Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 30 september 2008, Bijgesteld op 18 december 2008 en 11 februari 2009
Modelverordening Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden]
DE RAAD VAN DE GEMEENTE [naam gemeente], Gelet op het bepaalde in: − titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht − de artikelen 108, eerste lid, 147, eerste lid, en 149 van de Gemeentewet − Verordening (EG) nr.1857/2006 van 15 december 2006 van de Europese Commissie, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001. BESLUIT: Vast te stellen de navolgende bepalingen voor de verlening van subsidie voor duurzaamheidsinvesteringen door agrarische bedrijven in het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a) Reconstructieplan [naam plan]: het op 22 april 2005 door Provinciale Staten van Noord-Brabant als zodanig vastgestelde plan; b) Landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden]: het als zodanig in het Reconstructieplan [naam plan] begrensde gebied; c) Agrarisch bedrijf: bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, waarvoor een vergunning op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is verleend, of dat valt onder de regels voor niet-vergunningplichtige inrichtingen op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer; d) MIA/VAMIL-regeling: de als zodanig bekend staande belastingfaciliteit die van toepassing is in het jaar dat milieu-investeringen worden gedaan (in 2008: “Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2008”, Stcrt 2007, nr. 249). e) Verordening (EG) nr.1857/2006: verordening van 15 december 2006 van de Europese Commissie, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001. f) Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente]. Artikel 2 Subsidiabele activiteit Burgemeester en wethouders verstrekken op aanvraag van een belanghebbende subsidie voor het doen van investeringen in een agrarisch bedrijf in het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gericht op het treffen van maatregelen ter beperking van de milieubelasting door het bedrijf en de
1
verhoging van het dierenwelzijn in het bedrijf, en eventuele bijkomende maatregelen ter bereiking van een hoge beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen of energiebesparing in de bedrijfsvoering. Artikel 3 Voorwaarden voor subsidie 1) Voor veehouderijen wordt de subsidie slechts verstrekt indien de aanvrager over een voorlopig of een definitief certificaat beschikt van een door de Raad van Accreditatie te Utrecht (RvA) geaccrediteerde organisatie, waaruit blijkt dat de stallen voldoen aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij, beheerd door de Stichting Milieukeur te Den Haag (SMK). 2) Subsidie wordt slechts verstrekt indien de aanvrager over een door burgemeester en wethouders goedgekeurd investeringsplan beschikt, waaruit blijkt dat de investeringen zijn gericht op het treffen van maatregelen: a) ter verdergaande beperking van de door het agrarisch bedrijf veroorzaakte of te veroorzaken milieubelasting dan volgens de toepasselijke Europese en Nederlandse milieuregelgeving is vereist, en: b) voorzover het een veehouderij betreft, ter verdergaande bevordering van het dierenwelzijn in het agrarisch bedrijf dan volgens de toepasselijke Europese en Nederlandse regelgeving voor het dierenwelzijn is vereist. 3) Voorzover het investeringsplan hiertoe aanleiding geeft, wordt bovendien subsidie verleend voor investeringen gericht op het treffen van maatregelen: a) ter bereiking van een hoge beeldkwaliteit van de bedrijfsgebouwen, of b) gericht op energiebesparing in de bedrijfsvoering. 4) De in tweede en het derde lid bedoelde investeringen mogen alleen betrekking hebben op: a) de bouw, de verwerving of de verbetering van onroerende goederen, of b) de koop of huurkoop van machines en materieel, met inbegrip van computerapparatuur, tot maximaal de marktwaarde, of c) algemene kosten in verband met het treffen van de onder a) en b) bedoelde maatregelen, zoals kosten voor architecten, ingenieurs en adviseurs, haalbaarheidsstudies en het verkrijgen van octrooien of licenties. Artikel 4 Uitsluiting of vermindering van subsidie 1) Geen subsidie wordt verstrekt voorzover de investeringen als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, gewone vervangingsinvesteringen betreffen. 2) Geen subsidie wordt verstekt indien: a) met het treffen van de maatregelen is begonnen voordat een beschikking over de verlening van subsidie is verzonden aan de aanvrager; onder het treffen van maatregelen wordt mede verstaan het aangaan van verplichtingen daaromtrent; b) het bedrijf niet in overeenstemming met het ter plaatse geldende bestemmingsplan is of wordt gevestigd; c) het bedrijf niet wordt uitgeoefend in overeenstemming met zijn milieuvergunning of, indien van toepassing, de regels voor niet-vergunningplichtige inrichtingen op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer; d) het bedrijf in financiële moeilijkheden verkeert. 3) Geen subsidie wordt verleend voor het verrichten van draineerwerkzaamheden en irrigatiewerkzaamheden; evenmin wordt subsidie verleend voor de koop of huurkoop van irrigatieapparatuur. 4) Geen subsidie wordt verstrekt voor het verwerven van grond, tenzij het bouwgrond betreft die noodzakelijk is voor het kunnen doen van de investeringen bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid.
2
5) Geen subsidie wordt verstrekt voorzover de investeringen als bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, zijn bedoeld voor de vervaardiging van producten die melk en zuivelproducten imiteren of vervangen. 6) Indien voor de betrokken investeringen eveneens een geldelijke bijdrage wordt verstrekt op grond van een andere gemeentelijke regeling of door een of meer andere partijen, dan wordt op grond van deze verordening slechts een zodanig bedrag aan subsidie verleend, dat de som van de subsidie en de andere geldelijke bijdrage(n) niet meer bedraagt dan het op grond van artikel 5 vast te stellen bedrag. Artikel 5 Hoogte van de subsidie 1) De investeringen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, komen, behoudens het bepaalde in artikel 3, vierde lid, alleen in aanmerking voor subsidie voorzover ze bijdragen aan het behalen van bovenwettelijke standaarden op het vlak van milieubescherming en dierenwelzijn. 2) De subsidie voor investeringen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt 60% van de door burgemeester en wethouders met toepassing van het voorgaande artikellid vastgestelde subsidiabele kosten; indien deze investeringen leiden tot verhoging van de productiecapaciteit, dan geldt een percentage van 40%. 3) De subsidie voor investeringen als bedoeld in artikel 3, derde lid, bedraagt 40% van de door burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 3, derde en vierde lid, vastgestelde subsidiabele kosten. 4) De subsidie en het belastingvoordeel op basis van de MIA/VAMIL-regeling gezamenlijk mogen per bedrijf niet meer bedragen dan € 400.000,-- gedurende een aaneengesloten periode van drie fiscale jaren die de investeringsperiode omvat. 5) Voor de toepassing van het voorgaande artikellid wordt het belastingvoordeel op basis van de MIA/VAMIL-regeling gesteld op 12% van de investeringen die onder deze regeling vallen. Artikel 6 Aanvraagperiode, subsidieplafond 1) Burgemeester en wethouders stellen de periode vast waarin een subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden aangevraagd; zij bepalen gelijktijdig de hoogte van het subsidieplafond dat zij voor deze aanvraagperiode hanteren. [indien gewenst kan in de plaats van burgemeester en wethouders een ander orgaan worden gesteld, bijvoorbeeld de gemeenteraad] 2) Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een of meer volgende aanvraagperioden aan te wijzen, waarbij zij telkens gelijktijdig het subsidieplafond voor de desbetreffende volgende aanvraagperiode aangeven. [indien gewenst kan in de plaats van burgemeester en wethouders een ander orgaan worden gesteld, bijvoorbeeld de gemeenteraad] 3) De aanvraagperiode en het subsidieplafond maken burgemeester en wethouders openbaar bekend in een of meer dagbladen, of huis-aan-huisbladen, en in het gemeenteblad [of een andere algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave van of in de gemeente]. Artikel 7 Prioritering 1) Voorafgaand aan de aanvraagperiode stellen burgemeester en wethouders regels vast voor de bepaling van een rangorde voor de toewijzing van subsidieaanvragen. De regels voor de bepaling van de rangorde worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, derde lid, bekendgemaakt. [indien gewenst kan de vaststelling van de regels voor de prioritering in handen worden gelegd van een ander orgaan, bijvoorbeeld de gemeenteraad; de voorrangsregels kunnen uiteraard ook in de verordening zelf worden opgenomen] 2) Indien door toewijzing van alle subsidieaanvragen die zijn ingediend in een aanvraagperiode het subsidieplafond zou worden overschreden, dan stellen burgemeester en wethouders een rangorde vast met toepassing van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde regels.
3
3) Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het tweede lid, dan worden de subsidieaanvragen toegewezen volgens de door hen vastgestelde rangorde, totdat het voor de aanvraagperiode vastgestelde plafond is bereikt. Artikel 8 Subsidieverlening 1) De aanvraag tot subsidieverlening wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij burgemeester en wethouders. 2) Indien de aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens. 3) Burgemeester en wethouders nemen binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag of, indien deze onvolledig was, na ontvangst van de ontbrekende gegevens, een beslissing over de subsidieverlening. 4) De termijn voor het nemen van de beslissing kan door burgemeester en wethouders worden verlengd met ten hoogste twaalf weken. Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger 1) De subsidieontvanger zorgt ervoor dat de maatregelen waarop de voorgenomen investeringen zijn gericht binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn zijn getroffen. 2) Indien de maatregelen waarop de voorgenomen investeringen zijn gericht niet binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn zijn getroffen, dan wordt het subsidiebedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 5 gekort met 10%. 3) Indien de maatregelen waarop de voorgenomen investeringen zijn gericht niet binnen de uit het eerste lid voortvloeiende termijn zijn getroffen, dan moet de subsidieontvanger er voor zorgen dat dit binnen een termijn van zes maanden alsnog gebeurt. 4) De subsidieontvanger legt binnen twee jaar na afgifte van het voorlopige certificaat als bedoeld in artikel 3, eerste lid, een definitief certificaat over. 5) De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan fysieke en administratieve controle door de door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders. Artikel 10 Subsidievaststelling 1) De aanvraag tot subsidievaststelling wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, binnen drie maanden nadat de uitvoering van alle maatregelen waarop de voorgenomen investeringen zijn gericht, zijn voltooid. 2) Indien de aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens. 3) Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag of, indien deze onvolledig was, na ontvangst van de ontbrekende gegevens, een beslissing over de subsidievaststelling. 4) Burgemeester en wethouders kunnen het subsidiebedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 5 op nihil vaststellen, indien de maatregelen waarop de voorgenomen investeringen zijn gericht na het verstrijken van de in artikel 9, derde lid, bedoelde termijn niet zijn getroffen. Artikel 11 Bevoorschotting Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger voordat alle maatregelen zijn getroffen op diens verzoek een voorschot betalen van ten hoogste 50% van reeds gedane investeringen, mits hij de facturen overlegt waaruit de gedane investeringen blijken.
4
Artikel 12 Hardheidsclausule 1) Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van deze bepalingen in gevallen waarin de onverkorte toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen. 2) In de in het eerste lid bedoelde gevallen, alsmede in gevallen die niet zijn voorzien in deze bepalingen, beslissen burgemeester en wethouders naar redelijkheid en billijkheid. Artikel 13 Bekendmaking en inwerkingtreding 1) Deze verordening en de daarvan onderdeel uitmakende bijlagen en toelichting worden bekendgemaakt door plaatsing op het internet en publicatie in een of meer dagbladen, of huis-aanhuisbladen, en in het gemeenteblad [of een andere algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave van de gemeente]. Zij treedt in werking op de dag na de datum van de publicatie in het gemeenteblad [of een andere algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave van of in de gemeente]. 2) Indien de datum van publicatie in het gemeenteblad [of een andere algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave van of in de gemeente] eerder valt dan de datum waarop de kennisgeving van het model voor deze verordening overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 door de Europese Commissie is gepubliceerd op het internet, dan treedt de onderhavige verordening in werking op de laatstgenoemde datum. Artikel 14 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam gemeente]”.
5
Bijlage 1: Aanvraagformulier subsidieverlening op grond van artikel 8 van de Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam
gemeente]
Ondergetekende, Gegevens aanvrager: Naam en voorletters Adres Postcode en Plaats Telefoonnummer(s) E-mailadres Giro/bankrekeningnummer BTW-nummer
: : : : : : :
………………………………………... ………………………………………... …………………...…………………… …………………...…………………… …………………...…………………… ………………………………………... ………………………………………...
verzoekt hierbij in verband met de investeringen in een agrarisch bedrijf in het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] om subsidie op grond van artikel 8 van de Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam gemeente]. De aanvrager geeft door zijn ondertekening te kennen dat hij ervan op de hoogte is dat de subsidie op last van de Europese Commissie kan worden teruggevorderd indien en voorzover zij wordt verleend met in strijd met de Verordening (EG) nr.1857/2006 betreffende staatssteun aan kleine en middelgrote agrarische productiebedrijven 1. Bijlagen 1) Positie aanvrager t.o.v. agrarisch bedrijf (eigenaar, mede-eigenaar, etc.) voorzien van bewijsstukken, bijvoobeeld een recent uittreksel uit het handelsregister 2) Kadastrale gegevens agrarisch bedrijf (actueel kadastraal bericht en actuele kadastrale kaart) 3) Schets van ligging van agrarsich bedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] op topografische kaart (schaal 1:25.000) 4) Uittreksel uit het geldende bestemmingsplan (of wijziging artikel 11 WRO danwel artikel 3.6 nWro of vrijstelling artikel 19 WRO danwel projectbesluit artikel 3.10 nWro) bestaande uit de plankaart en relevante voorschriften 5) Kopie van de verleende milieuvergunning of de melding van een niet-vergunnningplichtige inrichting 6) Investeringsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam gemeente]
Verordening van 15 december 2006 van de Europese Commissie, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001. 1
6
7) Verklaring van de griffier van de betreffende rechtbank dat met betrekking tot het agrarisch bedrijf geen surseance van betaling of faillissement is aangevraagd 8) Verklaring dat geen andere subsidies zijn of zullen worden aangevraagd voor de duurzaamheidsinvesteringen in het agrarisch bedrijf danwel een overzicht van de subsidies die zijn of zullen worden aangevraagd of zijn toegekend voor de duurzaamheidsinvesteringen in het agrarisch bedrijf Ondertekening Ik (wij) verkla(a)r(en) dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld c.q. toegevoegd. Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Indien u deel uitmaakt van een samenwerkingsverband dan dienen ook de andere vennoten/maten te ondertekenen. Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Indien eigenaar en gebruiker van de aangeboden locatie(s) niet dezelfde (rechts)perso(o)n(en) zijn dan dienen zij gezamenlijk het verzoek in te dienen en te ondertekenen. Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
In te vullen door de gemeente {naam gemeente} Datum/tijdstip ontvangst Paraaf Aanvraagnummer
: : :
…………………...…………………… …………………...…………………… …………………...……………………
Opmerkingen
:
…………………...……………………
7
Bijlage 2: Aanvraagformulier subsidievaststelling op grond van artikel 10 van de Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam
gemeente]
Ondergetekende, Naam en voorletters Adres Postcode / Woonplaats Giro/bankrekeningnummer
: : : :
………………………………………... ………………………………………... …………………...…………………… ………………………………………...
verzoekt hierbij in verband met de investeringen in een agrarisch bedrijf in het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] om vaststelling en betaling van het subsidiebedrag op grond van artikel 10 van de Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam gemeente]. De aanvrager geeft door zijn ondertekening te kennen dat hij ervan op de hoogte is dat de subsidie op last van de Europese Commissie kan worden teruggevorderd indien en voorzover zij wordt verleend met in strijd met de Verordening (EG) nr.1857/2006 betreffende staatssteun aan kleine en middelgrote agrarische productiebedrijven 1. Bijlagen 1) Verklaring dat alle maatregelen waarop de duurzaamheidsinvesteringen zijn gericht, zijn getroffen met vermelding van de datum waarop de uitvoering is voltooid. 2) Overzicht van de werkelijke kosten van de duurzaamheidsinvesteringen die zijn gemaakt op basis van het door burgemeester en wethouders goedgekeurde investeringsplan, voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek dat deze kosten daadwerkelijk ten behoeve van genoemde investeringen zijn gemaakt.
Ondertekening Ik (wij) verkla(a)r(en) dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld c.q. toegevoegd. Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Verordening van 15 december 2006 van de Europese Commissie, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001. 1
8
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Indien u deel uitmaakt van een samenwerkingsverband dan dienen ook de andere vennoten/maten te ondertekenen. Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Indien eigenaar en gebruiker van de aangeboden locatie(s) niet dezelfde (rechts)perso(o)n(en) zijn dan dienen zij gezamenlijk het verzoek in te dienen en te ondertekenen. Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...…………….
9
Bijlage 3: Aanvraagformulier voorschot op grond van artikel 11 van de Subsidieverordening de Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam gemeente]
Ondergetekende, Naam en voorletters Adres Postcode / Woonplaats Giro/bankrekeningnummer
: : : :
………………………………………... ………………………………………... …………………...…………………… ………………………………………...
verzoekt hierbij in verband met de de investeringen in een agrarisch bedrijf in het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] om een voorschot van 50% van de reeds gedane investeringen als bedoeld in artikel 3, eerste lid van Subsidieverordening duurzaamheidsinvesteringen agrarische bedrijven in landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden], gemeente [naam gemeente]. De aanvrager geeft door zijn ondertekening te kennen dat hij ervan op de hoogte is dat het voorschot op last van de Europese Commissie kan worden teruggevorderd indien en voorzover zij wordt verleend met in strijd met de Verordening (EG) nr.1857/2006 betreffende staatssteun aan kleine en middelgrote agrarische productiebedrijven1. Bijlagen 1) Overzicht van de werkelijke kosten van de duurzaamheidsinvesteringen die tot heden zijn gemaakt op basis van het door burgemeester en wethouders goedgekeurde investeringsplan, met de bijbehorende facturen 2) Verklaring van ondergetekende dat de investeringen voor de kosten waarvan hierbij een voorschot wordt gevraagd daadwerkelijk reeds zijn gedaan Ondertekening Ik (wij) verkla(a)r(en) dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld c.q. toegevoegd.
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...……………..
Handtekening ………...……………..
Verordening van 15 december 2006 van de Europese Commissie, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001. 1
10
Indien u deel uitmaakt van een samenwerkingsverband dan dienen ook de andere vennoten/maten te ondertekenen. Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Indien eigenaar en gebruiker van de aangeboden locatie(s) niet dezelfde (rechts)perso(o)n(en) zijn dan dienen zij gezamenlijk het verzoek in te dienen en te ondertekenen. Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...……………..
Handtekening ………...……………..
11
Toelichting algemeen
Duurzaamheid in landbouwontwikkelingsgebieden Op grond van de Reconstructiewet concentratiegebieden hebben Provinciale Staten van NoordBrabant op 22 april 2005 zeven reconstructieplannen vastgesteld voor Oost- en Midden-Brabant, waaronder het Reconstructieplan [naam plan], dat zich over onze gemeente uitstrekt. In de reconstructieplannen is een integrale zonering opgenomen voor de intensieve veehouderij, waardoor het gebied is onderverdeeld in drie typen, elk met een eigen regime voor de ontwikkelingsmogelijkheden van intensieve veehouderijen: landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. In landbouwontwikkelingsgebieden worden ruime ontwikkelingsmogelijkheden geboden, inclusief een beperkt aantal nieuwvestigingsmogelijkheden. In verwevingsgebieden worden ontwikkelingsmogelijkheden geboden op duurzame locaties, zonder nieuwvestiging, en in extensiveringsgebieden is nauwelijks ontwikkeling mogelijk, afgezien van bestaande, in bestemmingsplannen verankerde rechten. De integrale zonering van het reconstructieplan zal worden vertaald in de bestemmingsplannen buitengebied van de betrokken gemeenten. Om tot een optimale inrichting van de landbouwontwikkelingsgebieden te komen wordt volgens de reconstructieplannen gestreefd naar de opstelling van ontwikkelingsplannen voor deze gebieden. Voor het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] is zo’n plan op [datum] vastgesteld door [naam orgaan gemeente] en op [datum] geaccordeerd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. [NB: als de vaststelling of goedkeuring nog moet plaatsvinden, dan kunnen hier de te verwachten data of perioden worden aangegeven] Volgens dit plan zal de bedrijfsvoering van intensieve veehouderijen in het gebied duurzamer worden dan wettelijk vereist, enerzijds door het treffen van maatregelen op gebiedsniveau en anderzijds door stimuleren van maatregelen op bedrijfsniveau. Hierbij wordt onder meer aan de volgende maatregelen gedacht: [volgt korte beschrijving van de beoogde maatregelen, op gebiedsniveau en op bedrijfsniveau, zoals vermeld in het ontwikkelingsplan voor het LOG]. Doel en toepassingsbereik van de regeling De onderhavige subsidieregeling beoogt het treffen van duurzaamheidsmaatregelen op bedrijfsniveau in het landbouwontwikkelingsgebied [naam gebied of gebieden] te bevorderen. Zij heeft in beginsel betrekking op alle agrarische bedrijven in het gebied, maar het staat burgemeester en wethouders vrij om prioriteit te verlenen aan de intensieve veehouderijen en in het bijzonder de intensieve veehouderijen die vanuit een extensiverings- of verwevingsgebied worden verplaatst naar het landbouwontwikkelingsgebied. De door de regeling ondersteunde maatregelen betreffen investeringen in de fysieke sfeer (gebouwen, machines, materieel), gericht op beperking van de milieubelasting en verhoging van het dierenwelzijn, en op verhoging van de beeldkwaliteit (architectonische kwaliteit) van de bedrijfsgebouwen of energiebesparing. De milieu- en dierenwelzijnsmaatregelen moeten in alle gevallen verder gaan dan wettelijk is vereist op basis van de Wet milieubeheer, de mest-, geur- en ammoniakwetgeving en de wetgeving betreffende het dierenwelzijn, met name de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de daarop berustende uitvoeringsbesluiten. Behalve de kosten voor de fysieke maatregelen zelf zijn ook de daarmee verband houdende kosten voor advies, studie, enzovoorts subsidiabel. Voor het kiezen van milieumaatregelen kan inspiratie worden ontleend aan de Handreiking ontwikkelingsplannen landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) die in maart 2006 is uitgegeven door de Provincie Noord Brabant. Bijlage 9 bij deze handreiking bevat een overzicht van de voor- en nadelen van 38 maatregelen over de volle breedte van het milieuterrein. Voor het kiezen van
12
maatregelen voor de reductie van ammoniakemissie in het bijzonder en van maatregelen gericht op verhoging van het dierenwelzijn kan inspiratie worden ontleend aan de zogeheten Maatlat Duurzame Veehouderij, uitgegeven door de Stichting Milieukeur. Voor het bereiken van een hoge beeldkwaliteit (architectonische kwaliteit) van bedrijfsgebouwen bieden de uitkomsten van het project ALFA-bouw (Agrarische Landschappelijke & Functionele Architectuur) van de ZLTO inspiratie. Tenderprocedure, prioritering De onderhavige regeling wordt opengesteld door middel van een tenderprocedure. Daarin wordt gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld een maand) de mogelijkheid geboden om subsidieaanvragen in te dienen, waarna alle aanvragen worden gerangschikt overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen prioriteringsregels. [Een voorbeeld van zulke prioriteitsregels is: 1. Alle binnen een openstellingsperiode aangemelde bedrijven worden in drie groepen verdeeld: a. Intensieve veehouderijen die vanuit een extensiveringsgebied worden verplaatst naar het LOG b. Overige intensieve veehouderijen c. Andere agrarische bedrijven 2. Bedrijven in de eerste groep gaan vóór op bedrijven in de tweede en de derde groep; bedrijven in de tweede groep gaan vóór op bedrijven in de derde groep. 3. Ingeval van overtekening binnen één van de groepen wordt door middel van loting bepaald welk bedrijf voor subsidie in aanmerking komt.] Staatssteun De regeling stemt overeen met het bepaalde in artikel 4 van de Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Europese Commissie van15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001, hierna te noemen de Verordening. Dit betekent dat subsidieverlening op basis van de regeling verenigbaar is met de gemeenschappelijke Europese markt en is vrijgesteld van de verplichting om te worden aangemeld als staatssteun. Aan de in artikel 20, eerste lid, van de Verordening voorgeschreven informatieverplichting is voldaan door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. De gemeente draagt zorg voor de aanleg en de bewaring van gedetailleerde dossiers over subsidieverlening volgens de onderhavige regeling, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 20, tweede lid, van de Verordening. Om de provincie in staat te stellen te voldoen aan de rapportageverplichting, voortvloeiend uit artikel 20, derde lid, van de Verordening, stelt de gemeente jaarlijks een verslag op over de toepassing van de regeling en stelt zij dit verslag ter beschikking aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. De verslagen worden opgesteld met inachtneming van bijlage II bij de Verordening.
Toelichting per artikel
Artikel 1 Het in onderdeel c) opgenomen vereiste dat het agrarisch bedrijf beschikt over een milieuvergunning of onder de regels voor niet-vergunningplichtige inrichtingen valt is in de definitie opgenomen om te
13
waarborgen dat alleen bedrijfsmatig verrichte landbouwactiviteiten worden ondersteund. Hobbyboeren komen niet in aanmerking voor een subsidie op grond van de onderhavige regeling. Artikel 3 Lid1 stelt voor veehouderijen de eis dat de stallen duurzaam moeten zijn gebouwd en ingericht, blijkens een voorlopig of een definitief certificaat op basis van de Maatlat Duurzame Veehouderij. Bedrijven die aan deze eis voldoen kunnen in aanmerking komen voor fiscale faciliteiten op basis van de zogeheten MIA/VAMIL-regeling. Lid 2 bevat een centraal element van de regeling, te weten het door burgemeester en wethouders te beoordelen investeringsplan van het betrokken agrarisch bedrijf. Uit dit plan moet blijken welke maatregelen de ondernemer voor ogen heeft, in hoeverre deze maatregelen zijn gericht op een meer dan wettelijk vereiste beperking van de milieubelasting en, voorzover van toepassing, een meer dan wettelijk vereiste zorg voor het dierenwelzijn, en eventueel ook op verhoging van de beeldkwaliteit van de gebouwen of op energiebesparing, en welke kosten hiermee zijn gemoeid. Voor veehouderijen moeten de gangbare kosten worden bepaald door gebruik te maken van de meest recente versie van het handboek Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN-Veehouderij). Op basis van een vergelijking van het investeringsplan en de gangbare kosten kunnen burgemeester en wethouders de subsidiabele kosten bepalen. Artikel 4 Lid 1, onderdeel d) sluit bedrijven die in financiële moeilijkheden verkeren uit van subsidie. In het algemeen is sprake van financiële moeilijkheden indien de bank weigert om de nodige kredieten ter beschikking te stellen. Van financiële moeilijkheden is in elk geval sprake als met betrekking tot het bedrijf een aanvraag om surseance van betaling van zijn schulden is ingediend of een aanvraag tot faillissement is gedaan. Lid 2 beoogt dubbele subsidiëring van de betrokken investeringen te voorkomen. In dit verband moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de subsidie voor advieskosten en dergelijke voor de inrichting van de inplaatsingslocatie die een verplaatsende ondernemer ontvangt op grond van de Subsidieregeling Verplaatsingskosten Intensieve Veehouderijen 2006 van de Provincie Noord-Brabant, of aan de subsidie voor investeringen in gecombineerde luchtwassystemen op grond van de Regeling LNVsubsidies. Artikel 5 De subsidiepercentages en het maximumbedrag zijn ontleend aan artikel 4 van Verordening 1857/2006 van de Europese Commissie. Volgens het vierde lid mogen de subsidie en het belastingvoordeel op basis van de MIA/VAMIL-regeling samen niet hoger zijn dan € 400.000. Deze bijzondere regel voor de samenloop met de MIA/VAMIL-regeling is nodig omdat de MIA/VAMILregeling evenals de onderhavige subsidieregeling is bedoeld voor de stimulering van milieuinvesteringen. Om praktische redenen is het belastingvoordeel in het vijfde lid gefixeerd op12% van de MIA/VAMIL-waardige investeringen. Het werkelijke belastingvoordeel wordt in de regel immers pas bekend (lang) nadat de subsidie is verstrekt. In de praktijk In de praktijk ligt het werkelijke belastingvoordeel op een niveau dat varieert van 10% t/m 14%. De volgende rekenvoorbeelden illustreren de wijze waarop de hoogte van de subsidie moet worden bepaald.
14
Voorbeeld 1 a) Investeringen die vallen onder MIA/VAMIL bedragen € 1 miljoen b) Investering bovenwettelijk in milieu- en dierwelzijnsvriendelijke gebouwen en machines bedraagt € 250.000 (het bovenwettelijk gedeelte wordt bepaald door vergelijking met investeringen in soortgelijke standaardgebouwen of –machines; als het om veestallen gaat worden de standaardinvesteringen bepaald op basis van de KWIN-veehouderij, kwantitatieve informatie over de veehouderij, uitgave van het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (UR)) c) Investering in hoge beeldkwaliteit: € 100.000 Bepaling maximaal subsidiebedrag Basis € 400.000 Af: Voordeel MIA/VAMIL 12% van € 1 mln € 120.000 Maximum € 280.000 Subsidiegedeelte milieu en dierwelzijn Subsidiabele kosten zijn € 250.000 (zie b) Subsidie 60%
€ 150.000
Subsidiegedeelte beeldkwaliteit of energiebesparing Subsidiabele kosten zijn € 100.000 (zie c) Subsidie 40% Subsidiebedrag totaal
€ 40.000 € 190.000
Aangezien het totaal lager is dan het maximum van € 280.000, ontvangt de agrariër het gehele subsidiebedrag (€ 190.000). De agrariër ontvangt Subsidie Werkelijk voordeel MIA/VAMIL Totaal
€ 190.000 € 105.300 € 295.300
Toelichting op “werkelijk voordeel MIA/VAMIL” : in de praktijk varieert het belastingvoordeel van 10% t/m 14% van de investeringskosten die onder de MIA/VAMIL-regeling vallen. Stel dat in het voorbeeld een voordeel van 13% wordt gehaald, dan betekent dit 13% x (€ 1 mln - € 190.000) = € 105.300. Voorbeeld 2 a) Investeringen die vallen onder MIA/VAMIL bedragen € 2,4 miljoen b) Investeringsbedrag bovenwettelijk in milieu- en dierwelzijnsvriendelijke gebouwen en machines bedraagt € 700.000 (het bovenwettelijk gedeelte wordt bepaald door vergelijking met investeringen in soortgelijke standaardgebouwen of -machines; als het om veestallen gaat worden de standaardinvesteringen bepaald op basis van de KWIN-veehouderij, kwantitatieve informatie over de veehouderij, uitgave van het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (UR)) c) Investering in hoge beeldkwaliteit en energiebesparing: € 200.000 Bepaling maximaal subsidiebedrag Basis Af: Voordeel MIA/VAMIL 12% van € 2,4 mln Maximum
€ 400.000 € 288.000 € 112.000
15
Subsidiegedeelte milieu en dierwelzijn Subsidiabele kosten zijn € 700.000 (zie b) Subsidie 60% van € 700.000
€ 420.000
Subsidiegedeelte beeldkwaliteit of energiebesparing Subsidiabele kosten zijn € 200.000 (zie c) Subsidie 40% Subsidiebedrag totaal
€ 80.000 € 500.000
Aangezien het subsidiebedrag het maximum overschrijdt geldt in dit geval het maximum (€ 112.000). De agrariër ontvangt Subsidie Werkelijk voordeel MIA/VAMIL Totaal
€ 112.000 € 297.440 € 409.440
Toelichting op “werkelijk voordeel MIA/VAMIL” : Ook in dit voorbeeld is een voordeelpercentage gehanteerd van 13%; dit betekent 13% x (€ 2,4 mln - €112.000) = € 297.440 Artikelen 6 en 7 In deze bepalingen is de tenderprocedure neergelegd; deze is in het algemene gedeelte van de toelichting ter sprake gekomen. Artikel 9 In het tweede lid van artikel 9 is bepaald dat ingeval van termijnoverschrijding een korting wordt toegepast van 10%. In zo’n geval heeft de subsidieontvanger volgens het derde lid nog een half jaar om alsnog tot de voorgenomen investeringen te komen. Doet hij dat niet, dan kunnen burgemeester en wethouders de subsidie op nihil vaststellen; zie artikel 10, vierde lid. Artikel 12 Lid 1: Deze bepaling is ontleend aan artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. Lid 2: Volgens deze bepaling moet naar redelijkheid en billijkheid worden besloten indien wordt afgeweken van de regels, of indien een beslissing moet worden genomen over een onderwerp dat onmiskenbaar tot het domein van de regeling behoort, maar daarin niet met zoveel woorden is geregeld.
16