Wat geld(t) in de zorg? VvAA trendonderzoek onder zorgaanbieders Derde editie oktober 2011
Medische fouten
Zorgverleners alert op medische fouten
Inhoud Inleiding 3 Belangrijkste conclusies 4 Medische fouten: de uitkomsten 6 Communicatie en openheid 10 Kwetsbaarheid en toetsbaarheid 12 Kwaliteit en toegankelijkheid 14 Over het onderzoek 15
2
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
Inleiding Deze rapportage is het resultaat van de derde editie van het VvAA trendonderzoek onder zorgaanbieders naar ontwikkelingen in de Nederlandse gezondheidszorg. Naast de kwaliteit en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Nederland staat in deze editie het onderwerp ‘medische fouten’ centraal. Daarbij gaat het voornamelijk om de vraag hoe zorgverleners uit de eerste en tweede lijn tegen fouten aankijken: zijn ze bang om fouten te maken, kunnen fouten worden aangekaart bij collega’s en instellingen en hoe reageren ze als een fout wordt ontdekt? In dit onderzoek wordt onder ‘medische fout’ verstaan: het door een zorgverlener overtreden van een bestaande norm of regel, opgesteld door artsen vanuit hun competentie als zorgverlener, met schadelijke gevolgen voor de patiënt als resultaat.* De aard en de ernst van eventuele fouten waren geen onderwerp van onderzoek. Het online veldwerk vond plaats van 13 september tot en met 28 september 2011. Aan het onderzoek hebben zowel eerste- als tweedelijns zorgverleners deelgenomen; alle respondenten zijn lid van VvAA. In totaal hebben 901 zorgverleners de vragenlijst volledig ingevuld, waarvan 547 eerstelijnszorgverleners, bestaand uit 168 huisartsen, 172 fysiotherapeuten, 132 tandartsen, 25 apothekers en 50 verloskundigen, en 354 tweedelijnszorgverleners (medisch specialisten). In deze publicatie vindt u de belangrijkste resultaten uit het onderzoek. Wij gaan ervan uit dat de publicatie u een beter inzicht geeft in ‘Wat geld(t) in de zorg’.
Met vriendelijke groet,
Gerlach Cerfontaine voorzitter Vereniging VvAA
Herman van Hemsbergen voorzitter hoofddirectie VvAA groep bv
*Bron: ‘Fouten van huisartsen’, Marc Conradi, 1995, ISBN 90 5352 215 8Vergissen is menselijk; willen leren van fouten is cruciaal.
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
3
Belangrijkste conclusies Vergissen is menselijk; willen leren van fouten is cruciaal. Dit geldt ook voor artsen, fysiotherapeuten, verloskundigen en apothekers. Van de tweedelijnszorgverleners geeft 75% aan wel eens een fout te hebben gemaakt. Bij eerstelijnszorgverleners geeft 50% aan in het verleden een fout te hebben gemaakt. Uitgesplitst naar beroepsgroep, zien we dat de huisartsen het meest foutgevoelige beroep hebben: van hen zegt 92% wel eens een fout te hebben gemaakt. Fysiotherapeuten maken van de eerstelijnszorgverleners naar eigen zeggen het minst vaak een medische fout; een kwart heeft dit in het verleden gedaan. Ongeacht de beroepsgroep zegt negen van de tien zorgprofessionals anders en beter te gaan werken als gevolg van fouten. Impact van fouten is groot Zowel zorgverleners in de eerste als de tweede lijn trekken zich gemaakte fouten zeer aan. Van de eerstelijnszorgverleners ligt 29% daar wel eens van wakker; bij tweedelijnszorgverleners is dat zelfs 46%. Over het algemeen kan worden gesteld dat de afgelopen jaren de publieke aandacht voor medische fouten sterk is toegenomen. Het medisch handelen ligt zowel via de media als via de beoordelingssites onder de loep. Aannemelijk is dat de angst om fouten te maken daardoor toeneemt. In het onderzoek geeft een kwart (24%) van de tweedelijnszorgverleners aan in grote tot zeer grote mate bang te zijn om een medische fout te maken. Bij eerstelijnszorgverleners is die angst in vrijwel dezelfde mate aanwezig (20%). Een deel van de ondervraagden - 25% van de eerstelijnszorgverleners en 32% van de tweedelijnszorgverleners - geeft daarbij aan dat de angst voor het maken van fouten de kwaliteit van hun werk negatief beïnvloedt. Hoewel een gering aantal zorgverleners ooit een maatregel is opgelegd door een medisch tuchtcollege, zijn de gevolgen groot: zorgverleners die een maatregel opgelegd hebben gekregen, melden dat dat zowel op hun werk als in hun persoonlijke leven consequenties had. Dat geldt voor tweedelijnszorgverleners sterker dan voor eerstelijnszorgverleners. Inzicht in fouten leidt tot verbeteringen Hoewel ondervraagden aangeven dat de angst voor het maken van fouten de kwaliteit van de zorgverlening negatief kan beïnvloeden, leiden medische fouten in negen van de tien gevallen tot aanpassingen en verbeteringen van de werkwijze. Dit geldt voor 90% van de eerstelijnszorgverleners en voor 84% van de tweedelijnszorgverleners. Zorgverleners geven aan dat zij medische fouten vooral bespreken met collega’s. In de eerstelijnszorg doet 85% dat en in de tweedelijn zelfs 92%.
4
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
Een meerderheid van de zorgverleners vindt dat zij in alle openheid kan praten over medische fouten. Zij deelt deze vaak met collega’s en ook blijkt uit de praktijk dat zorgverleners zich steeds meer toetsbaar opstellen. Toch worden medische fouten soms verzwegen. Ruim een vijfde van de zorgverleners geeft aan een eigen fout te hebben verzwegen. Opvallend is dat zorgverleners de angst voor gevolgen voor de patiënt aanzienlijk vaker als reden voor het niet melden noemen, dan de angst voor gevolgen voor henzelf. In de eerstelijnszorg geeft ruim de helft (52%) aan dat zij een fout wel eens niet aan de patiënt hebben verteld, omdat de gevolgen ervan verwaarloosbaar klein waren, of omdat ze bang waren dat de toestand van de patiënt er niet beter op zou worden. Ook bij 46% van de tweedelijnszorgverleners zijn de geringe ernst van de fout, of de relatie met de patiënt, het voornaamste argument om een patiënt niet te informeren over een fout. Iets dergelijks geldt voor het niet bespreken van fouten van collega’s. Ook dat komt voor: een derde (34%) van de eerstelijnszorgverleners en bijna de helft (45%) van de tweedelijnszorgverleners heeft wel eens een medische fout van een collega niet aan de orde gesteld. Ook daar gebeurde dat vooral omdat de gevolgen van de fout klein waren en omdat men vreest voor de gevolgen die dat kan hebben voor de samenwerking. Overigens geeft ook 42% van de eerstelijns- en 66% van de tweedelijnszorgverleners aan dat ze wel eens een fout van een collega hebben voorkomen. Opleidingen schieten tekort De medische opleidingen zouden meer aandacht moeten besteden aan medische fouten, vindt ruim tweederde van de ondervraagden. Voor opleidingen en beroepsorganisaties is in de ogen van respondenten een taak weggelegd om te bereiken dat zorgverleners het omgaan met fouten en de communicatie hierover gaan zien als een onderdeel van hun professionele handelen. De KNMG, de beroepsorganisatie van artsen, heeft daar gedragsregels en praktische adviezen voor opgesteld. VvAA geeft adviezen en verzorgt voorlichting en workshops over het omgaan met medische fouten en het voorkomen van klachten. Kwaliteit en toegankelijkheid van zorg nu nog voldoende Tot slot gaven de ondervraagden hun mening over de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg. Dit zijn vaste vragen in de trendonderzoeken ‘Wat geld(t) in de zorg?’. Op dit moment krijgen de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg een ruime voldoende van de zorgverleners. Tweedelijnszorgverleners lijken zowel over de kwaliteit als de toegankelijkheid iets positiever dan eerstelijnszorgverleners. Slechts één op de vijf verwacht dat de kwaliteit van de zorg de komende periode zal verslechteren. Dat is overigens een verbetering ten opzichte van juni van dit jaar, toen nog de helft van de zorgverleners de toekomstige kwaliteit van de zorg somber inzag. De verwachtingen over de kwaliteit zijn gestegen, maar als het gaat over de toegang tot de zorg zijn de zorgverleners nog altijd minder positief. De helft (49%) van de eerstelijnszorgverleners en een meerderheid (57%) van de tweedelijnszorgverleners verwacht de komende periode een verslechtering van de toegankelijkheid. Deze percentages zijn vergelijkbaar met eerdere metingen.
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
5
Medische fouten: de uitkomsten 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
100% 92% 75%
14% 11%
ten
lis
ch
M
is ed
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 4% 4% 0%
sp
ia ec
92% 75%
53%
48%
62%
53% 46%
36%
44%44% 36%
48%
46%
Ja
Ja
Nee
Nee
62% Weet niet/geen antwoord Weet niet/geen antwoord 44%44%
25% 14% 11% 11% 4% 4%
6%
12% 11%
25% 13% 6%
12%
13%
ns nn etnen en en ers ten skeer sege ist ts ek dpiegu eu ahrte anrdt i h ianldar n p s t t d i c u ua o no ra e sker H Hosuk TAap Ap he sp Ta rilooth ot i erl e ch s s s V V i d Fy Fy Me en
rts
a uis
Basis: medisch specialisten (n=354), huisartsen (n=131), tandartsen (n=126), verloskundigen (n=38), apothekers (n=27), fysiotherapeuten (n=224)
Driekwart (75%) van de tweedelijnszorgverleners heeft wel eens een medische fout gemaakt. Onder eerstelijnszorgverleners ligt dit percentage aanzienlijk lager; de helft (50%) geeft aan wel eens een medische fout te hebben gemaakt. Opvallend is het percentage aan huisartsen dat aangeeft wel eens een fout te hebben gemaakt. Deze groep medici zou de meeste fouten maken in de contactfase (39%) als de diagnose nog onzeker is en in de diagnosticeringsfase (34%). Dit is wel verklaarbaar en eigenlijk inherent aan het vak van huisarts. Huisartsen moeten op basis van waarneming en lichamelijk onderzoek een inschatting maken. Ze zien patiënten in een relatief vroeg stadium waardoor de symptomen nog op verschillende ziektebeelden kunnen duiden en zijn mede afhankelijk van de informatie die ze van de patiënt zelf krijgen.
6
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
Hebt u wel eens een medische fout gemaakt?
Contactfase Diagnostische fase Behandelingsfase Follow-up fase
50%
43%
39%
40% 30% 20%
o Ap Contactfase
28% 18%
4% 8%
8%
2%
rs
ke
e th
34%
15%
12%
0%
34%
36%
26%
24%
10%
43%
39%
ten
eu
th
p era
sio Fy
21%
11% 3%
n
se
art
is Hu
10%
18%
n
se
art
nd Ta
3%
2%
os
rl Ve
en
dig
n ku
hs
isc
d Me
en ist
ial
c pe
Basis: apothekers (n=27), fysiotherapeuten (n=224), huisartsen (n=131), tandartsen (n=126), verloskundigen (n=38), medisch specialisten (n=354)
Diagnostische fase Behandelingsfase
In welke van de bovenstaande fases in de arts-patiëntrelatie
Follow-up fase
ontstaan volgens u de meeste medische fouten? 43%
36% 28% 18%
18%
3%
21%
3%
2%
n
ige
k
os
rl Ve
d un
Me
ch dis
e
sp
en ist
l cia
Volgens eerstelijnszorgverleners ontstaan de meeste medische fouten in de diagnostische fase, gevolgd door de behandelingsfase. Tweedelijnszorgverleners zijn juist van mening dat in de behandelingsfase de meeste medische fouten ontstaan en noemen de diagnostische fase in tweede instantie. Hoewel volgens een meerderheid van de eerstelijnszorgverleners de meeste medische fouten ontstaan in de behandelingsfase en diagnostische fase, zien we bij huisartsen dus een afwijkend beeld; zij zijn van mening dat de meeste medische fouten in de contactfase ontstaan. Dit verschil komt waarschijnlijk voort uit het gegeven dat tweelijnszorgverleners patiënten in een later stadium zien. De eerste vraag van patiënten wordt over het algemeen bij huisartsen neergelegd. Na deze eerste diagnose heeft de tweede lijn veel meer diagnostische middelen voorhanden dan huisartsen voor beeldvormend onderzoek. Tegelijkertijd wordt er in de tweede lijn geopereerd. De gevolgen van een operatiefout zijn verstrekkender. Daarom lijkt het ook logisch dat de tweede lijn de behandelingsfase noemt als fase waarin de meeste fouten optreden.
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
7
60% 50% 40% 30% 20% 10%
60% 50%
47%
51%
47%
Eerstelijnszorgverleners Eerstelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners
51%
40% 30% 20% 10%
4% 4%
28% 20% 16%
20% 16%
20%
4% 4%
28% 20%
4% 5%
4% 5%
0% te te te rd ate te te oo ma ate maoord ma ate a e m ma w e e e m m m t t t n n i w i e n o ro te te gr ine kle nt kle in ro na r g ro In kle In r kle er en a ee rg ee In g e e g z n I e z e / ze In ze In et/g iet In In i tn n e et We We 0%
In welke mate bent u bang om een medische fout te maken?
Basis: eerstelijnszorgverleners (n=547), tweedelijnszorgverleners (n=354)
In totaal geeft bijna een kwart (24%) van de tweedelijnszorgverleners aan in grote tot zeer grote mate bang te zijn om een medische fout te maken. Bij eerstelijnszorgverleners is die angst in vrijwel dezelfde mate aanwezig (20%). Van de eerstelijnszorgverleners zijn het vooral huisartsen die bang zijn om een medische fout te maken; ruim een derde (35%) heeft hier angst voor.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 14%20% 10% 2% 0%
84%
93% 84%
93% 90%
90% 90%
90% 88%
88% 82%
82%
Ja
Ja
Nee
Nee
Weet niet/geen Weetantwoord niet/geen antwoord
14% 7% 2% 0%
18% 9% 7% 1% 0%
9% 7% 3% 1%
8% 7%4% 3%
18%
8%
4% 0%
0%
rs eenn eenn en en ersen tetnen ke rtust rtsarts edk ig rigts e d eiaulis e a a a h h n p s t n p d i d ou ot e kuuis aenra eraec HuTan Arlopsk sp Ap losH thh sp tTh r h o o i e c i e s c s V V dis Fydis Fy Me Me en ist
l cia
Basis: alle medisch specialisten (n=266) fysiotherapeuten (n=56), tandartsen (n=67), huisartsen (n=121), verloskundigen (n=18) en apothekers (n=12), die wel eens een medische fout hebben gemaakt
Een medische fout leidt in vrijwel alle gevallen tot aanpassing van de werkwijze. Dit geeft een stevige indicatie van de toegenomen wil te komen tot het vergroten van het reflecterend en lerend vermogen van zorgprofessionals.
8
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
Heeft de medische fout geleid tot aanpassing van uw werkwijze?
sk
Ja
54%
Nee 40%
66%
70%
Weet niet/geen antwoord
64%
60%
60%
59%
59%
Nee
50%
40%
40% 6%
33%
30%
28%
n
10%
un
Bent u van mening dat u in alle openheid over medische fouten kunt praten?
pe
hs
c dis
Me
en ist
l cia
en
rts
Ta
a nd
Ap
ers
15% 8%
en ut
ek
h ot
pe era
th
sio Fy
Weet niet/geen antwoord
26%
12%
12%
6%
0%
28%
24%
20%
e dig
Ja
54%
6%
en
H
n
ige
rts
a uis
k
os
rl Ve
d un
Basis: medisch specialisten (n=354), tandartsen (n=126), apothekers (n=27), fysiotherapeuten (n=224), huisartsen (n=131), verloskundigen (n=38),
Een meerderheid van zowel de eerstelijnszorgverleners (60%) als de tweedelijnszorgverleners (66%) is van mening dat zij in alle openheid kan praten over medische fouten. Van de eerstelijnszorgverleners voelen tandartsen zich het meest vrij om over medische fouten te praten, terwijl verloskundigen het minst vaak van mening zijn dat zij in alle openheid over medische fouten kunnen praten. De meeste eerstelijns- (85%) en tweedelijnszorgverleners (92%) bespreken medische fouten met collega’s. Een ruime meerderheid van de zorgverleners is nooit een maatregel opgelegd door een medisch tuchtcollege; één op de twintig is wel ooit een maatregel opgelegd. We zien wat dit betreft geen verschillen tussen eerste- en tweedelijnszorgverleners. Wel is duidelijk dat de impact van het verschijnen voor een tuchtcollege enorm groot is, zelfs als een klacht ongegrond verklaard wordt. Dat is verklaarbaar omdat de zorgverlener zelf een belangrijk instrument is bij de verleende zorg. Een klacht over het eigen handelen treft de zorgverlener ook in de wijze waarop hij of zij als persoon het werk verricht.
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
9
Communicatie en openheid Hoewel een meerderheid van de zorgverleners vindt dat zij in alle openheid kan praten over medische fouten, zij bovendien deze ook vaak met collega’s deelt en waar uit de praktijk blijkt dat zorgverleners zich steeds meer toetsbaar opstellen, worden medische fouten soms verzwegen. Ruim een vijfde van de zorgverleners geeft aan een eigen fout te hebben verzwegen.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
100% 87% 84% 87% 84% 90% 76% 76% 80%70% 67% 70% 67% 70% 60% 49% 49% 50% 41% 41% 40% 24% 23% 30% 24% 14% 23% 12% 10% 8% 20% 7% 10% 14% 9% 12% 5% 10% 8% 10% 4% 9% 7% 5% 10% 4% 0% n n n n n rs
Ja
Ja
Nee
Nee Weet niet/geen antwoord Weet niet/geen antwoord
e n ige n rtse n eke n rtse rs ut ten kreape tseund stueisa tsenda igeoth i r r e l d eu a a aH k h a p i n p s e t d s p i T c s o th n o e ku A era Hu TaVerl Aypsio ch sp os th erl dis F ch sio s V e i y d F M Me te
lis
ia ec
Hebt u weleens een medische fout van uzelf verzwegen?
Basis: medisch specialisten (n=354), huisartsen (n=131), tandartsen (n=126), verloskundigen (n=38), apothekers (n=27), fysiotherapeuten (n=224)
Van de eerstelijnszorgverleners zijn het met name huisartsen die wel eens een medische fout van zichzelf hebben verzwegen; de helft (49%) van hen geeft aan dit te hebben gedaan.
40% 30%
38%
34% 28%
26% 27%
19%
10%
40% 30% 20% 10%
nt
r
aa
sb
o rlo
nt
e ati ep
B
elf ijz
m or
o td rd aa re nv oo rw tai me v e e ici v lge i n l t o e n b a u lg ev el are rp vo er rg oo nw ge rd oo v e r v o o lg vo ng ng vo vo Ba en Ba ng Ge g l a 38% o B ev 33%
34% rg
oo 28% gv an
17% 5% 8%
e ati ep
26% 27%
26% 19%
17%
Eerstelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners
26%
20%
0%
33%
13%
5% 5%
en
lg vo ge
ers
rd
d An t
e We
n
ee
/g
t nie
oo tw an
Wat is de voornaamste reden
Eerstelijnszorgverleners
van het verzwijgen
Tweedelijnszorgverleners
van de medische fout?
13%
Basis: eerstelijnszorgverleners (n=114)5%en 8% tweedelijnszorgverleners (n=83) die wel eens een medische fout 5% 5% van zichzelf hebben verzwegen 0% t r n d rs nt elf en aa or de lge tie ijz sb ati a wo m o vo p An p t r o e l n e e o r g a d td aa vo ire en or rw me en ita vo ge e c g / e i v l i t n l t o ub nie fouten | VvAA lge ev trendonderzoek ren ela 10 Medische rp et vo er rg wa e o e d o o n g W v e vo or or vo ng olg ng vo
De zorgverleners die een eigen medische fout hebben verzwegen, deden dit vooral uit angst voor de gevolgen voor de relatie met de patiënt. Ook het feit dat de gevolgen verwaarloosbaar waren wordt veelal als reden voor het verzwijgen genoemd; om onnodige verwarring en onrust te voorkomen. Opvallend is dat zorgverleners de angst voor gevolgen voor de patiënt aanzienlijk vaker als reden voor het verzwijgen van fouten noemen dan de angst voor de gevolgen voor henzelf.
50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
42% 42%
re wa n e
lg vo
verzwijgen van de 40% fout van medische uw 34% collega? 30%
28%
Ge
e
rg
olg ev
Ba
o vo ng
d
G
e
lg vo
n lge
vo
ge
me
a es
rd
o vo
11% 6%
en
ing
olg ev
eg air
it lic
ub
rp
oo gv
n
Ba
rg
o ev
oo gv
n Ba 38%
33%
n lge
3% 1%
lf
ers
jze
i rm
rd
d An
o vo
n
ee
/g iet
oo tw an
tn
e We
Eerstelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners
19%
nt
e ati ep
td
r
aa erw v n
are nw
e olg ev
rd
oo nv
erk nw
11%
17%
13% Basis: eerstelijnszorgverleners (n=185) en tweedelijnszorgverleners (n=158) die wel eens een medische fout 5% 8% 5% van een collega hebben 5% verzwegen
0%
r oo nv
a
eg
oll ec
n Ba
26%
10%
me
ar
ba
s loo
r oo gv
B
26% 27%
20%
tie ela er
o vo
Tweedelijnsz
7%
e rg
g an
Eerstelijnszor 16% 17%
r
reden voor het
32% 27%
aa erw v n
Wat is de voornaamste
40% 35%
ng
Ba
ar
vo
lf jze
e ati ep
rd
o vo en
olg ev
g or
nt
ba
s loo
oo nv
g
e olg ev
en
i rm u
rp
ire
ita
c bli
g
olg ev
ers
rd
d An et
n
ee
/g
t nie
oo tw an
o or zorgprofessionals Meer verzwijgen vaker een fout van een collega dan van zichzelf; een We vo vo g ng n derdeB(34%) a a van de eerstelijnszorgverleners en iets minder dan de helft (45%) van de tweeB delijnszorgverleners heeft tijdens hun loopbaan een medische fout van een collega verzwegen. Huisartsen stellen zowel een eigen medische fout, als die van een collega het minst vaak aan de orde; dit geldt voor 51%.
De voornaamste reden voor het verzwijgen van een medische fout van een collega is zowel voor eerstelijns- als tweedelijnszorgverleners het feit dat de gevolgen verwaarloosbaar waren. Ook de angst voor de gevolgen voor de collega en de angst voor de gevolgen voor de samenwerking spelen veelal een rol bij het verzwijgen van een medische fout van een collega. Overigens geeft iets minder dan de helft (42%) van de eerstelijnszorgverleners en maar liefst twee derde (66%) van de tweedelijnszorgverleners aan een medische fout van een collega te hebben voorkomen.
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
11
100%
40%
34%90%
88%
38%
33%
79% 80% 26% 27% 26% 70% 19% 60% 20% 17% 13% 43% 50% 10% 5% 5% 36% 5% 8% 40% 29% 30% 25%23% 23% 0% t 20% ar t d 16% lf n n en e ers e a e or z i g i j t l b t i s a nd 10% 4%two 5% o a m o 10% v p A p r o e an de de arl oo eg et en or wa 0% nv air
30%
28%
Eerstelijnszorgverleners Eerstelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners
13% 5%
2% 1%
e vo s cit ge r g d al t/g n ti ers en ega’ evol rtne ubli soon or lin on t nie ende g e i l r ela l nd s l r a p tel o wo a g P s i A s e t o r e v r r e w c n n p o e of oo We /of v ei vo ens en r g cte na pr gv n ee oo Dire nd rg ng uw olg e n v a g a o v a / v e o z B tr t B li e e ng Ge r nie mi cti Ba lijk ve Fa et ire ke jk e i l D n W e fha nk na fha O a On em
er nv
Basis: eerstelijnszorgverleners (n=547), tweedelijnszorgverleners (n=354)
De meeste eerstelijns- en tweedelijnszorgverleners bespreken fouten met directe collega’s. Gevolgd door de partner en een onafhankelijke derde partij – hetzij een vertrouwenspersoon hetzij een andere zorgprofessional. Tweedelijnszorgverleners zijn slechts in beperkte mate (16%) geneigd een medische fout met de directie van de instelling te bespreken. Inmiddels is er bij alle instellingen, inclusief huisartsenposten, sprake van een commissie ‘Veilig Melden’ ten behoeve van zorgverleners.
Kwetsbaarheid en toetsbaarheid • Bijna alle zorgverleners zijn het erover eens dat de aandacht voor medische fouten de afgelopen jaren is toegenomen. • 29% van de eerstelijnszorgverleners en 46% van de tweedelijnszorgverleners ligt wel eens wakker van een medische fout die zij gemaakt hebben. • Een kwart (25%) van de eerstelijnszorgverleners en een derde (32%) van de tweedelijnszorgverleners vindt dat angst voor het maken van een medische fout een negatief effect heeft op de kwaliteit van zijn of haar zorgverlening. • Zowel eerstelijns- (64%) als tweedelijnszorgverleners (63%) zijn van mening dat tijdens de opleiding onvoldoende aandacht wordt besteed aan medische fouten. Er lijkt dus een taak weggelegd om te bereiken dat zorgverleners een open, kwetsbare en toetsbare opstelling nog meer gaan zien als een onderdeel van hun professionele handelen. Zo heeft de KNMG, de beroepsorganisatie van artsen, hiervoor al gedragsregels en praktische adviezen opgesteld. VvAA biedt trainingen aan met betrekking tot het voeren van gesprekken met patiënten in het kader van medische fouten.
12
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
Met wie zou u bij voorkeur een medische fout bespreken?
60%
55%
50%
45%
40%
35%
30%
25%
20%
15%
5%
10%
0%
Zeer mee Mee eens Noch mee Mee onee Zeer mee
31% 61%
De aandacht voor medische fouten is de afgelopen jaren toegenomen eerstelijns
6% 2% 1% 44% 52%
De aandacht voor medische fouten is de afgelopen jaren toegenomen tweedelijns
2% 1% 1% 4% 25%
Ik lig weleens wakker van een medische fout die ik heb gemaakt eerstelijns
25% 24% 21% 9% 37%
Ik lig weleens wakker van een medische fout die ik heb gemaakt tweedelijns
23% 23% 9% 5%
Angst voor het maken van een medische fout heeft negatieve invloed op de kwaliteit van mijn zorgverlening eerstelijns
24% 35% 17% 6%
Angst voor het maken van een medische fout heeft negatieve invloed op de kwaliteit van mijn zorgverlening tweedelijns
60%
55%
50%
45%
61%
20%
Zeer mee eens Mee eens Noch mee eens/noch mee oneens Mee oneens Zeer mee oneens
26% 22% 33% 13% 3% 16%
Tijdens mijn opleiding is voldoende aandacht besteed aan medische fouten eerstelijns
17% 44% 20%
44% 5%
52%
In hoeverre bent u het eens of oneens met deze stellingen?
Tijdens mijn opleiding is voldoende aandacht besteed aan medische fouten tweedelijns
16% 18% 42% 21%
Basis: eerstelijnszorgverleners (n=547), tweedelijnszorgverleners (n=354)
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
13
Kwaliteit en toegankelijkheid Zorgverleners beoordelen zowel de huidige kwaliteit als de toegankelijkheid van de gezondheidszorg met een ruime voldoende. Tweedelijnszorgverleners lijken zowel over de kwaliteit als de toegankelijkheid iets positiever dan eerstelijnszorgverleners. Een op de vijf eerstelijns- (21%) en tweedelijnszorgverleners (19%) verwachten dat de kwaliteit van de zorg de komende periode zal verslechteren. In juni 2011 waren zorgverleners hierover aanzienlijk minder positief. Ongeveer vijf jaar geleden waren de verwachtingen over de kwaliteit van de zorg overigens aanzienlijk pessimistischer. Wellicht maakt men zich nu minder zorgen omdat de doemscenario’s van destijds niet bewaarheid zijn geworden. Wat betreft de toegankelijkheid van de gezondheidzorg in Nederland verwacht de helft (49%) van de eerstelijnszorgverleners en een meerderheid (57%) van de tweedelijnszorgverleners verslechtering de komende periode. Deze percentages zijn vergelijkbaar met de eerdere metingen. Eerstelijnszorgverlener
Tweedelijnszorgverlener
7,8
7,7 7,6
7,6 7,4 40%
7,4
38%
30%
34% 28%
26% 27%
19%
10%
7 ti ela er
6,8 or d o nv lge o ev
rg
o vo ng
Ba
14
nt
e ati ep
td
e em
17%
7,1
0%
are nw
a erw nv
ar
ar
nt
oo nv
e
g an
oo nv
lge
vo
e rg
o vo
B
i rm
g an
o vo
B
Basis: eerstelijnszorgverleners (n=547), tweedelijnszorgverleners (n=354)
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
ers
en
olg ev
eg air
We
en
e t/g
ie
n et
Kwaliteit
rd
d An
t ici
bl
u rp
13%
5% 5%
lf jze
e ati ep
rd
olg ev
rg lge oo v vo Toegankelijkheid e ng G Ba
5% 8%
ba
s loo
Eerstelijnszorgverleners Tweedelijnszorgverleners
26%
20% 7,2
33%
oo tw n a
Welk rapportcijfer geeft u de huidige kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Nederland?
Over het onderzoek Het VvAA trendonderzoek onder de noemer ‘wat geld(t) in de zorg’ brengt drie keer per jaar de brede ontwikkelingen in de zorg in kaart. Het onderzoek bestaat uit een repeterend deel dat over een langere periode de trends en ontwikkelingen ten aanzien van de kwaliteit, toegankelijkheid en kosten van de zorg laten zien. De deelnemers worden vrijgelaten in hun interpretatie van de termen ‘kwaliteit’, ‘toegankelijkheid’ en ‘kosten’. Daarnaast staat in het onderzoek een actueel thema centraal. In deze derde editie staat het thema ‘medische fouten’ centraal. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met onderzoekbureau Quint Result. Om een goed beeld te krijgen van de trends en ontwikkelingen in de zorg nodigt VvAA verschillende professionals in de zorg uit om deel te nemen aan het onderzoek. Het gaat hierbij om 1) bestuurders en directeuren van zorginstellingen 2) eerstelijnszorgverleners 3) tweedelijnszorgverleners. De vragen in het trendonderzoek ‘Medische fouten’ hebben we alleen voorgelegd aan de eerstelijns- en tweedelijnszorgverleners. De groep eerstelijnszorgverleners bestaat uit apothekers, fysiotherapeuten, huisartsen, tandartsen en verloskundigen. Voor het selecteren van deze groep is gebruik gemaakt van een disproportioneel gestratificeerde steekproef. De resultaten zijn gewogen naar beroepsgroep en zijn representatief voor de samenstelling naar beroepsgroep in de markt. De groep tweedelijnszorgverleners bestaat uit medisch specialisten. Zowel de eerste- als tweedelijnszorgverleners zijn lid van VvAA. Dankbetuiging VvAA dankt alle deelnemers hartelijk voor hun bijdrage aan het onderzoek. Wij hopen dat de resultaten u inzicht geven in een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen in de Nederlandse gezondheidszorg en u een beeld geven van hoe uw collega’s deze ontwikkelingen ervaren. Dit rapport is tot stand gekomen met medewerking van collega’s bij VvAA: Edwin Brugman (directeur kennismanagement en netwerken) Jaap Doets (consultant in de gezondheidszorg) Bart Doornbusch (consultant in de gezondheidszorg) Richard Faas (senior consultant research & business development) Agatha Hielkema (jurist) Annemarie Smilde (jurist en teamleider)
Contact Voor informatie over de dienstverlening van VvAA kunt u contact opnemen met: Edwin Brugman, directeur kennismanagement en netwerken VvAA,
[email protected] Voor informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met: Richard Faas, senior consultant research & business development,
[email protected].
Medische fouten | VvAA trendonderzoek
15
VvAA is een dienstverlener en ledenorganisatie die haar producten en diensten aanbiedt aan meer dan 100.000 medici, paramedici, studenten en zorginstellingen in Nederland. Sinds haar oprichting in 1924, is VvAA uitgegroeid tot een organisatie die opereert in het hart van de gezondheidszorg. De producten en diensten van VvAA zijn afgestemd op de hedendaagse (para)medische wereld en de wensen en behoeften van zorgprofessionals. Teams van specialisten, praktijkadviseurs en consultants staan hen dagelijks met kennis en kunde bij in hun zakelijke aangelegenheden. Van verzekeringsproducten, fiscale en juridische vraagstukken praktijkadvies en bancaire diensten, tot het opstellen van een jaarrekening. Daarnaast biedt VvAA dienstverlening met een meer persoonlijk karakter, zoals het kopen van een huis, vermogensbeheer, het oplossen van arbeidsgeschillen en aansprakelijkheids- en tuchtrechtkwesties en mediation. Maar ook de organisatie van evenementen, opleidingen en workshops specifiek voor leden en het maandelijkse magazine Arts & Auto behoren tot de dienstverlening. Bij VvAA werken ruim 800 mensen, verdeeld over de hoofdvestiging in Utrecht, regiokantoren door het land en praktijkadviseurs in het veld.