Koers Talent Ontwikkelen op het BRC Vraag 1 en 2: Wat is de visie van de school op Talent Ontwikkelen en hoe zie je die visie terug in de praktijk van de school? De basis voor het schoolbeleid, ook op het gebied van talent ontwikkelen, is de missie van de school: Een BRC-leerling ontwikkelt zich. Het BRC schept daarvoor de mogelijkheden en de voorwaarden.
We scheppen zo optimaal mogelijke omstandigheden voor de ontwikkeling van de leerlingen. We onderscheiden drie dimensies: binnen het curriculum, buiten het curriculum en maatwerk. a. Binnen het curriculum De leerling is actief bezig met zijn eigen ontwikkeling. Het BRC zorgt voor de voorwaarden: alle betrokkenen die de leerling begeleiden zoals vakdocent, mentor, talentcoach, trajectgroepbegeleider, trajectbegeleider bovenbouw, leerlingbegeleider bovenbouw, zorgcoördinator, dyslexiecoördinator, afdelingsleider, onderwijsassistenten en conciërges zijn verantwoordelijk en betrokken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van de benodigde begeleiding. Driehoeksgesprekken (leerling – ouders – school) vormen de basis in de begeleiding. We werken aan een ontwikkeling waarbinnen alle docenten voldoende professionaliteit in huis hebben om begeleiding op maat te bieden. Ze kunnen in de les omgaan met verschillen. Er worden extra uren wiskunde gegeven ter bevordering van goed rekenonderwijs. Er wordt vakhulp gegeven ter ondersteuning van het vakonderwijs. Ook bieden we een huiswerkklas aan. Doel is dat de leerling het hoogst haalbare niveau haalt. De basis moet op orde zijn: minimaal voldoende of bij vergelijking met het landelijke gemiddelde erop of erboven.
b. Buiten het curriculum We besteden ook aandacht aan de ontwikkeling van talenten op gebieden die niet binnen het reguliere curriculum aandacht krijgen. Het bieden van keuzemogelijkheden in het lesaanbod, door het aanbieden van keuzelessen, het aanbieden van extra vakken en het aanbieden van diverse leerlingactiviteiten en workshops maakt het ontwikkelen van talenten over een breed gebied mogelijk. De keuzelessen zijn ingevoerd tot en met het derde leerjaar. Het programma van de keuzelessen is jaarlijks geëvalueerd en verder ontwikkeld.
In de bovenbouw bieden we aan de goede leerlingen de mogelijkheid aan om een extra vak te volgen dat niet standaard onderdeel uitmaakt van het curriculum. Ook willen we de keuze voor de vakken NLT en wiskunde D in stand houden, hoewel de groepen bij deze vakken klein zijn. De extra vakken die aangeboden worden zijn: Filosofie, Bewegen Sport en Maatschappij, Cambridge Engels en modules Management en Organisatie. Workshops en activiteiten op cultureel gebied worden in alle leerjaren aangeboden en ook is er een activiteitenweek. c. Maatwerk in het curriculum voor speciale talenten Naast het bovenstaande bieden we mogelijkheden om te komen tot meer keuzes, grotere flexibilisering en beter maatwerk. Voorbeelden hiervan zijn:
Extra rekenlessen voor havoleerlingen in profiel Cultuur en Maatschappij die geen wiskunde hebben. BSU-uren in de Tweede Fase. Lesuren die de leerling naar eigen keuze invult in het studiecentrum van de school. Extra wiskunde lessen voor leerlingen die in 4 havo instromen vanuit het vmbo. Excellente leerlingen uit bovenbouw colleges/workshops of masterclasses laten volgen op universiteit. Meedoen aan landelijke wedstrijden zoals bijvoorbeeld Wiskunde Olympiades. Beroepsbeoefenarenavond voor de 3e t/m de 6e klassen Trajectbegeleiding (Passend onderwijs). Extra begeleiding als leerling wisselt van vak, profiel of afdeling. Incidenteel: een vak afronden in voor-examenjaar. Maatwerk voor toptalenten (topsporters, top musici, topdansers, enz.) Girlsday: we laten excellente vwo meiden uit klas 2 één dag meelopen in een vooraanstaand technisch bedrijf (bijv. IBM en Forbo) om de interesse voor een technisch vak te stimuleren.
Vraag 3: Zijn we tevreden met wat we nu en eind 2015 hebben bereikt? Wat betreft de basis: De havo-afdeling is in april 2014 bezocht door de onderwijsinspectie. In het rapport van bevindingen is vastgesteld dat de school nauwelijks tekortkomingen kent. De school verzorgt voor haar havoleerlingen voldoende gevarieerd onderwijs en er heerst een positief schoolklimaat. De examenresultaten en doorstroomresultaten van de havo-afdeling zijn als voldoende beoordeeld. Het gemiddelde examencijfer lag in 2013 iets onder het landelijk gemiddelde, maar de examenvoorbereiding is geïntensiveerd, met als resultaat dat het examenresultaat in 2014 weer iets is verbeterd. Toch zijn we met 87% geslaagden niet tevreden en
zijn we hard aan het werk om weer het niveau te halen wat we nastreven: 90% geslaagden. De vwo-afdeling is de laatste jaren niet bezocht door de onderwijsinspectie. Het driejaargemiddelde CE is onvoldoende. Er is door de school veel werk gemaakt van de examenvoorbereiding in 2014, met als resultaat een lichte verbetering in het gemiddelde cijfer en een mooi resultaat wat betreft het aantal geslaagden: 92%. Beleid van de school ten aanzien van de examenresultaten: De school heeft naar aanleiding van soms tegenvallende resultaten nooit de keus gemaakt om de leerlingen in de voorexamenklas strenger te beoordelen, een handelswijze die in het volgende jaar vaak een sterke verbetering van de examenresultaten tot gevolg heeft. Wij kiezen daar niet voor. We stellen in de overgangsvergadering bij elke leerling die niet automatisch is bevorderd de vraag of deze leerling kansen heeft om in het examenjaar te slagen. Als daar sprake van is dan geven we deze leerling de kans. We nemen dan, tot op zekere hoogte, een mogelijk wat minder examenresultaat voor lief. Wat betreft het omgaan met verschillen: De inspectie heeft bij haar bezoek in april 2014 vastgesteld dat de docenten de verwerking goed afstemmen op verschillen tussen leerlingen. Dit is volgens de inspectie op veel scholen nog niet het geval. Het is het resultaat van het schoolbeleid van de afgelopen jaren, waarin we lessen van 70 minuten hebben ingevoerd en het gebruik van activerende werkvormen in de les sterk hebben gestimuleerd. Wel constateert de inspectie dat de instructie nog onvoldoende is afgestemd op de verschillen tussen leerlingen. Dit is dus een aandachtspunt voor de komende periode. De schoolleiding bezoekt in het kader van de beoordeling van nieuwe docenten en in de gesprekkencyclus bij de overige docenten veel lessen. Ook hierbij wordt gelet op het opbrengst gericht werken en het omgaan met verschillen door de docent. Wat betreft de begeleiding die we de leerlingen kunnen bieden: De Talentcoaches richten zich op de onderpresteerders, de zorgcoördinator, de trajectgroepbegeleider, de trajectbegeleiders bovenbouw en de dyslexiecoördinator richten zich op de leerlingen die een meer gespecialiseerde zorg nodig hebben. De begeleiding die we de leerlingen bieden en speciaal deze nieuwe vormen, worden jaarlijks geëvalueerd. We zijn tevreden over de ruime begeleidingsmogelijkheden die we hebben. Naar onze mening vallen er geen leerlingen buiten de boot. Wel is het nog een punt van onderzoek hoever we kunnen gaan in de begeleiding, dus waar de grenzen liggen. Wat betreft het rekenonderwijs: In de eerste drie leerjaren van het havo en de eerste twee leerjaren van het vwo geven we één periode een extra uur wiskunde. In de wiskundelessen wordt aandacht besteed aan de rekenvaardigheden. Ook zijn er vakhulpuren rekenen in de onderbouw. In de bovenbouw zijn er voor de leerlingen die geen wiskunde volgen
extra rekenlessen. De resultaten tot dusver zijn behoorlijk: op het vwo op het landelijk gemiddelde en op het havo er ruim boven. Wat betreft de keuzelessen: deze zijn volgens plan ingevoerd, geëvalueerd en verder ontwikkeld. Wat betreft de extra vakken: deze zijn gestart, geëvalueerd en in een enkel geval voor de eerste maal afgerond. Dit loopt volgens plan. Wat betreft het maatwerk: dit verloopt goed. Er is een visitatie geweest met als onderwerp het maatwerk in de bovenbouw. Geadviseerd is om hier op een praktische manier mee om te gaan, meer mogelijkheden te zoeken en de leerlingen een actievere rol te geven bij de vraag naar maatwerk. Vraag 4: Hoeveel extra middelen heeft de school ingezet om deze resultaten te bereiken? De beschikbare middelen zijn ingezet. Zie de bijlage onderwijsinvesteringen 20122016. Vraag 5: Zijn de resultaten zodanig in de school geborgd dat het resultaat ook zonder extra middelen gehandhaafd kan worden? Doordat Talent Ontwikkelen een onderdeel is van het schoolplan, is het een onderdeel van de totale beleidscyclus van de school. Dit betekent dat cyclisch de doelstellingen en activiteiten worden geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Net als bij de andere beleidsdoelstellingen kunnen er verschuivingen optreden in prioritering en in de planning van activiteiten. Dat er aandacht voor het thema blijft is geborgd door de opname in het schoolplan. Er zijn geen extra middelen (onderwijsinvesteringsgelden) nodig om aandacht te blijven houden voor het thema. Wel zal, net als bij alle andere activiteiten, bij een vermindering van inkomsten een afweging gemaakt moeten worden: wat is essentieel voor de school om te blijven aanbieden? In het geval dat naast de vermindering van onderwijsinvesteringsgelden ook om andere redenen de schoolinkomsten afnemen, bijvoorbeeld door afname van leerlingaantal of door een andere verdeling van de gelden binnen de OVO organisatie, dan zal het een belangrijke zaak worden om de juiste prioriteiten te stellen. Op dit moment is niet voorspelbaar welke resultaten deze afwegingen (en het overleg daarover met de MR) zullen gaan hebben.
Bijlage: overzicht investeringen.