Wat geld(t) in de zorg? VvAA trendonderzoek onder zorgaanbieders Vierde editie, april 2012
Intimidatie in de zorg: Een gegeven?
Inhoud Inleiding 3 Belangrijkste conclusies 4 De confrontatie 6 De gevolgen: andere handelingen, extra kosten 11 De verwachting 16 De aanpak 19 Kwaliteit en toegankelijkheid 23 Over het onderzoek 25 Over VvAA 27
Inleiding Deze rapportage is het resultaat van de vierde editie van het VvAA trendonderzoek onder zorgaanbieders naar ontwikkelingen in de Nederlandse gezondheidszorg. In deze editie staat het onderwerp ‘Intimidatie in de zorg’ centraal. In dit onderzoek wordt onder intimidatie verstaan: het aanjagen van angst bij, uiten van bedreigingen jegens of ontmoedigen van de zorgprofessional door patiënten, familie en/of bekenden van patiënten. Intimidatie vindt plaats door lichamelijk gedrag en feitelijk handelen (dreigend naderen, vandalisme, (licht) geweld, dreigende gebaren, etc.) of door verbaal of schriftelijk gedrag waarbij het dreigement impliciet of expliciet verbaal of op schrift wordt overgebracht. Aanleiding om intimidatie als onderwerp voor dit onderzoek te kiezen, is dat VvAA als beroepsgroepoverstijgende ledenorganisatie merkt dat zorgprofessionals steeds meer in een hoek terechtkomen waar -ook letterlijk- de klappen vallen. De maatschappelijke discussie over de zorg gaat vaak over medische missers, declaratiegedrag of tarievenverhoging Nog te weinig wordt gesproken over het gedrag van de patiënt en wat voor gevolgen dat met zich meebrengt voor het functioneren van de zorgprofessionals. Dit onderzoek brengt daar verandering in. Zo hebben wij zorgprofessionals uit de eerste - en tweede lijn gevraagd in hoeverre zij te maken hebben met intimidatie en wat voor gevolgen dat heeft voor hun handelen. Ook hebben we gekeken naar de financiële consequenties van intimidatie en werpen we een blik op de toekomst: hoe kunnen we intimidatie in de zorg voorkomen? Of: is het een gegeven? Voor dit onderzoek, dat plaatsvond van 21 februari tot en met 6 maart 2012, hebben we onze leden geraadpleegd. In totaal werkten 990 zorgprofessionals mee aan dit onderzoek, waarvan 677 eerstelijnszorgprofessionals (175 huisartsen, 247 fysiotherapeuten, 175 tandartsen, 35 apothekers en 45 verloskundigen) en 313 tweedelijnszorgprofessionals (medisch specialisten). Verplegend personeel, waar SIRE zich met zijn campagne ‘Handen af van onze hulpverleners’ op richt, behoort dus niet tot de doelgroep. Om een nog beter inzicht te krijgen over dit thema hebben we naast de zorgprofessionals ook 500 consumenten ondervraagd. Hierdoor ontstaat een breed beeld en krijgen we meer inzicht in de overeenkomsten c.q. verschillen in ervaring en perceptie tussen de twee doelgroepen. In deze publicatie hebben wij de belangrijkste resultaten uit het onderzoek voor u op een rij gezet. We gaan ervan uit dat uhiermee een beter zicht krijgt op ‘Wat geld(t) in de zorg’.
Met vriendelijke groet,
Gerlach Cerfontaine voorzitter Vereniging VvAA
2
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Herman van Hemsbergen voorzitter hoofddirectie VvAA groep bv
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
3
Belangrijkste conclusies: gedrag zorgprofessionals steeds meer beïnvloed door intimidatie Onmisbaar. Dát zijn zorgprofessionals voor consumenten. Je zou dan ook verwachten dat ze met respect worden behandeld. Dat blijkt in de praktijk toch anders uit te pakken. Een meerderheid van de zorgprofessionals wordt namelijk in zijn of haar werk geconfronteerdmet intimidatie. Zo heeft maar liefst 88% van de huisartsen in zijn of haar werk een intimiderende situatie meegemaakt. Opvallend is echter dat consumenten deze situatie niet herkennen. Een ruime meerderheid (81%) geeft aan zich nog nooit in een situatie te hebben bevonden die door een zorgprofessional als intimiderend zou kunnen worden ervaren.
Intimidatie heeft effect op handelen zorgprofessional Intimidatie heeft een effect op het handelen van de zorgprofessionals. Zo heeft 22% van de eerstelijnszorgprofessionals en 17% van de tweedelijnszorgprofessionals wel eens een patiënt doorgestuurd als gevolg van (angst voor) intimidatie. Dit moet de consument wel bekend voorkomen: meer dan de helft (55%) geeft aan dat ze wel eens op dwingende manier heeft gevraagd naar een doorverwijzing. Daarnaast geldt dat een kwart van de eerstelijnszorgprofessionals en 18% van de tweedelijnszorgprofessionals wel eens een handeling heeft verricht of juist nagelaten als gevolg van (angst voor) intimidatie. Opmerkelijk is dat 33% van de eerstelijnszorgprofessionals en 27% van de tweedelijnszorgprofessionals wel eens een behandelingsovereenkomst met een patiënt heeft beëindigd als gevolg van intimidatie. Overigens lijken de effecten van intimidatie op de zorgprofessionals zelf vooralsnog beperkt. Er zijn nog maar weinig zorgprofessionals die zich ziek melden, stoppen met hun werk of een andere baan of hulp zoeken als gevolg van intimidatie. Kosten gezondheidszorg stijgen als gevolg van intimidatie Een ruime meerderheid van zowel eerstelijnszorgprofessionals (74%) als tweedelijnszorgprofessionals (77%) verwacht dat de kosten van de zorg zullen toenemen door intimidatie. Vrijwel geen enkele zorgverlener denkt dat de kosten hierdoor zullen dalen. Het beëindigen (en dus door een ander weer opnieuw opstarten) van behandelingsovereenkomsten en dubbele of overbodige verwijzingen kosten de zorg extra tijd, en dus geld. Consument zoekt zelf naar achtergrond gezondheidsklachten Veel consumenten zoeken, voordat ze vanwege klachten een zorgprofessional bezoeken, zelf informatie over wat ze zouden kunnen mankeren. De helft (51%) doet dit altijd of meestal, 42% soms en 7% nooit. Deze vlieger gaat ook op voor behandelmethoden: het merendeel zoekt vóór het bezoek aan een zorgprofessional naar informatie over de mogelijke behandelmethoden. Als de diagnose eenmaal is gesteld, dan wil het overgrote deel van de consumenten (83%) meebeslissen over de te volgen behandelmethoden. Intimidatie in de zorg: ongewenst. Aanpakken dus! Intimidatie hoort er niet bij in de zorg, althans dat vindt ruim 90% van de zorgprofessionals. Van de consumenten vindt 71% dat intimidatie in de zorg niet hoort. Bijna 1 op de 3 Nederlanders accepteert intimidatie dus als ‘normaal’ gedrag. Het merendeel van de zorgprofessionals is van mening dat de intimidatie in de zorg de laatste jaren is toegenomen. Slechts iets meer dan de helft van de consumenten (51%) is het hiermee eens. Tweederde van de zorgprofessionals verwacht tevens dat intimidatie in de zorg alleen maar zal toenemen. Van de consumenten verwacht 47 procent een toename. Dit vraagt om een geïntegreerde aanpak van de situatie. Zowel de zorgprofessionals als de consumenten zijn van mening dat de politiek, verzekeraars, zorgprofessionals, patiënten en het management van de zorginstelling samen voor een oplossing moeten zorgen. Verwachting: kwaliteit en toegankelijkheid gezondheidszorg verslechteren Tot slot gaven de ondervraagden hun mening over de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg. Op dit moment krijgen beide aspecten een ruime voldoende van de zorgprofessionals. Over de toekomst van de kwaliteit zijn de zorgprofessionals minder positief. Bijna de helft van de zorgprofessionals verwacht dat de kwaliteit zal verslechteren. Dat is een verslechtering ten opzichte van de metingen in het najaar van 2011. Wat betreft de toegankelijkheid van de gezondheidzorg in Nederland verwacht meer dan de helft van de zorgprofessionals de komende periode een verslechtering. Deze percentages zijn vergelijkbaar met eerdere metingen.
4
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
5
De confrontatie: beeld zorgprofessionals en patiënten loopt sterk uiteen
Hoe vaak wordt u in uw werk geconfronteerd met intimidatie? Minder dan 1 keer per jaar
37% 42% Jaarlijks
19% 19%
Intimidatie is menig zorgprofessional niet vreemd. Een meer-
Maandelijks
9%
derheid van de zorgprofessionals wordt in zijn werk geconfronteerd met intimidatie. Huisartsen zien zichzelf het meest
10% Wekelijks
3%
vaak geconfronteerd met intimidatie: maar liefst 88% is tijdens zijn werk wel eens geïntimideerd. Zij worden op de voet gevolgd door verloskundigen (82%) en medisch specialisten (75%). Dat huisartsen het meest last hebben
4% Dagelijks
1% 1% Nooit
van intimidatie is ook wel verklaarbaar, vanwege de rol van poortwachter die zij bekleden; consumenten zijn van hen afhankelijk voor een doorverwijzing.
31% 25%
Eerstelijnszorgverleners (n=677) Tweedelijnszorgverleners (n=313)
Consumenten herkennen zich niet in voorgaande situatie. 81% geeft aan zich nog nooit in een situatie te hebben bevonden die volgens haar door zorgprofessionals als intimiderend kon worden ervaren. Hier kunnen volgens Edwin Brugman, directeur kennismanagement en netwerken VvAA, verschillende verklaringen voor zijn. “Natuurlijk bestaat de mogelijkheid dat consumenten een dergelijke situatie anders beoordelen. Maar ook kan het zijn dat het gedrag door een kleine groep consumenten veelvuldig tentoon wordt gespreid.”
6
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
7
Hebt u zelf wel eens te maken gehad met een situatie die door uw (tand)arts, fysiotherapeut of andere
Door wie werd u geïntimideerd?
zorgprofessional als intimiderend werd ervaren? 75%
Patiënt zelf
11%
81%
59%
8%
Ja
49%
Directe familie van de patiënt
61%
Nee Weet niet/wil niet zeggen (Consumenten, n=500) Bekenden van de patiënt
9% 8%
Als we kijken naar de verschillende vormen van intimidatie, dan wordt duidelijk dat verbale intimidatie het meeste voorkomt. Ruim tweederde (69%) van de zorgprofessionals die wel eens te maken heeft gehad met intimidatie, had in het afgelopen jaar vooral last van verbale intimidatie. Op een tweede plaats volgt schriftelijke intimidatie. Stalking komt het minst voor. Het intimiderende gedrag waarmee de zorgprofessionals te maken kregen, werd veelal veroorzaakt door de patiënt zelf óf door directe familie van de patiënt. Hierbij werden de eerstelijnszorgprofessionals in driekwart van de gevallen geïntimideerd door de patiënt zelf, terwijl dit voor tweedelijnszorgprofessionals in 59% van de gevallen geldt. De tweedelijnszorgprofessionals hadden vooral te maken met intimidatie door de directe familie van de patiënt (61%), tegenover 49% van de eerstelijnszorgprofessionals.
8
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Anders
7% 11%
Eerstelijnszorgverleners (n=348) Tweedelijnszorgverleners (n=166)
Over het algemeen kan worden gesteld dat de intimidatie van de zorgprofessional toeneemt. Volgens Edwin Brugman heeft dit te maken met een aantal aspecten. Ten eerste de verharding en verruwing van de maatschappij. Hij legt uit: “In de media komen regelmatig verschillende partijen aan het woord die iets negatiefs te vertellen hebben over zorgprofessionals. De vaak polariserende en generaliserende toon die bijvoorbeeld politici en consumentenorganisaties maar ook zorgverzekeraars aanslaan in een debat, wordt de norm. Hierdoor is het niet vreemd dat consumenten dit gedrag overnemen en gaan vertonen.” De toenemende intimidatie van de zorgprofessionals is ten tweede mogelijk ook een gevolg van de ‘kennis’ van de patiënt. Zo geeft een ruime meerderheid van de consumenten aan, voordat hij een zorgprofessional bezoekt vanwege bepaalde klachten, zelf naar informatie te zoeken over wat haar zou kunnen mankeren. De helft (51%) doet dit altijd of meestal, 42% soms en 7% nooit.
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
9
Zoekt u, voordat u een zorgprofessional bezoekt vanwege bepaalde klachten, zelf naar informatie over wat u zou kunnen mankeren?
Opleidingsniveau hoog (n=125) Opleidingsniveau hoog
17%
41%
38%
5%
De gevolgen: andere handelingen, extra kosten
Opleidingsniveau midden midden (n=225) Opleidingsniveau
19%
7%
43%
31%
Opleidingsniveau laag (n=96) Opleidingsniveau laag
17%
23%
52%
9%
Het gevoel van veiligheid onder zorgprofessionals is groot; 98% van de zorgprofessionals voelt zich (zeer) veilig tijdens zijn
Altijd Meestal Soms Nooit
werk. Hierin zijn geen verschillen tussen eerstelijns- en tweedelijnszorgprofessionals. Desalniettemin blijkt uit dit onderzoek wel dat intimidatie een effect heeft op het handelen van de zorgprofessionals. Zo heeft 22% van de eerstelijnszorgprofessionals en 17% van de tweedelijnszorgprofessionals een patiënt
Voor de zoektocht naar behandelmethoden geldt hetzelfde als de zoektocht naar wat men zou mankeren; een ruime meerderheid zoekt vóór het bezoek aan een zorgprofessional naar informatie over de mogelijke behandelmethoden. Als de diagnose eenmaal is gesteld,dan wil het overgrote deel van de consumenten (83%) meebeslissen over de te volgen behandelmethoden. “Op zich is dit geen enkel probleem. Dit is zelfs in de wet vastgelegd. Het informed consent betekent namelijk dat de arts aan de patiënt de behandelmogelijkheden schetst en de patiënt daarna beslist”, vertelt Agatha Hielkema, jurist gezondheidsrecht VvAA rechtsbijstand. “Het wordt voor een arts pas problematisch als de patiënt een behandelmethode kiest die niet geïndiceerd is en dus niet binnen het palet van mogelijkheden van het informed consent valt. Een onnodige röntgenfoto of MRI-scan zijn hier goede voorbeelden van.”
doorverwezen als gevolg van (angst voor) intimidatie, terwijl hij dat anders niet had gedaan. Voor de eerstelijnszorgprofessionals heeft dit vooral betrekking op huisartsen.
De meeste consumenten (79%) voelen zich bij een bezoek aan een zorgprofessional vrij om te zeggen wat ze denken. Dit past geheel bij de maatschappelijke ontwikkeling dat de burger in de afgelopen jaren een stuk mondiger is geworden. Overigens voelen ouderen vaker die vrijheid dan jongeren. Opvallend is dat inwoners van de Randstad zich in mindere mate vrij voelen dan inwoners van Nederland die buiten de Randstad wonen. Ook voelt een ruime meerderheid (75%) van de consumenten zich veilig bij een bezoek aan of behandeling van zorgprofessional. Bovendien is het overgrote deel tevreden over de manier waarop ze door de zorgprofessionals worden behandeld. 29% is het zeer eens met de stelling: ‘Ik ben doorgaans tevreden over de wijze waarop ik door de zorgprofessionals behandeld word’, en nog eens 52% is het ermee eens.
10
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
11
Daarnaast heeft een kwart (25%) van de eerstelijnszorgprofessionals en 18% van de tweedelijnszorgprofessionals wel eens een handeling verricht of juist nagelaten als gevolg van (angst voor) intimidatie. Voor de eerstelijnszorgprofessionals geldt dat dit met name huisartsen, tandartsen en verloskundigen betreft.
Hebt u wel eens een behandelingsovereenkomst met een patiënt beëindigd als gevolg van intimidatie? Eerstelijnszorgverleners (n=339)
33%
47%
20%
Tweedelijnszorgverleners (n=166)
In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken ten aanzien van uw werk? 27%
Eerstelijnszorgverleners (n=677) Ik heb een patiënt wel eens
22%
78%
doorgestuurd naar een collega angst voor intimidatie, terwijl ik hebben doorgestuurd
53%
Ja Overwogen, maar uiteindelijk niet gedaan
als gevolg van intimidatie of de de patiënt anders niet door zou
21%
Nee
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
17%
83%
Hebt u wel eens een behandelingsovereenkomst met een patiënt beëindigd als gevolg van intimidatie? Eerstelijnszorgverleners (n=677) Ik heb bij een patiënt wel eens handelingen verricht of juist
25%
75%
Medische specialisten (n=166)
27%
nagelaten als gevolg van intimidatie of de angst voor handelingen anders niet zou hebben verricht of nagelaten
Tandartsen (n=85)
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
intimidatie, terwijl ik die
18%
53%
21%
45%
82%
41%
14%
Apothekers (n=21)
36%
Oneens
55%
9%
Huisartsen (n=114)
Eens
32%
45%
24%
Verloskundigen (n=29)
25%
Meer dan de helft van de consumenten (55%) geeft aan dat ze er wel eens bij een zorgprofessional op heeft aangedrongen te worden doorgestuurd naar een andere zorgprofessional. “Dit kan natuurlijk heel intimiderend op de zorgprofessional overkomen”, vertelt Agatha Hielkema. “Met name als het een doorverwijzing betreft die niet nodig is.” In de verzoeken om doorverwijzingen lijkt leeftijd een rol te spelen: ouderen geven vaker dan jongeren aan wel eens aangedrongen te hebben op een doorverwijzing. Bovendien is gebleken dat consumenten die zelf naar informatie zoeken over hun ziektebeeld en mogelijke behandelmethoden, meer aandringen op een doorverwijzing dan degenen die niet van tevoren zelf informatie zoekt.
14%
61%
Fysiotherapeuten (n=90)
24%
28%
49%
Ja Overwogen, maar uiteindelijk niet gedaan Nee
Basis: allen die in de afgelopen 12 maanden met intimidatie te maken hebben gehad. Uitgesplitst in bovenstaande tabellen.
12
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
13
Een derde (33%) van de eerstelijnszorgprofessionals en ruim een kwart (27%) van de tweedelijnszorgprofessionals heeft wel eens een behandelingsovereenkomst met een patiënt stopgezet als gevolg van intimidatie. Een stap die weloverwogen én gefundeerd is; een zorgprofessional kan een behandelingsovereenkomst immers niet zomaar stopzetten. Van de eerstelijnszorgprofessionals beëindigen tandartsen het meest een behandelingsovereenkomst. Daarnaast geldt dat nog eens een vijfde van de zorgprofessionals (20% van de eerstelijnszorgprofessionals, 21% van de tweedelijnszorgprofessionals) wel eens heeft overwogen om een behandeling te stoppen, maar dit uiteindelijk niet heeft gedaan. Dat geldt met name voor huisartsen en fysiotherapeuten.
Kunt u aangeven waarom u wel overwogen heeft een behandelingsovereenkomst te beëindigen, maar dit uiteindelijk niet heeft gedaan? Een gesprek met de patiënt heeft alsnog de onvrede (deels) opgelost
57% 59% Het betrof een eenmalig incident
50%
Praten helpt
De voornaamste reden om een behandelingsovereenkomst tóch niet stop te zetten, is dat een gesprek met de patiënt de onvrede alsnog (deels) heeft opgelost. “Conflicten worden nu eenmaal niet opgelost door te hopen dat de ander zich wel aanpast; de zorgprofessional speelt er zelf ook een belangrijke rol in. Communicatie is in dit soort situaties essentieel en kan vaak zelfs tot een oplossing leiden”, aldus Bart Doornbusch, adviseur bij VvAA BusinessCare. Agatha Hielkema vervolgt: “Blijf als zorgprofessional dus te allen tijde communiceren, ook in lastige situaties.” Ook het feit dat het een eenmalig incident betrof, wordt door zowel eerste- (50%) als tweedelijnszorgprofessionals (41%) als argument genoemd om de behandelingsovereenkomst toch niet te beëindigen. Iets minder dan één op de vijf zorgprofessionals durfde de behandelingsovereenkomst niet te stoppen uit angst voor escalatie. Eén op de acht beëindigde de overeenkomst niet, omdat het ongewenste gedrag van de patiënt onvoldoende was gedocumenteerd.
41% Ik heb het ongewenste gedrag van de patiënt onvoldoende gedocumenteerd
12% 12% Ik durfde dat niet te doen uit angst voor escalatie
17% 15% Mijn partner/collega’s/vrienden/bekenden hebben mij dit afgeraden
7% 3% Anders
8% 12%
Eerstelijnszorgverleners (n=69) Tweedelijnszorgverleners (n=34) Basis: allen die overwogen hebben een behandelingsovereenkomst te beëindigen, maar dit niet hebben gedaan.
Zoals hiervoor geschetst, kan intimidatie een grote invloed hebben op het handelen van de zorgprofessional. Opvallend is echter dat de effecten van intimidatie op de zorgprofessionals zelf beperkt lijken te zijn. Wat zichtbaar en meetbaar is, is dat er maar weinig zorgprofessionals zijn die zich ziek melden, stoppen met hun werk, hulp of een andere baan zoeken als gevolg van intimidatie. Dat kan duiden op een hoog arbeidsethos. Het niet ziek melden wil uiteraard niet zeggen dat de impact niet merkbaar is.
14
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
15
De verwachting:
Het merendeel van de eerstelijnszorgprofessionals (66%) en tweedelijnszorgprofessionals (64%) is van mening dat de intimidatie in de zorg de laatste jaren is toegenomen. Meer dan de helft van de consumenten (51%) is het hiermee eens. Meer toegespitst op doelgroepen denken ouderen vaker dan jongeren dat intimidatie in de zorg de laatste jaren is toegenomen. Dit geldt ook voor inwoners van Nederland die buiten de Randstad wonen. Zij denken vaker dan inwoners van de Randstad dat intimidatie in de zorg is toegenomen in de afgelopen jaren.
intimidatie zal toenemen Intimidatie hoort niet thuis in de zorg, althans dat vindt 93% van de eerstelijnszorgprofessionals en 90% van de tweedelijnszorg-
Is intimidatie in de zorg volgens u de laatste jaren toegenomen, afgenomen of gelijk gebleven?
professionals. Consumenten laten een minder hoge score zien op
Eerstelijnszorgverleners (n=677)
deze stelling: 71% is het niet eens met de stelling ‘intimidatie in de zorg hoort er gewoon bij’. Hierbij geldt dat jongeren vaker
66%
14%
20%
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
dan ouderen vinden dat intimidatie in de zorg er wél bij hoort. 64%
16%
19%
Toegenomen Afgenomen Gelijk gebleven Weet niet
Als we kijken naar de toekomst, dan verwacht 67% van de zorgprofessionals dat intimidatie in de zorg alleen maar zal toenemen. Consumenten hebben hier een ander beeld bij: 47% verwacht een toename. Overigens zijn ouderen pessimistischer over de toekomst van intimidatie in de zorg dan jongeren en verwachten inwoners die buiten de Randstad wonen vaker dan inwoners van de Randstad dat intimidatie toeneemt.
16
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
17
Verwacht u dat intimidatie in de zorg de komende jaren zal toenemen, afnemen of gelijk zal blijven? Eerstelijnszorgverleners (n=677)
67%
14%
17%
18%
14%
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
67%
Toegenomen Afgenomen Gelijk gebleven Weet niet
De aanpak: gemeenschappelijke verantwoordelijkheid De verwachting dat intimidatie van zorgprofessionals over het algemeen alleen maar toe zal nemen, vraagt om een aanpak. Maar wie is daar verantwoordelijk voor? We vroegen het de zorgprofessionals én de consumenten. Volgens beide partijen is het een gedeelde verantwoordelijkheid van politiek, zorgprofes-
Een ruime meerderheid van zowel eerstelijnszorgprofessionals (74%) als tweedelijnszorgprofessionals (77%) verwacht dat de kosten van de zorg zullen toenemen door intimidatie. Vrijwel geen enkele zorgverlener denkt dat de kosten hierdoor zullen afnemen. “Als VvAA verwachten we ook dat intimidatie een gevolg heeft voor de kosten”, vertelt Edwin Brugman. “Immers, het beëindigen – en dus door een ander weer opnieuw opstarten – van behandelovereenkomsten en het onnodig doorverwijzen als gevolg van intimidatie kosten de zorg extra tijd. En tijd kost geld.”
18
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
sionals, patiënten en het management van de zorginstelling.
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
19
Bij wie ligt volgens u de verantwoordelijkheid om maatregelen te treffen om intimidatie te voorkomen? Bij de politiek
67% 60% Bij de zorgprofessionals
61% 60% Bij de patiënten
59% 51% Bij het management van de zorginstellingen
43% 64% Anders
19% 15%
Eerstelijnszorgverleners (n=677) Tweedelijnszorgverleners (n=313)
Bij wie ligt volgens u de verantwoordelijkheid om maatregelen te treffen om intimidatie te voorkomen? Bij de zorgprofessionals
49% Bij de patiënten
47%
Waar consumenten de politiek het minst verantwoordelijk achten voor het treffen van maatregelen om intimidatie te voorkomen, leggen de zorgprofessionals (en dan met name die uit de eerste lijn) de verantwoordelijkheid juist bij de politiek. Bovendien zijn de zorgprofessionals van mening dat de politiek niet voldoende doet om intimidatie te voorkomen. “Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat zorgprofessionals steeds meer geconfronteerd worden met ferme uitspraken van bijvoorbeeld politici en verzekeraars, die nogal generaliserend zijn. Bovendien kunnen dit soort uitspraken de consument juist stimuleren om goed voor zichzelf op te komen”, aldus Edwin Brugman. Over hun eigen zorginstelling of (groeps)praktijk zijn de zorgprofessionals overigens een stuk positiever. Een ruime meerderheid is van mening dat deze voldoende doet om intimidatie te voorkomen. Naast de gezamenlijke aanpak zijn zorgprofessionals ook van mening dat ouders en de media een rol spelen om de intimidatie tegen te gaan. Zo zouden ouders hun kinderen normen en waarden moeten bijbrengen en moeten leren iedereen met respect te behandelen. “En vergeet de andere mensen niet die bij de opvoeding van ‘onze’ kinderen betrokken zijn. Denk aan crècheleidsters en docenten. Zij moeten de jeugd hierin ook opvoeden”, voegt Bart Doornbusch toe. Politiek en verzekeraars zouden de zorgprofessionals juist in een positief daglicht moeten zetten in plaats van de medische missers te benoemen of de consument te laten zien wat je met intimiderend gedrag voor elkaar kan krijgen. VvAA snapt dat zorgprofessionals en consumenten de voorkeur uitspreken voor een gezamenlijke aanpak, maar wijst vooral ook naar de rol die partijen als zorgverzekeraars en belangenorganisaties hierin zouden kunnen spelen. “Deze partijen staan direct in contact met consumenten, kunnen hen aanspreken op hun gedrag (en desgewenst maatregelen nemen) én in kaart brengen wat de kosten van intimidatie in de zorg zijn. Met deze informatie kunnen zij de politiek voeden, zodat er beslissingen kunnen worden genomen om intimidatie tegen te gaan”, licht Edwin Brugman toe. Naast zorgverzekeraars en belangenorganisaties is er volgens Brugman ook een belangrijke positie weggelegd voor politici. “Een goede relatie tussen zorgverlener en patiënt is van groot belang voor de kwaliteit van de zorg. Politici oefenen grote invloed uit op het beeld wat patiënten van zorgverleners hebben en daarmee dus op de relatie tussen partijen. Daar moeten ze zich bewust van zijn.” Overigens lijken de recente uitspraken van Minister Schippers dit bewustzijn te onderstrepen. Zij gaf een paar weken geleden aan dat zorgprofessionals intimiderende patiënten mogen weigeren waarbij er zelfs sprake zou kunnen zijn van een zwarte lijst. Wanneer we deze lijn doortrekken zullen er steeds meer patiënten op deze lijst terecht komen en daarmee dus wellicht niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk ‘onbehandelbaar’ worden.
Bij het management van de zorginstellingen
45% Bij de politiek
38%
Consumenten (n=500)
20
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
21
Vindt u dat de politiek voldoende doet om intimidatie te voorkomen? Eerstelijnszorgverleners (n=677)
22%
Kwaliteit en toegankelijkheid
78%
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
23%
Zorgprofessionals beoordelen zowel de huidige kwaliteit als
77%
de toegankelijkheid van de gezondheidszorg met een ruime
Ja Nee
voldoende. Tweedelijnszorgprofessionals lijken zowel over de kwaliteit als de toegankelijkheid iets positiever dan eerstelijnszorgprofessionals. Over de toekomst van de gezondheidszorg zijn
Vindt u dat de zorginstelling of (groeps)praktijk waar u werkt voldoende doet om intimidatie te voorkomen
de resultaten minder positief. Bijna de helft van de eerstelijns(42%) en en tweedelijnszorgprofessionals (44%) verwacht dat de
Eerstelijnszorgverleners (n=677)
kwaliteit van de zorg de komende periode zal afnemen.
49%
9%
42%
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
54%
17%
Ja Nee Niet van toepassing
29%
In het najaar van 2011 waren zorgprofessionals aanzienlijk positiever over dit onderwerp. Toen verwachtte een op de vijf eerstelijns- (21%) en tweedelijnszorgprofessionals (19%) dat de kwaliteit van de zorg in de komende tijd vermindert. Deze verslechterde positie is het gevolg van de ontwikkelingen die de afgelopen maanden in de zorg hebben plaatsgevonden. De aanpassingen van het bekostigingssysteem voor zorgprofessionals is hier een goed voorbeeld van. Wat betreft de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Nederland verwacht meer dan de helft van de eerstelijnszorgprofessionals (57%) en tweedelijnszorgprofessionals (55%) de komende periode een verslechtering. Deze percentages komen nagenoeg overeen met eerdere metingen.
22
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
23
Welk rapportcijfer geeft u de huidige kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland?
Over het onderzoek
8,5 8
Het VvAA trendonderzoek onder de noemer ‘Wat geld(t) in de
7,5
zorg’ brengt drie keer per jaar de brede ontwikkelingen in de
7
zorg in kaart. Het onderzoek bestaat uit een repeterend deel dat
6,5
over een langere periode trends en ontwikkelingen ten aanzien 6 april 2011
juni 2011
september 2011
maart 2011
van de kwaliteit, toegankelijkheid en kosten van de zorg laten zien. De deelnemers worden vrijgelaten in hun interpretatie van
Eerstelijnszorgverleners (n=677)
de termen ‘kwaliteit’, ‘toegankelijkheid’ en ‘kosten’. Daarnaast
Tweedelijnszorgverleners (n=313)
staat in het onderzoek een actueel thema centraal. In deze vierde editie is dat het thema ‘intimidatie’. Het onderzoek is uitgevoerd Welk rapportcijfer geeft u de huidige toegankelijkheid van de gezondheidszorg in Nederland?
in samenwerking met onderzoekbureau Quint Result.
8,5
Om een goed beeld te krijgen van trends en ontwikkelingen in de zorg nodigt VvAA verschillende professionals in de zorg uit om deel te nemen aan het onderzoek. Het gaat hierbij om
8 7,5
1) bestuurders en directeuren van zorginstellingen; 2) eerstelijnszorgprofessionals; en 3) tweedelijnszorgprofessionals.
7 6,5 6 april 2011
juni 2011
Eerstelijnszorgverleners (n=677) Tweedelijnszorgverleners (n=313)
24
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
september 2011
maart 2011
De vragen in het trendonderzoek ‘Intimidatie’ hebben we alleen voorgelegd aan de eerstelijns- en tweedelijnszorgprofessionals. De groep eerstelijnszorgprofessionals bestaat uit huisartsen, fysiotherapeuten, tandartsen, apothekers en verloskundigen. Bij de selectie van deze groep is gebruikgemaakt van een disproportioneel gestratificeerde steekproef. De resultaten zijn gewogen naar beroepsgroep en zijn representatief voor de samenstelling naar beroepsgroep in de markt. De groep tweedelijnszorgprofessionals bestaat uit medisch specialisten. Zowel de eerste- als tweedelijnszorgverleners zijn lid van VvAA.
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
25
Dankbetuiging
VvAA dankt alle deelnemers hartelijk voor hun bijdrage aan het onderzoek. Wij hopen dat de resultaten u inzicht geven in een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen in de Nederlandse gezondheidszorg en u een beeld geven van hoe uw collega’s deze ontwikkelingen ervaren. Dit rapport is tot stand gekomen met medewerking van collega’s bij VvAA: E.R. (Edwin) Brugman J. (Jaap) Doets B. (Bart) Doornbusch M.J. (Marjan) Enzlin R. (Richard) Faas A.W. (Agatha) Hielkema N.J. (Niels) Hovestad A.M.P. (Annemarie) Smilde M. (Monique) Wesly M.E. (Marjoleine) van der Zwan
Over VvAA VvAA is een dienstverlener en ledenorganisatie die haar producten en diensten aanbiedt aan meer dan 100.000 medici, paramedici, studenten en zorginstellingen in Nederland. Sinds haar oprichting in 1924, is VvAA uitgegroeid tot een organisatie die opereert in het hart van de gezondheidszorg. De producten en diensten van VvAA zijn afgestemd op de hedendaagse (para)
Contact
medische wereld en de wensen en behoeften van zorgprofes-
Voor informatie over de dienstverlening van VvAA én het onderzoek kunt u contact opnemen met:
sionals.
Edwin Brugman, directeur kennismanagement en netwerken VvAA,
[email protected] Teams van specialisten, praktijkadviseurs en consultants staan hen dagelijks met kennis en kunde bij in hun zakelijke aangelegenheden. Van verzekeringsproducten, fiscale en juridische vraagstukken, praktijkadvies en bancaire diensten, tot het opstellen van een jaarrekening. Daarnaast biedt VvAA dienstverlening met een meer persoonlijk karakter, zoals het kopen van een huis, vermogensbeheer, het oplossen van arbeidsgeschillen en aansprakelijkheids- en tuchtrechtkwesties en mediation. Maar ook de organisatie van evenementen, opleidingen en workshops specifiek voor leden en het maandelijkse magazine Arts en Auto behoren tot de dienstverlening. Bij VvAA werken ruim 800 mensen, verdeeld over de hoofdvestiging in Utrecht, regiokantoren door het land en praktijkadviseurs in het veld.
26
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
Intimidatie in de zorg | VvAA trendonderzoek
27