begroting WBL. Afgelopen jaar is op medewerkers- en teamniveau gewerkt aan een verdere verbetering van de medewerkertevredenheid en interne klanttevredenheid. Hiertoe zijn anonieme onderzoeken uitgevoerd. De deelname betrof 93% en 95%. Tal van verbeterpunten zijn gesignaleerd en verbetertrajecten zijn geïnitieerd. De scores van beide onderzoeken lagen hoger dan de Nationale Tevredenheid Index (NTI). De score van de medewerkertevredenheid heeft geleid tot het mogen voren van het logo van beste werkgever. De MeerJarenAfspraak (MJA) energie (elektriciteit), waaraan ook door WBL wordt deelgenomen, bepaalt dat vanaf 2005 voor een periode van 15 jaar gemiddeld 2% bespaard moet worden op het energieverbruik. WBL ligt op koers. In de meerjarenbegroting is de voor de komende jaren deze energiereductie op de begroting in mindering gebracht. Verder zijn de energiekosten verlaagd voor dat deel van de elektriciteit en gas dat nog niet is ingekocht. Vanaf 2011 zijn de energiekosten structureel verlaagd met ongeveer € 0,6 mln. Landelijk geldt voor de waterschappen dat 50% van het inkoopvolume duurzaam ingekocht moet worden. Voor gemeenten en rijk ligt dit percentage op 75% respectievelijk 100%. De doelstelling van 50% is door het WBL-Zuiveringsbedrijf reeds gehaald. Er zijn diverse onderzoeken uitgevoerd gericht op het optimaliseren van de waterinfrastructuur in Limburg. Hierbij zijn de mogelijkheden bij de aangrenzende waterschappen in België, Duitsland en NoordBrabant betrokken. Het bestuur heeft besloten de rwzi’s Heerlen en Simpelveld te sluiten. De rwzi’s Hoensbroek en Wijlre worden als gevolg daarvan uitgebreid. De rwzi Wijlre wordt bovendien KRWproof gemaakt. Verder heeft het bestuur besloten de renovatie van de rwzi Weert te vervroegen. De samenwerking met gemeenten krijgt meer inhoud, vorm en omvang waarbij het WBLZuiveringsbedrijf minimaal kostenneutraal werkzaamheden uitvoert zoals beheer onderhoud van gemalen en bergbezinkbassins. Inmiddels wordt er met 6 gemeenten samengewerkt. Het bestuur heeft besloten tot verdere samenwerking op het gebied van planvorming, databeheer, capaciteitsberekeningen en projectmanagement.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 32
In onderstaand overzicht worden de eerste ervaringscijfers van de samenwerking in de afvalwaterketen gepresenteerd. Het betreft kosten, baten en opbrengsten voor het WBL. Het maatschappelijk voordeel van de gemeenten is onbekend. Gemeente
Kosten
Baten
opbrengst
Stein
€ 72.000
€ 97.000
€ 25.000
Roermond
€ 106.000
€ 148.000
€ 42.000
Onderbanken
€ 26.000
€ 30.000
€ 4.000
Simpelveld
€ 20.500
€ 25.000
€ 4.500
In 2009 zijn er belangrijke beslissingen genomen over het toekomstige beleid met betrekking tot de verwerking van het zuiveringsslib. Het beleid is gericht op duurzaamheid en verlaging van de netto kosten van de bedrijfsvoering. In de volgende paragraaf zijn de verwachte effecten uitgewerkt.
3.1.2
Consequenties eerdere bestuursbesluiten
Optimalisatie organisatie onderhoud In 2009 is de organisatorische opdeling van beheer en onderhoud naar 3 zuiveringsgebieden opgeheven. Daarvoor in de plaats is het team operations en het team onderhoud geformeerd. Beide teams werken op provinciale schaal. Deze optimalisatieslag leidt tot een kostenbesparing van € 3,2 mln. over de periode 2009-2014. Vanaf 2014 is jaarlijks sprake van een kostenreductie van € 0,8 mln. Verder heeft deze optimalisatie geleid tot een vermindering van het aantal managers van 5 naar 4. Afvalwaterketen Door het voortzetten van de samenwerking in de afvalwaterketen kan een maatschappelijke voordeel voor het WBL/Waterschappen worden behaald. De ervaringen in de afgelopen jaren hebben geleerd dat gemeenten eerst kiezen voor onderhoud en beheer gemalen. Na opgedane ervaringen met het WBL wordt gekozen voor uitbreiding van de uit te voeren activiteiten. Dit betreft bijvoorbeeld de gemeenten Roermond, Onderbanken, Stein en Simpelveld. In deze MJR / Begroting is uitgegaan van het bestuursbesluit van 22 september 2009, dus van dienstverleningsactiviteiten op het gebied van onderhoud en beheer van gemalen, databeheer, capaciteitsberekeningen en projectmanagement. In de planperiode is uitgegaan van een (minimum)variant welke in 2011 leidt tot € 218.500 extra kosten en € 255.000 extra baten. Aan het eind van de planperiode (in 2015) leidt deze variant tot € 934.500 extra kosten en € 1.095.000 extra baten (bedragen op prijspeil 2010).
3.1.3
Wat gaan we doen
Meerjarenraming 2011-2015: wat gaan we doen Op basis van de geformuleerde bestuurlijke uitgangspunten, de missie en de visie van het WBL voor de periode 2011–2015, zijn de doelstellingen en strategie van het Zuiveringsbedrijf geformuleerd. Dit geheel vormt de basis voor de organisatiestructuur en daarvan afgeleid formatieplan en financiën. De doelstellingen en strategie van het Zuiveringsbedrijf zijn gericht op kwaliteitsverbetering van de bedrijfsvoering, een versterking van de bedrijfsmatige focus, een duurzamere bedrijfsvoering, innova-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 33
tie, samenwerken in de afvalwaterketen, (relatieve) kostenverlaging, hogere klant- en medewerkertevredenheid. Het beleid met betrekking tot de na te streven kwaliteit van het effluent (en dus de noodzaak van investeringen in de kwaliteit van de zuiveringen) wordt door beide waterschappen gemaakt. Tot en met het in november 2009 voorgestelde meerjareninvesteringsplan (voor de periode 2010-2014) werd uitgegaan van scenario 2 (zijnde verdergaande effluentbehandeling middels zandfiltratie en P+Nverwijdering) van het Grontmij rapport te realiseren uiterlijk in 2027. In 2010 worden de effluenteisen per installatie door de waterschappen WRO en WPM opgesteld. Deze eisen zullen worden afgestemd op de ecologische draagkracht van het ontvangend oppervlaktewater en worden afgestemd met Rijkswaterstaat. Voor zover mogelijk zal bij de ontwikkeling van investeringsprojecten rekening gehouden worden met de hierbij gehanteerde doelen (in de periode tot 2015 betreft het € 25,5 miljoen van de berekende € 140 miljoen). Het is echter een illusie ervan uit te gaan dat met het huidige jaarlijkse investeringsniveau van € 34,2 mln. per jaar dat doel in 2027 volledig zal zijn bereikt. Het blijven hanteren van deze doelen, zeker indien dit sneller zal dienen te worden gerealiseerd, zal een toename van het jaarlijkse investeringsniveau vereisen. In november 2010 bij de vaststelling van het meerjareninvesteringsprogramma 2011-2015 zal, op basis van de in 2010 door de waterschappen te formuleren kwaliteitseisen (en het tempo waarin deze gerealiseerd dienen te worden) aangegeven worden hoe hoog het jaarlijks investeringsniveau zal dienen te zijn. Duurzaamheid krijgt verder aandacht in de studies naar het toekomstige zuiveringsstelsel rond Maastricht, het energetisch duurzame afstroomgebied in stedelijk en landelijk gebied, en de toekomstige slibverwerking. Begroting 2011: wat gaan we doen Voor het jaar 2011 staat onder andere op de agenda: •
Het optimaliseren van de schaalgrootte van de rwzi’s, slibverwerking- en slibvergistingsinstallaties;
•
Het vertalen van de effluenteisen in MIP en MJR 2011-2015;
•
Het uitbouwen van het aantal operatoronafhankelijke installaties;
•
Reductie van het energieverbruik met jaarlijks 2% overeenkomstig de MJA ;
•
De afronding van de studie naar een duurzame rwzi in Maastricht;
•
De uitvoering naar de haalbaarheid van een energetisch duurzaam afstroomgebied in stedelijk en landelijk gebied;
•
Het opstellen van een plan van aanpak om te voldoen aan het klimaat akkoord;
•
Het opstellen van een CO2-footprint gekoppeld aan een ontwikkelplan om te komen tot een CO2reductie en CO2-neutrale bedrijfsvoering;
•
Het 75% duurzaam gaan inkopen;
•
Het verbeteren van de werking van de IBA’s;
•
Omzetgroei in de afvalwaterketen. Het doel is tot 2015 het aantal gemeenten waarmee wordt samengewerkt te laten groeien tot ongeveer 13. Voor de inzet van menskracht wordt gekozen voor flexibiliteit en dus het inhuren van personeel van derden tot het moment dat de samenwerking een structureel en stabiel karakter heeft gekregen. De samenwerking zal leiden tot een verlaging van de netto kosten van € 0,2 mln. per jaar;
•
Het invoeren van een nieuw procesautomatiseringssysteem waardoor het mogelijk wordt om installaties te besturen vanuit een centraal datacentrum en waardoor systemen als realtime control en voorspellingstechnieken kunnen worden geïntegreerd;
•
Het doorontwikkelen van management- en technologische dashbords waarmee realtime de ontwikkelingen betreffende de prestaties en kosten kunnen worden gevolgd;
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 34
•
Het uitvoeren van studies voor de optimalisatie van de bedrijfsvoering gericht op verlagen van de netto kosten en het verduurzamen van de bedrijfsprocessen;
•
Het op niveau houden en daar waar nodig verder verbeteren van ARBO en veiligheid;
•
Het verbeteren van de medewerkertevredenheid en (interne) klanttevredenheid.
Prestaties Uitgangspunt is en blijft dat de prestaties van het transportsysteem, de zuiveringsinstallaties en de drogers minimaal voldoen aan de wettelijke vereisten alsook aan de met derden gemaakte afspraken. Onderstaand zijn de prestaties van de unit Zuiveringsbeheer weergegeven, bestaande uit de realisatie in 2009 en de planning voor de jaren 2010 en 2011. Onderstaand zijn de prestaties van de unit Zuiveringsbeheer weergegeven, bestaande uit de realisatie in 2009 en de planning voor de jaren 2010 en 2011.
Relevante prestaties van de unit ZVB Transport afvalwater m3 getransporteerd afvalwater ( x 1.000 ) percentage voldoen aan afnameverplichting
R ekenin g 2009
Begro ting 2010
Begroting 2011
142.703 98,0%
156.731 98,0%
156.731 100,0%
Zuiveren van afvalwater totaal verwijderde v.e.'s ( x 1.000 ) energieverbruik per verwijderde i.e. (in wattuur) CZV-zuiveringspercentage (doelstelling is 90%) fosfaatverwijdering (norm = 75%) stikstofverwijdering (norm = 75%)
1.631 56,8 91,8% 75,9% 76,5%
1.616 54,6 91,7% 78,7% 77,1%
1.616 53,5 91,7% 78,7% 77,1%
Verwerken en afzetten van slib aantal tds ontwaterd en vervolgens gedroogd afzet gedroogd slib: tds naar Biomill (Enci) afzet ontwaterd slib: tds naar verbrandingsinstallatie/ stortplaats
24.883 23.420 4.497
25.423 25.423 4.217
25.423 25.423 4.217
19
12
12
Beheersen van lozingen aantal voorbereide Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP's) (*) :
3.1.4
de planning voor 2011 is vooralsnog gesteld op het niveau van 2010. Eind van het jaar zal deze planning worden geactualiseerd voor het jaar 2011.
Wat gaat het kosten
Meerjarenraming 2011-2015: wat gaat het kosten Wat gaan we investeren - De investeringen in deze meerjarenraming verlopen overeenkomstig het in november 2009 vastgestelde meerjareninvesteringsprogramma 2010-2014 (MIP. Wat zijn de (netto) kosten Het niveau van de netto-kosten (excl. kapitaallasten) van het Zuiveringsbedrijf stijgt van € 33,0 mln. in 2010 naar € 35,5 mln. in 2015 (een stijging met 7,4% welke lager is dan een prijsstijging
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 35
overeenkomstig inflatiecorrectie). De kapitaallasten stijgen van € 31,7 mln. in 2010 naar € 36,4 mln. in 2015 overeenkomende met een stijging met 14,8% De netto kosten incl. kapitaallasten stijgen van € 64,7 mln. in 2010 naar € 71,9 mln. in 2015 overeenkomend met een stijging met 11,0% (deze stijging is 0,6% hoger dan overeenkomend met een stijging conform de inflatie, veroorzaakt door de sterke stijging van de kapitaallasten). Begroting 2011: wat gaat het kosten Wat gaan we investeren De investeringen verlopen overeenkomstig de jaarschijf 2011 van het in november 2009 vastgestelde MIP. Voorbeelden van belangrijke investeringsuitgaven in 2011 zijn: •
de afronding van de renovatie van de rwzi Venray;
•
de renovatie van de rwzi Susteren;
•
de voorbereiding van het sluiten van de rwzi’s Heerlen en Simpelveld;
•
de voorbereiding van de uitbreiding van de rwzi Hoensbroek;
•
de voorbereiding van de uitbreiding en KRW-proof maken van de rwzi Wijlre;
•
clustergewijs vervangen van pompen door energiezuinigere pompen.
Wat zijn de (netto) kosten De in paragraaf 3.1.2.aangegeven ‘consequenties eerdere bestuursbesluiten’ en optimalisatie van de bedrijfsvoering hebben het volgende effect op de netto kosten in 2011: •
energie: 2% energiereductie en goedkopere inkoop prijzen resulteert in een verlaging van de netto kosten met ongeveer € 0,6 mln. ;
•
afvalwaterketen: uitbreiding van de werkzaamheden voor gemeenten leidt tot een verhoging van de kosten voor personeel van derden en onderhoud door derden. Daartegenover staat een verhoging van de baten aan goederen en diensten aan derden. Per saldo leidt dit tot een verlaging van de netto kosten met € 0,2 mln. (minimumscenario);
•
bezetting bouwzaken: de uitbreiding van de bezetting leidt tot verhoging van de salariskosten en geactiveerde lasten (baten). Per saldo heeft dit geen effect op de netto kosten;
•
de overige gebruiks- en verbruiksgoederen (chemicaliën) nemen toe met ongeveer € 0,3 mln. als gevolg van het opleggen van individuele normen voor fosfaatverwijdering voor de rwzi’s Venray en Weert.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 36
3.2
Opleggen en invorderen van waterschapsheffingen
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 WATERSCHAPSHEFFINGEN ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN rentelasten huur van gebouwen afschrijving voorziening afschrijving
totaal kapitaallasten
56
80
-20
60
57
55
51
50
161
260
40
300
307
341
259
200
217
340
20
360
364
396
310
250
3.206
3.581
55
3.636
3.708
3.783
3.858
3.935
sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
741 131 94
814 100 57
12 3 1
826 103 58
843 105
860 107
877 109
894 111
totaal personeelslasten
4.172
4.552
71
4.623
4.656
4.750
4.844
4.940
144 145
61 156
1 3
62 159
64 162
66 165
66 169
68 172
108
76
2
78
79
81
83
84
2 -159 475 4.335
4 545 3.740
-51 11 -167
4 -51 556 3.573
4 -52 567 3.705
4 -53 578 3.777
4 -54 590 3.713
4 -55 602 3.853
5.050
4.582
-201
4.381
4.529
4.618
4.571
4.728
salarissen
duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden
totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige
totaal bijdragen aan derden
6
20
20
21
21
22
22
6
20
20
21
21
22
22
Toevoeging aan voorzieningen 38
-38
39
39
39
40
38
-38
39
39
39
40
9.445
9.532
-148
9.384
9.609
9.824
9.786
9.980
14
6
6
6
6
6
6
2.779 90 650
2.969 88 650
-26
2.943 88 650
2.986 88 650
3.029 88 650
3.063 88 650
3.106 88 650
TOTAAL BATEN
3.533
3.713
-26
3.687
3.730
3.773
3.807
3.850
NETTO KOSTEN
5.912
5.819
-122
5.697
5.879
6.051
5.979
6.130
66,26
70,50
70,50
70,50
70,50
70,50
70,50
onvoorzien
totaal onvoorzien TOTAAL LASTEN BATEN financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden opbrengst vervolgingskosten
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010 Noot: de rente + afschrijving in de jaren 2011 t/m 2015 zijn toebedeeld op basis van de uitgavenplanning in het MIP.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 37
3.2.1
Wat willen we bereiken
De Unit Waterschapsheffingen is als onderdeel van het Waterschapsbedrijf Limburg belast met het namens de Waterschappen Roer & Overmaas en Peel en Maasvallei uitvoeren van de waterschapsheffingen en presenteert zich als zodanig richting de klanten als dienstverlener namens beide waterschappen. De missie van de Unit Waterschapsheffingen luidt als volgt: Het integraal opleggen en innen van Waterschapsheffingen ten behoeve van het Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei. De missie is voorts opgebouwd uit de volgende elementen: Kwaliteit en volledigheid van de op te leggen heffing; Tijdigheid van de invordering; Klantgerichtheid, kwaliteit en zorgvuldigheid richting belastingplichtigen; De Unit Waterschapsheffingen voert het heffing en invorderingsproces uit op een transparante en betrouwbare wijze tegen zo laag mogelijke kosten. Doelstelling van de unit is het waarmaken van de missie.
-
Waar staat de unit nu •
De Unit Waterschapsheffingen is ingericht als volledig integrale samenwerking op het gebied van belastingen tussen het Waterschap Roer en Overmaas en het Waterschap Peel en Maasvallei. De Unit functioneert vanaf 2004 als centraal belastingkantoor voor beide waterschappen. Belangrijke voorwaarde bij de inrichting is geweest dat verdere samenwerking met andere overheden tot de mogelijkheden moet blijven behoren.
•
In 2008 is besloten tot een (op de WOZ–taxatie na) integrale samenwerking met de gemeente Venlo per 01-01-2009. Deze samenwerking is – na HDSR – de tweede belangrijke invulling van de strategische intentie om “verder samen te werken met anderen”. Rijkswaterstaat (Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren) heeft de intentie uitgesproken om een samenwerkingsverband met het WBL aan te gaan.
•
Samenwerking met andere waterschappen en gemeenten : o de samenwerking met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is vanaf 2007 operationeel en wordt conform overeenkomst uitgevoerd; o met ingang van 1-1-2009 is (met uitzondering van WOZ –taxaties) een integrale samenwerking met de gemeente Venlo een feit.
•
Invoering nieuwe / gewijzigde wetgeving. Eind 2008 / begin 2009 is het herziene belastingstelsel geïmplementeerd. Vanaf 2009 vindt er zowel aanslagoplegging oude (heffingsjaren 2008 en eerder) en nieuwe belastingstelsel (vanaf heffingsjaar 2009) plaats. De gewijzigde wetgeving ‘verkorting van fiscale afhandeltermijnen’ heeft geleid tot aanpassingen in de werkprocessen belastingen.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 38
Wat zijn de ontwikkelingen (de kaders) Bij de strategische keuzes zijn naast de visie en de bedrijfsdoelstellingen van de unit ook externe ontwikkelingen van belang. De volgende trends en ontwikkelingen zijn in meer of mindere mate van invloed op de strategische richting van de unit: A. Maatschappelijke ontwikkelingen •
Kritische houding van burgers en bedrijfsleven (klanten) tegenover dienstverlenende overheidspartijen;
•
Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en E-overheid (NUP) Op 18 april 2006 hebben de waterschappen, gemeenten, provincies en rijk zich gecommitteerd aan de intentieverklaring “Betere dienstverlening, minder administratieve lasten met de elektronische overheid”. De waterschappen verplichten zich hiermee gebruik te maken van een aantal basisvoorzieningen die onderdeel zijn of worden van de kerninfrastructuur voor de E-overheid. Voor de Belastingenomgeving zijn met name de basisvoorzieningen op het vlak van basisregistraties en elektronische dienstverlening relevant. De unit volgt de realisatie van de voorzieningen en sluit aan bij bewezen oplossingen.
•
Invoering Europees betalingssysteem (SEPA) In het gebied waar de Euro wettig betaalmiddel is, het zogenaamde Single Euro Payments Area (SEPA), wordt in de nabije toekomst een nieuw betalingssysteem ingevoerd. Dit systeem maakt het mogelijk met één rekening, één set betaalmiddelen en met hetzelfde betaalgemak zowel naar rekeningen in eigen land als naar rekeningen in andere landen te betalen. De inwerkingtreding van SEPA heeft naar verwachting grote gevolgen voor de huidige betaalmiddelen. De Unit Waterschapsheffingen volgt de ontwikkelingen en zal waar nodig inspelen op de nieuwe betaalmiddelen.
B. Ontwikkelingen in wetgeving •
Wijzigingen in relevante wetgevingen kunnen impact hebben op de werkwijze en informatievoorziening van de Unit Waterschapsheffingen. Zo ook de gewijzigde Waterschapswet en de nieuwe Waterwet.
C. Ontwikkelingen op het gebied van waterschappen en heffingen •
Regionale belastingkantoren In het kabinetsstandpunt over het Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) werden een aantal varianten onderkend in de wijze waarop in de toekomst heffingen worden ingevorderd. Eén van de mogelijkheden is het opzetten van regionale belastingkantoren voor het heffen van diverse belastingen (waaronder waterschapsheffingen). Bij de opzet van de unit is gekozen voor een flexibele inrichting die verdere samenwerking met en dienstverlening voor andere organisaties mogelijk maakt. Een werkgroep van de Unie van Waterschappen voerde in 2005 verkennend onderzoek uit naar de samenwerkingsmogelijkheden en –vormen op het gebied van waterschapsheffingen. In de door de Unie uitgebrachte rapportage worden voordelen onderkend in de samenwerking tussen waterschappen onderling en tussen waterschappen en gemeenten. Inmiddels zijn of worden in het gehele land grote gemeenschappelijke belastingkantoren opgericht, waarin Waterschappen – al dan niet met inliggende gemeenten – participeren. Voorbeelden hiervan zijn naast de Unit Waterschapsheffingen van het WBL ondermeer Hefpunt, Tricijn, Lococensus, Rivierenland, en SVHW.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 39
•
Stichting Het Waterschapshuis De stichting Het Waterschapshuis heeft als doel samenwerking op het gebied van ICT te bevorderen tussen de waterschappen en andere overheden die actief zijn in de natte sector. In dit kader wordt er voor waterschappen een nieuw belastingsysteem ontwikkeld. De Unit Waterschapsheffingen volgt de ontwikkelingen en bevestigt het eerder genomen bestuursstandpunt met betrekking tot de invoering van het systeem van Het Waterschapshuis. De unit zal het systeem gaan gebruiken indien het elders foutloos functioneert en indien het resultaat een verbetering is in relatie tot datgene wat nu naar volle tevredenheid functioneert. De voortgang van de ontwikkeling naar een nieuw belastingsysteem door het Waterschapshuis ligt zwaar achter op schema.
3.2.2
Consequenties eerdere bestuursbesluiten
Onderstaande tabel geeft inzicht in de financiële consequenties bestuursbesluiten samenwerking WBL – HDSR en WBL – gemeente Venlo (bedragen x € 1.000) op de begroting 2007 – 2011 en meerjarenraming 2012 – 2015. Werkbegroting
WATERSCHAPSHEFFINGEN (bedragen x 1.000 euro)
2007
FTE (totaal)
2008
52,4
Fte
A. Regulier Lasten
72,5
2011
70,5
2012
70,5
2013
70,5
2014
70,5
2015
70,5
70,5
52,4
56,0
55,0
53,0
53,0
53,0
53,0
53,0
53,0
7.490
7.336
7.362
7.330
7.516
7.692
7.612
7.764
-646
-690
-647
-851
-668
-669
-670
-659
-657
5.993
6.800
6.689
6.511
6.662
6.847
7.022
6.953
7.107
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
719
685
658
610
528
528
528
528
528
-781
-781
-781
-781
-781
-781
-781
-781
-781
0
0
0
0
-50
-50
-50
-50
-50
-62
-96
-123
-171
-303
-303
-303
-303
-303
Fte
B. Samenwerking HDSR
2010
6.639
Baten Netto Lasten UWH (incl. inflatie)
2009
56,0
Meerjarenraming
Begroot
Lasten Baten (bijdrage HDSR) Vooraftrek BTW Sub-totaal Inflatie lasten HDSR
0
14
28
38
30
40
51
61
72
Inflatie baten HDSR
-14
-30
-30
-30
-30
-30
-30
-30
-30
Inflatie Voordeel samenwerking C. Samenwerking gem.Venlo
-14
-16
-2
8
0
10
21
31
42
-76
-112
-125
-163
-303
-293
-282
-272
-261
Fte
Lasten Baten (bijdrage gem. Venlo) Opbrengst vervolgingskosten Sub-totaal Vrijgevallen bijdrage overhead WBL
14,5
14,5
14,5
14,5
14,5
14,5
14,5
1.824
1.824
1.824
1.824
1.824
1.824
1.824
-1.724
-1.913
-2.026
-2.026
-2.026
-2.026
-2.026
-100
-100
-100
-100
-100
-100
-100
0
-189
-302
-302
-302
-302
-302
-339
-339
-339
-339
-339
-339
-339
-339
-528
-641
-641
-641
-641
-641
Inflatie lasten gem Venlo
0
37
61
90
120
150
180
Inflatie baten gem Venlo
0
-38
-82
-124
-167
-211
-256
Inflatie Voordeel samenwerking TOTAAL NETTO LASTEN
5.917
6.688
0
-1
-21
-34
-47
-61
-76
-339
-529
-662
-675
-688
-702
-717
6.225
5.819
5.697
5.879
6.051
5.979
6.130
Reguliere Lasten & Baten UWH •
reductie formatie UWH vanuit optimalisatie maatregelen jaren 2007 - 2011 met 1,0 Fte per jaar (2007: 52,4 Fte / 2011: 49,4 Fte);
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 40
•
naast dit optimalisatie effect is relevant dat : o eind 2007 – in verband met het overhevelen van de taak ‘vaststellen vervuilingwaarde’ – formatie ter grootte van 3,6 fte is overgeheveld van de unit Vergunning en Handhaving (V&H) naar de unit Waterschapsheffingen (WH); o per 1 januari 2009 als gevolg van de samenwerking met gemeente Venlo 14,5 fte zijn overgeplaatst van de gemeente Venlo naar de unit Waterschapsheffingen van het WBL; o in de jaren 2008 en 2009 is – in het kader van samenwerking – tijdelijk 1,0 fte aan de vaste formatie toegevoegd;
•
voor het overige zijn er inflatoire lastenstijgingen.
Samenwerking WBL - HDSR •
De samenwerking WBL – HDSR heeft een positief effect op de netto lasten van de Unit Waterschapsheffingen: de samenwerking reduceert de netto lasten in de jaren 2007 – 2011 met ruim € 728.000 (minimum scenario bestuursbesluit: € 708.000);
•
ondanks een samenwerkingovereenkomst van 5 jaar (periode 2007 – 2011), gaat de meerjarenraming – vanuit de ‘going concern gedachte’ – uit van een langere samenwerking dan 5 jaar: deze intentie is ook door HDSR uitgesproken.
Het totale positieve effect op de netto lasten UWH (jaren 2007 – 2015) komt hiermee uit op een bedrag van ruim € 1.622.000. Samenwerking WBL - gemeente Venlo •
De samenwerking WBL – gemeente Venlo heeft een positief effect op de netto lasten van de Unit Waterschapsheffingen
•
conform de overeenkomst met de gemeente Venlo ontvangt het WBL in 2010 een aandeel van 25% en vanaf 2011 een aandeel van 40% van het berekende samenwerkingsvoordeel. Dit vertaalt zich in een hogere door de gemeente Venlo te betalen vergoeding in de betreffende jaren (excl. inflatie bedraagt het WBL-aandeel in het gezamenlijke voordeel € 189.000,- in 2010 en € 302.000,- vanaf 2011). Genoemde voordelen zijn eveneens becijferd in het bestuursbesluit “Samenwerking met de gemeente Venlo op het gebied van belastingheffing” dd. 01-09-2008.
•
naast het voorgecalculeerde voordeel, is er een (extra) jaarlijkse meevaller van € 339.000 (excl. inflatie): in de met de gemeente Venlo overeengekomen bijdrage is tevens een bijdrage in de WBL -overhead opgenomen. Aangezien de samenwerking met de gemeente Venlo niet heeft geresulteerd in een uitbreiding van ondersteunende diensten, ontstaat er een extra jaarlijks voordeel van € 339.000 (excl. inflatie).
Het totale positieve effect op de netto lasten UWH (jaren 2009 – 2015) komt hiermee uit op een bedrag van ca. € 4.144.000.
3.2.3
Wat gaan we doen
Meerjarenraming 2011-2015: wat gaan we doen Kwaliteit Er zal blijvende aandacht zijn voor ontwikkeling kwaliteitsbeheer en bewaking. Het kwaliteitsmanagement op basis van ISO9001-2008 zal worden toegepast.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 41
Begroting 2011: wat gaan we doen Kwaliteit In 2008 is de implementatie van de uitkomsten van procesoptimalisatieprojecten afgerond. Er zal blijvende aandacht zijn voor ontwikkeling kwaliteitsbeheer en bewaking. Het vastgestelde en inmiddels geactualiseerde AO/IC –plan zal hierin een belangrijk kader zijn. Opzet prognose opbrengst De huidige handelwijze bestaat hieruit dat jaarlijks begin september een conceptprognose voor het daaropvolgende heffingsjaar aan de opdrachtgevers wordt aangereikt. In deze conceptprognose worden de belastinggrondslagen aangereikt naar de inzichten en verwachtingen van dat moment. Vervolgens worden in overleg met de opdrachtgevers afspraken gemaakt en vastgelegd met betrekking tot de heffingopbrengsten (minus kwijtschelding en oninbaar). Deze prognoses en de daaraan gekoppelde afdrachtplanningen zijn taakstellend voor het WBL en kunnen alleen door externe ontwikkelingen in overleg worden bijgesteld. Periodiek worden de opdrachtgevers via management- en bestuursrapportages geïnformeerd over de voortgang en realisatie van het proces van heffing en invordering en de afdracht van belastinggelden. Het op een later moment in het jaar opmaken van de prognose m.b.t. de belastinggrondslagen levert, naar verwachting, betere en actuelere inzichten die de nauwkeurigheid in positieve zin beïnvloeden. Dit effect zal zich met name voordoen voor wat betreft de verwachte WOZ-waarde-ontwikkeling, van belang voor de heffing van gebouwde objecten. Rondom de ontwikkeling van het aantal vervuilingeenheden bij bedrijven geldt dat zich hier altijd ontwikkelingen voordoen (optimalisatie bedrijfsprocessen, beperking/uitbreiding productie, afhaakproblematiek, buitengewone omstandigheden) die ten koste van de nauwkeurigheid van de prognose gaan. Afwijkingen zijn hier helaas niet te voorkomen. Naast het op een later moment aanleveren van de prognosegegevens is het ook mogelijk om te komen tot een prognoseopzet waarbij rekening gehouden wordt met een bepaalde bandbreedte (minimum-/maximumprognose). Hierbij hoort dan ook dat de risico’s en onzekerheden worden aangeduid. Dit bevordert naar verwachting ook de transparantie in de totstandkoming van de prognosecijfers. Een verbetervoorstel zal in de loop van 2010 voor de opmaak van de heffingenprognose 2011 worden voorgelegd.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 42
Prestaties Uitgangspunt is en blijft dat de unit voldoet aan de prestatiedoelstellingen conform de afspraken met de beide waterschappen en met de samenwerkingspartners.
Relevante prestaties WH - voor WRO en WPM Aanslagregeling Aantal aanslagbiljetten Aantal heffingsplichtigen
R ekenin g 2009
Begro ting 2010
Begroting 2011
594.000 560.000
597.000 555.000
594.000 560.000
1.800.000
1.739.000
1.800.000
Invordering Aantal aanslagbiljetten Aantal heffingsplichtigen
594.000 560.000
597.000 555.000
594.000 560.000
Aantal betalingsherinneringen Aantal restvorderingsbrieven Aantal aanmaningen Aantal dwangbevelen Kwijtscheldingsverzoeken Verzoeken betalingsregelingen (incl. autom.incasso regeling)
0 2.500 67.300 25.800 20.000 242.000
0 1.000 60.000 23.000 16.000 233.000
0 2.000 67.000 25.000 20.000 245.000
Aanslagregels waterschapsheffingen
Relevante prestaties WH - voor Stichtse Rijnlanden Aanslagregeling Aantal aanslagbiljetten Aantal heffingsplichtigen Aanslagregels waterschapsheffingen
Relevante prestaties WH - voor Gemeente Venlo Aanslagregeling Aantal aanslagbiljetten Aantal heffingsplichtigen Aanslagregels gemeentelijke heffing Invordering Aantal aanslagbiljetten Aantal heffingsplichtigen Aantal betalingsherinneringen Aantal aanmaningen Aantal dwangbevelen Kwijtscheldingsverzoeken Verzoeken betalingsregelingen (incl. regeling autom.incasso)
R ekenin g
Begro ting
Begroting
2009 HDSR
2010 HD SR
2011 HDSR
395.000 357.000
360.000 350.000
380.000 353.000
1.083.000
1.395.000
1.080.000
R ekenin g 2009 Ven lo
Begro ting 2010 Venlo
Begroting 2011 Venlo
53.500 51.000
53.000 50.000
53.000 51.000
222.000
213.000
222.000
53.500 51.000 6.400 2.700 1.700 4.000 28.000
53.000 50.000 10.000 7.000 2.300 3.300 19.000
53.000 51.000 6.400 3.000 1.700 4.000 30.000
Opmerking aanslagregels HDSR: - Bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel per 01-01-2009 heeft HDSR getracht de belastingoplegging verdergaand te vereenvoudigen. De nieuwe opzet resulteert in een structureel lager aantal aanslagregels dan voorzien voor het begrotingsjaar 2010.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 43
3.2.4 Wat gaat het kosten Aannames bij de berekening van de financiële gevolgen: •
In de cijfers 2010–2014 is de financiële impact van de samenwerking met HDSR verwerkt. Ondanks een samenwerkingsovereenkomst van 5 jaar (periode 2007 - 2011), gaat de meerjarenraming – vanuit de ‘going concern gedachte’ – uit van een langere samenwerking dan 5 jaar: deze intentie is ook door HDSR uitgesproken;
•
De financiële consequenties van een mogelijke samenwerking met Rijkswaterstaat (Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren) en andere samenwerkingspartners zijn niet in de MJR opgenomen. Waar nodig zullen deze via een aparte begrotingswijziging worden ingebracht;
•
Er is ten slotte geen rekening gehouden met de mogelijke financiële gevolgen van o de Wet Dwangsom; o de uitbesteding van beoordelingswerkzaamheden kwijtschelding aan de Stichting Inlichtingenbureau; o telewerken.
Personeelsontwikkeling ( omvang / kwaliteit ) Als gevolg van de in paragraaf 3.2.2. aangegeven ‘consequenties eerdere bestuursbesluiten’ komt per saldo het in 2010 benodigde aantal fte uit op 70,5 fte.
Meerjarenraming 2011-2015: wat gaan het kosten Wat gaan we investeren De investeringen vinden plaats overeenkomstig het bijgevoegde meerjareninvesteringsprogramma (MIP). Zie ook paragraaf 4.2. Wat zijn de (netto) kosten Conform de overeenkomst met de gemeente Venlo ontvangt het WBL in 2010 een aandeel van 25% en vanaf 2011 een aandeel van 40% van het berekende samenwerkingsvoordeel. Dit vertaalt zich in een hogere door de gemeente Venlo te betalen vergoeding in de betreffende jaren (incl. inflatie bedraagt het WBL aandeel in het gezamenlijke voordeel € 227.000,- in 2010 en € 384.000,- vanaf 2011). Het niveau van de netto kosten van de unit Waterschapsheffingen bedraagt aan het begin van de planperiode € 5,8 mln. in 2011 en stijgt naar € 6,1 mln. in 2015 (inflatoire stijging van 5,3%). De kapitaallasten blijven in de planperiode nagenoeg gelijk, zijnde € 0,3 mln. De overige netto kosten stijgen van € 5,5 mln. in 2011 naar € 5,9 mln. in 2015 overeenkomend met een (inflatoire) stijging met 7,3%. Zonder de voordelen uit samenwerking zouden de netto lasten van unit Waterschapsheffingen in 2011 € 6,7 mln. en in 2015 € 7,0 mln. bedragen. Samenwerking heeft derhalve geleid tot een aanzienlijke netto lastenreductie (zie paragraaf 3.2.2).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 44
Begroting 2011: wat gaan het kosten Wat gaan we investeren De investeringen in 2011 vinden plaats overeenkomstig de jaarschijf 2011 van het bijgevoegde MIP 2010-2014. Hierin is in totaal voor 2011 een uitgave gepland van € 0,2 mln. Wat zijn de (netto) kosten De in paragraaf 3.2.2.aangegeven ‘consequenties eerdere bestuursbesluiten’, zijn reeds verwerkt in de gewijzigde begroting 2010, reden waarom deze niet leiden tot verschillen bij een vergelijking van de netto kosten van 2010 met die van 2011. Het totaal van de netto-kosten van de unit Waterschapsheffingen daalt van € 5,8 mln. in 2010 naar € 5,7 mln. in 2011. Deze daling met € 0,1 mln. wordt verklaard uit de volgende effecten: •
Lasten : o personeelslasten; verhoging met € 71.000 als gevolg van inflatie; o goederen en diensten van derden; een verlaging met € 201.000 verklaard door: - daling € 150.000; als gevolg van het in 2010 beëindigen van incidentele dienstverlening (afhandeling oude jaren buiten overeenkomst) aan de gemeente Venlo (hierdoor treedt tevens een daling op van € 180.000 bij de baten / zie baten); - rekening houden met vooraftrek BTW ad € 51.000 over de gemaakte kosten ten behoeve van HDSR-dienstverlening; - inflatoire toename + € 69.000 en lastenreductie € 39.000; o verlaging van het budget onvoorzien tot € 0 betekent een daling met € 38.000.
•
Baten : o de opbrengst van goederen en diensten aan derden daalt met € 26.000 enerzijds als gevolg van de toename van de reguliere bijdrage met + € 114.000 (*) door de samenwerking WBL met gemeente Venlo, anderzijds veroorzaakt het vervallen van een incidentele opdracht van de gemeente Venlo (afhandeling oude jaren buiten overeenkomst) tot het vervallen van de hiervoor ontvangen vergoeding ad € 180.000. Daarnaast zijn er nog batenverhogende inflatoire invloeden van € 40.000. (*) Ten opzichte van 2010 (25%) wordt in 2011 40% van het berekende samenwerkingsvoordeel ontvangen (zie paragraaf 3.2.2).
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 45
3.3 3.3.1
Ondersteunende activiteiten Ondersteuning: Bemonsteren en analyseren
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 LABORATORIUM ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN rentelasten huur van gebouwen afschrijving voorziening afschrijving
totaal kapitaallasten salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
totaal personeelslasten duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden
2.546
2.400
-200
2.200
2.000
2.000
2.000
2.000
2.546
2.400
-200
2.200
2.000
2.000
2.000
2.000
2.546
2.400
-200
2.200
2.000
2.000
2.000
2.000
43
26
-10
16
TOTAAL BATEN
43
26
-10
16
NETTO KOSTEN
2.503
2.374
-190
2.184
2.000
2.000
2.000
2.000
totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige
totaal bijdragen aan derden toevoegingen aan voorzieningen
totaal onvoorzien TOTAAL LASTEN BATEN financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 46
3.3.1.1
Wat willen we bereiken
In december 2007 is het besluit genomen om de laboratoriumactiviteiten (bemonsteren en analyseren voor zowel het WBL als voor de beide deelnemende waterschappen) niet langer zelf te blijven uitvoeren maar deze uit te besteden. Hieraan gerelateerd is het Laboratorium per 1-3-2008 verkocht aan Intertek. Met deze privatisering van het laboratorium is een realistische en toekomstvaste oplossing voor een kostenbeheerste uitvoering van de laboratoriumactiviteiten neergezet.
3.3.1.2
Wat gaan we doen
Voor de jaren van de planperiode van de Meerjarenraming is geen verdere specifieke actie gepland.
3.3.1.3
Wat gaat het kosten
Meerjarenraming 2011-2015: wat gaan het kosten Wat gaan we investeren Voor de uitvoering van de laboratoriumwerkzaamheden zijn en worden geen investeringen gepland. Wat zijn de (netto) kosten Bij de privatisering van het laboratorium zijn het WBL en de beide waterschappen een minimale verplichte afname van 1.339.900 punten met Intertek overeengekomen. Het aandeel in deze verplichte afname is indicatief als volgt verdeeld over de verschillende organisaties: Waterschapbedrijf Limburg 60% Waterschap Roer en Overmaas 20% Waterschap Peel en Maasvallei 20% Uitgangspunt voor de aan Intertek te betalen kosten vormt het kostenniveau van de jaarrekening 2006 incl. de afgestemde toerekeningen. Dat niveau is bepaald op € 2,6 mln. voor 2009. In het meerjarenperspectief daalt dit bedrag naar € 2,0 mln. in 2012 (incl. inflatie). Deze bedragen zijn conform het bestuursbesluit en de contracten met Intertek. Met ingang van 1 maart 2010 bedraagt de korting op het in het kader van de Omzetgarantie door WBL aan Intertek te betalen bedrag op jaarbasis € 200.000. Vanaf 1 maart 2011 is deze korting € 400.000, vanaf 1 maart 2012 € 600.000. De overeenkomst eindigt op 28 februari 2013. Begroting 2011: wat gaan het kosten Wat zijn de (netto) kosten Het aan Intertek te betalen bedrag daalt van € 2,4 mln. in 2010 naar € 2,2 mln. in 2011 overeenkomstig de gesloten overeenkomst.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 47
3.3.2
Ondersteuning: Huisvesting, centrale ondersteuning en personeelszaken
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 Personeelszaken en Ondersteuning ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN rentelasten huur van gebouwen afschrijving voorziening afschrijving
totaal kapitaallasten
363
422
-9
413
401
387
356
325
1.004
1.254
208
1.462
1.322
1.306
1.330
1.354
1.367
1.676
199
1.875
1.723
1.693
1.686
1.679
salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden voormalig personeel
1.054 217 383 9 36
1.130 219 333 90 117
52 3 18 -23 28
1.182 222 351 67 145
1.032 212 343 68 148
1.024 202 354 69 151
1.053 206 361 71 154
1.034 206 365 72 157
totaal personeelslasten
1.699
1.889
78
1.967
1.803
1.800
1.845
1.834
duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie
46 49 234
67 63 248
2 1 5
69 64 253
70 65 258
72 66 263
73 68 268
75 69 274
huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden
36 66 -14 625 240
30 70 31 601 268
1 1 12 9
30 71 32 613 277
31 73 32 625 283
31 74 33 637 288
31 76 34 650 294
31 77 34 663 300
1.282
1.378
31
1.409
1.437
1.464
1.494
1.523
258
265 20
5 -20
270
276 21
281 22
287 22
293 23
258
285
-15
270
297
303
309
316
4.606
5.228
293
5.521
5.260
5.260
5.334
5.352
13 66 148
16 62 75
1
16 63 75
16 64 75
17 65 75
17 67 75
18 68 75
TOTAAL BATEN
227
153
1
154
155
157
159
161
NETTO KOSTEN
4.379
5.075
292
5.367
5.105
5.103
5.175
5.191
18,14
18,13
18,13
17,13
16,13
16,13
15,70
overige diensten door derden
totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige
totaal bijdragen aan derden toevoeging voorziening onvoorzien
totaal toevoeging + onvoorzien kosten toerekening
totaal kostentoerekening TOTAAL LASTEN BATEN financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010 Noot: de rente + afschrijving in de jaren 2011 t/m 2015 zijn toebedeeld op basis van de uitgavenplanning in het MIP
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 48
3.3.2.1
Wat willen we bereiken
In het perspectief van de beoogde verzelfstandiging van de unit Waterschapsheffingen (oprichten van een Gemeenschappelijke Belasting Organisatie), richt P&O zich meer en meer op de ondersteuning en het faciliteren van de afzonderlijke units in 2011 in plaats van op het WBL als geheel. Hierdoor ontstaat een natuurlijk proces dat mogelijk zal leiden tot opheffing en integratie in de nieuwe bedrijven. Evenals 2009-2010 blijft de oriëntatie van P&O in zijn geheel gericht op ondersteuning van mensen en bedrijfsprocessen met de focus op strategische en operationele aspecten waardoor waarde wordt toegevoegd. Zorgen voor perspectief, motivatie, gedrevenheid en ‘zin hebben in morgen’ blijven belangrijke uitdagingen in deze dynamische perioden.
3.3.2.2
Wat gaan we doen
De aard van de verrichte activiteiten is zodanig dat er geen significant verschil bestaat tussen de activiteiten in de periode van de meerjarenraming versus de activiteiten volgens de Begroting 2011 resp. het jaar 2010. Personeelszaken (HRM) Verdere digitalisering van de HRM-back-office waardoor relevante informatie voor management en medewerk(st)ers eenvoudig toegankelijk is en HRM-processen worden gestroomlijnd. Aandacht voor perspectief, motivatie, gedrevenheid en ‘zin hebben in morgen’ zal in toenemende mate op individueel niveau ( POP) het onderwerp van gesprek zijn tussen manager en medewerker en speerpunt voor Unit-management en P&O. Talentmanagement is het antwoord op de mogelijke dreiging van leegloop van sleutelfuncties (w.o. management) zodra de economie verder aantrekt waardoor continuïteit in bedrijfsvoering wordt gecontinueerd. Ook in 2011 zullen wij onze expertise en kwantiteit met name vrijmaken voor ondersteuning op deze items. In samenspraak met de afzonderlijke units worden de agenda´s bepaald. Informatievoorziening en Automatisering Beschikbaar hebben en beschikbaar houden van systemen, applicaties en gegevens blijft de belangrijkste opdracht naast het feit dat we flexibel inspelen op de gewenste unit-ontwikkelingen. De kwaliteit en de aard van de samenwerking met de units is inmiddels vastgelegd in Service level Agreements. Deze aanpak leidt tot duurzame samenwerkingsafspraken die los staan van de processen die tot verzelfstandiging van diverse units leiden. Facilitaire Zaken Goed hostmanship leidt tot tevreden klanten die graag inspelen op duurzame samenwerking. Gebouw en bedrijfsvoering zijn hierin bepalend. De groeiscenario’s van de in- en externe “klanten” die wij huisvesten vragen permanente afstemming.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 49
3.3.2.3
Wat gaat het kosten
Meerjarenraming 2011-2015: wat gaat het kosten Wat gaan we investeren De investeringen vinden plaats overeenkomstig het bijgevoegde MIP 2010-2014. Wat zijn de (netto) kosten De netto-kosten van de stafunit P&O stijgen van € 5,1 mln. in 2010 naar € 5,2 mln. in 2015 (een stijging met 2,3%). Hierbij zijn de kapitaallasten in 2010 ( € 1,7 mln.) gelijk aan de kapitaallasten in 2015. De overige netto kosten stijgen van € 3,4 mln. in 2010 naar € 3,5 mln. in 2015 overeenkomend met een stijging met 3,3% t.o.v. de gewijzigde begroting 2010. Formatiereductie: In 2004 bedroeg de formatie van P&O 24,1 fte. In 2010 is deze 18,1 fte. De reductie is dus 24,8% welke reductie in 2015 door een daling van de formatie tot 15,7 fte oploopt naar 34,9% (zie onderstaande tabel). De reductie is bereikt door herstructurering van taken, natuurlijk verloop, in- en externe mobiliteit, afstoten van taken en verdere digitalisering. Deze reductie is op alle disciplines binnen P&O van toepassing zonder dat er afbreuk is gedaan aan de kwalitatieve dienstverlening. 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 24,10 23,10 21,10 19,10 19,10 18,91 18,13 18,13 17,13 16,13 16,13 15,70
Begroting 2011: wat gaan het kosten Wat gaan we investeren De investeringen van de stafunit P&O in 2011 vinden plaats overeenkomstig de jaarschijf 2011 van het bijgevoegde MIP 2010-2014. Wat zijn de (netto) kosten De netto-kosten van de stafunit P&O stijgen van € 5,1 mln. in 2010 naar € 5,4 mln. in 2011 (een stijging met 5,8%). Deze stijging met € 0,3 mln. bestaat voor € 0,2 mln. uit een stijging van de kapitaallasten, welke is terug te voeren op een investering in het kantoorgebouw ter realisatie van de koelplafonds. De overige netto kosten stijgen met € 0,1 mln. en bestaat uit de volgende effecten: •
de verhoging van de post “salarissen” is een gevolg van het feit dat naast de reguliere inflatie de daadwerkelijke uitkeringen voor 25- en 40 jarig ambtsjubileum voor heel WBL zijn opgenomen. Deze verplichtingen vloeien voort uit de CAO en het te ramen bedrag verschilt van jaar tot jaar;
•
verhoging van de post “overige personeelslasten “ door verruiming van het wervingsbudget. De verwachting is gerechtvaardigd dat enkele wervingsprocedures worden opgestart;
•
de verhoging van de post “Uitkering voormalig personeel en bestuurders” is een gevolg van het feit dat een tweetal bovenformatieve medewerk(st)ers op basis van ontslag onder de re-
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 50
integratiezorg van het UWV komen. Als eigen risicodrager blijven de kosten voor rekening van het WBL. De duur is afhankelijk van de resultaten die het UWV samen met betrokkene boekt in het vinden van een passende job elders.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 51
3.3.3
Ondersteuning: Planning en Control
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 Planning en Control ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN rentelasten huur van gebouwen afschrijving voorziening afschrijving
totaal kapitaallasten
8
5
-1
4
10
22
24
17
125
125
-105
20
20
70
120
120
133
130
-106
24
30
92
144
137
salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
504 107 2 2
541 116 19 27
-41 -9 1 20
500 107 20 47
510 109 20 48
520 111 20 49
531 113 21 50
542 115 21 51
totaal personeelslasten
615
703
-29
674
687
700
715
729
12 5
25 11
1
25 12
26 12
26 12
26 12
27 13
29
26
26
27
27
28
28
1
1
1
1
1
1
1
29 75
60 85
1 2
61 87
62 88
64 90
65 92
66 94
151
208
4
212
216
220
224
229
duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen energie huren en rechten verzekeringen belastingen onderhoud door derden overige diensten door derden
totaal goederen en diensten van derden bijdrage aan bedrijven bijdrage aan overheden en overige
totaal bijdragen aan derden onvoorzien
totaal onvoorzien
5
-5
5
6
6
6
5
-5
5
6
6
6
-33
-33
65
32
34
35
35
36
-33
-33
65
32
34
35
35
36
866
1.013
-71
942
972
1.053
1.124
1.137
20
22
1
23
23
24
24
25
TOTAAL BATEN
20
22
1
23
23
24
24
25
NETTO KOSTEN
846
991
-72
919
949
1.029
1.100
1.112
8,35
8,50
-1,00
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
kosten toerek ening
totaal kostentoerekening TOTAAL LASTEN BATEN financiële baten personeelsbaten goederen en diensten aan derden bijdrage van derden
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010 Noot: de rente + afschrijving in de jaren 2011 t/m 2015 zijn toebedeeld op basis van de uitgavenplanning in het MIP
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 52
3.3.3.1
Wat willen we bereiken
De stafunit P&C wil als kwalitatief hoogwaardige stafafdeling de opgedragen taken zo efficiënt en effectief mogelijk uitvoeren en het bestuur, management en de organisatie optimaal ondersteunen bij de beheersing van bedrijfsvoeringprocessen. Onze kerntaken zijn: * Het ontwikkelen van het financieel beleid voor het WBL; * het op concernniveau opstellen van de (meerjaren)begroting en investeringsprogramma’s; * het uitvoeren van de financiële administratie, betalingsverkeer, treasury, “kort” geld en financiering “lang” geld en het opstellen van de jaarrekening; * de coördinatie en samenstelling van de gestructureerde management- en bestuursrapportages op concernniveau; * het op concernniveau ontwikkelen en uitvoeren van een AO/IC-structuur; * het uitvoeren van efficiency en effectiviteittoetsen d.m.v. interne/externe audits; Optimalisatie, professionalisering en betrouwbaarheid zijn daarbij de sleutelbegrippen.
3.3.3.2
Wat gaan we doen
De aard van de verrichte activiteiten is zodanig dat er geen significant verschil bestaat tussen de activiteiten in de periode van de meerjarenraming versus de activiteiten volgens de Begroting 2011 resp. het jaar 2010. Het invoeren van de nieuwe waterschapswet heeft tal van effecten op het financiële vlak; zo zijn een aantal belangrijke financiële verordeningen opnieuw vastgesteld en zijn de inhoud en cyclus van de (meerjaren)begroting aangepast. In het kader van de grotere aandacht voor rechtmatigheid wordt de AO/IC-structuur van het WBL regelmatig doorgelicht en daar waar nodig aangepast. Het doel daarvan is om bij de toetsing van de Jaarrekening 2010 volledig te voldoen aan de in het kader van de nieuwe waterschapswet aangepaste rechtmatigheidtoets. Voor de unit P&C is uiteraard ook van belang de mogelijke organisatorische ontwikkelingen van het WBL in 2011. Uitgangspunt daarbij is dat de unit een ondersteunende taak heeft en derhalve “volgend” zal zijn op eventuele organisatieveranderingen waarbij de belangen van de uitvoerende organisatieonderdelen “leidend” zullen zijn.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 53
3.3.3.3
Wat gaat het kosten
Meerjarenraming 2010-2014: wat gaat het kosten Wat gaan we investeren Zie hiervoor het bijgevoegde meerjareninvesteringsprogramma (MIP). Voor de eerste jaren van de planperiode zijn geen investeringen gepland. Wat zijn de (netto) kosten De netto-kosten van de stafunit P&C stijgen van € 1,0 mln. volgens de Begroting 2010 naar € 1,1 mln. in 2015 (een stijging met 12,2%). Hierbij stijgen de kapitaallasten van € 0,13 mln. in 2010 naar € 0,14 mln. in 2015. De kapitaallasten vertonen in meerjarenperspectief een daling in de jaren 2011-2013 als gevolg van het feit dat het financieel systeem dan is afgeschreven. Vanaf 2013 resp. 2014 zijn de kapitaallasten weer op peil door de geplande vervanging van het financieel systeem in 2012. De overige netto kosten stijgen van € 0,88 mln. in 2010 naar € 1,0 mln. in 2015 overeenkomend met een stijging conform de jaarlijkse inflatie.
Begroting 2011: wat gaat het kosten Wat zijn de (netto) kosten De netto-kosten van de stafunit P&C in 2011 bedragen € 0,92 mln. en zijn daarmee lager dan het bedrag (€ 1,0 mln.) volgens de bijgestelde Begroting 2010. Deze daling wordt verklaard uit het (tijdelijk) wegvallen van de kapitaallasten doordat het financieel systeem in 2011 volledig is afgeschreven (vervanging is gepland in 2012). Formatiereductie: De formatie voor 2011 bedraagt 7,5 fte. Bij de start van het Waterschapsbedrijf in 2004 bedroeg de formatie 10,6 fte. Een en ander houdt in dat de formatie in de periode 2004-2011 met 3,1 fte (ca. 30%) is afgebouwd. Deze afname is duidelijk groter dan de afname die direct verbonden is aan het vertrek van de units Laboratorium en Vergunningen en Handhaving.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 54
3.4
Bestuur, Directie en Bovenformatief
3.4.1
Positionering
Het Dagelijks Bestuur van het WBL bestaat uit 6 onbezoldigde bestuursleden waarvan er 3 worden afgevaardigd door het waterschap Roer en Overmaas en eveneens 3 worden afgevaardigd door het waterschap Peel en Maasvallei. Het Algemeen Bestuur bestaat uit de leden van het Dagelijks Bestuur aangevuld met 8 leden uit de algemeen besturen van de waterschappen WRO en WPM (per waterschap 4 leden). De Directeur van het Waterschapsbedrijf is belast met de dagelijkse aansturing.
3.4.2
Wat gaat het kosten
De uitgaven in het meerjarenperspectief en voor de Begroting 2011 voor Directie en Bestuur zijn alleen gecorrigeerd voor de inflatie, verder zijn er geen wijzigingen. Bestuur De uitgaven door het Bestuur behelzen drie posten: •
De uitgaven voor uitkeringen voor voormalige bestuursleden van het ZL die zijn begroot conform afspraken uit het verleden, huidige bestuursleden krijgen geen vergoeding.
•
Uitgaven voor overige gebruiksgoederen, dit is een soort verzamelpost voor vele kleine kosten m.n. vergaderkosten, voorbereiding activiteiten, drukwerk ten behoeve van A.B.’s, etc.
•
Diensten door derden ten behoeve van, indien nodig, externe adviseurs.
Directie De post overige diensten door derden wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de personeelsvereniging, de ondernemingsraad en de vereniging van oud-personeelsleden. Daarnaast is er extra ruimte in deze post opgenomen om in crisissituaties slagvaardig zonder veel procedurele voorbereiding te kunnen optreden. Onvoorzien: De hoogte van de post onvoorzien is in 2011 gesteld op € 30.000 terwijl het totale budget onvoorzien voor de organisatie in 2011 gesteld is op € 140.000 (is 0,2% van het begrotingstotaal). In de periode 2012-2015 is het budget onvoorzien directie gesteld op € 50.000 (prijspeil 2011) en is in relatie met de budgetten onvoorzien van de onderscheiden units zodanig afgestemd dat het totaal van onvoorzien op organisatieniveau overeenkomt met 0,4% van het begrotingstotaal.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 55
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 BESTUUR ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN salarissen sociale lasten salarissen voormalig bestuur
28
34
1
35
35
36
37
37
28
34
1
35
35
36
37
37
overige gebruiks- en verbruiksgoederen onderhoud door derden overige diensten door derden
12 1 188
3
3
3
3
3
3
63
1
64
66
67
68
70
totaal goederen en diensten van derden totaal bijdragen aan derden
201
66
1
67
69
70
71
73
100
2
102
104
106
108
110
100
2
102
104
106
108
110
totaal personeelslasten
180
toevoeging reorganisatievoorziening onvoorzien
totaal toevoeging + onvoorzien
180
TOTAAL LASTEN
409
BATEN financiële baten
86
TOTAAL BATEN
86
NETTO KOSTEN
323
DIRECTIE ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN 119
124
2
126
128
132
133
136
sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
salarissen
21 40
24 63
1
24 64
24 66
25 67
25 69
26 70
totaal personeelslasten
180
211
3
214
218
224
227
232
duurzame gebruiksgoederen
52
16
1
17
17
18
18
18
overige gebruiks- en verbruiksgoederen overige diensten door derden
19 83
40 107
1 1
41 108
41 111
42 113
43 115
44 118
154
163
3
166
169
173
176
180
50
-20
30
52
53
54
55
50
-20
30
52
53
54
55
334
424
-14
410
439
450
457
467
334
424
-14
410
439
450
457
467
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
totaal goederen en diensten van derden onvoorzien
totaal onvoorzien TOTAAL LASTEN TOTAAL BATEN NETTO KOSTEN PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 56
3.4.3
Bovenformatief
3.4.3.1
Wat willen we bereiken
De organisatorische ontwikkelingen sedert de oprichting van het Waterschapsbedrijf hebben het nut en de benodigde flexibiliteit aangetoond van een afzonderlijk budget voor bovenformatief. Ook nu staat het WBL voor tal van uitdagingen met nog onbekende gevolgen voor de organisatorische ontwikkelingen. In dat licht bezien is het wenselijk en realistisch om het budget voor medewerkers met een, veelal tijdelijke, bovenformatieve status te handhaven. 3.4.3.2
Wat gaat het kosten
Voor 2010 is uitgegaan van een bovenformatie van 6,6 personen met een afbouw naar 5,8 personen in 2011, welke omvang voor de opvolgende jaren is geëxtrapoleerd. Gelet op de nog te verwachten ontwikkelingen en het scherper gevoerde personeelsbeleid met betrekking tot functioneringsdiscrepanties is het realistisch het budget voor medewerkers met een, veelal tijdelijke, bovenformatieve status te handhaven.
Kosten, Baten en Netto kosten volgens de MJR 2011-2015 + Begroting 2011 BOVENFORMATIEF ( bedragen x 1.000 euro )
Rekening
Begroot
2009
2010 (*)
Meerjarenraming
Begroot Mutatie
2011
2012
2013
2014
2015
LASTEN totaal kapitaallasten salarissen sociale lasten overige personeelslasten personeel van derden
447 89
411 90
-35 -8
376 82
384 83
392 85
400 87
408 88
totaal personeelslasten
536
501
-43
458
467
477
487
496
duurzame gebruiksgoederen overige gebruiks- en verbruiksgoederen overige diensten door derden
5
6
6
6
6
6
6
totaal goederen en diensten van derden
5
6
6
6
6
6
6
541
507
-43
464
473
483
493
502
502
TOTAAL LASTEN BATEN goederen en diensten aan derden
24
TOTAAL BATEN
24
NETTO KOSTEN
517
507
-43
464
473
483
493
6,63
6,63
-0,83
5,80
5,80
5,80
5,80
PERSONEEL aantal formatieplaatsen (fte's) per ultimo
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 57
5,80
4 Uitgaven Meerjarenraming naar BBP-opzet 4.1
MJR: Netto-kosten Exploitatie-uitgaven naar BBP-opzet
NETTO - KOSTEN Exploitatie-uitgaven
Begroting MJR / 2010 (*) Begroting
MJR 2012
MJR 2013
MJR 2014
MJR 2015
2011
(Bedragen * 1000 euro ) 1
Planvorming
262
194
106
105
105
105
11
Eigen plannen
262
194
106
105
105
105
2
Zuiveringstechnische werken
68.731
69.456
70.157
70.746
73.838
76.017
21
Getransporteerd afvalwater
15.663
16.102
15.840
16.558
17.093
17.382
22
Gezuiverd afvalwater
33.970
34.169
36.332
35.542
37.355
39.224
23
Verwerk t slib
19.098
19.185
17.985
18.646
19.390
19.411
230
190
190
188
188
188
88
71
71
70
70
70
0
0
0
142
119
119
118
118
118
4
Beheersing van lozingen
41
WVO-vergunningen en meldingen
42
Handhaving W VO
43
Rioleringsplannen en subsidies loz ingen
5
Heffing en invordering
8.627
8.690
8.687
8.869
8.826
8.980
51
Belastingheffing
6.238
6.279
6.273
6.404
6.373
6.483
52
Invordering
2.389
2.411
2.414
2.465
2.453
2.497
6
Bestuur en externe communicatie
873
864
873
886
903
918
61
Bestuur
873
864
873
886
903
918
62
Externe c omm unicatie
0
0
0
0
0
0
81
Dekkingsmiddelen
531
140
377
385
392
400
8101
Onvoorz ien
531
140
377
385
392
400
91
Laboratoriumwerk voor WRO / WPM
8104
Kostenaandeel voor LAB-werkz aamheden
960 960
880 880
800 800
800 800
800 800
800 800
80.214
80.414
81.190
81.979
85.052
87.408
80.214
80.414
82.023
83.663
85.337
87.043
0
0
833
1.684
285
-365
TOTAAL Netto - kosten Bijdrage van de Waterschappen Exploitatie-resultaat
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 58
4.2
MJR: Netto-uitgaven Investeringen naar BBP-opzet
NETTO - UITGAVEN Investeringen
MIP 2010
MIP 2011
MIP 2012
MIP 2013
MIP 2014
TOTAAL MIP
(Bedragen * 1000 euro ) 2
Zuiveringstechnische werken
36.165
33.262
36.970
37.327
35.282
21
Getransporteerd afvalwater
10.125
11.491
10.183
9.477
9.032
50.308
22
Gezuiverd afvalwater
23.976
21.756
26.142
27.825
26.250
125.949
23
Verwerk t slib
2.064
15
645
25
0
2.749
5
Heffing en invordering
200
200
200
200
200
1.000
51
Belastingheffing
100
100
100
100
100
500
52
Invordering
100
100
100
100
100
500
9
Ondersteunend
1.881
610
950
950
700
5.091
451
305
350
350
350
1.806
1.430
305
350
350
350
2.785
0
0
250
250
0
500
38.246
34.072
38.120
38.477
36.182
185.097
Informatiebeleid / automatis ering Huis vesting Com ptabiliteit / control
TOTAAL Netto - uitgaven
-
179.006
Bovenstaand overzicht is ontleend aan het eind 2009 vastgestelde MIP 2010-2014.
Het investeringsprogramma is gebaseerd op een uitgewerkte opstelling naar projecten. Deze opstelling is indicatief in die zin dat wordt aangegeven welke projecten in welk jaar tot investeringsuitgaven zullen leiden en tot welke geraamde bedragen, echter deze opstelling laat onverlet dat het jaarlijkse uitgavenniveau is gemaximeerd tot het bestuurlijk aangegeven maximum (zie ook paragraaf 2.2.2.1). Het voor het jaar 2010 vastgestelde uitgavenniveau op investeringsprojecten bedraagt € 37 mln. Het toegestane uitgavenniveau voor de MJR-periode is vastgesteld op € 34,2 mln. (prijspeil 2011) in de jaren 2011 t/m 2015.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 59
5 De Begroting 2011 (naar kostendragers + naar kostensoorten) 5.1
De Begroting 2011 naar kostendragers
Onderstaand wordt een overzicht getoond van de bruto kosten en van de netto kosten naar beleidsvelden en beleidsproducten. Hierbij is per regel aangegeven welk deel van de netto kosten wordt toegerekend aan de kostendrager zuiveringsbeheer resp. watersysteem. Bruto kosten
Begroting 2011
Baten WBL
Netto kosten
Aandeel Aandeel Zuiverings- Waterbeheer
(Bedragen * 1000 euro )
systeem
1
Planvorming
194
11
Eigen plannen
194
2
Zuiveringstechnische werken
70.487
1.031
69.456
69.456
21
Getransporteerd afvalwater
16.700
598
16.102
16.102
22
Gezuiv erd afvalwater
34.359
190
34.169
34.169
23
Verwerkt slib
19.428
243
19.185
19.185
190
0
0
194
194
194
194
0
0
4
Beheersing van lozingen
41
W VO-vergunningen en meldingen
42
Handhaving WVO
43
Rioleringsplannen en s ubsidies lozingen
5
Heffing en invordering
12.356
3.666
8.690
3.157
5.533
51
Belas tingheffing
8.908
2.629
6.279
1.951
4.328
52
Inv ordering
3.448
1.037
2.411
1.206
1.205
0
864
864
0
864
864
0
0
140
140
0
140
140
0 0
190
190
71
71
71
0
0
119
119
119
6
Bestuur en externe communicatie
864
61
Bestuur
864
62
Externe communicatie
81
Dekkingsmiddelen
140
8101
Onvoorzien
140
0
0
Geactiveerde lasten
1.647
1.647
0
0
01
Geac tiv. las ten bouwprojecten
1.647
1.647
0
0
91
Laboratoriumwerk voor WRO / WPM
880
0
880
0
9115
Kostenaandeel v oor LAB-werkzaam heden
880
Doo r b aten g ecom penseerd e ko sten van ondersteu nen de beheerpro ducten (reed s toeg er ekend)
Totaal
880
191
191
0
86.949
6.535
80.414
Bijdrage Waterschappen
Waterschapsbedrijf Limburg
74.001
0
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
880 880
80.414
Resultaat 2011
0
blz. 60
6.413
Naast de uitsplitsing van de begroting naar het aandeel dat betrekking heeft op de Zuiveringsheffing resp. op de Watersysteemheffing (zie vorige pagina), is een vergelijking van de netto-kosten relevant. Deze vergelijkende opstelling wordt onderstaand gepresenteerd.
Vergelijking van de NETTO - KOSTEN
Rekening 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
(*)
(Bedragen * 1000 euro ) 1
Planvorming
239
262
194
11
Eigen plannen
239
262
194
2
Bouw / exploitatie zuiveringstechnische werken
70.351
68.731
69.456
21
Getrans porteerd afvalwater
14.707
15.663
16.102
22
Gezuiv erd afv alwater
32.339
33.970
34.169
23
Verwerkt slib
23.305
19.098
19.185
4
Beheersing van lozingen
321
230
190
41
W VO-vergunningen en m eldingen
102
88
71
42
Handhaving WVO
0
0
0
43
Rioleringsplannen en s ubsidies lozingen
219
142
119
5
Heffing en invordering
8.366
8.627
8.690
51
Belas tingheffing
5.996
6.238
6.279
52
Inv ordering
2.370
2.389
2.411
6
Bestuur en externe communicatie
1.011
873
864
61
Bestuur
1.011
873
864
62
Externe communicatie
0
0
0
81
Dekkingsmiddelen
0
531
140
8101
Onvoorzien
0
531
140
1.013 1.013
960 960
880 880
Totaal Netto - kosten
81.301
80.214
80.414
Bijdrage van de Waterschappen
80.214
80.214
80.414
Exploitatie-resultaat
-1.087
0
0
91
Laboratoriumwerk voor WRO / WPM
9115
Kostenaandeel v oor LAB-werkzaamheden
(*) Betreft de bijgestelde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 61
5.2 5.2.1
De Begroting 2011 naar kosten- en opbrengstsoorten De Begroting 2011 naar kostensoorten
Het presenteren van de Begroting naar Kosten- en Opbrengstsoorten, gebaseerd op de BBVWrichtlijnen, is een comptabele verplichting. Onderstaand wordt de begroting naar kostensoorten weergegeven (x € 1.000). Voor de begroting naar opbrengstsoorten, zie de opvolgende paragraaf Rekening
Begroot
Begroot
2009
2010 (*)
2011
Begroting van de Kosten ( Bedragen * 1000 euro ) 41 Rente en afschrijvingen + WLS-kosten 4101 Externe rentelasten 4305 Leasebetalingen SLB en CBL 4102 Interne rentelasten 4103 Afschrijvingen van activa 45011 Toevoeging voorziening afschrijving 4104 Afschrijvingen van boekverliezen 42 Personeelslasten 4201 Salarissen huidig personeel en bestuurders 4202 Sociale premies 4203 Rechtstreekse uitkeringen huidig personeel en bestuur 4204 Overige personeelslasten 4205 Personeel van derden 4206 Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders 43 Goederen en diensten van derden 4301 Duurzame gebruiksgoederen 4302 Overige gebruiksgoederen en verbruiksgoederen 4303 Energie 4304 Huren en rechten 4306 Pachten en erfpachten 4307 Verzekeringen 4308 Belastingen 4309 Onderhoud door derden 4310 Overige diensten door derden 44 Bijdragen aan derden 4401 Bijdragen aan bedrijven 4402 Bijdragen aan overheden 4403 Bijdragen aan overigen 45 Toevoegingen aan voorzieningen 4501 Toevoegingen aan voorzieningen 4502 Onvoorzien
38.283 6.840 2.814 977 24.960 2.692 0 14.590 10.976 1.920 518 910 202 64 34.400 610 2.523 11.895 250 0 106 -2.563 8.222 13.357 252 187 48 17 438 438 0
33.877 9.333 1.449 0 21.749 1.346 0 16.464 12.058 2.044 566 754 891 151 35.395 521 2.251 11.238 218 0 117 1.024 8.661 11.365 158 0 138 20 796 265 531
34.570 10.727 0 0 23.843 0 0 17.006 12.525 2.109 585 782 825 180 34.802 532 2.537 10.649 227 0 119 994 8.877 10.867 161 0 141 20 410 270 140
87.963
86.690
86.949
Totaal middelen
86.876
86.690
86.949
Exploitatieresultaat
-1.087
0
0
Totaal Bruto Kosten
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 62
5.2.2
De Begroting 2011 naar opbrengstsoorten
Overeenkomstig de comptabele verplichting, worden onderstaand de baten volgens begroting naar opbrengstsoorten weergegeven (x € 1.000).
Begroting van de Opbrengsten (Bedragen * 1000 euro )
Rekening
Begroting
Begroting
2009
2010 (*)
2011
81 Financiële baten 8101 Externe rentebaten 8102 Interne rentebaten 8103 Dividenden en bonusuitkeringen 82 Personeelsbaten 8201 Baten ivm salarissen en sociale lasten 8202 Uitlening van personeel 83 Goederen en diensten aan derden 8301 Verkoop van grond 8302 Verkoop van duurzame goederen 8303 Verkoop van overige goederen 8304 Opbrengst uit grond en water 8305 Huuropbrengst uit overige eigendommen 8306 Diensten voor derden 84 Bijdragen van derden 8401 Bijdragen van overheden 8402 Bijdragen van overigen 85 Waterschapsbelastingen 8501 Opbrengst omslag gebouwd 8502 Opbrengst ingezetenenomslag 8503 Opbrengst omslag ongebouwd 8504 Opbrengst pachtersomslag 8505 Opbrengst verontreinigingsheffing bedrijven 8506 Opbrengst verontreinigingsheffing huishoudens 86 Interne verrekeningen 8601 Onttrekkingen aan voorzieningen 8603 Geactiveerde lasten
1.277 14 977 286 86 23 63 3.498
711 6 505 200 16 16
222 6 16 200 16 16
3.593
3.837
1 40 48 3.409 238 238
1 37 61 3.494 163 163
1 37 62 3.737 163 163
650
650
650
650 913
650 1.343
650 1.647
913
1.343
1.647
6.662
6.476
6.535
Bijdrage van de beide waterschappen
80.214
80.214
80.414
Totaal Middelen
86.876
86.690
86.949
Totaal Opbrengsten Waterschapsbedrijf Limburg
(*) Dit betreft de gewijzigde begroting 2010
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 63
5.3
Verdeling van de Begroting 2011 naar de bijdrage van de waterschappen
De aan het Waterschapsbedrijf Limburg opgedragen taken worden gefinancierd door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling (Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei). Vertrekpunt hiervoor vormt de vastgestelde begroting voor het WBL naar de onderscheiden kostendragers (zuiveringsbeheer, watersysteembeheer); zie hiervoor paragraaf 5.1. De door elk afzonderlijk waterschap te betalen bijdrage wordt vervolgens bepaald overeenkomstig de tussen de waterschappen afgesproken verdeelsleutels: • het aandeel voor de kostendrager zuiveringsbeheer op basis van het aantal vervuilingeenheden per waterschapsgebied voor ongezuiverde lozingen; • het aandeel watersysteem wordt toegerekend aan WRO resp. WPM op basis van de verhouding 65% : 35% . Van de aldus bepaalde bijdrage per waterschap wordt door het betreffende all-in waterschap per maand een betaling verricht aan het WBL, ter grootte van de jaarbijdrage gedeeld door 12. Omdat de prognose van het aantal vervuilingeenheden pas in de 2e helft van het jaar wordt vastgesteld door de waterschappen, kan op dit moment nog geen (definitieve) berekening worden gemaakt van het aandeel per waterschap. Er wordt derhalve op dit moment volstaan met het aangeven van de ontwikkeling van de kosten van het WBL én de bijdrage van de waterschappen op totaalniveau.
Waterschapsbedrijf Limburg
Meerjarenraming 2011-2015 / Begroting 2011
blz. 64
Bijlagen MJR 2011-2015 en Begroting 2011: 1.
Indicatief MeerjarenInvesteringsProgramma: MIP 2010 –2014
2.
Rekenuitgangspunten MJR 2011-2015 en Begroting 2011
3.
Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werk
4.
Staat van vaste schulden
5.
Staat van reserves en voorzieningen
6.
Berekening van het rente-omslagpercentage
7.
Staat van personeelslasten
8.
Kostenverdeelstaat met toelichting
Bijlagen Begroting 2011 :
1. Indicatief MeerjarenInvesteringsProgramma: MIP 2010 - 2014
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2014 MIP 2010-2014 bedragen x 1.000 Euro
Jaar 2010
Jaar 2011
Jaar 2012
20 20 5 45 50 370
20
20
Jaar 2013
Totaal Jaar MIP 2014 2010-2014
A. INSTANDHOUDING: VOORBEREIDING PROJECTEN Transportsystemen P11092A zorgsysteem leidingstelsel en MOMARO P11099A onderzoek luchtproblemen persleidingen P11105A aanleg buitenring Parkstad P11122A verleggen leiding i.k.v. Grensmaasproject P11123A monitoring P27032A aanp.transp.Helden-M'bree-Venlo P27041A studie afstroomgeb.gemaal Horst P27047A ontvangstput maaszinkers Venlo P27050A renovatie gemaal Arcen Boerenweg P49015A Transportleiding Simpelveld Wijlre P51018A renovatie gemaal Schimmert P57008A vergroten cap.gem. Waterpoortje P59004A renovatie gemaal St. H'parochie P590M2A renovatie gemaal Jekerdal P61005A renovatie gemaal Oost-Maarland P610KA gemaal Amby-Zuid: EM-renovatie P630Q1A renovatie gemaal Gennep-Midden P63012A studie afstroomgebied Venzrheide/Ottersum/Gennep-Midden P67009A renovatie gemaal Heel P67012A gemaal Grathem: vergroten capaciteit P69010A studie transp.systeem Stein P73029A renovatie gemaal Oude Maas P73036A aanpassen afstroomgebied Maasbracht P73038A renovatie gemaal Swalmen Totaal VIT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11111A inbraakbeveiliging rwzi's P11132A instandhouden BZP/OAS systeem P260K5A rwzi Venlo: renovatie betonnen buffer P26043A rwzi Venlo:renovatie influent en buffervijzels P26044A rwzi Venlo: verv. mixers en voortstuwers anaerobe tank P46008A renovatie rwzi Weert P48012A clustering rwzi Simpelveld-Wijlre P500Q1A rwzi Hoensbroek: vervangen rekken beluchting P50033A rwzi Hoensbroek: vervolgmaatregelen fijnrooster P50034A clustering rwzi Heerlen-Hoensbroek P56010A rwzi Limmel: vervangen stepscreen P56014A rwzi Limmel: influentgemaal P56015A rwzi Limmel: werkzaamheden volgend uit BZP P560Q1A rwzi Limmel: vervangen gasmotor en gascompressoren P58021A rwzi Bosscherveld: verv. stappenrooster P58022A rwzi Bveld: werkzaamheden volgend uit BZP P60010A rwzi Heugem: uitbreiding roostergoedverwijdering P60011A rwzi Heugem: aansluiting bedrijventerrein Maastricht P62015A rwzi Gennep: vervangen luchtcompressoren P66001A renovatie rwzi Panheel P68002A renovatie rwzi Stein P72014A rwzi Roermond: betonrenovatie/geurbestrijding influentgemaal P76014A rwzi K'berg:afvoerleiding drainagestelsel P78007A renovatie rwzi Rimburg Totaal VIZ
35 25 50 40 15
5
200 45 50 250 50 25
25 25 25 25 20 10 50 20 850
25 25 25 75 100 100
50 75 50
50
90 30 840
75 150 20 50
25
75
120
200
175
150 30
150
125
20
30
25
50
15
25
650 1.000 100 350
25 25 25
50 75 75
935
50 25 25 25
25 50
50 150 25 25 50
50 10 50 100
60 20 10 45 50 570
125 100
400 200
450 150
3.420
300 1.140
5 400 660
25 25
25 25
1.285
885
Slibontwateringsinstallaties P620P3A rwzi Gennep: studie slibontwatering Totaal VIO
125
80 75 300 40 65 75 75 100 75 75 25 50 75 20 100 150 50 2.185
100 600 50 75 75 750 1.100 50 150 500 25 150 150 75 75 100 100 40 50 860 400 100 5 700 6.280
50 50
Slibdrooginstallaties Totaal VID Totaal A. Instandhouding: voorbereiding projecten
1.785
4.260
300
8.515
Begroting 2011, Bijlage 1 Blad 1
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2014
bedragen x 1.000 Euro
Jaar 2010
Jaar 2011
Jaar 2012
Jaar 2013
Totaal Jaar MIP 2014 2010-2014
B. INSTANDHOUDING: UITVOERING (projecten < € 2,5 mln.) Transportsystemen P11061U maaswerken Lateraalkanaal-West P11122U verleggen leiding i.k.v. Grensmaasproject P11133U IBA modificaties P27032U aanp.transp.Helden-M'bree-Venlo P27046U vervangen pompen afstroomgebied Venlo P27047U ontvangstput maaszinkers Venlo P27048U voorzieningen leiding Californie P27050U renovatie gemaal Arcen Boerenweg P33017U vervangen pompen afstroomgebied Venray P47009U vervangen pompen afstroomgebied Weert P49012U renovatie transp.syst.Wijlre P49014U vervangen pompen afstroomgebied Wijlre P51018U renovatie gemaal Schimmert P57008U vergroten cap.gem. Waterpoortje P57016U vervangen pompen afstroomgebied Limmel P59004U renovatie gemaal St. H'parochie P59006U vervangen pompen afstroomgebied Bosscherveld P61010U vervangen pompen afstroomgebied Heugem P62007U maaswerken Gennep P63011U vervangen pompen afstroomgebied Gennep P630Q1U renovatie gemaal Gennep-Midden P65007U transp.N-stadt, Stweert,O&L,Echt P65017U bijdrage kom Schinveld P65018U vervangen pompen afstroomgebied Susteren P67009U renovatie gemaal Heel P67011U vervangen pompen afstroomgebied Panheel P67012U gemaal Grathem: vergroten capaciteit P670Q1U gemaal Kelpen: vervangen afsluiter P69011U vervangen pompen afstroomgebied Stein P72009U maaswerken Roermond P73029U renovatie gemaal Oude Maas P73036U aanpassen afstroomgebied Maasbracht P73037U vervangen pompen afstroomgebied Roermond P73038U renovatie gemaal Swalmen P77008U werkzaamheden gemeente Kerkrade P79002U ren. vvl Haanrade-Eygelshoven Totaal UIT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11076U besturen op afstand rwzi's (BOA) P11081U actualiseren en reviseren P&ID's P11083U uitvoering RIE zuiveringsgebied Roermond-Venlo P11087U uitvoering RIE zuiveringsgebied Kerkrade-Hoensbroek P11089U algemeen: toegangspoorten rwzi's P11091U uitvoering RIE zuiveringsgebied Maastricht-Susteren P11097U vervangen monsternameapparatuur P11101U vervangen gasmembranen diverse rwzi's P11108U online meetapparatuur P11109U omcoderen PA-systemen P11110U aanbrengen TAG-coderingen P11111U inbraakbeveiliging rwzi's P11121U aanpassen/vervangen/modificeren sleutelplan P11124U optimalisatie gaslijnen diverse rwzi's P11125U actualiseren RIE P11126U vervangen front-& back-office systemen P11130U zvb: optim/uitbreiding dashboards P11135U herziening/optimalisatie netwerken P11136U vervangen S5 PLC's P26019U rwzi Venlo:verv.6 puntbeluchters P26033U rwzi Venlo: aanpassen bedrijfsgebouw P26036U rwzi Venlo: betonrenovatie P26037U rwzi Venlo: MCC-verdeler ruimte P260K5U rwzi Venlo: renovatie betonnen buffer P26045U rwzi Venlo: renovatie zandhark P260P2U rwzi Venlo: vernieuwen frequentieregelaars P26043U rwzi Venlo:renovatie influent en buffervijzels
2 300 150 525 50 140 275 10 60
225
1.750 75 520 100 220 75
300 250 325
2.900
3.000
100
50
60 75
100 50 175
75
75 25
125
1 200 1.750 400 50
100 375 250 350 200
150
190 175
150
80 265 1
300 1 200 4.870
12 450 20 225 20 200 5 100 150 300 150 5 100 100 25 75 50 20 300 80 400
150
250 225
850 175
2.000
75 307
5.427
4.035
4.725
2.325
11
12
35 450
225
100
100
350 100
400 100
400
100 75
100
100 500
125 50
110 50
75 300
75
75 250
2 300 150 7.650 600 520 300 220 200 425 10 60 400 250 600 175 150 150 1 300 375 1.750 650 400 350 190 325 80 265 1 400 2.850 775 307 1 200 21.382
175 150
150
20 450 20 200 5 300 150 300 1.150 350 5 400 675 25 310 150 20 300 155 400 300 150 325 400
Begroting 2011, Bijlage 1 Blad 2
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2014
bedragen x 1.000 Euro P26044U P40003U P46018U P46019U P48008U P48011U P50029U P50030U P50031U P500Q1U P50033U P52005U P54003U P56010U P56011U P56013U P56014U P56015U P560Q1U P56016U P560M3U P58021U P58022U P60007U P60010U P60011U P600P1U P62012U P620M2U P62015U P620M3U P64026U P66006U P68006U P72012U P72014U P72016U P72017U P72018U P72020U P76013U P76014U P78009U Totaal UIZ
rwzi Venlo: verv. mixers en voortstuwers anaerobe tank rwzi Heerlen: renovatie diverse onderdelen rwzi Weert: renovatie slibgemaal rwzi Weert: buffervijver rwzi Wijlre: renov. gascompressor rwzi Wijlre: renovatie slibgistingstank rwzi Hoensbroek: renovatie grofrooster rwzi Hoensbroek: beluchtingselementen en reinigen AT1 en AT2 rwzi Hoensbroek: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Hoensbroek: vervangen rekken beluchting rwzi Hoensbroek: vervolgmaatregelen fijnrooster rwzi Meijel: renovatie diverse onderdelen rwzi Simpelveld: renovatie influent rwa-pompen rwzi Limmel: vervangen stepscreen rwzi Limmel: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Limmel: gasproductie en ingedikt slibpompen rwzi Limmel: influentgemaal rwzi Limmel: werkzaamheden volgend uit BZP rwzi Limmel: vervangen gasmotor en gascompressoren rwzi Limmel: geurbestrijding slibsilo rwzi Limmel/Heugem:zandvang rwzi Bosscherveld: verv. stappenrooster rwzi Bveld: werkzaamheden volgend uit BZP rwzi Heugem: vervangen puntbeluchter rwzi Heugem: uitbreiding roostergoedverwijdering rwzi Heugem: aansluiting bedrijventerrein Maastricht rwzi Heugem: vervangen frequentieregelaars rwzi Gennep: renovatie influentgebouw rwzi Gennep: uitbreiding hydr. capaciteit rwzi Gennep: vervangen luchtcompressoren rwzi Gennep: zandvang sliblijn rwzi Susteren: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Panheel: revisie gasmotoren en gascompressor rwzi Stein: revisie beluchting rwzi Roermond: WKK CV-installatie rwzi Roermond: betonrenovatie/geurbestrijding influentgemaal rwzi Roermond: aanpassen bedrijfsgebouw rwzi Roermond: amoveren sliblagunes rwzi Roermond: chemicaliëndosering slibgistingstank rwzi Roermond: vervangen beluchting rwzi Kaffeberg: chemicaliëndosering rwzi K'berg:afvoerleiding drainagestelsel rwzi Rimburg: revisie zandvang c.a.
Slibontwateringsinstallaties P26042U rwzi Venlo; slibsilo ontwaterd slib P58015U rwzi Bveld:stankbestrijding slibbelading Totaal UIO Slibdrooginstallaties P26040U droger Venlo; ontmantelen SDI P26041U droger Venlo: update BBS/BOA P50032U droger Hoensbroek: aanpassingen droger P64028U droger Susteren: aanpassingen droger Totaal UID
Jaar 2010 5 160 65 10 600 100 1
Jaar 2012 250 5
Jaar 2013 5
Totaal Jaar MIP 2014 2010-2014 550 20 160
65 70
300 100 50 225 1 180
500 100 50 25
600 50 50
725
725 1.050
50
325 80 350
875 245 350
350
625
400
330 225 150 300 265 500 655 440 50 50 5 730 450 80 50 5 5
75 75
75 75
1.500
200
35 5.236
35 6.297
60 30 7.464
2.430
2.090
130 10 670 100 1 300 1.100 250 200 250 1 180 1.450 1.050 325 80 875 595 700 330 1.025 225 150 300 265 500 655 440 200 200 5 2.430 450 80 50 5 5 60 100 23.517
400 5 405
400 5 405
650 44 200 755 1.649
650 44 285 1.305 2.284
Totaal B. Instandhouding: uitvoering
14.388 (projecten < € 2,5 mln.) C. INSTANDHOUDING: UITVOERING (projecten > € 2,5 mln. / bestuursrelevant)
Transportsystemen P49015U Transportleiding Simpelveld Wijlre Totaal BIT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P32005U renovatie rwzi Venray P40005U clustering rwzi Heerlen-Hoensbroek P46008U renovatie rwzi Weert
Jaar 2011 300 5
7.800
15 15
70 550 620
10.678
10.952
7.155
1.000 1.000
3.000 3.000
800 800
1.000 1.500
50 2.500 2.250
2.500 2.685
4.415
47.588
4.800 4.800
1.000 1.375
8.850 7.500 6.310
Begroting 2011, Bijlage 1 Blad 3
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2014
bedragen x 1.000 Euro P48012U P64025U P66001U P68002U P78007U Totaal BIZ
Jaar 2010
clustering rwzi Simpelveld-Wijlre renovatie rwzi Susteren renovatie rwzi Panheel renovatie rwzi Stein renovatie rwzi Rimburg
7.000
14.800
Slibontwateringsinstallaties P72007U rwzi Roermond: slibontwatering Totaal BIO
Jaar 2011 1.700 8.000
12.200
Jaar 2012 6.500 4.220 1.000 1.350 17.870
Jaar 2013 7.600 2.600 2.600 600 18.585
Totaal Jaar MIP 2014 2010-2014 3.500 19.300 19.220 3.700 7.300 2.500 6.450 6.000 6.600 18.075 81.530
10 10
10 10
Slibdrooginstallaties Totaal BID Totaal C. Instandhouding: uitvoering (projecten > € 2,5 mln. / bestuursrelevant) D. NIEUWE ONTWIKKELINGEN (VOORBEREIDINGSPROJECTEN)
14.810
Transportsystemen P51010A Westel.Mijnstreek;transportsysteem Totaal VNT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11134A KRW maatregelen P11094A Implementatie Unit brede Triton P11115A energiebesparingsprojecten P11131A BESSE P62014A rwzi Gennep: proef Cannibal Totaal VNZ
150 35 90 10 15 300
Waterketenactiviteiten P11119A Afvalwaterplannen Totaal VNW
13.200
20.870
19.385
18.075
500 500
600 600
1.100 1.100
600 65 90 60 15 830
600 75 90 10 60 835
1.350 175 350 80 150 2.105
80 60 140
75 75
Totaal D. Nieuwe ontwikkelingen
86.340
75 75
375
1.330
1.435
140
3.280
1.630
1.964
1.428
1.952 1.800
1.132 5.400
60 3.500 5.190
60 2.100 4.124
900 2.328
3.752
6.532
6.010
5.960
350 350
100 100
6.010
5.960
11.970 450 12.420
5.540
4.224
9.762
12.492
34.346
(voorbereidingsprojecten) E. NIEUWE ONTWIKKELINGEN (BELEIDSMATIG RELEVANTE PROJECTEN) Transportsystemen P11117U centraal procesautomatiseringssysteem ZVB P51010U Westel.Mijnstreek;transportsysteem P51017U verv. pompen gemaal Schinnen en M'geleen P57015U v.v.r. MAA - rwzi Limmel Totaal BNT Rioolwaterzuiveringsinstallaties P11134U KRW maatregelen P48009U rwzi Wijlre: WKK Totaal BNZ
8.106 7.200 120 6.500 21.926
Waterketenactiviteiten Totaal BNW Totaal E. Nieuwe ontwikkelingen (beleidsmatig relevante projecten in uitvoer) F. OVERIGE INVESTERINGEN, UITVOER (niet beleidsmatig relevant) Zuiveringsbedrijf P01035U Vervangen projectmanagementsysteem P11112U Optimalisatie DMS P11128U Dienstvoertuigen P11129U Document creation tool P1113xU Dienstvoertuigen Totaal ZVB Staf Ondersteuning P07883U SPO: automatiseren beveiliging
2.328
10 44 215 38 307
10
200 200
100 100
10 44 215 38 300 607
10
Begroting 2011, Bijlage 1 Blad 4
MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2011 - 2014
bedragen x 1.000 Euro P07960U SPO: Server 2008/Vista P07964U SPO: Digitalisering backoffice P&O SPO: vervangen 4 storagecomponenten SPO: vergroten capaciteit infra rekencentrum + noodstroom 7x24 SPO: Invoer Single signon SPO: vervangen centrale firewall SPO: Inrichten thuiswerkbeveiliging P09584U SPO: Huisvesting onderhoudsplan 2009 P09577U SPO: aanleg koelplafond Laagbouw P09578U SPO: herinricht.LAB+afbraak ventilat P09583U SPO: Luchtbrug op niveau 3 SPO: huisvest. onderh.plan 2010 SPO: Parkeervoorziening (elektrische parkeerbeugels) SPO: Herstel verbouwingsgevolgen SPO: initiële raming Totaal SPO Waterschapsheffingen WH: Optimalisatie in- en outputstromen WH: initiële raming Totaal Waterschapsheffingen
Jaar 2010 71 10 75 175 60 25 25 24 980 85 83 88 70 100 1.881
Jaar 2011
Jaar 2012
Jaar 2013
610 610
700 700
700 700
200 200
200 200
200 200
250 250
250 250
200 200
Staf Planning & Control SPC: vervanging financieel pakket Totaal SPC Totaal F. Overige investeringen
Samenvattend Instandhouding Nieuwe ontwikkelingen Overige investeringen Totaal investeringen Subsidies: P11131A BESSE subsidie P11122U verleggen leiding i.k.v. Grensmaasproject: bijdragen derden P57015U v.v.r. MAA - rwzi Limmel: bijdrage derden Totaal investeringen incl. subsidies
Totaal Jaar MIP 2014 2010-2014 71 10 75 175 60 25 25 24 980 85 83 88 70 100 700 2.710 700 4.591
200 200
200 800 1.000
500 500
2.388
1.010
1.250
1.150
900
6.698
30.983 5.915 2.388 39.286
28.138 5.554 1.010 34.702
33.107 3.763 1.250 38.120
27.425 9.902 1.150 38.477
22.790 12.492 900 36.182
142.443 37.626 6.698 186.767
-40
-30 -300 -300 34.072
36.182
-70 -300 -1.300 185.097
-1.000 38.246
38.120
38.477
Begroting 2011, Bijlage 1 Blad 5
Bijlagen Begroting 2011 :
2. Rekenuitgangspunten MJR 2011-2015 en Begroting 2011
Rekenuitgangspunten 2011
Uitgangspunten t.a.v. de Begroting 2011 / de MJR 2011-2015 De algemene ontwikkelingen en uitgangspunten zijn door de drie betrokken organisaties in onderling overleg bepaald en kunnen worden gesplitst in intern en extern bepaalde factoren. 1. De bedrijfsreserve: zie onderstaand overzicht Bedrijfsreserve per 1-1-2010 Nog te bestemmen rekeningresultaat 2009 Bedrijfsreserve per 31-12-2010
+ 1.917.000 -/- 1.087.000 + 830.000
Voor de jaren 2010 en 2011 is uitgegaan van een sluitende begroting zonder onttrekking aan de bedrijfsreserve. Voor het jaar 2012 en volgende jaren zie de paragraaf 2.2.2.3. 2. De afschrijvingsmethodiek: voor nieuwe investeringen worden de navolgende afschrijvingstermijnen gehanteerd. Omschrijving
Afschrijvingstermijn
Civielbouwkundige werken
25 jaar
Electro-mechanische werken
15 jaar
Waterstaatkundige werken
30 jaar
Gebouwen
30 jaar
Automatisering
5 jaar
Inventaris
10 jaar
Immateriele activa
< 5 jaar (*)
Tractiemiddelen
< 10 jaar
Op grond waarop installaties of gebouwen zijn gesitueerd wordt niet afgeschreven.
3. Inflatie Bron CPB Informatief december 2009: De Nederlandse inflatie (de consumentenprijsindex) is in 2009 uitgekomen op 1,25%. In 2008 lag deze voor het eerst sinds jaren nog boven de 2%, namelijk 2,5%. Gemiddeld over de periode 2005-2009 is de consumentenprijsindex gestegen met 1,6 procent per jaar. De Nederlandse inflatie in 2009 is in vergelijking met die in andere Europese landen hoog. De gemiddelde inflatie van de eurozone is in 2009 uitgekomen op 0,25% (in 2008 was deze nog 3,25%). Voor de prijsstijging van de uitgaven van het WBL is echter de prijsindex voor “intermediair verbruik van de overheid” (dit is de gemiddelde prijsmutatie van de lopende aankopen van goederen en diensten; bijv. energie, huisvesting, kantoorartikelen, uitzendkrachten) meer relevant. Voor de periode 2005-2009 bedraagt de gemiddelde stijging voor het “intermediair verbruik van de overheid” 1,7%. Voor het jaar 2010 wordt een stijging van 1,5% verwacht. Gelet op het meerjarig gemiddelde, wordt door ons een inflatie voor het jaar 2011 ingeschat van 2%. Gelet op de ontwikkeling van genoemde indexcijfers wordt voor de Begroting 2011 uitgegaan van een inflatiepercentage van 2%. Voor de opvolgende jaren van de meerjarenbegroting wordt het hanteren van een inflatiecorrectie van 2% per jaar als reëel beoordeeld (zeker wanneer deze prognose als een constante in het meerjarenperspectief wordt geplaatst). Deze uitgangspunten zijn besproken en afgestemd met de beide all-in waterschappen.
Begroting 2011, Bijlage 2, blad 1
Rekenuitgangspunten 2011
4. Salariskosten Naast de periodieke jaarlijkse verhogingen wordt rekening gehouden met het volgende. Bij het opstellen van deze MJR / Begroting is er nog geen nieuwe CAO overeengekomen voor het waterschapspersoneel. De bestaande CAO liep af op 1 oktober 2009. Na de recessie van het afgelopen jaar als gevolg van de kredietcrisis, lijkt het erop dat de economie in 2010 weer wat aantrekt. Niettemin blijft er bij de onderhandelingen om te komen tot nieuwe Cao-afspraken druk tot loonmatiging bestaan. Voor de periode 2010 wordt dan ook, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een indexering van de loonsom van 2% waaruit zowel de kostenstijging van de salarissen en sociale lasten als de stijging van de secundaire arbeidsvoorwaarden moet worden gedekt. Voor de jaren 2011-2014 gaan we, naast de jaarlijkse periodieke verhogingen, eveneens uit van een jaarlijkse stijging van 2,0%. Uitzondering op dit uitgangspunt vormt de inflatiecorrectie toegepast op de raming van salariskosten voor 2011. Anticiperend op de uitkomsten van de lopende Cao-onderhandelingen is door het Dagelijks Bestuur op 19-5-2010 besloten om de inflatiecorrectie voor het jaar 2011 te stellen op 1%. Mocht op het moment van het opstellen van de raming voor de loonkosten/personeelskosten een nieuwe CAO afgesloten zijn, dan wordt de verhoging 2011 afgestemd op de financiële gevolgen van de in de CAO gemaakte afspraken.
5.
Rekenrente Rente langlopende leningen Na de crisis van 2008/2009 verschenen er begin 2009 de eerste tekenen van economisch herstel. Dit herstel was te wijten aan overheidsstimulansen en kwam niet door kooplust bij consumenten of door investerende ondernemers. Centrale banken hebben een zeer ruim beleid gevoerd door de rente sterk te verlagen en door op diverse manieren direct liquiditeit in het financiële systeem en zelfs rechtstreeks in de reële economie te duwen. Momenteel bereiden zij stappen voor om dit beleid weer om te keren. Naar verwachting zullen de centrale banken – gelet op ervaringen uit het verleden - hierin heel voorzichtig opereren en elke stap ruim van tevoren aankondigen. De verwachting van de financiële instellingen is dan ook dat de rente op langlopende geldleningen, gelet op de te verwachte economische groei en de daarmee samenhangende ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, enigszins toeneemt. Op grond van deze veronderstelling wordt voor het begrotingsjaar 2011 uitgegaan van een rentevoet van 4,5% ( was 5% voor de jaarschijf 2011 in de vorige MJR). Voor het jaar 2012 wordt gerekend met 5% ; voor 2013 t/m 2015 met 5,5%. In de vorige MJR werd een vergelijkbaar ontwikkelingspatroon voor de rente in de opeenvolgende jaren gevolgd. Rente kortlopende leningen Gelet op de ontwikkelingen in de geldmarkt en onze relatie met de NWB gaan wij voor 2011 uit van een rentepercentage voor kortlopende geldleningen (maximaal 1 jaar) van 2,5%. Op de langere termijn verwachten we dat dit percentage zal stijgen, resulterend in een aanname voor de jaren 2012 t/m 2015 van 3%. Rente reserves en voorzieningen Over de reserves en voorzieningen wordt rente toegerekend aan de exploitatie. Deze systematiek wordt voor de jaren 2011 en volgende gecontinueerd.
Begroting 2011, Bijlage 2, blad 2
Rekenuitgangspunten 2011
6.
Onvoorzien In de uitgangspunten met betrekking tot de begroting is opgenomen dat de hoogte van het budget voor onvoorzien – overeenkomstig het met de beide waterschappen afgestemde beleid – wordt gesteld op 0,4% van het begrotingstotaal.
7.
Het Meerjaren-Investerings-Plan Het Masterplan voor de zuiveringstechnische werken van het Waterschapsbedrijf Limburg wordt jaarlijks geëvalueerd en daarna vertaald in een jaarlijks geactualiseerd meerjareninvesteringsprogramma (MIP). In december 2009 is dit geactualiseerde MeerjarenInvesteringsProgramma (MIP) 2010-2014 vastgesteld door het Bestuur van het WBL. Daarbij is het maximale uitgavenniveau per jaar vastgesteld, welk bij deze begroting/meerjarenraming als input geldt voor de berekening (incl. inflatiecorrectie) van de kapitaallasten. Voor de periode 2011-2015 is in totaal een bedrag van € 171,0 mln. (prijspeil 2011, excl. inflatie) aan effectieve investeringen meegenomen. 2011
2012
2013
2014
2015
inflatie salaris
2,0% 1,0%
2,0% 2,0%
2,0% 2,0%
2,0% 2,0%
2,0% 2,0%
rente lang rente kort
4,5% 2,5%
5,0% 3,0%
5,5% 3,0%
5,5% 3,0%
5,5% 3,0%
34,2
34,2
34,2
34,2
34,2
investeringsuitgaven
Totaal
171,0
Begroting 2011, Bijlage 2, blad 3
Bijlagen Begroting 2011 :
3. Staat van immateriële, materiële, financiële vaste activa en onderhanden werk
Staat van materiële, immateriële, financiële vaste activa en onderhanden werken
SVA nr.
omschrijving
Cumulatieven per 31-12-2010 AanschafSubsidies Afschrijving waarde / aflossing
Financiële vaste activa
1.926.923,61
0301 0303 0304
1.733.440,43 35.362,56 158.120,62
Aandelen en deelnemingen Vaste leningen aan ambtenaren Vaste leningen aan overheden
Immateriële vaste activa 0101 0102 0103 0104 0106
Uitgaven afsluiten geldleningen Uitgaven onderzoek/ontwikkeling Subsidies/ bijdragen aan derden Afkoopsommen aan overheden Overige immateriële activa
Materiële vaste activa 0201 0202 0203 0204 02071 02072 02073 02074 0210
Gronden Vervoermiddelen en werktuigen Overige bedrijfsmiddelen Kantoren, centrale werkplaatsen ZTW: Transportsysteem ZTW: Zuiveringsinstallaties ZTW: Slibontwateringsinstallaties ZTW: Drogers Overige materiële vaste activa
Immateriële vaste activa ( OHW ) A B
Onderzoek/ontwikkeling Subsidies / bijdragen aan derden
Materiële vaste activa ( OHW ) C D E F G
Gronden Vervoermiddelen en werktuigen Overige bedrijfsmiddelen Kantoren, centrale werkplaatsen Zuiveringstechnische werken
17.375.035,82
192.408,21 34.287,59 158.120,62
Boekwaarde 31-12-2010
2.736.338,65
59.931,92
2.700,00 1.627.022,98
2.347.729,00 2.889.183,86
12.600,00
1.644.395,67 2.473.301,52
703.333,33 403.282,34
50.519.570,47 431.393.327,62
183.871.670,41
443.763,47 26.874.513,36 19.611.239,33 1.149.039,90 1.624.638,62
subsid. OHW
Inhaal-
Afschrijving
naar SVA
naar SVA
afschrijving
/ aflossing
Uitgaven
Subsidies
lasten
2011
2011
2011
2011
Cumulatieven per 31-12-2010 AanschafSubsidies waarde 1.926.923,61
5.801.757,01 4.646.711,05
-4.235,67 839.592,89 9.403.170,06 11.836.613,56 154.831.067,08 205.803.709,83 18.956.373,22 29.727.036,65
uitgaven OHW
veerde
1.733.440,43 35.362,56 158.120,62
14.566.165,25
816.375,79
Geacti-
derden
1.734.515,40
72.531,92
8.933.722,08 2.015.971,03 11.208.340,34 19.150.438,08 229.331.200,83 320.356.025,35 35.940.554,57 38.848.316,22
Nieuwbouw
derden /
1.733.440,43 1.074,97
5.804.457,01 6.333.665,95
665.784.568,50
Nieuwbouw
75.000,00
8.121.581,96 1.176.378,14 1.805.170,28 6.870.061,05 47.625.620,39 94.941.076,19 15.835.141,45 7.496.640,95
Afschrijving / aflossing 192.408,21 34.287,59 158.120,62
Boekwaarde 31-12-2011 1.734.515,40 1.733.440,43 1.074,97
1.012.629,25
17.450.035,82
72.531,92
15.578.794,50
1.798.709,40
2.700,00 742.427,82
5.804.457,01 6.333.665,95
59.931,92
5.804.457,01 5.389.138,87
884.595,16
75.000,00
140.666,67 126.834,76
2.347.729,00 2.964.183,86
12.600,00
1.785.062,34 2.600.136,28
562.666,66 351.447,58
36.939.000,00
22.831.495,06
702.723.568,50
50.519.570,47
454.224.822,68
197.979.175,35
816.375,79
358.556,68 999.189,41 1.013.930,64 5.719.990,22 10.334.240,62 1.557.584,57 2.848.002,92
8.933.722,08 3.952.971,03 11.959.340,34 20.580.438,08 237.038.557,83 343.405.668,35 36.355.554,57 40.497.316,22
-4.235,67 1.198.149,57 10.402.359,47 12.850.544,20 160.551.057,30 216.137.950,45 20.513.957,79 32.575.039,57
8.121.581,96 2.754.821,46 1.556.980,87 7.286.130,41 49.612.987,17 107.656.478,57 14.692.556,88 6.297.638,03
1.937.000,00 751.000,00 1.430.000,00 7.707.357,00 23.049.643,00 415.000,00 1.649.000,00
443.763,47 26.874.513,36 19.611.239,33 1.149.039,90 1.624.638,62
, 15.017,76
15.017,76
15.017,76
15.017,76
15.017,76
15.017,76
15.017,76
15.017,76
38.460.631,33
1.775.667,72 1.449.216,95 35.235.746,66
119.109,05
38.341.522,28
34.200.000,00
1.646.760,00
-37.014.000,00
37.293.391,33
119.109,05
1.775.667,72 1.449.216,95 35.116.637,61
2.634.000,00 340.000,00 31.226.000,00
1.646.760,00
-1.937.000,00 -826.000,00 -1.430.000,00 -32.821.000,00
Totaal activa
723.562.177,02
50.711.211,44 446.151.901,08
226.699.064,50
34.200.000,00
1.646.760,00
Totaal SVA Totaal OHW
685.086.527,93 38.475.649,09
50.592.102,39 446.151.901,08 119.109,05
188.342.524,46 38.356.540,04
34.200.000,00
1.646.760,00
37.014.000,00 -37.014.000,00
119.109,05
37.174.282,28
-1.937.000,00 3.583.667,72 359.216,95 35.287.506,66
119.109,05
-1.937.000,00 3.583.667,72 359.216,95 35.168.397,61
23.844.124,31
759.408.937,02
50.711.211,44
469.996.025,39
238.701.700,19
23.844.124,31
722.100.527,93 37.308.409,09
50.592.102,39 119.109,05
469.996.025,39
201.512.400,15 37.189.300,04
Begroting 2011, Bijlage 3
Bijlagen Begroting 2011 :
4. Staat van vaste schulden
Staat van vaste schulden per 31-12-2011 nr.
1. 00/01 01/01 02/01 03/12 04/01 05/01 06/01 06/02 06/03 06/04 07/01 08/01 08/02 08/03 08/04 08/05 08/06 08/07 08/08 08/09 08/10 08/11 08/12 08/13 08/14 09/1 10/1 10/1 10/2 10/3 10/4 10/5 10/6 10/7 10/8 10/9 10/10 10/11 10/12 10/13 10/14 TOTAAL
Oorspronkelijk bedrag van de lening
Rentepercentage
2. 11.344.505,40 19.058.769,08 4.000.000,00 20.000.000,00 20.000.000,00 15.000.000,00 15.000.000,00 2.268.901,08 2.268.901,08 1.588.230,00 15.000.000,00 1.361.340,65 9.075.604,32 2.268.901,08 1.500.000,00 2.500.000,00 2.268.901,08 2.268.901,08 2.268.901,08 2.268.901,08 2.268.901,08 2.268.901,08 2.268.901,08 1.361.340,65 15.000.000,00 15.000.000,00 15.000.000,00 overrname wls 2.500.000,00 1.500.000,00 2.500.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 2.000.000,00 3.000.000,00 5.000.000,00 4.500.000,00 2.000.000,00 2.500.000,00 5.000.000,00 2.268.901,00 2.268.901,00
5. 5,830 5,315 4,410 4,500 3,980 3,510 4,070 6,800 6,970 4,940 4,760 6,080 6,750 6,090 5,190 4,260 6,980 7,250 6,950 6,760 6,090 6,140 5,860 4,890 3,900 3,890 4,500
245.016.602,90
5,110 4,748 4,880 4,380 4,844 4,320 5,150 4,810 4,880 4,380 4,844 3,570 5,960 5,970
Loop- A= Vervaltijd annui- dag in taire rente o jaren afl. betaling L= lineaire afl. 6. 7. 8. 7 20 L 5-jun 20 L 24-sep 15 L 13-dec 20 L 22-dec 20 L 1-dec 20 L 20-jul 20 L 1-nov 25 L 15-dec 25 L 1-jan 25 L 1-jan 20 L 18-dec 25 L 20-okt 25 L 1-dec 25 L 1-dec 25 L 1-dec 20 L 1-dec 25 L 15-nov 25 L 15-nov 25 L 15-nov 20 L 15-nov 25 L 15-nov 25 L 15-nov 25 L 15-nov 25 L 15-nov 5 L 24-dec 20 L 4-nov 20 L 1-nov 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
L L L L L L L L L L L L L L
1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul 1-jul
Restant bedrag van de lening per
Betaalde rente of rentebestanddeel annuiteit
Ten laste van het boekjaar komende rente
31-12-10 15. 189.229,49 150.117,06 4.116,00 14.625,00 46.433,33 176.596,88 81.400,00 4.571,64 115.975,31 57.539,27 21.915,83 13.059,18 37.437,21 8.444,40 4.757,50 7.100,00 14.165,25 14.713,19 16.119,68 15.679,00 14.125,02 14.240,99 13.591,56 5.954,27 6.825,00 87.768,13 112.500,00
13. 330.692,32 557.135,47 82.320,00 585.000,00 557.200,00 394.875,01 488.400,00 102.861,98 115.975,31 57.539,27 606.900,00 66.215,57 449.246,49 101.332,80 57.090,00 85.200,00 110.858,50 115.146,72 126.154,05 122.705,23 110.543,62 111.451,21 106.368,74 46.598,66 351.000,00 554.325,01 675.000,00
14. 311.769,37 543.488,46 81.732,00 583.875,00 553.883,33 383.101,88 483.312,50 102.404,89 105.433,54 52.309,45 605.610,83 65.127,31 445.843,22 100.565,24 56.657,50 84.608,33 108.834,90 113.044,84 124.810,91 121.398,81 109.366,68 110.264,60 105.236,25 45.748,06 348.725,00 549.705,63 669.375,00
31-12-11 15. 170.306,54 136.470,05 3.528,00 13.500,00 43.116,67 164.823,75 76.312,50 4.114,55 105.433,54 52.309,45 20.626,67 11.970,92 34.033,94 7.676,83 4.325,00 6.508,33 12.141,65 12.611,31 14.776,55 14.372,58 12.948,08 13.054,39 12.459,07 5.103,66 4.550,00 83.148,75 106.875,00
2.500.000,00 1.500.000,00 2.500.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 2.000.000,00 3.000.000,00 5.000.000,00 4.500.000,00 2.000.000,00 2.500.000,00 5.000.000,00 2.268.901,00 2.268.901,00
63.875,00 35.610,00 61.000,00 65.700,00 60.550,00 43.200,00 77.250,00 120.250,00 109.800,00 43.800,00 60.550,00 89.250,00 67.613,25 67.726,69
127.750,00 71.220,00 122.000,00 131.400,00 121.100,00 86.400,00 154.500,00 240.500,00 219.600,00 87.600,00 121.100,00 178.500,00 135.226,50 135.453,38
127.750,00 71.220,00 122.000,00 131.400,00 121.100,00 86.400,00 154.500,00 240.500,00 219.600,00 87.600,00 121.100,00 178.500,00 131.845,84 132.067,05
63.875,00 35.610,00 61.000,00 65.700,00 60.550,00 43.200,00 77.250,00 120.250,00 109.800,00 43.800,00 60.550,00 89.250,00 64.232,59 64.340,36
189.864.130,97
2.215.175,13
9.000.485,84
8.891.816,42
2.106.505,73
31-12-2010 18. 5.672.252,48 10.482.322,95 1.866.666,57 13.000.000,00 14.000.000,00 11.250.000,00 12.000.000,00 1.512.676,30 1.663.921,24 1.164.762,52 12.750.000,00 1.089.071,97 6.655.503,44 1.663.921,24 1.100.000,00 1.999.999,96 1.588.230,70 1.588.230,70 1.815.166,18 1.815.166,18 1.815.166,18 1.815.166,18 1.815.166,18 952.938,00 9.000.000,00 14.250.000,00 15.000.000,00
Bedrag van de in de loop van het dienstjaar opgenomen geldleningen
11.
Nog niet verschenen rente per
Nog niet verschenen rente per
Aflossing Valuta
16. 05/06 01/10 13/12 22/12 1/12 20/7 1-nov 15-dec 1-jan 1-jan 18-dec 20-okt 1-dec 1-dec 1-dec 1-dec 15-nov 15-nov 15-nov 15-nov 15-nov 15-nov 15-nov 15-nov 24-dec 4-nov 1-nov
1-jul 1-jul
Regulier
o
Restant bedrag van de lening per
17 567.225,27 952.938,45 266.666,67 1.000.000,00 1.000.000,00 750.000,00 750.000,00 151.244,94 151.244,94 105.866,87 750.000,00 90.756,01 605.025,14 151.244,94 100.000,00 166.666,68 226.890,10 226.890,10 151.244,94 151.244,94 151.244,94 151.244,94 151.244,94 136.134,00 3.000.000,00 750.000,00 750.000,00
31-12-2011 18. 5.105.027,21 9.529.384,50 1.599.999,90 12.000.000,00 13.000.000,00 10.500.000,00 11.250.000,00 1.361.431,36 1.512.676,30 1.058.895,65 12.000.000,00 998.315,96 6.050.478,30 1.512.676,30 1.000.000,00 1.833.333,28 1.361.340,60 1.361.340,60 1.663.921,24 1.663.921,24 1.663.921,24 1.663.921,24 1.663.921,24 816.804,00 6.000.000,00 13.500.000,00 14.250.000,00
113.445,05 113.445,05
2.500.000,00 1.500.000,00 2.500.000,00 3.000.000,00 2.500.000,00 2.000.000,00 3.000.000,00 5.000.000,00 4.500.000,00 2.000.000,00 2.500.000,00 5.000.000,00 2.155.455,95 2.155.455,95
13.631.908,91
176.232.222,06
Begroting 2011, Bijlage 4 Blad 1
Bijlagen Begroting 2011 :
5. Staat van reserves en voorzieningen
Staat van reserves en voorzieningen
Gemiddelde rentevoet 2 4,75% Omschrijving
Stand begin van het jaar 2010
(+) Interne rente
(+) Overige
(+) Externe
Gemiddelde rentevoet 4,50% ( -/- ) Interne
( -/- ) Stand einde Externe van het jaar 2010
Berekende rente die niet aan de reserve wordt toegevoegd
Bedrag Bedrijfsreserve
A.
050101
B.
Bestemmingsreserves: nog te bestemmen exploitatiesaldo
Totaal eigen vermogen
D.
Voorzieningen: voorziening reorganisatie voorziening mobiliteit frictie-voorziening LAB voorziening aankoop onroerend goed
1.917.573
1.087.035
-1.087.035
-1.087.035
830.538
830.538
65.268
830.538
65.268
Stand begin van het jaar 2011
(+) Interne rente
(+) Overige
(+) Externe
( -/- ) Interne
( -/- ) Stand einde Externe van het jaar 2011
Rek.nr. 810202
aan de reserve wordt toegevoegd
Bedrag 830.538
830.538
37.374
830.538
830.538
37.374
2.768 420.890 324.722 17.822.360
1.345.985
19.168.345
Totaal voorzieningen
18.570.740
1.610.965
19.171.113
260.000
750.592
423.281
750.592
270.280
265.000
755.872
Totaal eigen vermogen / voorzieningen
19.401.278
1.610.965
19.171.113
260.000
1.581.130
488.549
1.581.130
270.280
265.000
1.586.410
050410 050414 050415 050421
Berekende rente die niet
Rek.nr. 810202
2.768 264.980
260.000
425.870 324.722
425.870 324.722 423.281
270.280
265.000
431.150 324.722
810201
810201
37.374
Begroting 2011, Bijlage 5
Bijlagen Begroting 2011 :
6. Berekening van het rente-omslagpercentage
Berekening rente-omslagpercentage
Berekening van het rente-omslagpercentage Boekwaarde 1-1-2011 van de investeringen -Staat van activa -Staat van onderhanden werken
156.697.498 68.659.026
Boekwaarde 31-12-2011 van de investeringen -Staat van activa -Staat van onderhanden werken
137.870.620 97.841.780
Totaal Gemiddelde boekwaarde :
Totaal rentelasten -Externe rentelasten -Interne rentelasten -Afschrijving op boeterente -Diensten van het bankwezen -Geactiveerde bouwrente
2011
461.068.924 230.534.462
10.708.134 15.606 2.700 -350.000
Toe te rekenen rentelasten
10.376.440
Rente-omslagpercentage :
4,50%
Begroting 2011, Bijlage 6
Bijlagen Begroting 2011 :
7. Staat van personeelslasten
Staat van personeelslasten
Begroting 2011 unit ZVB
unit WH
staf-unit P&O
staf-unit P&C
Directie
Bestuur
Bovenformatief
Totaal WBL
aantal formatieplaatsen 42 4201 420101 420103 420105 420106 420107 420108 420109 420110 420111 4202 420201 420202 4203 420301 420302 4204 420401 420402 420403 420404 420410 420411 420412 420413 420420 420421 420422 420423 420499 4205 420501 420502 420503 420510 4206 420601 420602
Personeelslasten Salaris huidig person./bestuur salarissen huidig personeel overwerkvergoeding regeling pc/fiets diverse toelagen (maandbasis) toelage jubilea/bijz.omst.heid gratificaties personeel levensloopregeling vergoeding woon- werkverkeer verplaatsingskosten Sociale premies sociale premies huidig person. sociale premies huidig bestuur Rechtstreekse uitkeringen huidig personeel en bestuur werkgeversaandeel ziektekosten uitkering bij overlijden Overige personeelslasten kosten voorziening vacatures vorming, training en opleiding attenties bij ziekte, jubilea seminars symposia themamiddag kosten ondernemingsraad bijdrage aan personeelsverenig kosten uitvoering kinderopvang bijdrage aan PAUW vergoeding telefoonkosten vergoeding kosten EHBO/BZB exploitatiekosten kantine kosten geneeskundige dienst overige personeelslasten Personeel van derden uitzendkrachten uitz.kracht vervang.langd.ziek Personeel andere Overheid onverdeeld indirect Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders uitkering, pensioen, wachtgeld div.toelagen voormalig person.
9.035.581 6.704.834 6.023.732 138.934 7.377 254.595
4.622.713 3.635.636 3.382.803
673.311 500.226 458.706 3.215 2.143 12.181
214.243 125.742 118.495 1.072 3.572
1.224 11.335
5.117 8.411 10.453
736 1.797 70
7.294 5.403
644.835 644.835
1.967.370 1.182.214 926.721 7.342 2.388 30.187 158.300 2.591 18.118 15.300 21.267 176.085 176.085
87.480 87.480
21.459 21.459
66.786 66.786
17.005.910 12.525.144 11.261.693 149.491 15.799 399.391 158.300 68.007 218.257 232.939 21.267 2.108.792 2.108.792
37.742 117.076 125.378
21.821 65.561 76.335
1.112.147 1.112.147 320.468 320.468
181.458 181.458
46.279 46.279
19.143 19.143
2.553 2.553
14.914 14.914
584.815 584.815
243.939
102.644
19.446
64.489
212.242
86.103
15.918
10.879
351.282 40.000 61.200 59.700 5.306
936 14.843
1.773
1.595 87.521
34.500
781.800 40.000 376.715 73.096 35.987 21.432 19.768
17.170 2.276
13.396 1.608 21.432 19.768 7.803
654.193 422.770
3.889 58.140
6.419 122.400 41.616 14.641 66.510 50.616
7.803 2.709 21.262 122.400 41.616 19.012 825.859 520.402
482 47.016 47.016
58.140 231.423
15.894 145.000 145.000
458.192 376.492 351.236
34.500 34.500
58.140 247.317 179.500 179.500
Begroting 2011, Bijlage 7
Bijlagen Begroting 2011 :
8. Kostenverdeelstaat met toelichting
Kostenverdeelstaat 2011
code beheerprodukOmschrijving
Begroting 2011 Kosten
Begroting 2011 Baten
Begroting 2011 Saldo
Verdeling kapitaallasten
Totaal incl. kap.lasten
Verdeling indirecte kosten
Begroting 2011 DIRECT
Toerekening overhead
Toerekening kosten desintegratie
Begroting NETTO TOTAAL
Begroting BRUTO TOTAAL
Bestuursbegroting 1
Planvorming
85.940
85.940
67.120
153.060
32.457
8.338
193.855
193.855
11
Eigen plannen
85.940
85.940
67.120
153.060
32.457
8.338
193.855
193.855
2
Bouw en exploitatie zuiv.techn.werken
21 22 23
Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
4
Beheersing van lozingen
41 42 43
WVO-vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen
5
Heffing en invordering
51 52
Belastingheffing Invordering
24.678.744
1.031.176
23.647.568
31.397.926
55.045.494
8.937.879
63.983.373
5.114.940
357.322
69.455.635
70.486.811
3.575.104 12.004.740 9.098.900
598.332 190.100 242.744
2.976.772 11.814.640 8.856.156
9.883.885 15.358.367 6.155.674
12.860.657 27.173.007 15.011.830
1.797.313 4.247.357 2.893.209
14.657.970 31.420.364 17.905.039
1.237.998 2.660.043 1.216.899
206.061 88.565 62.696
16.102.029 34.168.972 19.184.634
16.700.361 34.359.072 19.427.378
107.391
107.391
69.358
13.341
190.090
190.090
44.746
44.746
20.760
5.559
71.065
71.065
62.645
62.645
48.598
7.782
119.025
119.025
4.287.273
3.665.564
621.709
342.399
964.108
4.728.192
5.692.300
2.424.046
573.987
8.690.333
12.355.897
4.287.273
2.628.210 1.037.354
1.659.063 -1.037.354
342.399
2.001.462 -1.037.354
2.079.916 2.648.276
4.081.378 1.610.922
1.786.304 637.742
411.549 162.438
6.279.231 2.411.102
8.907.441 3.448.456
6
Bestuur en externe communicatie
247.012
247.012
247.012
522.318
769.330
78.878
16.227
864.435
864.435
61 62
Bestuur Externe communicatie
247.012
247.012
247.012
522.318
769.330
78.878
16.227
864.435
864.435
Dekkingsmiddelen
140.151
80.414.499 -80.274.348
-80.274.348
-80.274.348
880.000
-79.394.348
1.020.151
140.151
140.151 -80.414.499
140.151 -80.414.499
140.151 -80.414.499
140.151
880.000
140.151 -80.414.499 880.000
81
8101 8103 8104
0
onvoorzien bijdrage waterschappen kosten LAB - waterschappen
80.414.499
Geactiveerde lasten 7101
Geactiveerde lasten bouwprojecten
Toe te rekenen kosten Door baten gecompenseerde kosten van ondersteunende beheerproducten
Totaal Waterschapsbedrijf
Pagina 1 van 2
880.000
1.646.760
-1.646.760
350.000
-1.296.760
1.296.760
1.646.760
1.646.760
-1.646.760
350.000
-1.296.760
1.296.760
1.646.760
57.404.819
57.404.819 -32.176.265
25.228.554 -15.659.660
9.568.894
-8.599.679
-969.215
191.492
191.492
191.492
86.949.491
86.949.491
86.949.491
Begroting 2011, Bijlage 8
Kostenverdeelstaat 2011
code beheerprodukOmschrijving
Bruto Kosten 2011
Overige Baten 2011
Netto 2011
Zuiveringsbeheer 1.576.000 ve
Watersysteembeheer
Bestuursbegroting 1
Planvorming
193.855
193.855
193.855
11
Eigen plannen
193.855
193.855
193.855
2
Bouw en exploitatie zuiv.techn.werken
21 22 23
Getransporteerd afvalwater Gezuiverd afvalwater Verwerkt slib
4
Beheersing van lozingen
41 42 43
WVO-vergunningen en meldingen Handhaving WVO Rioleringsplannen en subsidies lozingen
5
Heffing en invordering
51 52
Belastingheffing Invordering
70.486.811
1.031.176
69.455.635
69.455.635
16.700.361 34.359.072 19.427.378
598.332 190.100 242.744
16.102.029 34.168.972 19.184.634
16.102.029 34.168.972 19.184.634
190.090
190.090
190.090
71.065
71.065
71.065
119.025
119.025
119.025
12.355.897
3.665.564
8.690.333
3.156.757
5.533.576
8.907.441 3.448.456
2.628.210 1.037.354
6.279.231 2.411.102
1.951.205 1.205.552
4.328.026 1.205.550
6
Bestuur en externe communicatie
864.435
864.435
864.435
61 62
Bestuur Externe communicatie
864.435
864.435
864.435
Dekkingsmiddelen
1.020.151
80.414.499 -79.394.348
140.151
140.151
140.151 -80.414.499 880.000
140.151
81
8101 8103 8104
0
onvoorzien bijdrage waterschappen kosten LAB - waterschappen
Geactiveerde lasten 7101
Geactiveerde lasten bouwprojecten
80.414.499 880.000
1.646.760
1.646.760
1.646.760
1.646.760
191.492
191.492
86.949.491
86.949.491
880.000
880.000
Toe te rekenen kosten Door baten gecompenseerde kosten van ondersteunende beheerproducten
Totaal Waterschapsbedrijf
Pagina 2 van 2
74.000.923
6.413.576
Begroting 2011, Bijlage 8
TOELICHTING op de KOSTENVERDEELSTAAT van de BEGROTING 2011
1.
Algemeen
De kostentoerekening gaat overeenkomstig de verslagleggingvoorschriften in op de principes die worden gehanteerd bij de toerekening van de (netto) kosten aan de kostendragers. Zie hiertoe paragraaf 2.3.4. Een kostendrager is in dit verband de reglementaire taak volgens de Waterschapswet. Bij het Waterschapsbedrijf (WBL) worden in het kader van de aan haar opgedragen uitvoeringsactiviteiten, de volgende taken geraakt: zuiveringsbeheer en watersysteembeheer. De kostenverdeelstaat geeft weer op welke wijze uitvoering is gegeven aan de gehanteerde principes. Om de onderlinge vergelijkbaarheid van de kosten/ opbrengsten van de diverse waterschappen mogelijk te maken, onderscheiden de voorschriften landelijk uniforme beleidsvelden en beleidsproducten binnen elke reglementaire taak. Het WBL richt zich naar deze landelijke opzet. De begroting en de jaarrekening worden conform het landelijk uniforme BBP-model opgesteld, waarbij naast beleidsvelden/ beleidsproducten ook uniforme beheerproducten worden onderscheiden. Op organisatieniveau kan ten behoeve van de bewaking van begrotingsbudgetten een extra dimensie worden toegevoegd (werkplanproducten), om kosten/ baten te kunnen indelen naar de (kern)taken van een organisatieonderdeel. Werkplanproducten zijn in feite een onderverdeling van de beheerproducten, waarbij 1 werkplanproduct slechts 1 keer voorkomt op WBL-niveau en elk werkplanproduct een relatie heeft naar slechts één beleids- / beheerproduct (en dus ook slechts naar 1 beleidsveld).
2.
Kostenverdeelstaat voor de kosten en de baten
De kostenverdeelstaat is ingedeeld naar de relevante beleidsvelden en beleidsproducten. Deze staat start met twee kolommen van kostentotalen resp. batentotalen ontleend aan de eerste vastlegging (naar kostenplaatsen/ werkplanproducten/ kostensoorten) van kosten resp. baten waarbij de kapitaallasten als volgt zijn toegerekend: •
de afschrijvingskosten zijn toegerekend op basis van de uitsplitsing van de staat van activa naar investeringsobjecten;
•
de rentekosten worden onderscheiden in bouwrente, rente onderhanden werken en overige rentekosten. De bouwrente wordt toegerekend aan het beleidsveld geactiveerde lasten. De rente op onderhanden werken wordt specifiek toegerekend aan deze investeringsprojecten. De overige rentekosten worden toegerekend op basis van de gemiddelde boekwaarde van de investeringsobjecten zoals deze zijn opgenomen in de staat van activa
In de derde kolom is het saldo van kosten en baten gepresenteerd. In de opvolgende kolommen vinden achtereenvolgens de onderstaande toerekeningen plaats:
Verdeling van de indirecte kosten: De “indirecte kosten” houden verband met de kosten gemaakt voor de inzet van personele capaciteit. Deze kosten kunnen niet rechtstreeks aan één bepaald product worden toegerekend omdat de kostentoedeling afhankelijk is van de tijdsbesteding door het personeel.
Begroting 2011, Bijlage 8 blad 1
•
van de Directie worden deze kosten toegerekend aan het Wpp ‘Algemeen Management’.
•
van de unithoofden worden deze kosten òf toegerekend aan de directe producten van het betreffende unithoofd naar rato van de voor deze producten geplande uren òf doorbelast aan de andere tot de unit behorende kostenplaatsen;
•
van de overige kostenplaatsen worden deze kosten toegerekend aan de directe producten van de betreffende kostenplaats naar rato van de voor deze producten geplande uren.
Verdeling van de overhead-kosten (= het totaal van de ondersteunende beheerproducten) De toe te rekenen overhead-kosten bestaan uit het saldo van de kosten en baten zoals die op dit moment van de kostenverdeelstaat zijn verzameld op de ondersteunende beheerproducten. De ondersteunende beheerproducten en de gehanteerde verdeelsleutel, zijn onderstaand weergegeven. Ondersteunend beheerproduct
Verdeelsleutel
Centrale huisvestingskosten
aantal toegewezen netto m²
Automatiseringskosten / informatiebeleid
de kosten worden verdeeld over de betreffende units naar rato van het aantal werkplekken
Centraal management (= leidinggeven door Evenredig aan de betreffende units directie, plv.directeur (P&C)) Geografische informatie (ZVB)
beheer van het tekeningenbestand en uitvoeren van tekenwerk: de kosten worden toegerekend aan de specifieke producten van de afnemende kostenplaatsen (bouwzaken, optimalisatie afvalwatersysteem) op basis van het gebruik van het archief.
Bemonstering en analysering laboratorium
de kosten worden toegerekend aan de afnemende interne units alsook aan de beide afnemende waterschappen (WRO en WPM) op basis van het contractueel aantal af te nemen laboratoriumpunten.
Bedrijfs Interne MilieuZorg (BIMZ)
wordt binnen de betreffende unit toegerekend aan de producten van die unit.
Catering en interne faciliteiten
Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande uren van het kantoorpersoneel (excl. uren ondersteunende beheerproducten)
Organisatiebeleid / -beheer, personeelsbeleid / -beheer, interne voorlichting, algemeen bestuurlijke en juridische ondersteuning
Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande uren van al het personeel (excl. uren ondersteunende beheerproducten)
Meerjarenraming/ begroting/ comptabiliteit, Naar rato van het aandeel van de primaire beheerprofinanciële ondersteuning en managements- ducten in de directe kosten (dus vóór toerekening van rapportages. de indirecte kosten maar incl. de kapitaallasten).
Begroting 2011, Bijlage 8 blad 2
Ondersteunend beheerproduct
Verdeelsleutel
Als gevolg van het vertrek van de unit Vergunningen en Handhaving en het Laboratorium zijn desintegratiekosten ontstaan. Deze desintegratiekosten zijn de kosten van de ondersteunende beheerproducten die voorheen aan de vertrokken units werden toegerekend en nog niet zijn gecompenseerd resp. niet aan andere producten kunnen worden toegerekend. Deze kosten worden aan het eind van de kostenverdeelstaat omgeslagen over de primaire units. Desintegratiekosten huisvesting kantoor
aantal toegewezen netto m²
Desintegratiekosten automatisering
de kosten worden verdeeld over de betreffende units naar rato van het aantal werkplekken
Desintegratiekosten catering/facilitair
Naar rato van de op primaire beheerproducten geplande uren van het kantoorpersoneel (excl. uren ondersteunende beheerproducten)
Begroting 2011, Bijlage 8 blad 3