HANDLEIDING | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
achtergrondinformatie
Leesstrategie Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen) Lesdoelen De kinderen kunnen: • bedenken wat ze al weten over het onderwerp. Tekstsoort en soort tekst pleziertekst met tips Kernstof BSL In deze les oefenen de kinderen met de derde van de zeven leesstrategieën: Wat weet ik al over het onderwerp? De kinderen weten al dat elke tekst een onderwerp heeft. In de tekst lezen ze dingen die gaan over het onderwerp. Maar wat weten zij eigenlijk al over het onderwerp? En: weet iedereen hetzelfde over dat onderwerp? Materiaal Log in op www.basispoort.nl. Kies bij het lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste blok en de juiste les. Klik rechtsonder op de knop Printbladen. U kunt de printbladen ook printen door in de leerkrachtstartpagina op de knop Printbladen te klikken. Klik vervolgens rechts op de knop met groep 4. Print alle printbladen. Kopieer het printblad Tekst+Vragen voor de kinderen. Maak naar keuze ook extra kopieën van de antwoorden. Woordenschat Moeilijke woorden staan uitgelegd onder de theorie. introductie 5 MIN
Klik bij Introductie op Foto. Praat samen met de kinderen over wat je hier ziet. Je ziet twee meisjes. Wat doen ze? (zingen in een microfoon) Klik bij Introductie op Film. Klik rechtsonder op Zingen en start het filmpje. Mocht het filmpje niet starten, kopieer dan deze link in de browser: https://www.youtube.com/watch?v=adn6uZ_fxD4. Zet het filmpje stop bij 2.00 minuten. Stel de volgende vragen: • Wat zag je in het filmpje? (Een jongen die meedoet aan The Voice Kids.) • Wat doet hij? (zingen en piano spelen) • Vindt iedereen het zingen goed? (Drie mensen wel, maar eentje niet zo.) • Wat vind jij ervan? En waarom? • Is de jongen zenuwachtig, denk je? • Kende je het liedje al dat de jongen zingt? Klik bij Introductie op Opdracht. Bedenk bij 3a samen waar de les over gaat. Vul het onderwerp in: ‘zingen’. Praat bij 3b samen over zingen. Vinden de kinderen het leuk om te zingen? Waarom wel of niet? En zouden ze zelf weleens mee willen doen aan een wedstrijd zoals The Voice Kids? Klik bij Introductie op Wat ga je leren? en Wat ga je doen? Neem dit met de kinderen door.
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 1 / 2 ❯
HANDLEIDING | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
instructie
15 MIN
Deel de les uit. Let op! Vertel de kinderen dat ze de tekst nog niet mogen lezen. Start het strategiefilmpje Het filmpje legt uit dat je vaak al iets weet over het onderwerp van de tekst. Bedenk voor het lezen wat je al weet. Dan begrijp je de tekst beter. Klik op Wat moet je weten? Lees de theorie in het kader. Vertel dat een tekst over een onderwerp gaat. Bespreek hoe je het onderwerp kunt vinden. Je kijkt naar de titel en de plaatjes. Als je weet waar de tekst over gaat, stel je jezelf een vraag: Wat weet ik al over het onderwerp? Klik in het lesmenu op Tekst. De tekst wordt zichtbaar op het digibordscherm. Verken hem samen kort. Bekijk de moeilijke woorden. Lees de titel en bekijk de plaatjes. Lees de tekst nog niet. vragen (beg . inoefening , VERL. INSTRUCTIE, ZELFSTANDIG WERKEN) 20 MIN
Klik op Vraag 1. Laat de instructieonafhankelijke kinderen (3 sterren) na een korte werkinstructie vraag 1 en verder zelfstandig maken. Met de overige kinderen maakt u vraag 1 samen. Doe dat door hardop te denken. Bij vraag 1a: De titel van een tekst is een woord of zin boven aan de tekst. Ik kijk naar de tekst. Bovenaan staat in grote blauwe letters: ‘Zingen is leuk!’. Dat is dus de titel van de tekst. Ik kruis het laatste hokje aan. Bij vraag 1b: Ik wil weten waar de tekst over gaat. Daarom kijk ik naar de titel en naar de plaatjes. De titel gaat over zingen. Op het eerste plaatje staat een meisje dat zingt. Op het tweede plaatje zie je een jongen met een koptelefoon op en een microfoon in de handen. Dat heeft ook met zingen te maken. Daar gaat de tekst dus over: over zingen. Dat antwoord vul ik in. Geef nu de instructiegevoelige kinderen (2 sterren) een korte werkinstructie, waarna zij vanaf vraag 2 zelfstandig verder werken. Klik op Vraag 2. Geef de instructieafhankelijke kinderen (1 ster) aan de hand van vraag 2 verlengde instructie. Doe dit ook weer door hardop te denken. Bij vraag 2a: Het onderwerp is waar de tekst over gaat: zingen. Wat weet ik al over zingen? Welke woorden komen in me op? Bijvoorbeeld stem, mooi, vals. Die woorden schrijf ik op. Bij vraag 2b: Ik lees regel 3 tot en met 7. Daar staat dat je beroemd kunt worden als je mooi kunt zingen. Ik schrijf ‘beroemd’ op bij 2a. • Instructieafhankelijke lezers (1 ster) maken vraag 3 t/m 7 zelfstandig. • Instructiegevoelige lezers (2 sterren) maken vraag 2 t/m 8 zelfstandig. • Instructieonafhankelijke lezers (3 sterren) maken vraag 1 t/m 10 zelfstandig. Vraag 1a is Cito-conform. Kijk de antwoorden samen na. afsluiting en reflectie 5 MIN
Klik in het lesmenu bij Afsluiting en reflectie op Wat heb je geleerd? en op Kijk terug. Bespreek dit onderdeel samen. De kinderen hebben eerst gekeken wat het onderwerp van de tekst was. Daarna hebben ze nagedacht over wat ze al wisten over dat onderwerp. Vonden ze dat handig? Begrepen ze de tekst daardoor beter? Wisten ze al veel over het onderwerp? Vertel de kinderen dat zij dit ook bij andere teksten kunnen doen. Bespreek samen waarom dat slim is: dan begrijpen ze beter waar de tekst over gaat. TIP: De tips in de les komen van http://muziekjuf.wikispaces.com/zangtips. Op deze website vindt u nog meer tips om goed te leren zingen. Leuk om met de kinderen de tips één voor één te proberen!
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 2 / 2 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
Wat weet ik al over het onderwerp? Wat ga je leren? Je kunt straks: • bedenken wat jij al weet over het onderwerp Wat ga je doen? Je gaat straks een tekst lezen. Lees eerst de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de tekst nog niet! Wat moet je weten? Elke tekst heeft een onderwerp. In de tekst lees je dingen die gaan over dat onderwerp. Maar wat weet jij eigenlijk al over het onderwerp? Stel, je gaat een tekst lezen. Kijk naar de titel: Een dag naar zee Kijk naar het plaatje:
Het onderwerp is de zee. Wat weet jij van de zee? Weet jij dat de zee zout is? En dat de zee heel groot is? En dat er veel soorten vissen zwemmen? Wat denk je? Weet iedereen hetzelfde over de zee? Moeilijke woorden zuiver = de borstkas = uitzetten =
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
helemaal zoals het hoort Als je zuiver zingt, zing je niet vals het deel boven je buik als je je buik uitzet, dan bolt die een beetje.
❮ 1 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
1 2 3 4 5 6 7
Zingen is leuk! Mijn zus kan heel mooi zingen. Ze doet mee aan een wedstrijd op tv. Misschien wordt ze wel beroemd! Wil jij ook goed leren zingen? Lees dan de tips van mijn zus.
8 9 10 11 12 13 14
Tip 1: Je mond open Open je mond tijdens het zingen. Nog verder dan wanneer je praat. Beroemde zangers doen dat ook altijd. Het voelt eerst misschien raar. Maar je went er snel aan.
15 16 17 18 19 20 21
Tip 2: Hoor wat je zingt Zuiver zingen is niet zo moeilijk. Je moet jezelf wel goed kunnen horen. Anders zing je makkelijk vals. Zing jij weleens met een koptelefoon op? Dan klink je vast niet zo mooi.
22 23 24 25 26 27 28
Tip 3: Haal goed adem Om goed te zingen, moet je goed ademhalen. Dat doe je niet met je borstkas. Haal adem vanuit je buik. Adem maar eens op die manier in. Dan zie je je buik een beetje uitzetten.
29 30 31 32 33 34 35
Tip 4: Gebruik je tong Zonder tong kun je niet zingen. Zing maar eens lang ‘aa’. En zing nu een lange ‘ee’. Let goed op wat er in je mond gebeurt. Je verplaatst alleen je tong!
36 37 38 39 40 41 42 43 44
Tip 5: Geen vet eten Ga je straks zingen? Let dan op wat je eet en drinkt. Van vet eten krijg je slijm in je keel. Dat krijg je ook als je cola drinkt. Dan kun je even niet goed zingen. Wat je wel moet doen? Veel water drinken! Bron: http://muziekjuf.wikispaces.com
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 2 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
Maak de vragen 1 Kijk naar de tekst. a Wat is de titel? Kruis aan. Mijn zus kan heel mooi zingen. Tip 1: Je mond open Tip 2: Hoor wat je zingt Zingen is leuk! b Waar gaat de tekst over, denk je? Vul in. De tekst gaat over
2 Bedenk wat jij al weet over het onderwerp. a Wat weet jij al over zingen? Schrijf woorden op.
b Lees regel 3 tot en met 7. Kijk naar je antwoord op vraag 2a. Weet je nu meer? Schrijf dat in een andere kleur erbij. 3 Lees regel 9 tot en met 14. Wat wist jij al? Kruis aan. Je mag meer hokjes aankruisen. Je zingt beter met je mond ver open. Je mond moet verder open dan met praten. Beroemde zangers doen hun mond goed open. Je went snel aan goed je mond opendoen. 4 Kijk naar de tweede foto. a Wat zie je op de foto? Vul in. Ik zie een jongen met een
op.
b Lees regel 16 tot en met 21. Welke zin past bij de foto? Kleur die zin in de tekst.
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 3 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
5 Lees regel 23. a Weet jij al hoe je goed ademhaalt? Kruis aan (en vul in). Ja, vanuit je Nee, ik weet het niet. b Lees regel 24 tot en met 28. In welke zin staat hoe je moet ademhalen? Kleur die zin in de tekst. 6 Lees regel 30 tot en met 35. Welke dingen wist jij al? Kleur die dingen in de tekst. 7 Kijk naar het derde plaatje. a Je ziet patat, een hamburger en cola. Waarom staat er een rode streep door, denk je? Vul in. Omdat je wel / niet vet mag eten als je gaat zingen. b Lees regel 37 tot en met 44. Wat weet je nu nog meer over vet eten? Schrijf op.
8 Welke tip over zingen vind jij het best? Vul in. Tip
, want
9 Lees regel 4. Aan welke wedstrijd op tv doet de zus mee, denk je? Schrijf op.
10 Lees de tekst nog een keer. Kleur alles wat jij al wist. Wat heb je geleerd? Een tekst heeft een onderwerp. In deze les stelde je jezelf een vraag. Wat weet ik al over het onderwerp?
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 4 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
Wat weet ik al over het onderwerp? Wat ga je leren? Je kunt straks: • bedenken wat jij al weet over het onderwerp Wat ga je doen? Je gaat straks een tekst lezen. Lees eerst de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de tekst nog niet! Wat moet je weten? Elke tekst heeft een onderwerp. In de tekst lees je dingen die gaan over dat onderwerp. Maar wat weet jij eigenlijk al over het onderwerp? Stel, je gaat een tekst lezen. Kijk naar de titel: Een dag naar zee Kijk naar het plaatje:
Het onderwerp is de zee. Wat weet jij van de zee? Weet jij dat de zee zout is? En dat de zee heel groot is? En dat er veel soorten vissen zwemmen? Wat denk je? Weet iedereen hetzelfde over de zee? Moeilijke woorden zuiver = de borstkas = uitzetten =
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
helemaal zoals het hoort Als je zuiver zingt, zing je niet vals het deel boven je buik als je je buik uitzet, dan bolt die een beetje.
❮ 1 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
1 2 3 4 5 6 7
Zingen is leuk! Mijn zus kan heel mooi zingen. Ze doet mee aan een wedstrijd op tv. Misschien wordt ze wel beroemd! Wil jij ook goed leren zingen? Lees dan de tips van mijn zus.
8 9 10 11 12 13 14
Tip 1: Je mond open Open je mond tijdens het zingen. Nog verder dan wanneer je praat. Beroemde zangers doen dat ook altijd. Het voelt eerst misschien raar. Maar je went er snel aan.
15 16 17 18 19 20 21
Tip 2: Hoor wat je zingt Zuiver zingen is niet zo moeilijk. Je moet jezelf wel goed kunnen horen. Anders zing je makkelijk vals. Zing jij weleens met een koptelefoon op? Dan klink je vast niet zo mooi.
vraag 4b
22 23 24 25 26 27 28
Tip 3: Haal goed adem Om goed te zingen, moet je goed ademhalen. Dat doe je niet met je borstkas. Haal adem vanuit je buik. Adem maar eens op die manier in. Dan zie je je buik een beetje uitzetten.
vraag 5b
29 30 31 32 33 34 35
Tip 4: Gebruik je tong Zonder tong kun je niet zingen. Zing maar eens lang ‘aa’. En zing nu een lange ‘ee’. Let goed op wat er in je mond gebeurt. Je verplaatst alleen je tong!
36 37 38 39 40 41 42 43 44
Tip 5: Geen vet eten Ga je straks zingen? Let dan op wat je eet en drinkt. Van vet eten krijg je slijm in je keel. Dat krijg je ook als je cola drinkt. Dan kun je even niet goed zingen. Wat je wel moet doen? Veel water drinken! Bron: http://muziekjuf.wikispaces.com
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 2 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
Maak de vragen 1 Kijk naar de tekst. a Wat is de titel? Kruis aan. Mijn zus kan heel mooi zingen. Tip 1: Je mond open Tip 2: Hoor wat je zingt ■ Zingen is leuk! b Waar gaat de tekst over, denk je? Vul in. De tekst gaat over zingen. 2 Bedenk wat jij al weet over het onderwerp. a Wat weet jij al over zingen? Schrijf woorden op.
Bijvoorbeeld: mooi, vals, stem, beroemd. b Lees regel 3 tot en met 7. Kijk naar je antwoord op vraag 2a. Weet je nu meer? Schrijf dat in een andere kleur erbij. 3 Lees regel 9 tot en met 14. Wat wist jij al? Kruis aan. Je mag meer hokjes aankruisen. Je zingt beter met je mond ver open. Je mond moet verder open dan met praten. Beroemde zangers doen hun mond goed open. Je went snel aan goed je mond opendoen. 4 Kijk naar de tweede foto. a Wat zie je op de foto? Vul in. Ik zie een jongen met een koptelefoon
op.
b Lees regel 16 tot en met 21. Welke zin past bij de foto? Kleur die zin in de tekst.
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 3 / 4 ❯
2015 | BLOK 1, WEEK 3, LES 1 | GROEP 4
5 Lees regel 23. a Weet jij al hoe je goed ademhaalt? Kruis aan (en vul in). Ja, vanuit je buik. Nee, ik weet het niet. b Lees regel 24 tot en met 28. In welke zin staat hoe je moet ademhalen? Kleur die zin in de tekst. 6 Lees regel 30 tot en met 35. Welke dingen wist jij al? Kleur die dingen in de tekst. 7 Kijk naar het derde plaatje. a Je ziet patat, een hamburger en cola. Waarom staat er een rode streep door, denk je? Vul in. Omdat je wel / niet vet mag eten als je gaat zingen. b Lees regel 37 tot en met 44. Wat weet je nu nog meer over vet eten? Schrijf op.
Bijvoorbeeld: Je krijgt er slijm van in je keel. 8 Welke tip over zingen vind jij het best? Vul in. Tip
, want Bijvoorbeeld: Tip 2, want ik wist niet
dat je vals zingt als je jezelf niet hoort. 9 Lees regel 4. Aan welke wedstrijd op tv doet de zus mee, denk je? Schrijf op.
Bijvoorbeeld: The Voice Kids, Junior Songfestival. 10 Lees de tekst nog een keer. Kleur alles wat jij al wist. Wat heb je geleerd? Een tekst heeft een onderwerp. In deze les stelde je jezelf een vraag. Wat weet ik al over het onderwerp?
© MALMBERG | LEESLINK, NIVEAU 1
❮ 4 / 4 ❯