Warande informatief
JAN MARTENS
THE DOG DAYS ARE OVER
vrijdag 25 april de Warande
2
3
Zo werden de audities voor THE DOG DAYS ARE OVER vorig jaar aangekondigd. Piece of cake, denkt u? Het resultaat is nochtans allesbehalve kinderspel, maar een fysieke en mentale uitputtingsslag die je letterlijk van je adem berooft. Wat nietsvermoedend begint met acht dansers die hun kleurrijke Nikes aantrekken om even de benen te strekken, mondt uit in een indrukwekkende jump battle die je als toeschouwer uit plaatsvervangend ongemak bijna onder je stoel doet kruipen.
THE SHOW MUST GO ON ‘Gezocht: dansers voor een voorstelling die is opgebouwd rond één fysieke actie: de sprong. Leeftijd en lichaamsverhoudingen zijn niet van belang, je moet enkel goed kunnen tellen, graag zweten en geen springschenen (blessure aan de onderbeenspieren) hebben.’
Houd je dus goed vast voor deze 70-minuten durende rollercoaster. Of zoals Florence and the machine zingt in de gelijknamige radiohit: “The dog days are over, the horses are coming, so you better run!”
4
Grenzen
werk terugkomt, is voyeurisme: het gevoel dat je binnenkijkt in een wereld van mensen die niet jou adresseren maar je wel laten kijken. In het theater mag dat. Daar kun je een extremiteit meemaken die er in je eigen leven misschien niet is’, liet Martens recent optekenen in Dans Magazine.
De jonge Belgische choreograaf Jan Martens (1984) zoekt wel vaker extreme fysieke grenzen op in zijn werk. In BIS (2012) zette hij de 62-jarige danseres Truus Bronkhorst op een krukje op scène om haar minutenlang de ziel uit het lijf te laten schreeuwen, in het liefdesduet Sweat Baby Sweat (2011) klappen dan weer twee lichamen als magneten tegen elkaar tot hun buiken rood zien van de wrijving. Martens’ even radicale als glasheldere stijl leverde hem erkenning op tot ver in het buitenland, ook al is hij nog maar een prille vijf jaar bezig als choreograaf. Na zijn studies aan het Antwerpse conservatorium en de Fontys dansacademie in Tilburg, bouwt hij sinds 2009 aan een eigenzinnig oeuvre dat de grenzen aftast tussen minimalisme en expressie, tussen afstandelijkheid en intimiteit, tussen het menselijke en het virtuoze. Daarvoor breekt hij de traditie van de klassieke dans met plezier open, niet zozeer door een nieuw vocabularium te creëren, wel door bestaande bewegingsidiomen in een andere context te plaatsen zodat de blik van de toeschouwer op zijn kop wordt gezet. Het theater is tot slot een plek waar gekeken wordt en Martens morrelt maar wat graag aan onze geijkte kijkconventies. ‘Een onderwerp dat in al mijn
Anders leren kijken, het is een rode draad doorheen het oeuvre van deze jonge choreograaf. Zo creëerde hij het voorbije seizoen drie solo’s/duetten voor performers die omwille van hun leeftijd of uiterlijk niet meteen in het klassieke dansplaatje passen: de 14-jarige Viktor Caudron (Victor), de volslanke actrice Joke Emmers (La bête) en de 62-jarige danseres Truus Bronkhorst (BIS) die na een indrukwekkende danscarrière binnen de avant-gardescène in Nederland hardhandig uit de subsidiepot werd gegooid. Het leverde bloedmooie portretten op die onder hun strakke formalisme een grote emotionaliteit blootleggen. ‘Ik streef naar een ZIJN op scène,’ benadrukt Martens. ‘De vorm die ik kies, staat altijd in het teken van een waarachtigheid. De virtuositeit die we kennen uit het ballet of de hedendaagse dans zegt me weinig. Maar je hebt natuurlijk ook virtuositeit in de zin van je aanwezigheid als performer op scène. Daar ben ik een enorme voorstander van. In tijden waarin de draagkracht van de kunsten 5
missie verder, slechts begeleid door de piepende soundtrack van hun sportschoenen. Het is een heuse tour de force, want de moeilijkheidsgraad van hun choreografie neemt steeds toe. Eerst zijn de luchtsprongetjes nog onschuldig, maar geleidelijk aan evolueren de bewegingspatronen van strakke lijnen naar complexe geometrische figuren, worden de ritmes onverwachter, de tellingen wiskundiger. Het is een ware aanslag op hun uithouding en gevoel voor coördinatie. Bij momenten lijkt het wel alsof je zit te kijken naar een leger soldaten in plaats van dansers, zo perfect gedrild zijn ze op maat van de sprong. De balans vinden tussen gezondheid en het stretchen van de dansers’ uithoudingsvermogen was niet evident, geeft Martens toe: ‘Ik heb mijn crew deze keer ver gepusht, maar het doel heiligt niet alle middelen, daar heb ik tijdens DOG DAYS wel mee geworsteld. De dansers hebben heel erg afgezien, er waren blessures en momenteel zijn we nog aan het nagaan of we alle bijkomende osteopatenkosten kunnen dekken. Daarom heb ik tijdens de audities duidelijk gesteld dat je een goed lichaam moest hebben, anders zou je dit slopende proces niet gehaald hebben. Je luistert als choreograaf natuurlijk naar je dansers, je probeert uit te vissen waar hun grenzen liggen, die op de spits te drijven maar ze toch niet te overschrijden. En in the end, we made it.’
in vraag gesteld wordt, is het belangrijk om te communiceren met je publiek. Dat gaat gemakkelijker met mensen van vlees en bloed waarin je je kan herkennen, mensen wiens lichaam niet perfect is, die al rimpels hebben of net te jong zijn om in het professionele circuit mee te tellen. Die herkenbaarheid heeft overigens niet alleen met lichamelijkheid te maken, maar ook met uitstraling. Voor veel klassieke dansers is het bijvoorbeeld een groot probleem om neutraal op een podium te staan. Ze hebben geleerd om te tonen wat ze kunnen.’
Prestatiedrang Die prestatiedrang zoekt Martens in THE DOG DAYS ARE OVER bewust terug op. Zoals in Sweat Baby Sweat en To Love Duets (2012) – allebei eerder te zien in de Warande – zet hij hier jonge en perfect getrainde dansers op scène om de klassieke virtuositeit van het dansmedium binnenuit te bevragen. DOG DAYS is Martens’ eerste avondvullende groepsvoorstelling sinds zijn debuut I CAN RIDE A HORSE WHILST JUGGLING SO MARRY ME (2010) en hij drijft zijn gezelschap dan ook tot het uiterste: niet minder dan 70 minuten laat hij de dansers in harmonie met elkaar springen alsof hun leven ervan afhangt. Het zweet gutst van hun lichamen, maar als dolgedraaide robots zetten ze hun
6
7
onderwerpen aan een hoogst complexe en vermoeiende opdracht die je onmogelijk perfect kan uitvoeren, worden de persoonlijke accenten van elke danser na een tijdje zichtbaar. Waar je het eerst halfuur nog acht lijven ziet die in welhaast feilloze synchronie de choreografie uitvoeren, sluipt de vermoeidheid steeds meer binnen en wordt ‘acteren’ onmogelijk. Je ziet hoe de een strak voor zich uitkijkt om de concentratie vol te houden, hoe een ander op haar lip bijt, hoe weer een ander een pasje mist maar zich als een wervelwind herstelt. In de kleine details waarmee een danser de choreografie naar zijn hand zet en de scène vult met zijn aanwezigheid, komt de intimiteit naar boven waar Martens’ werk steeds weer naar op zoek gaat onder zijn afstandelijke bewegingstaal. DOG DAYS is niet toevallig het vervolg op een vooronderzoek getiteld Pretty perfect dat de choreograaf in 2012 maakte voor de dansers van Conny Janssen danst. In het falen weerspiegelt zich immers de mens achter het masker van de zinnenprikkelende dans waar we ons zo graag aan laven. In Martens’ voorstellingen krijg je dan ook steevast veel ruimte om de mens die voor je staat te observeren, zowel fysiek als geestelijk. Je zoomt in op de emotie die onder de bewegingen sluimert, maar evenzeer op de manier hoe iemands spieren
“Als je iemand vraagt te springen, zal zijn aandacht uitgaan naar de handeling van het springen zelf en zal zijn masker afgaan en de ware persoon tevoorschijn komen.” (Philippe Halsman)
Ruimte om te kijken THE DOG DAYS ARE OVER mag dan wel een staaltje fysiek masochisme lijken, Martens is het niet te doen om een koele vorm van minimalisme of een sublieme graad van techniek. Wel om de diverse persoonlijkheden die zich onder uniforme dans aftekenen. De voorstelling is in die zin de fysieke vertaling van een beroemd citaat van Philippe Halsman (1906-1979), de Amerikaanse fotograaf die elke beroemdheid die hij voor zijn lens kreeg (waaronder Marilyn Monroe en Richard Nixon), vroeg om al springend te poseren: ‘Als je iemand vraagt te springen, zal zijn aandacht uitgaan naar de handeling van het springen zelf en zal zijn masker afgaan en de ware persoon tevoorschijn komen,’ aldus Halsman. Martens hanteert hier hetzelfde principe: door zijn dansers te 8
dansers mogen zich fysiek dan wel van hun beste kant laten zien, hun gezichtsexpressie blijft compleet neutraal, alsof het willoze marionetten zijn, machinale uitvoerders die slechts in dienst staan van onze artistiek verantwoorde verstrooiing. ‘Wat willen jullie in godsnaam van ons?’ lijken ze te denken. ‘Wat willen jullie zien en hoever moeten we gaan om aan jullie visuele zucht tegemoet te komen?’
samentrekken, hoe hij zich tot de anderen op scène en in het publiek verhoudt, enz. DOG DAYS mag dan wel met de snelheid van een stuiterbal vooruit vlammen, het creëert tegelijk een grote traagheid om te kijken en te ontdekken. En dat is best uitzonderlijk.
Cultuurpolitiek vraagstuk
Martens probeert dus enerzijds de menselijkheid van zijn dansers in de verf te zetten, maar ontpersoonlijkt ze op hetzelfde moment om de grenzen tussen kunst en kunstjes te problematiseren en onze positie binnen die verhouding te bevragen. Dat wordt nog duidelijker als de strakke choreografie aangevuld wordt met publieksgeile pasjes die zo uit menig videoclip van Beyonce of revueshow geplukt kunnen zijn. Het publiek wordt bovendien nog op een andere manier uitgedaagd. Door de lichten het eerste halfuur van de voorstelling niet te doven, word je je erg bewust van je voyeuristische verlangens. DOG DAYS dompelt je onder in een fysieke ervaring, maar maakt je tegelijk bewust volgens welke codes die geconstrueerd is. In het beste geval gebeurt er in je eigen hoofd dus evenveel als op scène.
Om de individuele verschillen uit te vergroten, koos Martens voor een kleurrijke mix van mannelijke en vrouwelijke performers: zware borsten, lichte borsten, brede heupen, smalle heupen, blank, zwart, groot, klein, alle maten en vormen zijn vertegenwoordigd in DOG DAYS. In zijn poging om echte mensen op scène te zetten, krijgt Martens’ werk een soort documentaire kwaliteit die het onderscheidt van veel andere vormen van hedendaagse dans. Maar vergis je niet, de grens tussen schoonheid en spektakel is dun in DOG DAYS. Dit is immers bovenal een show die zijn eigen exhibitionistische kantjes in vraagstelt. Tijdens de voorstelling komen de dansers verschillende keren op een rijtje voor het publiek staan om zich onder felle spotlichten uit te leveren aan onze blik. Hun hijgende stilzwijgen levert een ongemakkelijke spanning aan de zijde van de toeschouwer. De
‘Is de danser een soort circusdier dat opdraaft voor de grillen van 9
ARE OVER is in die zin Martens’ meest kritische stuk tot nu toe. Het zet de kijkmechanismen van het theater en de toenemende entertainmentdruk binnen de kunstensector op zijn kop om de scène terug op te eisen als een ontmoetingsplek van mens tot mens. Want dat is waar het theater in uitblinkt: een gemeenschappelijke ervaring creëren in het hier en nu, tussen mensen die elkaar misschien niet kennen maar open staan voor een uitwisseling die hen verder brengt dan wat ze (willen) weten. Dat is de positieve keerzijde van voyeurisme. Nooit gedacht dat springen zo spannend kon zijn!
een choreograaf en de verlangens van een publiek? Wordt onze blik gezogen naar de technisch meest begaafde danser of net naar de persoon bij wie het niet zo vlot verloopt?’ Dat zijn de vragen die voor Jan Martens op tafel lagen tijdens het repetitieproces vertelt hij. ‘We hebben heel erg gewerkt aan het uithoudingsvermogen van de dansers, maar toch was het belangrijk dat het aftakelingsproces bij de ene danser sneller optreedt dan bij de andere. Daarmee wil ik de vraag stellen naar hoe de toeschouwer in het theater zit.’ In het licht van de crisis die de kunstensector momenteel doorgaat, krijgen die vragen een politieke relevantie. Bestaat er nog ruimte voor kunst met een reflectieve waarde of willen we vooral hapklaar entertainment, een stroom van zintuiglijke prikkels die we gemakkelijk kunnen consumeren? Wat kan het theater ons daarin anders bieden dan media zoals de televisie en het internet waarbij we met één vingerklik nieuw vertier kunnen zoeken? Martens, die met zijn werk vaak bij onze bovenburen toert, heeft het hakbijleffect van de Nederlandse besparingen van dichtbij kunnen meemaken en ook in eigen land is het bang afwachten in welke vormen van cultuur de nieuwe regering zal investeren. Zal er nog ingezet worden op experiment of wordt commercie de standaard? THE DOG DAYS
tekst: Charlotte De Somviele
10
‘The dog days are over ’ op vrijdag 25 april in de Warande. Na aanvang van de voorstelling wordt er geen publiek meer in
de zaal toegelaten, tenzij bij eventuele pauzes. Het is verboden te fotograferen en geluids- of filmopnamen te maken. Gelieve je gsm uit te schakelen. choreografie: Jan Martens dansers: Cherish Menzo, Nelle Hens, Piet Defrancq, Kimmy Ligtvoet, Steven Michel, Julien Josse, Laura Vanborm, Naomi Gibson en/of Jamie De Groot en Morgane Ribbens. Productie: JAN & ICKamsterdam Coproductie: DansBrabant, Frascati Producties, SPRING performing arts festival, tanzhaus nrw, CDC Du Val-de-marne La Briqueterie, TAKT Dommelhof. Met steun van: Workspace Brussels & WP Zimmer. Foto’s: Studio Rios Zertuche, Pepijn Lutgerin en Alwin Poiana.
CAFE
www.warande.be
Voor en na de voorstelling kan je terecht in het café Barzoen om iets te eten of te drinken.
PARKEREN Je kan een korting krijgen op je parkeertarief als je je parkingticket van Vinci laat valideren aan de ticketbalie. 11
THEATER & dans do 1 - zo 11/5: de Warande en De Nwe Vorst (Tilburg) Borderline (Nick Steur e.a.) - theater/performance vr 9/5: NTGent - Platonov - gratis inleiding - theater wo 11/6 - za 14/6: UNM - The house that built us - theater