Strategie 3
Wat weet ik al?
Wat weet ik al over dit onderwerp? Welke nieuwe informatie staat er in de tekst?
Wat heeft de nieuwe informatie te maken met wat ik al wist?
Stap 1
Wat is het onderwerp van de tekst die ik wil lezen?
Stap 2
Wat weet ik al over dit onderwerp? Schrijf dit kort op met sleutelwoorden in een woordveld.
Stap 3
Welke nieuwe informatie staat er in de tekst? Lees de tekst. Zet nieuwe sleutelwoorden in het woordveld. Geef ze een kleur.
Stap 4
Wat heeft de nieuwe informatie te maken met wat ik al wist?
Stap 5
Klopt de nieuwe informatie met wat ik al wist? Of niet? Welke informatie is waar?
x
x
onderwerp
1 Wat weet ik al over een onderwerp?
Woordveld
a Hiernaast zie je een woordveld. In het midden van een woordveld schrijf je altijd het onderwerp waarover je gaat brainstormen. Schrijf het onderwerp ‘slakken’ in het midden van het woordveld.
b Wat weet jij al over slakken? Schrijf in de groene cirkels vier dingen op die jij al weet over slakken.
c Lees het artikel ‘Mini‐slakjes in gevaar’ op pagina 6 van Kidsweek. Welke informatie in de tekst is nieuw voor jou? Schrijf in de oranje cirkels op wat voor jou nieuwe informatie is.
d Bedenk een nieuwe titel voor het artikel.
………………………………………………………………………………………………………………………
e Leg in je eigen woorden uit wat een ‘meerkeuzevraag’ is.
………………………………………………………………………………………………………………………
f Beantwoord de twee meerkeuzevragen hieronder.
1 Welke zin vertelt je het best waar de tekst over gaat?
2 Wat betekent de zin ‘Het zijn piepkleine slakjes’?
A B C D
A B C D
In Azië zijn tien nieuwe soorten landslakken ontdekt. Het zijn piepkleine slakjes, vandaar dat ze niet eerder zijn opgevallen. Biologen hebben 3D‐röntgenfoto’s gemaakt om ze goed te bestuderen. Grote kans dat de slakjes al eind dit jaar zijn uigestorven.
Dat de slakjes zo klein zijn dat ze piepen. Dat de slakjes heel zachtjes piepen. Dat de slakjes heel erg klein zijn. Dat de slakjes bijna zijn uitgestorven.
2 Gatentekst en synoniemen
Opruimen in de Biesbosch
a Lees de tekst hiernaast. Welke woorden zijn weggelaten?
Kies uit: bevers – natuurgebied – honderd – prikstokken
1 ……………………………………………..………………..……..……..…..……
2 ………………………………………….……..………………..………..………….
3 …………………………………………..………..………………..………..………
4 b
…………………………………………..………..………………..………..……… Lees tekst 1 op pagina 10 van het lesboekje. Bedenk voor de woorden hieronder een synoniem (ander woord).
Ongeveer 75.000 mensen gingen er zaterdag met vuilniszakken, grijpers en …1… op uit om Nederland schoner te maken tijdens de Landelijke Opschoondag. Meedenklezers Ernanda en Jorwin deden ook mee en maakten samen met meer dan …2… andere vrijwilligers de Biesbosch een stukje schoner.
In totaal waren er in heel Nederland zo’n duizend acties tegen het zwerfafval. Bioloog Freek Vonk was er in de Biesbosch bij om de landelijke actie af te trappen. ‘Zo’n prachtig gebied waar …3… en zeearenden leven, dat moet je goed schoonhouden’, zei hij tegen journalisten. Op het eerste gezicht is er weinig zwerfvuil te zien in het …4… , maar wie goed kijkt ziet enorm veel. De vrijwilligers vinden van alles: van een emmer smeerworst en een melkpak, tot een chipszak en, héél vies, maandverband. Er wordt zelfs een portemonnee met pasjes gevonden en een speelgoedkarretje. Uiteindelijk verzamelen Ernanda, Jorwin en de andere vrijwilligers zoveel afval, dat er een speciale boot moet komen om het allemaal op te halen. Bron: www.kidsweek.nl
schoner: ………………………………………………………………………….………………………. enorm: ………………………………………………………………………….……………………….
3 Vul de tabel hieronder in:
Lees het artikel hieronder:
Wat is het onderwerp?
Wat weet ik al over dit onderwerp?
Wat ben ik door het lezen van de tekst te weten gekomen?
Wat weet ik nog niet, maar wil ik nog wel te weten komen?
‘Hier met die zonnestralen’ op pagina 9 van Kidsweek.
.
1 Wat weet ik al over een onderwerp?
Woordveld
a Hiernaast zie je een woordveld. In het midden van een woordveld schrijf je altijd het onderwerp waarover je gaat brainstormen. Schrijf het onderwerp ‘autisme’ in het midden van het woordveld.
b Wat weet jij al over autisme? Schrijf in de groene cirkels vier dingen op die jij al weet over autisme.
c Lees het artikel ‘Watisme? Autisme!’ op pagina 5 van Kidsweek. Welke informatie in de tekst is nieuw voor jou? Schrijf in de oranje cirkels op wat voor jou nieuwe informatie is.
d Ben jij het eens of oneens met de zin hieronder? Leg uit waarom. Kinderen met autisme hebben geen humor!
……………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………… e Beantwoord de twee meerkeuzevragen hieronder.
1 Welke zin is NIET waar?
2 Wat is een synoniem woord voor ‘talent’ ?
A B C D
Jacob Vorstman weet veel over autisme. Autisme krijg je al bij je geboorte. Kinderen met autisme spelen liever alleen. Veel kinderen met autisme kunnen naar een gewone school.
A B C D
begaafdheid compliment uniek uitmuntend
2 Gatentekst en synoniemen
Zoektocht naar ...1… gaat verder
a Lees de tekst hiernaast. Welke woorden zijn weggelaten?
Kies uit: gevonden – vliegtuig – kust – experts
1 ……………………………………………..………………..……..……..…..……
2 ………………………………………….……..………………..………..………….
3 …………………………………………..………..………………..………..………
4 …………………………………………..………..………………..………..………
b Lees de drie teksten op pagina 10 van het lesboekje. Vul de teksten aan met een zelfbedacht synoniem, homoniem en antoniem.
Het Maleisische vliegtuig dat sinds 8 maart is verdwenen, is nog steeds niet gevonden. Vandaag werd bekend dat de zoektocht verplaatst wordt. Experts denken dat het vliegtuig 1100 kilometer noordelijker is neergestort dan eerst gedacht.
week werd al bekend dat het Maleisische vliegtuig zeker is neergestort. Uit satellietbeelden is Deze gebleken dat het in de Indische oceaan is gecrasht. Daar hadden Chinese satellieten ook mogelijke brokstukken zien drijven. Het vliegtuig is alleen nog steeds niet …2…. Vandaag werd bekend dat er nu 1100 kilometer noordelijker gezocht gaat worden.
Sneller Volgens …3… heeft het vliegtuig sneller gevlogen dan eerst gedacht. Daardoor raakte de brandstof op en stortte het eerder in zee. Het zoeken moet dan misschien opnieuw beginnen, het is op sneller deze plek wel makkelijker. Het nieuwe zoekgebied ligt namelijk dichter bij de …4… en is eenvoudiger bereikbaar. Bron: www.kidsweek.nl
c Bedenk een synoniem voor de volgende twee woorden:
experts: …………………..…………………………..……. gecrasht: …………………………….………..…………….
3 Vul de tabel hieronder in:
Artikel:
‘Voorlezen voor een kopje’ op pagina 1 van Kidsweek.
Wat is het onderwerp?
Wat weet ik hier al van?
Wat vraag ik me af?
Wat ben ik door het lezen van de tekst te weten gekomen?
Wat weet ik nog niet, maar wil ik nog wel te weten komen?
1 Wat weet ik al over een onderwerp?
Woordveld
a Hiernaast zie je een woordveld. In het midden van een woordveld schrijf je altijd het onderwerp waarover je gaat brainstormen. Schrijf het onderwerp ‘voorlezen’ in het midden van het woordveld.
b Wat weet jij al over voorlezen? Schrijf in de groene cirkels vier dingen op die jij al weet over ‘voorlezen’.
c Lees het artikel ‘Voorlezen voor een kopje’ op pagina 1 van Kidsweek. Welke informatie in de tekst is nieuw voor jou? Schrijf in de oranje cirkels op wat voor jou nieuwe informatie is.
d Wat bedoelt de redacteur van Kidsweek met de zin ‘Samen met Guus neemt hij vanmiddag de proef op de som.’?
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………
e Beantwoord de meerkeuzevragen hieronder.
1 Wat is een synoniem voor het
2 Welk van de woorden hieronder
3 Wat is een antoniem voor het
woord ‘luid’ (alinea 2)?
is een homoniem?
woord ‘verlegen’ (alinea 3)?
zacht stilletjes hard kalm
A B C D
asielkatten (alinea 1) stemmen (alinea 2) rustig (alinea 3) dierenasiel (alinea 4)
A B C D
onzeker druk mondig bangig
A B C D
2 Vul de tabel hieronder in:
Artikel:
Wat is het onderwerp?
Wat weet ik hier al van?
Wat vraag ik me af?
Wat ben ik door het lezen van de tekst te weten gekomen?
Wat weet ik nog niet, maar wil ik nog wel te weten komen?
Kies een artikel uit Kidsweek en schrijf de titel hieronder op:
…………………………………..
3 Wat weet ik al? Lees de tekst hiernaast. a Welke woorden zijn weggelaten? Schrijf ze op een oefenblaadje.
Kies uit: foto’s ‐ interesse ‐ bieder ‐ online ‐ Facebook
b Ga op zoek naar synoniemen voor de woorden hieronder. Je mag gebruikmaken van een woordenboek.
gegevens locaties aflevering bod begonnen
c Lees de drie teksten op pagina 10 van het lesboekje. Vul de teksten aan met zelfbedachte synoniemen, homoniemen en antoniemen.
Wat zijn mijn gegevens waard?’ Data te koop – Internetbedrijven als Google en …1… verkopen dagelijks onze gegevens voor advertentiedoeleinden. Maar wat zij kunnen, kan ik ook, dacht Shawn Buckles (23). De student en kunstenaar uit Leeuwarden biedt zijn gegevens nu ...2… te koop aan. Wie het hoogst biedt, krijgt een jaar lang inzage in alles wat Buckles online doet. Door Charlotte Goldhoorn
De gedachten die je twittert, de locaties die je (onbewust) deelt, de …3… die je op Instagram zet… Alles wat je online doet zegt meer over je dan je denkt en wordt doorverkocht aan bedrijven die er slimmer door adverteren. Tijd om het heft in eigen handen te nemen, vond Shawn Buckles toen hij een aflevering van Tegenlicht over persoonlijke data zag. Hij maakte een veilingsite waar hij de hoogste …4… een jaar lang openheid over al zijn gegevens belooft. ‘Ik heb nu zo’n dertig biedingen gehad, maar daarvan zijn de meesten grappenmakers die er minder dan een euro voor over hebben’, vertelt hij. ‘Het hoogste bod komt nu van The Next Web en staat op tweehonderd euro. Maar ook hackers en een socioloog hebben …5… getoond.’ Beperkte keuzevrijheid ‘Ik ben hiermee begonnen omdat ik geïnteresseerd ben in wat bedrijven over mij weten, wat ze ermee kunnen en wat dat waard is. En indirect: hoe kan ik dat in de toekomst voorkomen? (…) Bron: 7Days
Synoniemen
Homoniemen
Antoniem
Wat zijn synoniemen? Woorden met ongeveer dezelfde betekenis. Maar de woorden worden anders geschreven. Voorbeelden van synoniemen: bladzijde = pagina krant = nieuwsblad wandelen = lopen Jouw zelfbedachte voorbeelden: …………….……………….... = ………………….….……… ……………….…………….... = …………………..………… ………………….………….... = …………….…….………… ………………….………….... = …………….…….………… …………………….……….... = …………….…….…………
Wat zijn homoniemen? Woorden die hetzelfde worden geschreven, maar een andere betekenis hebben. Voorbeelden van homoniemen: arm: ‐ lichaamsdeel ‐ niet rijk kop: ‐ beker ‐ hoofd
Wat zijn antoniemen? Woorden met een tegengestelde betekenis. Voorbeelden van antoniemen: arm < > rijk donker < > licht mooi < > lelijk Jouw zelfbedachte voorbeelden: ………….…..…..………….. < > ……………….…………… ………….…..…..………….. < > ………….…..….………… ………….…..…..………….. < > ………….……...………… ………….…..…..………….. < > ………………….………… ………….…..…..………….. < > ……………………….……
Jouw zelfbedachte voorbeelden: …….…..….: ‐ …………………………………………….. ‐ …………………………………………….. ……...…….: ‐ …………………………………………….. ‐ …………………………………………….. ….…..…….: ‐ …………………………………………….. ‐ ……………………………………………..
synoniemen
Earth Hour
cupcake‐automaat
‘Watisme? Autisme!’ (pag.5)
vechtscheiding
‘Miljoenen mensen over de hele wereld deden zaterdagavond een uur lang de lichten uit voor Earth Hour.’ (pag.6)
is een actie om aandacht te vragen voor energieverspilling. Over de hele wereld doen miljoenen mensen een uur lang alle lichten uit.
‘Wat zijn synoniemen?’ (lesboekje pag.10)
zijn woorden met ongeveer dezelfde betekenis. Maar de woorden worden anders geschreven.
‘In die Amerikaanse stad staat sinds vorige week een cupcake‐automaat.’ (pag.10)
is een automaat waar je geld in stopt en waar cupcakes uitkomen.
‘Zeker niet als ze constant ruzie maken en nauwelijks met elkaar willen praten. Een vechtscheiding heet dat.’ (pag.2)
is een scheiding waarbij de personen die gaan scheiden constant ruzie maken en niet met elkaar willen praten.
een stoornis in de hersenen die aangeboren is.
autisme
is de hoofdstad van Frankrijk.
is een land in Azië. ‘Het is de bedoeling dat rond 10 april elk huis in Birma bezocht is door een teller.’ (pag.7)
Birma
is de hoofdstad van de Filipijnen. ‘In de hoofdstad Manilla liep de temperatuur afgelopen weekend op tot een tropische 35,7 graden.’ (pag.6)
‘Samen met een stel boze herders, trokken ze naar het beroemde Parijse museum het Louvre.’ (pag.9)
Parijs
‘Pandavrouwtje Hao Hao uit de Belgische dierentuin Pairi Daiza houdt er heel andere manieren op na. (pag.9)
is een land ten zuiden van Nederland.
België
is een plaats in Noord‐Brabant. ‘In het Brabantse plaatsje Deurne zijn dit weekend twee mannen doodgeschoten toen ze probeerden een juwelier te beroven. (pag.5)
‘Het dierenasiel in Amersfoort probeerde het een middagje uit.’ (pag.1)
Manilla
Deurne
Amersfoort is een stad in de provincie Utrecht.
3) ‘Pictogrammen’ a) Bekijk de afbeeldingen op pagina 13 hiernaast. Wat wordt er afgebeeld? b) Bedenk en teken nog één andere pictogram voor iets wat je dagelijks doet.
Pictogrammen (plaatjes) helpen mensen met autisme.
Er bestaat maar één vorm van autisme.
Autisme is een ander woord voor mensen die bang zijn voor auto’s.
Autisme is een ziekte waarmee je wordt geboren.
2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 13 hiernaast. a) Leg in je eigen woorden uit wat autisme is. b) Wat is er moeilijk voor mensen met autisme? c) Noem twee kenmerken van autisme. d) Zou jij goed met iemand om kunnen gaan die autisme heeft? Leg uit waarom. 3) ‘Pictogrammen’ a) Bekijk de afbeeldingen op pagina 13 hiernaast. Wat wordt er afgebeeld? b) Voor wie zouden pictogrammen ook handig zijn? Leg uit waarom. c) Maak nu zelf op een vel papier pictogrammen van een doordeweekse dag voor iemand met autisme. Van opstaan tot naar bed gaan.
2) Lees tekst 1 op pagina 13 hiernaast. Zijn de zinnen WAAR of NIET WAAR?
Je mag een woordenboek gebruiken.
‘Watisme? Autisme!’ Wat betekent het woord ‘deskundige’?
Lees ‘Watisme? Autisme!’ op pagina 5 van Kidsweek.
Schrijf de stellingen die waar zijn onder elkaar en de stellingen die niet waar zijn onder elkaar. c) Ken jij iemand met autisme?
B
1) a) b)
Lees Watisme? Autisme!’ op pagina 5 van Kidsweek.
1) ‘Watisme? Autisme!’ a) Wie heeft dit artikel geschreven? b) Hoeveel stellingen in het artikel zijn waar en hoeveel stellingen zijn niet waar? c) Maak de volgende zin af: Mensen met autisme hebben een hoofd dat … d) Ken jij iemand met autisme?
A
Lees ‘Watisme? Autisme!’ op pagina 5 van Kidsweek.
4) ‘Pictogrammen’ a) Bekijk de afbeeldingen op pagina 13 hiernaast. Wat wordt er afgebeeld? b) Voor wie zouden pictogrammen ook handig zijn? Leg uit waarom. c) Maak nu zelf op een vel papier pictogrammen van een doordeweekse dag voor iemand met autisme. Van opstaan tot naar bed gaan.
3) Lees tekst 3 op pagina 13 hiernaast. Bedenk nog één tip waardoor je makkelijker om kunt gaan met mensen met autisme.
2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 13 hiernaast. a) Wat is autisme? b) Waarom gedragen autisten zich anders dan anderen? c) Ken jij iemand met autisme?
1) ‘Watisme? Autisme!’ a) Wat weet je al over autisme? b) Wat vind jij ervan dat er een speciale week is voor autisme waarin je meer leert over autisme? Leg uit waarom. c) Wat is een ander woord voor brein?
C
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
TEKST 1
Bron: schooltv.nl
Autisme is een stoornis (een soort ziekte) waarmee je wordt geboren. Autisme betekent dat iemand zich op verschillende gebieden anders gedraagt en anders reageert dan anderen. Iemand met autisme begrijpt weinig van de wereld om hem of haar heen. Hij of zij zoekt op een andere manier contact met mensen en dingen in zijn omgeving of doet dat op een ongewone manier. Voor mensen met autisme is het moeilijk om met anderen te praten en er zijn zelfs autisten die helemaal niet praten. Maar er zijn ook mensen met autisme die heel druk praten en eigenlijk niet weten wat ze zeggen. Van mensen die autisme hebben, wordt gezegd dat ze onbeleefd zijn, koppig, vreemd, altijd iedereen napraten, je niet aankijken, in hun eigen wereld leven, een lege blik hebben. Zij gedragen zich zo omdat ze zich eigenlijk onveilig voelen in de omgeving waarin ze zijn. Door dit gedrag voelen ze zich iets veiliger. Als iemand met autisme je niet aankijkt, is dat niet onbeleefd maar juist een manier om zich veel beter te concentreren op wat de ander zegt. Er is niet één persoon met autisme hetzelfde. Er zijn wel duizend verschillende vormen van autisme. Autisme gaat nooit over, maar door een behandeling kan er wel voor gezorgd worden dat het een stuk beter gaat. Bijvoorbeeld door het gebruik van pictogrammen zoals de plaatjes van afbeelding 1. Die vertellen de autistische kinderen wat ze moeten doen op een dag.
Wat is autisme?
TEKST 2
TEKST 2
Bron: www.autisme.nl
TEKST 3
AFBEELDING 1
Leer nieuwe dingen op een rustige manier aan. Vaak hebben mensen met autisme de behoefte om iets nieuws stap voor stap te leren. Om het goed aan te leren helpt het om vaker hetzelfde te doen. Pas daarna kan er weer iets nieuws bij. Bron: www.stapindewereldvan.nl
Oefen veel met mensen met autisme in allerlei manieren van contact maken. Doe voor hoe je contact maakt en een gesprek te voert. Laat ze zien hoe het is om op de goede toon te praten, de ander aan te kijken en aandacht te geven.
Zorg voor een rustige omgeving waar niet teveel tegelijk gebeurt. Geef mensen met autisme meer tijd om iets te begrijpen en te reageren.
Wees duidelijk in wat je zegt en doet. En probeer iets steeds op dezelfde manier te doen. Dat kan met plaatjes (pictogrammen) of korte uitgeschreven tips zijn.
Tips voor omgaan met mensen met autisme
Moeite met veranderingen. Moeite met contact maken. Weinig gevoel voor wat anderen van hem of haar verwachten in een bepaalde situatie. Liefst altijd bezig met één bepaald onderwerp of hobby. Angstig in onbekende situaties en groepen mensen. Weinig begrip voor emoties van anderen. Graag alles steeds op dezelfde manier doen. Moeite hebben met lichaamstaal van anderen.
Kenmerken van autisme
TEKST 2
Lees en bekijk de strip Zoo & Zo op pagina 2 van Kidsweek. Welke dieren komen in deze strip voor? Stel, jij mocht de tekst voor deze strip bedenken, wat zou je dan in de tekstballonnen schrijven? Er zijn drietekstballonnetjes waar je een korte tekst, zinnetje of woord voor moet bedenken.
3) Je gaat nu zelf een korte strip maken over een dierentuin in de lege vakken op pagina 15. a) Welke dieren moeten er voorkomen in jouw strip? b) Waarom heb jij voor deze dieren gekozen? c) Lees het stappenplan in tekst 1 en ga aan de slag met jouw eigen dierentuinstrip. d) Wat vond jij het leukst aan het maken van de strip?
2) a) b)
1) ‘Nieuwe strip Zoo &Zo’ a) Op welke pagina staat de nieuwe strip Zoo & Zo? b) Hoe heten de striptekenaars van Zoo & Zo? c) Wat is het beroep van stripfiguur Shira? d) Wat vind jij van deze nieuwe strip?
A Lees pagina 12 en 13 van Kidsweek.
Hou jij van strips? Leg uit waarom. Leg in het kort uit hoe Abe en Ype de strips maken.
Leg uit waarom.
‘Nieuwe strip Zoo & Zo’ Hoeveel stripfiguren komen er in deze strip voor? Welk stripfiguur lijkt jou het leukst?
3) Je gaat nu zelf een korte strip maken over een dierentuin. a) Lees het stappenplan in tekst 1 en ga aan de slag. Teken de strip in de lege vakken op de pagina hiernaast. b) Wat vond jij het makkelijkst en het moeilijkst aan het maken van de strip?
Lees en bekijk de strip Zoo & Zo op pagina 2 van Kidsweek. Welke dieren komen in deze strip voor? Stel, jij mocht de tekst voor deze strip bedenken, wat zou je dan in de tekstballonnen schrijven? c) Lijkt het jou leuk om een dagje mee te lopen met de striptekenaars Abe en Ype? Leg uit waarom.
2) a) b)
1) a) b) c) d)
Lees pagina 12 en 13 van Kidsweek. B
Lees pagina 12 en 13 van Kidsweek.
Leg uit waarom
3) Je gaat nu zelf een korte strip maken over een dierentuin. a) Lees het stappenplan in tekst 1 en ga aan de slag. Teken de strip in de lege vakken op de pagina hiernaast. b) Wat vond jij het makkelijkst en het moeilijkst aan het maken van de strip? Leg uit waarom. c) Lijkt het jou leuk om striptekenaar te zijn?
2) Lees en bekijk de strip Zoo & Zo op pagina 2 van Kidsweek. a) Stel, jij mocht de teksten voor deze strip bedenken, wat zou je dan in de tekstballonnen schrijven? b) Leg uit wat de striptekenaars met ‘Niet te moeilijk?’ in het laatste ballonnetje bedoelen?
1) ‘Nieuwe strip Zoo & Zo’ a) Wat vind jij van de nieuwe strip? Leg uit waarom. b) Waar gaan Abe en Ype af en toe heen om inspiratie op te doen? c) Waar zouden ze nog meer inspiratie op kunnen doen?
C
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
4.Spreekwolkjes Teken spreekwolkjes en schrijf hierin de tekst als je het stripfiguur iets wil laten vertellen.
3.Tekenen maar! Teken nu jouw stripfiguren in de vakjes. Teken eerst alles met potlood en kleur het later in.
Klas is leuk!
Kidsweek in de
2.Waar gaat jouw strip over? Bedenk waar je strip over gaat. Verzin een kort verhaaltje waarin jouw stripfiguren iets meemaken.
1.Stripfiguren Bedenk de karakters, dit zijn de stripfiguren. Hoe zien ze eruit? Wat vinden ze leuk? En zijn ze mopperig, altijd vrolijk of erg sullig? Voor deze Zelfstandig Werkkaart maak je een strip met dierenstripfiguren. In de tekst hiernaast lees je hoe je een dierenstripfiguur maakt. Oefen eerst op een oefenblaadje, zodat je straks gemakkelijk jouw dier in de vakjes hieronder tekent.
Om een stripverhaal te tekenen, moet je eerst een paar stappen volgen. Hieronder lees je waar je aan moet denken bij het maken van een stripverhaal.
Hoe maak je een stripverhaal?
Wat heb je nodig? Pen, of potlood Kleurpotloden en/of stiften om de tekening later in te kleuren Een computer met internet Tekenpapier Aan de slag! Ga achter de computer zitten en open internet. Ga naar www.youtube.com en type de woorden ‘tekenen dieren’ in het zoekvenster. Je ziet nu verschillende filmpjes over het tekenen van dieren. Zoek een leuk dier dat jij wilt tekenen. Start het filmpje en ga aan de slag op een tekenvel.
Teken een dierenstripfiguur
Waar gaat de stelling van deze week over? (p.2) Hoeveel gouden medailles heeft Epke Zonderland behaald op de wereldbekerwedstrijd in Qatar? (p.11) Vanaf deze week staat er een nieuwe ... op pagina 2. (p.12/13) Wat werd er binnengebracht in het Vogelhospitaal in Naarden? (p.9) Hoe heet de hond waarmee prins George op de foto staat? (p.18) Waar zijn de ringstaartmaki’s uit Ouwehands Dierenpark heel gek op? (p.9)
Jaargang 5, week 14, 3 april 2014 Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Redactieadres Meeuwenlaan 98‐100, 1021 JL Amsterdam Directeur Mark Termeer Redactie Jolien Huis in ’t Veld, Marieke Rikken Operations Angela Kokshoorn Contact mail naar
[email protected] of bel met de Lezersservice 020‐6304707 van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Druk Dijkman Print, Diemen Bezorging PostNL Copyright 2014, Kidsweek in de Klas. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur. De inhoud van Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd. Eventuele rechthebbenden die wij niet hebben kunnen achterhalen, verzoeken wij contact op te nemen met de directeur.
1. 3. 4. 6. 8. 11.
Verticaal
Aan welke dieren worden verhalen voorgelezen? (p.1) Welke stoornis kun je al bij je geboorte krijgen? (p.5) Zaterdag zijn de kandidaten voor het eerst op … te zien in ‘Junior Dance’. (p.19) Wat deden miljoenen mensen over de hele wereld zaterdagavond een uur lang uit voor Earth Hour? (p.6) 10. Wat komt er uit de speciale automaat in New York gerold? (p.10) 12. In Azië zijn tien nieuwe soorten … ontdekt. (p.6) 13. Als kickbokskampioen won Riyadh Al‐Azzawi al behoorlijk vaak … medailles. (p.10)
2. 5. 7. 9.
Horizontaal