Waar gebeurt het? Over hot-spotgebieden, transitiegebieden, luwtegebieden en agrarische gebieden in Nederland
H.J. Agricola F.R. Veeneklaas C.M.L. Hermans
transitie
sterke pull
zwakke agrarische sector
Alterra-rapport 1622, ISSN 1566-7197
Uitloop 0 lijn
20 mm 15 mm 10 mm 5 mm
luwte
hot spot
sterke agrarische sector
zwakke pull
agrarisch
Waar gebeurt het?
In opdracht van het ministerie van LNV, in het kader van het Beleidondersteunend Onderzoekscluster Vitaal Landelijk Gebied
2
Alterra-rapport 1622
Waar gebeurt het? Over hot-spotgebieden, transitiegebieden, luwtegebieden en agrarische gebieden in Nederland
H.J. Agricola F.R. Veeneklaas C.M.L. Hermans
Alterra-rapport 1622 Alterra, Wageningen, 2008
REFERAAT Agricola, H.J., F.R. Veeneklaas, C.M.L. Hermans, 2008. Waar gebeurt het? Over hot-spotgebieden, transitiegebieden, luwtegebieden en agrarische gebieden in Nederland. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1622. 56 blz.; 3 fig.; 3 tab.; 5 ref; 15 kaarten Gemeenten in Nederland zijn getypeerd wat betreft de verwachte ruimtelijke veranderingen in de nabije toekomst. Daartoe is een denkraam ontwikkeld waarin de vraag naar ruimte geconfronteerd wordt met het mogelijke aanbod. Ruimtevragers kunnen zijn: natuur, water, recreatie en toerisme of stedelijke druk (diffuus en concrete plannen). Het aanbod is afkomstig van de land- en tuinbouw, zij het dat die meer of minder weerstand kan bieden afhankelijk van hoe sterk die is. Gemeenten zijn gescoord in vijf categorieën en in een kaartbeeld weergegeven: hot-spotgebieden (sterke landbouw, grote vraag naar ruimte), transitiegebieden (zwakke landbouw, grote ruimtevraag), luwtegebieden (zwakke landbouw, kleine ruimtevraag), agrarische gebieden (sterke landbouw, nauwelijks vraag naar ruimte) en overige gebieden. Trefwoorden: grondclaims; landschapsverandering; Nederlandse gemeenten, toekomst van de landbouw; transitie ISSN 1566-7197
Dit rapport is digitaal beschikbaar via www.alterra.wur.nl. Een gedrukte versie van dit rapport, evenals van alle andere Alterra-rapporten, kunt u verkrijgen bij Uitgeverij Cereales te Wageningen (0317 46 66 66). Voor informatie over voorwaarden, prijzen en snelste bestelwijze zie www.boomblad.nl/rapportenservice.
© 2008 Alterra Postbus 47; 6700 AA Wageningen; Nederland Tel.: (0317) 474700; fax: (0317) 419000; e-mail:
[email protected] Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alterra. Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
4
Alterra-rapport 1622 [Alterra-rapport 1622/januari/2008]
Inhoud Samenvatting
7
1
Inleiding 1.1 Probleemstelling 1.2 Projectdoelstelling 1.3 Projectresultaat 1.4 Leeswijzer
9 9 9 9 9
2
Wat zijn hot-spot-, transitie-, luwte- en agrarische gebieden? 2.1 Agrarisch areaal als uitgangspunt 2.2 Definities
11 11 16
3
Pullfactoren 3.1 Waterclaims 3.2 Natuurclaims 3.3 Verblijfsrecreatie en toerisme 3.4 Diffuse verstedelijkingsdruk 3.5 Verstedelijkingsplannen
19 19 22 22 24 24
4
De combinatiekaart
31
5
Discussie
35
Literatuur
Bijlagen
1 Overzicht van basiskaarten 2 Scores pullfactoren per gemeente
37
39 45
Samenvatting
Politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelingen zullen de komende jaren gevolgen hebben voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Die ontwikkelingen zullen niet egaal over Nederland plaatsvinden. Hoe krijgen we een beeld van wat we waar kunnen verwachten? Deze vraag is beantwoord vanuit de basisgedachte dat de land- en tuinbouw als leverancier van grond optreedt bij ruimteclaims, dan wel zich moet aanpassen aan nieuwe gebruikers. Daarbij kan de land- en tuinbouw meer of minder weerstand bieden. Een gebied met sterkere land- en tuinbouw zal langer weerstand kunnen bieden aan ruimteclaims dan een gebied met een zwakkere land- en tuinbouw. De ruimtevragers die in deze studie zijn meegenomen zijn: water, natuur, verblijfsrecreatie en toerisme, diffuse verstedelijkingsdruk en verstedelijkingsplannen. De claims van deze ruimtevragers zijn per gemeente en per claim uitgedrukt als percentage van het agrarisch areaal in die gemeente en gerangschikt van hoge naar lage claim. De 10% gemeenten met de hoogste claim krijgen een score 4 (eerste deciel), aflopend tot 1 voor gemeenten in het vierde deciel. Overige gemeenten krijgen een score 0. Tenslotte zijn de scores per gemeente voor alle pullfactoren bij elkaar geteld en zijn gemeenten ingedeeld in drie klassen: niet tot nauwelijks pullkracht, enigszins pullkracht en redelijk tot zeer sterke pullkracht. Zowel de sterkte van de landbouw (weerstand) als de sterkte van de pullfactoren (gestapelde pullfactoren) zijn op gemeenteniveau in kaartbeelden weergegeven. Confrontatie van beide levert een indeling van Nederlandse gemeenten in vijf klassen op. In gemeenten met weinig pull en een zwakke land- en tuinbouw voltrekken de ontwikkelingen zich geleidelijk. Er komt wel agrarische grond vrij maar er liggen weinig claims van andere gebruiksfuncties. Andere, beter renderende land- en tuinbouwtakken trekken het gebied in of boeren, burgers en buitenlui gaan zg. ‘verbrede activiteiten’ ontplooien. Voorbeelden zijn: Veenkoloniën, Zeeuws Vlaanderen. We noemen ze Luwtegebieden. In gemeenten met weinig pull en een sterke land- en tuinbouw staat de agrarische sector dus sterk en wordt er niet door andere functies getrokken. Gevolg: de boer boert voort. Voorbeelden zijn: gebieden met veel tuinbouw (Kop van NoordHolland, Noord Limburg, Bollenstreek) of veel intensieve veehouderij (NoordBrabant). We noemen ze Agrarische gebieden. Interessanter zijn de gemeenten met veel pull en een zwakke land- en tuinbouw. Hier mogen transities verwacht worden die veelal autonoom verlopen. Voorbeelden zijn: de hogere zandgronden met relatief slechte productieomstandigheden; uiterwaarden (met natuurclaims). Er verandert dus veel maar of dat beleidsmatig een probleem, is afhankelijk of men neveneffecten van de transities wil bijsturen. Bij neveneffecten kan men denken aan afname van de kwaliteit van het landschap of van de veiligheid,
Alterra-rapport 1622
7
toename van de verstening of permanente bewoning van recreatiewoningen. We noemen ze Transitiegebieden. Beleidsmatig het ‘heetst’ zijn de gemeenten met veel pull en een sterke agrarische sector. Voorbeelden zijn: Westland en Almere. We noemen ze Hot-spotgebieden. Over de overige gebieden, bijna de helft van het agrarisch areaal, doen we geen uitspraak. Het zijn ofwel gebieden met weliswaar claims vanuit andere functies maar niet echt uitgesproken hoog of laag (waar zowel een sterke als matige als zwakke landbouw kan bijhoren), ofwel gebieden met een matig sterk landbouw (waar zowel sterke als matige als nauwelijks claims van andere functies kunnen bijhoren). Zonder nadere analyse weten we niet welke krachten daar de bovenhand zullen krijgen. De kaarten zijn bedoeld als informatie voor de discussie tussen diverse overheden onderling en met betrokkenen uit het gebied over de verwachte toekomst van hun gebied en de wenselijkheid om al of niet bij te sturen.
8
Alterra-rapport 1622
1
Inleiding
1.1
Probleemstelling
Politieke, economische en maatschappelijke ontwikkelen zullen naar verwachting de komende jaren gevolgen hebben voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Die ontwikkelingen zullen niet egaal over Nederland plaatsvinden. Een aantal regio’s krijgt heel veel voor de kiezen, in andere regio’s zullen de ontwikkelingen beperkt zijn. De Directie Platteland van LNV (LNV-DP) wil graag inzicht hebben in de stapeling van ontwikkelingen, of juist het ontbreken ervan, en weten in welke regio’s wat speelt in de komende twintig jaren. Op basis van deze informatie wil DP bepalen in welke gebieden een taak is weggelegd voor de rijksoverheid. Daarnaast wil ze de informatie gebruiken bij het opstellen van de visie landschap.
1.2
Projectdoelstelling
Doel van dit project is gebieden in Nederland te karakteriseren: waar zijn de komende twintig jaren grote veranderingen of opgaven te verwachten en waar niet. Een aantal invalshoeken zal bij de karakterisering betrokken worden: landbouw, water, in het bijzonder de kwantiteit en verzilting, natuur, verblijfsrecreatie en toerisme, infrastructuur en bebouwing. Andere invalshoeken, zoals energieproductie of bebouwingsplannen langs snelwegen worden gemotiveerd buiten beschouwing gelaten.
1.3
Projectresultaat
Directie Platteland krijgt bij oplevering van dit project een denkkader aangereikt op basis waarvan gebieden kunnen worden gekarakteriseerd. Dit denkkader is vervolgens toegepast en vertaald in een kaart van Nederland met gebieden waar veel of weinig veranderingen worden verwacht. Dit werk is het resultaat van een quick scan onderzoek. Daarom wordt ook aandacht besteed aan hoe dit kaartbeeld te gebruiken is, en vooral hoe niet. Het denkkader, de aanpak, de achtergrondinformatie, de eindkaart en bruikhaarheid worden toegelicht.
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt het denkkader uitgewerkt, leidend tot een typering van gebieden, gedefinieerd in termen van push- en pullfactoren met betrekking tot landen tuinbouwgrond. Hoofdstuk 3 laat de opbouw zien van de pullfactoren - de grondclaims vanuit de sectoren water, natuur, recreatie en verstedelijking. Hoofdstuk 4 beschrijft het eindresultaat van de analyse: de confrontatie tussen push en pull en de combinatiekaart die dit oplevert. Hoofdstuk 5 gaat in op de bruikbaarheid van het denkkader en de kaartbeelden.
Alterra-rapport 1622
9
2
Wat zijn hot-spot-, transitie-, luwte- en agrarische gebieden?
2.1
Agrarisch areaal als uitgangspunt
Basisgedachte is dat ‘hot-spotgebieden’, ‘transitiegebieden’, ‘luwtegebieden’ en ‘agrarische gebieden’ worden gedefinieerd in termen van push- en pullfactoren in relatie tot de land- en tuinbouw. Reden is dat het in vrijwel alle gevallen de land- en tuinbouw is die als leverancier van grond optreedt bij functieverandering (dan wel zich in de bedrijfsvoering moet aanpassen aan andere gebruiksfuncties). Figuur 1, waarin de verandering van het grondgebruik tussen 1995 en 2005 in Nationale Landschappen (NL) is weergegeven, laat dit zien. De negatieve waarden links vertegenwoordigen de relatieve afname van het agrarisch areaal, rechts staat de relatieve groei van het areaal bos en natuur, water en bebouwd gebied. Opmerkelijk, maar voor deze studie niet direct relevant, is dat in Nationale Landschappen verhoudingsgewijs (ten opzichte van Nederland gemiddeld) minder cultuurgrond wordt omgezet. Het verschil zit ‘m overigens niet in natuur, maar in bebouwd gebied en water. Nederland Nationale Landschappen Zuidw est Friesland Zuidw est Zeeland Veluw e Rivierengebied Noordoost Tw ente Noordelijke Wouden Noord Hollands Midden Middag Humsterland IJsseldelta Hoekse Waard Heuvelland Groene Woud Groene Hart Graafschap Gelderse Poort Drentse Aa Arkenheem Eemland Achterhoek
-8%
-6% cultuurgrond
-4%
-2%
0%
bos en natuurgebied
2% oppervlaktewater
4%
6%
8%
bebouwd gebied
Figuur 1: Verandering in grondgebruik 1995-2005 in Nationale Landschappen en Nederland, in % van het totale oppervlak (Bron: Landbouwanalyse Nationale Landschappen, Koomen & Agricola, Alterra rapport, in voorbereiding)
Alterra-rapport 1622
11
We kunnen dit ook anders weergeven: Niet-agrarisch buitengebied
Weerstand op de internationale afzetmarkten (NGE*/bedrijf)
Agrarisch buitengebied
Druk op de lokale grondmarkt (inwoners/ha)
Weerstand op de lokale grondmarkt (NGE*/ha)
Streek- en bestemmingsplannen
*NGE = Nederlandse Grootte Eenheid = een maat voor het inkomen (ca € 1500) Figuur 2. Transitie naar niet-agrarisch gebruik van het buitengebied als resultante van groeiende niet-agrarische druk en tanende agrarische weerstand op internationale afzetmarkten en lokale grondmarkt (tot nu toe wordt deze marktwerking beperkt door landbouwbeschermende streek- en bestemmingsplannen) (Bron Vereijken & Agricola, 2004)
Een overgang van agrarisch gebruik naar niet-agrarisch gebruik wordt beïnvloed door de mate waarin de agrarische sector weerstand kan bieden aan andere ruimtelijke claims. Uit eerder onderzoek is gebleken dat op regio- en gemeenteniveau deze weerstand goed kan worden gekarakteriseerd door slechts twee factoren: gemiddelde bedrijfsgrootte (NGE/bedrijf per gemeente) die de weerstand op de internationale markten aangeeft (Kaart L1) en de gemiddelde intensiteit (NGE/ha per gemeente) die de weerstand op de lokale grondmarkt vertegenwoordigt (Kaart L2). Een combinatie van deze twee indicatoren leidt tot de ‘weerstandskaart1’ of ‘sterktezwaktekaart’ van de land- en tuinbouw (Kaart L3). Daarin worden drie klassen van gemeenten onderscheiden: die waar de weerstand (kracht) van de land- en tuinbouw laag, min of meer gemiddeld en hoog is. De klasse-indeling van de kaarten 1 t/m 3 is zodanig gekozen dat elke klasse telkens 1/3 van het totale agrarische areaal in Nederland omvat. Om een optisch correct beeld te krijgen, is in de ‘weerstandskaart’ van de land- en tuinbouw alleen het agrarisch areaal ingekleurd. De arealen EHS, bebouwd gebied en water zijn in grijs weergegeven. Gemeenten hebben immers verschillende aandelen land- en tuinbouwgrond in hun totale oppervlakte. Grote gemeenten met relatief weinig land- en tuinbouwgrond (Apeldoorn bijv.) zouden dan anders een onevenredig grote stempel op het kaartbeeld drukken.
1
Hierin is bedrijfsgrootte dubbel zo zwaar gewogen dan ha-intensiteit.
12
Alterra-rapport 1622
Kaart L1: Weerstand van de locale agrarische sector op de internationale agrarische afzetmarkt (NGE/bedrijf/gemeente) (GIAB, 2005). Elke klasse vertegenwoordigt 1/3 van het agrarisch areaal.
Alterra-rapport 1622
13
Kaart L2: Weerstand van de locale agrarische sector op de locale agrarische grondmarkt (NGE/ha/gemeente) (GIAB, 2005). Elke klasse vertegenwoordigt 1/3 van het agrarisch areaal.
14
Alterra-rapport 1622
Kaart L3: Weerstandskaart van de locale agrarische sector (GIAB, 2005). Elke klasse vertegenwoordigt 1/3 van het agrarisch areaal. NB. De kaarten geven weliswaar de huidige situatie weer, maar bieden indicaties voor de toekomstperspectieven (bijv. in gebieden met grotere bedrijven heeft de land- en tuinbouw meer kans te overleven) (Vereijken & Hermans, 2008). Natuurlijk spelen meer factoren die niet in de kaarten zijn opgenomen, bijv. afzetmarktperspectieven. Voorbeelden: Er kunnen akkerbouwgebieden zijn met grote bedrijven die vooral op suikerbietcontractteelt draaien; daar zou het verlagen, of zelfs geheel verdwijnen, van de garantieprijs in de toekomst wel eens hard kunnen toeslaan. Of nu nog gezonde groenteteeltbedrijven krijgen het moeilijk door toenemende verzilting.
Alterra-rapport 1622
15
Deze ‘sterkte-zwaktekaart' van de agrarische sector kan worden onderbouwd met andere kaarten. Zo laat Kaart L4 (zie bijlage) de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) voor de intensive veehouderij en de glastuinbouw zien, evenals de Greenports (Databestanden Boris, LNV). In het algemeen bevinden deze zich in gebieden met een sterke agrarische sector. Opmerkelijke uitzondering hierop zijn de LOG’s in het kader van de Reconstructie zandgebieden in het oosten van het land. Dat heeft te maken met de criteria voor aanwijzing van LOG’s in de reconstructiegebieden: de gebieden waar geen beperkingen gelden ten aanzien van natuur en wonen en dus niet automatisch de gebieden met een sterke land- en tuinbouw. De kaart van oprukkende verstening in het landelijk gebied (Gies et al, 2005) (Kaart L5, zie bijlage) weerspiegelt de investeringen en intensivering van de agrarische sector. Ook dit vindt vooral daar plaats waar de land- en tuinbouw sterk is.
2.2
Definities
Zoals gezegd, delen we gemeenten in in termen van (relatieve) weerstand vanuit de agrarische sector (push) en de (relatieve) kracht waarmee andere gebruiksfuncties er aan trekken (pull). Het volgende schema is dan op te stellen (figuur 3): sterke pull
transitie
zwakke agrarische sector
luwte
hot spot
sterke agrarische sector
zwakke pull l
agrarisch
Figuur 3: Definitie van hot-spot-, transitie-, luwte- en agrarische gebieden op basis van de sterkte en zwakte van push en pull factoren.
16
Alterra-rapport 1622
Alle gemeenten kunnen op een plek binnen de dimensies mate van push (het verwachte aanbod van land- en tuinbouwgrond) en mate van pull (de niet-agrarische grondvraag) worden weergegeven. Wij concentreren ons op de meer extreme gemeenten, de gemeenten die dicht bij de hoekpunten liggen. Reden hiervoor is tweeledig: 1) Vraagstelling. In de oorspronkelijke vraag van LNV werd gevraagd naar ‘hot spots’, plekken waar veel knelpunten wegens conflicterende claims mochten worden verwacht. Al snel breidde de aandacht zich ook uit naar ‘transitiegebieden’, gebieden waar naar verwachting veel verandering in grondgebruik plaats gaat vinden (met zijn landschappelijke consequenties). Conflicterende grondclaims en verandering van bestemming en grondgebruik vinden continu over heel Nederland plaats, maar het ging vooral om plekken waar dit duidelijk meer dan gemiddeld aan de orde was. Vandaar de nadruk op de wat uitzonderlijke - zo men wil: extremere - situaties. 2) Robuustheid. Er is hier sprake van een quick scan. De mate van push en pull zijn via vrij algemene indicatoren geschat, die weliswaar bewezen hebben (tenminste voor de land- en tuinbouw) een, door de bank genomen, goed beeld te geven van de kracht van die factoren, maar het uiteraard af zullen leggen tegen een nauwkeurige gebiedsanalyse waarin rekening wordt gehouden met de agrarische structuur en de mate waarin de niet-agrarische claims elkaar kunnen versterken of kunnen worden gecombineerd. Daarmee kunnen de perspectieven van het gebied veel concreter kunnen aangegeven2. Vanwege de vraagstelling en het quick scan-karakter van de studie, zien wij ervan af die gemeenten in te kleuren waar de weerstand van de land- en tuinbouw rond het landelijk gemiddelde ligt en de pullfactoren niet uitzonderlijk aan- of afwezig zijn. We laten deze gebieden ‘wit’, niet omdat daar niets zal gebeuren maar omdat de analysemethode te grof is om deze gebieden op alleen deze gegevens te karakteriseren. Wat valt er nu te zeggen over de gebieden die wèl zijn ingekleurd? In situaties (c.q. gemeenten) linksonder (blauw: weinig pull en weinig push) voltrekken de ontwikkelingen zich geleidelijk. Er komt wel agrarische grond vrij maar er liggen weinig claims van andere gebruiksfuncties. Andere, beter renderende landen tuinbouwtakken trekken het gebied in of boeren, burgers en buitenlui gaan zg. ‘verbrede activiteiten’ ontplooien. Voorbeelden: Veenkoloniën, Zeeuws Vlaanderen. We noemen ze Luwtegebieden. In situaties rechtsonder (groen: weinig pull en veel push) staat de agrarische sector sterk en wordt er niet door andere functies getrokken. Gevolg: de boer boert voort. 2
Een vervolgstudietje van DLG (zomer ’07), waarin is ingezoomd op vier gemeenten, bevestigt deze indruk.
Alterra-rapport 1622
17
Voorbeeld: gebieden met veel tuinbouw (Kop van Noord-Holland, Noord Limburg, Bollenstreek) of veel intensieve veehouderij (Noord-Brabant). We noemen ze Agrarische gebieden. Interessanter zijn de situaties linksboven (oranje: veel pull en weinig push): de agrarische sector is zwak maar andere claims zijn er te over. Hier mogen transities verwacht worden die veelal autonoom verlopen. Voorbeelden: hogere zandgronden met relatief slechte productieomstandigheden; uiterwaarden (met natuurclaims). Er verandert dus veel maar of dat beleidsmatig een probleem, is afhankelijk of men neveneffecten van de transities wil bijsturen. Bij neveneffecten kan men denken aan afname van de kwaliteit van het landschap of van de veiligheid, toename van de verstening of permanente bewoning van recreatiewoningen. We noemen ze Transitiegebieden. Beleidsmatig het ‘heetst’ zijn de situaties rechtsboven (rood: veel pull en veel push): een sterke agrarische sector wordt geconfronteerd met diverse andere claims. Voorbeelden: Westland en Almere. We noemen ze Hot-spotgebieden.
18
Alterra-rapport 1622
3
Pullfactoren
Wij onderscheiden vijf groepen van pullfactoren (beginnend met de meest diffuse, eindigend bij de meest concrete): 1. Water; 2. Natuur; 3. Verblijfsrecreatie en toerisme; 4. Diffuse verstedelijkingsdruk (incl. dagrecreatie) 5. Verstedelijkingsplannen (incl. infrastructuur) Per pullfactor worden de ruimteclaims in beeld gebracht. Vervolgens worden de gemeenten gerangschikt naar de mate waarin deze pullfactor in die gemeente speelt (dus van hoog naar laag) door de claims uit te drukken als % van het agrarisch areaal. Voor de pullfactoren met slechts één indicator, ‘verblijfsrecreatie’, ‘diffuse verstedelijking’ en ‘bouwplannen’, geldt dat een gemeente punten ‘verdient’ als het tot de top-40% van de gemeenten met de hoogste pullfactor waarde behoort. Zit een gemeente in de top-10% dan krijgt ze een score 4, en zo aflopend tot 1 voor de gemeenten gerangschikt tussen de 60 en 70%. Alle andere gemeenten krijgen een score 0. Voor de pullfactoren samengesteld uit meerdere indicatoren, natuur en water, gaat het iets anders. Ook hier geldt rangschikking (op de lijst van alle Nederlandse gemeenten) per indicator als criterium en is er voor gezorgd dat de samengestelde score per pullfactor genormaliseerd is op de schaal 0 t/m 4. Zie verder Tabel 1. Uitgesplitst naar de onderscheiden pullfactoren, ofwel de niet-agrarische grondclaims:
3.1
Waterclaims
Combinatiekaart van claims ten behoeve van berging/retentie/inlaatpolders (Commissie Waterbeheer 21ste eeuw, 2000) en ‘Ruimte voor de rivieren’ (Ministerie van V&W, Directoraat Generaal RWS, 2000) (Kaart W1, zie bijlage). In kaart W2 zijn gemeenten gescoord van 0 tot 4 op basis van de ruimteclaim voor water als % van het agrarisch areaal.
Alterra-rapport 1622
19
Kaart W2 Pullscore per gemeente op basis van de waterclaims
20
Alterra-rapport 1622
Kaart N2 Pullscore per gemeente op basis van de natuurclaims
Alterra-rapport 1622
21
3.2
Natuurclaims
Combinatiekaart van het areaal voor a) uitbreiding EHS, b) beïnvloedings-gebieden Natura2000 (met beperkingen voor de land- en tuinbouw met betrekking tot water, meststoffen, ammoniakuitstoot e.d.) en c) robuuste verbindingen (incl. Natte As en robuuste verbindingspoorten). (Kaart N1, zie bijlage). In kaart N2 zijn gemeenten gescoord van 0 tot 4 op basis van de ruimteclaim voor natuur als % van het agrarisch areaal.
3.3
Verblijfsrecreatie en toerisme
Voor de verblijfsrecreatie staan drie wegen open om verwachte claims weer te geven. De eerste, die we hier toepassen, is relatief het eenvoudigst: bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen heb de neiging te willen uitbreiden. Dat doen ze om hun capaciteit te vergroten maar ook om de kwaliteit te verbeteren door meer voorzieningen aan te bieden zoals een golfbaan of watersport, ruimer opgezet e.d. Uit BORIS_3 en _4 is een dergelijke kaart, na enig rekenwerk, samengesteld voor het jaar 2002. Daarbij zijn de capaciteiten van de verblijfsvoorzieningen (campings, hotels & pensions, losse vakantiehuisjes en bungalowparken, groepsaccommodaties) voor zover gevestigd buiten de bebouwde kom, vermenigvuldigd met de gemiddelde bezettingsgraad. Wat resulteert, is het aantal recreatieve overnachtingen in het buitengebied op postcode-buurtniveau. Dit laatste is weer te versleutelen tot gemeenteniveau. Gemeenten zijn vervolgens gerangschikt naar het aantal overnachtingen buiten de bebouwde kom per agrarische ha. De top-40% van gemeenten is gescoord in kaart T1. Verfijnder wordt de analyse als we kijken naar de uitbreidingsplannen van bestaande aanbieders van verblijfsrecreatie. Door Martin Goossen is hier een eerste aanzet toe gedaan in een nooit gepubliceerd rapport Relatie tussen Recreatie en Vogel-Habitatrichtlijngebieden (Alterra, 2004, met name par. 2.2.). Landsdekkende cijfers worden daar echter niet gegeven. Wel wordt er een werkwijze beschreven hoe deze uitbreidingsbehoefte zou te zijn achterhalen. Het NRIT berekende in 1996 een uitbreidingsvraag van campings in Nederland van 2700 ha. Nog een andere methode is te bekijken welke landschappen vanuit verblijfsrecreatief oogpunt aantrekkelijk zijn. In die gebieden zal de ‘pull’ sterker zijn dan in minder aantrekkelijke gebieden. Hier zouden we kunnen terugvallen op een studie van zo’n 10 jaar terug: RAL (=Recreatief Aantrekkelijke Landschappen) in het kader van een Strategische Expertise Ontwikkeling van het Staring Centrum (Veeneklaas en Nij Bijvank, december 1996 en Hilhorst & de Haan, juni 1996, beide interne Staring Centrum notities). En ook op de resultaten van de website www.daarmoetikzijn.nl die inmiddels (begin november ’07) 90.000 keer is bezocht en waardoor ruim 25.000 ‘unieke’ (dat wil zeggen voor verschillende bezoekers de eerste zoekopdracht) preferentiekaartjes beschikbaar zijn gekomen.
22
Alterra-rapport 1622
Kaart T1. Pullscore per gemeente op basis van claims voor verblijfsrecreatie
Alterra-rapport 1622
23
3.4
Diffuse verstedelijkingsdruk
De nabijheid van de stad oefent druk uit op het landelijk gebied. Het betreft hierbij niet alleen de concrete bestemmingsverandering voor woningbouw, infrastructuur of bedrijventerreinen maar ook de meer diffuse druk van de vraag naar ruimte voor groen om in te wandelen en fietsen, sportaccommodaties (bijv. golfbanen), maneges, zwemgelegenheden, crossbanen etc. Een indicator voor de ‘fietsdruk’ in het landelijk gebied is het aantal potentiële gebruikers per km fietspad, gegeven het inwonertal (gewogen naar samenstelling allochtoon/autochtoon) en gegeven de verblijfrecreanten binnen een straal van 15 km (fietsafstand). Met aanbod en vraag wordt dus rekening gehouden: gebieden met relatief weinig fietspaden hebben een hogere ‘fietsdruk’ dan die met een fijnmaziger fietspadennet bij gegeven bevolkingsdruk. Tegelijkertijd hebben gebieden dichtbij stedelijke en toeristische centra een verhoudingsgewijze hogere druk.
‘Fietsdruk’ is maar één aspect van de diffuse verstedelijkingsdruk die van bevolkingscentra uitgaat. Voor een meer algemene indicator van de stedelijke druk op het buitengebied is het aantal inwoners in de gemeente per agrarische ha beter geschikt (aannemende dat bestaande natuur- en recreatieterreinen onaangetast zullen blijven en dus alleen de land- en tuinbouw voor transitie in aanmerking komt). Dit resulteert in Kaart VD1 waar gemeenten met scores 0 tot 4 zijn weergegeven, nadat ze zijn gerangschikt op basis van het aantal inwoners/agrarische ha.
3.5
Verstedelijkingsplannen
Als het gaat om uitbreidingsplannen (woningbouw, infrastructuur, bedrijventerreinen, landbouwontwikkelingsgebieden intensieve landbouw) dan is De Nieuwe Kaart van Nederland bruikbaar. Dit is een polygoonkaart (Kaart VP1, zie bijlage). Ten behoeve van de latere stapeling berekenen we ook per gemeente de bebouwingsplannen als percentage van het agrarisch areaal in die gemeente (om dezelfde reden als hiervoor: het is de land- en tuinbouw die de grond zal moeten leveren). Plannen bestaan uit vastomlijnde plannen, nog onzekere plannen en zoekgebieden voor LOG’s intensieve landbouw. Deze categorieën zijn op basis van expert judgement gewogen met de gewichten 1 : 0,5 : 0,1 en vervolgens gesommeerd. Gemeenten zijn gerangschikt op basis van het % areaal claim en gescoord van 0 tot 4 in kaart VP2.
24
Alterra-rapport 1622
Kaart VD1. Pullscore per gemeente op basis van verwachte diffuse verstedelijkingsdruk
Alterra-rapport 1622
25
Kaart VP2. Pullscore per gemeente op basis van verstedelijkingsplannen
Samenvattend:
Scores bij pullfactoren (ten behoeve van stapeling) op gemeente niveau
26
Alterra-rapport 1622
Uitgangpunten: • Pullfactoren worden uitgedrukt per agrarische ha in een gemeente. Uitzondering vormen de robuuste verbindingen: die worden uitgedrukt als km/totale oppervlakte van een gemeente. • Voor de pullfactoren ‘verblijfsrecreatie’, ‘diffuse verstedelijkingsdruk’ en ‘bouwplannen’ geldt dat een gemeente punten ‘verdient’ als het tot de top-40% van de pullfactor behoort. Behoort een gemeente in de top 10% van een pullfactor dan krijgt het een score 4, en zo aflopend tot 1 voor de gemeenten gerangschikt tussen de 60 en 70%. Voor natuur en water zijn de pullfactoren samengesteld uit meerdere indicatoren. Ook hier geldt rangschikking als criterium en is er voor gezorgd dat de samengestelde score per pullfactor genormaliseerd is op de schaal 0 t/m 4. • Claims, ontleend aan de Nieuwe Kaart van Nederland en de uitbreidingsdruk door verblijfsrecreatie, worden alleen meegenomen voor zover ze buiten de bebouwde kom liggen. Tabel 1. Opbouw van de score voor de mate van ‘pull’ per gemeente Pullindicator Eenheid
1. Water
% land- en tuinbouwgrond
Waterberging
% land- en tuinbouwgrond
2. Natuur Robuuste verbinding Beïnvloedings-gebieden Natura2000
km/grondgebied % land- en tuinbouwgrond
Uitbreiding EHS
% land- en tuinbouwgrond
3. Verblijfsrecreatie
overnachtingen buiten bebouwde kom / ha land- en tuinbouwgrond inwoners gemeente/ ha land- en tuinbouwgrond
5. Bebouwings-plannen (Nieuwe Kaart van NL), buiten bebouwde kom
{(ha begrensde geb.) + 0,5(zoek-geb.) + 0,1 (LOG’s)} / ha land- en tuinbouwgrond Som van de 5 scores
top 20%
2
rest > 1% top 20%
1 2
60-80%
1
>0 top 20%
2 2
rest >7% top 20%
1 2
rest>7,5% top 10% 80-90% 70-80% 60-70% top 10% 80-90% 70-80% 60-70% top 10% 80-90% 70-80% 60-70%
1 4 3 2 1 4 3 2 1 4 3 2 1
TOTALE TREKKRACHT 1 Score tot 6 mogelijk, maar die wordt teruggerekend tot maximum 4.
Alterra-rapport 1622
Mogelijke score 0-4
Ruimte voor de rivier
4. Bevolkingsdruk (diffuse verstedelijkingsdruk)
Deelscore
Mogelijke score bij stapeling 0,1,2,3,4
0-61
<2=0; 2=1; 3=2; 4=3; 5 en 6 =4
0-4
0,1,2,3,4
0-4
0,1,2,3,4
0-4
0,1,2,3,4
0-20
27
De punten per pullfactor (water, natuur, verblijfsrecreatie, diffuse verstedelijkingdruk en verstedelijkingsplannen), variërend van 0 tot 4, worden per gemeente opgeteld. Omdat er 5 pullfactoren zijn, kan een gemeente maximaal 20 punten verdienen. Het minimum is uiteraard nul. De gecumuleerde score van de kracht van de pullfactoren geeft de volgende verdeling over de gemeenten (tabel 2 en kaart S1). In bijlage 1 wordt per pullfactor per score het agrarische areaal en het aantal gemeenten gegeven. Tabel 2. Verdeling gecumuleerde score pullfactoren over de gemeenten Score Aantal Kracht pullfactoren Kleur op kaart S1 gemeen-ten 0-1 2-3 4-5 6-8 9-11 12-15
28
53 115 120 98 54 27
Geen Nauwelijks Enigszins Redelijk sterk Sterk Zeer sterk
donkergroen lichtgroen lichtroze donkerrode rood donkerrood
Agrarische Hectaren (x 1.000) 339 746 487 229 72 19
% 17,9 39,4 25,7 12,1 3,8 1,0
Alterra-rapport 1622
Kaart S1. Kracht van de pullfactoren per gemeente op basis van claims voor water, natuur, verblijfsrecreatie, diffusie verstedelijkingsdruk en verstedelijkingsplannen
Alterra-rapport 1622
29
4
De combinatiekaart
De kaart met de gestapelde pullfactoren (S1) kan nu worden geconfronteerd met de weerstandskaart (push) van de agrarische sector (L3) tot een combinatiekaart (kaart C1) met de vier benoemde gebiedstypen en de restcategorie. De arealen land- en tuinbouwgrond die worden getypeerd als ‘hot-spot’, ‘transitie’, ‘luwte’, ‘agrarisch’ en ‘rest’ staan in Tabel 3. Tabel 3. Verdeelsleutel om te komen tot indeling in gebieden en bijbehorend land-en tuinbouwareaal per klasse.
Landbouwweerstand Pullscore Redelijk tot zeer sterk (6-15) (16% areaal) Enigszins (4-5) (26% areaal) Niet tot nauwelijks (1-3) (57% areaal)
Laag
Gemiddeld
Hoog
(33% areaal) Transitie 100.000 ha
(33% areaal) 100.000 ha
(33% areaal) Hot-spot 100.000 ha
164.000 ha
164.000 ha
164.000 ha
360.000 ha
Agrarisch 360.000 ha
Luwte 360.000 ha
Hot-spotgebieden, circa 100.000 ha met een sterke land- en tuinbouw waar bovendien diverse andere functies een beroep doen op diezelfde ruimte, liggen in de Randstad, en rondom de steden van Noord-Brabant, Noord Limburg en Almere en Kampen. Het zijn de (glas)tuinbouwgebieden of intensieve veehouderijgebieden waar bovendien de stad een zware claim op de ruimte legt. Hier speelt vooral verstedelijkingsdruk, diffuus en via concrete plannen. Transitiegebieden, eveneens circa 100.000 ha met een zwakke land- en tuinbouw maar waar diverse andere partijen graag de ruimte overnemen, liggen rondom steden en bestaande natuurgebieden (grenzend aan de grijze gebieden op de kaart). De landen tuinbouw is er inderdaad zwak (Zuid en Midden Limburg, Veluwerand, Alblasserwaard) maar de ligging nabij de stad of nabij natuurgebieden maakt dat er vele gegadigden zijn. Luwtegebieden, circa 360.000 ha met een zwakke land- en tuinbouw maar tegelijkertijd een zonder vraag naar ruimte of van hooguit een of twee functies, liggen in Zeeland, de rand van het Groene Hart, grote delen van het oostelijk reconstructiegebied inclusief Overijssel en in Drenthe en Groningen. Het zijn deels akkerbouwgebieden (Zeeland, Veenkoloniën) of kleine, vaak gemengde bedrijven (oostelijk reconstructiegebied en Overijssel). Vermoedelijk is de grondprijs hier laag wat aantrekkelijk zou kunnen zijn voor land- en tuinbouwbedrijven van elders. Maar ook agrariërs uit het gebied of burgers kunnen verbreden of paarden gaan houden. Met andere woorden, het kan alle kanten uitgaan zonder sturing.
Alterra-rapport 1622
31
Kaart C1. Hot-spot-, transitie-, luwte-, agrarische- en overige gebieden in Nederland.
Agrarische gebieden tenslotte, eveneens circa 360.000 ha met een sterke land- en tuinbouw maar weinig andere ruimtevragers, liggen in het zuiden van Nederland, de kop van Noord-Holland, noordelijk Flevoland en enkele gebieden in Noord Nederland. Het zijn de tuinbouwgebieden (kop van Noord-Holland, oostelijk
32
Alterra-rapport 1622
Zeeland en Emmen) of de intensieve veehouderijgebieden (Noord-Brabant en Noord Limburg). Over de overige gebieden (wit op de kaart), circa 950.000 ha of bijna de helft van het agrarische areaal, doen we geen uitspraak. Het zijn ofwel gebieden met weliswaar enige claims vanuit andere functies, maar niet echt uitgesproken hoog of laag (waar zowel een sterke als matige als zwakke land- en tuinbouw kan bijhoren), ofwel gebieden met een matig sterke land- en tuinbouw (waar zowel sterke als matige als nauwelijks claims van andere functies kunnen bijhoren). Zonder nadere analyse weten we niet welke krachten daar de bovenhand zullen krijgen.
Alterra-rapport 1622
33
5
Discussie
De confrontatiekaart C1 is het resultaat van een quick scan. Ze beoogt indicatief te zijn voor de verwachte ontwikkelingen in een gebied voor de komende decennia. Relatief beeld De kaart geeft een ‘relatief’ beeld. Daar bedoelen we mee dat gemeenten ten opzichte van elkaar gescoord zijn. Elke deelkaart waaruit deze eindkaart is opgebouwd, heeft gemeenten gescoord op basis van de top-40% decielen van gemeenten. Er is dus niet gekeken naar de absolute waarde van de indicator in de betreffende gemeenten. Er is bijvoorbeeld uitgedrukt dat de ene gemeente proportioneel meer uitbreidingsplannen heeft dan de andere, met andere woorden waar speelt het meer en waar minder. Of die proportie zodanig is dat er ook daadwerkelijk iets gaat veranderen, is niet uitgezocht. Ontbrekende pullfactoren De kaart zegt bovendien alleen iets over de pullfactoren die meegenomen zijn in deze analyse. Wie andere pullfactoren kent, kan deze toevoegen aan de voorgestelde systematiek en een nieuwe combinatiekaart maken. Door de opdrachtgever is gevraagd om ook naar de thema’s energie en bebouwingsplannen langs snelwegen te kijken. Wat energie betreft, de verbouw van energiegewassen komt slechts sporadisch voor. Mocht dit al een vlucht nemen in de toekomst, dan is nu niet te voorspellen waar deze gewassen zullen geteeld worden3. Vermoedelijk zal het binnen het agrarische bedrijf een ander gewas verdrongen worden. Energieopwekking via windturbineparken evenals de bebouwingsplannen langs snelwegen zijn via de Nieuwe Kaart verwerkt in het eindbeeld. Weging van de pullfactoren In de confrontatiekaart C1 zijn alle pullfactoren even belangrijk verondersteld. Het is de vraag of dat reëel is. Niet alle functies hebben immers evenveel geld te bieden om hun ruimteclaim te realiseren. De ‘rijke’ functies (zoals verstedelijkingsplannen) zouden zwaarder kunnen meegewogen worden ten opzichte van de ‘arme’ functies (zoals waterberging). Ook is de kracht van het beleid niet meegewogen. Functies waarvoor strak beleid geldt (en bijbehorende geld) - bijvoorbeeld aanwijzing gebieden voor uitbreiding EHS - zouden zwaarder kunnen worden meegewogen dan functies waar dat niet voor geldt. Betrouwbaarheid Hoe zeker zijn we dan nog van onze indicatie? Omdat we een relatief beeld schetsen, kunnen we vertrouwen op de gepresenteerde resultaten. Dat is des te meer zo, omdat we de inkleuring van Nederland beperken tot die gebieden waar de landbouw echt 3 In het binnenkort te verschijnen deel 2 van de serie Anticiperend Landschapsbeleid (Veeneklaas, 2008) dat over de landschappelijke impact van klimaatverandering en klimaatbeleid gaat, wordt hier uitgebreid op ingegegaan.
Alterra-rapport 1622
35
sterk of echt zwak is, en tot die gebieden waar de pullfactoren echt samenspannen of zowat afwezig zijn. Gevolg is wel dat we daarmee slechts een uitspraak doen over de helft van het agrarisch areaal van Nederland. Start van discussie De confrontatiekaart biedt stof voor discussie. • Herkennen nationale, regionale en locale overheden de ‘typering’ van hun gebied als hot-spot-, transitie-, luwte- of agrarisch gebied? Welke pullfactoren spelen een rol en moeten toegevoegd worden aan de analyse? Welke factoren moeten zwaarder meewegen in het eindbeeld? Zijn er factoren die achterwege kunnen gelaten worden? • Wat zijn de verwachte toekomstbeelden op basis van dit samenspel van push- en pullfactoren voor de verschillende gebieden? Willen we die toekomst of willen we bijsturen en kan dat? • Wat gebeurt er op dit moment al aan sturing in gebieden in Nederland? Is er een beleidsstapelkaart (regeldruk-op-de-kaart) te maken? Kunnen nationale, regionale en lokale overheden op basis van die kaart concluderen dat het vanzelf goed komt? Waar werkt de regeldruk mee en waar werkt die tegen de verwachte ontwikkelingen? Voor gebiedsverwachtingen moet worden ingezoomd op dat gebied en de regionale en lokale informatie worden toegevoegd. Alleen zo kan men tot een gedegen diagnose komen die een basis biedt om de mate en richting van verandering in te schatten.
36
Alterra-rapport 1622
Literatuur
Commissie Waterbeheer 21ste eeuw, 2000. Waterbeleid voor de 21e eeuw. Advies van de Commissie aan de staatssecretaris van V&W en de voorzitter van de Unie van Waterschappen. Gies, E., L. Groenemeijer, W. Meulenkamp, R. Smidt, H. Naeff, M. Pleijte en M. van Steekelenburg, 2005. Verstening en functieverandering in het landelijk gebied. Alterra-rapport 1202. Wageningen. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, 2000. “Ruimte voor de rivier.” In: Anders omgaan met water. Waterbeleid in de 21ste eeuw. Vereijken, P.H. & C.M.L. Hermans, 2008. “A methodical way to assess the relative prospects of European regions for sustainable agriculture in a liberal market.” Submitted to Agricultural Systems Vereijken, P.H. & H.J. Agricola, Transitie naar niet-agrarisch grondgebruik van het buitengebied, Alterra-rapport 809, Wageningen, 2004.
Databestanden LGN3plus LGN5 GIAB 2000 GIAB 2005 Water, cie waterbeheer 21ste eeuw, 2000; Ruimte voor de Rivier, RWS Natuur, bestanden Natuur en Milieu Planbureau Recreatie en Landbouw, Boris, LNV Diffuse verstedelijkingsdruk, CBS, inwoners per gemeente 2005 Verstedelijkingsplannen, Nieuwe Kaart van Nederland 2006
Alterra-rapport 1622
37
Bijlage 1 Overzicht van basiskaarten
Kaart L4. Landbouwontwikkelingsgebieden voor (glas)tuinbouw en intensieve veehouderij (Bron: Boris).
Alterra-rapport 1622
39
Kaart L5. Verstening in Nederland: toename en afname van bebouwing in het buitengebied(Bron: Gies et al, 2005).
40
Alterra-rapport 1622
Kaart W1. Areaal waterclaims in Nederland volgens de nota waterbeheer 21ste eeuw en Ruimte voor de Rivier.
Alterra-rapport 1622
41
Kaart N1. Areaal natuurclaims in Nederland voor uitbreiding EHS, beïnvloedingsgebied Natura2000 en robuuste verbindingen (Bron: MNP data).
42
Alterra-rapport 1622
Kaart VP1. Uitbreidingsplannen in Nederland volgens de Nieuwe Kaart (2006)
Alterra-rapport 1622
43
Bijlage 2 Scores pullfactoren per gemeente Afkortingen tabel Cbs W N R DF BP TP
= CBS code gemeenten (rangnummer) = Waterbeheer, natte natuur = Natuurbeheer, robuuste verbindingen = Recreatiedruk op basis van het aantal overnachtingen = Diffuse stedelijk druk, aantal inwoners per ha agrarische grond = Bouwplannen volgens de Nieuwe Kaart van Nederland = Totale pull
Score per pullfactor varieert van 0 (geen pull) t/m 4 (veel pull). De totale Pullscore is de som van de afzonderlijke scores, minimum = 0, maximum = 20 (theoretisch, in werkelijkheid blijkt score=15 de maximale waarde te zijn). Agrarische weerstand = op basis van gemiddelde bedrijfsomvang en gemiddelde intensiteit van het agrarische grondgebruik (zie hoofdstuk 2) Typering eindkaart: geeft het type gebied P u l l score Cbs
N
R
DF
BP
TP
Typering eindkaart
PROVINCIE
3
APPINGEDAM
Groningen
1
0
0
0
1
2
laag
5
BEDUM
Groningen
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
7
BELLINGWEDDE
Groningen
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
9
TEN BOER
Groningen
2
0
0
0
1
3
gemiddeld
overig
10
DELFZIJL
Groningen
1
0
0
0
1
2
gemiddeld
overig
14
GRONINGEN
Groningen
1
0
0
3
4
8
laag
transitie
15
GROOTEGAST
Groningen
1
3
0
0
0
4
laag
overig
17
HAREN
Groningen
2
2
0
0
0
4
laag
overig
18
HOOGEZAND-SAPPEMEER
Groningen
2
2
0
1
3
8
hoog
hotspot
22
LEEK
Groningen
1
1
0
0
0
2
laag
luwte
24
LOPPERSUM
Groningen
1
0
0
0
0
1
gemiddeld
overig
25
MARUM
Groningen
0
1
0
0
0
1
laag
luwte
34
ALMERE
Flevoland
2
1
2
4
4
13
hoog
hotspot
37
STADSKANAAL
Groningen
1
0
1
0
0
2
laag
luwte
39
SCHEEMDA
Groningen
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
40
SLOCHTEREN
Groningen
2
1
0
0
1
4
gemiddeld
overig
47
VEENDAM
Groningen
1
0
0
0
0
1
gemiddeld
overig
48
VLAGTWEDDE
Groningen
1
0
2
0
0
3
laag
luwte
50
ZEEWOLDE
Flevoland
2
1
1
0
1
5
hoog
overig
51
SKARSTERLAN
Friesland
2
1
0
0
0
3
gemiddeld
overig
52
WINSCHOTEN
Groningen
1
0
0
2
2
5
gemiddeld
overig
53
WINSUM
Groningen
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
55
BOARNSTERHIM
Friesland
2
2
0
0
0
4
gemiddeld
overig
56
ZUIDHORN
Groningen
0
1
0
0
0
1
gemiddeld
overig
Alterra-rapport 1622
W
Agrarische weerstand
GEMEENTE
luwte
45
P u l l score Cbs
46
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
58
DONGERADEEL
Friesland
1
2
0
0
0
3
gemiddeld
overig
59
ACHTKARSPELEN
Friesland
0
3
0
0
0
3
laag
luwte
60
AMELAND
Friesland
0
0
3
0
0
3
gemiddeld
overig
63
HET BILDT
Friesland
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
64
BOLSWARD
Friesland
0
0
0
2
3
5
laag
overig
65
DANTUMADEEL
Friesland
1
2
0
0
0
3
laag
luwte
70
FRANEKERADEEL
Friesland
1
0
0
0
0
1
hoog
agrarisch
72
HARLINGEN
Friesland
1
0
1
0
2
4
hoog
overig
74
HEERENVEEN
Friesland
1
0
0
0
1
2
gemiddeld
overig
79
KOLLUMERLAND CA
Friesland
0
2
0
0
0
2
laag
luwte
80
LEEUWARDEN
Friesland
0
1
0
2
3
6
gemiddeld
overig
81
LEEUWARDERADEEL
Friesland
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
82
LEMSTERLAND
Friesland
2
1
0
0
0
3
hoog
agrarisch
83
MENALDUMADEEL
Friesland
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
85
OOSTSTELLINGWERF
Friesland
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
86
OPSTERLAND
Friesland
1
0
0
0
0
1
gemiddeld
overig
88
SCHIERMONNIKOOG
Friesland
0
0
4
0
0
4
gemiddeld
overig
90
SMALLINGERLAND
Friesland
1
2
0
0
2
5
laag
overig
91
SNEEK
Friesland
1
0
3
2
3
9
gemiddeld
overig
93
TERSCHELLING
Friesland
0
0
4
0
0
4
laag
overig
96
VLIELAND
Friesland
0
1
4
0
0
5
laag
overig
98
WESTSTELLINGWERF
Friesland
1
1
0
0
0
2
gemiddeld
overig
104
NYEFURD
Friesland
2
1
1
0
0
4
gemiddeld
overig
106
ASSEN
Drenthe
0
2
3
2
3
10
laag
transitie
109
COEVORDEN
Drenthe
1
0
2
0
0
3
laag
luwte
114
EMMEN
Drenthe
0
0
0
0
2
2
hoog
agrarisch
118
HOOGEVEEN
Drenthe
0
0
0
0
2
2
laag
luwte
119
MEPPEL
Drenthe
0
0
0
0
2
2
gemiddeld
overig
140
LITTENSERADIEL
Friesland
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
141
ALMELO
Overijssel
0
0
1
2
3
6
gemiddeld
overig
147
BORNE
Overijssel
0
0
0
1
3
4
hoog
overig
148
DALFSEN
Overijssel
0
0
1
0
0
1
gemiddeld
overig
150
DEVENTER
Overijssel
2
0
0
1
2
5
laag
overig
153
ENSCHEDE
Overijssel
0
2
0
3
2
7
laag
transitie
158
HAAKSBERGEN
Overijssel
0
2
1
0
0
3
laag
luwte
160
HARDENBERG
Overijssel
1
0
2
0
0
3
gemiddeld
overig
163
HELLENDOORN
Overijssel
0
1
1
0
1
3
laag
luwte
164
HENGELO OV
Overijssel
0
1
0
3
3
7
laag
transitie
166
KAMPEN
Overijssel
4
1
0
0
1
6
hoog
hotspot
168
LOSSER
Overijssel
0
2
1
0
0
3
gemiddeld
overig
171
NOORDOOSTPOLDER
Flevoland
2
1
0
0
1
4
hoog
overig
173
OLDENZAAL
Overijssel
0
1
0
3
4
8
laag
transitie
175
OMMEN
Overijssel
0
0
2
0
0
2
laag
luwte
177
RAALTE
Overijssel
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
180
STAPHORST
Overijssel
1
1
0
0
0
2
laag
luwte
183
TUBBERGEN
Overijssel
0
0
0
0
0
0
laag
luwte
184
URK
Flevoland
2
0
2
3
4
11
hoog
hotspot
Alterra-rapport 1622
P u l l score Cbs
GEMEENTE
PROVINCIE
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
189
WIERDEN
Overijssel
0
0
2
0
0
2
laag
luwte
193
ZWOLLE
Overijssel
2
3
0
2
2
9
laag
transitie
196
RIJNWAARDEN
Gelderland
4
2
0
0
0
6
laag
transitie
197
AALTEN
Gelderland
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
200
APELDOORN
Gelderland
0
4
4
2
2
12
laag
transitie
202
ARNHEM
Gelderland
2
2
3
3
3
13
gemiddeld
overig
203
BARNEVELD
Gelderland
0
1
3
0
1
5
gemiddeld
overig
209
BEUNINGEN
Gelderland
3
0
3
1
2
9
laag
transitie
213
BRUMMEN
Gelderland
2
4
3
0
0
9
laag
transitie
214
BUREN
Gelderland
3
1
0
0
0
4
laag
overig
216
CULEMBORG
Gelderland
2
1
0
2
2
7
laag
transitie
221
DOESBURG
Gelderland
2
1
2
2
1
8
laag
transitie
222
DOETINCHEM
Gelderland
0
0
0
1
0
1
laag
luwte
225
DRUTEN
Gelderland
2
0
0
0
1
3
gemiddeld
overig
226
DUIVEN
Gelderland
2
4
0
2
3
11
gemiddeld
overig
228
EDE
Gelderland
0
3
3
1
2
9
laag
transitie
230
ELBURG
Gelderland
0
2
0
0
0
2
laag
luwte
232
EPE
Gelderland
0
4
3
0
0
7
gemiddeld
overig
233
ERMELO
Gelderland
0
4
4
2
1
11
236
GELDERMALSEN
Gelderland
1
0
0
0
0
1
laag
transitie
gemiddeld
overig
240
GROENLO
Gelderland
0
0
1
0
0
1
gemiddeld
overig
241
GROESBEEK
Gelderland
0
1
3
0
0
4
laag
overig
243
HARDERWIJK
Gelderland
0
3
4
3
4
14
gemiddeld
overig
244
HATTEM
Gelderland
2
3
4
0
0
9
laag
transitie
246
HEERDE
Gelderland
2
4
2
0
0
8
laag
transitie
252
HEUMEN
Gelderland
2
1
0
1
0
4
gemiddeld
overig
262
LOCHEM
Gelderland
1
0
1
0
0
2
laag
luwte
263
MAASDRIEL
Gelderland
3
0
0
0
0
3
hoog
agrarisch
265
MILLINGEN AAN DE RIJN
Gelderland
2
3
0
2
0
7
gemiddeld
overig
267
NIJKERK
Gelderland
0
3
0
1
0
4
laag
overig
268
NIJMEGEN
Gelderland
2
3
2
4
4
15
hoog
hotspot
269
OLDEBROEK
Gelderland
2
2
1
0
0
5
laag
overig
273
PUTTEN
Gelderland
0
3
3
0
0
6
gemiddeld
overig
274
RENKUM
Gelderland
2
4
3
2
0
11
laag
transitie
275
RHEDEN
Gelderland
2
4
1
2
0
9
gemiddeld
overig
277
ROZENDAAL
Gelderland
0
1
0
4
4
9
laag
transitie
279
SCHERPENZEEL
Gelderland
0
0
3
0
0
3
gemiddeld
overig
281
TIEL
Gelderland
2
0
0
2
3
7
laag
transitie
282
UBBERGEN
Gelderland
3
1
2
0
0
6
laag
transitie
285
VOORST
Gelderland
2
2
0
0
0
4
laag
overig
289
WAGENINGEN
Gelderland
2
3
1
3
2
11
laag
transitie
293
WESTERVOORT
Gelderland
2
1
0
3
3
9
laag
transitie
294
WINTERSWIJK
Gelderland
0
1
1
0
0
2
laag
luwte
296
WIJCHEN
Gelderland
3
0
0
1
1
5
gemiddeld
overig
297
ZALTBOMMEL
Gelderland
4
1
0
0
1
6
hoog
hotspot
299
ZEVENAAR
Gelderland
2
3
1
0
1
7
gemiddeld
overig
301
ZUTPHEN
Gelderland
2
1
0
2
2
7
hoog
hotspot
Alterra-rapport 1622
47
P u l l score Cbs
48
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
302
NUNSPEET
Gelderland
0
4
4
1
0
9
laag
transitie
303
DRONTEN
Flevoland
1
1
0
0
0
2
hoog
agrarisch
304
NEERIJNEN
Gelderland
4
0
0
0
0
4
hoog
overig
305
ABCOUDE
Utrecht
2
2
0
0
0
4
laag
overig
306
AMERONGEN
Utrecht
2
2
3
0
0
7
laag
transitie
307
AMERSFOORT
Utrecht
0
1
2
3
3
9
laag
transitie
308
BAARN
Utrecht
0
0
3
3
0
6
gemiddeld
overig
310
DE BILT
Utrecht
0
1
3
1
0
5
laag
overig
311
BREUKELEN
Utrecht
2
1
0
0
0
3
laag
luwte
312
BUNNIK
Utrecht
0
0
3
0
0
3
gemiddeld
overig
313
BUNSCHOTEN
Utrecht
2
1
0
0
1
4
gemiddeld
overig
315
DOORN
Utrecht
0
1
4
2
0
7
laag
transitie
316
DRIEBERGEN-RIJSENBURG
Utrecht
0
2
3
2
0
7
laag
transitie
317
EEMNES
Utrecht
1
3
0
0
1
5
laag
overig
321
HOUTEN
Utrecht
3
0
0
1
0
4
hoog
overig
326
LEERSUM
Utrecht
0
0
1
0
0
1
hoog
agrarisch
327
LEUSDEN
Utrecht
0
1
0
1
0
2
gemiddeld
overig
329
LOENEN
Utrecht
1
2
0
0
0
3
laag
luwte
331
LOPIK
Utrecht
4
1
0
0
0
5
laag
overig
332
MAARN
Utrecht
0
1
4
1
0
6
laag
transitie
333
MAARSSEN
Utrecht
0
2
2
3
0
7
gemiddeld
overig
335
MONTFOORT
Utrecht
2
1
0
0
0
3
gemiddeld
overig
339
RENSWOUDE
Utrecht
0
1
2
0
0
3
gemiddeld
overig
340
RHENEN
Utrecht
2
4
1
1
1
9
gemiddeld
overig
342
SOEST
Utrecht
0
0
3
3
2
8
laag
transitie
344
UTRECHT
Utrecht
0
0
0
4
4
8
gemiddeld
overig
345
VEENENDAAL
Utrecht
0
4
0
4
4
12
351
WOUDENBERG
Utrecht
0
0
0
0
0
0
laag
transitie
gemiddeld
overig
352
WIJK BIJ DUURSTEDE
Utrecht
2
1
0
0
0
3
laag
luwte
353
IJSSELSTEIN
Utrecht
1
0
0
2
0
3
gemiddeld
overig
355
ZEIST
Utrecht
0
2
4
4
3
13
hoog
hotspot
356
NIEUWEGEIN
Utrecht
1
1
0
4
4
10
hoog
hotspot
358
AALSMEER
Noord-Holland
0
0
0
3
4
7
hoog
hotspot
361
ALKMAAR
Noord-Holland
0
0
3
4
4
11
gemiddeld
overig
362
AMSTELVEEN
Noord-Holland
1
0
2
3
3
9
363
AMSTERDAM
Noord-Holland
0
3
0
4
4
11
364
ANDIJK
Noord-Holland
0
0
3
0
3
365
GRAFT-DE RIJP
Noord-Holland
2
2
0
0
0
hoog
hotspot
gemiddeld
overig
6
hoog
hotspot
4
hoog
overig
366
ANNA PAULOWNA
Noord-Holland
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
370
BEEMSTER
Noord-Holland
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
372
BENNEBROEK
Noord-Holland
0
1
0
4
0
5
hoog
overig
373
BERGEN NH
Noord-Holland
0
2
4
1
0
7
hoog
hotspot
375
BEVERWIJK
Noord-Holland
0
1
0
4
4
9
laag
transitie
376
BLARICUM
Noord-Holland
0
3
0
2
3
8
laag
transitie
377
BLOEMENDAAL
Noord-Holland
0
2
4
3
3
12
gemiddeld
overig
381
BUSSUM
Noord-Holland
0
4
0
4
3
11
laag
transitie
383
CASTRICUM
Noord-Holland
0
2
3
2
0
7
gemiddeld
overig
Alterra-rapport 1622
P u l l score Cbs
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
384
DIEMEN
Noord-Holland
1
0
0
4
2
7
laag
transitie
385
EDAM-VOLENDAM
Noord-Holland
2
0
0
3
3
8
gemiddeld
overig
388
ENKHUIZEN
Noord-Holland
1
0
2
2
2
7
hoog
hotspot
392
HAARLEM
Noord-Holland
0
2
2
4
2
10
laag
transitie
393
HAARLEMMERLIEDE CA
Noord-Holland
2
0
3
0
0
5
laag
overig
394
HAARLEMMERMEER
Noord-Holland
1
0
0
1
3
5
hoog
overig
395
HARENKARSPEL
Noord-Holland
0
0
4
0
0
4
hoog
overig
396
HEEMSKERK
Noord-Holland
0
1
4
4
3
12
hoog
hotspot
397
HEEMSTEDE
Noord-Holland
0
3
0
4
0
7
laag
transitie
398
HEERHUGOWAARD
Noord-Holland
0
0
0
2
3
5
hoog
overig
399
HEILOO
Noord-Holland
0
0
2
2
2
6
hoog
hotspot
400
DEN HELDER
Noord-Holland
0
1
4
3
3
11
hoog
hotspot
402
HILVERSUM
Noord-Holland
0
4
3
4
3
14
laag
transitie
405
HOORN
Noord-Holland
0
0
3
4
4
11
hoog
hotspot
406
HUIZEN
Noord-Holland
0
3
0
4
0
7
hoog
hotspot
412
NIEDORP
Noord-Holland
1
0
2
0
0
3
hoog
agrarisch
415
LANDSMEER
Noord-Holland
2
4
0
0
0
6
laag
transitie
416
LANGEDIJK
Noord-Holland
0
0
3
2
2
7
hoog
hotspot
417
LAREN
Noord-Holland
0
1
0
4
3
8
laag
transitie
420
MEDEMBLIK
Noord-Holland
2
0
2
2
0
6
laag
transitie
424
MUIDEN
Noord-Holland
2
2
0
1
3
8
laag
transitie
425
NAARDEN
Noord-Holland
0
4
2
3
0
9
laag
transitie
429
OBDAM
Noord-Holland
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
431
OOSTZAAN
Noord-Holland
0
3
0
2
0
5
laag
overig
432
OPMEER
Noord-Holland
2
0
3
0
0
5
gemiddeld
overig
437
OUDER-AMSTEL
Noord-Holland
2
0
0
0
0
2
laag
luwte
439
PURMEREND
Noord-Holland
1
1
0
4
4
10
laag
transitie
441
SCHAGEN
Noord-Holland
1
0
0
2
0
3
gemiddeld
overig
448
TEXEL
Noord-Holland
1
2
4
0
0
7
gemiddeld
overig
450
UITGEEST
Noord-Holland
0
1
3
0
0
4
gemiddeld
overig
451
UITHOORN
Noord-Holland
0
0
0
3
2
5
hoog
overig
453
VELSEN
Noord-Holland
0
0
3
3
1
7
hoog
hotspot
454
VENHUIZEN
Noord-Holland
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
457
WEESP
Noord-Holland
2
4
0
1
1
8
laag
transitie
458
SCHERMER
Noord-Holland
2
2
0
0
0
4
gemiddeld
overig
459
WERVERSHOOF
Noord-Holland
1
0
0
0
2
3
hoog
agrarisch
462
WIERINGEN
Noord-Holland
1
0
1
0
2
4
laag
overig
463
WIERINGERMEER
Noord-Holland
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
466
WOGNUM
Noord-Holland
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
473
ZANDVOORT
Noord-Holland
0
1
4
4
4
13
laag
transitie
476
ZIJPE
Noord-Holland
0
0
4
0
0
4
hoog
overig
478
ZEEVANG
Noord-Holland
2
1
0
0
0
3
laag
luwte
479
ZAANSTAD
Noord-Holland
1
2
0
3
3
9
gemiddeld
overig
480
TER AAR
Zuid-Holland
1
0
0
0
0
1
hoog
agrarisch
482
ALBLASSERDAM
Zuid-Holland
2
0
0
4
4
10
laag
transitie
483
ALKEMADE
Zuid-Holland
2
0
0
0
2
4
hoog
overig
484
ALPHEN AAN DEN RIJN
Zuid-Holland
1
0
0
2
0
3
hoog
agrarisch
Alterra-rapport 1622
49
P u l l score Cbs
50
GEMEENTE
PROVINCIE
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
489
BARENDRECHT
Zuid-Holland
3
0
1
3
4
11
491
BERGAMBACHT
Zuid-Holland
3
3
0
0
0
6
gemiddeld
overig
laag
transitie
492
BERGSCHENHOEK
Zuid-Holland
2
0
1
3
4
10
hoog
hotspot
493
BERKEL EN RODENRIJS
Zuid-Holland
0
0
0
2
3
5
hoog
overig
495
BLEISWIJK
Zuid-Holland
2
0
0
0
3
5
hoog
overig
497
BODEGRAVEN
Zuid-Holland
2
2
0
0
0
4
gemiddeld
overig
498
DRECHTERLAND
Noord-Holland
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
499
BOSKOOP
Zuid-Holland
0
0
0
1
0
1
hoog
agrarisch
501
BRIELLE
Zuid-Holland
1
0
1
1
1
4
hoog
overig
502
CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Zuid-Holland
1
0
4
4
4
13
laag
transitie
503
DELFT
Zuid-Holland
0
0
4
4
4
12
504
DIRKSLAND
Zuid-Holland
1
0
0
0
0
1
hoog
hotspot
gemiddeld
overig
505
DORDRECHT
Zuid-Holland
2
3
0
3
3
11
laag
transitie
511
GOEDEREEDE
Zuid-Holland
2
0
4
0
0
6
gemiddeld
overig
512
GORINCHEM
Zuid-Holland
3
0
0
3
3
9
gemiddeld
overig
513
GOUDA
Zuid-Holland
0
1
1
4
4
10
517
S GRAVENDEEL
Zuid-Holland
3
1
0
0
0
4
518
S GRAVENHAGE
Zuid-Holland
0
2
4
4
4
14
523
HARDINXVELD-GIESSENDAM
Zuid-Holland
3
1
0
1
0
529
NOORDER-KOGGENLAND
Noord-Holland
2
0
0
0
0
530
HELLEVOETSLUIS
Zuid-Holland
2
0
4
2
531
HENDRIK-IDO-AMBACHT
Zuid-Holland
2
0
0
4
532
STEDE BROEC
Noord-Holland
0
0
0
2
0
2
hoog
agrarisch
534
HILLEGOM
Zuid-Holland
0
0
0
2
0
2
hoog
agrarisch
537
KATWIJK
Zuid-Holland
0
1
4
4
4
13
hoog
hotspot
542
KRIMPEN AAN DEN IJSSEL
Zuid-Holland
2
0
0
4
4
10
laag
transitie
545
LEERDAM
Zuid-Holland
2
0
0
0
0
2
laag
luwte
546
LEIDEN
Zuid-Holland
0
1
3
4
4
12
laag
transitie
547
LEIDERDORP
Zuid-Holland
1
0
1
3
1
6
gemiddeld
overig
553
LISSE
Zuid-Holland
0
0
1
2
0
3
hoog
agrarisch
556
MAASSLUIS
Zuid-Holland
0
0
0
4
3
7
hoog
hotspot
558
WESTER-KOGGENLAND
Noord-Holland
1
0
0
0
0
1
hoog
agrarisch
559
MIDDELHARNIS
Zuid-Holland
3
0
0
0
0
3
hoog
agrarisch
563
MOORDRECHT
Zuid-Holland
1
0
0
1
4
6
gemiddeld
overig
laag
transitie
gemiddeld
overig
hoog
hotspot
5
gemiddeld
overig
2
hoog
agrarisch
2
10
laag
transitie
4
10
hoog
hotspot
567
NIEUWERKERK AD IJSSEL
Zuid-Holland
1
0
4
3
4
12
hoog
hotspot
568
BERNISSE
Zuid-Holland
4
0
0
0
0
4
laag
overig
569
NIEUWKOOP
Zuid-Holland
1
4
0
0
0
5
hoog
overig
571
NIEUW-LEKKERLAND
Zuid-Holland
4
0
0
1
0
5
gemiddeld
overig
575
NOORDWIJK
Zuid-Holland
0
3
4
3
1
11
hoog
hotspot
576
NOORDWIJKERHOUT
Zuid-Holland
0
0
2
1
0
3
hoog
agrarisch
579
OEGSTGEEST
Zuid-Holland
0
1
0
4
4
9
hoog
hotspot
580
OOSTFLAKKEE
Zuid-Holland
3
0
0
0
0
3
hoog
agrarisch
584
OUD-BEIJERLAND
Zuid-Holland
2
0
0
1
2
5
hoog
overig
585
BINNENMAAS
Zuid-Holland
4
0
0
0
1
5
hoog
overig
588
KORENDIJK
Zuid-Holland
4
0
0
0
0
4
gemiddeld
overig
589
OUDEWATER
Utrecht
2
1
0
0
0
3
laag
luwte
590
PAPENDRECHT
Zuid-Holland
3
0
0
4
4
11
laag
transitie
Alterra-rapport 1622
P u l l score Cbs
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
595
REEUWIJK
Zuid-Holland
2
3
0
0
0
5
hoog
overig
597
RIDDERKERK
Zuid-Holland
1
0
0
3
2
6
hoog
hotspot
599
ROTTERDAM
Zuid-Holland
0
1
3
4
4
12
hoog
hotspot
600
ROZENBURG
Zuid-Holland
0
0
0
4
2
6
hoog
hotspot
602
RIJNSBURG
Zuid-Holland
0
1
4
4
4
13
hoog
hotspot
603
RIJSWIJK
Zuid-Holland
0
0
0
4
4
8
hoog
hotspot
604
SASSENHEIM
Zuid-Holland
0
0
0
3
1
4
laag
overig
606
SCHIEDAM
Zuid-Holland
0
1
0
4
3
8
laag
transitie
608
SCHOONHOVEN
Zuid-Holland
4
3
1
3
0
11
gemiddeld
overig
610
SLIEDRECHT
Zuid-Holland
4
1
0
4
3
12
laag
611
CROMSTRIJEN
Zuid-Holland
4
0
0
0
0
4
gemiddeld
overig
612
SPIJKENISSE
Zuid-Holland
3
0
0
3
0
6
gemiddeld
overig
613
ALBRANDSWAARD
Zuid-Holland
3
0
0
2
2
7
laag
transitie
614
WESTVOORNE
Zuid-Holland
0
0
4
0
0
4
hoog
overig
617
STRIJEN
Zuid-Holland
4
2
0
0
0
6
laag
transitie
619
VALKENBURG ZH
Zuid-Holland
0
1
0
2
4
7
hoog
hotspot
620
VIANEN
Utrecht
3
0
0
1
1
5
laag
overig
622
VLAARDINGEN
Zuid-Holland
1
1
0
4
3
9
laag
transitie
623
VLIST
Zuid-Holland
2
2
0
0
0
4
laag
overig
625
VOORHOUT
Zuid-Holland
0
0
0
2
2
4
hoog
overig
626
VOORSCHOTEN
Zuid-Holland
0
1
3
3
2
9
hoog
hotspot
627
WADDINXVEEN
Zuid-Holland
1
0
0
2
4
7
hoog
hotspot
628
WARMOND
Zuid-Holland
0
1
2
1
0
4
gemiddeld
overig
629
WASSENAAR
Zuid-Holland
0
3
4
2
3
12
gemiddeld
overig
632
WOERDEN
Utrecht
2
2
0
0
0
4
hoog
overig
637
ZOETERMEER
Zuid-Holland
1
0
0
4
4
9
laag
transitie
638
ZOETERWOUDE
Zuid-Holland
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
642
ZWIJNDRECHT
Zuid-Holland
2
0
0
4
0
6
laag
transitie
643
NEDERLEK
Zuid-Holland
1
1
0
0
0
2
laag
luwte
644
OUDERKERK
Zuid-Holland
2
1
0
0
0
3
laag
luwte
645
JACOBSWOUDE
Zuid-Holland
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
653
GAASTERLAN-SLEAT
Friesland
1
2
0
0
0
3
gemiddeld
overig
transitie
654
BORSELE
Zeeland
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
664
GOES
Zeeland
2
0
0
0
0
2
laag
luwte
668
WEST MAAS EN WAAL
Gelderland
4
0
0
0
0
4
laag
overig
677
HULST
Zeeland
2
0
0
0
0
2
laag
luwte
678
KAPELLE
Zeeland
1
0
0
0
1
2
hoog
agrarisch
683
WYMBRITSERADIEL
Friesland
2
1
0
0
0
3
gemiddeld
overig
687
MIDDELBURG
Zeeland
1
0
3
1
3
8
laag
transitie
689
GIESSENLANDEN
Zuid-Holland
2
1
0
0
0
3
gemiddeld
overig
693
GRAAFSTROOM
Zuid-Holland
2
1
0
0
0
3
laag
luwte
694
LIESVELD
Zuid-Holland
3
1
0
0
0
4
gemiddeld
overig
703
REIMERSWAAL
Zeeland
1
0
0
0
0
1
hoog
agrarisch
707
ZEDERIK
Zuid-Holland
3
0
1
0
0
4
laag
overig
710
WUNSERADIEL
Friesland
1
0
0
0
0
1
gemiddeld
overig
715
TERNEUZEN
Zeeland
1
0
0
0
1
2
laag
luwte
716
THOLEN
Zeeland
3
0
0
0
0
3
gemiddeld
overig
Alterra-rapport 1622
51
P u l l score Cbs
52
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
717
VEERE
Zeeland
1
0
4
0
0
5
laag
overig
718
VLISSINGEN
Zeeland
0
0
0
3
3
6
laag
transitie
733
LINGEWAAL
Gelderland
3
0
0
0
0
3
laag
luwte
736
DE RONDE VENEN
Utrecht
2
4
0
0
0
6
hoog
overig
737
TYTSJERKSTERADIEL
Friesland
1
2
2
0
0
5
laag
overig
738
AALBURG
Noord-Brabant
4
0
0
0
0
4
laag
overig
743
ASTEN
Noord-Brabant
0
1
1
0
1
3
hoog
agrarisch
744
BAARLE-NASSAU
Noord-Brabant
0
1
1
0
0
2
hoog
agrarisch
748
BERGEN OP ZOOM
Noord-Brabant
1
1
2
2
2
8
hoog
hotspot
753
BEST
Noord-Brabant
0
0
0
2
0
2
hoog
agrarisch
755
BOEKEL
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
756
BOXMEER
Noord-Brabant
2
0
2
0
0
4
hoog
overig
757
BOXTEL
Noord-Brabant
0
3
1
1
0
5
hoog
overig
758
BREDA
Noord-Brabant
0
2
0
3
2
7
hoog
hotspot
762
DEURNE
Noord-Brabant
0
2
1
0
1
4
hoog
overig
765
PEKELA
Groningen
2
0
0
0
2
4
gemiddeld
overig
766
DONGEN
Noord-Brabant
1
0
0
1
3
5
hoog
overig
770
EERSEL
Noord-Brabant
0
1
2
0
0
3
hoog
agrarisch
772
EINDHOVEN
Noord-Brabant
0
3
4
4
4
15
gemiddeld
overig
777
ETTEN-LEUR
Noord-Brabant
0
0
0
1
2
3
hoog
agrarisch
779
GEERTRUIDENBERG
Noord-Brabant
3
0
0
2
0
5
gemiddeld
overig
784
GILZE EN RIJEN
Noord-Brabant
0
0
1
0
0
1
hoog
agrarisch
785
GOIRLE
Noord-Brabant
0
2
0
1
1
4
hoog
overig
786
GRAVE
Noord-Brabant
4
1
0
0
0
5
gemiddeld
overig
788
HAAREN
Noord-Brabant
0
2
1
0
0
3
hoog
agrarisch
794
HELMOND
Noord-Brabant
0
0
0
4
4
8
hoog
hotspot
796
S HERTOGENBOSCH
Noord-Brabant
2
1
0
3
3
9
gemiddeld
overig
797
HEUSDEN
Noord-Brabant
2
1
0
1
0
4
hoog
overig
798
HILVARENBEEK
Noord-Brabant
0
1
3
0
0
4
hoog
overig
808
LITH
Noord-Brabant
4
0
0
0
0
4
gemiddeld
overig
809
LOON OP ZAND
Noord-Brabant
0
1
2
1
0
4
gemiddeld
overig
815
MILL EN SINT HUBERT
Noord-Brabant
1
0
0
0
0
1
gemiddeld
overig
820
NUENEN CA
Noord-Brabant
0
1
0
1
2
4
hoog
overig
823
OIRSCHOT
Noord-Brabant
0
2
0
0
0
2
hoog
agrarisch
824
OISTERWIJK
Noord-Brabant
0
3
4
1
1
9
hoog
hotspot
826
OOSTERHOUT
Noord-Brabant
0
0
3
1
2
6
hoog
hotspot
828
OSS
Noord-Brabant
3
0
1
1
1
6
laag
transitie
840
RUCPHEN
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
844
SCHIJNDEL
Noord-Brabant
0
0
0
1
0
1
laag
luwte
845
SINT-MICHIELSGESTEL
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
846
SINT-OEDENRODE
Noord-Brabant
0
0
1
0
0
1
hoog
agrarisch
847
SOMEREN
Noord-Brabant
0
1
0
0
1
2
hoog
agrarisch
848
SON EN BREUGEL
Noord-Brabant
0
1
0
1
1
3
hoog
agrarisch
851
STEENBERGEN
Noord-Brabant
3
0
0
0
0
3
hoog
agrarisch
852
WATERLAND
Noord-Holland
2
2
0
0
0
4
laag
overig
855
TILBURG
Noord-Brabant
0
2
0
3
4
9
gemiddeld
overig
856
UDEN
Noord-Brabant
0
0
0
1
1
2
hoog
agrarisch
Alterra-rapport 1622
P u l l score Cbs
GEMEENTE
PROVINCIE
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
858
VALKENSWAARD
Noord-Brabant
0
3
1
1
1
6
hoog
overig
860
VEGHEL
Noord-Brabant
0
0
0
0
2
2
hoog
agrarisch
861
VELDHOVEN
Noord-Brabant
0
1
1
3
3
8
gemiddeld
overig
865
VUGHT
Noord-Brabant
1
1
2
2
0
6
laag
transitie
866
WAALRE
Noord-Brabant
0
3
0
2
0
5
laag
overig
867
WAALWIJK
Noord-Brabant
4
2
0
1
2
9
gemiddeld
overig
870
WERKENDAM
Noord-Brabant
3
3
0
0
0
6
gemiddeld
overig
873
WOENSDRECHT
Noord-Brabant
0
2
0
0
0
2
gemiddeld
overig
874
WOUDRICHEM
Noord-Brabant
4
0
0
0
0
4
gemiddeld
overig
879
ZUNDERT
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
880
WORMERLAND
Noord-Holland
2
2
0
0
0
4
laag
overig
881
ONDERBANKEN
Limburg
0
3
0
1
0
4
laag
overig
882
LANDGRAAF
Limburg
0
1
2
3
2
8
laag
transitie
885
ARCEN EN VELDEN
Limburg
2
2
4
0
0
8
hoog
hotspot
888
BEEK
Limburg
0
0
0
2
1
3
laag
luwte
889
BEESEL
Limburg
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
893
BERGEN LB
Limburg
2
2
3
0
4
11
hoog
hotspot
899
BRUNSSUM
Limburg
0
1
3
4
4
12
laag
transitie
905
EIJSDEN
Limburg
2
0
2
1
2
7
laag
transitie
907
GENNEP
Limburg
3
1
4
0
0
8
gemiddeld
overig
914
HAELEN
Limburg
2
2
0
0
0
4
hoog
overig
917
HEERLEN
Limburg
0
2
4
4
4
14
laag
transitie
918
HELDEN
Limburg
0
0
1
0
0
1
hoog
agrarisch
920
HEYTHUYSEN
Limburg
0
2
0
0
0
2
hoog
agrarisch
925
HUNSEL
Limburg
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
928
KERKRADE
Limburg
0
1
1
4
2
8
laag
transitie
929
KESSEL
Limburg
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
933
MAASBRACHT
Limburg
2
2
0
1
0
5
laag
overig
934
MAASBREE
Limburg
2
0
2
0
1
5
hoog
overig
935
MAASTRICHT
Limburg
2
0
4
3
3
12
laag
transitie
936
MARGRATEN
Limburg
0
1
3
0
0
4
laag
overig
938
MEERSSEN
Limburg
2
3
3
1
0
9
laag
transitie
941
MEIJEL
Limburg
0
0
2
0
3
5
hoog
overig
944
MOOK EN MIDDELAAR
Limburg
2
0
4
1
0
7
laag
transitie
946
NEDERWEERT
Limburg
0
1
0
0
0
1
hoog
agrarisch
951
NUTH
Limburg
0
1
1
0
0
2
laag
luwte
957
ROERMOND
Limburg
2
3
3
3
4
15
laag
transitie
962
SCHINNEN
Limburg
0
2
0
1
0
3
laag
luwte
964
SEVENUM
Limburg
0
0
3
0
0
3
hoog
agrarisch
965
SIMPELVELD
Limburg
0
1
4
0
0
5
laag
overig
971
STEIN
Limburg
2
0
0
2
1
5
laag
overig
975
SWALMEN
Limburg
2
3
1
1
3
10
laag
transitie
977
THORN
Limburg
2
1
0
1
0
4
laag
overig
981
VAALS
Limburg
0
2
4
0
0
6
laag
transitie
983
VENLO
Limburg
2
1
2
3
4
12
hoog
hotspot
984
VENRAY
Limburg
0
0
0
0
1
1
hoog
agrarisch
986
VOERENDAAL
Limburg
0
2
2
0
0
4
laag
overig
Alterra-rapport 1622
53
P u l l score Cbs
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
988
WEERT
Limburg
0
2
4
1
1
8
hoog
hotspot
993
MEERLO-WANSSUM
Limburg
2
0
4
0
0
6
hoog
overig
994
VALKENBURG AAN DE GEUL
Limburg
0
2
4
0
0
6
laag
transitie
995
LELYSTAD
Flevoland
1
1
0
0
3
5
hoog
overig
1507
HORST AAN DE MAAS
Limburg
2
0
4
0
1
7
hoog
hotspot
1509
OUDE IJSSELSTREEK
Gelderland
0
0
0
0
0
0
laag
luwte
1651
EEMSMOND
Groningen
0
0
0
0
2
2
gemiddeld
overig
1652
GEMERT-BAKEL
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
1655
HALDERBERGE
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
1658
HEEZE-LEENDE
Noord-Brabant
0
3
1
0
0
4
gemiddeld
overig
1659
LAARBEEK
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
1661
REIDERLAND
Groningen
2
0
0
0
0
2
gemiddeld
overig
1663
DE MARNE
Groningen
0
0
2
0
0
2
hoog
agrarisch
1666
ZEVENHUIZEN-MOERKAPELLE
Zuid-Holland
2
0
2
0
3
7
hoog
hotspot
1667
REUSEL-DE MIERDEN
Noord-Brabant
0
0
2
0
0
2
hoog
agrarisch
1669
ROERDALEN
Limburg
0
3
3
0
0
6
gemiddeld
overig
1670
ROGGEL EN NEER
Limburg
2
1
2
0
0
5
hoog
overig
1671
MAASDONK
Noord-Brabant
1
0
2
0
2
5
gemiddeld
overig
1672
RIJNWOUDE
Zuid-Holland
2
0
0
0
2
4
hoog
overig
1673
LIEMEER
Zuid-Holland
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
1674
ROOSENDAAL
Noord-Brabant
0
0
0
1
0
1
hoog
agrarisch
1676
SCHOUWEN-DUIVELAND
Zeeland
2
0
4
0
0
6
gemiddeld
overig
1679
AMBT MONTFORT
Limburg
0
2
2
0
0
4
gemiddeld
overig
1680
AA EN HUNZE
Drenthe
0
0
2
0
0
2
laag
luwte
1681
BORGER-ODOORN
Drenthe
1
0
2
0
0
3
gemiddeld
overig
1684
CUIJK
Noord-Brabant
3
0
2
0
2
7
gemiddeld
overig
1685
LANDERD
Noord-Brabant
0
0
1
0
0
1
hoog
agrarisch
1690
DE WOLDEN
Drenthe
0
0
2
0
0
2
laag
luwte
1695
NOORD BEVELAND
Zeeland
2
0
3
0
0
5
gemiddeld
overig
1696
WIJDEMEREN
Noord-Holland
0
4
1
1
0
6
laag
transitie
1699
NOORDENVELD
Drenthe
1
2
1
0
0
4
laag
overig
1700
TWENTERAND
Overijssel
1
0
0
0
0
1
laag
luwte
1701
WESTERVELD
Drenthe
0
3
3
0
0
6
gemiddeld
overig
1702
SINT ANTHONIS
Noord-Brabant
0
0
1
0
0
1
hoog
agrarisch
1705
LINGEWAARD
Gelderland
2
2
0
1
1
6
hoog
overig
1706
CRANENDONCK
Noord-Brabant
0
1
0
0
1
2
gemiddeld
overig
1708
STEENWIJKERLAND
Overijssel
1
4
2
0
0
7
laag
transitie
1709
MOERDIJK
Noord-Brabant
3
1
0
0
0
4
hoog
overig
1711
ECHT-SUSTEREN
Limburg
2
1
2
0
1
6
laag
transitie
1714
SLUIS
Zeeland
2
0
3
0
0
5
laag
overig
1719
DRIMMELEN
Noord-Brabant
3
2
0
0
0
5
hoog
overig
1721
BERNHEZE
Noord-Brabant
0
0
0
0
0
0
hoog
agrarisch
1722
FERWERDERADIEL
Friesland
0
0
0
0
0
0
gemiddeld
overig
1723
ALPHEN-CHAAM
Noord-Brabant
0
2
2
0
0
4
hoog
overig
1724
BERGEIJK
Noord-Brabant
0
1
4
0
0
5
gemiddeld
overig
1728
BLADEL
Noord-Brabant
0
2
4
0
0
6
hoog
hotspot
1729
GULPEN-WITTEM
Limburg
0
2
3
0
0
5
laag
overig
54
Alterra-rapport 1622
P u l l score Cbs
W
N
R
DF
BP
Agrarische weerstand
TP
Typering eindkaart
GEMEENTE
PROVINCIE
1730
TYNAARLO
Drenthe
1
1
0
0
0
2
laag
luwte
1731
MIDDEN-DRENTHE
Drenthe
0
1
1
0
0
2
hoog
agrarisch
1734
OVERBETUWE
Gelderland
3
1
0
0
1
5
gemiddeld
overig
1735
HOF VAN TWENTE
Overijssel
0
0
1
0
0
1
laag
luwte
1740
NEDER-BETUWE
Gelderland
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
1742
RIJSSEN-HOLTEN
Overijssel
0
1
3
0
0
4
laag
overig
1771
GELDROP-MIERLO
Noord-Brabant
0
2
4
3
0
9
hoog
hotspot
1773
OLST-WIJHE
Overijssel
3
0
0
0
0
3
laag
luwte
1774
DINKELLAND
Overijssel
0
1
1
0
0
2
gemiddeld
overig
1783
WESTLAND
Zuid-Holland
0
0
1
3
4
8
hoog
hotspot
1842
MIDDEN-DELFLAND
Zuid-Holland
2
0
0
0
2
4
hoog
overig
1859
BERKELLAND
Gelderland
0
0
0
0
0
0
laag
luwte
1876
BRONCKHORST
Gelderland
1
0
1
0
0
2
laag
luwte
1883
SITTARD-GELEEN
Limburg
2
0
0
3
3
8
laag
transitie
1896
ZWARTEWATERLAND
Overijssel
2
3
0
0
0
5
gemiddeld
overig
1916
LEIDSCHENDAM-VOORBURG
Zuid-Holland
1
0
0
3
0
4
hoog
overig
1926
PIJNACKER-NOOTDORP
Zuid-Holland
0
1
0
2
4
7
hoog
hotspot
1937
HEEL
Limburg
2
2
0
1
0
5
gemiddeld
overig
1955
MONTFERLAND
Gelderland
0
2
2
0
0
4
laag
overig
1987
MENTERWOLDE
Groningen
2
0
0
0
0
2
hoog
agrarisch
Alterra-rapport 1622
55
56
Alterra-rapport 1622